toelating gesloten verpakking 2030 - Antwerpen X - P602624
INTERVIEW Gerda Dendooven Eeuwig twijfelen tussen woord en beeld
N° 2014
J aa rg a n g 9
Het tijdschrift dat je aan het schrijven zet
5 euro
02
a p r i l - m e i - j u n i
Driemaandelijks tijdschrift van
Creatief Schrijven vzw
DOSSIER JEUGDLITERATUUR
SOCIALE MEDIA ALS SPRINGPLANK
DE ZOETE VERLEIDING VAN EEN PSEUDONIEM
Interview Carll Cneut: ‘Je moet grijnzen terwijl je schrijft’
Facebook en Twitter als impuls voor je schrijverschap
Schrijvers en hun maskerades
COLUMN Brandweerwagen
16
Dimitri Bontenakel
‘W
il je nog een verhaaltje vertellen, alsjeblieft?’ Tien jaar al woont mijn zuster met haar man in China. Ze vond er werk, kreeg het er aan de stok met de politie, werd er moeder van een zoon – mijn petekindje. Dat ik het hele expat-verhaal op gemengde gevoelens onthaal, hoef ik aan geen enkele achterblijver uit te leggen. Maar daarover gaat dit stukje niet. Elke zondag kijken we door een Skype-venster naar elkaar, mijn petekind en ik. Ik vraag naar zijn belevenissen, hij bedelt om een verhaaltje. En als het om verhaaltjes gaat, is het vierjarige kereltje bepaald kieskeurig. De plot moet draaien om spoken, treinen of piraten en de hoofdrol dient vertolkt door een van zijn helden du jour. Zo komt het dat de Leeuwenkoning al eens betrapt wordt in de stuurcabine van een drietrapsraket en dat Winnie de Poeh een keer op de vlucht sloeg voor een verschrikkelijke vanillesneeuwman uit Friscoland. Een keer poogde ik het over een andere boeg te gooien. Ik sloeg een door Judith Vanistendael geïllustreerd kinderboek open en begon voor te lezen. Hij onderbrak me nog voor ik goed en wel begonnen was. De mayonaise pakte niet. ‘Nonkel, het verhaal moet wel uit jóuw hoofd komen.’ Want, mijn hoofd: jongensboekenhoofd. Met Kerstmis was hij hier, tot grote vreugde van zes grootouders (samengestelde gepensioneerden en gezinnen – lang verhaal) en één vertelnonkel. Op de laatste dag zaten hij en ik gebogen onder de speeltafel, op dat moment geen tafel maar een brandweerwagen. Hij achter het stuur, ik met de spuit in de aanslag. Het was een lange rit en mijn niet meer zo buigzame lijf was blij dat we het brandende huis bereikt hadden. Ik kroop dan ook als de vliegende bliksem onder de tafel vandaan, en wilde net de denkbeeldige brandladder oplopen, toen hij aan mijn mouw trok. ‘Nonkel, je bent wel door de voorruit gekropen!’ De verontwaardiging in zijn stem kon een vanillesneeuwman doen smelten. Hij had gelijk. Ik had geblunderd. Met zijn suspension of disbelief niet langer opgeschort, bevonden hij en ik ons niet meer in Pyromania maar in zijn doordeweekse slaapkamer. Ik excuseerde me uitgebreid en verschanste me weer onder de tafel. Zoals het een goede spuitgast betaamde, gebruikte ik ditmaal het portier om uit te stappen. Toen pas ging het sapperlootvingertje weer naar beneden.
‘Als het om verhaaltjes gaat, is het vierjarige kereltje bepaald kieskeurig’
6 PAROL! Literatuur en kunst in degevangenis
EN VERDER Gerda Dendooven
10
24
4
Vonk & Zonen lanceert WOI-expo ‘Hellemonden’
6
PAROL! smokkelt literatuur en kunst de gevangenis binnen
32
De zoete verleiding van een pseudoniem
42
Nieuws
44
Agenda
Carll Cneut Sociale media, springplank voor schrijvers?
DOSSIER ‘JEUGDLITERATUUR TUSSEN WOORD EN BEELD’
16
Interview Gerda Dendooven: ‘Honderd procent tevreden ben ik nooit’
SCHRIJFWERK
10
Sociale media, springplank voor schrijvers?
22
De internationale allure van uitgeverij De Eenhoorn
34
Letterfabriek: Suzanne Binnemans over een fictief stukje familiegeschiedenis
24
Interview Carll Cneut: ‘Je moet grijnzen terwijl je schrijft’
28
Workshop Start 2 Write 4 Kids door Begga Dom
38
Recensie: ‘Nu komt mijn boek er echt’
Nieuwe portaalsite Jeugdliteratuur.org
30
evenement in de kijker
evenement in de kijker
VONK & Zonen laat WOI spreken via poëzieproject ‘Hellemonden’ VONK & Zonen zet als jonge literaire organisatie sterk in op nieuwe vormen van literatuur. Na het lanceren van de ‘Achterafgedichten’ en ‘Dichter des Vaderlands’ komen ze nu met de mobiele tentoonstelling ‘Hellemonden’, waarbij poëzie uit De Groote Oorlog uit mobiele grafzerken opklinkt.
Door Dirk Leyman
S
inds december 2010 waait er een frisse wind door het Antwerpse literaire landschap. De jonge literaire organisatie VONK & zonen, opgericht door Michaël Vandebril, Andy Fierens en Maarten Inghels en productieleider Dave van Gestel, wilde zich toeleggen op “gevarieerde, vernieuwende en veelzijdige culturele projecten met een sterk literaire inslag”. De literaire projecten worden daarom bedacht door auteurs en hebben in de eerste plaats “een artistieke verdienste maar zijn daarnaast vaak ook maatschappelijk relevant”, aldus schrijver Maarten Inghels. Voorbeelden van deze projecten zijn ‘De eenzame uitvaart’, dat via een literaire weg aandacht besteedt aan de problematiek van eenzaam gestorvenen, of het project ‘Dichter des Vaderlands’, dat onderzoekt wat de rol is tussen poëzie en natie en met de aanduiding van Charles Ducal een voorlopig orgelpunt kende. Daarbij wil VONK & zonen links leggen met andere disciplines en media. “Literatuurbeleving hoeft zich niet enkel te beperken tot het geschreven boek en helpt de literatuur naar buiten
4
Andy Fierens (Vonk & zonen) over Hellemonden:
‘Met moderne technologie maken we oorlogsgedichten op een verrassende manier weer actueel.’
te treden in de vorm van voorstellingen, tournees, workshops, publicaties. Daarom gaan we op zoek naar presentatievormen die de klassieke ‘lezing’, de ‘literaire avond’ of het ‘festival’ overstijgen en werken we multidisciplinair”. De tagline van VONK & Zonen is “ondernemers in de letteren sinds 1970”. Het is “een Elsschottiaanse knipoog om schrijvers aan te sporen de handen uit de mouwen te steken om hun waren aan de man te brengen”, zegt Inghels. Literair ondernemerschap is tegenwoordig een conditio sine qua non. Crossmediaal werken is daarbij essentieel, belooft VONK & Zonen: “Zo is de poëzievoorstelling ‘Achterom, 2013 in gedichten’ gegroeid uit de samenwerking met De Morgen om een jaar lang wekelijks Achterafgedichten over de actualiteit te schrijven. Je vergroot daarmee het publiek dat kan bereikt worden.”
Literair statement over oorlogsmachinerie In het licht van de herdenkingshausse rond de Eerste Wereldoorlog diende Vonk & Zonen ‘Hellemonden’ in als projectvoorstel bij het Vredescentrum van de provincie en de stad Antwerpen. “We zochten naar een originele, literaire manier om de tragiek van WO I te herdenken”. Het Vredescentrum toont ‘Hellemonden’ tijdens het weekend van 3, 4 en 5 oktober 2014, wanneer ook de tijdelijke pontonbrug over de Schelde ligt in het kader van het herdenkingsprogramma. Maar na deze première biedt VONK & Zonen het poëzieparcours ook aan andere steden, scholen en gemeenten aan. ‘Hellemonden’ wil een ingetogen ten-
Niet enkel bekende ‘war poets’ komen aan bod.
toonstelling en tegelijk een literair statement over de waanzin van de oorlogsmachinerie zijn”, zegt curator Andy Fierens. “De toeschouwer legt op eigen tempo een parcours af. Daarlangs zijn grafzerken in kunststof opgesteld, die qua vorm en grootte lijken op de uniforme graven op de door de Commonwealth War Graves Commission beheerde soldatenkerkhoven. Via moderne technologie maken we oude gedichten, die een deel van onze geschiedenis vertellen, op een verrassende manier weer actueel.” Zo zijn aan elk van de graven kleine geluidsboxen verwerkt. Daar kan de bezoeker een ander, door een acteur ingelezen gedicht van een oorlogsdichter beluisteren. In de taal van de dichter, maar ook in het Nederlands, Engels,
Frans en Duits. “Niet enkel bekende Engelse war poets komen aan bod, maar ook onder meer Belgische, Franse, Duitse, Russische, Amerikaanse, Turkse, Armeense en Servische dichters.” Daarnaast maakt VONK & Zonen een krant met achtergrondinformatie over de dichters die in ‘Hellemonden’ aan bod komen. Deze krant wordt gratis aangeboden aan het publiek dat het poëzieparcours bezoekt. Jeugd & Poëzie verzorgt ook een educatief pakket voor het onderwijs. ‘Hellemonden’ is niet enkel bedoeld om op (soldaten) kerkhoven te worden opgesteld. We werken bewust laagdrempelig, zodat het ook op andere openbare plekken kan worden ingeplant.” Meer info via www.vonkenzonen.be
5
Reportage
PAROL!-project smokkelt kunst en literatuur de gevangenismuren binnen
Heimwee en verlangen in tekst en beeld “Schrijven en kunst over muren en grenzen heen”, zo luidt de ambitieuze inzet van het PAROL!-project, waarvan Creatief Schrijven de coördinerende partner is. PAROL! wil een veelomvattend kunst – en literatuurproject zijn, dat ‘verbindingen maakt tussen kunst, detentie en de brede maatschappij’. Een mondvol. Maar wat betékent dat concreet?
Door Michiel Leen
I
n veertien gevangenissen in vijf Europese landen (België, Polen, Italië, Griekenland en Servië) gaan gevangenen onder begeleiding van bezielde kunstenaars aan het werk. Verschillende disciplines komen bij PAROL! aan bod: creatief schrijven, maar evengoed video, fotografie, muziek, mixed media en theater. In bepaalde gevallen worden de artefacten in een ArtBox verzameld, die dan op reis gaat naar gedetineerden in een ander land. Zij kunnen dan voortbouwen op het werk van hun ‘collega’s’ uit andere landen. Een en ander resulteert in tentoonstellingen, toonmomenten, ontmoetingen, lezingen en publicaties. Wanneer ik met zakelijk coördinatrice Carine De Wilde afspreek over het PAROL!-project, stap ik na afloop van het gesprek buiten met een hoofd dat duizelt van de informatie. Het project, dat in 2013 begon te lopen in de verschillende gevangenissen, gaat dit voorjaar publiek, om in 2015 uit te monden in een slotmoment. Wat PAROL! is, hoe het project eruit ziet en wat de uitkomst ervan moet zijn, laat zich echter niet zomaar vatten. De samenwerking tussen kunstenaars en gedetineerden, de poging om een dialoog op te zetten tussen de gevangenen en de maatschappij waaruit ze momenteel zijn weggeborgen, maar waarnaar ze binnen afzienbare tijd zullen terugkeren, roept een aantal moeilijke vragen op. “PAROL! zet creativiteit in als middel om onze geesten te openen voor wat er zich binnen die muren afspeelt. Willen
6
of niet: de gevangenis is een spiegel van de samenleving met een enorme diversiteit,” zegt De Wilde. “Maar het is de bedoeling dat PAROL! ook de mensen buiten de gevangenis aan het denken zet. PAROL! haalt ons immers uit onze comfortzone. Over de manier waarop we omgaan met gedetineerden en over hoe we hen buiten de maatschappij plaatsen en vervolgens doodzwijgen. Zelfs de bouw van nieuwe gevangenissen is symptomatisch voor die mentaliteit. Oudere gevangenissen vind je vaak nog binnen de stad, ze maken nog deel uit van een straatbeeld. Nieuwe inrichtingen worden ver buiten de steden ingepland. De gedetineerden verdwijnen nog een stukje verder uit het zicht.”
Insiderkunst PAROL! is een project met een stellingname, zoveel is duidelijk. “Wanneer het vandaag over kunst en cultuur in de gevangenis gaat, is dat vaak nog erg ad hoc,” zegt De Wilde. “PAROL! koestert van meet af aan een grote ambitie. Wij willen meer dan een crea-atelier zijn. Wij willen komen tot een ‘insiderkunst,’ naar analogie van de ‘outsiderkunst’ die bijvoorbeeld door psychiatriepatiënten wordt gemaakt. Bestaat er zoiets als ‘insiderkunst’? Wat is onze maatschappelijke verantwoordelijkheid tegenover detentie? En hoe kan kunst een rol spelen in het proces van de resocialisatie van ex-gedetineerden?
Over de muur Als ik écht wil weten wat PAROL! onderneemt, moet ik het zelf meemaken, besluit ik. Ik moet zelf in de gevangenis zien te geraken. Een onderneming waarvoor je, als min of meer onschuldige burger, een bewijs van goed zedelijk gedrag moet kunnen voorleggen. Kortom: zonder blanco strafblad kom je de gevangenis niet in. Zou Kafka ooit in de gevangenis hebben gezeten ? Maar goed, de dag voor Gedichtendag maak ik mijn opwachting in de gevangenis van Dendermonde, om het wekelijkse poëziemoment in de gevangenisbibliotheek mee te maken. Identiteitskaart inleveren, ‘mugshot’ laten nemen voor op de bezoekersbadge, door de metaaldetector… En even antichambreren in de wachtzaal. Niets doet vermoeden dat je hier poëzie zou kunnen vinden. Of toch, aan de muur, een vers: “Torenhoge golven in de zee/ En als ik ernaar kijk/Kruipen ze steeds dichterbij/ Eerst de golven, dan de zee.” Die observatie raakt me midscheeps, en houdt me nog steeds bezig wanneer beleidscoördinator hulp en dienstverlening Annelies Jans me ophaalt en meeneemt naar de bibliotheek. Daar legt coördinator Diederik De Beir, initiator van PAROL!, samen met gedetineerden Vivian en zijn kompaan Rachid de laatste hand aan de voorbereidingen voor “Goedemorgen
Postkaarten van de deelenmende organisaties
Carine De Wilde (zakelijk coördinatrice PAROL!):
‘PAROL! toont via creativiteit wat er zich binnen de muren afspeelt. Want de gevangenis is een spiegel van de samenleving.’ 7
Reportage
Reportage
Gedetineerde Vivian:
‘De workshop is een eye-opener geweest. Voordien wist ik niet dat ik een talent voor poëzie had.’
Weinig officiële steun in Servië De situatie in onze gevangenissen mag dan verre van ideaal zijn, in de andere deelnemende landen is het vaak nog erger. De organisatoren van het PAROL!-luik in Servië ondervinden bijvoorbeeld aan den lijve dat de plaatselijke officials hoegenaamd niet staan te springen om eender welk project dat de situatie van de gevangenen onder de aandacht brengt, toe te laten. Een project rond ‘legislatief theater’, waarbij gedetineerden, theatermakers en het publiek op zoek gaan naar voorstellen om de situatie in de gevangenissen te verbeteren voor alle betrokkenen, kan er vooralsnog op weinig officiële steun rekenen. Niettemin hebben de initiatiefnemers de bedoeling om met hun voorstellen het parlement te halen. Maar de weg naar dat doel is lang. In Servië zijn de gevangenismuren nog net dat tikkeltje hoger, zo blijkt.
poëzie.” De wekelijkse activiteit is voortgekomen uit een PAROL!-workshop die de Italiaanse dichter Pietro Tartamella in augustus 2013 gaf in de Dendermondse gevangenis. Sindsdien dragen de gevangenen elke week - meestal op vrijdag - gedichten voor. Vanuit de kleine bibliotheek worden de teksten via een luidspreker uitgezonden tijdens de wandeling op de binnenkoer. Vivian en Rachid zijn overblijvers. Dendermonde is een arresthuis, wat betekent dat de gedetineerden er slechts voor relatief korte termijnen verblijven. De samenstelling van de poëziewerkgroep fluctueert dan ook. Heel wat jongens zijn alweer vertrokken, er blijft een kleine kern over. Aan de vooravond van Gedichtendag zijn ze met z’n drieën. En dan nog is gedetineerde Ombakal verhinderd. Net die dag moet hij naar de ziekenboeg. Ombakal is een slachtoffer van de wet van Murphy. Ook bij een vorig bezoek van de pers moest hij verstek laten gaan. Toch is Vivian enthousiast over het project. “Steeds meer mensen raken geïnteresseerd in wat wij doen,” zegt hij. “In het begin was dat anders. Poëzie, dat maakte toch een wat softe indruk op de medegevangenen - ‘gedichten zijn voor janetjes’, die hap. Maar wij hebben de zaken omgedraaid. We vertaalden teksten van bekende rappers als 2Pac en Biggie Smalls - voor mij zijn dat moderne poëten, weet je wel. Die teksten droeg ik dan voor op een poëtische manier, zonder muziek, zonder overdreven klemtonen. En toen gingen bij veel jongens de ogen open. Sterker nog, een aantal van hen bleek zelf al een hele tijd rapteksten te schrijven. Ja, zulke jongens hebben we nodig. Rap is poëzie op muziek, maar de
8
inzet is dezelfde: die frustratie van je afschrijven, het verdriet, de zoektocht naar liefde ook. Ten bewijze: we vinden regelmatig gedichten van andere gedetineerden in onze speciale brievenbus, die we dan voorlezen tijdens de wandeling. De mensen achter PAROL! hebben beloofd ons een stem te geven, een stem die over de muren heen draagt. Het is belangrijk dat de gevoelens, de angsten en frustraties van de jongens hier gehoord worden. Of de buren het horen, weet ik niet. Ik hoop alleszins van wel, zodat ze niet denken dat hier alleen maar beesten zitten.”
