ISSN 2468-4422
9
772468
N R. 5
01705
442005
HE R F S T 2017 PRIJS € 6,50
Verdwenen Dierentuin PAGINA 18
De broze Vrede van Rijswijk PAGINA 28
MATA HARI Geliefd station Hollands Spoor PAGINA 36
en het Haagse spionnennest
Cupido en Sideron PAGINA 12
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 1
Zwarte bedienden van de stadhouder 04-09-17 08:50
Glas-in-lood, het Glazen Gezicht van uw pand Glas-in-lood is kwetsbaar erfgoed. En tegelijk het Glazen Gezicht van uw pand. Helaas is veel glasin-lood bij renovatie of verbouwing verdwenen. Bas Noordman – eigenaar van glas-in-loodatelier Kaatje & Zoon – zet zich met zijn jarenlange vakmanschap en bevlogenheid in voor het behoud van glas-in-loodramen, -bovenlichten en -panelen. Dit door vakkundige reparatie/restauratie, maar ook door realisatie van moderne glas-in-loodontwerpen. En voor energiebesparing kan een glas-in-loodpaneel ‘ingepakt’ worden in isolerend dubbelglas. De schoonheid van dit Glazen Gezicht van uw woning, komt – zoals iedere schoonheid – ‘van binnenuit’: te weten het historisch besef van de eigenaar zelf. Een eigenaar die door handhaving en onderhoud van het glas-in-looderfgoed zowel de cultuurhistorische als financiële waarde van zijn pand op peil houdt.
Voor meer informatie: Kaatje en Zoon, Obrechtstraat 57, 2517 HM Den Haag www.kaatjeenzoonglasinlood.nl glasinlood@kaatjeenzoon.nl 070 3606015 of 0652056959
Historische stadswandelingen met gids Makelaar sinds 1922 De wereld van vastgoed is veranderlijk en snel. Wie is in de waan van de dag uw rots in de branding? Frisia Makelaars.
Al 95 jaar is onze dienstverlening een begrip in Den Haag. Want zo lang al, helpen wij particulieren bij de aankoop, verkoop of het huren van een woning. En zo lang al, weten ondernemers ons te vinden voor de aankoop, verkoop of het (ver)huren van bedrijfspanden zoals kantoren, winkels, horecaruimten, garages en meer. Dus als er één makelaar thuis is in de hofstad, dan zijn wij dat!
Frisia Makelaars Javastraat 1a, 2585 AA Den Haag | 070 342 01 01 | frisiamakelaars.nl
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 2
Keuze uit 24 stadswandelingen, waaronder het centrum met Binnenhof en het oude dorp Die Haghe, diverse wijken in Den Haag en Scheveningen. Ook rondleidingen met speciale thema’s, zoals de Hofjes, Jugendstil en de wandeling Mondriaan De Stijl. Het hele jaar door, op ieder gewenst moment, ook in diverse talen. Duur plm. 1½ uur. € 4,- p.p. Tenminste 4 personen of minimum tarief € 16,-. Maximaal 15 personen.
JAA
R
Vrijwillige Professionals
Meer informatie en reserveringen Gilde Den Haag Riviervismarkt 2, 2513 AM Den Haag 070 356 12 81 (ma. t/m vr. 9.30 - 12.30 uur) info@gildedenhaag.nl www.gildedenhaag.nl
Gilde Den Haag maakt deel uit van de Stichting Haagse Historie & Erfgoed
04-09-17 08:50
VOORWOORD INHOUD Met hun pofbroeken en veren doen Cupido en Sideron, de Afrikaanse lakeien van stadhouder Willem V, denken aan Zwarte Piet. Dat is geen toeval, want donkergetinte bedienden zoals zij hebben model gestaan voor die folkloristische figuur. Een reden te meer om ons te verdiepen in deze mannen. Wie waren zij en wat was hun rol aan het hof? FOTO: SANDER HEEZEN
Kunsthistorica Esther Schreuder maakte een tentoonstelling over Cupido en Sideron in samenwerking met het Haags Historisch Museum en schreef een boek over hen. Een voorproefje lees je in dit nummer. Dierentuinen hebben iets paradijselijks. Dat komt natuurlijk door al die exotische dieren en planten, bijeengebracht van over de hele wereld in een parkachtige omgeving, waar bezoekers doorheen kunnen kuieren als Adam en Eva door de Hof van Eden. Ooit had Den Haag ook zo’n klein paradijs, maar na de oorlog is het verdwenen. Gelukkig hebben we de foto’s nog. Beeldredacteur Froukje Holtrop maakte een prachtig beeldverhaal over de Haagse Dierentuin. De Eerste Wereldoorlog is een onderbelicht hoofdstuk in de geschiedenis van ons land en onze stad. Maar daar komt verandering in. In het allereerste nummer van Haagse Historie, dat precies een jaar geleden verscheen, stond een aangrijpend verhaal over de meer dan driehonderd Scheveningse vissers die door oorlogsgeweld tussen 1914 en 1919 zijn omgekomen. Dit keer staat historicus Edwin Ruis stil bij de spionageactiviteiten die de strijdende mogendheden in Den Haag ontplooiden. Sommige Hagenaars lieten zich als spionnen inhuren. De bekendste is Mata Hari, maar er waren er meer die de verleiding niet konden weerstaan – ondanks het risico te worden gestraft met de dood. Ik schreef het hierboven al: Haagse Historie bestaat één jaar. Dat is te danken aan de vrijwillige inzet van redacteurs, bestuursleden en schrijvers, aan een startsubsidie van de gemeente Den Haag en Fonds 1818, en vooral aan jou, de lezer. Ik hoop dat dit pas het begin is van nog vele mooie jaren. Blijf ons blad lezen, dan blijven wij je verrassen met verhalen uit het fascinerende Haagse verleden. Bas Kromhout, hoofdredacteur
4 11
18
6
12
26
28 34 36
4 Wonderkamer Van luchtwachttoren tot vredesaffiche. 6 Mata Hari Spionage in de Hofstad. 11 Voetstappen Nazi's op het bordes. 12 Cupido en Sideron Zwarte dienaars aan het hof. 18 Beeldverhaal De verdwenen Dierentuin. 25 Mingelen Sprong in de dood. 28 Vrede van Rijswijk Een diplomatiek steekspel. 34 Kunststad De onnavolgbare Herman Berserik. 36 Hollands Spoor Geliefd station. 42 Vitrine Historisch aanbod van deze herfst.
AFBEELDING OMSLAG: KRÖLLER-MÜLLER MUSEUM, OTTERLO
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 3
Geschiedenis van de stad, bij jou op de mat! Neem een abonnement en ontvang Haagse Historie 4 x per jaar voor maar 22,50 euro.
Ga nu naar haagsehistoriemagazine.nl of bel 085 - 040 74 00
HAAGSE HISTORIE
3
04-09-17 08:50
WONDERKAMER Door Lex van Tilborg
Luchtwachttoren Afdeling Monumentenzorg, gemeente Den Haag Veel Hagenaars hebben zich ongetwijfeld wel eens afgevraagd wat de functie van deze markante toren nabij het Zwarte Pad in Scheveningen is. Tegenwoordig dient de toren voor meteorologische metingen, maar de oorsprong van het bouwwerk ligt in de Koude Oorlog. Het torentje werd gebouwd in 1953 en was in gebruik als luchtwachttoren. Het maakte onderdeel uit van een landelijk netwerk van uitkijkposten waarmee laagvliegende vliegtuigen konden worden gesignaleerd. Dit netwerk is in gebruik geweest tot 1964, het jaar waarin het Korps Luchtwachtdienst werd opgeheven. Mede door zijn bijzondere functie tijdens de Koude Oorlog is de toren een gemeentelijk monument.
FOTO HENK KRONENBERG
Tobruk-bunker Historische Vereniging Buitenplaats Ypenburg Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft de Duitse bezetter rond het vliegveld Ypenburg een verdedigingsring aangelegd met negen zogenaamde Tobruk-bunkers: tweepersoons mitrailleursnesten. Een ervan stond in een bocht van de Molensloot, tussen Ypenburg en de Vliet, en is daar na de oorlog blijven staan. Niemand had er last van, totdat de Rotterdamsebaan moest worden aangelegd. Eind mei is de bunker met een zware kraan uit de slootrand getild en met een dieplader naar een tijdelijke locatie langs de Laan van Heemstede vervoerd. Uiteindelijk zal de bunker in de geluidswal op Ypenburg worden ingegraven. De Scoutinggroep Van Weerden Poelman heeft het beheer over de bunker gekregen. Uniek aan dit exemplaar is dat boven de ingang een nummer staat.
Vredesaffiche Haags Gemeentearchief Op 29 oktober 1983 vond op het Malieveld de grootste demonstratie ooit in Nederland plaats. Circa 550.000 mensen demonstreerden tegen het besluit van de NAVO om nieuwe kernraketten te plaatsen in Europa. Een van de drijvende krachten achter het protest was de Stichting Interkerkelijk Vredesberaad (IKV). Zij organiseert al sinds 1967 jaarlijks de Vredesweek rond de door de VN uitgeroepen Internationale Dag van de Vrede, 21 september. Vanaf 1977 stond de Vredesweek een aantal opeenvolgende jaren in het teken van ‘Help kernwapens de wereld uit – om te beginnen uit Nederland’. In de collectie van het Haags Gemeentearchief bevinden zich veel Vredesweek-affiches van het IKV, zoals deze van politiek tekenaar Len Munnik uit 1990.
4
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 4
04-09-17 08:51
Bhagwan Afdeling Archeologie, gemeente Den Haag In de loop der eeuwen zijn een hoop voorwerpen, al dan niet per ongeluk, in de Hofvijver terechtgekomen. Bij het uitbaggeren van de Hofvijver in 1998 kwam er van alles boven water: houten schaatsen en ijshockeypucks, zakhorloges, tabakspijpen, kettingen, poederdozen en zelfs een kunstgebit! De vondst van messen en portemonnees heeft een misdadige achtergrond. Andere voorwerpen, zoals een trouwring, lijken vanwege een persoonlijke teleurstelling in het water te zijn gegooid. Zou de hier getoonde Bhagwan-ketting afkomstig kunnen zijn van een gedesillusioneerde volgeling van de bekende Indiase goeroe?
Vrouwe Historia Haags Historisch Museum Deze buste was ooit onderdeel van het Nationaal Monument Plein 1813. Het door Jacques Jacquet ontworpen monument was bij onthulling in 1869 het grootste gedenkteken van ons land. Behalve het befaamde driemanschap en koning Willem I zijn op het monument ook enkele allegorische ďŹ guren afgebeeld, waaronder deze Vrouwe Historia. In de loop der tijd raakte het beeld verweerd. In 1954 werd bij een restauratie besloten de buste te vervangen door een replica. In 2015 kwam het origineel ter veiling, waar het werd gekocht door het Sebastiaan Genootschap, een club van bedrijven die het Haags Historisch Museum ondersteunen. Het Genootschap schonk de buste vervolgens aan het museum.
