VERZ!N, jaargang 5, nummer 2 (2011)

Page 1

toelating gesloten verpakking 2030 - Antwerpen X - P602624

TIJDSCHRIFT

Het tijds

chrift da t je aan h

et schrij

ven zet

Wouter Deprez Ik bekijk mezelf op een andere manier

nu ik schrijf Hoe win je een poëziewedstrijd? Chicklit: vrouwen weten waarom © Katrijn Van Giel

Driemaandelijks tijdschrift van Creatief Schrijven vzw Jaargang 5/nummer 2 / april - mei - juni 2010 V.U.: Guido Vereecke/ Zirkstraat 36/BE/2000 Antwerpen/prijs €4/p.32


02 VOORWOORD / Ellen Weis

Het halve werk Ik ben een schrijver en ik heb een droom. Ik wil een boek schrijven. Of het nu een e-book of een gedrukt exemplaar is, dat laat ik aan de toekomst over. Ik wil een verhaal schrijven met een begin, een midden en een einde. Het moet goed zijn. Het moet genoeg pagina’s hebben, zodat mensen tegen mij zeggen: “Wel, dat moet bloed, zweet en tranen hebben gekost.” Daarna analyseren ze mijn thema’s en mijn motieven. Ik zal zwijgen en mijn schouders ophalen. Ach, zal ik dan denken, ik heb nog maar één boek geschreven. Alleen lijk ik niet in staat om mijn eerste boek af te maken. Ik begin vol enthousiasme. Euforische scènes glijden op het

COLOFON

VERZ!N april/mei/juni 2010

papier, maar halverwege zit ik klem en kan ik niets meer verzinnen. Waar ging het verhaal nu weer heen? Blanco. Niets meer. Mijn heldin heeft de benen genomen, mijn lafaard is nergens te bespeuren. Waar zijn ze heen? Opgeslorpt door een wit blad papier. Leg het even weg, wordt er dan gezegd. Dat kan ik goed. Ik kan het net zolang wegleggen tot ik inspiratie heb voor een nieuw verhaal. Het oude blijft voor eeuwig in de la liggen. Zo creëer ik een ketting van halve verhalen. Misschien moet ik ze eens bundelen. Het halve werk zou de bundel heten. Het boek zou maar één kaft hebben en eindigen met losse pagina’s. Het is tijd om het patroon te doorbreken. Ik gooi het over een andere boeg. Bij elk goed idee stel ik mezelf nu de vraag: hoe zou het aflopen? Ik fantaseer, redeneer, analyseer en verzin er nog wat bij. Als er geen concreet einde in mijn hoofd verschijnt, blijft het idee nog even in de koelkast. Je moet het juiste einde vinden. Je weet nog niet hoe je daar zult geraken, maar het voelt goed. Het klopt. Alsof je alleen nog maar de zijwegen moet schrappen. Een verhaal is rijp als het een einde heeft. Nu maar hopen dat het helpt.

Foto’s: Katrijn Van Giel

BVBA Jupiter: Zwijnaardsesteenweg 6

Vormgeving: Albino {www.albino.be}

Leuven: IMS: Diestsestraat 115

Druk: Drukkerij Gazelle NV

Johannes: A. Smetsplein 10

Redactieadres:

Hasselt: IMS Demerstraat 80a

[e] redactie@creatiefschrijven.be [w] www.creatiefschrijven.be

Copyright berust bij Creatief Schrijven

[t] +32 3 229 09 90

vzw. Overname van de teksten is toegela-

[a] Zirkstraat 36 – 2000 Antwerpen

ten mits bronvermelding en voorafgaand akkoord van de uitgever.

Jaargang 5, nummer 2 Verschijnt vier keer per jaar.

Abonnementen

Iedere medewerker/inzender is verant-

Oplage: 1000 exemplaren

12 euro (voor 4 nummers) - met factuur

woordelijk voor zijn of haar bijdrage

17 euro, 30 euro steunend + buitenland: Uitgever: Creatief Schrijven vzw

Over te schrijven op rekening

Creatief Schrijven is het aanspreekpunt

Hoofdredacteur: Ellen Weis

001-4238815-88 met vermelding

voor iedereen die schrijven niet laten kan.

Eindredactie: Anja Giegas, Patricia

VERZ!N / BIC: GEBABEBB -

De vzw adviseert, ondersteunt en bege-

De Laet

IBAN: BE56 0014 2388 1588

leidt niet-professionele schrijvers en lite-

Redactieraad: Hedwig Bogaerts, Leen

Los nummer: 4 euro

raire verenigingen.

Yves Joris, Evelien Vantomme, Philip

VERZ!N is te koop in:

Advertentiemogelijkheden en -tarieven op

Verhaeghe

Antwerpen: IMS: Meir 125

aanvraag: hedwig@creatiefschrijven.be

Werkten ook mee aan dit nummer:

Melkmarkt 17

Dimitri Bontenakel, Roderik Six, Ken Van

De Groene Waterman: Wolstraat 7

de Steene, San van de Voorde, Lies Van

Brugge: IMS: Noordzandstraat 26

Gasse, Roel Richelieu Van Londersele,

De Reyghere: Markt 12

Sofie Van Wesepoel, Denise Vekeman

Gent: Poëziecentrum: Vrijdagmarkt 36

De Vreese, An Leenders, Sophie Siersack,


03 INHOUD

08

Wouter Deprez schrijft brieven aan zijn zoon Win een exemplaar van zijn boek!

Cursus in de kijker Chicklit: vrouwen weten waarom...................... 4 Schrijftips Hoe ontstaat een dichtbundel?.................................... 6 Letterfabriek Feedback op beeldgedichten ................................... 20 Taalspel Genres .......................................................................... 28

Voorwoord Het halve werk ......................................................... 2 Column Voor de gestrande schrijver ......................................... 7 Interview Wouter Deprez .......................................................... 8

12

Hoe wint Ann Van Dessel een poëziewedstrijd? 15 tips van een winnares

Schrijversfetisj Katrien Ryserhove ........................................... 11 Interview Emily Gordts ........................................................... 16 Interview Linda Asselberghs ................................................... 18 Interview Maud Vanhauwaert ................................................. 22

Schrijftips Hoe win je een poëziewedstrijd ......................... 12 Vakliteratuur Hoe schrijf je een familiegeschiedenis .......... 25 Literair tijschrift in de kijker Lava ...................................... 26

15

Chris Lomme op Gedichtendag Mijn leven langs de poëzie om

Webkijker ..................................................................... 14 Evenement in de kijker Gedichtendag ......................... 15 Nieuws ....................................................................... 30 Agenda........................................................................ 32

20

Beeldgedicht Lies Van Gasse bekijkt hoe dichters keken


04

CURSUS IN

DE KIJKER

Vr uwen weten waarom

— De alledaagse avonturen van chicklitheldinnen Carrie Bradshaw en Bridget Jones zijn hilarisch en herkenbaar. De verhaallijnen zijn simpel, de toon is luchtig. Toch is chicklit schrijven moeilijker dan je denkt. door Anja Giegas

De bebouwing stopt abrupt wanneer ik domein De Bron in KesselLo binnenrijd. Ik parkeer en kijk naar de statige, witte villa bovenop de heuvel. Een bijzonder sfeervolle locatie voor de gloednieuwe cursus Chicklit van Wisper. Een voor een arriveren mijn collega-cursisten. Allemaal vrouwen. Precies zoals ik verwacht had. Maar dan stapt er toch nog een man het lokaal binnen. Ook lesgeefster Leen Vandereyken is aangenaam verrast. Ze moedigt hem meteen aan om tijdens de cursus zijn vrouwelijke kanten zo veel mogelijk naar boven te halen. Het hoofdper-

sonage van chicklit is immers altijd een vrouw. Bovendien vertelt dat personage haar verhaal vaak vanuit het ik-perspectief. Onze man zal dus zijn best moeten doen om in het hoofd van een vrouw te kruipen. Ook al hebben de vrouwen in deze cursus een intrinsiek voordeel, het betekent nog niet dat alles vanzelf gaat: een meeslepend, grappig verhaal laat zich nu eenmaal niet zomaar op papier zetten. Dat ondervinden we al bij de eerste opdracht. Chicklit draait rond alledaagse, herkenbare situaties.

