6 minute read

Harry Arling de man achter Kosmotroniks

nols koek, droge worst, scheepsbouw, Hooghoudt, dat zijn Groninger zaken die ik wel ken. Producten die van grote kwaliteit zijn en al jarenlang op dezelfde wijze worden gefabriceerd. Maar complete fantasievoertuigen opgebouwd uit afval en bouwdoosresten, tot in detail uitgewerkt en waarbij je zelf direct een verhaal kan verzinnen, nee dat kende ik niet als 'Made in Groningen' en dan nog wel binnen ons eigen A-Kwartier.

Mijn kennismaking

De fantasie van Thunderbirds en daar weer een fantasievorm van. Daar dacht ik aan toen ik in het Groninger Museum apparaten zag die op een rare manier voertuigen waren maar ook weer niet. Wat het was, ik had geen idee. Prachtig om uitgebreid naar te kijken waren ze zeker. Zeer veel details en zeer veel fantasie, mooie kleuren en raadselachtige vormen en functies. Voor mij was het een nooit eerder geziene kunstvorm, fantasie in optima forma. En het bleek ook nog eens te worden gecreëerd door Harry Arling, wonend in het oude koelpakhuis in de Westerhavenstraat. Daar wilde ik graag meer over weten dus bezocht ik Harry in zijn atelier.

Salaris

Vroeger werkten Harry en zijn broer mee in de zaak van hun vader, een handel in zonweringen. Pa betaalde de zonen niet in contanten maar in bouwdozen. Elke zaterdag werden de jongens afgezet bij de 'Bimbo' en 'Jan van Peer' in Emmen. Twee zaken die handelden in modelbouwpakketten. Daar zochten ze een bouwdoos uit, meestal een boot, en daarna werden ze weer opgepikt om naar huis te gaan. De wereld van Harry bestond uit spelen, muziek en bouwdozen waren daarvoor de instrumenten. Ook keken de jongens veel tv, Thunderbirds natuurlijk maar ook Duitse jeugdprogramma's en lazen ze veel stripboeken. Deze door plaatjes gevormde indrukken leveren Harry, tot de dag van vandaag, inspiratie op voor zijn creaties.

• rechts: Kosmotroniks 'in progress': de zwevende walvis is gemaakt van een van de eerste elektrische scheerapparaten van Philips. Met 1 scheerkop. Het wagentje met zijn bestuurder gaat straks over zand rijden, alsof het groepje zo uit de zee is gekomen.

De ontdekking

Harry woonde in Emmercompascuum en bouwde nog steeds bouwdozen. Niet meer alleen de plaatjes die op de buitenkant van de doos en de bijgevoegde tekening stonden, maar vooral zelf gevormde dingen. Ook gebruikte hij andere spullen, alles wat een mooie vorm heeft kon gebruikt worden. Af en toe gaf hij er een weg maar meestal sloopte hij ze weer om iets nieuws te kunnen bouwen. Toen hij er weer eens eentje had weggeven aan een vriend in Groningen werd deze gezien door de galeriehouder van 'De Spatie' aan de Rademarkt. Deze zag dat het meer was dan gefröbel en wilde de creaties wel exposeren in zijn galerie.

Maar ja, deze vorm van kunst had geen naam en daarom werd er gebrainstormd met de broer van Harry en die bedacht een zeer passende naam: 'Kosmotroniks'. De kosmos gemaakt van niks, een eigen wereld zelf bedacht en zelf gebouwd. En zo kwam in 1991 de opening van zijn eerste Kosmotroniks expositie. Kosmotroniks, met als onderschrift: "Mannen die hartstikke prima gaan met hun ijzersterke techniek".

De maker

Op mijn vraag hoe hij de vaar- en voertuigen creëert zegt Harry dat hij dat niet doet. Het zijn de Kosmotronikanen, de berijders, de bestuurders, die willen ergens naar toe. Niet altijd op de gemakkelijkste manier maar op een manier die avontuur oplevert. De man die wilde duiken bedacht een gemotoriseerde goudvis, de vliegenier een aangedreven wolk, de fysieke uitvoering lieten ze over aan de handen van Harry. Zo heeft elke creatie een ander doel, de Kosmotronikaan als ontwerper, verbonden met het verhaal dat aan de Kosmotroniks vast zit. Elke Kos- motronik is een eigen wereld, de Kosmotronikaan is hoofdrolspeler in zijn eigen verhaal, in een eigen wereld.

Er waren weinig mensen die geloofden in de kunst van Harry. De modelbouwer noemt het kunst, de kunstenaar zegt dat het modelbouw is. Zit het er precies tussen in? Of is het een eigen, onbetreden, weg, een weg die zelf moet worden uitgevonden, die zelf moet worden bedacht door de enige die deze kunstvorm beoefent, Harry?

Misschien is dat de reden van de diversiteit in het vervoer. Vliegen, varen, duiken, rijden, springen en lopen, op die verschillende wijzen betreden de Kosmotroniks de niet geplaveide weg die voor ze ligt.

Een paar werken werden geëxposeerd in het Groninger Museum, en zelfs aangekocht door het museum. Plotseling werd er door niemand meer over modelbouw gesproken maar werd het algemeen gezien als kunst. De verkoop steeg, de erkenning kwam, er werd meer geëxposeerd en tot 14 mei a.s. is zijn werk te zien in De Lawei te Drachten.