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 5
5
04-09-17 08:51
1E WERELDOORLOG Mata Hari in haar dansoutfit, 1910 (Wikimedia Commons)
6
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 6
04-09-17 08:51
Broeinest van spionnen Tijdens de Eerste Wereldoorlog wemelde het in Den Haag van de spionnen. Diplomaten van de verschillende strijdende partijen bespioneerden elkaar en gebruikten het neutrale Nederland als springplank voor operaties over de grens. Sommige Hagenaars, zoals de befaamde Mata Hari, lieten zich inhuren als informanten. Door Edwin Ruis
W
ie denkt aan spionage in de Eerste Wereldoorlog denkt meteen aan Mata Hari, de artiestennaam van de Friezin Margaretha MacLeod-Zelle. Tussen het uitbreken van de oorlog in 1914 en haar arrestatie in Frankrijk in 1917 woonde ze in Den Haag. Mata Hari was een financieel succesvolle vrouw in het buitenland, maar door de oorlog waren haar buitenlandse tegoeden bevroren of geconfisqueerd. Daarom keerde ze noodgedwongen terug naar Nederland. Een van haar vele minnaars, de kolonel der Huzaren Eduard baron van der Capellen, bracht haar en haar dienstmeid Anna onder in zijn Haagse bijwoning aan de Nieuwe Uitleg 16. Het was op dit adres dat de Duitse consul C.H. Cremer haar namens de militaire inlichtingendienst IIIb benaderde en een aanbod deed dat zij niet kon weigeren. Maar Mata Hari was bepaald niet de enige Nederlandse burger die zich inliet met spionage. Noch was zij de enige die dat met de dood moest bekopen. Zij was zelfs niet de enige in Den Haag
woonachtige vrouw die voor de Duitsers spioneerde. De Eerste Wereldoorlog verstolde in West-Europa tot een langdurige loopgravenoorlog. Van de Belgische kust tot aan het drielandenpunt Frankrijk-Duits-
land-Zwitserland vormde zich een ondoordringbaar ijzeren gordijn van loopgraven, prikkeldraadversperringen en mitrailleursnesten. Dat betekende dat de generaals geen verkenners dwars door het front konden sturen om een kijkje
Villa Arcadia, hoofdkwartier van de Duitse contraspionagediensten, circa 1922 (Haags Gemeentearchief) HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 7
7
04-09-17 08:51
bij de vijand te nemen. Om dat toch te kunnen doen, moest men om het front heen reizen via een neutraal land. Zodoende werd Nederland het belangrijkste spionagecentrum tijdens de oorlog. De meeste spionageactiviteiten vonden plaats in Rotterdam, als internationaal verkeersknooppunt, maar ook Den Haag met zijn diplomaten en reputatie als vredesstad kreeg zijn deel. Net als tegenwoordig waren veel diplomaten betrokken bij spionage. Vooral de militair
attachés hielden zich druk bezig met het vergaren van inlichtingen. Een van de meest succesvolle attachés was de Britse kolonel Laurie Oppenheim. Hij hoefde zelf geen spionagenetwerken te leiden, maar kreeg zijn informatie van de Britse buitenlandse inlichtingendienst MI6, die vanuit een kantoor aan de Boompjes in Rotterdam operaties uitvoerde in bezet België en Duitsland. Op de Britse ambassade aan het Lange Voorhout puzzelde Oppenheim alle
informatie bij elkaar tot doorwrochte rapporten, die hij vervolgens via Londen naar het Britse hoofdkwartier in Frankrijk zond. De Franse militaire inlichtingendienst, het Deuxième Bureau, kwam er op een zeker moment achter dat de in Den Haag gevestigde handelsfi rma Dierks & Co. een dekmantel was van de Duitse geheim agent Hilmar Dierks. Hij was voor de Duitse marine-inlichtingendienst ‘N’ zeer actief in Rotterdam.
Beide zeelieden werden in de Tower geëxecuteerd Dierks rekruteerde vooral werkloze jongemannen en zeelieden voor spionagereizen naar Engeland. In Rotterdam werd de grond hem na verloop van tijd te heet onder de voeten en daarom week hij uit naar Den Haag. Hij ging aan de Loosduinsekade 166 wonen onder de schuilnaam Jansen. De Franse inlichtingenofficieren deelden deze informatie met hun Britse collega’s. Dierks had twee informanten in Engeland, de Nederlandse zeelieden Heicke Janssen en Willem Roos, die hem regelmatig gecodeerde telegrammen stuurden. De Britse censuurdienst onderschepte de telegrammen echter en zag dat ze gericht waren aan het bewuste adres aan de Loosduinsekade. Zodoende identificeerde Scotland Yard Special Branch de twee zeelieden direct als Duitse spionnen en pakte hen op. Janssen en Roos verschenen voor een militaire rechtbank die hen ter dood veroordeelde. Op 30 juli 1915 werden beide Nederlanders in de Tower of London door een executiepeloton van de Scots Guards geëxecuteerd.
Circusartieste
Haags bevel tot opsporing van Hilmar Dierks wegens spionage, gedateerd 28 september 1915 (Rotterdams Stadsarchief)
8
Janssen en Roos hadden zich voorgedaan als vertegenwoordigers in sigaren. Het was voor een spion namelijk belangrijk om een beroep te hebben dat internationaal reizen rechtvaardig-
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 8
04-09-17 08:51
de, zoals handelsvertegenwoordiger of journalist. Ook artiesten waren om die reden erg gewild als spion. In de Daendelsstraat 59 in Den Haag woonde een zekere Catharine Donkers, niet ver van het kantoor van de Franse militair attaché op nummer 1. Donkers liet haar kinderen spioneren voor de Duitse geheime dienst ‘N’. Zoals haar dochter Pauline Slager, een circusartieste uit de stal van de familie Carré. Pauline vormde samen met Georgine Ulrich het duo The Regals en toerde vanaf 29 juli 1915 langs Britse music halls. Ondertussen gaf ze haar ogen en oren goed de kost om inlichtingen over de Britse marine te verzamelen. Ze stuurde telegrammen naar Adolf Carré, zoon van circusdirecteur Oscar Carré, die nauwe banden onderhield met Hilmar Dierks. Slager en Ulrich gedroegen zich echter zo verdacht, dat de Britse politie hen aanhield. Daarop werden ze Groot-Brittannië uitgezet met een verbod op terugkeer. In mei 1915 arresteerde Scotland Yard Pauline Slagers halfbroer. Hij bekende direct een spion te zijn. Maar omdat hij nog niet daadwerkelijk had gespioneerd, kwam ook hij er licht vanaf met enkel uitzetting naar Nederland. Georgine Ulrich sprong met de hakken over de sloot, want na haar uitzetting kwamen er bij de Britse binnenlandse veiligheids- en contraspionagedienst MI5 uit Belgische en Franse hoek bewijzen binnen dat zij een connectie had met de Duitse consul Cremer – dezelfde die later Mata Hari inhuurde als spionne.
Villa Arcadia Ondertussen was de Rotterdamse politie Hilmar Dierks op het spoor gekomen. Hij werd gearresteerd en verhoord. Hij liet echter niets los. Na zijn veroordeling tot een jaar gevangenisstraf wegens het in gevaar brengen van de Nederlandse neutraliteit, ging hij in hoger beroep.
The Regals toerden langs Britse music halls Mata Hari. Schilderij door Isaac Israëls uit 1910 (Kröller-Müller Museum, Otterlo)
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 9
9
04-09-17 08:51
François van 't Sant (rechts) in 1929 (Haags Gemeentearchief) In afwachting van de nieuwe rechtszaak werd hij vrijgelaten en ontsnapte hij naar bezet België. Na zijn ontmaskering werden Dierks’ taken in Nederland overgenomen door een agent die nog niet door de mand was gevallen: Peter Herz, directeur van de Duitse internationale school in Den Haag. De Hofstad was de thuisbasis van de Duitse contraspionagediensten. Hun hoofdkwartier was gehuisvest in Villa Arcadia, een tot kantoor omgebouwd herenhuis aan de Badhuisweg 106 in Scheveningen. Daar werkten verschillende Duitse diensten samen om niet alleen geallieerde spionnen te identificeren, maar ook Duitse deserteurs en gevluchte politieke dissidenten. Zij werden door Duitse geheim agenten en hun
10
Nederlandse huurlingen geschaduwd. Sommigen werden met een smoes naar Duitsland gelokt. Eenmaal over de grens, desnoods na een duwtje in de rug, wachtte een arrestatieteam op hen.
Van ’t Sant Wat deed Nederland tegen al die buitenlandse geheim agenten? Een maand voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, op 25 juni 1914, werd de derde sectie van de Generale Staf opgericht, afgekort als GSIII. Met deze voorloper van de huidige MIVD had ons land voor het eerst een formele geheime dienst. GSIII hield in eerste instantie kantoor in het Ministerie van Oorlog aan de Kalvermarkt. Later betrok de inlichtingendienst een bescheiden kantoor aan het
Lange Voorhout naast hotel Des Indes. De dienst was in eerste instantie een eenmansonderneming, maar na het uitbreken van de oorlog werd hij met steun van opperbevelhebber generaal Cornelis Snijders uitgebreid tot een team van tien inlichtingenofficieren. Tegen het eind van de oorlog in november 1918 was GSIII met 25 medewerkers, waarvan twaalf inlichtingenofficieren, nog steeds een zeer bescheiden geheime dienst, zeker in vergelijking met de buitenlandse concurrentie. Dat is opmerkelijk, omdat de dienst niet alleen militaire inlichtingen moest verzamelen over potentiële vijanden. GSIII was ook verantwoordelijk voor het in de gaten houden en indien nodig bestrijden van buitenlandse spionnen en politieke radicalen in Nederland. Reden waarom de kleine dienst nauw ging samenwerken met vooral de Rotterdamse politie. Binnen het politiekorps in de Maasstad was inspecteur François van ’t Sant hoofdverantwoordelijk voor het in bedwang houden van de buitenlandse geheim agenten. Na de oorlog werd hij korpschef van Den Haag en liet hij voor zichzelf en zijn Zweedse vrouw de villa Windekind bouwen aan de Nieuwe Parklaan 76. Met Van ’t Sant als sterke man wist GSIII zowel de Duitse als de Britse en Franse geheime diensten te bewegen met Nederland samen te werken. In ruil voor inlichtingen lieten politie, GSIII en Openbaar Ministerie de buitenlandse geheim agenten met rust, zolang ze zich aan de Nederlandse wet hielden. Zodoende handhaafden zij, onofficieel en zonder dat de regering op de hoogte was, de lieve vrede in de straten van Den Haag. Edwin Ruis is historicus en schrijver van het boek 'Spionnennest 1914-1918'.
Verdieping • Wandel mee met Edwin Ruis tijdens de Den Haag Spionagewandeling en hoor meer over spionnen in de Hofstad tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Voor meer informatie kijk op Voetspoorthemawandelingen.nl.
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 10
04-09-17 08:51
VOETSTAPPEN
In het hart
Beeld en tekst: Arthur van Beveren
Dat het Binnenhof het hart is van de Nederlandse democratie, wordt op Prinsjesdag onderstreept met veel ceremonie. Het is precies hierom, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog de Duitse bezetter deze plek gebruikte voor zijn eigen rituelen. Twee weken na de capitulatie op 14 mei 1940 aanvaardde ‘rijkscommissaris’ Arthur Seyss-Inquart in de Ridderzaal het burgerlijk gezag over bezet Nederland. Het Binnenhof werd de plek waar Nederlandse Waffen-SS’ers de eed van trouw aan Hitler aflegden, waar de Sicherheitsdienst kantoor hield en waar Seyss-Inquart troepen inspecteerde.
Hier zien we de rijkscommissaris vanaf het bordes van de Ridderzaal mannen van de SS-Totenkopf-Standarte 4 ‘Ostmark’ toespreken. Deze eenheid, die in 1938 was opgericht om het concentratiekamp Mauthausen te bewaken, was als tijdelijke bezettingsmacht in Nederland gestationeerd. Begin 1941 vertrokken de mannen naar het oostfront, op partizanenjacht. Onderaan de trap zien we de lange Höhere SS- und Polizeiführer in Nederland, Hanns Albin Rauter, en Otto Reich. Deze zou later leiding geven aan het Nederlandse Vrijwilligerslegioen in de Waffen-SS.
COLOFON Abonneeservice T. 085-0407400 E. klantenservice@virtumedia.nl Redactie Hoofdredactie: Bladmanagement: Eindredactie: Beeldredactie: Redactie:
Bas Kromhout Astrid Abbing Dick van Rietschoten, Piet Vernimmen Froukje Holtrop Michiel van der Mast, Lex van Tilborg
Vormgeving Theo van Vliet
Drukkerij Virtùmedia Aan dit nummer werkten mee: Arthur van Beveren, Koos Havelaar, Léon van der Hulst, Arjan Kwakernaak, Ferry Mingelen, Edwin Ruis, Esther Schreuder, John Sillevis, Wim Willems Contact redactie@haagsehistoriemagazine.nl Dit magazine wordt mede mogelijk gemaakt door Fonds 1818 en de gemeente Den Haag.
Haagse Historie is een uitgave van Stichting Haagse Historie & Erfgoed. Voorzitter: Jan E. van Dam Secretaris: Han Heemskerk Penningmeester: Theun de Graaf Bestuursleden: Marco van Baalen, Hanneke Besseling Redactie-adviesraad Marijke Bruggeman Diederick Cannegieter Hendrik den Heijer Ronald A. van der Spiegel Pim Waldeck
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie.