Faut pas désespérer “In het begin deed ik vooral mee omdat ik in mijn cel zitten verschrikkelijk vond”, voegt Vivian eraan toe. “Maar nu communiceer ik zelfs met mijn vrouw via haiku’s, en die korte gedichtjes zijn waardevoller dan een brief van veertig kantjes. De workshop is een eye-opener geweest. Voordien wist ik niet dat ik een talent voor poëzie had. Intussen denk ik in poëzie: ik begon mijn gedachten in te delen in de vijf-zevenvijf- lettergrepen van de haiku. Best verslavend.’ Naast spraakwaterval Vivian is Rachid wat bedachtzamer. “Je moet een manier vinden om te reageren op je situatie,” klinkt het. “Je bent je vrijheid kwijt. Schrijven biedt afleiding van de vragen die anders maar door je hoofd blijven spoken, de rechtszaken, de advocaten… Ik hoop dat onze teksten ook de anderen aan het nadenken zetten: il faut pas désespérer!” “Soms zeggen medegevangenen dat die gedichten enkel dienen om vrouwen aan te trekken. Maar gedichten gaan toch niet altijd over de liefde? Er is toch ook poëzie over de dingen des levens?” Vivian bijvoorbeeld, schreef een gedicht bij het overlijden van Nelson Mandela. “Je gaat alles in perspectief zetten, nadenken over je eigen straf, over de feiten die je in de gevangenis hebben gebracht, over de redenen achter Mandela’s gevangenschap,” klinkt het. Wat ook meteen duidelijk is: er is niet één ‘taal van de gevangenis’. De gedichten worden in verschillende talen vertaald. Vivian leest zijn tekst in het Nederlands en het Engels, Rachid draagt haiku’s voor in het Frans. Tevoren las hij vooral Arabische poëzie. “Ik schrijf goed in het Arabisch. Mijn Frans was wat moeizamer, ik was het een beetje vergeten, omdat ik in de tussentijd ook Nederlands aan het leren ben. Die ene keer dat ik hier een gedicht in het Arabisch voorlas, zorgde dat voor controverse: de directie moet gedacht hebben dat
ik de jihad wou uitroepen. Mon dieu, plots stonden ze in de bibliotheek om te kijken wat er aan de hand was. Nee, sindsdien hou ik het bij Frans. Maar hier zitten ook jongens die enkel Arabisch kennen, of Italiaans, of Pools.” Rachid en Vivian beginnen en très petit comité aan de voorbereiding van hun voordracht. Begeleider Diederik geeft advies en doet de timing van de voordrachten. “Lees je tekst alsof Mandela hier vlak voor je staat,” raadt hij Vivian aan. De Antilliaan zet zich schrap achter de pupiter en herbegint, met emotie in de stem: “Als ik had geweten dat jij voor de vrijheid/zevenentwintig jaar hebt vastgezeten,/dan had ik me voor mijn straf niet druk gemaakt./ Maar nu ben je dood.” Rachid leeft zich in in de teksten van zijn kompanen. “Fête de ma copine/recevoir une fleur d’elle/odeur de fraises” klinkt het in zangerig Frans. Of ook : “Riz blanc en cellule-/dans le chant des oiseaux et des étoiles/ ressentir mon village.” Zoveel heimwee en verlangen in een handjevol lettergrepen.
Goodmorning Poetry Rachid en Vivian discussiëren nog even over de juiste muziek voor de intro: Vivian heeft wel zin in een streepje jazz, Rachid is de mening toegedaan dat een vleug klassiek toch beter past bij poëzie. Uiteindelijk opent de ‘uitzending’ met Beethoven. Na enig gehannes met de microfoon, is het dan eindelijk zo ver : « Goodmorning Poetry » gaat de ether in. Door de kleine, getraliede raampjes zien we de reactie op de binnenkoer. Sommige gedetineerden blijven staan om te luisteren, anderen zetten stoïcijns hun wandeling voort, of gaan verder met hun fitnessoefeningen. Neen, het zijn niet allemaal poëzieliefhebbers. Maar goed, dat is ‘daarbuiten’ ook niet anders. Wanneer ik even later weer buiten sta, begrijp ik al veel beter welke impact PAROL! wil hebben. Maar het is minstens even duidelijk dat de initiatiefnemers niet willen dat die impact beperkt blijft tot de binnenkant van de gevangenis, dat de kunst en poëzie blijven stokken aan de gevangenispoort. Bedoeling is om ook een debat op gang te brengen, en dat liefst op huiskamerniveau. De organisatoren hebben de ambitie om direct in dialoog te gaan met het publiek over de literaire creaties en artistieke resultaten van PAROL! en over literatuur en kunst in de gevangenissen. De intieme sfeer van een huiselijke setting leent zich daartoe het best. PAROL! zorgt voor een ervaringsdeskundige, bijvoorbeeld bij gelegenheid van de première van MOVING DIALOGUE in Oudenaarde (zie kader).
Moving Dialogue Eerste publieksmoment van PAROL! ZO 27 april t/m ZO 4 mei (gesloten op DO 1 mei) Brandwoeker (loods 2) te Oudenaarde In Moving Dialogue gaan vier gedetineerden van de strafinrichting Oudenaarde in dialoog met twee beeldend kunstenaars (Lien Nollet en Fabien De Lathauwer) over het leven binnen en buiten de muren. De gedetineerden brachten met een Super 8 camera en vijf minuten film (pellicule) hun eigen verhaal in beeld. De kunstenaars zochten de dierbare plekken en personen van de gedetineerden buiten de gevangenismuren op en maakten een portret. Een filmmontage die over muren en grenzen heen kijkt en ons een spiegel voorhoudt. Er zijn vier PAROL! previews voorzien in aanloop van de PAROL! expo in Brussel, april 2015. Volg PAROL! op www.parol-art.eu PAROL! –schrijven en kunst over muren en grenzen heen De vier deelnemende gevangenissen in België: • Rijksgevangenis Dendermonde • Strafinrichting Oudenaarde • Penitentiair Schoolcentrum Hoogstraten • Strafinrichting Wortel, afdeling Tilburg
met ijzeren vuist zal je me nooit verslaan papier wint van steen
9
schrijfwerk
schrijfwerk
Sociale media als springplank Hoe Facebook, Twitter en Tumblr je schrijverschap een impuls kunnen geven
Sociale media zijn meer dan alleen een bron van lering, vermaak en virtuele vriendschap. Ze kunnen je ook bijstaan om je schrijverschap op de rails te zetten. Saskia Videler maakt je wegwijs in de labyrinthische mogelijkheden van het sociale web.
Door Saskia Videler
Je gebruikt sociale media wellicht al voor privédoeleinden, zoals je een Facebook-profiel hebt. Maar je kunt ze evengoed aanwenden voor professionele oogmerken. Dankzij sociale media ben je minder afhankelijk van traditionele PR-methoden en de ‘klassieke’ media. De rollen worden tegenwoordig zelfs omgedraaid: de traditionele pers put regelmatig inspiratie uit sociale media en tientallen artiesten (waaronder ook schrijvers) hebben hun doorbraak aan sociale media te danken. Als je strategisch te werk gaat, kunnen sociale media ook jouw schrijfcarrière een impuls geven. Maar hoe pak je dat aan?
Sociale media in 5 stappen 1 Stel doelen. Wat wil je bereiken? Wil je in contact komen met je lezers of met andere schrijvers? Zoek je een mogelijkheid om je werk te promoten of wil je vooral input en ideeën voor je volgende boek? Schrijf daarom op waar je heen wilt. 2 Bepaal je boodschap. Nu ga je bedenken welke boodschap je wil verspreiden. Je hebt bijvoorbeeld een nieuw boek, maar evengoed wil je demonstreren dat je een schrijver met een verhaal en
10
mening bent. Vraag jezelf af: waarom moeten mensen mij volgen en mijn verhaal delen? Wat zou ik zelf verwachten als ik volger of fan ben? Schrijf ook dat op. 3 Identificeer je doelpubliek Bedenk met welke doelgroep(en) je wil connecteren. Wat zijn typische kenmerken? Ga vervolgens op onderzoek uit om te zien waar die mensen nu zijn. Bedenk hoe je op die plekken met je publiek in contact kan komen. Als je dit ook opgeschreven hebt, heb je een mooie basis voor je strategie. Het voorwerk zal wat tijd in beslag nemen, maar als je het goed aanpakt, bespaar je jezelf uiteindelijk veel tijd. 4 Maak je account aan. Bij het aanmaken van een account heb je een aantal opties: profileer je je als schrijver, maak je een account aan voor je project of zelfs voor je hoofdpersonage? Als schrijver is de meest duurzame optie, want ook voor een volgend boek kun je dan via dit kanaal communiceren. Zo hoef je niet steeds opnieuw te beginnen met het opbouwen van een publiek. Op Facebook kun je ook een professionele pagina aanmaken als schrijver (niet te verwarren met een persoonlijk profiel!), en eventueel ook eentje voor je boek, zodat je publiek daar specifieke updates kan vinden en met andere fans van je boek kan communiceren.
Ianka Fleerackers creëerde een digitale identiteit voor haar hoofdpersonage Zoë Eisenhoet (@ZoeEisenhoet op Twitter). Gebruik een mooi sprekend beeld als profielfoto. Bedenk dat als je wil communiceren als persoon (fictief of echt) een portret de meest logische optie is. Bewaar wel je focus en beperk je in het begin tot maximaal drie kanalen.
Helder kunnen communiceren met publiek en media vinden uitgevers en redacteuren steeds vaker een belangrijke troef voor een auteur.
5 Zet een tijdbudget Wees realistisch inzake de hoeveelheid tijd die je erin wil stoppen. Het is beter dat je ervan uitgaat dat je een beperkte tijd op de kanalen besteedt, dan dat je je voorneemt om elke dag een paar uur uit te trekken. Vijftien minuten per dag kan al een mooie start zijn. In die tijd reageer je op vragen en opmerkingen en post je updates.
∆ LinkedIn.com: professioneel sociaal netwerk. Handig om in contact te komen met andere schrijvers. Sluit je bijvoorbeeld aan bij de LinkedIn-groep ‘Schrijfplatform’ bit.ly/schrijfplatform
Mix & match je sociale mediacocktail Het zijn er inmiddels te veel om allemaal te bespreken, maar deze sociale kanalen moet je zeker kennen of tenminste eens bekijken: ∆ Facebook.com: maak een pagina aan als schrijver of voor je boek. Zo hoef je niet met iedereen vrienden te worden (je volgers kunnen ze ‘liken’) en je biedt mensen de kans feedback te geven en met elkaar te connecteren. ∆ Twitter.com: deel je mening, ideeën en ervaringen in tekstuele updates van 140 karakters. Volg mensen die jou inspireren en reageer op hun Tweets. Benieuwd naar de mening van je publiek of zoek je input voor je verhaal? Vraag het gewoon! ∆ Tumblr.com: op dit platform kan je heel gemakkelijk een blog opstarten en bijhouden. Je kunt teksten publiceren, beelden of foto’s plaatsen, maar ook met één druk op de knop Tumblr-posts van anderen verspreiden. Goede content kan hier echt viraal op gaan. Deel je eigen teksten of die van anderen, foto’s of video’s die je inspireren. Gebruik het bijvoorbeeld als een vergaarbak van alles wat bij je boek past.
∆ Pinterest.com: een onlineprikbord waarop je vooral visuele vondsten deelt. Laat zien wat jou inspireert. Schrijf je een verhaal over een plaats die echt bestaat? Post dan bijvoorbeeld foto’s van plekken die in je boek voorkomen. ∆ Goodreads.com: een plek om bij te houden wat je leest, wat je wilt lezen en wat je al gelezen hebt. Op basis van je waarderingen en reviews krijg je boeken gesuggereerd die in dezelfde lijn liggen. Als jouw boek(en) ook op Goodreads staan en gelezen worden, komen ze mee in de roulatie van gesuggereerde werken. Vraag gerust aan je trouwe fans om de eerste stap te zetten en je boek te waarderen en bespreken op Goodreads. ∆ Weblogs: een website met dynamische inhoud in a-chronologische volgorde. Gebruik het als schrijfdagboek en deel er updates over je werk. Bloggen is sowieso een perfecte schrijfoefening. Dankzij de reactiemogelijkheid kun je direct feedback vragen van je publiek.
Schrijvers op sociale media Het loont de moeite om eens te kijken wat andere schrijvers doen op sociale media.
Ivo Victoria Twitter: Ivo Victoria is een schrijver die graag en slim gebruik maakt van wat het web te bieden heeft. Ivo schrijft, blogt, Twittert en Facebookt erop los met een naturelle flair die (eerlijk is eerlijk) niet iedereen gegeven is. Op zijn Tumblr geeft hij inzicht in het schrijfproces van zijn nieuwe boek Dieven van vuur.
11
een lentenummer 122 met als thema:
“Le salon des oubliés”
Inspiratie: communiceer van mens tot mens, niet vanuit een ivoren toren. ‘Spreek’ dus zoals je tegen vrienden zou doen. Deel het proces van het schrijven en het uitbrengen van je boek. Dat is een verhaal op zich. Als je boek uitkomt, zullen je supporters vooraan in de rij staan en praten over hoe ze jouw proces gevolgd hebben.
Als abonnee helpt u jong talent
Volgens een wetenschappelijk onderzoek door het Vlaams Fonds voor de Letteren in 2007 komen 80% van de in Gierik & NVT gepubliceerde debutanten bij een reguliere uitgever terecht. Van alle Vlaamse literaire tijdschriften behaalde Gierik & NVT de beste score!
www.ivovictoria.com twitter.com/ivovictoria
Jan van Mersbergen Blog: de weblog van Jan van Mersbergen werd een paar jaar genoemd als de beste literaire blog van Nederland. Je vindt er bijna dagelijks een nieuwe post over kleine momenten en ontmoetingen. Daardoor kun je kennis maken met zijn stijl en ideeën. Inspiratie: laat lezers kennismaken met je stijl door ze een voorproefje te geven op je blog. janvanmersbergen.nl twitter.com/janmersbergen
Amanda Palmer
Chuck Palahniuk Facebook, Tumblr, Pinterest en Goodreads: Chuck Palahniuk biedt via Facebook een mix van content die relevant is voor zijn fans. Daarbij zet hij zijn fans zelf geregeld in de spotlights, door hun sites en foto’s te delen. Hij doet ongeveer hetzelfde op zijn Tumblr. Op Pinterest verzamelt hij quotes, inspiratie, buitenlandse covers van zijn eigen boeken en zijn eigen leeslijst. Inspiratie: leef je in in de belevingswereld van je doelpubliek en pas je kanalen en boodschappen daarop aan. Zet geregeld collega’s en lezers in de kijker.
Twitter: Amanda Palmer is een Amerikaanse performer die momenteel aan haar eerste boek werkt. Daarbij roept ze de hulp in van haar duizenden volgers. Bijna elke dag post ze wel een vraag of poneert ze een stelling, en gebruikt de feedback voor haar boek. Co-creatie heet dat. Ook dit is een goede manier om een publiek al vóór publicatie aan je boek te binden.
www.facebook.com/chuckpalahniuk chuckpalahniuk.tumblr.com www.pinterest.com/chuckpalahniuk
Inspiratie: wees eerlijk en durf om input te vragen. Lezers zullen het fantastisch vinden een rol te kunnen spelen in het creatieve proces.
enkele vuistregels
twitter.com/amandapalmer
• Observeer in de eerste plaats de conversaties online, praat dan pas. • Forceer jezelf niet: niet elk sociaal kanaal is op ieders lijf geschreven. • Sociale media is geen doel op zich! Het is een manier om je te helpen communiceren en je boodschap te verspreiden. • Denk goed na over wat je wel en niet wil delen, sommige dingen hou je beter privé.
Neem nu een abonnement door overschrijving op rekening IBAN BE26-0682-2376-9529, BIC- code GKCC BE BB van Gierik & NVT. Gewoon jaarabonnement 32 euro (4 nummers). Steunend abonnement 50 euro. Ere-abonnee 75 euro (op verzoek wordt uw naam dan vermeld in het impressum). Buitenland: 40 euro Gratis proefnummer via mail (zie hieronder), of schriftelijk op het redactieadres: Gierik & NVT, Kruishofstraat 144, 2020 Antwerpen of guycommerman@skynet.be. Bezoek ook onze website www.gierik-nvt.be. U vindt ons ook op facebook.
Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift - al 30 jaar een pittig literair speerpunt in Vlaanderen en Nederland -
België 9 euro . ño.. Bola rpen erto Antwe b o f! r ie uit at lusie exc public r Voo
Buitenland 13 euro
Wie?
Wie?
Wie?
le salon des oubliés
Wie?
Literair tijdschrift met initiatief Bert Decorte - Cees Buddingh’ - Marcel van Maele - Mau Marssen Filip De Pillecijn - Albert Van Hoogenbemt - Ko-Ko, Labris & Tempus Fugit
in vertaling: Paula Meehan - Rebecca Brown - Alhadi Abageldour
SchrijfschooL Gent Voor mensen met goesting en talent! www.ingridverhelst.be
12
Lentenummer 122
& Gierik
Met originele poëzie, verhalen, essays over enkele auteurs die in de vergetelheid dreigen te geraken, maar in hun tijd mede aan de top stonden: Bert Decorte, Albert Van den Hoogenbemt, Marcel van Maele, Filip De Pillecijn, Cees Buddingh’, Mau Marssen en de literaire tijdschriften, Labris, Ko-Ko en Tempus Fugit. Een herontdekking met talrijke, onvermoede literaire en menselijke aspecten.
32ste jaargang
AFGIFTEKANTOOR 2020 - ANTWERPEN AFGIFTEKANTOOR 2020 - ANTWERPEN 2 2
literair tijdschrift met initiatief
Nieuw Vlaams Tijdschrift
Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift
schrijfwerk
EXCLUSIEF AANBOD VOOR NIEUWE ABONNEES !
Dossier JEUGDLITERATUUR
NEEM NU EEN ABONNEMENT OP POËZIEKRANT EN ONTVANG EEN GESCHENK NAAR KEUZE
Tussen woord en beeld GEEN DAG ZONDER LIEFDE
D
e Vlaamse jeugdliteratuur gooit tegenwoordig internationaal hoge ogen. En dat is niet in de laatste plaats te danken aan een hoop talentvolle illustratoren, die de symbiose tussen woord en beeld op een spannende en inventieve wijze tot stand brengen. Talloze literaire prijzen én erkenning door pers en publiek zijn het logische gevolg. De wisselwerking tussen tekst en tekening is dan ook de rode draad door dit uitgebreide themadossier.
OF DE MEESTERS
OOK WIJ WAREN DE SMAAK VAN HET WINNAARS GELUID VAN HET HART
+
Wereldpoëzie van twintig eeuwen vertaald door Paul Claes
+
150 sportgedichten uit Nederland en Vlaanderen
Gedichtendagessay van Jan Lauwereyns
Betaal vandaag nog € 40 * voor een jaarabonnement van 8 nummers OP REKENINGNUMMER IBAN BE53 0882 6213 8653
Neem nu Gerda Dendooven, die op de cover van dit magazine prijkt. Zij is het boegbeeld van de Vlaamse illustratoren, maar schrijft ook verhalen en theaterteksten. Ze dompelt zich het liefst onder in een veelvoud aan projecten. Dendooven noemt zichzelf daarom het liefst “een beeldenmaker” of “een auteur van woorden en beelden”. De gedroomde gaste voor een uitgebreid interview over haar werkwijze en de eeuwige worsteling met haar twijfels: “Het grootste plezier zit in het maken. Naden-
ken, ermee bezig zijn. Eens een tekening af is, interesseert het mij al niet meer”, vertelt ze aan Sofie Rycken. Ook Carll Cneut is zo’n bijzonder multitalent. Sinds hij met Peter Verhelst Het geheim van de keel van de nachtegaal maakte, is zijn ster alleen maar gerezen en is hij – naar eigen zeggen – uit de cocon van de ‘kinderboekskes’ geraakt. Hij werkt zelfs aan een heuse roman, zo vertrouwt hij Katrien Steyaert toe. Michiel Leen ging op bezoek in Wielsbeke, bij de toonaangevende jeugdboekenuitgeverij De Eenhoorn. Hoe stofferen zij hun fonds? Uitgever en selfmademan Bart Desmyter legt de lat hoog. “Soms moeten ook ervaren auteurs hun tekst van honderden pagina’s helemaal omgooien.” Jeugdauteur Begga Dom focust dan weer op de praktijk en schreef een workshop Start 2 Write 4 Kids, met pasklare tips om zelf het heft in handen te nemen. En dan is er de nieuwe portaalsite Jeugdliteratuur.org die hoge ambities tentoonspreidt. Barbara Delft werpt een kritische blik. (DL)
DOSSIER
365 liefdesgedichten van Vlaamse en Nederlandse dichters
* Enkel voor België, overige EU-landen: €46
15
“Hoe ik mijn bezigheden zou omschrijven? Meestal zeg ik beeldenmaker. Of auteur van woorden en beelden.” Gerda Dendooven is niet alleen één van de meest gewaardeerde Vlaamse illustratoren, ze schrijft ook verhalen en theaterteksten. Haar werk is uitgepuurd, eerlijk en toch eigenzinnig. Een gesprek tussen tekst en tekening.
DOSSIER
Door Sofie Rycken Foto’s Katrijn Van Giel
‘Wanneer alles naar de vormgever is, zit ik met mijn hoofd al bij het volgende project. Ik denk er pas opnieuw aan wanneer het afgewerkte boek hier in de bus valt, maanden later.’
‘Honderd procent tevreden ben ik nooit’ De eeuwige twijfel van illustratrice en schrijfster Gerda Dendooven 16
O
m Gerda’s tekenatelier te bereiken, volgen de fotografe en ik haar dwars door haar badkamer en slaapkamer. Het is er te koud voor een gesprek - probleempje met de gasketel - maar de lichte ruimte is wél perfect voor enkele foto’s. Dendooven verdeelt haar tijd tussen verschillende werktafels, bestrooid met een laag schetsen, tijdschriften en kunstboeken. Bovenop de boekenkasten staan kabouters, speelgoedfiguren en oude posters. De kamer heeft veel weg van het brocantewinkeltje om de hoek, waar ik net voordien als cadeautje Tiny speelt toneel heb gekocht, één van de oudste boeken uit de reeks. Want we wisten dat Dendooven een fervent Tiny-verzamelaar is. In de eetkamer is het een flink stuk warmer. Dààr schenkt Gerda groene thee uit in een pastelkleurig retro-servies, haar hond Freddy nestelt zich aan onze voeten. Met het Tiny-boekje tussen ons in - “Deze versie had ik nog niet!” - en bekeken door een stuk of zes opgezette dieren aan de muur duiken we haar universum binnen. Zopas heeft ze De Wondertuin afgewerkt: een verhaal over een koning die zijn vier dochters afschermt van de wereld die ze zo graag willen verkennen. Intussen schrijft ze aan een theatertekst over stoere cowboys, voor het Antwerpse Laika, en maakt ze illustraties voor De Gans en zijn Broer, een verhalenreeks in samenwerking met Bart Moeyaert.”
Een beeld op papier krijgen en een tekst in elkaar boksen. Twee keer creëren maar wellicht toch helemaal anders? “Helemaal. Wanneer ik aan het tekenen ben, maak ik momenten mee waarop ik hypergeconcentreerd ben en toch een enorme vrijheid voel. Ik
kan loslaten, me amuseren met alle mogelijkheden en materialen. Dat zijn fantastische momenten. Als je tekent heb je zo veel opties. Schrijven is meer zwoegen, het is veel cerebraler.”
Loopt het creatief proces ook anders? “Als ik schrijf, vertrek ik dikwijls vanuit beelden. En als ik teken zijn het vaak woorden die mij in gang zetten, iets dat ik heb gehoord of gelezen. Ik weet niet goed hoe dat komt, het is heel bizar, maar zo werkt het. Bij Takkenkind, bijvoorbeeld, zag ik een man en een vrouw in bed liggen. En de beginzin zat al in mijn hoofd: “Ik wil een kind”. Uit dat beeld is de rest van het verhaal voortgevloeid. Pas toen dat er was, ben ik beginnen na te denken over welke illustraties er goed bij zouden passen. Ik teken en schrijf nooit tegelijkertijd, die processen lopen niet door elkaar.”
Schrijf je soms teksten zonder al meteen aan de visuele uitwerking te denken? “Ik schrijf meteen op de computer en ik ben op dat moment puur met de inhoud bezig. Hoeveel zinnen of woorden er op elke pagina komen, of als het korte of lange zinnen moeten worden, komt pas in een tweede fase. Sowieso probeer ik zoveel mogelijk weg te knippen in tekst, zodat ik alleen maar de kern overhoud van wat ik wil zeggen. Ik houd enorm van het werk van Daniil Charms, een Russische dichter en auteur. Hij schrijft korte, absurde verhalen met vreemde, intelligente redeneringen. Maar ik geniet ook van de technische kant van wat hij doet: hoe bouwt hij een verhaal op, hoe geeft hij er een twist aan? Hij denkt in alle vrijheid en slaagt er toch in om dat om te zetten in iets concreets. Daar kijk ik echt naar op.”
Maak je veel versies van je teksten? “Oh man, ja. Als ik aan een theatertekst werk, waarschuwen ze de acteurs altijd: “Jullie hoeven het nog niet te printen, hoor, er volgen nog twintig andere
17
versies.” Eigenlijk is het belachelijk, maar ik bewaar ook al die versies, stel dat er later één zinnetje zou kunnen uit recupereren. Schrijven duurt lang bij mij. Zelfs als ik enkel aan de laatste scène wil sleutelen, begin ik de hele tekst vanaf het begin opnieuw te lezen. Ik doe dat om weer in de sfeer te komen, maar het resultaat is dat ik onderweg andere correcties begin te maken zodat ik pas uren later toekom aan wat ik eigenlijk onder handen wou nemen.”
DOSSIER
Kost het maken van tekeningen minder tijd? Hoe loopt dat proces? “Ik begin altijd met een potloodschets, ik schets alles uit in scènes. Daarna maak ik een storyboard en begin ik te puzzelen. Hoeveel katernen heb ik, hoeveel pagina’s en waar kan alles komen? Meestal begin ik dan een beetje groter te werken. Ik eindig met een pak tekeningen waaruit ik er een aantal selecteer en combineer. Voor een boek met dertien illustraties maakte ik er onlangs meer dan honderd. Vaak sla ik daarna aan het knippen en plakken, ik werk zelden op één blad.”
Je tekenstijl wordt wel eens omschreven als ‘vreemd’ of ‘grotesk’ . Blijf je bewust weg van een meer realistische, zoetere stijl? “Als kind was ik verslingerd aan de boeken van Tiny – het meisje dat alles had en alles kon. Een meisje met veel vriendjes, massa’s talenten en kraakwitte sokjes. Ik wou toen niets liever dan ooit te kunnen tekenen zoals Marcel Marlier: realistisch, gedetailleerd en klassiek ‘mooi’. Het is anders uitgedraaid! Ik zou het wel willen hoor, maar het lukt gewoon niet. Ik zou na één prentje al weer beginnen te experimenteren, vrees ik.”
Hoe vond je je eigen stijl? “Toen ik ging studeren bestond er nog geen opleiding Illustratie, dus koos ik Vrije Grafiek. Het waren de jaren tachtig, alles was conceptueel, iedereen werkte met vormen en vlakken. Maar mij interesseerde dat niet. De Duitse expressionisten, daar was ik weg van. Ik wilde meer in de richting van George Grosz, Otto Dix. Dus ging ik, als enige van mijn klas, dat soort beelden verkennen. Ik werkte veel met linoleum, zeefdrukken, ik keek naar foto’s. Toen ik afgestudeerd was, kreeg ik de vraag om een paar exposities te doen. Dat was natuurlijk heel fijn, maar niet wat ik wou. Ik wilde tekenen, publiceren. Het is een zoektocht geweest: via de krant, magazines, affiches… en uiteindelijk: kinderboeken. In Vlaanderen was ik op
18
dat moment een buitenbeentje. Ik vond toen meer aansluiting bij Nederland. De Rolls Royce van de uitgeverijen was Querido. Alles wat vernieuwend was, tekstueel en visueel, kwam van daar. Op een bepaald moment ben ik daar ook opgepikt, met de vraag om een dichtbundel te illustreren.”
Is je stijl sindsdien nog veel veranderd? “In het begin kijk je nauwlettend naar hoe andere illustratoren het doen. Maar uiteindelijk brak dat expressionisme toch door in mijn tekeningen. Sindsdien is mijn stijl nog wel geëvolueerd, maar dat is geen bewuste zet. Ik gebruik gewoon verschillende technieken en dat leidt tot nieuwe ontdekkingen. Je pakt uit elk project andere dingen mee en het één komt voort uit het ander. Ik kan me goed voorstellen dat sommige kinderen in eerste instantie eerder zullen grijpen naar prentenboeken met een meer herkenbare stijl. Zeker de allerjongsten. Maar je moet kinderen niet onderschatten. Als ik voorlees, merk ik dat ze wel degelijk oppikken waar het verhaal over gaat en wat de tekeningen uitbeelden. Ik heb zelf het gevoel dat ik met de tijd iets toegankelijker word, maar dat gebeurt zeker niet bewust.”
Moeten illustraties vooral het verhaal verduidelijken of eerder een extra laag toevoegen? “Er zijn veel theorieën over de rol van illustraties. Vroeger zou ik gezegd hebben dat illustraties moeten aanvullen, de leemtes moeten opvullen. Maar intussen bekijk ik dat meer genuanceerd. Af en toe mag een illustratie gewoon één op één zijn en een blokje tekst perfect vatten, zonder meer. Daar is niets mis mee. Soms kan het ook niet anders. Ik heb ooit een boek geïllustreerd van Toon Tellegen, Dokter Deter. Ik vind de teksten van Toon fantastisch, maar alles is zo visueel en puur omschreven dat je het verhaal beeldmatig niet nog verder kan uitdiepen. Ik heb toen heel letterlijk getoond wat er verteld wordt. Dat was in dat geval de beste keuze.”
Wat pas je bij het samenstellen van een geïllustreerd verhaal sneller aan, tekst of beeld? “Misschien dat ik toch eerder een woord zal schrappen of een zin zal verplaatsen. Aan een tekening werk je zo lang…”
Is het het makkelijkste om een eigen tekst te illustreren? “Ik vind het makkelijker om met de tekst van iemand anders te werken. Dan moet ik over dat deel
‘Ik zal nooit iets vrijblijvends maken. Er zal altijd humor in sluipen, maar ook angst, verlies en troost.’
leessessie eens toevallig vertelde wat er aan de hand was en een kindje zei: “Dat is stom. Wat doet dat er nu toe?” Overschot van gelijk, natuurlijk.”
Is het dan een opluchting wanneer iets helemaal afgewerkt is? “Het leukste deel van het proces, het grootste plezier, dat is het maken. Nadenken, ermee bezig zijn. Eens een tekening af is, interesseert ze mij al niet meer. Op het moment dat alles naar de vormgever is, zit ik met mijn hoofd al bij het volgende project. Ik denk er pas opnieuw aan wanneer het afgewerkte boek hier in de bus valt, maanden later.”
Spannend? “Mijn eerste reactie is meestal paniek: ik had het toch beter anders gedaan, het zal toch niet exact geworden zijn wat ik wou, de kleuren zullen toch wel goed zitten? Pas na een week durf ik voorzichtig naar de kaft te piepen, heel snel. Dan kan ik rustig wennen, me mentaal voorbereiden. Na een paar dagen durf ik al eens te bladeren en pas dan ga ik echt goed kijken. Tsja. Honderd procent tevreden ben je nooit.” Uit het boek Rennen, samen met Elvis Peeters.
‘Die angst, de grote stress dat een project helemaal niet zou lukken, die is er niet meer. Ik weet nu dat ik er wel uit kom. Maar het blijft een strijd. Altijd.’
van het creatieve proces al niet meer nadenken. Ik hoef alleen de beelden te laten opkomen. Met een eigen tekst heb je ook nog eens de fase waarin je denkt “Wacht eens, misschien moet ik toch…? Of past dat beter…?” Je blijft puzzelen en schaven. Niet dat enkel illustreren altijd zo vlot gaat. Aan Rennen, een prentenboek van Elvis Peeters, ben ik drie keer opnieuw begonnen. Mijn eerste idee was om iets te doen met linoleum. Ik ben beginnen snijden en drukken, maar toen ik al een hele reeks beelden had dacht ik: dit is het niet. Het is te statisch. Het is een boek over dieren die rennen en deze beesten bewegen niet. Ik ben nog twee keer opnieuw begonnen, telkens met andere materialen.”