Blijven spelen

Als je in het museum hebt gestaan en er is een boek uitgebracht met je werk, dan is het goed, dacht Harry eerst, maar er zijn nieuwe wensen gekomen. Een mens moet blijven dromen. Een expositie in het buitenland, een film met daarin een Kosmotronik als kern van het verhaal. De expositie staat nog niet op de rol maar de film wel. De 'IJsSchotsenSpringer' is ingebracht in een computerprogramma en beleeft zijn verhaal in beeld. "Schitterend vormgegeven, precies zo met alle details zoals het is gemaakt. Mijn eigen creatie te zien bewegen, mijn eigen fantasiewereld die tot leven komt, onwijs mooi" zegt Harry. Hopelijk is de film aan het eind van het jaar helemaal gereed.

Nog steeds speelt Harry: muziek en bouwprojecten. Naast kunstenaar is Harry ook drummer en een band vormen met zijn broer en zijn zoon is ook een wens. De jongen in hem blijft de overhand houden, fantaseren, spelen en creëren. En wie weet misschien staan bij de Groninger producten in de toekomst de Kosmotroniks tussen Knols koek, droge worst en Hooghoudt. Durf te blijven dromen.

Ik loop met gastconservator Annet van der Meer (foto linksonder) op de eerste verdieping van het Canterhuis. Er staan ladders en gereedschapskisten. Rollen bubbeltjesplastik en vitrines. Hier krijgt de tentoonstelling Vraauwlu - Groningers die je wil kennen vorm. Het is er druk op deze donderdag om kwart over vijf. De vormgevers: Paul&Albert en Bart Kempinga van opmaat3D met zijn team zijn hard aan het werk. Mascha, Maaike en Saskia (met handschoentjes) van de afdeling collecties & tentoonstellingen van Museum aan de A plaatsen heel voorzichtig de soms eeuwenoude objecten in vitrines. Samen werken ze als een goed geoliede machine aan de nieuwe tentoonstelling. De expositie, in fris geel vormgegeven, gaat over Groningers die je wil kennen. Meer dan twintig 'Vraauwlu' selecteerde Annet, om kennis mee te maken.

De oudste is de machtige, rijke en hebzuchtige Beetke Aylkema van Rasquert uit Leek, die in de 16e eeuw aan het hoofd stond van een groot familiebedrijf. Van zes Vraauwlu van nu zijn videoportretten gemaakt over hun leven en werk. Zoals van Hermke Rijpkema en Margriet ter Steege die vertellen over vrouwencafé en -boekhandel Dikke Trui in de jaren zeventig. En van Willemijn Ahlers die haar ervaringen deelt over haar werk bij de politie als transvrouw.

"We plaatsen de Vraauwlu niet op een voetstuk", benadrukt de gast-conservator. "Want mensen op een voetstuk plaatsen, dat past niet meer zo goed bij deze tijd. Het doet ook geen recht aan de werkelijkheid. Mensen zijn nou eenmaal niet alleen maar goed, heldhaftig, of moedig, ook deze Vraauwlu niet". Wel hebben de vrouwen allemaal gewoond en of gewerkt in Groningen. En zijn ze allemaal hun eigen weg gegaan. Dat is wat deze vrouwen bindt. De tentoonstelling is geïnspireerd op het gelijknamige boek van Sanne Meijer en Iris van den Brand (Uitgeverij Passage, 2022) en nodigt je uit om meer Groningers te ontdekken. tekst: Karlijn Donders | foto's: Joost Nuijten

Neem nou Betsy Bakker-Nort , geboren in Groningen en in 1922 een van de eerste vrouwelijke parlementsleden in de Tweede Kamer. Of Etta Palm, een Groningse uit de Poelestraat. Ze streed in het 18e-eeuwse Parijs hartstochtelijk voor de emancipatie van de vrouw. Of denk aan de wandelclub Pluvia. De eerste vrouwenstudentenclub die naast wandelingen ook fietstochten maakte. En de zogenaamde Sigarenmeisjes van de sigarenfabriek in Nieuwe Pekela mogen we ook niet vergeten: zij organiseerden in 1969 de allereerste Nederlandse vrouwenstaking en eisten gelijke beloning. En in de jaren tachtig van de vorige eeuw zette psychologiestudente Julia da Lima met haar speech de Nederlandse zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwenbeweging in gang.

Annet hoopt dat mensen zich na het zien van de tentoonstelling meer bewust zijn van de grote rol die vrouwen in de samenleving spelen: vroeger én nu. "Ik hoop dat mensen die de tentoonstelling bezoeken verrast worden door de weg die verschillende Groninger vrouwen al voor anderen hebben vrijgemaakt. En dat mensen die daar nu mee bezig zijn, zich gesterkt voelen in hun strijd voor gelijkwaardigheid, hoe groot of klein die ook is."

In december leert Tony mij een lesje. Ik plaats mijn fiets voor een winkel en vergeet hem op slot te doen. Dat doet Tony voor me en via een op de fiets geplakt briefje waarop zijn telefoonnummer staat, kom ik met hem in contact. Mijn fietssleuteltje krijg ik terug. Nieuwsgierig naar zijn verhaal maken we een afspraak. We spreken elkaar aan de stamtafel van Luhu aan de Munnekeholm.

"Ik ben 42 jaar en in de hele stad bekend. Ik ben opgegroeid in een gezin met drie kinderen in Groningen. Bijna twintig jaar heb ik op straat gewoond en gezworven door Nederland en half Europa. Vanaf mijn 25e raakte ik mijn huis kwijt, vanwege een verbroken relatie. Ik was vroeger klusjesman in de horeca, mijn vrouw was thuis met de kinderen. Ik heb zes kinderen.

This article is from: