ISSN 2468-4422
9
772468
N R. 4
01704
442005
ZO M ER 2017 PRIJS € 6,50
Haagse Markt in beeld PAGINA 18
De onverzettelijke Chris Lebeau PAGINA 26
ROOD NEST Koeweit aan de Noordzee PAGINA 34
De socialisten komen eraan!
Renovatie PAGINA 6
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 1
Hoe de Ridderzaal aan sloop ontsnapte 06-06-17 09:22
rijk ARM
RIJKarm &
&
29 april – 3 september 2017 haagshistorischmuseum.nl
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 2
06-06-17 09:22
VOORWOORD INHOUD Haagse politieagenten die inslaan op een begrafenisstoet. Dit bizarre tafereel heeft zich werkelijk afgespeeld, in 1894. Dat ontdekte historicus Frank de Hoog onlangs toen hij onderzoek deed voor de tentoonstelling Arm en Rijk/Rijk en Arm in het Haags Historisch Museum. FOTO: SANDER HEEZEN
De reden voor het gewelddadige politieoptreden: enkele rouwenden droegen een socialistische vlag, die voor de autoriteiten als een rode lap op een stier werkte. Het incident stond niet op zichzelf, zo vertelt De Hoog in een artikel dat je in dit nummer kunt lezen. Den Haag was in de jaren zeventig van de negentiende eeuw een bolwerk van de socialistische beweging geworden. De Eerste Internationale heeft hier zelfs vergaderd. De burgemeester en de politiecommissaris zagen de socialisten echter als een gevaar voor de samenleving en deden alles om te voorkomen dat zij zich op straat manifesteerden. De tijd dat Den Haag een rode stad was lijkt, gelet op de laatste verkiezingsuitslag, een ver verleden. Nog minder is vandaag de dag terug te vinden van de oliewinning die hier tussen 1953 en 1989 heeft plaatsgevonden. Martin Snuverink ging op onderzoek uit en heeft de voormalige Haagse olie-industrie in kaart gebracht. Op menige plek in en rond de stad stonden pompinstallaties – zelfs in het natuurgebied Meijendel. Het gemeentelijke duinwaterbedrijf protesteerde hier wel tegen, maar het gemeentebestuur koos de kant van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), die arrogant verklaarde dat zij alle risico’s in de hand had. In zijn vaste rubriek Haagse Held schrijft hoogleraar sociale geschiedenis Wim Willems dit keer over een uitzonderlijke mens, schilder Chris Lebeau (1878-1945). Hij was compromisloos in alles wat hij deed. Deze asceet op sandalen schokte in 1938 het Haagse publiek met een pikante tentoonstelling. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hielp Lebeau joodse mede-Hagenaars. De Duitsers gaven hem de keuze: stoppen met verzetswerk of deportatie naar Dachau. Waar hij voor koos, lees je verderop in dit nummer.
4 11
18
6
12
26
28 32
Bas Kromhout, hoofdredacteur
34
4 Wonderkamer Van maliënkolder tot brandmerk. 6 Binnenhof De reconstructie van de Ridderzaal. 11 Voetstappen Woedende winkeliers. 12 Socialisten Botsingen tussen rood en blauw. 18 Haagse Markt ‘Hier krioelen duizend lieden.’ 25 Ferry Mingelen Column. 26 Haagse Held Chris Lebeau, kunstenaar met principes. 28 Louche krantenman Gerard Lodewijk de Maght. 32 Kunststad Dwarse bruggenbouwer Jan Roëde. 34 Olie Koeweit aan de Noordzee. 38 Vitrine Historisch aanbod van deze zomer.
Geschiedenis van de stad, bij jou op de mat! Neem een abonnement en ontvang Haagse Historie 4 x per jaar voor maar 20 euro.
Ga nu naar haagsehistoriemagazine.nl of bel 085 - 040 74 00
AFBEELDING OMSLAG: IISG INTERNATIONAAL INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS / ARCHIEF F. DOMELA NIEUWENHUIS, AMSTERDAM
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 3
HAAGSE HISTORIE
3
06-06-17 09:22
WONDERKAMER Door Lex van Tilborg
Zwierig huis Afdeling Monumentenzorg, gemeente Den Haag Het laat-negentiende-eeuwse ‘Lorriehuis’ aan het Smidswater 26 is een van de vroegste voorbeelden van Art Nouveau architectuur in Den Haag. Kenmerkend voor deze stijl is het zweepslagmotief dat onder andere terug te zien is in de hekwerken. Heel modern voor die tijd is ook het gebruik van grote glasvlakken, waardoor ongekend veel licht binnen kon komen. Het huis is een van de weinige ontwerpen van architect J.P.J. Lorrie, die vooral actief was als aannemer. Zijn oog voor detail blijkt onder meer uit de prachtig vormgegeven brievenbus en deurbel – misschien wel de mooiste van Den Haag.
Weer thuis Haags Historisch Museum Een chique Haagse familie (en een bediende) poseert in een fantasielandschap, omgeven door honden en een rijke jachtbuit. Het is de familie Quarles. Zij liet zich rond 1725 portretteren door de Haagse schilder Gerard Hoet. Op de achtergrond is haar buitenplaats Vrijburg in Voorburg te zien. Het schilderij was lange tijd in het bezit van een Franse familie, maar het Haags Historisch Museum wist het onlangs op een veiling in Parijs te verwerven. Hiermee is de familie Quarles dus weer ‘thuis’. Bijna letterlijk, want haar voormalige woonhuis aan de Lange Houtstraat nr. 7 – waar dit portret gehangen zal hebben – bevindt zich op een steenworp afstand van het museum. De aankoop werd mede mogelijk gemaakt door de Vereniging Rembrandt, het Sebastiaan Genootschap en de Geschiedkundige Vereniging Die Haghe-Vrienden van het Haags Historisch Museum.
Maliënkolder Afdeling Archeologie, gemeente Den Haag Op het eerste gezicht lijkt het niet meer dan een stuk roest. Maar wie beter kijkt ziet overal ringetjes zitten, in een regelmatig patroon. Het is een fragment van een Romeinse maliënkolder, gevonden bij de Scheveningseweg. Zo’n maliënkolder was de gebruikelijke dracht van een hulpsoldaat in de eerste eeuwen van onze jaartelling. Bijzonder is dat behalve ijzeren ringetjes ook bronzen ringetjes zijn gebruikt. Die laatste waren zonder twijfel bedoeld als versiering, want brons is veel zachter dan ijzer. Het zal een fraai gezicht zijn geweest: een patroon van goudgele ringetjes in een verder staalgrijs pantserhemd. Er is ook maar een enkel voorbeeld van bekend – een zeldzame vondst dus! Het voorwerp maakt deel uit van de tentoonstelling Romeinse Kust die tot 16 oktober te zien is in Muzee Scheveningen
4
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 4
06-06-17 09:22
Brandmerk Museum de Gevangenpoort De ooievaar is in Den Haag onontkoombaar. Als onderdeel van het Haagse stadswapen is hij vereeuwigd op gevels, straatpaaltjes, speldjes en natuurlijk op het briefpapier van de gemeente. Dit brandijzer is misschien het meest sinistere voorwerp waarop de Haagse ooievaar ooit is afgebeeld. Brandijzers werden gebruikt om misdadigers te straffen. Door het brandmerken was een misdadiger blijvend als zodanig te herkennen. Een letterlijk stigmatiserende straf dus, die moest dienen als ‘spiegel ende exempel van allen anderen’. Of dit brandijzer hiervoor werd gebruikt, is overigens niet zeker. Mogelijk diende het om tonnen mee te merken.
Vestingplan Haags Gemeentearchief Den Haag heeft nooit stadsmuren gehad. In de loop van de zestiende eeuw heeft dat voor veel ellende gezorgd. Het dorp werd geplunderd door de Gelderse krijgsheer Maarten van Rossum en tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd het beurtelings bezet door Spaanse troepen en Geuzenlegers. Het is dan ook niet vreemd dat de Haagse magistraat en prins Maurits aandrongen op de aanleg van serieuze verdedigingswerken. In opdracht van de Haagse burgemeesters ontwierp Hans van Groll in 1603 een perfect cirkelvormige verdedigingslinie met veertien indrukwekkende bastions. De originele tekening is verloren gegaan, maar gelukkig zijn er kopieën overgeleverd. Het hier getoonde exemplaar is rond 1610-1615 gemaakt. Van het plan zou niets terecht komen. In plaats van wallen en bastions kreeg Den Haag een sierlijke singelgracht.
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 5
5
06-06-17 09:22
RENOVATIE De Ridderzaal na de restauratie van de voorgevel door P.J.H. Cuypers en C.H. Peters in 1878-79. Foto uit ca. 1880 (Haags Gemeentearchief)
6
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 6
06-06-17 09:22
Van rommelhok tot Ridderzaal Het Binnenhof staat vanaf 2020 een ingrijpende renovatie te wachten waarvoor het hele politieke bedrijf zijn biezen moet pakken. Ruim anderhalve eeuw geleden ging het er nog ruiger aan toe en dreigde zelfs grootschalige sloop. Totdat Pierre Cuypers ingreep. Door Herman Rosenberg
W
e zijn er als Hagenaars misschien wel meer aan gehecht dan we zelf willen toegeven. De blik op de Hofvijver, met zijn kalme water waarin de oude gevelrij van het Binnenhof zich spiegelt, is ons dierbaar. Toch is dat beeld als geheel veel minder oud dan meestal wordt gedacht. Er zijn oude delen, zoals de toren van prins Maurits en ‘het Torentje’ van premier Mark, maar er zijn ook gevels – zoals die van de Trêveszaal – die uit het einde van de negentiende eeuw stammen en dus in een namaak-oude stijl zijn opgetrokken. Zelfs de Ridderzaal zoals we hem nu kennen is een reconstructie, die waarschijnlijk stevig afwijkt van het middeleeuwse origineel. Zo’n anderhalve eeuw geleden dreigde het ergste voor het unieke gebouwencomplex: sloop. Om het verhaal overzichtelijk te houden, concentreren we ons op de ‘Groote Zaal’, zoals hij eeuwen heette, voordat in de twintigste eeuw het romantische ‘Ridderzaal’ in zwang raakte. Dat bouwwerk was rond het midden van de negentiende eeuw een ruïne, al dichtte Adriaan Beeloo nog zo enthousiast: Gij blijft, o Zaal, met uw eenvoudig schoon, / Het keurgesteente in ’s-Gravenhage’s kroon! De werkelijkheid was anders. De indrukwekkende houten kap lekte als een vergiet; in de zaal werd
zelfs een afdak opgetrokken om de aanwezigen bij regen te beschermen. ‘Hoe zoo iets toch mogelijk was?’ vroeg later rijksbouwmeester C.H. Peters zich af, waarna hij zelf het antwoord gaf: het kon bijna niemand wat schelen en er was ook nauwelijks kennis van oude bouwkunst. Velen zouden het liefst de hele oude boel hebben gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Sterker nog, de slopers waren al bezig in 1860. De schilderachtige Spuipoort en de gracht rond het Binnenhof sneuvelden. De Gevangenpoort kon maar net worden gered.
krijgen van ‘eere-zaal’, bestemd voor concerten, tentoonstellingen en grote vergaderingen. Rijksbouwmeester Willem Nicolaes Rose kwam de eer toe de klus te klaren. Kort tevoren had hij aan het Plein al het Departement van Koloniën, nu in gebruik bij de Tweede Kamer, en de Hoge Raad gebouwd (de laatstgenoemde schepping sneuvelde in de periode 1989-1992 ten behoeve van de nieuwbouw voor de Tweede Kamer).