Daarom vraagt Leen ons om een gewone, ochtendlijke handeling op een vlotte manier uit te schrijven tot een afgerond geheel. We krijgen een kwartier. We zetten onze pennen in beweging. Af en toe blijft een pen vertwijfeld in de lucht hangen. Leen benadrukt dat we niet moeten twijfelen en spoort ons aan om gewoon door te gaan. “Schrappen,” zegt ze, “doe je niet in je hoofd. Schrappen doe je pas achteraf. Laat alles gewoon komen en noteer wat er in je opkomt.”


Alle remmen los We wisselen van tekst en lezen luidop de tekst van een collega voor. Leen merkt op dat we vaak beschrijven of iets vanop een afstand bekijken. Ze raadt aan om onze zintuigen te gebruiken en voluit te gaan: “Zeg niet gewoon dat je verkouden bent maar laat je lezer je kop vol snot vóelen. Laat je remmingen los. Denk niet dat we je raar gaan vinden. Overdrijf gerust: je moet dingen uitvergroten om ze boeiend te maken voor je lezer.” Uit een van de teksten blijkt dat een deelneemster zwanger is. Leen ziet daar onmiddellijk de schrijfvoordelen van in en adviseert haar om de dingen die zich voordoen tijdens haar hormonenaanvallen zo veel mogelijk te noteren.

Geen halfslachtige heldin Als tweede opdracht werken we een hoofdpersonage uit. We geven haar een pittige naam, een interessant beroep en een bruisende, stedelijke woonomgeving. Qua burgerlijke staat mogen we kiezen of ze single is of in een ongelukkige relatie zit. Beide opties kunnen aanleiding geven tot romantische plotwendingen of amoureuze perikelen, precies wat we nodig hebben in een goed chicklitverhaal. Vervolgens definiëren we de goede én slechte karaktereigenschappen van ons personage. Een chicklitheldin is nooit perfect. Vaak zijn het trouwens de kleine kantjes die haar zo herkenbaar maken. We worstelen met onze heldinnen, durven niet resoluut te kiezen voor een eigenschap. Leen verduidelijkt het belang van een resolute keuze: “Met iets halfslachtigs kom je er niet. Ga niet voor ‘een beetje’ of ‘soms’, maar kies! Is je personage chaotisch of is ze het niet? Zo maak je het

jezelf gemakkelijker: je hebt houvast en weet ook voor de rest van je verhaal of het klopt of niet.” Als onze heldin vorm begint te krijgen, herschrijven we onze eerste tekst vanuit haar standpunt. Leen hamert erop dat we onszelf tijdens het schrijven constant vragen moeten stellen: “Als je personage zegt dat ze al jaren haar haar rood verft, leg dan uit waarom ze dat doet. Als ze les volgt, specificeer dan welke les. Schrijf je over een man in haar bed, geef die man dan een naam. Zo’n dingen geven niet alleen kleur aan je verhaal, ze kunnen achteraf ook nog van pas komen. Als je zoiets niet uitwerkt, stopt het daar en heb je een kans gemist.”

‘Die ene’ Zoals in elk verhaal streeft ook het hoofdpersonage van een chicklitverhaal een doel na. Wat wil ons hoofdpersonage bereiken? Welke obstakels komt ze onderweg tegen? En hoe overwint ze die obstakels? Wanneer we dat allemaal weten, kunnen we de volgende opdracht uitvoeren en een synopsis schrijven. Uit de synopsis zal ook blijken hoe we ‘die ene’ zien. In chicklit staat namelijk altijd één man centraal. Die man mag een constante rol spelen in het verhaal maar hij mag ook tijdelijk verdwijnen om later opnieuw op te duiken. Hoe dan ook, ons hoofdpersonage is uiteindelijk gelinkt aan één man. Zeker iets om in gedachten te houden wanneer we ons verhaal verder uitwerken. En hoe ónze ene man het er nog vanaf bracht? Hij verbaasde door een personage te creëren dat behoorlijk into fashion was en koos als attribuut zelfs voor een handtas van Marc Jacobs. Van een fashion statement gesproken!

Volgens Wikipedia is

Chicklit

de oorspronkelijk licht neerbuigende, benaming voor een vorm van eigentijdse romantische fictielectuur die in de eerste plaats is bedoeld voor vrouwen tussen de 20 en 30 jaar. Chicklit is een verkorting van het Engelse chick literature. Met het succes van Bridget Jones’s Diary (1996) van Helen Fielding en Sex and the City (1997) van Candace Bushnells werd chicklit een aanduiding voor werk met minder literaire pretentie. Het succes van die boeken zorgde ervoor dat uitgevers het woord gingen gebruiken als marketingterm voor werk dat was gericht op jonge vrouwen van de girlpowergeneratie die niet noodzakelijk over veel literaire belangstelling beschikken. De heldinnen in dergelijke boeken zijn vaak alleenstaande, vlotte vrouwen uit de grote stad met een interessante baan en een levendige belangstelling voor seksualiteit. In Nederland wordt het werk van Heleen van Royen niet zelden in verband gebracht met chicklit. Fielding, Bushnell en Van Royen schrijven tevens (lifestyle)columns. De vlotte (of volgens critici oppervlakkige) schrijfstijl van hun boeken sluit vaak naadloos aan op dat genre. Zowel Bridget Jones’s Diary als Sex and the City werden in eerste instantie als een serie columns gepubliceerd.


06

Hoe ontstaat

een dichtbundel?

— In oktober verscheen de nieuwste bundel van Roel Richelieu Van Londersele Tot zij de wijn is. Het gedicht Mats uit deze bundel wint de Herman de Coninckprijs voor het Beste Gedicht 2010. Hij gunt de lezers van VERZ!N een blik achter de schermen. Hoe komt een poëziebundel tot stand? Hoe ontstaat een cyclus? De antwoorden doen ons alvast denken aan dichten in het groot, met gedichten in plaats van woorden. door Roel Richelieu Van Londersele en Evelien Vantomme

Ik begin nooit aan een bundel. Ik begin aan gedichten. Ik start helemaal niet met een plan, dat is voor een later stadium. Eerst moeten de gedichten tot stand komen. Ik ben een zeer communicatief dichter, mijn gedichten zijn toegankelijk en gaan steeds duidelijk over iets concreets, maar raar genoeg begin ik niet bij dat iets. Mijn inspiratie, mijn motortje van het gedicht, ligt steeds in de taal. Ik word getroffen door een woord, een stuk zin en mijn inspiratie slaat aan. Dan ga ik zitten met pen en papier, een sluimerend thema uit het dagelijkse leven biedt zich aan en het gedicht begint te vloeien.

Afgewerkte gedichten Ik heb acht jaar aan deze bundel gewerkt. Daar zijn verschillende redenen voor. De eerste versie van een gedicht staat er vrij snel, in één geut. Daarna stop ik het gedicht veilig weg tot het kan vervagen en ik het op een bepaalde dag kan herlezen zonder dat ik er mij nog veel van herin-

ner. Ik moet het kunnen lezen alsof het niet van mij is. Op dat moment ben ik meestal meedogenloos. Als het meezit schieten er van het hele gedicht drie versregels over. Zij zullen het geraamte vormen van de volgende versie. Ik gooi de eerste versie altijd weg, neem een nieuw blad en schik daarop de drie betere verzen. Op dat moment voel ik al: dit moet de slotregel worden, dit moet in de eerste strofe, dit ergens boven de volta. De ruimte tussen die basisverzen moet dan stilaan dichtgroeien. Inspiratie is dan niet voldoende, métier komt er ook bij kijken.

op de computer - getypt kan je beter de structuur aanbrengen dan in handschrift - en dat het in aanmerking kan komen om in een bundel te belanden.

Gedichten bundelen in cyclussen

“Ik word getroffen door een woord, een stuk zin en mijn inspiratie slaat aan.”

Voor Tot zij de wijn is had ik na zes jaar iets meer dan honderd gedichten in goede kladversie. Ik heb die gedichten afgeprint en gedurende een paar weken regelmatig herlezen en aantekeningen gemaakt. Resultaat: ik heb 40 degelijke gedichten gescheurd en gewist. Mijn selectie gebeurde op dat moment uitsluitend op basis van taal en beelden, de inhoud speelde geen rol.

Dit proces herhaal ik tot ik een eerste, goede kladversie heb. Ik heb daarvoor meestal drie tot zeven beurten nodig, waarbij ik steeds de vorige versie weggooi. In het gedicht moet er ruimte zijn voor nieuwe, frisse zinnen. Met een goede kladversie bedoel ik dat ik het gedicht op dat moment al heb ingetypt

In de 60 overgebleven gedichten, heb ik dan inhoudelijk gezocht of er zich spontaan cyclussen aandienden. Vijf cyclussen doemden op: een cyclus liefdesgedichten, een cyclus over stukgelopen relaties, een over Gent, een over mijn kleine kinderen, een over het verleden. Dat was een grote meevaller, want de


tweede cyclus was een tegenpool van de eerste en de laatste een tegenpool van de voorlaatste. Een structureel cadeau. Na nog veel schaven en structureren heb ik de bundel naar uitgeverij Atlas gestuurd. De uitgave was niet evident, want ik had Atlas na Een Mens op de Bodem verlaten om drie thrillers te publiceren bij Manteau. Ik kreeg een positieve reactie en ben aan tafel gaan zitten met mijn enthousiaste redacteur.

De detailafwerking Ik heb nadien nog twee jaar aan de bundel gesleuteld. Zeven, acht jaar is heel lang en zelf heb je dan geen goed zicht meer op

de gedichten. Een redacteur die alles voor het eerst leest, geeft nieuwe, frisse interpretaties aan je woorden, wat je dan weer aanzet om te schaven, te polijsten, bij te spijkeren. Als ik een woord of een vers veranderde, kreeg het gedicht soms een andere kleur, waardoor het ook een andere plaats moest krijgen in de cyclus. Van de gedichten die echt niet in één van de cyclussen thuishoorden heb ik er uiteindelijk vijf overgehouden en samengebracht als Kruimels. Ik had negen gedichten die een gevolg waren van mijn Gents stadsdichterschap. Ik heb er daarvan maar drie overgehouden, een beetje mager voor een cyclus. In Nederland is de Gentse begraaf-

Voor de gestrande schrijver door Dimitri Bontenakel

column

Op een plank bij me thuis staat een kubusvormig boekje, zeven centimeter hoog, zeven breed, zeven dik. Het heet The Writer’s Block en staat vol schrijftips, oefeningen en auteursinterviews voor de gestrande schrijver. Het is een alleraardigst hebbedingetje dat een vriendin me ooit cadeau deed. “Jij kunt het beter gebruiken dan ik,” zei ze toen. Zelf had ze haar pen ingeruild voor een pamperabonnement. Lief van haar. Alleen geloof ik er niet in, in dat zogeheten writer’s block. Ik ben het gaan opzoeken. In Van Dale wordt de term omschreven als ‘een tijdelijk onvermogen van een auteur om literair werk te produceren’. Wikipedia voegt eraan toe dat het verlies aan inspiratie een flinke tijdspanne moet omvatten – bij een writer’s block zou er immers meer aan de hand zijn dan bij het meer alledaagse fenomeen van de ‘angst voor de witte pagina’. Schrijversfalen kan in mijn opinie maar aan twee zaken toegeschreven worden. Eén, je krijgt je hoofd niet leeggemaakt. Er zwermen zodanig veel kopzorgen in je bovenkamer rond dat de verhalen ergens achterin blijven steken. Vergelijk het met een door haarklitten verstopte afvoerbuis waar het water niet meer doorheen kan. Of twee, die knokige kont van je heeft een acuut tekort aan zitvlees: je brengt onvoldoende uren achter je schrijftafel door. Fred Bervoets zei het al tussen twee penseelstreken door: “Inspiratie lijkt zomaar uit de lucht te komen gevallen, maar inspiratie komt niet zomaar, het komt alleen als ge er voltijds mee bezig zijt.”

plaats Campo Santo bekend. Ik kreeg de vraag: waarom schreef/ schrijf je daar niets over? Ik vond het een mooie voorzet. Ik heb nadien Campo Santo verscheiden malen bezocht, met gids, alleen, in gezelschap, met de redacteur. Het was een dankbaar motortje, dat de inspiratie aanzwengelde tot vier gedichten. Deze gedichten kwamen dus anders tot stand (gerichter) dan de rest van de bundel. ‘Tot zij de wijn is’ is dus het resultaat van zalige, vrije inspiratie en hard zwoegen.

Roel Richelieu Van Londersele, Tot zij de wijn is, Uitgeverij Atlas: Amsterdam, 2009 ISBN 9789045016269

De verhalen liggen nochtans voor het oprapen. Er zijn er die putten uit de realiteit. Dirk Bracke, auteur van het zopas verfilmde Het engelenhuis, vindt zijn bronnenmateriaal in maatschappelijke fenomenen. Voor zijn Underworld USA-trilogie laafde James Ellroy zich aan zesentwintig jaar Amerikaanse geschiedenis. Er zijn er die andermans geesteskinderen meelokken om ze in de beslotenheid van hun schrijfkamer aan hun eigen willetje te onderwerpen. Het overkwam Holden Caulfield. Het overkwam Winnie de Poeh. Andere auteurs vertrouwen op hun verbeeldingskracht. Roald Dahl schreef een kortverhaal over een moeder die zich zorgen maakt over haar pasgeboren zoon, een ogenschijnlijk alledaagse historie die helemaal kantelt op de voorlaatste pagina, wanneer blijkt dat de moeder Klara Hitler blijkt te heten. In zijn laatste verhalenbundel Blinde wilg, slapende vrouw schreef Haruki Murakami over een jongeman die op een dag vaststelde dat er een arme tante aan zijn rug vastzat. Pieter Gaudesaboos maakte een prentenboek over negen schijfjes banaan die op zoek gaan naar een plekje om te slapen. Het is maar een greep. Als prille twintiger was ik scoutsleider bij een groep in het Antwerpse. Op een mooie lentedag maakten we een tocht door het havengebied. Aan de overkant van de Schelde werden de koeltorens van Doel bij elke stap een beetje kolossaler. Die dag moet de reactor overuren geklopt hebben want de torens braakten stoompluimen die tot aan de hemel reikten. Twee jongetjes van een jaar of zes kwamen naast me lopen. Ze pleegden een laatste keer fezeloverleg. Vervolgens trok er eentje aan mijn mouw. “Zeg leider, worden daar de wolken gemaakt?” En je bent vertrokken.