Maar je blijft geduldig zoeken tot het goed zit? “Dat moet. Neem nu Takkenkind, dat ik zelf heb geschreven, eerst als verhaal, daarna als theaterstuk en tenslotte als prentenboek. De vrouw in dat boek loopt de hele tijd rond in een slaapkleed en ik wist niet hoe dat er moest gaan uitzien. Streepjes, ruitjes, een bloemenmotief? Ik vond het echt belangrijk, omdat het zo bepalend was voor de sfeer en voor wat ik met de andere illustraties zou doen. Uiteindelijk is dat boek een jaar blijven liggen. Tot ik op een voor-
Ben je met de jaren wel zekerder van uw stuk geworden? “In het begin was ik soms bang dat ik het niet kon, dat ik het zou moeten opgeven. Die angst, de grote stress dat een project helemaal niet zou lukken, die is er niet meer. Ik weet nu dat ik er wel uit kom. Maar het blijft een strijd. Altijd. Ik geef les aan Sint-Lucas in Gent en ik ben al een paar keer met mijn studenten naar Vielsalm getrokken, tegen de Luxemburgse grens. Daar worden in een oude legerkazerne creatieve ateliers georganiseerd voor mensen met een mentale handicap. Heel confronterend is dat. De eerste dagen worden mijn studenten totaal overbluft door de mensen die daar elke dag naar de ateliers komen. Want die mensen smijten zich, ze laten zich niet begrenzen door angst of onzekerheid. Geen “zou ik dat zo doen of zo?” of “ai, is dit wel goed genoeg?”, maar werken in een totale vrijheid. Het is fantastisch om te zien, en inspirerend. Door hen leer ik durven.”
Hoe sluit je een project af? Hoe maak je je hoofd leeg voor je opnieuw begint? “Ik begin meteen aan het volgende. Ik kan niet anders, ik moet altijd ergens mee bezig zijn. Ik vergelijk het wel eens met een atleet die elke dag uren traint en die dan plots stopt. Dat is ongezond, je lichaam
19
ShopMyBook
herboren! raakt er van in de war. Ik vind rust in het zoeken, het maken. Ik denk permanent na over wat ik maak. Ik wil gewoon geen tijd verliezen, het gaat allemaal zo snel. En ik kan zo moeilijk keuzes maken. Er zijn veel interessante projecten, mensen zijn enthousiast en voor je het weet heb je weer “ja” gezegd…”
een vormgever jouw creatie en herkneedt die. Maar soms is het spannend om daar op te staan kijken. Je kan alleen maar hopen dat je jezelf kan vinden in het eindresultaat, dat je je werk nog herkent.”
ShopMyBook stelt voor:
DOSSIER
Hoe zien je ideale werkomstandigheden eruit? “Meestal beland ik rond negen uur ’s ochtends in mijn atelier en daar blijf ik doorwerken tot ’s avonds. Vroeger stond de radio wel eens aan, maar nu hou ik het stil. Ik check mijn mails niet en ik neem geen telefoons op. In 2013 heb ik een maand in Ierland gewerkt, in een Artists Residence in the middle of nowhere, met de steun van Het Beschrijf/Passa Porta. Je krijgt een kamer toegewezen waar je in alle rust kan werken. Je bepaalt zelf om hoe laat je op staat en gaat slapen, er wordt voor je gekookt, heerlijk. Je moet niet denken aan de boodschappen of aan het feit dat je de hond nog moet uitlaten, je kan gewoon doorwerken. Dat zou ik met plezier nog eens doen.”
Blijft je dan vaak liever in je atelier dan ergens heen te moeten gaan? “Soms betrap ik me daar wel op, ja. Dan denk ik: ik wil met m’n eigen dingen bezig zijn, hier thuis. Op mijn lesdagen moet ik me soms echt naar school slepen. Maar zodra ik de klas binnenwandel, valt dat gevoel weg. Dan ben ik oprecht blij dat ik er ben en zit ik volledig in het moment. Idem met voorleessessies. Onderweg zit ik soms te zuchten en te vloeken: een trein met vertraging, ik vind de weg niet, iemand doet moeilijk aan de balie, noem maar op. Maar zodra ik daar klaar zit met mijn boek en een publiek voor me heb, amuseeer ik me.”
Je werkte ook al aan verschillende theaterprojecten, als actrice, als scenografe en als tekstschrijver. Geniet je ook van zo’n groepsproject, of werk je toch liever solo? “Thuis worstel je alleen maar met jezelf. Niemand anders kan de knopen voor je doorhakken. Met een aantal mensen aan iets werken, geeft een ander soort energie. Je overlegt, je geeft en neemt, en eigenlijk is dat heel tof. Anderzijds is het ook altijd een oefening in loslaten. Andere mensen hebben bepaalde ideeën over wat ze met je beelden of je teksten willen doen, heel terecht. Een acteur moet zijn rol natuurlijk kunnen interpreteren, een regisseur moet zijn visie kunnen ontwikkelen. Dat gaat trouwens ook voor boeken op, daar neemt
20
Start je elk project met een concrete ambitie? “Je wil mensen bereiken, natuurlijk. Je creëert niet voor jezelf, je maakt iets voor een publiek. Ik bedenk niet op voorhand over welk thema ik iets wil schrijven, maar ik zal nooit iets vrijblijvends maken. Er zal altijd humor in sluipen, naast zaken waar ik op dat moment zelf mee bezig ben. Angst, verlies, troost. Of zoals in mijn nieuwe boek De Wondertuin: ontvoogding, in je eigen talent geloven. Als ik zie dat mensen reageren op wat ik maak, dan kan me dat enorm raken. Op een voorstelling van Takkenkind zag ik een man in het publiek zijn arm om de schouders van zijn vrouw slaan, een heel intiem gebaar. En een dame die in de kinderpsychiatrie werkt, vertelde me ooit over een getraumatiseerd meisje dat dankzij het boek De wonderlijke reis van Roosje Rood weer een manier vond om met andere mensen te communiceren.”
Deze 2 gloednieuwe websites bezorgen je een unieke ervaring in het maken, printen, delen en publiceren van boeken. Surf snel naar: www.createmybooks.com & www.shopmybooks.com Registreer gratis en ontdek de vele nieuwigheden.
Veel van je creaties krijgen levens in verschillende media: als verhaal, als theaterstuk en als boek.
Om deze websites en de schrijfdag op 29 maart 2014 te vieren, bieden wij je graag een gratis verzending* van je bestelling aan.
“Het is geen geheim dat uitgeverijen het moeilijk hebben, en ook theaters kunnen het zich niet meer veroorloven om maar drie mensen in hun zaal te hebben. Dus is er vaak vraag naar zo’n multimediale aanpak: een boek én een voorstelling én een animatie en misschien kunnen we er ook nog iets mee doen op de radio. Kunnen we er geen app van maken? Het wordt steeds moeilijker om “alleen” een boek te maken.”
Het boek moet vechten. “Ik heb alleszins het gevoel dat veel jonge mensen te weinig lezen, dat ze steeds minder taalgevoel hebben. Dan heb ik het niet alleen over het aantal spellingsfouten dat ik zie toenemen, maar over algemene taalvaardigheid: zinsconstructies, een tekst kunnen analyseren. Dat is oneindig jammer. Tussen de regels leren lezen, maakt mensen kritischer en minder vatbaar voor extremistische ideologieën. En helemaal wegduiken in een boek en een paar uur in een andere wereld vertoeven, dat is toch fantastisch?”
Profiteer nu! ‘Ik zal nooit iets vrijblijvends maken. Er zal altijd humor in sluipen, maar ook angst, verlies en troost.’
Geef bij bestelling via www.createmybooks.com of www.shopmybooks.com de onderstaande code in en ontvang je gratis verzending*.
m8QDDjK8tw * Actie ‘gratis verzending’ geldig tot 15 april 2014. Corporate Headquarters Peleman Industries nv I Rijksweg 7 I 2870 Puurs I Belgium I info@createmybooks.com I info@shopmybooks.com
21
Bart Desmyter:
‘Ik heb alles al doende geleerd’
zorgt ervoor dat je voor boekhandelaars niet zo interessant bent. Wanneer je een groot aantal titels ineens kunt aanleveren, geniet je van een schaalvoordeel.” Vijftig uitgaven per jaar, gecentreerd rond een voorjaars- en een najaarsoffensief, lijkt best veel. Maar dan nog is dat aantal een kleine fractie van de ongeveer duizend teksten die de uitgeverij jaarlijks toegestuurd krijgt. Hoe gebeurt de selectie van de schaarse gelukkigen dan? “In de beginjaren deed ik de selectie zelf, maar sinds 2001 is die taak in handen van uitgeefster Marita Vermeulen. Een tekst van een auteur die al jaren bij jou uitgeeft, behandel je
door enkele lezers werd gekeurd – bijvoorbeeld de mensen bij Creatief Schrijven – voordat je een manuscript instuurt. Veel werk dat wij binnenkrijgen, is overduidelijk op een namiddag tijd geschreven. De auteurs hebben het verhaaltje voorgelezen aan hun kinderen of kleinkinderen, die uiteraard enthousiast reageerden, en dan stuurt men het maar op naar de uitgeverij. Of zo’n verhaal een toegevoegde waarde biedt ten opzichte van wat er al is, is zeer de vraag. Ik kan je lezers enkel aanraden om lid te worden van een schrijfgroep, waar de leden hun werk aan elkaar voorleggen en het becom-
van oudere en nieuwere titels voor lezers boven de 12 jaar. Bij de recente titels is het voor mij van belang dat ook de papieren voorraad zeker verkocht raakt. Ik wil vooral kijken wat er gebeurt: tot 80% van de e-books die in omloop zijn, zijn piraatkopieën, waar noch de auteurs, noch de illustratoren, noch de uitgevers iets aan hebben. Vandaar dat we vandaag nog steeds sterk inzetten op de papieren boeken.
anders dan werk van iemand met wie je nooit eerder hebt samengewerkt. Dat wil niet zeggen dat zomaar alles wat die vertrouwde namen aanleveren, zomaar wordt uitgegeven. Vaak genoeg zeggen we ook tegen hen: dit doen we niet. Dan staat het de auteur uiteraard vrij zijn werk elders aan te bieden. Van de andere manuscripten voelen we al na enkele bladzijden aan of ze publiceerbaar zijn of niet. Tussen de zowat 1000 manuscripten die we jaarlijks ontvangen, zitten nogal wat huistuin- en keukenschrijfsels. We laten de auteurs echter zo snel mogelijk weten of ze al dan niet voor publicatie in aanmerking komen. Door de grote hoeveelheden is het echter niet mogelijk om gedetailleerde feedback te geven.”
mentariëren. Wees niet te snel tevreden over je werk en blijf kritisch. Denk niet te snel dat je een meesterwerk hebt geschreven. Begrijp me niet verkeerd: zelfs voor onze ervaren auteurs leggen we de lat hoog. In die mate dat ze een tekst van enkele honderden pagina’s soms helemaal moeten omgooien.” En leveren geïnteresseerde schrijvers hun teksten kant - en - klaar aan, compleet met illustraties? “In principe gaan wij op zoek naar een geschikte illustrator voor de aangeleverde tekst. Zelfs al heeft de auteur een voorkeur voor een samenwerking met een bepaalde illustrator, dan nog moet die illustrator de samenwerking zien zitten. Wanneer de tekeningen boven het petje gaan van de beoogde doelgroep, wordt het boek moeilijker om te lezen. Niet elke illustrator kan bijvoorbeeld een boek voor tweejarigen leesbaar illustreren: dan wil je eenvoudige beeldtaal, met een zeker ‘knuffelgehalte’. Bij die matching komt diplomatie kijken, ja.”
DOSSIER
Jeugdboekenuitgever De Eenhoorn tilt Vlaams jeugdboek op internationaal niveau
rond een ‘spotify voor boeken’ kan hem niet meteen overtuigen. “We kunnen niet om het digitale boek heen, maar een trouwe believer ben ik niet. Hoe jonger je lezers worden, hoe moeilijker het wordt om een zinvol digitaal alternatief te bieden. Je wil van een digitaal prentenboek toch méér maken dan een simpel PDF’je. De kost om een app te maken is echter groot. De opbrengst daarvan is op dit moment veel lager. Voor de leeftijdsgroep onder de 12 jaar wacht ik dus nog even af. Onze eerste 12 e-boeken zijn intussen wel ontwikkeld en worden voor de zomer op de markt gebracht. Het gaat om een mix
Vanuit het West-Vlaamse Wielsbeke bouwde Bart Desmyter zijn uitgeverij De Eenhoorn uit tot een referentie voor kinder- en jeugdliteratuur in Vlaanderen, met intussen 50 hoogwaardige uitgaven per jaar. “Zelfs voor onze ervaren auteurs leggen we de lat hoog.”
Door Michiel Leen
De Eenhoorn-uitgever Bart Desmyter:
‘Wees niet te snel tevreden over je werk en blijf kritisch. Denk niet te snel dat je een meesterwerk hebt geschreven.’ 22
U
itgeverij De Eenhoorn, die zich richt op het uitgeven van jeugdboeken, zag haast toevallig het daglicht aan het begin van de jaren negentig. “De Eenhoorn ontstond in de schoot van het familiebedrijf, dat tot dan een drukkerij en een tijdschriftenuitgeverij omvatte”, schetst Eenhoorn-directeur Bart Desmyter de geschiedenis. “Tijdschriftredacteur Geert De Kockere speelde met het idee een krant voor kinderen uit te geven – KITS, die nog steeds bestaat. Dat blad paste echter niet in het aanbod van de tijdschriftuitgeverij zoals die toen bestond. Daarom werd De Eenhoorn opgericht. In 1991 brengt De Eenhoorn het eerste kinderboek van Geert De Kockere uit. Puntje PuntjePuntje is meteen goed voor de Boekenpauw en de Jacob Van Maerlantprijs.” Desmyter had op dat moment tien jaar voor de klas gestaan, en besteedde toen al veel aandacht aan jeugdboeken. “Ik
ging niet één maar twee dagen rondneuzen op de Boekenbeurs,” vat hij het samen. “Ik deed er alles voor om mijn leerlingen nieuwe boeken te doen lezen. Ik volgde ook bijscholingen over poëzie en jeugdliteratuur. Maar tussen boekgebruiker en uitgever ligt nog een wereld van verschil. Als uitgever heb ik alles al doende geleerd.”
Klemtoon op het papieren boek “Vandaag werken we in verschillende segmenten. Zo zijn er de kartonnen boeken, voor baby’s en peuters. Prentenboeken vormen de hoofdmoot van ons assortiment: dertig van de vijftig boeken die we jaarlijks uitgeven, zijn prentenboeken. Er zijn de eenvoudige teksten voor eerste lezers en de leesboeken tot 12 jaar. Daarnaast is er nog een eerder beperkt aanbod historische romans voor jongeren van 15 en ouder.” Over e-books is Desmyter nog zeer voorzichtig. Ook de recente buzz
Een breed gamma Vandaag brengt de uitgeverij zo’n vijftig boeken per jaar uit. “Dat brede gamma kwam er deels uit noodzaak”, zegt Desmyter. “Aanvankelijk dacht ik jaarlijks twee titels uit te brengen. Blijf je als uitgeverij in een kleine niche werken, met een beperkt aantal titels, dan ziet de boekhandel je niet, ook al winnen je boeken verschillende prijzen. De kosten die verbonden zijn aan het afnemen van een klein aantal titels,
De uitgever als diplomaat Welk huiswerk moet je zeker maken om een kans te hebben in die stapel? “Het kan geen kwaad dat je werk al
23
‘Je moet grijnzen terwijl je schrijft’ Illustrator Carll Cneut laat in zijn kaarten kijken
DOSSIER
Door Katrien Steyaert
Polaroids van Carll Cneuts work in progress.
Carll Cneut:
‘Als illustrator ben ik gewoon een streberke. Ik zal altijd willen scheppen, zelfs al is het een bakje frieten. Dan zou ik me onwaarschijnlijk uitsloven om de beste frieten van ’t land te maken.” 24
onderdvijftig meter. Dat is het verste dat Carll Cneut (45) zich de laatste maand buiten de deur heeft gewaagd. Naar de nachtwinkel, zoute koekjes kopen. Maar behalve dat kon niets hem, al was het maar kortstondig, verlossen van zijn werkkoorts. “Als ik in de spiegel kijk, denk ik: “Oei, oei’”, lacht hij, “Maar ja, er moeten dit jaar drie boeken verschijnen en half november opent er in de Sint-Pietersabdij een grote tentoonstelling over mijn werk.” De omvang van de retrospectieve zal zelden gezien zijn voor een prentenboekenmaker, maar Cneut behoort dan ook tot het kruim van het gild. Elk van zijn boeken wordt gemakkelijk in vijftien landen vertaald en sinds zijn debuut in 1996 is zijn karakteristieke oeuvre met lof overladen. In 2008 bereikte hij zeldzame hoogtes toen hij samen met Peter Verhelst Het geheim van de keel van de nachtegaal maakte en daar onder meer de Gouden Uil en de prestigieuze Woutertje Pieterse Prijs voor kreeg. “Peter heeft me nu een nieuwe tekst gestuurd en voor het eerst heb ik daarbij moeten huilen. Maar voor ik aan dit project kan beginnen, moet ik nog een boek van een Italiaanse afwerken.” Het verhaal van Anna Castagnoli is in het Nederlands getiteld De gouden kooi of het waargebeurde verhaal van de bloedprinses en is vertaald door Saskia De Coster. Het verschijnt in duo met wat Cneut een ‘vogeldoeboek’ noemt, een soort grafisch object. “Ik ben 101
vogels aan het tekenen en ik amuseer me echt. Het gaat goed vooruit. Maar dat kan ook niet anders met al die stress”, grijnst hij.