Paleis Er dreigde nog veel meer onheil. Het parlement besloot in 1863 dat ‘een Paleis voor de Vergaderingen van de beide Kamers der Staten-Generaal (…) zal worden opgerigt’. Daartoe zou het hele Binnenhof worden gesloopt, met uitzondering van de Groote Zaal en de (oude) zaal van de Tweede Kamer. Een prijsvraag leverde 26 ontwerpen op, die het allemaal niet haalden. Ook drie daarna aangewezen architecten slaagden er – gelukkig – niet in iets acceptabels op papier te krijgen. Maar daarmee was de bouwvallige Groote Zaal nog niet veilig. Naast dat nieuwe, parlementaire paleis – dat er dus niet kwam – zou een gerenoveerde Groote Zaal de functie
Na de verbouwing door W.N. Rose. Foto uit ca. 1890 van J. van der Zwan (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort) HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 7
7
06-06-17 09:22
De ramp met de Ridderzaal had één positief gevolg. Ook anderen dan Vosmaer en Thijm raakten nu overtuigd van het belang van een respectvolle omgang met het architectonisch erfgoed. Dit geluid klonk vanaf 1875 krachtig door in regeringskringen door de benoeming van de strijdbare Limburgse advocaat jhr. Victor de Stuers tot hoofd van de afdeling kunsten en wetenschappen van
'P.J.H.C. Destructor'. Spotprent over de verbouwing door Cuypers uit 1879 (Haags Gemeentearchief) Rose stelde voor de magistrale houten kap van de Groote Zaal te vervangen door een in neogotische trant uitgevoerde gietijzeren constructie, die rustte op zuilen. Maar die kap dan? Die was toch ondanks zijn slechte staat een uniek staaltje van middeleeuws vakmanschap? Onzin, volgens Rose. ‘De kap is niet oud’, ‘heeft voor de historie geen waarde’ en ‘is niet schoon’, betoogde hij in een toelichting voor de Tweede Kamer.
Zotskap Dat dit allemaal volstrekte nonsens was, was meteen duidelijk en invloedrijke publicisten als Carel Vosmaer en Joseph Alberdingk Thijm trokken fel van leer. Thijm noemde het ontwerp van Rose ‘een ware zotskap op het hoofd der grijze majesteit’. De Tweede Kamer begon te aarzelen, maar toen bleek dat het werk al was aanbesteed. Annuleren zou een schadeclaim van 85.000 gulden van de Haagse ijzergieterij Enthoven tot gevolg hebben. En zo ging het dramatische plan in 1861 door. ‘De Groote Zaal was vernield, verdwenen en veranderd in een soort kerkje met starre ijzeren zuilen en bogen,’ sneerde architect Peters later. En om het allemaal nog erger te maken: van die nieuwe erefunctie kwam niets terecht. Niemand wist kennelijk nog wat met de sfeerloze zaal aan te vangen. Na bijna vijftien jaar besloot de regering er een opslagplaats voor archieven en ‘rommel’ (Peters) van te maken.
8
De indrukwekkende houten kap lekte als een vergiet het ministerie van Binnenlandse Zaken. Hij trok zijn vriend Pierre Cuypers aan als adviseur. Deze tandem, al spoedig aangevuld met de bouwkundige Peters, zou het ‘rijksbouwen’ voor lange tijd gaan beheersen.
‘Verroomsing’ De architecten Cuypers en Peters konden meteen aan de bak, want de muren van de Ridderzaal en het portaal waren door Rose overgeslagen. Op een plan voor een nieuw bordes met afdak volgde een
grootser voorstel: een restauratie, een reconstructie eigenlijk, van de complete torenfaçade van de zaal. In de jaren 18781879 kreeg het exterieur van de Ridderzaal min of meer zijn huidige aanblik, dus met de twee rijzige torenspitsen. Een aanbouw aan de linkerzijde bleef nog gehandhaafd, evenals trouwens het ‘ijzeren’ interieur. In dezelfde periode bouwde Cuypers aan de Parkstraat de St. Jacobuskerk, met een negentig meter hoge toren als katholiek uitroepteken op een steenworp afstand van ’s lands vergaderzalen. Peters zorgde voor de bouw van het Departement van Justitie aan het Plein, waaraan overigens het zeventiende-eeuwse huis van Constantijn Huygens werd opgeofferd. Sommigen werd dit allemaal te veel. Vosmaer bijvoorbeeld protesteerde tegen wat hij zag als ‘verroomsing’ van de bouwkunst. Hij omschreef het departementale gebouw van Peters spottend als ‘het klooster van St. Victor’, een sneer uiteraard naar De Stuers. Overigens was Peters niet rooms, maar protestants. Al met al was de Ridderzaalkwestie niet opgelost, want er was nog steeds geen goede bestemming. In 1895 richtten vijftien vooraanstaande Hagenaars, onder wie rijksbouwmeester Peters, een rekwest aan koningin-regentes Emma. Het was de vijf jaar tevoren opgerichte
De Groote Zaal voor de verbouwing door Cuypers en Peters (Haags Gemeentearchief)
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 8
06-06-17 09:22
Koningin Wilhelmina leest de troonrede voor in de Ridderzaal op 20 september 1904. Foto van C.W. Dewald (Haags Gemeentearchief) vereniging Die Haghe die op de achtergrond de lobby had gevoerd om tot deze ‘bede’ te komen. De ‘aloude Zale’ diende in ere te worden hersteld omdat de voor ‘het nationaal gevoel pijnlijke en vernederende toestand niet langer mag voortduren’, zo luidde de kern van het verzoekschrift. Er volgde nog een enorm politiek en bestuurlijk getouwtrek, maar uiteindelijk kwam er een commissie van vier architecten, onder wie de onvermijdelijke Peters. Helemaal zeker van zijn zaak was De Stuers – nog altijd invloedrijk topambtenaar - kennelijk nog niet, want hij slaagde er een maand na de installatie nog in zijn vriend Cuypers aan het gezelschap toe te voegen.
Reconstructie Alle neuzen kwamen nu geleidelijk in dezelfde richting te staan. En er kwam geld beschikbaar, bij elkaar zo’n vijf ton. Tussen 1898 en 1904 werd vervolgens de grootste en best gedocumenteerde restauratie uit de Nederlandse geschiedenis tot dan toe uitgevoerd. Peters deed
Niemand wist nog wat met de sfeerloze zaal aan te vangen het historisch onderzoek en zijn collega D.E.C. Knuttel leidde de werkzaamheden. De gewraakte ingrepen van Rose werden ongedaan gemaakt, hetgeen een reconstructie inhield van de complete middeleeuwse, eikenhouten kap. De grafelijke zalen nam men meteen mee, waardoor de hele historische kern van het Binnenhof in ere werd hersteld. De Derde Dinsdag van 1904 was een bijzondere. ‘Wederom ben Ik in Uw midden verschenen, om, ditmaal voor het eerst in deze oud-Grafelijke Zaal, de gewone zitting der Staten-Generaal te openen,’ aldus koningin Wilhelmina, gezeten op een door Cuypers ontworpen troon. ‘Eindelijk, heel eindelijk,’ verzuchtte Peters een jaar later in het
Jaarboek van Die Haghe, ‘[was] ons oudste, ons voornaamste, ons in zijn soort werkelijk eenig historisch architectonisch Monument […] in eere hersteld’. Peters voelde het belang van de gebeurtenis goed aan. We kunnen ons immers heden ten dage nauwelijks een troonrede voorstellen op een andere plek dan in de Ridderzaal. Herman Rosenberg is historicus en hoofdredacteur van weekblad Den Haag Centraal
Verdieping • Corjan van der Peet en Guido Steenmeijer (red.), De rijksbouwmeesters. Twee eeuwen architectuur van de Rijksgebouwendienst en zijn voorlopers (1995) • Henk te Velde en Diederik Smit (red.), Van Torentje tot Trêveszaal. De geschiedenis van de noordzijde van het Binnenhof (2011)
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 9
9
06-06-17 09:22
Varen tussen stad en strand
De Willemsvaart organiseert (sinds 2009) boottochten op de 16e en 17e eeuwse Haagse grachten en de 19e eeuwse kanalen naar zee. Varen is dagelijks mogelijk tussen 11.00 en 23.00 uur. U kunt met de Willemsvaart naar de kust, de haven, Clingendael en de mooie parken aan de Randen van de oude stad (Zuiderpark en Westbroekpark). Voor meer informatie kunt u terecht op www.willemsvaart.nl (of een mail sturen naar info@willemsvaart.nl)
AUTHENTIC DUTCH-INDONASIAN CUISINE c usi e m and v i L ay te urd Sat day la n n o Su rno afte
Tijdens de werkzaamheden aan de Koningskade/Raamweg (april t/m juni) zet de Willemsvaart de SpitsRelax in. Vaarten van Centraal Station naar Madurodam, met de mogelijkheid om ook bij de Dr. Kuyperstraat en de Riouwstraat in- of uit te stappen.
Open for cakes – lunch – dinner daily from 11 am – 11 pm Tel. +31 (0)70-3604906 Lange Voorhout 39a Den Haag info@bodegadeposthoorn.nl www.bodegadeposthoorn.nl
www.willemsvaart.nl HAAGSE HISTORIE
WORD NÚ ABONNEE MET VOORDEEL VOOR TWEE!
NNEND EEN SPA ! CADEAU BOEKJE
1. Bespaar 6,- per jaar
2. Spannend boekje cadeau
Als abonnee betaal je maar € 20,- per jaar voor 4 nummers Haagse Historie. Dat is € 1,50 per nummer goedkoper dan in de winkel. Ben je lid van een historische vereniging in Den Haag of een randgemeente, dan bespaar je nog meer, want dan kost het maar € 17,50 per jaar. Abonneer je nú en je mist geen enkele uitgave meer! Dat wordt elk kwartaal genieten van helder geschreven verhalen over de turbulente geschiedenis van Den Haag. Van Aleida van Poelgeest tot Constantijn Huygens en van de eerste Duitse bezetting in 1787 tot de radiopiraterij in de zeventiger jaren.
www.facebook.com/haagsehistorie
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 10
@Haagse_Historie
Forten, wachttorens… waarom bouwden de Romeinen een soort Atlantikwall langs de Haagse kust? Dat lees je in het nieuwe, spannende boek Verhalen van de Romeinse Kust. Leuk en leerzaam voor je (klein)kinderen of gewoon voor jezelf. De winkelprijs is € 15,-, maar je krijgt het cadeau bij een abonnement op Haagse Historie.
Geniet meer van je stad, abonneer je op Haagse Historie! • Gebruik de antwoordkaart in dit blad • Of bel 085 – 040 74 00 • Of ga naar Haagsehistoriemagazine.nl/abonnement
06-06-17 09:22
VOETSTAPPEN
Originele foto: Rinus de Hilster
Woedende winkeliers De Zeeheldenbuurt zit eind jaren zeventig in een dip. Veel oorspronkelijke bewoners zijn verdwenen en tal van grote panden worden in delen verhuurd aan mensen met lage inkomens. De middenstand is er niet blij mee. Dan komt de gemeente met het plan om op proef een doorgaande fietsroute tussen het centrum en zuidwesten van de stad aan te leggen. De Prins Hendrikstraat ligt op het tracé en krijgt een apart fietspad, afgeschermd van de autorijbaan met betonblokken. Er wordt eenrichtingsverkeer ingevoerd en het aantal
Beeld en tekst: Arthur van Beveren parkeerplekken slinkt aanzienlijk. Woedende winkeliers vrezen voor hun omzet. Ze versperren de Waldeck Pyrmontkade met busjes en breken op 9 mei 1979 met hulp van stratenmakers een deel van het fietspad op. Hoewel niet vaststaat dat de vrees van de winkeliers terecht is, gaat de gemeente op zoek naar een alternatief. Twee maanden na de protesten wordt de Haagse fietsroute gewijzigd. Het gedeelte in de Prins Hendrikstraat verdwijnt. Net als veel van de oorspronkelijke winkeliers niet veel later.
COLOFON Abonneeservice T. 085-0407400 E. klantenservice@virtumedia.nl Redactie Hoofdredactie: Bladmanagement: Eindredactie: Beeldredactie: Redactie:
Bas Kromhout Astrid Abbing Dick van Rietschoten, Piet Vernimmen Froukje Holtrop Michiel van der Mast, Lex van Tilborg
Vormgeving Theo van Vliet
Drukkerij Virtùmedia Aan dit nummer werkten mee: Arthur van Beveren, Frank de Hoog, Léon van der Hulst, Ferry Mingelen, Herman Rosenberg, John Sillevis, Martin Snuverink, Ronald A. van der Spiegel, Wim Willems Contact redactie@haagsehistoriemagazine.nl Dit magazine wordt mede mogelijk gemaakt door Fonds 1818 en de gemeente Den Haag.
Haagse Historie is een uitgave van Stichting Haagse Historie & Erfgoed. Voorzitter: Jan E. van Dam Secretaris: Han Heemskerk Penningmeester: Theun de Graaf Bestuursleden: Marco van Baalen, Hanneke Besseling Redactie-adviesraad Marijke Bruggeman Diederick Cannegieter Hendrik den Heijer Ronald A. van der Spiegel Pim Waldeck
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie.
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 11
11
06-06-17 09:22
SOCIALISTEN
BLAUW TEGEN
ROOD De begrafenis van een Haagse socialist leidde op 9 augustus 1894 tot een confrontatie met de politie. Na het zien van rode banieren vielen agenten de rouwstoet aan om deze in beslag te nemen. Waarom liepen de spanningen tussen blauw en rood zo hoog op? Door Frank de Hoog
Xaverystraat, gezien naar de Hondiusstraat. Foto uit 1887 (Haags Gemeentearchief)
12
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 12
06-06-17 09:22
J
acob Johannes van Veelen (29), metselaar en woordvoerder van de Haagse afdeling van de SociaalDemocratische Bond (SDB), nam op 6 augustus 1894 een jong familielid uit Amsterdam mee naar het Volkszeebad op Scheveningen. Volgens de kranten gingen zij ’s morgens bij de vuurtoren in zee. Al snel werden zij door een sterke stroming meegevoerd. Een badknecht zwom met een reddingsstok naar de drenkelingen toe, maar voor Van Veelen kwam de hulp te laat. Zijn lichaam spoelde na een half uur aan op het strand. De volgende dag vroegen de arbeiders van de Kalk- en Steenwerkersvereniging aan het Haagse gemeentebestuur toestemming om op 9 augustus in optocht naar het graf te gaan. Naar de wens van de overledene wilden zij met een banier van de SDB de rouwstoet volgen naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan. Op advies van hoofdcommissaris J.C. van Schermbeek weigerde waarnemend burgemeester M.W. baron du Tour van Bellinchave echter een vergunning af te geven om Van Veelen onder het ‘rode vaandel’ ten grave te dragen. Daar hadden de socialisten geen boodschap aan. Zij besloten de begrafenisstoet toch te begeleiden met een partijvlag en banieren van verschillende vakverenigingen. Vertrokken bij de woning van Van Veelen in de Xaverystraat draaide de rouwstoet de Loosduinseweg op. Voor de brug bij het Westeinde kwam het tot een botsing met politieagenten, die zich
een stok- of sabelslag zwaargewond aan het hoofd. Naar verluidt werden twee vrouwen, die zich hadden vastgeklemd aan de vlag, over straat meegesleurd toen de politie deze in beslag nam. Veertien personen kregen een proces-verbaal.
Eerste Internationale Het incident stond niet op zichzelf. Al meteen na de opkomst van het socialisme was de relatie tussen de Haagse autoriteiten en de sociaal-democraten gespannen geweest. In januari 1871 richtten typograaf Christiaan Petrus Michon en
metaalbewerker Louis Abas een Haagse afdeling op van de Internationale Arbeiders-Associatie, tegenwoordig bekend als de Eerste Internationale. De eerste jaren van haar bestaan besteedde de afdeling aan het organiseren van metaalbewerkers, typografen, smeden en ‘aardewerkvormers’ in werkliedenverenigingen. Den Haag werd hierdoor een belangrijke plek voor sociaal-democraten. De Internationale werd geleid door het Centrale Orgaan dat ieder jaar werd gekozen tijdens een algemene vergadering. Op 21 juni 1872 maakte de Nederlandse
De politie sommeerde de rouwenden hun vlag op te bergen langs de route hadden opgesteld. De wetsdienaren sommeerden de rouwende partijgenoten van de overledene hun bondsvlag op te bergen of af te geven. Toen dezen weigerden, volgde een charge. Hierbij raakte een vaandeldrager door
De congressanten van de Eerste Internationale worden bij het verlaten van de zaal uitgejouwd. Prent van Auguste Tilly en Burn Smeeton uit 1872 in het Franse ‘L’Illustration, journal universelle’ (Haags Gemeentearchief)
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 13
13
06-06-17 09:22
Feestelijke bijeenkomst in Walhalla na het ontslag van Domela Nieuwenhuis uit de gevangenis (IISG Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis / archief F. Domela Nieuwenhuis, Amsterdam) pers bekend dat het vijfde congres in september zou plaatsvinden in de Hofstad. Met de gebeurtenissen rond de Parijse Commune van ruim een jaar eerder nog vers in het geheugen – in de Franse hoofdstad had enkele maanden een revolutionair bestuur de macht overgenomen – leidde deze aankondiging tot veel onrust. Conservatieve politici en journalisten riepen de liberale regering op het congres te verbieden om niet het ‘brandpunt der revolutionaire beroeringen’ te worden. Ook stuurden 860 gegoede Hagenaars aan de minister van Justitie een petitie waarin zij hun ongenoegen uitten over het komende congres.
Scherpe patronen Ondanks de angst voor samenzweringen en massale opstanden van arbeiders tegen de regering hield de gemeente vast aan de vrijheid van vergadering. Wel nam zij scherpe veiligheidsmaatregelen. De Haagse politie en het legergarnizoen werden in hoge staat van paraatheid gebracht, de militaire wachtposten bij paleizen en andere openbare gebouwen verdubbelden en de garnizoenswachten kregen scherpe patronen. De Haagse afdeling van de Internationale onder-
14
vond ondertussen forse tegenwerking bij het organiseren van het congres: zaaleigenaren werden gedwongen of betaald om geen ruimtes aan de socialisten te verhuren. Uiteindelijk kon het congres op maandag 2 september alsnog doorgang vinden in de zaal van Café Concert Excelsior aan
Politie en leger werden in staat van paraatheid gebracht
de Lange Lombardstraat 109. Hoewel het congres zonder ernstige ordeverstoringen verliep, was de afloop minder rooskleurig voor de Eerste Internationale. Een intern conflict tussen de aanhangers van Karl Marx en de anarchisten rond Michael Bakoenin, die in het voordeel van de eersten werd beslecht, verlamde de internationale arbeidersbeweging. De
Haagse afdeling had trouwens al eerder haar aantrekkingskracht op de arbeiders verloren, omdat zij tijdens een staking bij ijzergieterij en metaalpletterij Enthoven in 1871 niet bij machte was geweest de werklieden in hun strijd te steunen.
Majesteitsschennis Maar de arbeidersbeweging herleefde in juni 1880 met de oprichting van de Haagse Sociaal-Democratische Vereniging. Onder leiding van voormalig predikant Ferdinand Domela Nieuwenhuis vormde deze vereniging ruim een jaar later met enkele zusterorganisaties de Sociaal-Democratische Bond (SDB), een politieke partij die door middel van algemeen kiesrecht tot betere sociale omstandigheden wilde komen. Den Haag, destijds de woonplaats van Domela Nieuwenhuis, bleef in de jaren tachtig een belangrijk centrum van het socialisme. Tot 1890 was hier de Centrale Raad van de SDB gevestigd. Daarnaast beschikten de socialisten in de Westerbaenstraat over een eigen vergaderlokaal van waaruit actie kon worden gevoerd. In dezelfde straat was ook uitgeverij Excelsior gevestigd, die het partijblad Recht voor Allen drukte. Het vernieuwende aan de SDB was het
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 14
06-06-17 09:22
gebruik van de straat om de socialistische zaak bekend te maken. In het openbaar verkochten de aanhangers hun partijblad, organiseerden zij vergaderingen en plakten zij affiches. Hierbij ondervonden de socialisten vaak tegenwerking van de lokale autoriteiten die hen zagen als gevaar voor de samenleving. Zo weigerde het gemeentebestuur de SDB rechtspersoonlijkheid te verlenen. Burgemeester J.G. Patijn verbood in 1883 alle optochten waarvoor geen vergunning was afgegeven. Sociaal-democratische samenscholingen werden bestempeld als verstoringen van de openbare orde. Bij opstootjes met politieke tegenstanders beschermde de Haagse politie de verkopers van Recht voor Allen niet altijd. Verder werden partijbijeenkomsten door agenten gadegeslagen en geregeld verstoord. In mei 1886 werd Domela Nieuwenhuis aangeklaagd wegens majesteitsschennis. Onder zijn hoofdredacteurschap was in Recht voor Allen een
aanstootgevend geacht artikel over koning Willem III gepubliceerd. Met de arrestatie van de ‘Messias der socialisten’ hoopte de overheid hem het zwijgen op te leggen, maar Domela’s populariteit nam hierdoor juist toe. Na een gevangenschap van acht maanden kreeg de SDB-voorman op 31 augustus 1887, de zevende verjaardag van prinses Wilhelmina, gratie.
Politieke demonstratie De vervolging van Domela Nieuwenhuis vond plaats op een moment dat de overheid scherpere maatregelen nam tegen socialistische uitingen. Eind 1885 stelde minister J. Heemskerk Azn. van Binnenlandse Zaken voor om alleen toestemming voor optochten te geven als ‘rode vlaggen en andere tegen de orde gerichte symbolen en staatkundige leuzen’ achterwege bleven. Het besluit hierover lag bij de gemeente. Burgemeester Patijn verbood op 7 juni 1886 alle optochten en
samenscholingen waaruit beledigingen konden voortkomen. De rode vlaggen verdwenen uit het straatbeeld. Tegen deze achtergrond is het verzoek van de Kalk- en Steenwerkersvereniging om in optocht te mogen gaan beter te begrijpen. Zij had toestemming nodig om haar broeder met banieren naar zijn laatste rustplaats te begeleiden. Uitvaarten waren voor de sociaaldemocraten van groot politiek belang. Allereerst konden zij zich bij zulke gelegenheden presenteren als een respectabele beweging die zorg droeg voor haar leden en hun nabestaanden. Daarnaast gebruikten zij het begrafenisritueel om de achterban ervan te doordringen dat het socialistische ideaal groter was dan het leven of de dood van een individu. De Haagse autoriteiten beschouwden de uitvaartsoptocht van Van Veelen mogelijk als een politieke demonstratie die kon leiden tot ordeverstoringen. Daarom weigerden zij het verzoek van de Kalk- en
F. Domela Nieuwenhuis en J.A. Fortuin voeren een fictieve betoging aan. Spotprent van W.H. van der Nat in ‘Uilenspiegel’, 17 september 1892 (IISG Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis / archief F. Domela Nieuwenhuis, Amsterdam)
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 15
15
06-06-17 09:22
Met
Bas hKoofdredact naar romho eur Zuidut A frika
Goede Hoop
Een zestiendaagse reis van Kaapstad via de Zuidkust naar Pretoria over de VOC, de Boerenoorlog en de Apartheid met historicus Bas Kromhout. Ga mee op reis door Zuid-Afrika en volg de sporen die Nederlanders in de afgelopen vierhonderd jaar hebben achtergelaten. Bezoek Kaapstad waar Jan van Riebeeck een begin maakte aan de uitgestrekte Kaapkolonie. Trek in het spoor van de achttiende-eeuwse ontdekkingsreiziger Robert Jacob Gordon door het Kaapse achterland. Reis door indrukwekkende natuur en zie immense vergezichten langs de Tuinenroute. Sta stil bij de verhalen van de Boeren en hun strijd tegen het machtige Britse leger totdat we uitkomen in Johannesburg over de apartheidspolitiek van Hendrik Verwoerd en het zwarte verzet. Deze reis laat u Zuid-Afrika zien door de ogen van de Nederlanders – en de Nederlanders door de ogen van Zuid-Afrikanen. Meer informatie en aanmelden: Tel: 088 6360200
Makelaar sinds 1922 De wereld van vastgoed is veranderlijk en snel. Wie is in de waan van de dag uw rots in de branding? Frisia Makelaars.