08

Š Katrijn Van Giel


09 Wouter Deprez schrijft brieven aan zijn zoon — Wouter Deprez heeft een boek geschreven en is blij dat hij nu eindelijk tot het literaire establishment behoort. Of dat spiegelt hij zijn ‘literaire publiek’ toch voor. Een gesprek over schrijverschap met een multidisciplinaire humorist. door Sophie Siersack

In zijn theatervoorstelling Jij zal alles worden is Wouter Deprez een hautain manneke dat blij is dat zijn vrouw hem geen drie dochters geschopt heeft maar een zoon, Joshua. Hij denkt zelfs aan zijn shows terwijl Joshua geboren wordt. Zijn zoon krijgt alleen maar knappe babysitters, zal hogere studies volbrengen en zal status verwerven. Net zoals zijn literaire vader die nu Vlaanderen rondtoert met zijn nieuwste show.

Wouter Deprez: “Ik zal mezelf nooit helemaal blootgeven tijdens mijn shows. Ik vertel alleen maar wat ik over mezelf en mijn familie wil vertellen. Niet alles wat ik op het podium sta te verkondigen, is ook waar. En voor Eelt, mijn vorige show, vroeg ik toestemming aan mijn vader. Dat was belangrijk. Vanuit het standpunt van mijn vader vertellen leek me boeiender dan omgekeerd. Mijn zoontje is nog veel te klein om te beseffen wat ik allemaal vertel in Jij zal alles worden. Nee, ik voel me niet slecht bij al die ‘persoonlijke’ verhalen. “

Het publiek in mijn hoofd “Natuurlijk ben ik veel rustiger naast het podium dan erop. Ik kan thuis wel aan een goede tekst zitten schrijven maar op het podium moet je het altijd veel verder duwen, de dingen uitvergroten. Er is altijd al een publiek aanwezig in mijn hoofd. Ik schrijf altijd in functie van mijn shows en vertrek niet zoals een auteur vanuit een verhaal. Als ik ‘voor mezelf’ schrijf, dan is het omdat ik kwaad of verdrietig ben en alles eens moet opschrijven om het te kunnen analyseren.

“In gedachten ben ik een schrijver, er zijn alleen geen bewijzen.” Daarna probeer ik aan mijn vrouw uit te leggen waarom ik me zus of zo voel. Bij ruzies kan mijn vrouw me onzeker maken met de stiltes die ze creëert. Ik kan moeilijk tegen stilte. Zwijgen is een soort straf voor me. Of ik ooit een ‘literair werk’ zal schrijven, valt te betwijfelen.

Sinds ik schrijf, bekijk ik mezelf wel op een andere manier. Ik kan mezelf vanaf de zijlijn zien, zoals anderen naar me kijken. Laat ik het zo zeggen: in gedachten ben ik een schrijver, er zijn alleen geen bewijzen. Ik durf al eens nieuwe dingen uit te proberen. Zo schreef ik enkele reportages voor de krant. Achteraf vond ik de interviews niet goed en schreef toen toch weer vanuit mijn eigen stijl en sfeer. Ik ben niet bewust bezig met ‘het herkenbaar maken’ van mijn shows. Herkenbaarheid is een nietszeggend label. Meer en meer ben ik me wel bewust van smaken en het belang daarvan. Zo kies je je vrienden op basis van smaken en herken je jezelf via die smaken bij andere mensen. Mijn vrienden herkennen zichzelf vaak op die manier in mijn shows.”

Werken met status “Illustrator Frow Steeman vroeg me om samen een boekje te maken en ik besefte dat ik al veel aan het vergeten was over Joshua. Zo ben ik dus heel oprecht beginnen te schrijven aan


Waarom je moeder en ik altijd een kamerjas dragen. De show volgde in het najaar. Of ik de mensen een geweten wil schoppen? Ik denk het wel. Het klopt niet als mensen die een hogere studie doen, neerkijken op de mensen van het beroeps- of van het technisch onderwijs, vaak door toedoen van de ouders. Terwijl mijn vader zelf een arbeider was, zou ik dus niet kunnen omgaan met iemand die bijvoorbeeld niet gestudeerd heeft. De mensen vinden status heel belangrijk, het is dan ook een interessant gegeven om mee te werken. Wat ik doe, zie ik als een leuke job. Zolang je de zaken die erbij komen met voldoening doet, is het een goede job. Af en toe verplicht ik mezelf wel om eens tien dagen niet op de planken te staan. Ik kan er niet zoals Jacques Brel voortdurend voluit voor gaan.” © Katrijn Van Giel

“Herkenbaarheid is een nietszeggend label.” “Ik ben héél ijdel. Ik heb bevestiging nodig en ik kan moeilijk met kritiek omgaan. Ik denk dat dat wel eigen is aan iemand die op een podium staat. Je kunt niet egoloos zijn. Of de kritiek nu komt van een recensent of van iemand uit de voorstelling: kritiek raakt me. De manier waarop ik in de show reageer op de Nederlandse Volkskrant, waarin ik kritiek kreeg, klopt dan ook. Ik wil alles kunnen controleren en voorspellen. Ik brainstorm met twee vrienden. De ene denkt en bereidt met mij de zaken voor. De andere kijkt ons wat aan, zegt niets en speelt wat op zijn gitaar. Hij wil de zaken op zich laten afkomen zonder voorbereiding en dat lukt hem perfect als hij zelf moet spelen. Dat kan ik niet. Zelfs als ik het publiek - dat ik niet altijd meekrijg - bij mijn shows betrek, ben ik degene die de touwtjes in handen heeft. Ik weet waar ik naartoe wil.”

VERZ!N geeft 3 exemplaren van Waarom je moeder en ik bijna altijd een kamerjas dragen cadeau. Wat was de titel van de vorige show van Wouter Deprez? Mail het antwoord naar redactie@creatiefschrijven.be. De winnaars verschijnen in het volgende nummer. Ze krijgen het boek thuisgestuurd.

Waarom je moeder en ik bijna altijd een kamerjas dragen Brieven aan mijn zoon De Eenhoorn, 2009 ISBN: 9789058385826 Prijs: 17,50 euro


schrijvers

fetisj

11

“Ik schrijf omdat ik niet meer kon slapen” — Waargebeurde verhalen schrijven over gewone mensen, over pure echte emoties. Dat deed Alfons Ryserhove met De moorden van Beernem, een boek dat voor veel ophef zorgde in Vlaanderen. Zijn dochter Katrien maakte er een nieuwe versie van, en met succes. Katrien Ryserhove heeft ondertussen vier boeken op haar naam. Ze schrijft ook scenario’s. Waar komen de zin om te schrijven, het talent, de tijd en de inspiratie vandaan? door Denise Vekeman

Welke studies heb je gedaan? Twintig jaar gaf ik les als leerkracht Nederlands en geschiedenis, ik ben een geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs, maar dat klinkt zo afschuwelijk! Tijdens mijn onderwijsloopbaan volgde ik cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit, maar haakte uiteindelijk af omdat ik wou schrijven. Wanneer begon je te schrijven? Er zijn twee startmomenten. Op tweeëntwintigjarige leeftijd schreef ik mijn eerste roman (die zit nog veilig in mijn kast). Het was een soort therapie na een mislukte liefdeshistorie, maar terzelfder tijd kwam ik voorgoed in de ban van het woord. Kort daarna leerde ik mijn echtgenoot kennen, we trouwden en het geluk verdreef tijdelijk mijn zin om te schrijven … tot ik niet meer kon slapen. De reden was oorspronkelijk onduidelijk tot ik in therapie ging en ontdekte dat ik moest schrijven om mij weer goed te voelen. Ik diende op school mijn ontslag in.

al begint het met een inval die blijft hangen. Ik schrijf die nooit op. Wanneer het een goed idee is, laat het me niet los en komen er vanzelf aanvullingen bij. Zo weet ik dat ik daarover een verhaal of een boek moet schrijven. Als ik halfweg een verhaal op een probleem stuit, ga ik wandelen tot ik een oplossing vind. Tot nu toe lukt dat altijd.