©Wikicommons
H
Zijn vak bestaat uit zoveel meer dan een hoop wonderschone prenten bij elkaar te brengen. Illustrator Carll Cneut bepaalt ook het ritme van de tekst en voegt zijn eigen verhaal toe. “Bij mij was Dulle Griet op de tweede bladzijde al dood.” Een eerlijk gesprek tussen goesting en twijfel.
Goesting en faalangst Obsessief werken deed hij vroeger anders ook al. Hij noemt het zelf een bescherming tegen zijn inherente luiheid. Kromgebogen, met dunne 00-penselen schildert hij de fijnste lijntjes, de subtielste kleuraccenten. Hij doet er desnoods twee weken over om een tuin vol bloemen te tekenen. “Hoe dwaas kun je zijn?”, lacht hij. “Weet je waar het ook mee te maken heeft? Ergens onderweg heb ik blijkbaar beter leren schilderen en eigenlijk wil ik dat graag tonen.” “Het verontrustende is dat het steeds erger wordt. Vroeger kon ik nog een grens trekken met mijn vrije tijd, maar nu kan ik mijn werk niet meer loslaten. Als illustrator ben ik gewoon een streberke. Ik doe het niet voor aandacht en applaus, maar om aan mezelf iets te bewijzen en vanuit een drang om te scheppen – hoe verschrikkelijk dat ook klinkt. Ik zal altijd willen scheppen, zelfs al is het een bakje frieten. Dan zou ik me ook onwaarschijnlijk uitsloven om de beste frieten van ’t land te maken.” “Dit Italiaanse boek ook weer: ik wil zo graag dat het goed is”, zucht hij. “Het is van Het geheim van de keel van de nachtegaal geleden dat ik een prentenboek gemaakt heb en dus voel ik niet alleen een enorme goesting, maar ook enorme faalangst. Ik ben altijd bang om mezelf te herhalen, maar ondertus-
sen weet ik voor mezelf dat ik dat in dit boek niet hoef te vrezen.” In een nog onaffe tekening wijst hij op de grijze sokken van een meisje. “Gewoon met potlood! Dat is heel raar voor mij. Ook andere stukken heb ik niet geschilderd, maar gewoon getekend, gedrukt of zelfs gefotokopieerd.” Voor zijn trouwe fans zich zorgen beginnen te maken: van een stijlbreuk is geen sprake. “Maar voor mezelf voelt het absoluut anders. Ruwer.”
De grote sprong voorwaarts Zijn laatste wapenfeit, Het slagveld van gebroken harten, zit er voor iets tussen. Voor die bewerking van The Canterbury Tales door Ed Franck portretteerde Cneut de pelgrims frontaal en pontificaal en dat is een kleine revolutie. “Ik ben voor dat boek meer met mijn materie gaan werken, vlotter. Ik heb de dingen nu rapper op papier, durf mijn verf dikker aanbrengen en gebruik meer kleuren in de gezichten waardoor ze zachter en warmer worden. Ik ben er altijd van uitgegaan dat elk nieuw boek de som is van je vorige boeken, van wat je daaruit hebt geleerd, maar Het slagveld betekende een grote sprong voor-
25
DOSSIER
waarts. Dat trek ik nu alleen maar door.” De details blijven belangrijk, want die dragen bij tot de sfeer. “Ik heb altijd in functie van het eindproduct gedacht. Voor een boek breng je niet zomaar een hoop prentjes bijeen, het is een object waarin het ritme zeer belangrijk is. Daarom splits ik ook zelf de teksten op in plaats van te werken met een kanten-klare opmaak van de uitgever. Soms doe ik heel onkatholieke dingen, zoals tien bladzijden wachten voor de eerste prent verschijnt, maar daar heb ik altijd een goede reden voor.” Cneut is van het doordachte type. “Ik denk maanden na voor ik aan mijn tekentafel ga zitten, maanden waarin ik alleen maar hele ruwe schetsen maak en talloze dummy’s. Tot ik zie dat het verhaal goed loopt.” Hij drukt het ook zijn studenten, aan het KASK in Gent, op het hart. “Bij jonge mensen is het gevaar dat ze het saaie werk van opbouwen en dummy’s maken willen overslaan om meteen prachtige tekeningen of schilderijen te kunnen maken. Maar ik blijf hen erop wijzen dat ze deel uitmaken van een groter geheel en dat alles in elkaar moet haken om het een extra dimensie te geven.”
Durven toevoegen “Ik heb het ook moeten leren, hoor”, zegt hij. “In het begin durfde ik bij-
voorbeeld niet mijn eigen interpretatie aan een boek toevoegen omdat ik dacht dat de auteur kwaad zou worden. Nochtans is het soms echt een meerwaarde en vind ik zo’n extra laag dikwijls minstens even belangrijk als mooie beelden afleveren. In Eén miljoen vlinders (met tekst van Edward van de Vendel, uit 2007, red.) heb ik ervoor gekozen om van de jongen en het meisje olifanten te maken en zo creëerde ik een andere wereld. In Dulle Griet (met tekst van Geert De Kockere, uit 2005, red.) zitten zelfs twee compleet verschillende verhalen. Bij mij is ze op de tweede bladzijde al dood.” De sleutel zit in de vergelijking van de tweede prent en het eindbeeld en in de aandacht van de lezer. “Die zal zien dat mijn versie iets zegt over minderheden, over al wie het moeilijk heeft om aanvaard te worden. Maar dat is zo’n beladen thema dat ik het er niet openlijk in steek. Ik vind het ook niet erg als mensen dat niet zien, want ze kunnen het boek perfect lezen zonder.” “Vroeger stimuleerde ik mensen om hun eigen verhaal bij een boek te verzinnen door een gat te laten vallen tussen tekst en beeld. Ik liet stukken braak liggen en knipte figuren af. Nu is het anders. Ik voeg er soms hele verhalen aan toe en probeer zo mijn lezers meer te betrekken.”
Zo vrij als een varkentje Zijn bloedprinses bekleedt haar slaapkamermuren van boven tot onder met tekeningen, een idee dat Cneut kreeg bij het zien van ‘Cognoscenti in a Room hung with Pictures’, een werk van een onbekende Vlaming dat in The National Gallery in Londen hangt. Kunst heeft hem altijd geïnspireerd, of het nu de Vlaamse Primitieven zijn, Edgar Tytgat of James Ensor. Het valt op dat hij de laatste tijd hoofdzakelijk werk van literaire kunstenaars illustreert: Edgar Allen Poe, Geoffrey Chaucer, Maurice Maeterlinck, Peter Verhelst. “Ik lees zelf alles, van echte literatuur tot pulp”, zegt hij, “maar ik vind het natuurlijk mooi dat ik meer en meer teksten van dat kaliber krijg aangeboden. Dat heeft veel te maken met het feit dat de grote Peter Verhelst is nedergedaald en vol trots een boek met mij gemaakt heeft. Sindsdien word ik meer gerespecteerd door mensen uit de kunstwereld en ook al was ik niet op zoek naar die erkenning, het doet wel plezier.” “Ik ben een beetje weggehaald uit de hoek met kinderboekskes. Verkleinwoord. Kinderboeken blijven natuurlijk een essentieel deel van mijn werk en ik heb nooit de ambitie gehad om een kunstenaar te zijn, maar …” Hij
‘Ik zeg het ook tegen mijn studenten: in dit vak moet je je ziel blootleggen, dus het kan maar beter je eigen ziel zijn.’
aarzelt. Kiest zijn woorden zorgvuldig. “Misschien beschouw ik mezelf nu minder als een kinderboekenmaker en meer als een boekenmaker voor iedereen.” Logischerwijs wil hij op de tentoonstelling zijn prenten met een zekere sérieux presenteren. “Er is op zich niets mis met kinderhoogte, maar het is goed om mijn tekeningen ook eens autonoom te zien, zeker voor iemand als ik die zo moeilijk loskomt van het geheel.” Het gevaar dat Cneut ooit bezwijkt onder te grote ernst is gelukkig onbestaande. “Hierna wil ik weer iets luchtigers maken, iets met varkentjes bijvoorbeeld”, lacht hij. “Ik kies teksten niet per se om hun literaire gehalte. Hij moet natuurlijk wel goed geschreven zijn, maar het belangrijkste vind ik dat hij direct beelden bij mij oproept – anders ga ik me niet amuseren. Ik moet ook voelen dat de auteur me mijn vrijheid zal gunnen.”
1000 polaroids
Carll Cneut:
‘Door Peter Verhelst ben ik een beetje weggehaald uit de hoek met de kinderboekskes’ 26
Voor iedereen met schrijfambities heeft hij deze raad: “Je moet grijnzen terwijl je schrijft. Ik bedoel daarmee dat je moet content zijn met wat je aan het maken bent. Ik zeg het ook tegen mijn studenten: in dit vak moet je je ziel blootleggen, dus het kan maar beter je eigen ziel zijn.” Op dat moment laat hij zelf even heel erg in de zijne kijken. “Ik ben begon-
nen aan een roman”, bekent hij. Hij, de man die na zijn eerste zelfgeschreven boek, Het ongelooflijke liefdesverhaal van Heer Morf (2002), zulke nare ervaringen had met overzeese uitgevers dat hij voor jaren zijn schulp werd in gejaagd. En kijk: nu liggen er 40 bladzijden. “Ik zal zeer moedig moeten zijn om dit uit te brengen. De kans bestaat dat ze op een dag bij het oud papier belanden, maar ik vond het gewoon plezant om te doen.” Hij werpt rustig een blik door het raam. “Weet je, hoe ouder ik word, hoe meer ik me realiseer hoeveel geluk ik al heb gehad. Ondanks alle onrust voel ik ook een grote innerlijke rust, want ik heb in mijn leven iets geprobeerd en het is gelukt. Los van het feit of mensen dat goed of slecht vinden: dat pakken ze me niet meer af. Bevestiging krijgen, dat is zo’n grote chance! De trein zit vol met mensen die ze nooit krijgen.” Hij haalt er een schoenendoos bij met daarin stapeltjes polaroids. “Ik neem er al anderhalf jaar elke dag een. Op de tentoonstelling zullen er uiteindelijk zo’n 1000 te zien zijn. Toen ik ze onlangs eens uitspreidde, besefte ik dat elke dag een plezante dag is, ondanks de miserie die ik natuurlijk ook heb. Ik heb een beroep waarin ik me helemaal kan geven, ik leer veel mensen kennen, ik reis binnen- en buitenland af. Ik kon niet anders dan concluderen: mijn leven is een feest.”
Recent werk van Carll Cneut • 2008 Het geheim van de keel van de nachtegaal - Peter Verhelst (De Eenhoorn) • 2009 Fluit zoals je bent - Edward van de Vendel (De Eenhoorn) • 2011Tien bolle biggetjes keken naar de maan - Lindsay Lee Johnson (De Eenhoorn) • 2011De blauwe vogel - tekst van Maurice Maeterlinck, bewerking door Do Van Ranst (De Eenhoorn) • 2011 Nachten vol angstaanjagende schoonheid: gruwelverhalen van Edgar Allan Poe, bewerking door Ed Franck (Davidsfonds) • 2012 Cover voor Kelderkind van Kristien Dieltiens (De Eenhoorn) • 2013 Slagveld van gebroken harten: verhalen uit Chaucers The Canterbury Tales (bewerking door Ed Franck, Davidsfonds) Cneutt werd voor Het geheim van de keel van de nachtegaal bekroond met de Woutertje Pieterseprijs, Gouden Uil, Gouden Griffel, Boekenwelp en Boekenpluim. Voor Fluit zoals je bent kreeg hij een Boekenpluim, de Zilveren Griffel en het Zilveren Penseel.
27
Een verhaal met een kloppend hart
START 2 WRITE 4 KIDS IN 7 STAPPEN Hoe schrijf je een verhaal voor kinderen? Waar worden je ideeën geboren? En hoe kan je ervoor zorgen dat je verhaal een kloppend hart krijgt? Hoe schep je iets nieuws, iets ontroerends, echts en levends? Kinderboekenschrijfster Begga Dom leert je in zeven stappen een paar knepen van het vak.
1
DOSSIER
KINDERBOEKENWENS Droom je ervan om een boek voor kinderen of jongeren te schrijven? Begin er dan vandaag nog aan. Dat is de enige manier om deze droom te doen uitkomen. Laat je niet tegenhouden door twijfels, angst of tijdsgebrek. Neem pen en papier en Start 2 Write! Heb je te weinig tijd? Tijd om te schrijven moet je altijd maken. Begin met kleine beetjes: plan enkele momenten in om de komende week aan je schrijfproject te werken.Vang je bedenksels door ze op te schrijven, schematisch of in volledige zinnen. Al schrijvend krijgt de inspiratie een bedding. Voorzie een schrift dat je altijd bij je houdt, want onderweg worden de beste ideeën geboren.
HOE ZAL HET HETEN?
2
Misschien heb je een grote affiniteit met kinderen of jongeren vanuit je werksituatie. Misschien ben je nog maar net volwassen en zijn de herinneringen uit je jeugd nog heel dichtbij. Misschien inspireren je kinderen je om verhalen te verzinnen. Misschien wil je iets vertellen over je eigen gezinssituatie of over iets wat je zelf hebt meegemaakt. Wat er ook aan de oorsprong ligt van jouw kinderboekenwens, het is nodig om eerst wat ruimte te scheppen. Neem gerust de tijd om alle ideeën neer te schrijven die je had voor je begon,
28
maar pin je er niet op vast. Vóór je een definitieve beslissing maakt over hoe je boek zal heten, voor welke leeftijdsgroep het bestemd is en waarover het precies zal gaan , ga je je blik verruimen. Door veel te lezen, door creatief te denken en door het (her)ontdekken van het kind in jezelf.
LEES!
3
Verruim je blik door veel kinder- en jeugdboeken te lezen. Ontdek welke thema’s je aanspreken. Voor welke boeken loop je warm en waarom? Wat maakt een boek zo spannend dat je het niet kan wegleggen? Wanneer haak je in een verhaal af? Welke titel, kaft of korte inhoud maken dat je een boek weer in het rek zet en op zoek gaat naar iets anders? En omgekeerd: welk boek begin je al stiekem te strelen in de boekhandel en moet je kopen, tegen wil en dank in, omdat je het niet kan loslaten? Kijk verder dan de klassiekers die je zelf las in je kindertijd. Wie denkt om nu, als volwassene, niet meer te kunnen huilen, griezelen of lachen met een kinderboek, is nog niet klaar om er zelf één te schrijven.
OUT OF THE BOX
4
Voorzie voldoende tijd om alternatieve ideeën uit te werken, voor je verdergaat met het op punt stellen van één
verhaal. Over wat zou je nog kunnen schrijven? Welke thema’s spreken je aan bij het lezen van boeken? Denk ‘Out of the Box’: wat is het meest waanzinnige waar iemand over zou kunnen schrijven? Waar zou jij nooit over willen schrijven? Heb je een idee, draai dat dan eens om of vergroot het uit. Je mag flink overdrijven. Wil je bijvoorbeeld schrijven over een rebelse tiener die in zijn dagboek vertelt hoe hij met zijn nette ouders overhoop ligt? Stel je dan eens een heel nette en plichtsbewuste tiener voor, die zich schaamt voor zijn rebelse ouders. Denk je aan een verhaal over een kind wiens oude oma eenzaam is? Zou het ook kunnen dat het kind eenzaam is, maar de meest hippe oma van het westelijk halfrond heeft? Wil je schrijven over een peuter die op het potje leert gaan? Wat als de peuter geen potje heeft, en er naar op zoek moet? Schreef je reeds een stukje, daag jezelf dan uit om verder te denken dan je neus lang is. Bedenk eens verschillende settings waarin je verhaal zich zou kunnen afspelen, en herschrijf je stuk in een andere, verrassende, onmogelijke setting. Gaat Leentje met haar oma naar het park? Misschien kan zij ook naar een bos gaan, of naar de bergen, naar een circus? Misschien ook naar
New York, of naar de maan. Herschrijf het stuk naar een andere leeftijdsgroep, of gebruik eens een ander vertelperspectief. Ook als je denkt dat het helemaal goed zit, is het belangrijk om jezelf te dwingen om deze oefening te doen. Je krijgt verrassende resultaten. Waar je weerstanden voelt, zit soms ook je grootste kracht.
5
DE GROOTSTE SCHAT Stel je nu open voor je belangrijkste inspiratiebron: jezelf. Ooit was je een peuter, een kind, een tiener. Die ervaring draag je diep in je binnenste met je mee. Wil dit zeggen dat je maar best over je eigen herinneringen gaat schrijven? Absoluut niet! Schrijven over jezelf is een evenwichtsoefening die kan uitmonden in saaie, belerende verhalen. De kunst is om deze schat van indrukken en gewaarwordingen, het diepe weten van hoe het is om een kind te zijn, aan te boren tijdens het schrijven van een nieuw, fictief verhaal. Als dit lukt, komt er een tekst met een kloppend hart. Hoe bereik je die geweldige schat? Hoe open je de doos van herinneringen en kan je eruit putten tijdens het schrijven? Dat is heel eenvoudig. Laat je inspireren. Schakel al je ideeën over ‘hoe je moet schrijven voor kinderen’ even uit, leg je oude dagboeken en eerdere ideeën even ver weg, en vertrek van een blanco blad. Denk niet aan wat het resultaat zal zijn. Voorzie tijd om af te wijken van je doel. Dit zijn eenvoudige creatieve oefeningen, die je op het spoor kunnen brengen van de inhoud van jouw schat: Noteer gedurende één week alle mogelijke zinnen die je kan bedenken. Zinnen waar een kinder/jeugdboek mee zou kunnen beginnen. Bekijk het resultaat na een week en kies er de drie zinnen uit die jou het meest aanspreken. Schrijf bij elke beginzin een korte alinea die het einde zou kunnen zijn van een boek dat met deze zin begint. Vul nog eens een ‘vriendenschriftje’ in: wat is je lievelingskleur?, welke kleur
hebben je ogen?, was je al ooit verliefd?, wie is je beste vriend(in)?, wat is je grootste droom?, wat wil je later worden?, wat maakt je bang? Hoe zou je het schriftje ingevuld hebben toen je zes was, en acht, en twaalf? Bekijk het resultaat en haal er dingen uit die opvallen, die inspireren of verrassen. Draai ze eens om, of vul het schriftje eens in voor vijf fictieve personages. Maak een lijstje van jouw lievelingskledij op een bepaalde leeftijd. Herinner je je de kledij van andere kinderen? Waar keek je naar op? Wat vond je maar niks?
te krijgen. In een goed prentenboek vullen tekst en illustraties elkaar aan, maar staan beide ook sterk op zichzelf. Wil je een leesboek voor lagere schoolkinderen laten illustreren, hou dan genoeg ruimte voor de verbeelding. Staat er op de cover een frontale foto van het hoofdpersonage, dan vul je misschien meer in dan fantaserende kinderen lief is.
Maak een lijstje van spelletjes die je als kind speelde. Kies er één uit en schrijf er een stukje over. Ongetwijfeld kom je tijdens het maken van deze oefeningen op inspirerende ideeën die jouw verhaal kleur en richting zullen geven. Schrijf ze onmiddellijk op, zodat ze niet verloren gaan.
Je verhaal zal een eigen leven gaan leiden. Het zal je slapeloze nachten bezorgen. Het zal koppig zijn en al je plannen in de war sturen. Het zal je confronteren met dingen waarvan je dacht dat je ze ver achter jou had gelaten. Het zal je veranderen.Ten slotte zal je het los moeten laten, zal je aanvaarden dat het nooit helemaal samenvalt met wat je had willen zeggen. Omdat woorden ontoereikend zijn. Omdat elk verhaal vraagt om de geboorte van een nieuw verhaal.
‘PRENTJES’?
6
Denk je aan een boek met illustraties? Bedenk dan goed welke leeftijdscategorie je voor ogen hebt. Gaat het om een prentenboek of om een verhaal met illustraties? Gaat het om een voorleesboek of een zelf-lees-boek? In beide gevallen mag de tekst niet overheersen. Te veel prentenboeken worden overladen met tekst. Tracht in twee of drie regels een duidelijke emotie te pakken
GROEIEN
7
Heb je de juiste toon gevonden voor je verhaal, dan moet je vooral blijven schrijven. Het denken staat het schrijven vaak in de weg. Een voorgekauwde, op voorhand uitgestippelde tekst, loopt het risico om levensloos en flets te zijn. Om tot een boek te komen moet je de discipline hebben om fasen van intuïtief schrijven af te wisselen met keihard werken aan structuur en plot. Stel jezelf een deadline en hou je eraan. Heb je een afgewerkt verhaal, laat het dan lezen door kinderen. Sta open voor hun reacties. Wat vinden ze grappig? Welk personage vinden ze leuk? Wat vinden ze moeilijk om te begrijpen? Dit zal je helpen om je verhaal verder af te stemmen op je doelgroep, en om het echter en levendiger te maken.
Begga Dom is jeugdauteur, psychologe en schrijfdocent. Zij is auteur van de jeugdromans Blauwe Matrozen (10+) en Rood Weeskind (16+).
29
Van Pippi Langkous tot Japanse prentenboekcovers
Portaalsite Jeugdliteratuur.org toont hoge ambities
De agendapagina geeft een opsomming van tentoonstellingen, voorleesuurtjes en workshops. Handig en telkens voorzien van een mooi plaatje. Een dergelijke kalender ontbrak op voorganger villakakelbont.be en is dus nieuw, maar niet vernieuwend. Wel innovatief is de uitgebreide databank aan lessuggesties. Leerkrachten kunnen op deze pagina lestips
uitzoeken die passen bij een lesonderwerp, bepaalde eindtermen of een project als de Jeugdboekenweek. De databank is handig en op en top doorzoekbaar. Jeugdliteratuur.org werkt inspirerend. Niet alleen voor leerkrachten, maar zeker ook voor de schrijvers van kinder- en jeugdliteratuur. De lay-out van “de website met écht alles over jeugdliteratuur” stimuleert de verbeelding jammer genoeg wat minder. Ongetwijfeld heeft Pippi Langkous nog een heleboel tips om de opvolger van haar digitale Villa Kakelbont inventiever in te richten. Misschien kan een illustratie - al dan niet een prentenboekcover uit de Japanse jaren twintig - hier en daar al een wonder verrichten? www.jeugdliteratuur.org
DOSSIER
Via Jeugdliteratuur.org heeft Stichting Lezen een nieuwe portaalsite gelanceerd. Lost dit verzamelpunt over kinder- en jeugdliteratuur de verwachtingen in?
Door Barbara Delft
V
illa Kakelbont is niet meer, althans niet de digitale variant. Of de eeuwig jonge Pippi Langkous een ander stekje heeft gevonden, laat de redactie in het midden. Maar de meer volwassen bezoeker van villakakelbont.be kan tegenwoordig terecht op haar opvolger Jeugdliteratuur.org. Terwijl de oude website voornamelijk auteursportretten en nieuwsberichten verzamelde, moet Jeugdliteratuur.org uitgroeien tot een breed kennisplatform voor leerkrachten, recensenten en andere professionals. De nieuwe site is de toegankelijke variant van de fysieke vakbibliotheek van Stichting Lezen. Kortom: de website met écht alles over jeugdliteratuur. Een slogan met hoge ambities. Een luchter van jeugdboeken omlijst de homepagina. Alsof er aan het plafond van de website een boekenkast hangt, kantelt de bezoeker automatisch het hoofd om de titels beter te lezen. Hoewel deze uitnodigende inkomhal ongetwijfeld een goede vondst is, mist de lay-out van Jeugdliteratuur.org verder enige originaliteit. Gebruiksvriendelijkheid en structuur staan daarentegen onmiskenbaar centraal. De homepagina brengt enkele nieuwsberichten onder de aandacht, boekenen lestips en een auteur of illustrator netjes gerangschikt.
30
van de Kinder- en jeugdjury, internationale voorbeelden van leesbevordering en bezoektips aan andere websites. Even surfen brengt de bezoeker bijvoorbeeld naar de pagina Children’s Textbook Covers in 1920s Japan. Je ontdekt er de ene na de andere fascinerende prentenboekcover uit de Japanse twenties. Als de surfer zichzelf verliest in eindeloos scrollen, kan hij gelukkig doorklikken naar de iets meer voorspelbare agenda.
Bovenaan de pagina kan de bezoeker kiezen welke van de vijf gangen hij inslaat: de auteursinfo, het nieuws, de blog, de lestips of de agenda. De auteurspagina geeft een overzicht van de belangrijkste kinder- en jeugdauteurs en illustratoren in het Nederlandse taalgebied. Wie na het lezen van dit dossier nieuwsgierig is naar de volledige bibliografie van Gerda Dendooven of Carll Cneut, vindt hier wat hij zoekt. Maar wie een helikopterblik wil, surft vast naar de meer algemene nieuwspagina. Deze rubriek houdt de bezoeker op de hoogte van wat er leeft in jeugdliteratuurland. Nominaties, literaire programma’s, een aankondiging van de Schrijfdag 2014: op de nieuwspagina komt meer aan bod dan (enkel) kinder- en jeugdliteratuur pur sang. De derde gang leidt je naar de blog, de meest bonte pagina van de website. In een zweem van nostalgie werd de blogger ‘Villa Kakelbont’ gedoopt, een ietwat ongelukkige keuze. ‘V. Kakelbont’ – met het initiaal ‘V’ in plaats van de ongewone voornaam ‘Villa’ – zou menselijker en herkenbaarder klinken. De blogposts prikkelen de fantasie en bestrijken de verschillende facetten van jeugdliteratuur. Je vindt er quotes
31
xxxx
xxxxxx
De zoete verleiding van een pseudoniem Schrijvers en hun maskerades
Door Dirk Leyman
W
oedend was ze, J.K. Rowling, toen vorig jaar in The Sunday Times uitlekte dat ze onder het pseudoniem Robert Galbraith een detectiveroman had geschreven. Via een loslippigheid van haar advocaat ontdekte de wereld dat de Harry Potter-schrijfster The Cuckoo’s Calling had neergepend. Weg was haar veilige beschutting. Rowling had immers gehoopt om weer de anonieme schrijfster van weleer te wezen, zonder dat de hele wereld haar op de vingers keek. Het kwam de spraakzame advocaat Chris Cossage duur te staan. Hij moest achteraf ruim 1.200 euro dokken voor het schenden van privacy-regels en kreeg een schriftelijke berisping van zijn beroepsgroep aan zijn been. Cossage gaf de vertrouwelijke informatie door aan een vriendin van zijn echtgenote. Die verklapte het aan een bevriende journalist zodat de Sunday Times van 14 juli 2013 het kon onthullen. Rowling verklaarde in de rechtbank “verbijsterd en bedroefd” te zijn door het “fundamentele verraad van vertrouwen”, waarna het advocatenkantoor excuses aanbood en een schadevergoeding overmaakte aan een goed doel. Onder haar schuilnaam was het boek niet bepaald een succes, maar toen bleek dat Rowling achter The Cuckoo’s Calling schuilde, ging de verkoop alsnog door het dak. Wie weet heeft Rowling intussen al weer een geheim boek op haar naam, onder een ander pseudoniem? Dat schrijvers zich een alter ego aanmeten om weer wat schrijfrust te vinden of de lezers voor het lapje te houden, is een vaak gehanteerd kunstje. Arnon Grunberg was er in het begin van zijn carrière bedreven in. Onder het pseudoniem Marek Van der Jagt publiceerde hij onder meer de roman De geschiedenis van mijn kaalheid. Toch roken twee NRC-journalisten onraad. Van der Jagt beweerde dat hij een filosofiestudent uit Wenen was, werkzaam in een drogisterij. Maar het appartement van Van der Jagt bleek een ordinaire opslagruimte te zijn. Pas toen bekendraakte dat
32
Mystificaties en pseudoniemenspelletjes: ze zijn van alle tijden. Jonge auteurs verbergen er hun onzekerheid mee. Bekende schrijvers verschansen zich af en toe graag achter een schuilnaam. Omwille van hun artistieke vrijheid of omdat ze nu eenmaal wat rust en privacy zoeken. Of gewoon: om een grapje uit te halen.
Van der Jagt de Anton Wachter-debuutprijs zou winnen, onthulde Grunberg de ware identiteit van Van der Jagt. Uiteindelijk is de debuutprijs niet uitgereikt. Grunberg stuurde als Van der Jagt een brief naar de schrijver: “U was van plan mijn boek te bekronen, niet mijn existentie.”
Epigonisme van Grunberg
J.K. Rowling
Dat schrijvers zich een alter ego aanmeten om weer wat schrijfrust te vinden of de lezers voor het lapje te houden, is een vaak gehanteerd kunstje.
Ook de Nederlandse schrijver Ernest van der Kwast – doorgebroken met de roman Mama Tandoori – was een ware pseudoniemenkoning. In 2006 zorgde hij voor ophef door onder de naam Sieger Sloot te opereren. Sloot was zogezegd een acteur die furore maakte met de roman Stand-in. Dat er met Stand-in een spelletje met de lezer werd gespeeld, kon snel vermoed worden. Het meer dan behoorlijk ontvangen Stand-in ging immers over ene Andreas Mahlknecht, een man die invalt voor schrijvers. “Hij signeert hun boeken, ontvangt rozen en neemt podiumangsten over met de vanzelfsprekendheid waarmee familieleden elkaars kleren dragen”, aldus van der Kwast. Hij schreef zijn boek trouwens geheel in de stijl van Arnon Grunberg. Van der Kwast had namelijk al zo vaak moeten horen dat hij een Grunberg-epigoon was, dat hij dan maar besloot om een volledig boek in de stijl van Grunberg te concipiëren. En aldus ook een soort nieuwe Marek Van der Jagt te creëren, zeker toen Van der Jagt in 2005 door Grunberg werd opgeborgen. “Stand-in is een vervalsing. Zoals de meestervervalser Geert Jan Jansen doeken naar grote meesters schilderde, zo heb ik een boek naar Arnon Grunberg geschreven. Ik heb dit niet alleen gedaan omdat het voor mijzelf een logische stap was, maar ook omdat het voor Grunberg een logische stap zou kunnen zijn.” Ernest Van der Kwast had al eerder een pseudoniementruc uitgehaald. Hij schreef onder de naam Yusef-El-Halal ook de roman Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken, die een vrij gunstige ontvangst kreeg.
De zaak Sloot-Van der Kwast riep trouwens ook herinneringen op aan de heisa rond Oscar van den Boogaard en zijn alter ego Emmanuel Lipp in november 2006. Samen met zijn vriend, de acteur Steven Van Watermeulen, schreef hij de roman Chinchilla Song, de biecht van een moordenaar, en zette hij zo een tijdlang de media op zijn kop met het vernuftige spel tussen waan en werkelijkheid.
De geintjes van Hugo Claus Befaamde auteurs gebruiken soms ook een pseudoniem om hun marktwaarde te testen. Dat blijkt uit het vermakelijke Literair pseudoniemenboek van Wim Hazeu. De Russische schrijver Leo Tolstoj stuurde, toen hij al beroemd was, zijn verhaal ‘De Droom’ naar een tijdschrift in Moskou onder de naam Natalia Petrovna Okhotnitskaya. Het werd afgewezen, met de commentaar dat het als debuut vanwege de stijl wel verdienstelijk was, maar dat de inhoud kant noch wal raakte. Pas achttien jaar na zijn dood is het verschenen. Om verwarring te zaaien zijn er ook nogal wat auteurs die voor een pseudoniem opteren van de andere sekse. Denk maar aan Geerten Meijsing die een tijdlang onder de naam Eefje Wijnberg actief was en je hebt de Nederlandse schrijfster Hannes Meinkema, die in werkelijkheid Hannemieke Stamperius heette. Omgekeerd hulde Hugo Claus zich in de kleren van Dorothea van Male, onder welke naam hij in 1971 de dichtbundel Schola Nostra schreef. Claus hield van geintjes, dat is bekend. En dan waren er ook nog een aantal vrouwelijke auteurs die een mannennaam kozen, uit vrees omdat hun werk anders niet ‘gehoord’ zou worden. Beroemde voorbeelden zijn de Franse George Sand (echte naam Amandine Dupin) of George Eliot voor Mary Ann Evans. Andere auteurs wilden nét de verwarring bestrijden. Zo koos Willem Elsschot voor zijn pseudoniem omdat hij vreesde in het vaarwater te komen van
Arnon Grunberg
Willem Elsschot
een andere A. De Ridder. Hetzelfde gold voor Bernlef, die in werkelijkheid Hendrik Jan Marsman heette en geen zin had om als de nieuwe Marsman te worden betiteld, zeker wanneer je ook gedichten laat verschijnen. Bernlef werd een begrip, zoals eerder ook Multatuli (Eduouard Douwes Dekker) en Lucebert. En wat te denken van Drs. P., pseudoniem van Heinz Herman Polzer, die altijd gegrossieerd heeft in pseudoniemen en er een duivels genoegen in schepte? A.F.Th. Van der Heijden hulde zich in zijn jonge schrijfjaren dan weer elegant achter de nom de plume Patrizio Canaponi. Lang werd gegist wie die Italiaanse jongeling toch kon zijn. Talloos zijn de auteurs die panisch zijn om ontdekt te worden. Beroemd is Nescio, schuilnaam van JHF Grönloh (Latijn voor ‘Ik weet het niet’) . Zijn pseudoniem diende ervoor “om mijn broodheeren buiten mijn particuliere leven te houden en te zorgen, dat ik niet in een of andere “literaire” kliek wordt getrokken”. Tot februari 1929 kon Nescio de maskerade volhouden. En we weten allemaal hoeveel heteroniemen de Portugese schrijver Fernando Pessoa had: het was een integraal onderdeel van zijn literaire spel. Maar misschien verbleken ze toch allemaal bij de Nederlandse columnist Battus of in werkelijkheid Hugo Brandt Corstius. Hij hanteerde misschien wel zestig pseudoniemen, waaronder Piet Grijs, Stoker, Raoul Chapkis, Victor Baarn, Batticus, Dolf Cohen, Maaike Helder, Peter Malenkov en, Talisman. Volgens hem stonden ze stuk voor stuk voor aspecten van zijn karakter. Zoveel is zeker: pseudoniemen kunnen talloze functies vervullen, van kameleontisch trucje tot privacytoevlucht of gewoon: omdat ze nu eenmaal fraaier klinken. En ze blijven hun nut bewijzen. De Nederlandse schrijver Kluun heet in werkelijkheid Raymond van der Klundert. Geef toe, Kluun bekt toch een heel stuk beter? En zou Ivo Victoria literair evenveel potten breken onder zijn ware naam Hans van Rompaey?