Al 95 jaar is onze dienstverlening een begrip in Den Haag. Want zo lang al, helpen wij particulieren bij de aankoop, verkoop of het huren van een woning. En zo lang al, weten ondernemers ons te vinden voor de aankoop, verkoop of het (ver)huren van bedrijfspanden zoals kantoren, winkels, horecaruimten, garages en meer. Dus als er één makelaar thuis is in de hofstad, dan zijn wij dat!
Frisia Makelaars Javastraat 1a, 2585 AA Den Haag | 070 342 01 01 | frisiamakelaars.nl
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 16
Per boot terug van Robbeneiland
Taalmonument in Paarl
Fransjohan Pretorius leidt rond
www.historizon.nl info@historizon.nl
HET GEBEURDE IN DEN HAAG en wij vertellen je er alles over!
Volksoproer en vredesconferenties, hofintriges en hongersnoden, politieke moorden en pop-revoluties. Het gebeurde allemaal in Den Haag, de officieuze hoofdstad van Nederland. Je leest er alles over in het magazine Haagse Historie. Dat is elk kwartaal genieten van helder geschreven verhalen en prachtige illustraties.
Abonneer je nú en je mist geen enkele uitgave meer!
4 numm e voor rs
20 euro per jaa
r
Bel nu 085 - 040 74 00 of ga naar Haagsehistoriemagazine.nl
06-06-17 09:22
Steenwerkersvereniging in te willigen. Na de confrontatie bij de Loosduinsebrug vervolgde de stoet zijn weg naar de begraafplaats, waar een grote politiemacht de deelnemers opwachtte. Op last van hoofdcommissaris Van Schermbeek werden de hekken van het kerkhof achter de lijkwagen gesloten. Behalve de personen in de volgrijtuigen, onder wie Domela Nieuwenhuis, kreeg niemand toestemming de begraafplaats te betreden. Ook de partijgenoten die achter de kist hadden gelopen, werd de toegang ontzegd.
‘Moorddadig optreden’ De woede over het optreden van de Haagse politie was groot bij de socialisten. Tijdens een vergadering in Amsterdam, vijf dagen na de begrafenis, uitten afge-
Uitvaarten waren voor de sociaal-democraten van politiek belang
vaardigden van verschillende vakverenigingen hun afkeur over het ‘moorddadig optreden der Haagsche politie’. Een maand later organiseerde de Deventer afdeling van de SDB een openbare protestvergadering. De veertien personen tegen wie proces-verbaal was opgemaakt, verschenen op 14 oktober 1894 voor de kantonrechter vanwege deelname aan een verboden optocht. De beklaagden ontkenden de in de dagvaarding genoemde feiten en protesteerden vooral tegen de houding van de politie. Tot woede van de socialisten achtte het Openbaar Ministerie het politieoptreden echter niet aan de orde. De redactie van Recht voor Allen dreef de spot met de door het OM opgestelde dagvaarding, waarin stond dat de begrafenisstoet niets anders dan een ‘optocht’ was geweest: ‘Gelukkig dat volgens ons Wetboek van Strafrecht een aanklacht vervalt voor een doode, anders zou de arme Van Veelen ook nog aangeklaagd zijn dat hij was meegetrokken met den
Hoofdcommissaris Van Schermbeek weert de socialisten bij de begraafplaats. De Dood wijst hem terecht. Spotprent van J.M. Schmidt Crans uit 1894 (Haags Gemeentearchief) “optocht”.’ Tegen iedere beklaagde eiste het OM een boete van vijf gulden of twee dagen gevangenisstraf. Na acht dagen volgde de uitspraak. De kantonrechter oordeelde dat op grond van de verordeningen van de Haagse politie het lopen achter een lijkwagen niet gezien kon worden als een optocht. Voor het houden van en deelnemen aan een rouwstoet, met of zonder vlaggen en banieren, was ook geen voorafgaande toestemming van de burgemeester nodig. De beklaagden werden van rechtsvervolging ontslagen en de kosten voor de procedure kwamen ten laste van de Staat. Het OM berustte in de uitspraak.
Roode Dinsdag Intussen was onrust ontstaan binnen de SDB. Kort voordat de zaak-Van Veelen voor de rechter kwam, hadden twaalf leden in Zwolle een nieuwe partij opgericht uit onvrede over Domela’s besluit niet deel te nemen aan de volgende verkiezingen. Hoewel deze nieuwe SociaalDemocratische Arbeiderspartij (SDAP) wel rechtspersoonlijkheid verkreeg, betekende dit niet dat er een einde kwam aan de spanningen tussen de Haagse autoriteiten en socialisten. Ook de SDAP kwam geregeld in aanvaring met de politie, zoals op Prinsjesdag (door de socialisten tot ‘Roode Dinsdag’ omgedoopt) in 1911 en 1912. Toen trokken aanhangers van de partij massaal door de straten van Den Haag om het algemeen kiesrecht af te dwingen.
Bij de verkiezingen van 1913 boekte de SDAP grote winst: van zeven naar achttien zetels. De achterban wilde echter niet dat de partij deelnam aan een kabinet met linksliberalen onder leiding van Pieter Cort van der Linden. Nadat partijleider Pieter Jelles Troelstra in november 1918 een poging deed om de revolutie uit te roepen, bestempelden veel Nederlanders de SDAP als onbetrouwbaar. Pas in 1939 kregen de sociaal-democraten een nieuwe kans dit beeld teniet te doen door zitting te nemen in de regering. Blauw en rood stonden nu aan dezelfde kant.
Verdieping • Richard Kleinegris en Roel Wuite (red.), Tesamen solidair in alle hoeken. Haagse vakbondsactiviteiten en -activisten sinds de 18de eeuw (2002) • Wouter Klem, ‘Van kranten venten tot massademonstratie. De stemrechtstrijd in Den Haag van 1880 tot 1887’ in Jaarboek Die Haghe (2014) • Walter de Vaan, ‘Het Haags Kongres’ in Jaarboek voor de geschiedenis van socialisme en arbeidsbeweging in Nederland (1977) • Dennis Bos, ‘Dood en begraven. Funerair ritueel in de vroege socialistische beweging 1871-1899’, De negentiende eeuw 31 (2007)
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 17
17
06-06-17 09:22
BEELDVERHAAL
‘HIER KRIOELEN D
De Varkenmarkt, hoek Prinsegracht. Schilderij door S. van Beest, ca. 1660 (Museum Bredius, Den Haag)
18
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 18
06-06-17 09:22
N DUIZEND LIEDEN’ De Haagse Markt is een begrip. Eeuwenlang werden er markten gehouden in het oude centrum, totdat het moderne verkeer de kooplui en hun klanten naar de Herman Costerstraat verdreef. Beeld: Froukje Holtrop Tekst: Michiel van der Mast
I
n 1668 dichtte de Haagse jurist Jacob van der Does een loflied op de Prinsegracht, befaamd om zijn populaire markten: Hier is het levendigh, hier krielen duysent luyden / wanneer het marctdach is; want langs dit water heen / hebt ghy ses marcten van verscheyde soort byeen. Het oude ’s-Gravenhage had meer marktplekken. Straatnamen als Riviervismarkt en Turfmarkt herinneren daar nog aan. Het was er altijd een drukte van belang en het verkeer had soms de grootste moeite zich door de mensenmassa heen te wurmen. Daarom werden sommige markten verplaatst en aanvoerroutes verbeterd en uitgebreid. Zo liet het stadsbestuur de Grote Markt aanleggen ter ontlasting van de overvolle Dagelijkse Groenmarkt rond de Grote Kerk en vergemakkelijkte de in 1642 gegraven Prinsegracht de aanvoer van tuinbouwproducten uit het Westland. De Haagse magistraat stelde allerlei keuren en verordeningen op. Wie ‘ongaaf’ vlees probeerde te verkopen, kreeg een fl inke boete. Het vlees werd aan de armen gegeven. En om de ‘marktvrede’ te bewaren mochten vrouwen alleen áchter de kraam staan en niet ervóór om kopers te lokken. In het laatste kwart van de negentiende eeuw begonnen de markten hun dominante positie te verliezen aan de opkomende winkelnering. Sommige markten verdwenen. Maar de algemene warenmarkt op en rond de Prinsegracht en de Grote Markt dijde juist uit, zodat de overlast voor de buurt toenam. Ook de demping van de gracht, begin twintigste eeuw, loste dat probleem niet op, want gaandeweg groeide ook het verkeer. In 1938 werd de markt daarom naar de Herman Costerstraat verplaatst. Nu is de Haagse Markt de grootste openluchtmarkt van Europa.
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 19
19
06-06-17 09:22
Bloemenmarkt op de Prinsegracht, hoek Grote Markt. Rozenburg tegeltableau naar een schilderij door J.C.K. Klinkenberg, 1897 (Haags Historisch Museum)
Groente- en fruitmarkt op de Noordwal. Foto uit ca. 1931 (Haags Gemeentearchief)
20
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 20
06-06-17 09:22
Protestactie tegen de verplaatsing van de markt naar de Herman Costerstraat. Vereenigde Fotobureaux, 1932 (Haags Gemeentearchief)
Visbanken in de Schoolstraat; de Haagse ooievaar was er vaste klant. Prentbriefkaart uit ca. 1905 (Haags Gemeentearchief)
In afwachting van de officiĂŤle opening van de nieuwe markt aan de Herman Costerstraat. Foto H.G.J. Schimmelpenningh, 1938 (Haags Gemeentearchief)
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 21
21
06-06-17 09:22
GESCHIEDENIS MAGAZINE al 50 jaar meeslepende geschiedenis
Geschiedenis Magazine trakteert al 50 jaar op meeslepende geschiedenis. Goed verteld, rijk geïllustreerd én uit betrouwbare bron. Ontdek het zelf, neem nu een abonnement. Profiteer van de speciale aanbieding.
1e jaar slechts Ja, ik profiteer van de speciale aanbieding en neem een jaarabonnement Ik neem een proefabonnement ( 2nrs voor € 9,50 )
€63,50 63,50
€37,50 37,50 + cadeaupakket
SPECIALE AANBIEDING 1 Jaar Geschiedenis Magazine voor slechts € 63,50 € 37,50
Mijn gegevens
+ 4 cadeaus:
naam ................................................................
✓ Terry Jones’ 3-delige documentaire De grootste uitvindingen uit de Oudheid (2-dvd, t.w.v. € 19,95)
adres ................................................................ postcode / plaats
✓ De veel geprezen BBC-documentaire Vikings (dvd, t.w.v. € 10,95)
e-mail ................................................................
✓ Een gratis entreekaart voor het Nationaal Militair Museum (t.w.v. € 12,50)
................................................................
telefoon ................................................................ Ik machtig Geschiedenis Magazine / Spiegel Historiael B.V. om het abonnementsgeld af te schrijven en betaal € 37,50
✓ De CKaart (1 jaar geldig) waarmee u korting krijgt op een voortdurend wisselend aanbod kunst en cultuur (t.w.v. € 14,90)
Ik kies voor een factuur en betaal € 42,50 (€ 5,- administratiekosten) IBANnr. |_|_|_|_| |_|_|_|_| |_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|
Datum...................... Handtekening...................... Dit introductietarief geldt alleen het eerste jaar.
Stuur deze bon in een envelop naar: Geschiedenis Magazine, Antwoordnummer 17, 7940 VB Meppel, Nederland (Vanuit Nederland kan dit zonder postzegel.)
HH2017
www.geschiedenismagazine.nl/aanbieding HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 22
06-06-17 09:22
Bloemenverkoper in actie op de Haagse Markt aan de Herman Costerstraat. Fotoburo Meyer, 1966 (Haags Gemeentearchief)
Foto van Paul Lunenburg, Dienst Stedelijke Ontwikkeling, uit 2006 (Haags Gemeentearchief)
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 23
23
06-06-17 09:22
De ontdekking van Mondriaan
3 juni t/m 24 september 2017
Mede mogelijk gemaakt door:
Historische stadswandelingen met gids Keuze uit 24 stadswandelingen, waaronder het centrum met Binnenhof en het oude dorp Die Haghe, diverse wijken in Den Haag en Scheveningen. Ook rondleidingen met speciale thema’s, zoals de Hofjes, Jugendstil en de wandeling Mondriaan De Stijl.
Huygens’ Hofwijck 375 jaar!
Het hele jaar door, op ieder gewenst moment, ook in diverse talen. Duur plm. 1½ uur. € 4,- p.p. Tenminste 4 personen of minimum tarief € 16,-. Maximaal 15 personen.
1642-2017 Zie www.hofwijck.nl voor tentoonstelling en evenementen
AUTHENTIC DUTCH-INDONASIAN CUISINE sic mu nd e v a Li ay te urd Sat day la n on Su rno e t f a
Open for cakes – lunch – dinner daily from 11 am – 11 pm Tel. +31 (0)70-3604906 Lange Voorhout 39a Den Haag info@bodegadeposthoorn.nl www.bodegadeposthoorn.nl
24
JAA
R
Vrijwillige Professionals
Meer informatie en reserveringen Gilde Den Haag Riviervismarkt 2, 2513 AM Den Haag 070 356 12 81 (ma. t/m vr. 9.30 - 12.30 uur) info@gildedenhaag.nl www.gildedenhaag.nl
Gilde Den Haag maakt deel uit van de Stichting Haagse Historie & Erfgoed
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 24
06-06-17 09:23
MINGELEN
Vluchteling FOTO: PUCK SOETENS
I
k voel me een voyeur. Op de tafel in de studieruimte van het Haags Gemeentearchief liggen vier grote blauwe mappen. Persoonlijke documenten uit de jaren 1942-1945, liefdesbrieven, een beschimmeld blauw schoolschriftje met een reisverslag uit 1942 en half vergane familiekiekjes met vrolijke mensen op het strand van Scheveningen. Ik blader door vergeelde papieren. De geschiedenis knispert tussen mijn vingers. Heb ik het recht dit allemaal aan te raken en te lezen, alleen omdat ik een stukje wil schrijven? Ik vraag het Corien Glaudemans, wetenschappelijk medewerker van het Haags Gemeentearchief. ‘De privacy van levende mensen is beschermd, hoe goed of slecht ze ook zijn, maar voor overledenen geldt dat niet. Als er geen familie is en het geen gevoelige informatie bevat, is het materiaal vrij.’ Het archief krijgt nog geregeld stukken uit de Tweede Wereldoorlog, afkomstig uit particuliere huizen. Zo ook van Denneweg 69, dat in 2015 verbouwd werd voor het nieuwe Grand café Walter Benedict. Op een verborgen vliering lag tussen veel rommel een oude leren koffer met documenten. Historicus Hans Pols droeg het materiaal na onderzoek over aan het gemeentearchief. Ter herinnering lieten de eigenaars van het café een wandschildering maken met daarop een chanoeka, een negenarmige joodse kandelaar. Die schildering viel me tijdens het nuttigen van een kop koffie op, en als gevolg daarvan verdiep ik me nu in het leven van Ies Bachrach, doopnaam Israël, geboren in 1914 in de Haagse joodse wijk. Hij staat in uniform op een van de fotootjes: een forse
man met donkere ogen. In september 1942 vlucht hij uit angst voor Duitse deportaties samen met een vriend naar Zwitserland. Zijn verhaal is het verhaal van alle vluchtelingen. Hij reist met slecht vervalste Zweedse papieren. Het stempel was nog niet klaar en is daarom maar nagetekend. In Frankrijk is hij bang opgepakt te worden. ‘Ik besluit mijn bewijs van Nederlanderschap en mijn geld te verscheuren. Bij aanhouding kunnen ze dan tenminste niet zien wie ik eigenlijk ben’, schrijft hij. Toch bereiken ze zonder veel problemen de Frans-Zwitserse grens. Met moeite zwemt Ies, met in één hand een koffer, de snelstromende grensrivier Doubs over. Aan de overkant worden ze aangehouden. ‘Men ontving ons zeer vriendelijk en gaf ons brood, kaas, wijn, bier en cigaretten.’ Zouden vluchtelingen nog steeds zo vriendelijk worden ontvangen? Ies overleeft de oorlog in Zwitserland, gaat in dienst en keert als soldaat terug in Den Haag. Zijn ouders, die de tocht naar Zwitserland niet aandurfden, blijken een maand na zijn vertrek te zijn opgepakt en vergast in Auschwitz. Ies begint een kantoorboekhandel aan de Denneweg 69, verhuist in 1970, vergeet zijn koffer en overlijdt in 2000 in Amsterdam. De wandschildering met de chanoeka is inmiddels verdwenen achter een houten wand met kamerplanten. Dat vonden de eigenaars mooier. Niets herinnert hier nu meer aan de koffer van Ies Bachrach. Toch een beetje privacy. Meer over de gevonden koffer vind je op de website JoodserfgoedDenHaag.nl
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 25
25
06-06-17 09:23
HAAGSE HELD
CHRIS LEBEAU
KUNSTENAAR MET PRINCIPES Door Wim Willems
H
et publiek in de Koninklijke Kunstzaal Kleykamp zal in 1938 bij de opening van de nieuwe tentoonstelling van Chris Lebeau vreemd hebben opgekeken. Op de benedenetage van de – nu niet meer bestaande – grote witte villa tegenover het Vredespaleis ontmoette hun oog niets dan naakt. De bezoekers van de chique Haagse kunsthandel kwamen in een overdadig vrouwelijk universum terecht. Zowel de gekte als het genie van de kunstenaar had een vorm gevonden in niet minder dan vijftig tekeningen van een naakte vrouw. De kunstenaar die hier exposeerde mocht dan wel bijna zestig zijn, anderhalf jaar lang was hij gefi xeerd geweest op zijn nieuwe jonge model. Met zijn artistieke blik had hij in zijn ruime, lichte atelier op de Lange Beestenmarkt elke beweging en plooi van haar lichaam verkend en haar poses op het papier vastgelegd. Het ging om zijn nieuwe geliefde Sof (Sofia), tevens zijn muze. Hij hoefde haar niet in te huren, dus hij had alle tijd kunnen nemen voor het uitproberen van diverse technieken. Zij zal geen schaamte hebben gevoeld bij het innemen van steeds weer een andere lichaamshouding, anders was het experiment niet gelukt. Het resultaat was een expositie die de tongen in beweging bracht. Met de jaren was hij in Den Haag uitgegroeid tot een bekende verschijning, maar Lebeau was in 1878 ter wereld
26
gekomen op de Korte Prinsengracht in Amsterdam, als vierde kind in een socialistisch nest. Moeder verdiende als naaister wat bij, terwijl haar echtgenoot als arbeider met los-vast werk aan de kost kwam. Armoede was troef thuis en vader greep, zoals veel lotgenoten, regelmatig naar de fles. De zoon erfde weliswaar zijn anarchistische houding en zijn gevoel voor rechtvaardigheid, maar naar sterke drank heeft hij nooit getaald. Ook rookte hij niet, at hij geen vlees, liep hij blootsvoets op sandalen en was hij tegen het leger. Aan al die principes bleef hij een leven lang trouw.
Woonwagen Al vroeg bleek hij over een talent voor tekenen te beschikken, maar er was thuis geen geld om hem een opleiding te laten volgen. Met behulp van een aantal beschermers kwam hij uiteindelijk toch op de Rijksschool voor Kunstnijverheid terecht. Later, als 21-jarige jongeling zonder een cent op zak, waagde hij zijn kans in Parijs. Hij werkte er mee aan het decoreren van het Nederlands Paviljoen op de Wereldtentoonstelling van 1900. In de jaren daarna bouwde hij, weer terug in Holland, een naam op als vormgever. Aanvankelijk van batik, maar al snel ook van meubelstoffen, wandbekledingen, tapijten en de houtgravures van ex librissen. Zijn gedrevenheid en zijn behoefte om nieuwe technieken te beheersen,
maakten hem tot een veelzijdig scheppend kunstenaar. Pottenbakken, glas- en houtsnijwerk, sieraden en versieringen van boekbanden, hij maakte het zich allemaal eigen. De asceet Lebeau wijdde zich als een monnik aan zijn kunst. In 1914 kwam hij in Den Haag terecht, waar hij in dienst trad van het toneelgezelschap Die Haghespelers van Eduard
Hij weigerde af te zien van het bijstaan van vervolgde joodse stadgenoten Verkade. Hij ontwierp er decors en affiches, en na afloop van de voorstellingen ging hij in zijn atelier nog eens aan de slag met grafisch werk. Later legde hij zich toe op houtsneden, litho’s, tekeningen en schilderijen. In het genre van de portretkunst bekwaamde hij zich verder in de jaren twintig. Lebeau sloot zich nooit voor langere tijd ergens bij aan. Dat paste niet bij zijn eigenzinnige karakter. Om inspiratie op te doen reisde hij een aantal jaren geregeld met een traditionele woonwagen – en een paard ervoor – langs de rivieren van Zuid-Holland, hetgeen onder meer een serie tekeningen van wilgen
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 26
06-06-17 09:23
portretten van het personeel te maken – en door alle schuld op zich te nemen – bereikte Lebeau dat zijn vrouw werd vrijgelaten. Zij heeft toen samen met Six Heddema alle werken van zijn zolder in veiligheid gebracht. Lebeau’s principiële karakter mocht hem weliswaar tot een bijzonder mens maken, het werd hem ook noodlottig. De nazi’s ontzagen de kunstenaar lange tijd en stelden vrijlating voor. Hiervoor moest hij echter een document ondertekenen waarmee hij instemde om van verdere illegale acties af te zien. Zijn geweten verbood Lebeau op dat aanbod in te gaan, want dan zou hij zichzelf verloochenen. Hij weigerde af te zien van het bijstaan van vervolgde joodse stadgenoten. Een dag voor zijn 66e verjaardag, op 25 mei 1944, werd hij met ruim zevenhonderd medegevangenen op transport gesteld naar Dachau. De zware lichamelijk arbeid die hij daar moest verrichten, sloopte hem. Dat hij geen soep wenste te eten, omdat hij vermoedde dat die uit vlees was getrokken, brak zijn weerstand. Hij kreeg een anoniem graf, maar werd in 1961 herbegraven op de Centrale Begraafplaats in Loenen.
Zelfportret uit 1933 (Drents Museum, Assen) opleverde. Zodra hij gefascineerd raakte door een onderwerp of een methode, zoals in het geval van de naakttekeningen van Sof, kon hij het bijna niet loslaten. IJver uit luiheid, noemde hij het zelf.
Persoonsbewijzen In de jaren dertig betrok Chris een grote zolderruimte op de Lange Beestenmarkt 15, middenin de oude joodse buurt. Hier zou hij tot ver in de oorlog blijven wonen en uitgroeien tot een geziene figuur. Een kleine man met een zwierige alpinopet. In het ene deel van zijn zolder maakte hij lijsten en prepareerde hij doeken en panelen. Het andere deel diende om te wonen, maar vooral te tekenen en schilderen. Hier heeft zijn vrouw en muze Sof tal van keren de standen en houdingen aangenomen waarop hij wilde studeren.
Hij ontving er ook leerlingen, van wie vooral Sixta (‘Six’) Heddema met stip de bekendste is. Zij woonde schuin tegenover hem en assisteerde hem bij een aantal grote projecten. In het begin van de oorlog ging hij elke dag bij haar langs om studies te maken van haar rode kater Puk, die hij met kleurkrijt in tal van poses vastlegde. Wanneer er een tekening werd verkocht, kreeg de kater een bokking als beloning. Verzet hoorde bij zijn natuur, en die zou hem fataal worden. Op 3 november 1943 werden zowel hij als zijn vrouw Sof gearresteerd. Zij hadden hulp aan joden geboden en persoonsbewijzen vervalst. Op zijn zolder werd voldoende belastend materiaal gevonden voor een veroordeling. Uiteindelijk kwamen ze beiden in het Oranjehotel in Scheveningen terecht. Door te blijven tekenen en
Met dank aan Mechteld de Bois. Wim Willems is schrijver en hoogleraar sociale geschiedenis aan de Campus Den Haag.
Serie Haagse portretten Wim Willems schreef het boek Hagenezen die er mochten wezen (uitgeverij De Nieuwe Haagsche, 2016), een bundeling van 85 portretten van bijzondere mannen en vrouwen. In deze rubriek Haagse Held zet hij de serie voort. Elk kwartaal lees je hier een gloednieuw portret. Het boek is voor € 24,50 te bestellen via www.denieuwehaagsche.nl.
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 27
27
06-06-17 09:23
SPION AGE
‘Goddeloose leugenaar’ Geheime overheidsdocumenten openbaar maken. Nepnieuws verspreiden ten behoeve van een buitenlandse mogendheid. De zeventiende-eeuwse krantenman Gerard Lodewijk de Maght deinsde nergens voor terug. Door Ronald A. van der Spiegel
I
n het najaar van 1657 zat de Haagse courantier De Maght opgesloten in de Gevangenpoort. De autoriteiten hadden hem achter slot en grendel gezet omdat hij ervan werd verdacht klerken te hebben omgekocht om aan geheime overheidsinformatie te komen. Het was niet de eerste keer dat hij in aanvaring kwam met de wet. De Maght had heel wat op zijn kerfstok.
Gerard Lodewijk de Maght was rond 1622 geboren in Gent. Hij werd vaandrig in het Spaanse leger, maar liep in 1646 over naar het leger van stadhouder Frederik Hendrik met het verhaal dat hij informatie had over een te plegen aanslag op de stadhouder. Die informatie bleek echter onzin en hij werd weggejaagd. Toch kwam De Maght niet veel later als lid van de Guarde van de
Huis te Westerbeek, prent naar schilderij door Cornelis Elandts uit 1663-1670 (Rijksmuseum Amsterdam)
28
prins van Oranje in Den Haag terecht. Hier trouwde hij met de tien jaar oudere Cornelia van den Spiegel, dochter van een Haagse notaris. De Maght noemde zich toen ‘Heer van Maldegommerstraat, Ter Clock, Oxelaer en St. Aldegonde’. Deze titulatuur was echter aan zijn eigen brein ontsproten, want twee van de genoemde heerlijkheden waren eigendom van andere families en de Maldegommerstraat bestond niet eens. Met een collega ging De Maght in 1649 op jacht in de duinen. Zij kregen daarbij een bekeuring van koddebeier Cornelis Engelsz, waarna De Maght hem uitnodigde om de zaak eens goed door te praten op kasteel Westerbeek, dat langs de weg van Den Haag naar Loosduinen stond. De Maghts collega kende de eigenaar van het kasteel. Nadat De Maghts vrouw Cornelia de verbalisant op wijn had getrakteerd, beloofde deze de zaak niet door te zetten. De koddebeier hield echter geen woord en De Maght kreeg alsnog een boete. Later kwamen Engelsz en De Maght elkaar tegen in de Jan Hendrikstraat. Dat werd ruzie. De Maght trok zijn degen en zette die op de broekband van Engelsz, hetgeen het slachtoffer in een gênante situatie bracht omdat ondergoed destijds nog niet algemeen was. Het leidde tot een rechtszaak, zeer tegen de zin van De Maght. De gerechtsdienaar die bij hem aan de deur kwam – hij verbleef toen op de Prinsegracht – werd met getrokken degen het huis uit gejaagd. Zo had De Maght binnen een paar
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 28
06-06-17 09:23
Jachtpartij bij de Gevangenpoort. Schilderij door G.A. Berckheyde uit ca. 1690 (Mauritshuis, Den Haag / Wikimedia Commons) jaar na zijn verhuizing naar Den Haag al een bedenkelijke reputatie opgebouwd. Het zou nog erger worden. Nadat in 1650 het (Eerste) Stadhouderloze Tijdperk was aangebroken, moest De Maght – die geen deel meer uitmaakte van de prinselijk garde – op zoek naar werk. In 1655 sloot hij een contract met boekverkoper Hondius om wekelijks een krant uit te geven: De Haegsche weekely-
ckse Mercurius. Een eerdere uitgever van dit al langer bestaande weekblad had moeten vluchten vanwege de overheid onwelgevallige artikelen. Om aan nieuws te komen, kocht De Maght een klerk om. Deze Pieter Doubleth beloofde tegen betaling geheime overheidsdocumenten te lekken aan de krantenman. Toen Doubleth echter een onbetrouwbare alcoholist bleek te zijn, verving De Maght hem door
‘Infame hoeren’
De Haechse Donderdaechse Mercurius, 1658 (Koninklijke Bibliotheek, Den Haag)
De Maght hertrouwde in 1694 met Alida Blaris. Baljuw Isaäk Knol verklaarde in 1686 dat hij Alida ooit met haar twee zussen Maria en Catharina Blaris en hun nichtje Catharine als ‘infame hoeren en coppelasters’ (koppelaarsters) had laten opsluiten in Leiden en Amsterdam. Hij noemde zelfs hun bijnamen: Alida werd ‘Frelle’ genoemd, Maria heette ‘Schrijvers’ en Catharina ‘Snoek’. Alida woonde destijds samen met haar ‘pob’ (pooier) Thomas Sprey, zich noemende kapitein, maar volgens Knol een vagebond.
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 29
29
06-06-17 09:23
een andere klerk, Christoffel de Groot geheten. Doubleth nam daarop wraak: hij gaf De Groot en De Maght aan bij de autoriteiten. De courantier belandde in de Gevangenpoort. De Groot werd door zijn werkgever ontslagen en snapte daar niets van. Heel naïef stelde hij dat iedereen stukken leverde aan andere mensen. Bovendien had De Maght gezegd dat het mocht. Hij kreeg zijn baan niet terug. De rechter veroordeelde De Maght tot tien jaar verbanning uit Holland. Ook kreeg hij een beroepsverbod als courantier. Van dit laatste trok hij zich echter niets aan. Hij ging naar Utrecht, waar de krantenuitgever Jan van Swol kort tevoren was overleden. Samen met diens weduwe zette De Maght het bedrijf van Van Swol voort. Hij gaf pamfletten uit met nieuws uit Duitsland, Spanje, Frankrijk en Engeland. Veel van de artikelen waren door De Maght zelf – onder pseudoniem – geschreven. Andere nieuwsberichten kwamen volgens de tekst van de hand van Charles Fleetwood, schoonzoon van de Engelse dictator Olivier Cromwell. Onduidelijk is of wij hier het informantennetwerk van De Maght in actie zien, of dat De Maght de naam van Fleetwood misbruikte. In elk geval gaven de Utrechtse regenten er herhaaldelijk blijk van de artikelen niet te pruimen. Maar na elk publicatieverbod klaagde De Maght zo hard dat hij brodeloos zou worden, dat hij weer toestemming kreeg om zijn krant uit te geven. Geschiedkundige Lieuwe van Aitzema, prent uit 1666 naar een schilderij van Jan de Baen (Rijksmuseum Amsterdam)
Journalisten en spionnen De eerste gedrukte kranten deden in de zestiende eeuw hun intrede: regelmatig verschijnende uitgaven met nieuws uit binnen- en buitenland. Dat nieuws werd verzameld door middel van informanten, andere kranten, het omkopen van ambtenaren, het dronken voeren van functionarissen of gewoon een dikke duim. Behalve journalisten hadden ook historici het probleem hoe aan informatie te komen. Zij gebruikten dezelfde methodes. Beroemd is Lieuwe van Aitzema (1600-1669), diplomaat en officieel geschiedschrijver van Holland. Hij schreef zijn Historie of verhael van saken van staet en oorlogh met behulp van officiële stukken. In één moeite door gebruikte hij die stukken om een florerende spionagedienst voor buitenlandse mogendheden op te zetten. Hij werd nooit betrapt. Ook uitgevers van kranten zouden zich in de zeventiende eeuw bezig hebben gehouden met spionage.
30
Desinfomatie Nadat de tien jaar van verbanning waren verstreken, keerde De Maght terug naar Holland. Hij ging naar Katwijk, waar zijn vrouw Cornelia verbleef bij haar halfbroer Arnoud de Meijer, die secretaris van de Heerlijkheid Katwijk was. Daar werd De Maght na enige tijd opgepakt, wederom vervoerd naar de Gevangenpoort en vervolgens, eind 1669, voor de rest van zijn leven verbannen. De reden was dat hij zich niet aan zijn beroepsverbod had gehouden. Over de handel en wandel van De Maght doen diverse theorieën de ronde. Zo zou hij betrokken zijn geweest bij spionageactiviteiten, seksuele schandalen en oplichterspraktijken. Tijdens zijn tweede verbanning uit het gewest
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 30
06-06-17 09:23
Holland kreeg De Maght een keer toestemming van de rechtbank om voor privézaken in Den Haag te komen. Hij mocht zich hier echter alleen in de avonduren vertonen. De Maght had een afspraak met Harald Appelboom, ambassadeur van Zweden bij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Waarover zij met elkaar spraken, weten we niet, maar uit onderschepte correspondentie is bekend dat Appelboom geld vroeg aan de Zweedse regering om mensen om te kopen. Ook waren in zijn huis vertrouwelijke regeringsstukken aangetroffen. Pikant is in dit geval ook dat De Maght in 1657 een artikel had gepubliceerd over de in dat jaar uitgebroken oorlog tussen Zweden en Denemarken. De Republiek keek met groeiende ongerustheid naar de Zweedse machtsuitbreiding in het Oostzeegebied vanwege haar grote economische belangen. Het artikel van De Maght stond vol onjuistheden en lokte in Haagse regeringskringen veel kritiek uit. Was hier sprake van bewuste desinformatie op verzoek van de spion Appelboom?
‘Onmannelijke activiteiten’ Eveneens opmerkelijk is de ruzieachtige sfeer die ontstond tussen enerzijds De Maght en anderzijds zijn kennis Adam van der Linden en diens echtgenote Hendrikje. De Maght had Hendrikje een gouden ketting beloofd, die zijn Katwijkse zwager Arnoud de Meijer zou meenemen uit Frankrijk. Maar het beloofde geschenk kwam nooit. De steeds aan het
Om aan nieuws te komen, kocht hij een klerk om lijntje gehouden Hendrikje schreef De Maght daarop een woedende brief. Ze noemde hem een ‘goddeloose leugenaer’, een ‘uitsnijper’ en een ‘bedrieger’. Ook beschuldigde ze De Maght ervan dat hij haar man met een stok had bedreigd. De Meijer reisde regelmatig naar Frankrijk en weer terug. Het vermoeden bestaat dat hij samen met De
De Zweedse opmars over de bevroren Belt in 1658 tijdens de Deens-Zweedse Oorlog. Schilderij van Johann Philip Lemke uit 1866 (Nationalmuseum, Stockholm) Maght voor dat land spioneerde. Er was mogelijk meer aan de hand tussen de krantenman en zijn zwager, die een poosje bij hem thuis heeft gewoond. Bewaard gebleven is een notariële akte uit 1653 waarin De Maghts dienstmeisje op zijn verzoek verklaart dat zij hem nooit ‘onmannelijke activiteiten’ heeft zien bedrijven met De Meijer. Van een eventuele ‘vleselijke conversatie’ had zij niets gemerkt. De achtergrond van deze verklaring is volslagen duister. Waar wilde De Maght zich via zijn dienstmeisje tegen verweren? Werd hij gechanteerd? Door wie? De archieven blijven het antwoord helaas schuldig. In 1672 kreeg De Maght desgevraagd gratie van de net aangetreden stadhouder Willem III, waarna hij terugkeerde uit zijn verbanning. Waar hij vanaf dat moment tot zijn overlijden in 1698 van leefde, is onbekend. Enkele jaren nadat Cornelia was overleden, hertrouwde hij met Alida Blaris, een voormalige prosti-
tuee. Uiteindelijk raakte De Maght aan lager wal. Hij overleed in 1698 en werd ‘van de armen’ begraven. Zijn leven vol bedrog en dubbelspel eindigde roemloos. Ronald van der Spiegel is historicus en doet al bijna twintig jaar archiefonderzoek naar middeleeuws Den Haag.