“Schrijven was een verslaving, ik heb echt moeten afkicken.”

Welke rol speelde je vader, Alfons Ryserhove, zelf ook een schrijver?

Waar haal je je inspiratie?

Ik heb mijn vader altijd erg bewonderd, maar zijn levenswerk De moorden van Beernem heb ik jammer genoeg pas echt leren appreciëren toen hij al gestorven was. Wat me bijblijft, is zijn grandioze manier van vertellen. Overal waar ik kom, wordt dat door iedereen bevestigd en dan is het heel leuk om te horen dat ik daar toch een deel van geërfd heb. Ook mijn schrijftalent heb ik aan hem te danken.

Alles kan me inspireren: een gebaar, de sfeer van een huis, een schilderij, muziek, kleuren en geuren, een droom, een persoon … noem maar op. Meest-

Toen ik de tweede maal startte met schrijven, schreef ik kort na elkaar verschillende scenario’s, ook voor film. Omdat de scenario’s een te grote be-

zetting hadden, zocht ik naar een verhaal dat door een paar personen kon vertolkt worden en … ik kwam bij De moorden van Beernem uit. Op drie dagen tijd schreef ik de negentien scènes. Oorspronkelijk was het de bedoeling om drie vrouwen ook de drie rollen te laten spelen, uiteindelijk deed ik alles zelf in de monoloog Hector. En je herschreef De moorden van Beernem. Op de voorstellingen van Hector bleef iedereen steeds weer naar de boeken van mijn vader vragen. Die waren echter uitverkocht. Een heruitgave leek te riskant. Toen kwam ik op de idee om de vier boeken te bundelen tot één verhaal, wat ooit de bedoeling van mijn vader was, maar hij stierf voor hij dat kon waarmaken. Naast schrijven geef je ook nog voordrachten, wat doe je het liefst? Schrijven! Zonder twijfel. De laatste maand dat ik aan De Forummoorden werkte, zat ik zo diep in het verhaal dat ik de reële wereld eerder als droomwereld beschouwde. Ik heb echt moeten afkicken. Het was een verslaving. Ik schreef van ’s morgens tot ’s avonds, had nergens anders tijd voor. Mijn huishouden was een complete ramp.


12

Wie is Ann Van Dessel ? Opstelletjes, gelegenheidsverzen, liefdesbrieven, dagboeken en verdrietverzen, verhalen en memoires,… Ann was al van jongs af aan een allesschrijver. Na de geboorte van haar derde kind begon ze zich toe te leggen op poëzie. 22 jaar later had ze al honderden gedichten geschreven. Maar allemaal voor de kast: de opgroeiende kinderen waren haar enige klankbord… Herfst 2007: Haar zoon loodst haar naar de site van Creatief Schrijven. Daar ziet ze de aankondigingen van wat haar allereerste schrijfcursus én allereerste wedstrijd zouden worden. En uiteraard neemt ze ook meteen een abonnement op VERZ!N. Januari 2010: voor het gedicht Meester ontvangt ze de derde prijs – na twee Nederlanders – in de zeer prestigieuze poëziewedstrijd van de stad Oostende. De zevenhoofdige jury onder leiding van Geert van Istendael koos tien laureaten: Ann is de eerste vrouw en eerste Belg op 1063 inzendingen van 612 deelnemers uit heel Vlaanderen en Nederland.

Waarom zij wel een poëziewedstrijd wint! 15 tips van een winnares — Een van onze abonnees, Ann Van Dessel (48) uit Wespelaar, neemt nog maar drie jaar deel aan poëziewedstrijden en schrijfcursussen. Toch kan ze al een verdienstelijk palmares als ‘wedstrijddichter’ voorleggen. Enthousiast en met doorleefde suggesties geeft ze ons een persoonlijk antwoord op die prangende vraag “Hoe schrijf je een gedicht waarmee je een poëziewedstrijd kunt winnen?” door Philip Verhaeghe

Op alles voorbereid Ann vindt zichzelf een tamelijk productieve schrijver en heeft dus meestal enkele gedichten liggen die passen binnen het opgelegde wedstrijdthema. En als dat niet het geval is, durft ze ‘met een kleine zinswending of een gepaste toevoeging’ een bestaand gedicht wel eens wat forceren tot het netjes binnen de grenzen van een wedstrijdthema past. Een zeldzame keer schrijft ze werkelijk een gedicht in functie van de wedstrijd: “Het lijkt dan alsof ik op cursus zit en de docent me wil uitdagen met een strakke schrijfopdracht!”

Moet je als deelnemer vooraf de schrijfstijl van juryleden analyseren om zicht te krijgen op wat wel en niet in de smaak zal vallen? “Sommigen doen dat. Ik ken een dichter - met een uitgesproken eigen stijl – die dat eens gedaan heeft en daarna op één dag tijd een succesvol wedstrijdgedicht in elkaar flanste! Dat vind ik echt geweldig. Het brengt een wedstrijd terug tot haar ware proporties van ‘het grotemensenspel’ en zolang we het als een spel kunnen bekijken blijft het heel gezond.” Ann kan die energie niet opbrengen. Ze zal nooit haar eigen stijl aanpassen om in het plaatje te passen want “ik geloof niet dat je sterke gedichten kunt schrijven

wanneer je jezelf verloochent. Ofwel val ik in de smaak, ofwel ernaast. Hoewel… bij een van mijn eerste poëziewedstrijden werd tijdens de prijsuitreiking vooral het bedroevende niveau van de inzendingen breed uitgesmeerd. ‘Er is geen eerste prijs, alleen een nominatie voor het minst slechte gedicht,’ zo klonk het. Ik schaamde me te pletter toen ik voor de microfoon mijn ‘winnende’ gedicht moest voorlezen. Toen durfde ik niet anders. Vandaag zou ik er vriendelijk voor bedanken…”


De lessen van een winnaar Laat ons naar de essentie gaan: Anns tips om poëziewedstrijden te winnen, sorry, om goede gedichten te schrijven! Omdat onze kleine checklist-voor-schrijvers (in het vorige nummer van VERZ!N) niet helemaal op poëzie geënt was, maakt Ann een nieuwe checklist van 15 tips met een grote T. •

Lees élke dag gedichten. Lees uiteenlopende dichters. Lees veel.

Gedichten schrijven is kijken. Observeer! Een middagje mensen kijken vanop een terras kan inspiratie bieden voor meerdere gedichten. Zorg dat je altijd een notitieboekje op zak hebt om ingevingen en impulsen meteen te noteren.

van elk woord overwegen. En je kunt pas spelen met taal als je die zeer goed beheerst. •

Verbaas de lezer. Dat kun je meteen al met de titel. Een aantrekkelijke titel die de lezer nieuwsgierig maakt of hem op het verkeerde been zet is veel waard. De juiste titel is o zo belangrijk! Vermijd titelloze gedichten. Schrijf en schrap en schrap. Een gedicht leeft van witregels en verdrinkt in een tsunami aan woorden. Leg je gedicht weg. Neem het later terug ter hand, herlees en herbegin. Een goed gedicht isoleert één klein feit en toont daarvan de niet eerder geziene kanten. Een goed gedicht verhaalt niet. Verhalen doe je in proza. Wanneer je met poëzie een verhaal en dus een verloop wil brengen, heb je een cyclus van meerdere gedichten nodig. Tot en met de laatste komma en de witregels moet je gedicht kloppen. Geen enkel woord mag er zo maar staan. Hoe vlot een gedicht misschien uit je pen is gelopen, je moet het bestaansrecht

Verbaas ook met origineel taalgebruik en goed gekozen beelden. Maar let op dat je beelden geen ‘cerebraal metselwerk’ worden. Een goed beeld zie én voel je meteen. Zorg dat er ook iets tussen de regels te rapen valt. Maak met taal het ongrijpbare net grijpbaar. Of bijna, nét niet. Een goed gedicht vormt een eenheid. Het is onvoldoende om knap bedachte beelden en sterke zinnen aan elkaar te rijgen. Die fraaie beelden verdwijnen in het niets als je ze in rijtjes achter elkaar aan laat huppelen. Een goed gedicht is geen en/en- verhaal, maar een of/of-verhaal. Het is niet slecht om je begin en je slot naar elkaar te doen kijken. Alsof je in een rondje schrijft. Wanneer je iets aanraakt, moet je er iets mee doén. Je kunt niet plots naar de blauwe hemel verwijzen en die verder onbesproken laten.

Er zijn helaas weinig degelijke schrijfcursussen voor gevorderde dichters. Een echte aanrader is Daniel Billiet voor zijn stevige opdrachten en scherpe feedback.

Leestips? Het geheim van de schrijver van Renate Dorrestein puilt uit van de goede adviezen en ze past haar eigen schrijftips ook consequent toe. In Al die mooie beloften beschrijft Rutger Kopland zin per zin ‘the making of’ van een gedicht. Hij zet als het ware zijn hoofd op een kier en laat je mee kijken in zijn denken, schrappen, tandenknarsen en potloodbijten.

13

Een palmares

om u tegen te zeggen! Ann Van Dessel won: • Simon Michaël Conincx-poëzie-

prijs Sint-Truiden 2008 (2de prijs) • Kunstprijs Poëzie Lint 2008

(1ste prijs) • ‘Symbiose’ poëziewedstrijd

Leg je gedicht – nadat je het zelf herkauwd hebt – voor aan een bevriende poëziekenner voor je het de wedstrijdwereld instuurt. Of beter: maak een schrijfgroepje en geef elkaar opdrachten en feedback. Vermijd clichés. Tenzij je het cliché zo verpakt dat het origineel wordt. Maar dan is het geen cliché meer.

Dendermonde 2009 (2de prijs) • ACW poëziewedstrijd – verbond

Leuven 2009 (1ste prijs) • ‘Poëzie in de etalage’

Haacht – 2009 (1ste prijs) • Guido Wulms-poëzieprijs

Sint-Truiden 2009 (1ste prijs) • ‘Symbiose’ poëziewedstrijd

Dendermonde 2010 (3de prijs) •

Een wedstrijdgedicht moet uiteraard strak binnen de lijnen van het reglement passen. Staat het reglement je niet aan? Niet deelnemen!

• Poëziewedstrijd Sint-Katelijne-

Waver 2010 (2de prijs) • Tweejaarlijkse poëziewedstrijd

Oostende 2010 (3de prijs) •

Lees er na afloop zeker de gewonnen en genomineerde gedichten op na. Zo weet je meteen of je later nog eens je kans moet wagen.


14 Webkijker

Focus op bewegende gedichten door Philip Verhaeghe

Boem Sinds het ritmische ‘Boem Paukeslag’ in de bundel ‘Bezette stad’ van Van Ostaijen is er wel wat veranderd…. Dankzij de revolutionaire combinatie van de nieuwe digitale media en krachtige internetsoftware kan een dichter nu naar hartelust experimenteren met allerlei typografische en elektronische middelen. Een gedicht is niet langer een lineaire tekst met witregels, maar veeleer iets als een schilderij of een videoscherm. Noem het wat je wilt: mutatiepoëzie, poëzie op het scherm, intermediale poëzie, bewegende gedichten, of video poetry. Het is in elk geval een toepasselijk onderwerp om een webkijker aan te wijden. De cd van Casteleyn Op deze stijlvolle site naar aanleiding van zijn debuutbundel laat Dimitri Casteleyn lijn per lijn, woord per woord visuele dingen gebeuren. Het is aan jou om je leesritme te bepalen: wanneer je de woorden verwerkt hebt, klik je en komt er een volgend aspect aan bod. Casteleyn maakte meteen ook een cd-rom met gedichten waarmee ook visueel iets moest gebeuren. Daarnaast staan er op zijn website filmpjes/geluidsfragmenten waarop je hem als bewegende dichter aan het werk kan zien of horen - of omgekeerd. www.omgekeerd.net

Linkende Bogaert Ook dichter Paul Bogaert laat het bewegen als je ‘Over deze website’ aanklikt: Linkgedichten, Ondertitelde gedichten (video’s mét ondertitels, al dan niet met geluid) en Online duo: dat zijn 2 gedichten die tegelijk door twee schrijvers (blijven) geschreven worden. Beiden kunnen alles veranderen wanneer ze maar willen en er worden geen vorige versies bijgehouden. Dat in tegenstelling tot ‘Iets refreinerigs’, waar je via de link ‘Interne keuken’ kliksgewijs doorheen de vorige powerpointversies van dit computergedicht kan bladeren: een woordendans van schrappingen, verspringingen en toevoegingen in verschillende kleurtjes. www.paulbogaert.be

YouTube voor poëten Moving Poems is een videoblog met de beste gedichten ter wereld – van Poe tot Neruda en Plath - in videoformaat alsook leuke voordrachten, performances, muzikale illustraties en een massa interessante links naar gelijkaardige sites als www.motionpoems.com . Het is een soort YouTube voor dichters: een bron van eindeloze inspiratie en vertier. www.movingpoems.com

Ca va? Over YouTube gesproken: ‘Hoe is’ t’, Joke van Leeuwens prachtige eerste stadsgedicht met straatgeluiden als soundtrack blijft de moeite waard: zoek op ‘Hoe is ’t’ of op de website www.stadsdichterjokevanleeuwen.be

Digitaal dichten Digidicht.nl is een (technisch iets minder geslaagde) site voor poëzie ‘die zich niet vanaf papier laat lezen’. Dit virtuele platform biedt dichters, vormgevers en kunstenaars de kans om samen te werken rond nieuwe interacties tussen tekst, beeld en geluid. De site biedt ook een soort discussieforum en veel nuttige links (linksboven!) die je weer verder helpen om te bewegen bij het dichten. www.digidicht.nl


Evene

15

de kijker ment in

Verliefd op Chris L mme — Chris Lomme voorstellen hoeven we eigenlijk niet meer te doen. De actrice van ‘Schipper naast Mathilde’, ‘Johan en de Alverman’ en ‘De Witte’ is vooral bekend bij de veertigplussers onder ons, maar ook de jongeren kennen deze klassedame uit recentere films zoals ‘Blinker’ en ‘Confituur’ of als moeder-overste in ‘Soeur Sourire’. Op de televisie was Lomme in 2005 nog te zien in de serie ‘Urbain’. door Ken Van de Steene Wie kent Christine Lomme niet van de onvergetelijke liedjestekst van de Kreuners? Het was Marieke, ze speelde mee Ze speelde mee in een serie op tv Het duurde jaren voor ik wist Op wie ik toen verliefd was Ik was verliefd op Chris Lomme

poëzie-ervaring, het speelse gedicht Olifant van Herman de Coninck. De actrice nam vanaf het eerste gedicht het publiek bij de hand en leidde het langs een poëtische bibliografie. Het is een kunst om een poëzievoorstelling boeiend te houden. Chris Lomme slaagde er met verve in en hield de aandacht van de volle zaal meer

Een dijk van een actrice, daar is iedereen het over eens. Maar wat ik naast haar acteertalent vooral van Chris Lomme onthoud, is haar fantastische stem. Volgens mij zijn er twee Vlaamse actrices met de perfecte vertelstem. Dat zijn Antje De Boeck en Chris Lomme. Mijn nieuwsgierigheid was dus meteen gewekt toen ik naar aanleiding van Gedichtendag Lommes naam tussen de verschillende poëzieoptredens zag staan.