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 11
11
04-09-17 08:51
Isaac Lodewijk la Fargue van Nieuwland maakte in 1766 twee tekeningen van ‘een Moor’. Deze stelt vermoedelijk Sideron voor (Rijksmuseum, Amsterdam)
12
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 12
04-09-17 08:51
HOFLEVEN
VAN ‘MOORTJE’ TOT ‘MONSIEUR’ Cupido en Sideron waren twee zwarte jongetjes die in de achttiende eeuw cadeau werden gegeven aan stadhouder Willem V. Aan het Haagse hof stegen zij tot bovenaan de rangorde van bedienden. Door Esther Schreuder
O
ver het leven van Nederlandse koningen, koninginnen, stadhouders, prinsen en prinsessen hebben historici al veel gepubliceerd. Er is daarentegen nauwelijks iets geschreven over hun bedienden (‘domestiquen’), terwijl een groot deel van de beroepsbevolking in de zeventiende en achttiende eeuw bediende was. De samenstelling van deze grote beroepsgroep was veel minder eenkleurig dan we geneigd zijn te denken. Het was een paar eeuwen lang chic in Europa om bedienden met een niet-Europees uiterlijk te hebben. Zo hebben in de achttiende eeuw minstens zeven mensen met een donkere huidskleur gediend aan het Haagse hof. Twee van hen, Cupido en Sideron, waren in dienst van stadhouder Willem V (1748-1806). Zij kwamen na elkaar, in 1763 en 1766, rond hun zevende levensjaar aan het hof. Sideron was in slavernij geboren op Curaçao, terwijl Cupido waarschijnlijk ergens bij de kust van het
West-Afrikaanse Guinea tot slaaf was gemaakt en daarna van Europeanen zijn nieuwe naam kreeg. De kans is groot dat de twee als gift aan de stadhouder zijn geschonken. Dit gebeurde vaker: in 1748 kreeg Caroline, de zuster van Willem V, twee Afrikaanse kinderen cadeau en in 1755 schonk gouverneur-generaal Jacob Mossel aan de stadhouder een achttienjarige jongen uit Batavia, genaamd Goliath. In het geval van Cupido en Sideron was de schenker mogelijk de West-Indische Compagnie, maar zeker is dat allerminst. Menselijke cadeautjes werden door hun gevers over het algemeen zorgvuldig uitgekozen. De Franse gouverneur in Senegal, Stanislas Jean, chevalier de Boufflers, beschrijft in brieven uit 1786 hoe hij kinderen selecteerde voor de hoge adel in Frankrijk: ‘Ik ben net bezig een klein Afrikaans meisje van twee of drie jaar oud te kopen om naar madame de hertogin van Orléans te sturen [...]. Haar ogen zijn als kleine sterren en haar verschijning is zo zacht en rustig, dat ik
Vermoedelijk Cupido (Rijksmuseum, Amsterdam)
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 13
13
04-09-17 08:51
Cupido en Sideron begeleiden de stadhouder en zijn gezin tijdens de kermis op het Buitenhof. Detail van een schilderij van Hendrik Pothoven uit 1781 (Haags Historisch Museum) tot tranen toe geroerd ben als ik aan haar denk.’ Eenmaal in Den Haag aangekomen waren Cupido en Sideron afgesneden van hun familie, die zij nooit meer terugzagen. Ze konden op niemand terugvallen en waren met hun jonge leeftijd volstrekt afhankelijk van het hof. De hovelingen noemden hen ‘de Moortjes’.
Vertrouwensposities De kansen voor mensen met een Afrikaanse afkomst lijken aan het Haagse hof niet slecht te zijn geweest. Binnen de hofwereld was ongelijkheid een belangrijk principe. Dit werkte ten dele juist in het voordeel van zwarte mensen. De situatie aan het hof was dus anders dan in de koloniën van de Republiek, waar een donker Afrikaans uiterlijk meestal betekende dat men tot slaaf gemaakt was of anderszins laag op de sociale ladder stond. Cupido en Sideron hadden als belangrijkste taak het aanzien van het hof
14
te vergroten. Daarom werden ze ingezet bij parades en officiële optredens van Willem V. Ze kregen scholing, zodat ze zouden stijgen in de hiërarchie van bedienden. Gedeeltelijk volgden ze dezelfde opleiding als pages, zoals negen maanden lang danslessen. Echte pages konden Cupido en Sideron net zo min worden als hun witte collega-bedienden, want daarvoor moest je van adel zijn. De eerste vijftien à twintig jaar was hun functie onmiskenbaar verbonden met hun Afrikaanse uiterlijk. Volgens een getuige gaf Willem V hun een voorkeursbehandeling en stopte hij het tweetal
Hun belangrijkste taak was het aanzien van het hof vergroten
regelmatig extra geld toe. Later werden kennis en kunde belangrijker en promoveerden Cupido en Sideron naar functies die niet aan huidskleur waren verbonden, zoals Créat de Manège (assistent van de pikeur of rijmeester). Ze bleven in de gunst van de stadhouder en zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen, en rond hun zevenentwintigste bereikten ze een van de belangrijkste vertrouwensposities voor niet-adellijke hovelingen: kamerdienaar. Het kamerdienaarschap was een functie waarvoor volstrekte toewijding en loyaliteit werden verlangd.
Moremuts Met name de relatie tussen Sideron en Wilhelmina moet er één van groot vertrouwen zijn geweest, want zij benoemde hem tot haar eerste kamerdienaar. Sideron en Cupido stonden boven de meeste witte collega’s, gaven leiding en hadden – samen met de andere kamerdienaars – een knecht: Ambrosius de Jager. In salaris kwamen ze op gelijke voet met de andere
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 14
04-09-17 08:51
kamerdienaren: vijfhonderd gulden per jaar plus extra’s. Een modaal inkomen in Den Haag bedroeg destijds zevenhonderd gulden. In officiële hofoverzichten werden de twee niet langer als ‘moor’ of ‘neger’ aangeduid. Hofmeester Opdenhoff, met wie Cupido lange tijd intensief optrok, zette heel respectvol boven diens kwitanties ‘De Heer Cupidon’, wat hij niet deed bij andere bedienden. Secretaris Schmidt schreef Sideron aan met ‘Monsieur’. In correspondentie van andere hovelingen verschilde het per afzender welke termen werden gebruikt om de twee zwarte mannen aan te duiden. ‘Kamerdienaar Cupido’ en ‘kamerdienaar Sideron’
‘Ik ben ontdaan door het overlijden van de arme Cupidon’ kwamen het vaakst voor, maar Willem V gebruikte woorden als ‘neger’, ‘moor’ en een enkele keer ‘zwarte moor’. Stalmeester De Drevon had het in zijn brieven over ‘de negers’. Wilhelmina gebruikte, voor zover bekend, deze termen niet in haar correspondentie. Hetzelfde gold voor haar dochter, prinses Louise, toen
zij in 1795 een geëmotioneerde brief aan haar moeder schreef over een weerzien met Cupido. Sideron en Cupido bleven hun hele leven lang een tulband (‘Moremuts’) dragen als verwijzing naar hun niet-Europese achtergrond. Hun kleding, het livrei, had daarentegen geen exotische kenmerken. De aanwezigheid van Cupido en Sideron aan het hof heeft zijn weerslag gekregen in verschillende kunstwerken. Rond 1767 portretteerde de Haagse kunstenaar Isaac Lodewijk La Fargue van Nieuwland het gevolg van Willem V, inclusief de twee zwarte bedienden. Hofkunstenaar Tethart Philip Christian
Cupido of Sideron met de kinderen van Willem V. Anonieme tekening uit ca. 1779 (Universiteitsbibliotheek Leiden)
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 15
15
04-09-17 08:51
“Restaureren is behouden” PAUL B E R KH O U T M E U B E L RE S TA U RAT IE
ATELIER TELEFOON EMAIL WEBSITE
Oude Molstraat 32 D, Den Haag 070 365 92 64 pym.berkhout@planet.nl www.paulberkhout.nl
Xtra small
Miniatuurboekjes in Museum Meermanno
• Kasten / commodes met slecht lopende laden • Gescheurde panelen • Ontbrekend en los fineer • Gammele stoelen • Vergulde spiegels en lijsten Voor een plan van aanpak en prijsopgave kom ik graag bij u langs.
RESTAURATIE SCHILDERIJEN
Atelier IDDI VOOR BEHANDELING
NA BEHANDELING
Kleine tentoonstelling van 3 oktober 2017 t/m 7 januari 2018 Museum Meermanno | Huis van het boek, Den Haag
M
Geschiedenis van de stad, bij jou op de mat! Neem een abonnement en ontvang Haagse Historie 4 x per jaar voor maar 22,50 euro.
Ga nu naar haagsehistoriemagazine.nl of bel 085 - 040 74 00
Laat uw schilderij beoordelen en ontvang informatie over de kunstenaar, geschiedenis, techniek, en behandelmogelijkheden. U kunt bij ons terecht voor de verwijdering van vuil, het hechten van scheuren, het herstel van deuken en gaten, en meer. Voor een vrijblijvende offerte BEL 070 7851586 of bezoek ATELIERIDDI.COM Perziklaan 74, Den Haag
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 16
04-09-17 08:51
Cupido of Sideron in het gevolg van Wilhelmina van Pruisen. Prent door Reinier Vinkel naar een schilderij door Tethart Haag (Rijksmuseum, Amsterdam) nam hen in minstens drie schilderijen op en Hendrik Pothoven schilderde Cupido en Sideron in mei 1781 als begeleiders van Wilhelmina en Willem op de jaarlijkse meikermis. Op dit schilderij is te zien hoe de twee klaarstonden om alle nieuwe aankopen van het stadhouderlijk paar aan te pakken.
Duitse vrouw Dat Sideron en Cupido tot de uitverkoren kring van bedienden rondom Willem V en Wilhelmina behoorden, bleek toen de Oranjefamilie in 1795 naar Engeland moest vluchten vanwege de Franse invasie. Er kon maar een klein deel van de hofhouding mee en het tweetal hoorde daarbij. Cupido moest doorreizen naar
Willems Duitse paleis Oranienstein in Diez om dit klaar te maken voor de ontvangst van de stadhouder. Sideron bleef bij Wilhelmina in paleis Hampton Court vlakbij Londen wonen. Tussen 1801 en 1802 trok uiteindelijk de hele hofhouding in ballingschap naar Duitsland. De laatste groep ging eind 1802 onder leiding van Sideron die kant op. Een paar maanden later stierf hij op paleis Oranienstein. Cupido trad in 1802 in de echt met een meisje uit Wenzlar. Dit huwelijk tussen een Afrikaanse man en een Duitse vrouw lijkt niet op afwijzende reacties te zijn gestuit. Aan Duitse hoven was het niet ongebruikelijk dat zwarte bedienden trouwden en ook in de Republiek lijkt dat voor zwarte bedienden geen probleem te zijn
geweest. Cupido en zijn vrouw kregen drie kinderen: twee zonen en één dochter. Bij de doop van twee van de drie waren Willem V en Wilhelmina getuigen. Een paar jaar later, in 1806, stierf Cupido. Willem V schreef aan opperhofmeester Baron van Heerdt tot Eversberg: ‘Ik ben ontdaan [‘fâché’] over het overlijden van de arme Cupidon. Hij heeft me zo lang gediend dat ik zijn familie niet in de steek kan laten. Wat denkt u dat ik kan doen voor zijn kinderen?’ Willem V en Wilhelmina namen de financiële verantwoordelijkheid op zich voor Cupido’s gezin. Een van de jongetjes was toen al overleden en de tweede stierf niet veel later. Maar dochter Wilhelmina Cupido kreeg jarenlang een opleiding op kosten van de Oranjefamilie. Rond haar zestiende vestigde Cupido’s dochter zich in Den Haag. Ze trouwde in Goirle met de militair en latere belastinginner Gottfried Hehl en kreeg vijf kinderen: drie dochters en twee zonen. Het was het begin van een stamboom waarvan verschillende takken – zoals de families Brittijn, Hemmes, Van der Elst, Ruis, Van der Meer en Felix – zich in de loop der tijd in Den Haag vestigden. Zo is een behoorlijk aantal nu nog levende ‘witte’ Hagenaars zonder het te weten afstammeling van de Afrikaanse jongen die vanaf de kust van Guinea in 1766 aan het Haagse hof kwam. Esther Schreuder is kunsthistorica, schrijver en curator.
Verdieping Esther Schreuders heeft dit artikel gebaseerd op het onderzoek voor haar boek Cupido en Sideron, twee Moren aan het hof van Oranje (Uitgeverij Balans), dat zij in september zal presenteren. Haar ontdekkingen staan ook aan de basis van een tentoonstelling die vanaf 21 september te zien is in het Haags Historisch Museum, getiteld Afrikaanse bedienden aan het Haagse hof. Kijk op Estherschreuder. com voor meer informatie, waaronder de stamboom van Cupido.
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 17
17
04-09-17 08:51
BEELDVERHAAL
VERLOREN P Zoals elke zichzelf respecterende stad had Den Haag ooit een dierentuin. Het was een klein paradijs voor jong en oud. Tekst en beeld: Froukje Holtrop
D
e Haagse Dierentuin opende in 1863 op initiatief van het Koninklijk Zoölogisch Botanisch Genootschap van Acclimatie. Het begon met vogels, daarna kwamen er olifanten en beren en in de loop van de tijd breidde het aantal dieren zich uit. Olifant Betsy was de bekendste, die speelde domino met haar verzorger. Er waren aquariums, een plantentuin en een kas met onder andere de Victoria Regia, de grootste waterlelie ter wereld. Kunstenaars als H.M. Horrix en Isaac Israëls lieten zich inspireren door de bonte kleurenpracht van mensen en dieren. Kinderen speelden in de speeltuin, ouders flaneerden en luisterden naar muziek in de muziektent of lieten zich in later tijden verleiden tot attracties als de Sensatiebaan. Het Moorse Paleis was het verenigingsgebouw van het Genootschap, maar werd gaandeweg het toneel voor congressen, feesten, tentoonstellingen, beurzen, dansavonden, examens, bokswedstrijden, turnkampioenschappen en schermtoernooien. Toen de rest van de dierentuin in 1943 plaats moest maken voor de Atlantikwall, bleef het Moorse Paleis overeind. Het werd echter in 1968 alsnog afgebroken ten gunste van het nieuwe Provinciehuis en het kantoor van Rijkswaterstaat. De enige overgebleven tastbare herinneringen aan de dierentuin zijn twaalf reliëfs met dierenfabels van La Fontaine aan de zogenaamde Dierentuinbrug over de Koninginnegracht. De Haagse beeldhouwster Gra Rueb maakte de reliëfs eind jaren dertig. Met dank aan Nicolette Faber en Wendy Louw (Haags Gemeentearchief)
De muziektent in de Haagse Dierentuin. Aquarel van H.M. Horrix uit 1910 (Haags Gemeentearchief)
18
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 18
04-09-17 08:51
N PARADIJS
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 19
19
04-09-17 08:51
De jonge olifant Betsy speelt domino met een oppasser. Prentbriefkaart uit ca. 1910 (Haags Gemeentearchief)
Het eerste Internationaal Vrouwencongres vergadert in 1915 in het Moorse Paleis (Haags Gemeentearchief)
20
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 20
04-09-17 08:51
Oppasser van de Haagse Dierentuin. Schilderij door Isaac Israëls uit 1917 (Particuliere Collectie. Foto: RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Den Haag)
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 21
21
04-09-17 08:51
De Sensatiebaan. Foto van H. Berssenbrugge uit ca. 1935 (Haags Gemeentearchief)
Plantenkas met de Victoria Regia. Prentbriefkaart uit ca. 1930 (Haags Gemeentearchief)
22
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 22
04-09-17 08:51
De zebra’s. Foto uit 1928 (Haags Gemeentearchief)
Twee pythons uit Sumatra worden naar hun nieuwe verblijfplaats gebracht. FotoCorrespondentie-Bureau Schimmelpenningh, 1938 (Haags Gemeentearchief)
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 23
23
04-09-17 08:51
OfficiĂŤle opening van de Dierentuinbrug. Foto-Correspondentie-Bureau Schimmelpenningh, 1939 (Haags Gemeentearchief)
Het Moorse Paleis vlak voor de afbraak. Foto van Gerard Dukker uit 1968 (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort)
24
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 24
04-09-17 08:51
MINGELEN
Sprong in de dood FOTO: PUCK SOETENS
H
oeveel verhalen uit de Tweede Wereldoorlog liggen er nog verborgen op het Binnenhof? Iedere ochtend rond zeven uur slaat een kamerbode in de hal van Binnenhof 1A voorzichtig een pagina om van de Erelijst van Gevallenen 1940-1945. Dit is een dik boek onder plexiglas met de namen van bijna 18.000 Nederlandse militairen en verzetsstrijders die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen. Koningin Juliana droeg het boekwerk in 1960 over aan het parlement. De nonnen van de Norbertinessenpriorij Sint-Catharinadal in Oosterhout hadden er tien jaar aan gewerkt. Op 20 juni dit jaar was het boek speciaal opengeslagen bij de K van Kastein. ‘Gerrit Willem Kastein, van beroep arts, geboren 15-VI-1910 te Zutphen, overleden 19-II-1943 ’s-Gravenhage’, was in sierlijk gekalligrafeerde letters te lezen. Op die 20ste juni werd in een achterafdeel van het Kamergebouw een hoekvertrek op de tweede verdieping plechtig tot Kasteinkamer gedoopt. Kamervoorzitter Khadija Arib deed het samen met de dochter en kleindochter van de overleden verzetsman. Er zit nu een gedenkbordje bij de deur en binnen hangt het verzetskruis dat hem postuum werd verleend. De communist Kastein pleegde als leider van een verzetsgroep begin februari 1943 een aanslag op luitenant-generaal Seyffardt, boegbeeld van het Nederlandse vrijwilligerslegioen van de Waffen-SS, en op de NSB-topambtenaar Reydon. Op 19 februari liep Kastein in de val van de Duitse Sicherheitsdienst, die hem naar het bewuste kamertje bracht. Kastein kende waarschijnlijk de ijzingwekkende verhalen over de verhoorkamer drie verdiepingen
lager. Die is er nog steeds, maar dient nu als opslagruimte. Kastein was bang om door te slaan en wierp zichzelf op een onbewaakt moment geboeid uit het raam. Hij overleed kort daarop in het ziekenhuis. De recente plechtigheid was niet alleen voor de familie, maar ook voor SGP-fractievoorlichter Menno de Bruyne een bijzonder moment. Het kamertje zit op de gang van de SGP en De Bruyne nam het initiatief tot de vernoeming naar Gerrit Kastein. ‘Ik vond het een bijzonder verhaal. Ik doe vaak rondleidingen, ook voor kinderen, en alleen hier zijn ze altijd stil.’ De Bruyne weet pas sinds kort dat Kastein en de SGP nog op een andere manier zijn verbonden. Juni dit jaar overleed oud-SGP-Kamerlid Henk van Rossum. Hij studeerde in 1943 in Delft en werd na de aanslag op Seyffardt met honderden medestudenten door de Duitsers opgepakt en maanden gegijzeld in kamp Vught. ‘Het waren mogelijk studenten,’ had de zwaargewonde Seyffardt namelijk nog net voor zijn overlijden uitgebracht. Van Rossum had een zware tijd in Vught. ‘Ik heb vaak gedacht: hier kom ik niet meer levend vandaan,’ zei hij ooit. De Bruyne: ‘Bij ons heeft hij er nooit over willen praten.’ Waarom nu pas, 74 jaar na dato, dit eerbewijs? Had dat niet eerder gekund? Kamervoorzitter Arib pakte de zaak in ieder geval voortvarend aan. ‘Ik hoorde deze geschiedenis via Menno pas in mei en ik heb er maar geen commissie voor ingesteld,’ zegt ze met een glimlach. Arib wil nu onderzoek naar andere oorlogsverhalen die zich in en rond de Tweede Kamer afspeelden. ‘Er is hier natuurlijk veel meer gebeurd.’ Hopelijk gaan er niet weer jaren overheen, want de directe getuigen sterven uit.
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 25
25
04-09-17 08:51
HAAGSE HELD
THEODORA VERSTEEGH
DE ALTSTEM VAN DE MATTHÄUS Door Wim Willems
Z
owel in het klassieke als in het religieuze liedgenre beschikte altzangeres Theodora Versteegh over een breed repertoire. In het twintigste-eeuwse muziekgeheugen leeft zij voort als zangeres in oratoria. Nadat ze in 1924 een keer had moeten invallen bij een uitvoering van de Matthäus Passion in Utrecht, zong ze in de kwarteeuw erna niet minder dan 250 keer met volle overtuiging haar partij in Bachs muzikale lijdensverhaal. Maar de harten van het grote publiek veroverde zij toch vooral door in de jaren twintig op te treden met het Jo Vincent Kwartet, in protestantse kring zeer geliefd vanwege het christelijke liedrepertoire. Zijzelf als alt, met naast haar de sopraan Jo Vincent, die tot op hoge leeftijd is blijven zingen, bijgestaan door tenor Evert Miedema en bariton Willem Ravelli. Er was een tijd dat tienduizenden langspeelplaten met hun samenzang over de toonbank gingen. Ook zongen ze geregeld voor de NCRV-radio, waarmee ze een veel massaler publiek bereikten dan met optredens in de klassieke concertzalen. Ze vormden geen vast Haags ensemble en trokken slechts vier jaar samen op, maar door de vastgelegde opnamen maakten ze internationaal furore. Met hun vertolking van psalmen, gezangen en andere geestelijke liederen groeiden ze in de huiskamers van met name calvinistisch Nederland uit tot een begrip. Vóór de Tweede Wereldoorlog verzorgden
26
ze overal in het land concerten. Vier jaar achtereen bezochten ze de studio’s van Columbia in Londen, waar ze reeksen geestelijke liederen op de grammofoonplaat zetten. Zo legden ze alle bekende kerstliederen voor het Nederlandse nageslacht vast. Door deze plaatopnamen zou het Jo Vincent Kwartet tot ver na de oorlog in de herinnering voortleven.
maakte met zijn zanglessen aan kinderen in de Betuwe en bij wie Dora in de klas kwam. Door de lessen die zij bij hem volgde, kreeg ze al op haar elfde de hoofdrol in een kinderoperette. Met haar verrichtingen op het toneel wist ze het publiek van lokale notabelen zowel te vertederen als te imponeren. Zoals het bij een meisje van haar gegoede klasse
Muzikale familie Theodora – roepnaam Dora en later Do – Versteegh was een kleine vrouw met blauwe ogen, blond haar en een geweldig stembereik. Ze kwam op 30-jarige leeftijd naar Den Haag, waar ze tot haar dood in 1970 bleef wonen. Haar wieg stond in 1888 in Kerk-Avezaath, waar haar muzikale familie het landgoed Teisterbant bewoonde. Haar vader speelde heel verdienstelijk viool en alle kinderen volgden les bij de zangvereniging. Het verhaal wil dat haar moeder over een stem beschikte die haar een plek in de concertzaal had kunnen bezorgen. Daar zag ze van af, maar ze stimuleerde wel van jongs af aan de artistieke ontwikkeling van haar kinderen. Na de onverwachte dood van vader Versteegh verhuisde het gezin naar Tiel, waar het muziekleven op een hoog peil stond. De veelzijdigheid van Dora voerde haar reeds op jonge leeftijd naar zowel de piano als de zang. Haar stem leek vleugels te hebben. Dat viel ook Marius A. Brandts Buys op, die destijds furore
Tienduizenden langspeelplaten gingen over de toonbank hoorde, ging ze na de middelbare school voor haar Bildung enige tijd naar het buitenland. Een vroeg contact met andere talen en culturen zou haar in staat stellen zich makkelijker te bewegen in de internationale kringen waar zij haar talent te gelde wilde maken. Eenmaal terug verhuisde ze naar Arnhem, waar ze opnieuw zangles nam bij Brandts Buys, die intussen in het huwelijk was getreden met haar vijf jaar oudere zus. De leermeester van weleer voelde zich verantwoordelijk voor zijn begaafde schoonzus. Bij het Arnhemse Toonkunstkoor gaf hij al enige jaren leiding aan het Gelders Orkest. Hier bracht hij ‘de nach-
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 26
04-09-17 08:51
artiest te beëindigen. De concertzaal verruilde ze voor een plek thuis achter de piano, waar ze tal van leerlingen onderwees in de kunst van het zingen. In theater Diligentia bracht zij op 27 december 1948 voor de laatste keer een staalkaart van haar kunnen ten gehore. Haar publiek betreurde het dat zij zo vroeg – en zo snel na de bevrijding – afscheid had genomen. Dat er nog opnamen van het Jo Vincent Kwartet bestonden, in de vorm van grammofoonplaten, verzachtte het gemis enigszins. Zijzelf heeft haar beslissing nooit betreurd, omdat ze het verval voor wilde zijn. Met haar hartsvriendin , de schilderes en voormalig verzetsstrijdster Ru Paré, woonde ze vele jaren in de Van Beuningenstraat 75 in het Statenkwartier. Daar bewogen zij zich in tal van culturele kringen, maar Do trad zelf nooit meer op, zelfs niet in privékring. Ze wijdde zich volledig aan haar pupillen, van wie de foto’s ingelijst op haar zwarte vleugel stonden.
tegaal van Teisterbant’ in aanraking met de religieuze muziek van een oratoriumkoor en liet hij haar voor het eerst de aria Erbarme Dich van Bach zingen. De machtige tonen van die eerste keer zouden nooit uit haar geheugen verdwijnen. Het luidde het begin in van een carrière als vertolkster van de Matthäus Passion, waarmee zij als altzangeres tot ver in het buitenland triomfen vierde.