Verdieping • G. de Bruin, Geheimhouding en verraad. De geheimhouding van staatszaken ten tijde van de Republiek, 1600-1750 (1991) • M. Keblusek, Boeken in de Hofstad. Haagse boekcultuur in de Gouden Eeuw (1997) • P. Knevel, Het Haagse Bureau. 17e-eeuwse ambtenaren tussen staatsbelang en eigenbelang (2001)
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 31
31
06-06-17 09:23
KUNSTSTAD
Dwarse bruggenbouwer Jan Roëde zwaaide de scepter over de Posthoorngroep, die exposeerde in de bekende bodega aan het Lange Voorhout. De kunstwereld in de jaren vijftig was verdeeld in een abstract en een figuratief kamp. Roëde wist de kloof te overbruggen. Door John Sillevis
D
Jan Roëde met een onbekende vrouw en een van zijn schilderijen. Foto van Gerard P. Fieret uit ca. 1970 (Haags Gemeentearchief)
32
en Haag heeft diverse bekende kunstenaarsgroeperingen opgeleverd. Zo was er in de periode na de Tweede Wereldoorlog de groep Verve. Deze was in 1951 opgericht door Jan van Heel, Theo Bitter, Nol Kroes en Willem Schrofer. Tot de jonge leden behoorden Herman Berserik en Co Westerik – allemaal kunstenaars die wars waren van abstracte kunst. De discussie tussen abstract en figuratief bepaalde de kunstwereld van die dagen, dus ook binnen de gelederen van Verve – net als in Pulchri en de Haagse Kunstkring. In 1960 diende zich een nieuwe groep aan, Fugare, met een voorkeur voor abstract werk. Leden hiervan waren George Lampe (echtgenoot van de vermaarde journaliste Bibeb), Willem Hussem, Jaap Nanninga, Wim Sinemus en Jan Olyslager. Enkele leden van Verve stapten over naar Fugare. Er was echter één gezelschap dat de tegenstellingen tussen abstract en figuratief wist te overbruggen: de Posthoorngroep, in het leven geroepen in 1956. Deze ontleende zijn naam aan de beroemde bodega aan het Lange Voorhout. Uitbater Jan Knijnenburg, die veel moderne Haagse kunstenaars tot zijn stamgasten mocht rekenen, bood kunstenaars de gelegenheid hun nieuwste werken in zijn café op te hangen. Naast het etablissement
richtte hij zelfs een aparte ruimte in waar de moderne kunst ruim baan kreeg. De eerste expositie werd op bijzondere wijze – als pantomime-act – geopend door acteur Albert Mol. Kunstenaar Jan Roëde zwaaide de scepter binnen de Posthoorngroep. Dat onder zijn bemoeienis abstract en figuratief allebei een kans kregen, was geen wonder, want hij verenigde beide elementen ook in zijn eigen werk. Zo vertoonde de Posthoorngroep werk van Hussem en Nanninga, maar ook van Jan Cremer, Aat Verhoog en Ber Mengels. ‘Den Haag is de bakermat van mijn kunstenaarschap geweest’, erkende bijna een halve eeuw later Jan Cremer, die in 1958 in Den Haag woonde en aan de Vrije Academie studeerde.
Uitbundige kleuren De Haagse kunstenaar Jan Roëde, in 1914 in Groningen geboren als Roede, was niet iemand die zich gemakkelijk aansloot bij een stroming of groepering. Ooit hadden Karel Appel en Corneille hem benaderd om lid te worden van de Cobra-groep, maar hij had dit verzoek afgewimpeld omdat hij liever zijn eigen koers wilde varen. Roëde, die zijn artistieke loopbaan was begonnen als illustrator en reclametekenaar, had zijn schildertechniek ontwikkeld aan de hand van aanwijzingen van Willem Hussem en Arnold Smith. Hussem had hem aangeraden eens goed naar de schilders van de Haagse School te kijken, en met name naar Floris Arntzenius, omdat daar volgens hem op technisch gebied heel wat te leren viel. Graag bezocht Jan Roëde ook het atelier van Jan
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 32
06-06-17 09:23
Menukaart die Jan Roëde ontwierp voor Bodega de Posthoorn (Jan Roëde Stichting)
van Heel, omdat hij diens kleurgebruik en virtuositeit bewonderde. De loopbaan van Jan Roëde als schilder begon eigenlijk pas in de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog. Alle ogen richtten zich op Parijs. Na de duistere oorlogsjaren moest uit de Lichtstad de vernieuwing komen. Natuurlijk waren Picasso en Braque er nog steeds, maar intussen was er een nieuwe generatie opgestaan met schilders als Bernard Buffet, Pierre Soulages en Serge Poliakoff. De École de Paris was het strijdtoneel tussen figuratief en abstract, net als in Nederland. Al in 1946 en 1947 was Roëde in Parijs te vinden. Daar voegde hij de trema toe aan zijn naam, zodat deze voor Fransen gemakkelijker uitspreekbaar werd. Ook in Den Haag klonk het wel goed. Zijn werk sloeg direct aan in een galerie en in 1948 had hij zijn eerste expositie in Parijs. Zijn favoriete Franse schilder was Maurice Estève, wiens werk voor Roëde een openbaring was: koele kleuren op de voorgrond, warme kleuren op de achtergrond. Roëde paste dat principe,
dat hij het ‘omgekeerde kleurperspectief’ noemde, in zijn nieuwe werk ook toe. Figuratieve en surrealistische voorstellingen wisselden elkaar af, soms met een humoristische inslag en altijd voorzien van uitbundig en toch harmonieus kleurgebruik. Soms mondde het uit in een
Een verzoek om Cobra-lid te worden wimpelde hij af abstracte compositie, maar altijd bleef de fantasie aan de macht. De enige leidraad voor de Posthoorngroep was dat de kunstwerken kwaliteit moesten hebben, ongeacht of ze figuratief of non-figuratief waren, vertelde Roëde in 2002 in een interview. ‘Volgens ons was deze tegenstelling onzin. Daarmee gingen we dwars in tegen de toenmalige
gangbare opvatting. Voor ons was het belangrijker dat we veel leukere ideeën hadden dan anderen.’ John Sillevis is kunsthistoricus en oudconservator van het Gemeentemuseum.
Na het overlijden van Roëde in 2007 is er een stichting in het leven geroepen die de herinnering aan zijn oeuvre levend houdt door middel van tentoonstellingen en schenkingen aan belangrijke musea. Kijk voor meer informatie hierover op Janroede.nl. Ook is er een stimuleringsprijs voor jonge kunstenaars die jaarlijks bij de expositie van academieleerlingen in Den Haag wordt uitgereikt. Onlangs werden belangrijke werken van Roëde opgenomen in de collectie van het Drents Museum in Assen. Op dit moment zijn gesprekken gaande over de verwerving van tekeningen van Roëde door het Teylers Museum in Haarlem.
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 33
33
06-06-17 09:23
OLIEWINNING
Koeweit aan de Noordzee Oliewinning in Den Haag: nu lijkt het vreemd, maar tussen 1953 en 1989 was het realiteit. De Nederlandse Aardolie Maatschappij pompte op verschillende plekken in en rond de stad het zwarte goud uit de grond. Zelfs in natuurgebied Meijendel – ondanks protesten van het duinwaterbedrijf. Door Martin Snuverink
I
n 1953 ontdekte de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) olie in Rijswijk. Het was het eerste olieveld in het westen van het land. Tien jaar eerder was bij het Drentse dorp Schoonebeek olie gevonden. Om dat veld te exploiteren werd in 1947 de NAM opgericht, een samenwerkingsverband
van Shell en Esso. Shell leverde vooral de mensen en de Amerikaanse Esso zorgde voor de benodigde apparatuur, die zo kort na de oorlog in Nederland zeer schaars was. De Rijswijkse olie werd gewonnen in de buurt van de huidige begraafplaats Eikelenburg op vier locaties aan de
Hoekpolderweg en één aan de Endehoekseweg. Het waren ‘eigen wegen’ van de NAM, die bekend stonden als ‘Olieweggetjes’. De ruwe olie ging per pijpleiding naar de ‘Oliehaven’, een inham in de oever van de Vliet langs het Jaagpad tussen het tegenwoordige A4-viaduct en herberg Vlietzigt. Hier werd het goedje overgepompt op tankschepen, die het vervolgens naar de raffinaderij in Pernis brachten.
Jaknikker
De NAM zoekt naar olie op het strand van Kijkduin. Fotoburo Stokvis, 1953 (Haags Gemeentearchief)
34
Ook op andere plekken in en rond Den Haag speurde de NAM destijds door middel van zogeheten verkenningsboringen naar mogelijke oliebronnen, onder meer in het Westduinpark. In 1956 had de NAM weer goed beet. Bij een verkenningsboring in de Veenpolder aan de oostkant van Huis ten Bosch kwam economisch winbare aardolie naar de oppervlakte. Rond deze boorput begon een jaar later de bouw van de wijk Mariahoeve. Verder zoeken bracht nog meer velden aan het licht bij Wassenaar, Zoetermeer, De Lier en Berkel. In de Zoetermeerse Meerpolder werd op maar liefst negen locaties olie gewonnen. Aan
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 34
06-06-17 09:23
Een jaknikker in Mariahoeve, dat in aanbouw is. Fotoburo Meyer, 1961 (Haags Gemeentearchief) de tegenwoordige Henri Faasdreef in Leidschenveen, waar het ROC Mondriaan een vestiging heeft, was ook een put. Alle genoemde velden behoorden tot wat in NAM-jargon de Rijswijkconcessie heette. In het begin bevatten de reservoirs behalve olie ook aardgas en stonden ze onder hoge druk. Hierdoor kwam de
Dagelijks vertrok een olietrein naar Pernis
olie vanzelf naar boven. Het bijproduct gas werd ter plaatse gebruikt en voor de rest afgefakkeld. Pas na verloop van tijd, toen de druk te laag was geworden, moest de NAM gaan pompen. Zuigen lukt op een diepte van meer dan tien meter namelijk niet meer. Dan moet een dompel- of perspomp de put in. Deze wordt aangedreven via een trekstang die is verbonden met een bovengrondse jaknikker. Aanvankelijk voerden tankwagens de ruwe olie af, maar vanaf 1957 liep van iedere put een pijpleiding naar een centrale verlaadinstallatie of ROV (Ruwe OlieVerlading). Deze kwam te staan op
een terrein aan de Hofpleinspoorlijn bij de Boekweitkamp in Mariahoeve. De olie werd hier ontdaan van water en zout, tijdelijk opgeslagen in grote tanks en daarna in spoorketelwagens gepompt om naar de raffinaderijen in Pernis te worden gereden. Dagelijks vertrok er zo’n olietrein.
Arrogante brief Ook in Meijendel vond de NAM het zwarte goud. Het had echter heel wat voeten in de aarde voordat oliewinning in dit kwetsbare duingebied werd toegestaan. De Duinwaterleiding, toen nog een gemeentelijk Haags bedrijf (het
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 35
35
06-06-17 09:23
Boortoren van de NAM in de Westduinen. Fotoburo Stokvis, 1955 (Haags Gemeentearchief) heet tegenwoordig Dunea), toonde zich in 1956 ernstig bevreesd voor verontreiniging van het drinkwater door lekkages en morsingen. Daarom tekende het Haagse gemeentebestuur bezwaar tegen de voorgenomen boring aan bij de minister van Economische Zaken, verantwoordelijk voor de mijnen en de oliewinning. In een nogal arrogante brief schreef de NAM op 18 augustus 1956 aan de gemeente dat de oliemaatschappij wel wist hoe met de risico’s voor de leefomgeving moest worden omgegaan. Blijkbaar wist de NAM het gemeentebestuur te overtuigen, want vervolgens veegde de gemeente de bezwaren van de Duinwaterleiding van tafel op basis van een advies van hoogleraar bestuurswetenschappen David Simons – een autoriteit op juridisch gebied, maar niet op het terrein
36
van geohydrologie. Een weinig overtuigende gang van zaken dus. Met de tegenwoordige openbare procedures is oliewinning in een beschermd natuurgebied zoals Meijendel niet meer denkbaar. Ook niet meer nodig, dankzij nieuwe technologische mogelijkheden zoals gericht boren, waarbij men de boorkop een omweg kan laten maken. Maar de Algemene wet bestuursrecht – die onder meer voorziet in openbare procedures met bezwaar- en beroepsmogelijkheden – bestaat pas sinds 1992. Ook was er vóór 1970 nauwelijks
milieu- en natuurregelgeving. De term ‘milieu’ in ecologische zin bestond in de jaren vijftig zelfs nog niet. In Meijendel kwamen vier jaknikkers te staan op een omheind terrein ter grootte van een hockeyveld. Het terrein was verhard, omwald en vloeistofkerend. De NAM deed haar best een veilige pijpleiding van de putten naar de ROV aan te leggen. Deze was dubbelwandig uitgevoerd. In de duinen kwam de leiding bovengronds op ‘zadels’ te liggen, opdat eventuele lekkages tijdig waarneembaar waren. Ook kwam er
De omgeving van Marlot werd bedekt met zwarte smurrie
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 36
06-06-17 09:23
moest de troep opruimen. Er was geen blijvende milieuschade. Vanaf 1974 raakte de oliewinning rond Den Haag in het slop. Het milieubeheer ging hogere eisen stellen. De NAM had nog zeven verkenningsboringen op het programma staan, maar kreeg voor zes daarvan geen vergunning. Bovendien ging de gewonnen olie steeds meer water bevatten. Toen in 1989 de olie voor meer dan negentig procent uit water bestond en de olieprijs sterk was gedaald, was winning niet meer rendabel. De NAM hield het voor gezien en ontmantelde de meeste pompen en andere installaties. De locatie Berkel-4 in Schiebroek is het langst
productief gebleven, namelijk tot 2013. De meeste terreinen werden weer in de oorspronkelijke toestand teruggebracht of rijp gemaakt voor andere ruimtelijke bestemmingen. De bodem van het voormalige ROV-terrein aan de rand van Mariahoeve was ernstig vervuild en moest intensief worden gesaneerd. Nu grazen er volop schapen. De komende jaren worden er 145 woningen gebouwd. Niets herinnert hier dan nog aan het Haagse olieverleden. Martin Snuverink is chemisch technoloog en bestuurslid van de vereniging Vrienden van Den Haag.
Oliesporen
een brug over een diepe hoofdader van de Duinwaterleiding. Eenmaal buiten het duingebied stroomde de olie ondergronds verder tot aan de ROV.
Spuiter Gelukkig heeft de oliewinning in Meijendel geen nadelige gevolgen gehad voor het drinkwater en de volksgezondheid. Wel zijn later buiten het waterwingebied enkele bodemsaneringen nodig geweest. Hoe goed de veiligheidsmaatregelen van de NAM ook waren, de kans op een ongeluk was altijd aanwezig. Zo ontstond op 5 juli 1983 een zogeheten spuiter op de boorlocatie aan de Zijdeweg in Wassenaar, vlakbij de Haagse buurt Marlot. Onder luid gesis spoot waterige olie de lucht in, die de omgeving bedekte met een dun laagje zwarte smurrie. De NAM
In het stadslandschap zijn nog een paar sporen van de voormalige oliewinning te ontdekken. De vier opvallendste overblijfsels: 1. Controlegebouw. Bij het voormalige Oliehaventje langs het Jaagpad in Rijswijk staat nog altijd dit gebouwtje van de NAM. Nu in gebruik bij de Waterscouting. 2. Boorterrein. Aan de Zijdeweg in Wassenaar, die parallel loopt aan de Landscheidingsweg, ligt naast nummer 56 (Nationale Dierenzorg Stichting) een verhard en omheind terrein waar vroeger olie werd opgepompt. 3. ROV-terrein. Alle tanks en andere installaties zijn verdwenen. Nu biedt het veldje tussen de Boekweitkamp en de sporen van NS en Randstadrail een vredige aanblik. Er steken alleen nog peilbuizen uit de bodem om het grondwater te kunnen bemonsteren. Over een poosje staan hier huizen. 4. Boorterrein. Langs de Meer- en Geerweg bij Stompwijk ligt nog een ontruimde, maar niet ontmantelde winningslocatie.
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 37
37
06-06-17 09:23
VITRINE
Dit is een selectie uit het actuele geschiedenisaanbod in de Haagse regio. Kijk voor een uitgebreide agenda op www.haagsehistorie.nl Door Michiel van der Mast
Arbeidersstad IJzergieterij en metaalpletterij L.J. Enthoven aan het Zieken, 1860 (Haags Gemeentearchief)
Den Haag wordt vaak regeringsstad of ambtenarenstad genoemd. Maar het is ook een stad met veel fabrieken en andere bedrijven, winkels en horeca. Het bewijs is te vinden op de website Haagsebedrijventoen.nl van de Stichting Haags Industrieel Erfgoed (SHIE) en het Haags Gemeentearchief. Enthousiaste en ter zake kundige vrijwilligers hebben inmiddels al de geschiedenis van meer dan 225 bedrijven en ruim 550 bedrijfspanden in het kort vastgelegd, evenals
herinneringen van werknemers aan hun vroegere werkkring. Het beeldmateriaal bestaat uit foto’s van in- en exterieurs van bedrijfspanden, producten, reclame en personeel. Voor vragen en het aanleveren van informatie of foto’s zijn iedere eerste vrijdag van de maand vrijwilligers aanwezig in het HIP (Historisch Informatie Punt) in de Centrale Bibliotheek op de vierde etage van het Stadhuis aan het Spui. Mailen kan ook: haagsebedrijventoen@shie.nl.
Muurgedichten De oplettende wandelaar of fietser die een tochtje maakt door de wijk Archipel & Willemspark en directe omgeving zal op verschillende plekken aangenaam worden verrast door gedichten die op enkele blinde muren zijn aangebracht. Sinds 2012 houdt de Stichting ArchipelpoëZie zich hiermee bezig, met als doel de buurt en Den Haag te verfraaien en zo een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid en culturele beleving in de stad. Op 31 maart van dat jaar onthulde de stichting in de Surinamestraat het eerste muurgedicht. Het aantal is inmiddels gegroeid tot twaalf en dit jaar komen er weer enkele bij. Meer weten? Zie: Archipelpoezie.nl
38
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 38
06-06-17 09:23
Boekentips Léon van der Hulst – verkoper bij boekhandel Van Stockum en schrijver van De kleine geschiedenis van Den Haag voor dummies – tipt Haagse geschiedenisboeken.
Verdreven voor de Atlantikwall Geert-Jan Mellink, Peter Saan en Steven van Schuppen W-Books, € 19,95
In het voorjaar van 1944 zetten de
begint de Duitse bezetter eind 1941 met de bouw van de Atlantikwall
Duitsers ook grote delen van Zeeland onder water waardoor nog eens zes-
langs de West-Europese kust. Voor
tigduizend mensen moeten evacueren
de Nederlandse kuststreek heeft de
en duizenden hectares vruchtbaar
aanleg van deze verdedigingslinie dramatische gevolgen. Vanaf 1942
land voor jaren onbruikbaar worden.
worden honderdduizenden bewo-
De kustontruiming heeft de levens
ners gedwongen geëvacueerd uit het
van honderdduizenden Nederlan-
Sperrgebiet. Tienduizenden van hen worden ondergebracht in het noorden
ders beïnvloed, en het aanzicht van kustplaatsen als Den Helder, IJmui-
en oosten van het land.
den, Zandvoort, Katwijk, Den Haag
Voor het creëren van vrij schootsveld
en Hoek van Holland onherkenbaar veranderd.
en de aanleg van bunkers, tankmuren, tankgrachten en mijnenvelden laten
Met Verdreven voor de Atlantikwall is dit
de Duitsers bovendien vijftienduizend woningen en andere gebouwen langs
vrijwel onbekende verhaal voor het eerst na 75 jaar gedocumenteerd op
de kust afbreken. De sloop wordt vrij-
basis van uitgebreid archiefonder-
willig uitgevoerd door goedbetaalde
zoek, interviews en persoonlijke her-
Nederlandse aannemers.
inneringen. Met veel nog nooit gepubliceerde foto’s en overzichtskaarten.
Met de onlangs verschenen gids Wandelen langs de Atlantikwall in Zuid-Holland kun je tien wandelingen maken, waarvan twee tussen Scheveningen en Kijkduin. De Atlantikwall werd tijdens de Tweede Wereldoorlog gebouwd door de Duitsers en liep van Noorwegen tot Zuid-Frankrijk. Deze verdedigingslinie was bedoeld om een invasie van de geallieerden vanuit het westen te kunnen pareren. De Duitsers legden langs de kust duizenden bunkers, kustbatterijen, versperringen, loopgraven, tankmuren en tankgrachten aan. Wat hier nog van over is, wordt tegenwoordig beschouwd als historisch erfgoed. De wandelgids bevat uitgebreide beschrijvingen, foto’s en dagboekfragmenten, die een indringend beeld geven van dit megalomane militaire project. Naast kaarten met de wandelroutes is er praktische informatie over onder andere horeca, parkeergelegenheden en hoe er te komen met openbaar vervoer. De gids, samengesteld door Arthur van Beveren, Jeroen Rijpsma en Nick Warmerdam, is verkrijgbaar voor € 14,95. Zie verder: Gegarandeerdonregelmatig.nl.
Romeinse kust Voor kinderen tussen acht en twaalf jaar schreef Erick Kila het spannende boek Verhalen van de Romeinse kust (uitgeverij De Nieuwe Haagsche, € 15,-). De verhalen spelen zich af tijdens de eerste paar eeuwen van de jaartelling, toen het gebied van het huidige Den Haag onderdeel was van het Romeinse Rijk. Opgravingen laten zien dat de Romeinen ter plekke van het huidige Voorburg het stadje Forum Hadriani hebben gebouwd. En omdat er voortdurend kapers op de kust waren, verrezen er wachttorens in het duingebied bij Scheveningen en kleine forten bij het huidige Ockenburgh. Over deze periode is tot 16 oktober in Muzee Scheveningen de tentoonstelling Romeinse kust te bekijken. Meer informatie: Romeinsekust.nl en Muzeescheveningen.nl
In 1942 werden 142.000 Hagenaars en Scheveningers geëvacueerd en duizenden woningen afgebroken om plaats te maken voor de Atlantikwall. Deze gebeurtenissen sloegen diepe wonden in de stad en de levens van mensen. De auteurs tonen aan dat Nederlandse instanties en bedrijven gewillig met de bezetter meewerkten.
Verdreven voor de Atlantikwall
Wandelen langs bunkers
Uit angst voor een geallieerde invasie
Geert-Jan Mellink, Peter Saal en Steven van Schuppen
Verdreven voor de Atlantikwall Ontruiming en afbraak van de Nederlandse kuststreek, 1942-1945
Oorlogsouders Isabel van Boetzelaer Just Publishers, € 19,95 Isabel van Boetzelaer schreef haar familiegeschiedenis. Tijdens de oorlog maakte haar vader de verkeerde keuzes. Hij nam dienst bij de Waffen-SS. Na een periode aan het oostfront werd hij rechercheur bij de Haagse politie, met fatale gevolgen.
Syberg Reinold Vugs Reinold Vugs Communicatie, € 19,90 Den Haag in de achttiende eeuw. Meesterkok Gaspar le Blanc raakt bevriend met de Duitse nepbaron Syberg. Deze charlatan licht als alchemist en wonderdokter de Haagse burgers op. Een spannende en goed gedocumenteerde historische roman. Als leuk extraatje bevat het boek enkele historische recepten.
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 39
39
06-06-17 09:23
Romeinse kust Roman Coast
22 apr t/m 15 okt 2017
Stichting Donateurs Muzee Scheveningen
HaagseHistorie-nummer4-opmaak8.indd 40
06-06-17 09:23