Gevoelens ‘zeggen’ Op donderdag 28 januari stond Chris Lomme op het podium van het gemeentelijke ontmoetingscentrum van Gavere. Ze stond er niet alleen. In haar voorstelling Mijn leven langs de poëzie om werd de actrice begeleid door Geert Waegeman, een muzikale duizendpoot waarmee Lomme in het verleden al samenwerkte. Volgens het programmaboekje plaatst Waegeman vooral de muzikale punten en komma’s, daar waar Lomme vooral de kracht bezit om gevoelens te ‘zeggen’. Lomme stak van wal met haar eerste

dan een uur lang vast. Lomme bracht het publiek daarvoor soms doelbewust op een dwaalspoor. Een ontroerend mooi gedicht van de Nederlandse dichter Benno Barnard, over de dood van zijn vader, werd heel intens gebracht. Het publiek luisterde muisstil en dacht minutenlang een beschrijving te horen van de dood van haar eigen vader.

Lomme wandelde met verbazend gemak door de verschillende poëziestijlen en bracht zowel Baudelaire als teksten van haar goede vriend Pat Donnez.

Erotisch zwijn Het obligate stukje erotische poëzie mocht natuurlijk niet ontbreken. Het waren teksten die Lomme met veel plezier bracht. Zo ging het van het rauwe Vlammenzwijn van Tom Lanoye over Bertolt Brecht, via Hugo Claus en Lord Byron. En er mocht ook eens gelachen worden. Toen Lomme in een lang gedicht haar bladzijde omsloeg, was het tweede deel van het stuk tekst zelf verdwenen. Het publiek vergaf het de actrice maar al te graag en Lomme dankte met een lied over haar eigen moeder. Nog maar eens een bewijs van de veelzijdigheid van deze kranige dame. Een zeer ingetogen Dien avond en die roze van Guido Gezelle zorgde voor de climax van de avond. Waarna Lomme dan toch het verhaal vertelde van de dood van zowel haar vader als haar moeder. Over haar man Nand Buyl, die op 24 maart 2009 overleed aan de gevolgen van een hersenbloeding, was het volgens Lomme nog te vroeg om te vertellen. Met een rapgedicht als slot toonde Chris Lomme dat ze alle stijlen aankan. We keerden met een voldaan gevoel terug naar huis en werden nog meer verliefd…


16

Arty-farty, kroniek van een aangekondigde roman — “Laat ons afspreken in Antwerpen, een stad die een rol speelt in mijn boek. En met de Thalys vanuit Amsterdam ben ik er zo.” De weergoden beslissen er anders over. Het is begin januari en een sneeuwtapijt zorgt voor lange vertragingen. We stappen over op plan B: internet, een verbinding die zelden vertraging kent. Een e-gesprek met Emily Gordts, wier debuut Arty-farty binnenkort bij De Bezige Bij/Thomas Rap verschijnt. door Yves Joris

Van blog tot boek Emily Gordts werd in 1981 in Kortrijk geboren, studeerde Frans en Italiaans in Oxford en voltooide vervolgens een master journalistiek in Amsterdam. Als journalist gaat ze aan de slag bij Elsevier en schrijft in haar vrije tijd columns - eerst voor het online platform van Blogtalk, later voor columnistisch.nl. Zo creëert ze al snel een schare fans. Eén van die fans is haar collega Thomas,

literair recensent. Als hij in 2007 bij uitgeverij De Bezige Bij gaat werken, neemt hij contact met haar op. Heeft ze plannen voor een roman? Dan wil hij graag haar redacteur worden. Emily heeft Elsevier inmiddels verruild voor zakenblad Quote. Ja, een roman is altijd al haar grote droom geweest. Eind 2008 neemt ze drie maanden vrij om full-time aan haar debuut te werken. Dat bevalt haar zo goed dat ze na die drie maanden haar baan opzegt. Om geld in

het laatje te brengen, richt ze begin 2009 haar eigen pr-bedrijfje op. Helaas, of gelukkig, lopen de zaken goed – te goed. De opdrachten stromen binnen; de eerste maanden komt ze amper aan schrijven toe. Brood op de plank, ja, maar weinig letters op papier. Dan start Emily een weblog: www. boekopdeplank.nl (‘Omdat brood niet doet dromen’). Zo houdt ze de buitenwereld op de hoogte van de


vorderingen van haar schrijfproject: de euforie van het contract (15-05-2009 11u39: contract getekend!!!!!), de keuze van de titel (25-05-2009 17u12: “De kunstmakelaar”! A la “The Apprentice”? Nee, alsjeblieft!), de eerste schrijversborrel (26-06-2009 15u24: Op de uitnodiging stond dat deze borrel bedoeld was ‘voor auteurs, vrienden en relaties van onze uitgeverij’. Die acht woorden alleen al deden me trillen van voorpret). Haar lezers geven volop feedback: aanmoedigingen als het even wat rustiger dreigt te worden, suggesties bij de keuze uit de verschillende covers, kritiek als er al eens een schrijffoutje in de blogstukjes durft te sluipen.

Een ‘artistiekerig’ verhaal Emily’s debuutroman kreeg uiteindelijk de titel Arty-farty mee. Het verhaal speelt zich af tegen de achtergrond van de hedendaagse kunstwereld, waarin veel – heel veel – draait om geld, status en netwerking. De kunstwerken zelf dreigen ondergeschikt te raken aan hun mogelijke meerwaarde. De fenomenale bedragen die in de kunstwereld van hand wisselen, spraken al tot de verbeelding van menig auteur. Wat zet een jonge vrouw ertoe aan om over zo’n wereldje te schrijven? En bovendien: waar vindt ze haar inspiratie? Emily Gordts: “Mijn ouders zijn kunstadviseurs en -verzamelaars. Toen mijn broer en ik klein waren, gingen we nauwelijks naar pretparken of andere kindvriendelijke plekken: weekends en vakanties draaiden rond de kunst. Musea, galeries, vernissages – tot we erbij neervielen. Ik ben dan ook opgegroeid met een haat-liefdeverhouding ten opzichte van kunst, vooral van dat wereldje eromheen. Dat kan zó oppervlakkig zijn. Zoveel draait om status, om geld. Slechts weinigen zijn echt gepassioneerd door de kunst zelf. De hypocrisie is een belangrijk thema in Arty-farty.

Het idee voor de roman begon in mijn hoofd te spelen toen ik voor Quote een rubriek over hedendaagse kunst opzette. Daarvoor nam ik interviews af bij galeriehouders en kunstadviseurs. En wéér viel het me op hoe hoog het wannabe-gehalte bij sommigen van hen was. Mijn hoofdpersonage Jean-Pierre is via zijn vader, een kunstverzamelaar, in de art consultancy terechtgekomen. Ik liet me inspireren door allerlei mensen die in de loop van de jaren mijn pad kruisten in België en in Nederland. Daarvoor moest ik dus niet veel research doen; veel van wat ik nodig had, zat al in mijn hoofd. Het tweede hoofdpersonage, Charlotte, is het tegenovergestelde van Jean-Pierre: zij veracht de schijnheiligheid van die wereld en van de mensen die die wereld bevolken. Tegelijkertijd leidt ze het luxeleventje van een verzamelaarsvrouw, wat haar misschien net zo hypocriet maakt als de rest.”