Vroeg afscheid Om haar stem verder te ontwikkelen, nam ze les bij de gevierde vooroorlogse zangpedagoge Cornelie van Zanten (‘Kee’ voor intimi). Die woonde in Den Haag en na een jaar pendelen besloot ze in mei 1919 naar de residentie te verhuizen. Om er nooit meer te vertrekken. Bij Van Zanten verfijnde ze niet alleen haar altstem, ze leerde er ook een aantal leerlingen kennen met wie zij later tot ver over de grenzen bekendheid verwierf.
Aan de vraag naar optredens van de altzangeres zou een aantal decennia geen einde komen. Ze keek tijdens haar eigen onderricht echter ook de kunst van het lesgeven af. Op een van haar eerste woonplekken in Scheveningen adverteerde ze niet alleen als solozangeres, maar ook als gediplomeerd docente. Het zou tot de late jaren veertig duren voor zij haar krachten volledig ging wijden aan een praktijk als zangpedagoge, maar voor de oorlog kreeg zij al pupillen over de vloer. De Duitse bezetting maakte een einde aan de carrière van Do Versteegh. Ze weigerde lid te worden van de Kultuurkamer, waardoor ze alleen nog tussen de schuifdeuren kon optreden. De genadeklap kwam toen al haar bezittingen in vlammen opgingen bij het bombardement op het Bezuidenhout, 3 maart 1945. Ze krabbelde wel weer op, maar besloot haar professionele carrière als podium-
Wim Willems is schrijver en hoogleraar sociale geschiedenis aan de Campus Den Haag. In april 2018 verschijnt bij Uitgeverij Boom het boek 'Verzetsheldin met schilderkist. Het leven van Ru Paré' van de hand van Wim Willems.
Serie Haagse portretten Wim Willems schreef het boek Hagenezen die er mochten wezen (uitgeverij De Nieuwe Haagsche, 2016), een bundeling van 85 portretten van bijzondere mannen en vrouwen. In deze rubriek Haagse Held zet hij de serie voort. Elk kwartaal lees je hier een gloednieuw portret. Het boek is voor € 24,50 te bestellen via www.denieuwehaagsche.nl.
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 27
27
04-09-17 08:51
DIPLOM ATIE
Een broze vrede In september is het 320 jaar geleden dat er een eind kwam aan de Negenjarige Oorlog tussen het machtsbeluste Frankrijk en een aantal andere Europese landen. In het Huis ter Nieuwburch in het nietige Rijswijk sloten zij vrede. Maar niet zonder een robbertje diplomatiek olieworstelen. Door Arjan Kwakernaak
G
eruchten over ophanden zijnde vredesonderhandelingen deden begin 1697 al de ronde. In het vroege voorjaar leken deze te worden bevestigd toen er ongewone activiteit ontstond bij Huis
ter Nieuwburch in Rijswijk. Timmerlieden, metselaars en anderen gingen in het leegstaande en verwaarloosde paleis aan de slag. Vanuit Den Haag kwamen wagens vol meubilair, gordijnen en attributen naar Rijswijk.
Op 5 mei van dat jaar kwamen vanuit Den Haag en Delft tal van koetsen aangereden. De dorpsbewoners van Rijswijk keken hun ogen uit toen de rijtuigen met prachtig bespannen paarden en palfreniers in kleurige livreien voorbij rolden, op weg naar het paleis. Meer dan vijftig delegaties vanuit heel Europa waren in Den Haag neergestreken om in Rijswijk een al jarenlang slepend en eindeloos ingewikkeld internationaal conflict tot een goed einde te brengen en het oorlogsgeweld te stoppen.
William en Mary
Aankomst van de delegaties bij Huis ter Nieuwburch. Gravure van Adriaen Schoonebeeck (Museum Rijswijk)
28
De Franse koning Lodewijk XIV had deze (Negenjarige) oorlog ontketend toen hij in het voorjaar van 1688 de Palts, een vorstendom binnen het Duitse keizerijk, binnenviel. Het was niet de eerste keer dat de Franse agressie leidde tot gewapende conflicten en Lodewijk wist dat hij wederom het hoofd moest bieden aan een groot bondgenootschap van Europese staten. Maar ditmaal zag hij iets over het hoofd, namelijk de situatie in Engeland. Daar werd eind 1688 de katholieke koning Jacobus II – een neef van Lodewijk – door zijn protestantse dochter Mary en zijn schoonzoon, de Nederlandse stadhouder Willem III, van de troon gestoten. Lodewijk moest de gevluchte Jacobus in Frankrijk onderdak bieden. Bovendien zag hij zijn bondgenootschap met Engeland in rook opgaan, want de kersverse koning ‘William’ was een van zijn felste tegenstanders. Het was een flinke tegenslag voor de Franse Zonne-
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 28
04-09-17 08:51
Het stadhouderlijk paleis Huis ter Nieuwburch. Ets van Pieter Schenk uit 1697 (Rijksmuseum Amsterdam)
koning en de kansen op een vergroting van zijn hegemonie in Europa slonken. Na zes jaar oorlog besloot Lodewijk tot – geheime – onderhandelingen met
Door te vergaderen in een kring had niemand voorrang de Republiek der Verenigde Nederlanden. De Franse onderhandelaar François de Callières reisde in 1694 naar Maastricht voor besprekingen met Everhard van Weede van Dijkveld, een vertrouweling van Willem III. Resultaten bleven echter uit en ook in een volgend gesprek in de zomer van 1695 werd geen vooruitgang geboekt.
Straatsburg Inmiddels ging het Willem III voor de wind. Het bondgenootschap tegen Frankrijk werd vernieuwd en bovendien wist hij de stad Namen op de Fransen te heroveren. Gealarmeerd stuurde Lodewijk De Callières opnieuw richting Republiek voor een hervatting van de besprekingen. In het voorjaar van 1696 trof hij Jacob Boreel, de burgemeester van Amsterdam, aan boord van een jacht bij Sas van Gent. Ook Van Dijkveld schoof weer aan. Al snel bleek echter dat alle punten die Frankrijk bespreekbaar had genoemd niet langer op tafel lagen. Ook de erkenning door Frankrijk van Willem III als koning van Engeland schoof De Callières voor zich uit. Die zomer had De Callières echter een onderhoud met raadspensionaris Anthonie Heinsius. Frankrijk bleek bereid Straatsburg terug te geven aan
het Duitse keizerrijk, vrijwel zonder voorwaarden. Een groot probleem verdween hiermee van tafel. Eindelijk was het moment daar om ‘te connen treden in eene negotiatie over een generale vrede’.
Gouden gedenkpenning door Reinier Arondeaux (Museum Rijswijk, bruikleen Sichting Familiecollectie Hudig)
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 29
29
04-09-17 08:51
Allegorie op de Vrede van Rijswijk. Schilderij door Johannes Voorhout (Rijksmuseum Amsterdam) Vol optimisme werden de diplomatieke missies in Den Haag geïnformeerd en de Staten-Generaal gaven toestemming voor formele onderhandelingen.
Capriolen Terwijl er werd gebakkeleid over de locatie voor de onderhandelingen (de Republiek was favoriet, maar de Duitse keizer Leopold had de besprekingen graag op zijn grondgebied) trok De Callières de toezegging over de teruggave van Straatsburg weer in. Ook de toekomst van Luxemburg werd een strijdpunt en over de erkenning van Willem III als koning van Engeland weigerde De Callières ook maar een letter op papier te zetten. Met misnoegen volgde Willem de capriolen van de Franse gezant. De koning-stadhouder kon echter weinig uitrichten. De stroef verlopende besprekingen werden extra gehinderd door de Spaanse erfeniskwestie. De doodzieke en kinderloze koning Carlos II van
30
Spanje zou spoedig overlijden, was de verwachting. Zowel Lodewijk XIV als keizer Leopold had goede papieren om de Spaanse troon op te eisen. Lodewijk wilde een getekend vredesverdrag met zo min mogelijk concessies. Dit zou een einde maken aan het grote bondgenootschap en hem de vrije hand geven bij het opeisen van de Spaanse erfenis. Leopold had daarentegen geen baat bij een snelle vrede. Hij wilde de alliantie juist behouden om sterker te staan tegenover Frankrijk als de Spaanse troon vacant zou worden. Ondanks de vruchteloosheid van de besprekingen stelde De Callières voor om toch maar met formele onderhandelingen te beginnen. Het Huis ter Nieuwburch in Rijswijk leek hem een prima locatie. De geallieerden, inclusief de keizer, gingen uiteindelijk akkoord.
In Den Haag waren vanaf het begin van de oorlog geregeld bijeenkomsten gehouden met diplomatieke vertegenwoordigers van de bondgenoten. Het lag daarom voor de hand uit deze groep ook de onderhandelaars te kiezen. De Zweedse ambassadeur, baron Lillienroot, werd de mediator. Hij ging energiek aan de slag en verlangde van alle partijen een ‘praatstuk’ met de punten waarover men al eerder met De Callières had gesproken. Dit leverde problemen op. Iedereen had een eigen opvatting over wat met Frankrijk besproken en besloten was. De Callières droeg op eigen wijze bij aan de chaos, door helemaal niets zwart op wit te zetten. Lillienroot liet zich niet uit het veld slaan. Hij toog allereerst naar Rijswijk voor een inspectie van het paleis. Dit was door zijn symmetrische indeling zeer geschikt. De Zweed zou als mediator in het middenpaviljoen gaan zitten. De vertrekken aan de Haagse zijde waren voor de geallieerden en die aan de Delftse zijde voor de Fransen. Er moesten extra ingangen en twee nieuwe toegangsbruggen komen, zodat de partijen een gelijkwaardige toegang kregen tot de onderhandelingstafel. Verder besliste Lillienroot dat er vergaderd zou worden in een kring, zonder tafel, zodat niemand voorrang had op een ander.
Kan met decoratie en tekst over de Vrede van Rijswijk. Delfts aardewerk (Museum Rijswijk)
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 30
04-09-17 08:51
De afgevaardigden in onderhandeling. Gravure door Jan van Vianen (Museum Rijswijk) Voordat de onderhandelaars konden worden ontvangen, moest het Huis ter Nieuwburch worden schoongemaakt en van meubilair voorzien uit ’s Lands Meubelmagazijn op het Binnenhof. Lillienroot vond het wenselijk de entourage van de onderhandelaars te beperken. Geen van hen wilde echter afstand doen van zijn gevolg van secretarissen, attachés, bedienden, pages en palfreniers. Het compromis was dat alleen de koetsen van de ambassadeurs het voorplein op mochten rijden, terwijl het gevolg elders moest wachten.
Aan de dans geraakt Vanaf begin mei 1697 ratelden de rijtuigen twee keer per week naar Rijswijk. De Fransen kwamen vanuit Delft, waar zij accomodatie hadden gekregen. Populair waren de heren niet, maar het stadsbestuur van Delft zag erop toe dat de Franse gasten correct werden behan-
deld. De geallieerden zaten in Den Haag en daar was het dringen geblazen. Ruim vijftig delegaties, groot en klein, moesten onder dak. De ‘vaste’ ambassadeurs hadden natuurlijk hun behuizing, maar
regels van Conraet Droste, ‘En onderwyl de peys tot Ryswyk wierd gemaekt, is men hier in den Haeg vaek aen den dans geraekt’, illustreren de levendige sfeer ten tijde van de vredesbesprekingen.
Stroomversnelling
Voor feestelijkheden was iedereen te porren moesten inschikken om andere delegatieleden te herbergen. Anderen moesten woonruimte huren of een plaatsje vinden in een van de vele logementen die Den Haag rijk was. Menige gezant had zijn echtgenote meegenomen en er was dan ook een geanimeerd sociaal leven. Wie de ruimte had, hield open huis en voor feestelijkheden was iedereen te porren. De dicht-
Maandenlang leverden de besprekingen niets op. Lillienroot kreeg de geallieerden maar niet aan tafel met de Fransen. Behalve de Hollanders, die de Franse onderhandelaars in Delft opzochten. Soms ook reisde de Franse delegatie naar Den Haag, waar Van Dijkveld in het Mauritshuis zat en Boreel in het Logement van de Heeren van Amsterdam aan het Plein. De andere gezanten zagen dit met grote achterdocht aan: zij dachten dat de Republiek een aparte vrede aan het sluiten was. Uiteindelijk gingen de Spanjaarden overstag en maakten zij contact met de Franse delegatie. Dit bracht enige beweging, maar niet veel.
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 31
31
04-09-17 08:52
Eindelijk weer een witte kraag Dankzij restauratieatelier Marjan de Visser heeft Gillina van Vlierden weer een witte kraag. Het zeventiende eeuwse paneel van por tretschilder Mesdach was haast onzichtbaar. Een dikke laag nicotine had het schilderij ernstig vergeeld. Het Haags Historisch Museum vroeg restauratieatelier Marjan de Visser het paneel schoon te maken en het vernis te vernieuwen. Een spannende klus, want het schilderij was in het verleden al een keer behandeld en daarbij over geschilderd. En dus moest De Visser secuur te werk gaan. Met wattenstaafjes en kwastjes bracht het restauratieatelier de familie van Gillina van Vlierden en haar man Guillaume Sweer ts weer tot leven. Eerst werden de oude lagen vuil en vernis zorgvuldig weggepoetst. Heel voorzichtig. Daarna werkte De Visser stipje voor stipje de beschadigde ver f bij en bracht ze een nieuwe laag vernis aan die het oorspronkelijke pallet weer deed gloeien en glinsteren. De kleurpracht die na maanden restaureren onder de stinkende nicotine lagen tevoorschijn kwam was onherkenbaar. De kragen waren weer wit en de damast kleding golfde van het paneel. Wilt u meer weten over deze restauratie? Neem dan gerust contact op met Restauratieatelier Marjan de Visser of kijk op www.restauratieatelier.com.
HAAGSE HISTORIE
WORD NÚ ABONNEE MET VOORDEEL VOOR TWEE!
NNEND EEN SPA ! CADEAU BOEKJE
1. Bespaar 6,- per jaar
2. Spannend boekje cadeau
Als abonnee betaal je maar € 22,50 per jaar voor 4 nummers Haagse Historie.Dat is bijna een euro per nummer goedkoper dan in de winkel. Ben je lid van een historische vereniging in Den Haag of een randgemeente, dan bespaar je nog meer, want dan kost het maar € 17,50 per jaar. Abonneer je nú en je mist geen enkele uitgave meer! Dat wordt elk kwartaal genieten van helder geschreven verhalen over de turbulente geschiedenis van Den Haag. Van Aleida van Poelgeest tot Constantijn Huygens en van de eerste Duitse bezetting in 1787 tot de radiopiraterij in de zeventiger jaren.
www.facebook.com/haagsehistorie
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 32
@Haagse_Historie
Forten, wachttorens… waarom bouwden de Romeinen een soort Atlantikwall langs de Haagse kust? Dat lees je in het nieuwe, spannende boek Verhalen van de Romeinse Kust. Leuk en leerzaam voor je (klein)kinderen of gewoon voor jezelf. De winkelprijs is € 15,-, maar je krijgt het cadeau bij een abonnement op Haagse Historie.
Geniet meer van je stad, abonneer je op Haagse Historie! • Gebruik de antwoordkaart in dit blad • Of bel 085 – 040 74 00 • Of ga naar Haagsehistoriemagazine.nl/abonnement
04-09-17 08:52
On-Nederlandse allure
Schilderij door Anthonie Jansz van der Croos uit 1661 (Wikimedia Commons) Het Huis ter Nieuwburch werd tussen 1634-1638 gebouwd in opdracht van stadhouder Frederik Hendrik. De architect is onbekend. Het was een paleis van on-Nederlandse allure. Het bestond uit een middenpaviljoen en zijvleugels, eindigend in hoekpaviljoens en was helemaal opgetrokken in natuursteen. Achter het huis lag een imposante tuin met vijvers en beelden. Voor het interieur waren kosten nog moeite gespaard. Marmer, exotische houtsoorten, plafond- en wandschilderingen en kostbaar meubilair maakten het tot een van de mooiste paleizen die de stadhouder tot zijn beschikking had. Helaas maakte hij er weinig gebruik van, net als zijn jong overleden zoon Willem II. Willem III verbleef liever op paleis Honselaarsdijk in Naaldwijk. In 1697 werd het paleis voor de laatste keer gebruikt. Na het tekenen van het vredesverdrag viel Ter Nieuwburch weer terug in een staat van toenemend verval. Het einde kwam in 1785 toen eerst de zijvleugels en daarna ook het middenpaviljoen werden gesloopt. Wel verrees er op de plaats waar het paleis had gestaan, in wat nu het Rijswijkse Bos heet, een obelisk ter herinnering aan de Vrede van Rijswijk.
Het werd daarom tijd voor een nieuw geheim overleg. De Franse maarschalk Louis François de Boufflers was na de overgave van Namen in 1695 gevangengenomen. Hij werd goed behandeld en had zelfs vriendschap gesloten met Hans Willem Bentinck, een goede vriend van Willem III. In de zomer van 1697 troffen de heren elkaar op een boerderij in Brabant. Daar hamerden zij het raamwerk voor het vredesverdrag in elkaar. In Rijswijk was de verbazing hierover groot: ‘Hoe merkwaardig! Terwijl de diplomaten den oorlog maken, zijn het de generaals, die den vrede bewerken!’ Het onderhandelingsproces raakte in een stroomversnelling en eind augustus werd overeenstemming bereikt tussen de bondgenoten en Frankrijk.
Keizer Leopold, diep verontwaardigd over de Franse voorstellen, deed echter voorlopig niet mee.
Twaalf trompetters Op 20 september was het Huis ter Nieuwburch in Rijswijk afgeladen. Nadat de laatste puntjes op de i waren gezet, ontstond onenigheid over wie als eerste het vredesverdrag zou tekenen. Na veel gekibbel was dat om middernacht de Republiek, gevolgd door Engeland en uiteindelijk rond vier uur ’s nachts ook Spanje. Een verslag maakt aldus melding van de vrede: ‘’s Morgens tusschen 5 en 6 uuren liet den Staet de Vreede van het Hoff [vermoedelijk wordt hier het Binnenhof bedoeld] afroepen, onder het geluyt van 12 Trompetters.’
De Vrede van Rijswijk kende geen echte overwinnaars of verliezers. Frankrijk moest veroverd gebied prijsgeven, maar lang niet alles. Willem III kreeg zijn prinsdom Orange terug en bovendien erkende Lodewijk XIV hem als koning van Engeland. Maar een bestendige vrede was het niet. De ongewisse Spaanse troonopvolging hing als een donkere wolk boven de feestelijkheden en het vuurwerk waarmee de vrede werd begroet. Willem III hoopte dat ‘de goede God de geslooten vreede [wil] zegenen en ons dien lang in zijne genade continueeren’, maar hij was ‘niet weynich bekommert voor het toekomende’. Willems zorgen over de toekomst zouden uitkomen: het lang verwachte overlijden van de Spaanse koning stortte Europa in 1701 opnieuw in een oorlog. De Vrede van Rijswijk had het nog geen vier jaar uitgehouden. Arjan Kwakernaak is conservator van Museum Rijswijk
Verdieping • Museum Rijswijk houdt van 30 september tot eind januari 2018 een expositie over de vrede van 1697. Er zijn penningen, prenten, boeken, pamfletten en keramiek te bewonderen. Kijk op Museumrijswijk.nl voor meer informatie. • Op zondag 1 oktober vinden vanaf 14.30 uur onder de noemer Beleef de Vrede verschillende activiteiten plaats. Het Concertkoor Rijswijk voert muziek uit de tijd van de Vrede van Rijswijk uit in de Oude Kerk. In Museum Rijswijk speelt Toneelgroep Elf een stuk op basis van de Vredezang over den gemaakten Peis te Rijswijk en voert Theatergezelschap Felix Een man voor Isabelle op. De Historische Vereniging Rijswijk verzorgt twee lezingen. De voorstellingen rouleren. Meer informatie is te vinden op Concertkoorrijswijk.nl
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 33
33
04-09-17 08:52
KUNSTSTAD
Veelzijdig en onnavolgbaar Als Herman Berserik zichzelf portretteerde, deed hij dat met een flinke portie ironie. ‘Ik ben altijd geneigd om met de verkeerde kant van de verrekijker naar mezelf te kijken.’ Door John Sillevis
‘Portret van een 69-jarige’. Zelfportret door Herman Berserik uit 1990 (Pictoright, Amsterdam 2017)
D
enkend aan Berserik zie ik brede riviermondingen traag door een oneindig leeg landschap gaan. Het licht tintelt in kleine witte vlekjes op het wateroppervlak. Het is aannemelijk dat de natuurobservatie is gedaan vanaf een schip. Dat is ook zo, want Berserik was dol op varen en in zijn latere jaren bezat hij ook een eigen motorboot. In zijn schilderijen trekken de seizoenen voorbij: winters met besneeuwde dorpen en appeltjes die liggen te drogen in de vensterbank, de zomer op de Oosterschelde en de herfst in Honfleur met een verregende draaimolen. Maar had hij ook iets met de lente? Berserik was meer een man voor de discrete charme van dingen die al een beetje vergaan of verlept waren. Sleetse meubels uit de tijd van Couperus, gedeukt keukengerei en oud kinderspeelgoed, dat sprak hem aan. In de jaren vijftig vond hij zijn eigen vorm. Eerst was er de kloeke contourlijn, die soms doet denken aan Bernard Buffet, toegepast in stadsgezichten op Enkhuizen, Marseille of Algiers, maar allengs won de kleur het van de lijn, ook al bleef de tekening bij Berserik altijd de basis. Wat je ziet is wat je krijgt – op een enkele excursie naar het surrealisme na. Spelen mag, maar niet te ver weg.
Mandolines Hermanus (Herman) Berserik (1921-2002) was een geboren en getogen Hagenaar. Zijn vader dreef een schoonmaakfir-
34
ma en tot diens klanten behoorde het Gemeentemuseum Den Haag. Berserik – ‘Bers’ voor zijn vrienden – wilde niets liever dan naar de tekenacademie en directeur Plantenga vond dat hij het beste thuishoorde op de afdeling schilderkunst. Zijn leermeesters waren onder anderen Paul Citroen, Rein Drayer, W.J. Rozendaal en Willem Schrofer. Herman was nog geen jaar in opleiding toen de Duitsers Nederland binnenvielen. Aanvankelijk gingen de lessen nog door. In 1942 trok hij in bij Paul Citroen in diens atelier. Daar ontmoette hij Jaap Nanninga, Gerard Lutz en de fotografe Mien Voûte, die weldra zijn vrouw zou worden. Vlakbij woonde Jean-Paul Vroom, die Berserik bekend maakte met de moderne Franse kunst van die tijd. Al spoedig was Berserik vertrouwd met het werk van Picasso, Salvador Dali en Georges Braque. Aanvankelijk schilderde Berserik in de stijl van Braque, waardoor Vroom hem ‘Bersebraque’ noemde. Veel Haagse kunstenaars, Berserik incluis, maakten destijds stillevens met naar de beschouwer toegeklapte tafelbladen, bedekt met mandolines, opgevouwen kranten en schotels met fruit.