33
letterfabriek
DE ZOEKTOCHT NAAR EEN EIGEN STEM In de ‘Letterfabriek’ legt een auteur, dichter of schrijfdocent een aantal inzendingen van de Schrijfuitdaging uit het vorige nummer op de rooster. Ditmaal vroegen we om een fictief stukje familiegeschiedenis neer te schrijven. En dat leidde tot verrassende resultaten. Schrijfster Suzanne Binnemans bespreekt een aantal inzendingen.
Door Suzanne Binnemans
‘S
tijl is een stiel’, zo zegt Stefan Hertmans. En terecht. Schrijven betekent zoveel meer dan louter een verhaal vertellen aan je lezer. ‘Vertellen’ kan iedereen, maar wat telt is de manier waarop je dat doet als schrijver. Schrijven moet lonend zijn. Voor jezelf. Maar ook voor anderen. Vergeet dus nooit je lezer! Hoe is de toon, het ritme? Die twee zijn belangrijk voor je eigen stijl. Daarnaast hebben we een goede compositie nodig, maar de ideeën voor je verhaal of roman staan helemaal bovenaan het lijstje: zie je ideeën als de bron waaruit alles kan voortvloeien! En er is nog zoveel meer wat onze aandacht eist. Hoe krachtig zijn de beelden? Toon je levensechte personages of blijf je hangen bij aangeklede etalagepoppen? Zijn je dialogen geloofwaardig? Is je verhaal voldoende authentiek zodat je lezer erbij kan zweren dat wat hij/zij leest echt is gebeurd? Kan je lezer er ook iets bij voelen? En vooral: heb je een goede start genomen? Met andere woorden: heb je de lezer beet vanaf de eerste zin? Hoe graag wil je dat de lezer niet afhaakt bij het lezen van ‘jouw schepping’, een tekst waaraan je hebt gewroet? Hoe creëer je en
34
hoe behoud je de relatie tussen schrijver en lezer gedurende de lezing van jouw tekst? Zoveel vragen, zoveel hindernissen, zoveel elementen om eerst rustig over na te denken vooraleer je met het eigenlijke schrijven begint. Want krijgen we allen niet voortdurend te maken met de klassieke ‘valkuilen’? Ook publicerende auteurs hebben ermee te maken. Laat dat een troost wezen. Valkuilen? Die moeten we te allen tijde vermijden.
Vermijd oppervlakkigheid. Kruip nog meer in het hoofd van je personage. De schrijfopdracht vanVerzin luidde: ‘Elke familie heeft een verhaal. Kort en krachtig of een epos over vele generaties. Sommige zijn poëtisch als een haiku. Andere verhalen zijn pure horror of spannende thrillers’. VERZIN daagde schrijvers uit om een fictief stukje familiegeschiedenis neer te schrijven in een korte scene met als uitgangspunt: een vader ontmoet toevallig voor de eerste keer de nieuwe vriendin van zijn zoon. De zoon
zelf is er niet bij. De vriendin heeft dezelfde leeftijd als de vader. Hoe verloopt die ontmoeting? Wat zeggen zij tegen elkaar? Welke houding nemen zij aan? Verwerk deze elementen in een korte tekst.’ Tja, het is nooit makkelijk te schrijven rond een onderwerp dat wordt opgelegd. Meestal schrijven we wat we zelf willen, wat we aankunnen. Als copywriter moet ik dagelijks schrijven wat anderen wensen. Ook al gaat het soms over iets als LED-verlichting of bouten en moeren, zorgverlening, een nieuwe wasmachine… het moet en het zal gebeuren. Als een copywriter het kan, dan moet een schrijver het zeker kunnen. Daarom was de uitdaging van VERZIN niet zo gek. Daarom vind ik mijn werk als copywriter nog steeds interessant. We worden inderdaad ‘uitgedaagd’ en een uitdaging is altijd leuk voor mensen die zich willen bewijzen.
Geloofwaardige dialogen De tekst ‘Indrukwekkende ontmoeting’ (door Lili Bette) las ik met veel interesse. Het was de eerste tekst die ik las. Hij voldoet zeker aan de opdracht. Maar ik miste een eigen stijl. De stem
van de auteur zelf ontbrak. Zo krampachtig naar een opdracht toe schrijven heeft uiteraard zijn nadelen. De auteur heeft getracht de opdracht zo goed mogelijk in te vullen, maar zonder iets toe te voegen van zichzelf. Hoewel de personages ietwat doorzichtig zijn, las ik toch een evenwichtig geschreven tekst. Maar oh zo voorspelbaar. Van bij het begin wist ik al wat de ontknoping zou zijn. Ik kan me wel vrij positief uitlaten over de dialogen. Die zijn ‘echt’ en niet gekunsteld. Het lijkt alsof je er als lezer bij bent en je alles zelf uitgesproken kunt aanhoren. En over stijl gesproken? Het tweede verhaal dat ik las (‘Onderuit’ door Bieke Bertram) leek me geschreven te zijn door de auteur van het eerste verhaal. Wat bedoel ik hiermee? Dat er onvoldoende eigen stijl aanwezig is in beide teksten want ze lijken te zeer op elkaar. Het is een pure invulling van de opdracht, zonder eigen inbreng. Waar zit toch dat stemmetje van de auteur? Het verhaal gaat alweer over een va-
der die wordt ingepakt door de vriendin van zijn zoon. Toch wel spitsvondig: hij zit de hele ochtend te denken over het avondmenu omdat de vriendin van zijn zoon komt eten. SintJacobsvruchten met bloedworst (maar ‘daar hielden jonge vrouwen van’). Hazenrug in rode wijn en gekarameliseerd witloof. Kortom: hij slooft zich uit voor iemand die hij nog niet kent. Dat is een interessant gegeven. Dat zegt iets over het personage: hij wil de beste zijn. Maar ook hier weer bijzonder goede dialogen. Nergens is er iets wat stoort. Zijn woorden: ‘Ben je in orde? Ik bedoel, heb je ergens pijn?’ en haar reactie: ‘Dat zal morgen zeker een ferme blauwe plek worden’ zijn geloofwaardig. En onze held is echt een held, want hij zegt: ‘Het spijt me. Wat denk je ervan om even te bekomen in die taverne daar?’ Heldhaftigheid en spijt zijn altijd mooi in een verhaal. En dat die spijt niet alleen van hem maar ook van haar komt. Dat is een mooi gegeven qua personalisering. Tips voor deze auteur: tracht niet louter te
vertellen. Vermijd de clichés, je hebt die niet nodig. Vermijd oppervlakkigheid. Kruip nog meer in het hoofd van je personage.
Onvoorspelbaarheid En toen las ik een totaal andere tekst (‘Soleil’ door Percheron). Absoluut niet voorspelbaar, wat een mooi iets is voor
WIE? Suzanne Binnemans publiceerde zes romans en een dichtbundel. Ze is schrijfdocente bij SchrijversAcademie en Creatief Schrijven; schrijfdocente bij De Schrijfkaravaan, exbestuurslid van PEN Vlaanderen, ex-redactrice voor Gierik & NVT. www.suzannebinnemans.be
35
letterfabriek
de lezer. De auteur neemt een goede start door het personage meteen te tonen. ‘Café des Sports. René draait zijn wijsvinger vast in zijn dikke, blonde snor. Een Galliër die vergeten is dat de hemel ieder moment op zijn hoofd kan vallen.’ En dan geruisloos en ongekunsteld een knappe overgang naar de dialoog: ‘Bonjour René’. Meer hoeft het niet te zijn. Wat is hier belangrijk? Dat we meteen René ‘zien’. Een vrouw komt binnen (‘haar ogen stralen’). Wat is dat toch met die ogen? Gebruik die uiterlijke kenmerken niet te vaak. Soms lezen we teksten die ons niets verklappen van hoe de personages eruit zien. So What? Dat kunnen we als lezer perfect invullen. Want zoveel belangrijker is dit: ‘haar huid gloeit na van de herfstkoude’. En dan volgt zijn gedachtegang (‘Niet waar, herinnert hij zich, haar huid gloeit altijd’). Mooi hoe de auteur slechts met één zin aangeeft dat hij de vrouw reeds kent, dat hij wellicht een relatie met haar heeft gehad. Subtiel en suggestief schrijven, dat doet zoveel meer met de lezer dan alles gewoon ‘vertellen’. Een tip voor iedere schrijver: toon het! Vertel het niet! Het verhaal eindigt met een krachtige zin wanneer René achter blijft ‘wanhopig op zoek naar een verlossend vleugje ironie’. Mooie tekst, mijn complimenten aan de auteur. De tekst ‘Het is, zoals het is’ door Macava is alleszins origineel. Niet voor-
36
letterfabriek
spelbaar en ze/hij gebruikt voldoende beelden. ‘Een man komt de bibliotheek binnen. Vrijwel ongeïnteresseerd neemt hij een aantal boeken uit de rekken, kijkt even en plaatst ze weer terug. Hij leest zelfs de titels niet. Verstrooiing.’ Dit is sowieso een goede personalisering. ‘Dan merkt hij een vrouw op die aan een tafel bij het raam zit, haar jas half open, de vingers van haar rode handschoenen komen even kijken uit de zak van haar jas.’ Mooi beeld! We ‘zien’ die vrouw. Dan draait de vrouw haar gezicht naar onze verteller en dat doet ze ‘zelfzeker en zonder schaamte’. Nu zien we dus nog meer die vrouw. Schrijven heeft alles te maken met ‘tonen’, en deze auteur heeft dat goed begrepen.
Vertel het niet, maar ‘toon’ het ‘De vrouw knikt, tikt even tegen haar bril die ietsje naar beneden dreigt te zakken en leest ongestoord verder.’ Een mooi beeld alweer. Details zijn altijd belangrijk bij goede literatuur, geen enkel detail is banaal, details versterken de beelden. Tip voor de auteur: zet je woordenlijst open op je computer, zo ook de vervoegingen want ‘ze omarmd hem’ is echt niet goed. Doen!
Een verhaal als een film ‘Loodzwaar’ is de titel van een verhaal dat werd geschreven door Audrey Allen. Het is een korte tekst, maar zo gebald geschreven dat de woorden en beelden je blijven beklijven (kijk hoe mooi dit rijmt). Korte en krachtige zinnen en meteen een goede start: ‘De bel gaat.’ We weten dus wat we kunnen verwachten. Een man krijgt bezoek van de nieuwe vriendin van zijn zoon. ‘Hallo, ik ben Anouk, de vriendin van Jack. U moet de vader zijn?’ En dan komt het: ‘Die stem! Die stem herken ik uit duizenden. Het zweet breekt me uit, de knoop in mijn maag kruipt naar boven en blijft hangen in mijn keel’. Hier weten we al dat de man de vrouw eerder heeft gekend. En hoe? ‘De beelden die ik meer dan dertig jaar lang verdrongen heb, doemen helderder dan ooit op: een verlaten loods, lege whiskyflessen, een bende opgefokte jongens. Ik zie de angst in haar ogen. Ik hoor haar schreeuwen.’ (…) Het is duidelijk dat ik hier de auteur niet verder moet aanhalen. Een verkrachting is wat iedere goede lezer vermoedt. Heel origineel uitgangspunt om deze opdracht in te vullen. Mijn complimenten. Een mooie tekst, met veel beeldmateriaal voor de lezer. Tip voor de auteur: je weet heel goed hoe je zinnen krachtig kunt maken. Behoud deze attitude. Blijf ‘gebald’ schrijven. Daar ben jij goed in.
Tot slot voor iedereen: het is een klassieke fout die iedere beginnende schrijver maakt. Je denkt dat iedereen jouw verhaal (jouw schepping waar je aan werkt) kan begrijpen. Maar eigenlijk zit dat verhaal gewoon in jouw hoofd. Alles duidelijk maken aan je lezer, dat is een moeilijke opgave. Daarom mijn tip voor iedereen: zie je verhaal als een film. Hoeveel kan een lezer aan? Waar zou hij afhaken bij het lezen? Schrijf daarom je verhaal door de ogen van je lezer! Vermijd oppervlakkigheid en uitleggerigheid. Vertel het niet, maar ‘toon’ het. Personages moeten ‘echt’ zijn en in het dagelijkse leven kunnen staan. Onlosmakelijk daarmee verbonden is de dialoog: wat personages zeggen is belangrijk. Een bakker spreekt totaal anders dan een advocaat.
DE NIEUWE SCHRIJFUITDAGING: Schrijf een ‘fantastisch kinderverhaal’ Verhalen schrijven voor kinderen is een kunst op zich. Een meester in het genre was Roald Dahl. Zijn verhalen zijn grappig, vreemd, onvoorspelbaar, griezelig en af en toe een beetje sadistisch. Wij dagen je uit om in de voetsporen van Roald Dahl een verhaal te schrijven over een kind dat eenzaam is, maar de meest hippe oma van het westelijk halfrond heeft. Je schrijft het verhaal voor kinderen van 8 jaar. De tips in het artikel Start 2 write 4 kids op pagina 28 helpen je ongetwijfeld op weg. Een aantal inzendingen verschijnen met feedback van jeugdauteur Begga Dom in het volgende nummer. Voorwaarden •• Maximaal 800 woorden. •• Één tekst per persoon •• Post je tekst voor 10 mei op www.azertyfactor.be (kansen)
RECENSIE
Nu komt mijn boek er echt!
Nu komt mijn boek er echt! is geschreven voor aankomende schrijvers die (soms al heel lang) van plan zijn om een boek te schrijven. In het boek word je stap-voorstap meegenomen in het schrijfproces. Maar wordt de belofte waargemaakt?
Door Yves Joris
De structuur, de opbouw, het concept en de spanningsboog komen aan de orde, maar ook de schrijftechniek en onderwerpen als perspectief, spelling en grammatica. Nu komt mijn boek er echt! is een onmisbaar naslagwerk voor iedereen die schrijft. Aan het enthousiaste en veelbelovende achterplat zal het zeker niet liggen, maar wordt de belofte waargemaakt? Het lanceringsmoment kan niet beter gekozen zijn: augustus 2013. De mussen vallen dood van het dak en inkt lekt lamlendig uit oververhitte pennen. Het perfecte moment om weg te kruipen in de schaduw van een boom. Het opzet van het boek is op zijn minst ambitieus te noemen. Genre, structuur, perspectief, spelling & grammatica, vormgeving en uitgeven passeren de revue. Dit alles in 136 bladzijden inclusief literatuurlijst en register: een mens zou het van minder warm krijgen.
Schrappen tot er niets meer overblijft Schrijven is schrappen . Dit schrijversadagium is de meesten niet vreemd: overtollige informatie, eruit. Dit moet de schrijfster van het boek, Sandra Di Bartolo, ook gedacht hebben. In het eerste hoofdstuk neemt ze het genre onder de loep en neemt de lezer mee doorheen de wereld van de (auto)biografie, roman, chicklit, detective, thriller, fantasy, kinder- en het informatieve boek. Citaat: Wanneer je een informatief boek wilt gaan schrijven, hoef je niet je hoofd te breken over interessante karakters, bloedstollende ontwikkelingen en een goede plot. Je wilt je kennis delen met je lezers. Het is dus zaak om die kennis op een zo gestructureerd mogelijke manier te ordenen in je boek. (…)
38
Di Bartolo concentreert haar informatie zodanig dat zelfs de essentie dreigt verloren te gaan. Ik geef toe dat het aantal genres hierboven samenvatten op 13 bladzijden geen sinecure is, maar teveel schrappen is ook niet goed.
Structuur is noodzakelijk In het tweede hoofdstuk gaat Di Bartolo op de ingeslagen weg voort. Onder de noemer structuur vliegt ze door het begin van een boek, de personages, concept en opbouw. Wie op dat moment nog niet ademloos is van de voorbijflitsende en meestal gekende informatie krijgt er nog de spanningsboog, stijlmiddelen , show don’t tell en writer’s block bij met enkele (weinig originele) schrijf- en taaloefeningen. Citaat: Spanning is belangrijk voor iedere roman en ieder kinderboek, dat geldt niet alleen voor thrillers. Spanning is feitelijk niets anders dan de aandacht van de lezers vasthouden. Te veel, te weinig. Het boek hapert zoals een standupcomedian die met een verouderd repertoire wanhopig tracht om de aandacht van de zaal te trekken. Moet je dit boek dan dadelijk afschrijven? Neen. De auteur schrijft immers zelf in haar voorwoord dat “het boek bedoeld is voor schrijvers die zich richten op zowel een kleiner als een groter publiek. Jaarlijks nemen 10.000 Nederlanders zich voor om een boek te gaan schrijven”. Dit boek biedt een snel en heel summier overzicht van schrijfinformatie om eerste literaire stappen te zetten. Een schrijver moet ook onderzoek doen. De informatie die Di Bartolo aanbiedt, kan gemakkelijk op het internet gevonden worden. Haar boek biedt het voordeel dat je niet op zoek moet gaan en sneller kan beginnen schrijven.
Sandra Di Bartolo, Nu komt mijn boek er echt, uitgeverij Fenikso, 136 pagina’s, 14.95 euro, ISBN9789491722028 Pluspunten: •• vlot geschreven •• (heel) bondig overzicht •• alle informatie op een plek Minpunten: •• informatie is ook op internet te vinden •• sommige onderwerpen (spelling en grammatica) zijn niet exhaustief •• geen nieuwe inzichten in het schrijfproces
39
Cursus in de kijker
Cursus in de kijker
‘Ook in een trip naar Blankenberge zit een pittig verhaal’ Agnes Mus over reisverhalen schrijven
Wie graag zijn reiservaringen wil delen maar nog twijfelt over de aanpak, vindt ongetwijfeld soelaas in de cursus ‘Reisverhalen schrijven’. Begeleidster Agnes Mus licht een tipje van de sluier.
Agnes Mus:
‘Focus je vooral op de ervaringen die je je hele leven lang wil blijven herinneren.’
Door Stenn Ceulemans
Mus is freelance journalist en heeft daarnaast ook heel wat ervaring als reisbegeleidster op de teller. Aan de hand van concrete, afzonderlijke oefeningen leert zij je hoe je met jouw reisverhaal de nieuwsgierigheid van de lezer kan opwekken. In afwachting van haar cursus, die op twee zaterdagen in mei 2014 plaatsvindt, stelde VERZIN Agnes Mus al enkele verkennende vragen.
Wie zal vooral zijn gading vinden in jouw cursus? Agnes Mus: “Natuurlijk richt ik mij vooral tot diegenen die intensieve begeleiding nodig hebben en niet in de eerste plaats op professionele schrijvers. Het gaat immers om een kennismaking met het schrijven van reisverhalen. Teksten
40
aangenaam leesbaar maken en hun schrijfstijl verbeteren waar dat nodig is, daar gaat het mij om. Ik ga ook meteen met het materiaal van de mensen zelf aan de slag. Ik wil hen iets concreets bijbrengen.”
Kan elke willekeurige reis voldoende inspiratie bieden voor het schrijven van een reisverhaal? “Jawel, daar ben ik heilig van overtuigd. Niet de bestemming zelf is belangrijk bij het schrijven van een reisverhaal, wél de manier waarop je erover schrijft. Een trip naar Blankenberge kan even interessant zijn als of mogelijk zelfs interessanter zijn dan een verslag over een reis die je maakte naar een of andere tropische bestemming. Alle richtingen die je als reiziger ook maar kunt uitgaan, leveren potentieel boeiende verhalen op. Dus vooral de manier waarop je vertelt over je reiservaringen is van groot belang voor het verhaal dat je wil schrijven.”
Op welke manier verschilt het neerpennen van een reisverhaal van het schrijven van een roman? “Als journaliste vind ik het bij een reisverhaal zeer belangrijk dat je gebruik maakt van een anekdotisch verhaal. Als je enkel gaat beschrijven, is het voor de lezer veel interessanter om een reisgids open te slaan. Op dat vlak onderscheidt een reisverhaal zich duidelijk. Het persoonlijke maakt het boeiend, niet zozeer het feitelijke.”
Welke belangrijke schrijftip kun je al meegeven aan de lezers van VERZIN? “Wat van groot belang lijkt, is dat je schrijft over iets wat je persoonlijk geraakt heeft. Of het dan om iets positiefs of om iets negatiefs gaat, dat speelt eigenlijk niet echt zo’n rol. Focus je vooral op de ervaringen die je je hele leven lang wil blijven herinneren. Door erover te schrijven sta je ook anderen toe om erin te delen, alsof ze er zelf bij waren.”
CURSUS REISVERHALEN SCHRIJVEN •• WANNEER: 2 zaterdagen: 10 en 24 mei •• Tijd: van 10u tot 17u (beide sessies) •• LOCATIE: Jeugdherberg Pulcinella, Zwarte Zaal, Bogaardeplein 1, 2000 Antwerpen •• LEEFTIJD: +16 •• PRIJS: €90 (incl. proefabonnement op magazine VERZIN, het tijdschrift voor schrijfliefhebbers, en exclusief lunch) •• inschrijvingen: info@creatiefschrijven.be, 03 299 09 90
41
nieuws
SchrijversAcademie en Basisjaar Literair Schrijven
Belgisch Kampioenschap Poetry Slam
Feedback op jouw verhaal of gedicht
Schrijf je al langer en heb je een literair project in je hoofd? Een roman, verhalen- of gedichtenbundel of jeugdverhaal? Stel je dan kandidaat voor SchrijversAcademie. Deze tweejarige opleiding begeleidt 24 schrijfliefhebbers met literair talent. Stel je voor 15 mei kandidaat op www.schrijversacademie.be. Eind juni weet je of je erbij bent, in september start de SchrijversAcademie.
Slammers uit het hele land, bereid je voor, want in 2014 organiseert Creatief Schrijven vzw i.s.m. verschillende partners opnieuw het Belgisch Kampioenschap Poetry Slam. Heb jij iets te vertellen en heb je zin om een publiek in te pakken met jouw woorden? Waag dan je kans en neem deel aan één van de voorrondes van het Belgisch Kampioenschap Poetry Slam. Je krijgt drie minuten podiumtijd om cafégangers te overtuigen van je literaire kunnen. De aanwezigen stemmen wie er naar de volgende ronde gaat. Er zijn voorrondes in verschillende steden. De winnaars van de voorrondes treden aan in de Belgische finale. De Belgische kampioen mag op onze kosten deelnemen aan het Europees Kampioenschap Poetry Slam in Malmö, Zweden.
In het voorjaar lanceert Creatief Schrijven vzw, in samenwerking met de Provincie Antwerpen, literaire spreekuren in verschillende bibliotheken. Eerst gaat een gerenommeerd auteur dieper in op één bepaald aspect van het schrijfproces. Aansluitend kun je individuele feedback krijgen op een korte literaire tekst. Een vakspecialist wijst mogelijke pijnpunten aan en helpt je met een paar simpele tips weer op weg. Het eerste Schrijfcafé vindt plaats op 26 april in de provincie Antwerpen. Houd onze website in de gaten voor het programma.
Sta je nog lang niet zo ver, maar wil je ontdekken wat je schrijven waard is? Tijdens het Basisjaar Literair Schrijven dompel je je een jaar lang onder in literatuur. Je leest, schrijft, luistert naar ervaren auteurs en ontdekt nieuwe literaire mogelijkheden. Je werkt aan een publiceerbaar kort verhaal of gedichtencyclus. Inschrijven kan vanaf 1 mei op www.creatiefschrijven.be. Het Basisjaar start eveneens in september. Wil je voorproeven van het Basisjaar Literair Schrijven? Kom dan op 1 mei (van 13 tot 18u) naar het toonmoment in ’t Werkhuys, Zegelstraat 13 te Borgerhout. Masseer je ogen, streel je oren en kneed je hersenen voor een diepzinnige mix van stem, beeld en geluid.
COLOFON apr/mei/jun 2014 Jaargang 9, nummer 2 Verschijnt vier keer per jaar. Oplage: 1000 exemplaren Uitgever: Creatief Schrijven vzw Hoofdredacteur: Yves Joris Eindredactie: Dirk Leyman en Creatief Schrijven vzw Redactieraad: Barbara Delft, Yves Joris, An Leenders, Michiel Leen,
42
www.creatiefschrijven.be
INTERVIEW
Het huisvandeMens is op zoek naar vrijwillige creatievelingen. Kruip je graag in jouw pen? Ben je geboeid door de verhalen die mensen in hun leven vergaren? Dan is het huisvandeMens zeker iets voor jou! In ieder mensenleven kom je mijlpalen tegen. Een nieuw leven verwelkomen, in het huwelijksbootje stappen of afscheid nemen van een geliefde... Het klinkt je waarschijnlijk niet onbekend in de oren. Meer en meer mensen willen hier op een persoonlijke manier bij stilstaan. In het huisvandeMens verzorgen we plechtigheden vanuit een vrijzinnig humanistische levensvisie. De mens en zijn verhaal staat centraal. Die plechtigheden schrijven we telkens op maat. Dat doen we natuurlijk niet alleen. In het huisvandeMens laten we mensen op verhaal komen en gaan we samen op zoek naar de ingrediënten voor hun belangrijk moment. “Ieder van ons schrijft zijn eigen verhaal. Een verhaal gevuld met anekdotes. Een verhaal met een rode draad, de grote gebeurtenissen, maar ook een wirwar van kleine typerende details, een karaktertrek of een manier van lachen... Bij sommigen wordt het een lijvig boek, bij anderen telde het maar een paar lijnen of enkele pagina’s. Kortom, geen enkel levensverhaal is hetzelfde. Met het aanbreken van een nieuw hoofdstuk, voelen we de behoefte om hierbij stil te staan, om hier ‘zin’ aan te geven. Mensen hierbij helpen is een gebeuren waar je enorm veel voldoening aan over kan houden.”
Niet alleen professionele krachten verzorgen deze plechtigheden. Al jaar en dag bouwen we een bloeiende vrijwilligerswerking uit. Een werking waar jij ook deel van uit kan maken! Spreekt dit engagement je aan? Neem gerust contact op met een huisvandeMens in jouw buurt:
Meer info op www.beslam.be
Dirk Leyman en Sofie Rycken Werkten ook mee aan dit nummer: Begga Dom, Stenn Ceulemans, Saskia Videler, Michiel Leen, Suzanne Binnemans, Katrijn Van Giel.
met factuur 17 euro – buitenland 30 euro. Over te schrijven op rekening BE06 7310 3181 1022 met vermelding 'abo VERZIN' + adresgegevens
is het aanspreekpunt voor iedereen die schrijven niet laten kan. De vzw adviseert, ondersteunt en begeleidt niet-professionele schrijvers en literaire verenigingen.
Vormgeving: Albino {www.albino.be} Druk: EPO drukkerij Redactieadres: [e] redactie@creatiefschrijven.be [w] www.creatiefschrijven.be [t] +32 3 229 09 90 [a] Waalsekaai 15 – 2000 Antwerpen
Losse nummers: 5 euro VERZIN is te koop in de betere boekhandels. Copyright berust bij Creatief Schrijven vzw. Overname van de teksten is toegelaten mits bronvermelding en voorafgaand akkoord van de uitgever. Iedere medewerker/inzender is verantwoordelijk voor zijn of haar bijdrage. Creatief Schrijven vzw
Advertentiemogelijkheden en -tarieven op aanvraag: barbara@creatiefschrijven.be
Abonnementen 15 euro (voor 4 nummers)
Kruip in je pen voor momenten die ertoe doen!
HuisvandeMens Antwerpen Jan Van Rijswijcklaan 96 2018 Antwerpen Tel.: 03/259 10 80 antwerpen@deMens.nu
HuisvandeMens Herentals Lantaarnpad 20 2200 Herentals Tel.: 014/85 92 90 herentals@deMens.nu
HuisvandeMens Mechelen Hendrik Consciencestraat 9 2800 Mechelen Tel.: 015/45 02 25 mechelen@deMens.nu
HuisvandeMens Turnhout Begijnenstraat 53 2300 Turnhout Tel.: 014/42 75 31 turnhout@deMens.nu
HuisvandeMens Mol Laar 2 bus 3a 2400 Mol Tel.: 014/31 34 24 mol@deMens.nu
HuisvandeMens Lier Begijnhofstraat 4 2500 Lier Tel.: 03/488 03 33 lier@deMens.nu
Op 8 mei is Maarten Inghels te gast in het huisvandeMens Mechelen. Hij zal die avond zijn literair en sociaal project, ‘De eenzame uitvaart’ toelichten. Een project dat mooi aansluit bij de eigen dienstverlening. Een uitgelezen kans om verder kennis te maken met onze vrijwilligerswerking! Inschrijvingen via mechelen@deMens.nu of 015 45 02 25 Aanvang: 20u. Toegang: 5 euro
43
AGENDA
Zin in literatuur? Wil je zelf schrijven? Een uitgebreid overzicht van cursussen en wedstrijden vind je op www.creatiefschrijven.be of in de SCHRIJF-brochure.
DE SPREKENDE EZELS
SLAM POETRY
Wat: een laag podium voor jonge dichters, spoken-wordkunstenaars, muzikanten, filosofen op speed en stand-uppers. Waar: Antwerpen, Gent, Leuven, Brussel, Turnhout, bijna elke week Info: www.desprekendeezels.be
Wat: workshop Wanneer: vanaf 26/04 Waar: Leuven, OPEK Organisatie: WISPER Info: www.wisper.be/literatuur
UITGELEZEN APRIL Wat: het panel bestaat uit Els Dottermans, Jos Geysels en Anna Luyten. Met Fien Sabbe als moderator bespreken zij verschillende boeken. Wanneer: 22/04 Waar: Gent, Vooruit, Sint-Pietersnieuwstraat 23 Info: www.vooruit.be
HET ULTRAKORTE VERHAAL Wat: David Troch leert je ultrakorte verhalen schrijven die niet langer zijn dan een A4-pagina Wanneer: vanaf 23/04 Waar: De Spitaal Wisper Gent / loge Organisatie: WISPER Info: www.wisper.be/literatuur
DE LEESKAMER: DE FAVORIETE BOEKEN VAN … Wat: elke maand interviewt Radio 1-stem Barbara Rottiers een bekende Vlaming over zijn of haar favoriete boeken. Op 24 april komt Hilde Van Mieghem langs en op 22 mei is het de beurt aan Bent Van Looy. Wanneer: 24/04 en 22/05 Waar: Brussel, Muntpunt Info: www.muntpunt.be/content/ leeskamer
WEEK VAN DE AMATEURKUNSTEN Wat: in heel Vlaanderen staan amateurkunsten 10 dagen lang in de spotlights. Het thema van de WAK 2014 is ‘De Groote Kunst’: Wat betekent kunst in oorlogstijd? En hoe reflecteert oorlog in de kunst? Wanneer: 25/04 – 4/05 Waar: overal in Vlaanderen Info: www.wak.be
44
Waar: Borgerhout, ’t Werkhuys, Zegelstraat 13 Info: http://creatiefschrijven.be/ activiteit/basisjaar-literair-schrijvenstalt-uit/
LEZING HERMAN BRUSSELMANS DE KLEINE LETTERTJES Wat: jonge boekenwurmen (en hun ouders) maken in woord en beeld kennis met hun favoriete schrijvers en illustratoren. Wanneer: 27/04 Waar: Antwerpen, Auditorium Permeke Info: www.begeerte.be
POËZIE EN BEELD Wat: schrijfcursus waarbij je poëzie en beeld tot een onlosmakelijke geheel leert mixen. Wanneer: vanaf 28/04 Waar: Antwerpen, De Veerman Organisatie: WISPER Info: www.wisper.be/literatuur
BOZAR BOOK CLUB Wat: onder de deskundige begeleiding van Corinne Boulangier, Geert Buelens & Benjamin Moser, praten literatuurliefhebbers een avond lang over een boek. Wanneer: 29/04, 20/05, 10/06 Waar: Brussel, Paleis voor Schone Kunsten Info: www.bozar.be
EEN WARME BOEKENAVOND IN ’T WERKHUYS: GERDA DENDOOVEN Wat: auteur Gerda Dendooven vertelt over haar leesleven. Wanneer: 30 april 2014 Waar: Borgerhout, ’t Werkhuys, Zegelstraat 13 Organisatie: De Dagen i.s.m. ’t Werkhuys en vzw Recht-op Info: www.werkhuys.be
BASISJAAR LITERAIR SCHRIJVEN STALT UIT Wat: de deelnemers van het Basisjaar Literair Schrijven tonen de eindresultaten van hun literaire workshops Wanneer: 1/05
Wat: schrijver, opiniemaker, mediafiguur en enfant terrible. Herman Brusselmans is het allemaal. Dertig jaar al schrijft hij romans, meer dan 50 in totaal. Vanavond leest hij voor uit eigen werk. Stel hem achteraf vragen en wacht af wat hij ermee doet. Wanneer: 09/05 Waar: Gistel, Sport- en cultuurcentrum Zomerloos, Sportstraat 1 Info: www.gistel.be
PROEVERSDAG: VERHALEN SCHRIJVEN EN AUTOBIOGRAFISCH SCHRIJVEN Wat: kennismaking met verhalen schrijven en autobiografisch schrijven. Wanneer: 10/05 Waar: Herentals, Stationsplein 7 Info: www.aagvernelen.be
EEN AVOND VOL VERHALEN Wat: het Gentse Schrijverscollectief vergast je op fragmentjes uit de verhalen waaraan ze bezig zijn, biedt je een blik achter de schermen en zorgt zelfs voor een streepje muziek. Wanneer: 13/05 Waar: Gent, De Schrijfzolder Info: www.ingridverhelst.be
GOUD OP SNEE Wat: Erik Jan Harmens, Menno Wigman en Ellen Deckwitz onthullen hun favoriete gedichten en dito dichters en springen in de bres voor het belang van de poëzie. Friedl’ Lesage is scheidsrechter. Wanneer: 15/05 Waar: Antwerpen, Auditorium Permeke, De Coninckplein 25 Info: www.begeerte.be