Moeilijke tijd Toen de oorlog eenmaal voorbij was, haastte Berserik zich – op een slof en een schoen – naar Parijs. ‘Ik was volledig ondersteboven,’ zei hij later, ‘toen ik in 1946 in Parijs kwam en daar écht zag wat ik alleen van slechte reproducties kende. Het was één grote luilekkertuin waar ik in losgelaten werd.’ In 1947 zond Berserik het schilderij Stilleven met lamp in voor de expositie
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 34
04-09-17 08:52
‘Trommel en brood’. Schilderij door Herman Berserik uit 1982 (Pictoright, Amsterdam 2017) Haagse kunstenaars in het Gemeentemuseum. Twee jaar later werd zijn tekening Stationsemplacement bekroond met de Materiaalprijs – een onderdeel van de jaarlijkse Jacob Marisprijs. Berserik exposeerde bij de ‘Realisten’ in Galerie Liernur aan de Zeestraat en hij werd lid van de kunstenaarsgroep Verve, die in 1951 was opgericht door Willem Schrofer, Jan van Heel en Theo Bitter. In die tijd maakte Berserik een van zijn eerste meesterwerken: een ets van Mien als zwangere vrouw. In 1952 trok Berserik met zijn gezin in de tuinmanswoning op het landgoed De Voorde in Rijswijk, waar hij zou blijven wonen tot zijn dood, vijftig jaar later. Het was in die naoorlogse jaren een moeilijke tijd voor kunstenaars. Berserik probeerde voor zijn gezin brood op de plank te verdienen met het ontwerpen van boekomslagen. Voor de zogeheten Ooievaarreeks, een serie pocketboeken van uitgeverij Bert Bakker/Daamen BV,
maakte hij meer dan honderd omslagen. Ook ontwierp hij decors en kostuums voor het Nederlands Danstheater en de Haagse Comedie. Ook in zijn latere werk heeft Berserik die grote veelzijdigheid ten volle behouden. Hij schilderde (Haagse) stadsgezichten, familieportretten, stillevens, wielrenners en dansers, havenscènes en zeppelins. Trots presenteerde hij in 1981 zijn boek Drie en veertig etsen, negen litho’s, door hem uitgegeven ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag. Berserik beschouwde zijn etswerk voornamelijk als verstrooiing, maar zijn grote vakkundigheid op het gebied van grafiek doet vermoeden dat deze uitspraak op zijn zachtst gezegd misleidend is.
Feestmuts Opvallend is het aantal zelfportretten dat Berserik gedurende zijn hele loopbaan schilderde. Hij zei hierover: ‘Ik probeer geen ijdeltuit te zijn. Kijk maar naar die
zelfportretten: dat zijn toch geen portretten van een ijdele man? Als ik mezelf uit de doeken doe, gebeurt dat, dacht ik, nog altijd met een flinke portie ironie. Ik ben altijd geneigd om met de verkeerde kant van de verrekijker naar mezelf te kijken.’ De resultaten waren er dan ook naar: Berserik als kind met een feestmuts op een fietsje, bloot in een zitbad met een vreemde hoed op, of met een pet zwevend boven een polderlandschap bij tegenlicht. En bijna altijd ouder dan hij op het moment van schilderen was. Wie terugblikt op zijn hele oeuvre, komt maar op één woord: onnavolgbaar. John Sillevis is kunsthistoricus en oudconservator van het Gemeentemuseum. Het museum MORE in Gorssel presenteert vanaf 15 oktober een overzichtstentoonstelling van het werk van Hermanus Berserik.
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 35
35
04-09-17 08:52
HOLLANDS SPOOR
ONS STAT
Station Hollands Spoor is al zo’n 130 jaar een geliefd icoon van de stad. Een echt Haags station, gebouwd en gedecoreerd door lokale bedrijven. Het Haagse publiek heeft er veel beroemdheden uit binnen- en buitenland welkom geheten. Toen een gedeelte van het station in 1989 afbrandde, vreesden velen voor het einde. Door Koos Havelaar
36
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 36
04-09-17 08:52
ATION
Het Stationsplein in 1948. Foto van de Dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting (Haags Gemeentearchief)
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 37
37
04-09-17 08:52
D
oor de komst van de trein in 1839 wordt Nederland op een geheel nieuwe wijze ontsloten. De oude trekschuit moet het met zijn 7 km per uur afleggen tegen de trein, die in de beginjaren een ‘topsnelheid’ van wel 35 kilometer per uur haalt. Den Haag haakt in 1843 na Haarlem en Leiden aan als derde halte op de lijn Amsterdam–Rotterdam. Het eerste Haagse station, een neoclassicistisch gebouw, wordt op 6 december officieel in gebruik genomen. Het staat op wat dan nog Rijswijks grondgebied is. Een jaar later is de grens van Den Haag verschoven tot aan de Laak en heeft de stad de mogelijkheid om aan deze kant uit te breiden. Dat gebeurt pas vanaf de jaren 1860, wanneer aan het Oranjeplein de eerste herenhuizen verrijzen. De Stationsbuurt krijgt een duidelijk industrieel profiel dankzij de daar aanwezige fabrieken – zoals de ijzergieterijen L.I. Enthoven & Co en Prins van Oranje, en de meubelfabriek Horrix – en
grote aantallen arbeiderswoningen. Het station sluit daar met zijn stoomtreinen en moderne uitstraling goed bij aan.
Verkeersinfarct Een lastig punt is de verkeersverbinding tussen het station en de stad. De gemeente eist van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM) dat het station goed bereikbaar is. Ook voor de spoorwegmaatschappij is dat uiteraard van groot belang. In de eerste tekeningen van de HIJSM is een weg aangegeven vanaf het station, die aansluit op de Wagenstraat: de huidige Stationsweg. Door het toenemend succes van het spoorvervoer ontstaat er met de jaren steeds meer hinder voor het doorgaande verkeer op de Rijswijkseweg en de Trekvliet. De spoorlijn kruist immers deze belangrijke transportroutes en telkens als er een trein aankomt, moeten karren, koetsen en schepen wachten. In de jaren 1880 leidt dit tot een pittige discussie tussen de HIJSM en de gemeente
hoe dit ‘verkeersinfarct’ op te lossen. Uiteindelijk kiest de maatschappij met instemming van de rijksoverheid voor een spoorverhoging met een hoge brug en een viaduct over het water en de weg. De ophoging van het spoor en de toegenomen reizigersaantallen betekenen ook dat er een nieuw station moet komen. De Haagse architect Dirk Margadant krijgt hiertoe de opdracht. Voor het eerst in Nederland wordt een station gebouwd op verhoogd niveau
De klok stond symbool voor de nieuwe tijd met tunnels naar de perrons. De bouw vindt plaats in twee fasen. In 1886 wordt begonnen met de aanleg van het
Proefopstelling van een stationsoverkapping bij de firma Enthoven aan de Pletterijkade, 1895 (Haags Gemeentearchief)
38
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 38
04-09-17 08:52
Prentbriefkaart uit 1903 (Haags Gemeentearchief) perroneiland (nu perron 3 en 4). Twee tunnels – één voor de reizigers en één voor de bagage – verschaffen toegang tot de perrons en een derde tunnel vormt de uitgang. De bagagetunnel is voorzien van een hydraulische lift, eveneens een noviteit in die tijd en misschien wel de eerste lift in Den Haag. Op het perroneiland komen vier gebouwen te staan: een bestelgoederengebouw (later gesloopt), een dienstgebouw, een lang gebouw met diverse wachtkamers en de restauratie, en tot slot een gebouw met toiletten voor derde klasse-reizigers en diverse bergruimten. Over de sporen verrijzen imposante ijzeren overkappingen, die steunen op de gebouwen en op losstaande gietijzeren pilaren. Ter hoogte van de restauratie komen lichtkoepels.
Spoortijd In de tweede fase van de bouw verplaatsen de activiteiten zich naar het Stationsplein. Het oude stationsgebouw maakt plaats voor een uitbundig gedecoreerd bouwwerk in neorenaissancestijl. Het krijgt een centrale hal die verfraaid is met schilderingen en tegeltableaus. Rechts hiervan is de bagageafdeling en
de woning van de stationschef en de restaurateur. Links is de Koninklijke Wachtkamer. Deze is zowel van buiten als van binnen rijk gedecoreerd, onder meer met schilderingen boven twee schouwen in de ontvangstsalon. Deze beelden de gewenste kwaliteiten uit van de dan nog jonge Wilhelmina, die enkele jaren na de realisatie van het gebouw koningin zal worden. Op één schildering staat een jonge vrouw in een harnas met leeuwenhuid en zwaard; zij staat symbool voor Kracht. Een andere schildering stelt de Voorzichtigheid voor, afgebeeld als een jonge vrouw met een opgerolde slang aan haar voeten (wijsheid), kijkend in de spiegel (reflectie op het verleden) met in haar hand een dolk (macht en strijdbaarheid). Een belangrijk element in de voorgevel, centraal geplaatst als bekroning van het middendeel, is de stationsklok. Deze is in onze tijd niet meer dan een handige update van de tijd voor de aansnellende reiziger, maar stond eind negentiende eeuw symbool voor de nieuwe tijd, de spoortijd. Voor het eerst was er namelijk gestandaardiseerde tijd in Nederland, na eeuwen van lokale verschillen. Boven de klok zien we het
gevleugelde wiel dat de snelheid van de spoorwegen symboliseert.
Haagse bouwonderdelen Station Hollands Spoor is niet alleen door zijn locatie Haags, maar ook vanwege de herkomst van de bouwonderdelen. Zo zijn de perronoverkappingen vervaardigd door de Haagse ijzergieterij L.I. Enthoven & Co. De naam van de firma is te traceren op de zuilen die de overkappingen dragen en op de pilaren aan het Stationsplein waar de naam ‘Pletterij’ te lezen is. Juist in 1891, dus tijdens de bouw van het station, wordt de firma een Naamloze Vennootschap en besluit zij de naam Pletterij te gaan voeren. Een tweede bekende Haagse onderneming die producten levert voor het station is de plateelfabriek Rosenburg. In de centrale hal worden twee grote tegeltableaus aangebracht met als thema’s de oude en de nieuwe vervoermiddelen: aan één kant de trekschuit en het rijtuig en aan de overzijde de stoomtrein. Verder maakt het bedrijf tegeltableaus voor in de schouwen van de salon in de Koninklijke Wachtkamer De eveneens Haagse firma Mutters levert het meubilair en verzorgt de
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 39
39
04-09-17 08:52
ONZE PARTNERS Haagse Historie is een uitgave van de Stichting Haagse Historie & Erfgoed. Hierin werken 20 historische verenigingen en de vier erfgoedinstellingen van de gemeente Den Haag samen om zo veel mogelijk mensen te interesseren voor de fascinerende geschiedenis van Den Haag en de omliggende gemeenten. Geschiedkundige Vereniging Die Haghe Haagsegeschiedenis.nl secretaris@haagsegeschiedenis.nl Gilde Den Haag Gildedenhaag.nl info@gildedenhaag.nl Historische en Genealogische Vereniging Scheveningen HGVS.net martinspaans@ziggo.nl Historische Vereniging Buitenplaats Ypenburg Historischypenburg.nl hvby@historischypenburg.nl Historische Vereniging Rijswijk Historischeverenigingrijswijk.nl secretariaat@historischeverenigingrijswijk.nl Historische Vereniging Voorburg Historischeverenigingvoorburg.nl Info@historischeverenigingvoorburg.nl Louis Couperus Genootschap Louiscouperus.nl secretaris@louiscouperus.nl Muzee Scheveningen Muzeescheveningen.nl info@muzee.nl Stichting 3 Maart ’45 Bb45.nl 3maart45@bezuidenhout.nl Stichting Atlantikwall Museum Scheveningen Atlantikwallmuseum.nl info@atlantikwallmuseum.nl Stichting Carillon Den Haag Stichtingcarillondenhaag.nl info@stichtingcarillondenhaag.nl
40
Stichting Haags Industrieel Erfgoed SHIE.nl info@shie.nl Stichting Joods Erfgoed Den Haag Joodserfgoeddenhaag.nl joodserfgoeddenhaag@gmail.com Stichting Oud Loosduinen Loosduinsmuseum.nl info@loosduinsmuseum.nl Vereniging Erfgoed Leidschendam Erfgoedleidschendam.nl info@erfgoedleidenschendam.nl Vereniging Noitdorpsche Historiën Noitdorpsche-historien.nl info@noitdorpsche-historien.nl Vrienden van Den Haag Vriendenvandenhaag.nl vriendenvandenhaag@hotmail.com Vrienden van De Witt Vriendenvandewitt.nl info@vriendenvandewitt.nl Vrienden van de Hofvijver Hofvijver.net info@hofvijver.net Vrienden van het Lange Voorhout Vriendenvanhetlangevoorhout.nl info@vanbeuningenadvocaten.nl
betimmeringen van wanden, plafonds en de toiletombouw. Mutters heeft op dit terrein al een naam opgebouwd, want het bedrijf richtte in 1870 de koninklijke wachtkamer van station Staatsspoor in. Deze wachtkamer zal later worden overgebracht naar het Spoorwegmuseum in Utrecht, waar het in onze tijd straalt als nooit tevoren. Als leverancier van de vloeren van de diverse ruimten van de wachtkamer en het plafond van de centrale hal kan de timmerfabriek Van Malsen nog worden vermeld.
Josephine Baker In de 130 jaar van haar bestaan heeft station HS steeds een warme plek in de harten van de Hagenaars gehad. Diverse buitenlandse staatshoofden en ministers, prominente Hagenaars, sporthelden, theater- en filmsterren, en muziekidolen zijn er in de loop der tijd door enthousiaste mensenmassa’s onthaald. De aankomst van de Amerikaanse performer Josephine Baker in augustus 1928 voor een optreden in het theater Scala aan de Wagenstraat spant wel de kroon. De politie kan het toegestroomde publiek amper in de hand houden. Baker maakt een rijtoer van Hollands Spoor naar het theater langs dikke rijen belangstellenden. In juni 1964 worden de Haagse zanger Johnny Lion en zijn Jumping Jewels na een succesvolle Aziatische tournee door een paar honderd fans op het station onthaald. In een open auto maakt de muziekgroep vervolgens een ware triomftocht door de Haagse binnenstad, voorafgegaan door de drumband van de Christelijke Sport- en Ontspanningsvereniging Onder Ons. De toer eindigt in de Houtrust, waar de Jewels een optreden verzorgen. Dat het station voor veel Hagenaars een bijzonder betekenis heeft, blijkt ook wanneer in 1989 een grote brand het
Gemeente Den Haag: Afdeling Archeologie Denhaag.nl archeologie@denhaag.nl Afdeling Monumentenzorg Monumentenzorgdenhaag.nl monumentenzorg@denhaag.nl Haags Gemeentearchief Denhaag.nl haagsgemeentearchief@ denhaag.nl Haags Historisch Museum Haagshistorischmuseum.nl info@haagshistorischmuseum.nl Meer informatie over de partners en hun activiteiten vind je op Haagsehistorie.nl
Koningin Wilhelmina komt aan op Hollands Spoor. Vereenigde Fotobureaux, ca. 1930 (Haags Gemeenterchief)
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 40
04-09-17 08:52
restauratiegebouw en een groot deel van de perronoverkapping in de as legt. Veel mensen komen in de dagen na de brand kijken naar de verwoesting, bang als zij zijn dat dit het definitieve einde betekent van hun geliefde station. Hun angst is niet helemaal onterecht. Al in de jaren twintig wenste de gemeente dat Den Haag één groot station zou hebben in plaats van twee; Hollands Spoor zou het onderspit moeten delven ten gunste van Staatsspoor. Begin jaren zestig was het de Amerikaanse stedenbouwkundige D.A. Jokinen, die met megalomane plannen het karakter van het station sterk wilde aantasten. Het was echter allemaal bij wensen, ideeën en wilde plannen gebleven, mede dankzij de wens van de NS om de aanwezige infrastructuur niet op te geven en dus ook beide stations te handhaven. Ook na de brand verzekert de spoorwegmaatschappij dat van sloop geen sprake zal zijn. Een korte tijd later begint een restauratie die het station uiteindelijk terugbrengt in een redelijk authentieke staat.
Nieuw plein De directe omgeving van Hollands Spoor is in 130 jaar wel sterk veranderd. In de jaren zestig van de negentiende
Het restauratiegebouw op het eilandperron na de brand op 15 augustus 1989. Foto van J. Stegeman (Haags Gemeentearchief) eeuw wil de gemeente tussen het centrum en de Laak een wijk voor welgestelden realiseren. Om diverse redenen wordt slechts een klein begin gemaakt rond het Oranjeplein en stopt het daar. De Stationswijk ontwikkelt zich in een andere richting en wordt gekenmerkt door fabrieken, arbeiderswoningen, handelskantoren, hotels en verzekeringsmaatschappijen. De fabrieken zijn rond 1900 nagenoeg allemaal verdwenen, maar verder handhaaft het beeld zich
tot in de jaren vijftig. Dan komen grootse plannen op tafel om in het Haagse centrum grote kantoren te bouwen, waarvan enkele in de Stationswijk. In de jaren zeventig verrijzen aan het plein vóór de hoofdingang van het station, waar eens hotels stonden, nieuwe Belastingkantoren. Maar de Belastingdienst vertrekt weer en er volgen jaren van leegstand voordat in de jaren tachtig weer nieuwe bouwplannen in gang worden gezet. Ook aan de andere zijde van het station, in de Laakhaven, zorgt de komst van de Haagse Hogeschool voor een revitalisering. Langzaamaan ontstaat er een nieuw plein, dat het historische stationsgebouw omsluit als een schelp met daarin een schitterende parel. Koos Havelaar is kunsthistoricus en voorzitter van de Stichting Haags Industrieel Erfgoed (SHIE)
VERDIEPING Koos Havelaar schreef het boek Hollands Spoor, een Koninklijk treinstation, Kathedraal van de techniek, dat dit najaar verschijnt. Het boek is een samenwerkingsproject van de Stichting Haags Industrieel Erfgoed en Eindeloos vormgeven en uitgeven. Prijs: € 35,-. Kijk voor meer informatie op SHIE.nl. Het trapportaal van de Koninklijke Wachtkamer. Foto van Paul Lunenburg uit 2017
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 41
41
04-09-17 08:52
VITRINE
Dit is een selectie uit het actuele geschiedenisaanbod in de Haagse regio. Kijk voor een uitgebreide agenda op www.haagsehistorie.nl Door Michiel van der Mast
375 jaar Hofwijck
Dit najaar is het 375 jaar geleden dat Constantijn Huygens zijn buitenplaats Hofwijck in Voorburg in gebruik nam. Om dit te vieren vinden in dit fraaie gebouw – al meer dan een eeuw een museum – kleine tentoonstellingen en diverse evenementen plaats. Op het programma staan onder meer een poëziefestival, een symposium en de vertoning van een film,
die de kijker aan de hand van Huygens’ gedetailleerde reisjournaal meeneemt naar het Venetië van 1620. In de Italiaanse stad vatte hij het plan op voor de bouw van de buitenplaats, waar hij kon ontsnappen aan het drukke leven in Den Haag. Zie verder de website Hofwijck.nl.
Oproep Nutsspaarbank Wie ooit rekeninghouder, jeugdspaarder of medewerker bij de Haagse Nutsspaarbank was, wordt opgeroepen herinneringen daaraan op te sturen. Dat kan via de website 200jaarnutsspaarbank-fonds1818.nl of door een brief te sturen naar Fonds 1818, postbus 895, 2501 CW Den Haag. De mooiste verhalen zullen verschijnen op de website of in het jubileumboek Goed Geld. Aanleiding voor dit alles is het feit dat in 2018 wordt herdacht dat 200 jaar geleden de Nutsspaarbank werd opgericht. Bovendien viert het hieruit voortgekomen Fonds 1818 zijn 25-jarig jubileum. Voor een tentoonstelling over de Nutsspaarbank volgend jaar is er ook nog behoefte aan foto’s, posters en memorabilia zoals spaarpotten, puzzels, stropdassen en gedenkmunten. Neem contact op met Corien Bosch (070-3754957) of stuur een e-mail naar bosch@fonds1818.nl.
42
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 42
04-09-17 08:52
Boekentips Léon van der Hulst – verkoper bij boekhandel Van Stockum en schrijver van De kleine geschiedenis van Den Haag voor dummies – tipt Haagse geschiedenisboeken.
Wonen langs het Spui Evert van Ginkel, Monique van Veen en Andelko Pavlovic De Nieuwe Haagsche, € 12,-
HedenHaags Onder de titel ‘HedenHaags. Ik zie ik zie wat hij niet ziet’ presenteert museum De Mesdag Collectie tot en met 8 oktober een bijzondere expositie. Werken van Mesdag en andere schilders van de Haagse School geven een beeld van Den Haag en het dagelijks leven van zijn bewoners rond 1900. Als contrast geven studenten van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten hun visie op de moderne metropool die Den Haag nu is. Zij maken daarbij gebruik van moderne middelen als video-installaties en geluidskunst. Meer weten? Zie Demesdagcollectie.nl
Haagse virtuozen Vanaf halverwege de jaren vijftig tot rond 1990 was Theo Olof (1924-2012) een van Nederlands toonaangevende violisten. Naast het oudere klassieke repertoire speelde hij talrijke composities van tijdgenoten. Hij was samen met violist Herman Krebbers vele jaren concertmeester van het Residentie Orkest en daarna van het Concertgebouworkest. Ook zette hij zich in voor de oprichting van een klassieke muziekzender, Hilversum 4 (nu Radio 4). Over hem en andere Haagse virtuozen van de klassieke muziek is van 25 september tot en met 19 november in het Atrium van het stadhuis een tentoonstelling te zien. Nadere informatie: Nederlandsmuziekinstituut.nl
Voorafgaande aan de nieuwbouw op het Amadeuscomplex aan het Spui deden archeologen opgravingen. In dit boekje presenteren zij de vondsten, zoals een middeleeuwse pelgrimsinsigne, gegraveerde glazen uit de zeventiende eeuw en Engels aardewerk. Ze geven een beeld van het dagelijks leven in Den Haag.
En we noemen hem Marjolijn van Heemstra DAS Magazine, € 19,95 Op sinterklaasdag 1946 kwamen bij een bomaanslag drie foute Hagenaars om. De daders waren voormalige verzetsstrijders, onder wie de oudoom van schrijfster Marjolijn van Heemstra. In haar familie gold ‘bommenneef’ als een held. Maar was hij dat wel? Van Heemstra ging op zoek naar de ware toedracht en schreef een zinderde roman over goed en fout, terroristen en helden.
Schuilen in Den Haag Colette Cramer, Kees van Leeuwen, Sandra van Lochem, Rutger Noorlander en Peter Sikma De Nieuwe Haagsche, € 27,Tijdens de Koude Oorlog was Den Haag een potentieel doelwit. Hoe kon de overheid zichzelf en de burgers beschermen tegen een aanval door de Sovjet Unie? Dit boek geeft een overzicht van bunkers en schuilplaatsen die nog steeds in de Haagse bodem verborgen liggen.
HAAGSE HISTORIE
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 43
43
04-09-17 08:52
21 路 SEP 路 2017 28 路 JAN 路 2018
haagshistorischmuseum.nl
HaagseHistorie-nummer5-opmaak5.indd 44
Hoofd van een zwarte jongeman met tulband met veren, Cornelis Troost, 1747. Collectie Rijksmuseum
AFRIKAANSE BEDIENDEN aan het Haagse hof
04-09-17 08:52