Krankzinnig Of ze schrijven leuk vindt? Een jaar geleden stelde Thomas, Emily’s redacteur, haar diezelfde vraag. Ze aarzelde, zo lezen we op haar blog. ‘Leuk is het woord niet’, zeg ik aarzelend. ‘Ik bedoel,’ vraagt Thomas, ‘ben je nog steeds tevreden met je stap?’ ‘O ja! Jazeker. Zeer tevreden. Maar leuk is het niet.’ Thomas blijft me indringend aankijken. ‘Ik bedoel, het is niet leuk leuk, weet je wel? Het is meer… lijden.’ Is ‘lijden’ nog steeds het juiste woord nu haar roman bij de drukker ligt? Emily Gordts: “Absoluut niet. In december gebeurde er iets geks: ik wist opeens waar het heen moest met het verhaal. En ik dacht: Thomas had toch gelijk. Die bleef al die maanden maar zeggen dat ik het moest afmaken. Maar pas als een roman (bijna) af is, zo heb ik geleerd, begint het leuk te worden. Ik heb de laatste anderhalve maand als een krankzinnige zit-

ten werken, en dat was echt geweldig. Nachten bleef ik op, koortsachtig schrijvend – zoals het een schrijver betaamt. Voor het eerst voelde ik me ook echt ‘een schrijver’.”

Allermoeilijkst Al in haar derde blog vermeldt Emily Bestseller van Paul Sebes, de bekendste ‘schrijversmakelaar’ van de Lage Landen. Ze heeft hem nooit ontmoet, maar citeert graag uit zijn schrijfgids. Is die dan de gouden tip voor elke aspirant-schrijver? Emily Gordts: “Dat weet ik niet. Zelf las ik het boek gedwee uit voordat ik met schrijven begon, maar toch heb ik enorm veel beginnersfouten gemaakt. Omdat ik alles zelf moet ervaren voordat ik iets leer, denk ik. Lees ik bijvoorbeeld in zo’n gids dat de meeste schrijvers een structuur op papier zetten voordat ze met schrijven beginnen, dan denk ik: ‘O, de mééste? Dat zal wel loslopen bij mij.’ Niet dus. Ik heb vele maanden verloren door een gebrek aan structuur.” Voor Emily is Bestseller dus wel degelijk een gouden tip. Neem wat Sebes vertelt over een televisieinterview met Salman Rushdie. De interviewer vroeg aan de auteur: ‘Meneer Rushdie, wat vindt u het allermoeilijkst aan schrijven?’ ‘Blijven zitten,’ antwoordde Rushdie. Daar gaat Emily verder op in: “Bij mij is ‘blijven zitten’ niet het probleem. Dat kan ik met het grootste gemak, uren achtereen. Pleur mij ergens neer met mijn laptop en ik blijf braafjes zitten. Als ik internet heb, tenminste. Daar zit het ’m: er is zoveel te doen! Les één voor jonge schrijvers: ga offline, want zo creëer je in één klap een heleboel rust en ruimte. En dat is noodzakelijk in het schrijfproces.” Arty-farty, het debuut van Emily Gordts, verschijnt op 25 maart bij De Bezige Bij/Thomas Rap.


18

Ik doe alles om het schrijven te ontlopen — In ‘Onnodig indien ernstig’ schotelt Linda Asselbergs de lezers van Weekend Knack wekelijks een column voor. VERZ!N ontmoette haar in Antwerpen voor een babbel over rode potloden, zelfcensuur en een koeienvacht met kinderspeelgoed. door Roderik Six © Katrijn Van Giel


Traag schuift de trein Antwerpen binnen. Buiten, aan een rood licht, bietst een bleek meisje een sigaret. Ik reik haar een Belga aan. Twee uur later, na mijn interview met columniste Linda Asselbergs, zal ik haar opnieuw zien in de stationsbuurt. Ik zal haar toelachen en ze zal niet anders kunnen dan me een glimlach terugschenken. Natuurlijk loop ik verloren. Pas na een omweg stap ik Brasserie Gustav binnen. Even later komt Linda Asselbergs binnengewaaid. Ik herken haar van de foto in Weekend Knack. Vreemd hoe bekende mensen soms op zichzelf lijken.

De leerschool van Flair Ze monstert de brasserie: “Precies wel veel pateemadammekes.” Ze heeft het over gebakjes, ik moet aan vermalen vlees denken. “En wat galmt het hier!” Ze zet zich schrap: “Fijn dat ik nu eens geen vragen moet stellen.” Later in het gesprek blijkt dat haar professionele nieuwsgierigheid vaak de bovenhand haalt. Ik doe mijn openingszet en kan enkel bij het begin beginnen: hoe wordt iemand columniste bij Knack? “Stoemelings. Ik heb eerst twaalf jaar les gegeven, Nederlands en Engels, en nadat ik een verhalenwedstrijd had gewonnen, mocht ik aan de slag gaan bij Flair waar ik vooral over gezondheid schreef.” Haar periode bij Flair was een harde leerschool: “Ik heb afgezien. Mijn stijl werd grondig bijgeschaafd door de hoofdredacteur. Weg met schoonschrijverij, maniërisme en eindeloze nevenschikkingen. Er zijn nogal wat rode potloden gesneuveld op mijn kopij. Maar wel voor de goede zaak.” Goedlachs vertelt Linda hoe ze het onderwijs liet vallen en zich volledig op de journalistiek stortte. Toen Flair nauwer ging samenwerken met Feeling, kreeg ze meer onderwerpen op haar bord. Ze kreeg een jobaanbod van Knack maar dat sloeg ze af uit loyauteit aan haar toenmalige werkgever. Een jaar later werd ze door diezelfde werkgever ontslagen: “Ik moest steeds meer organiseren en dat botste met mijn warhoofd. Mijn ontslag kwam hard aan. Ik heb met hangende pootjes terug

naar Knack gebeld maar daar had ik mijn kans verkeken. Geen nood: een maandje vakantie genomen onder de Spaanse zon. Daarna hingen ze weer aan de lijn: of ik toch niet wou beginnen. Soms doen ze je spitsroeden lopen.”

Iedereen leest mee Bij Weekend Knack schrijft ze aanvankelijk vooral reisreportages en verzorgt ze een televisiecolumn. Die lokt soms onverwachte reacties uit: “De betreurde Felice heeft me eens telefonisch een verbaal pak rammel gegeven en Serge Simonart heb ik ooit ook op zijn ijdele tenen getrapt.” Ook haar collega Paul Jambers voelde zich aangevallen. “Hij reageerde overmatig professioneel. Een gans dossier heb ik van hem gekregen, zelfs een aanbod om de weggeknipte pellicule te komen bekijken. Die beroepsernst siert hem wel.”

“Vaak zit ik tegen de deadline aan te schrijven. ” Loert dan het gevaar van zelfcensuur om de hoek? “Bij mijn huidige columns wel. Het moet allemaal luchtig blijven, het is niet de bedoeling dat ik mensen kwets of genadeloos uithaal naar een evolutie in de maatschappij. Ik bescherm ook mijn naasten. Want iedereen leest mee.” Dat blijkt ook uit de vele reacties die ze krijgt op haar wekelijkse berichtgeving. “Verbazingwekkend vind ik dat. Zo veel mensen die moeite doen om een mailtje te schrijven. Vaak mailtjes van herkenning of om me een hart onder de riem te steken. Sommigen volgen me al lang en zijn vaste klant in mijn inbox.”

Klassiekers achter de hand De maître d’hôtel vraagt of alles naar wens is en begeeft zich naar een andere tafel waar enkele politici zitten te dineren. Een verplichte vraag dringt zich op. “Inspiratie? Vaak heb ik er geen en zit ik op maandag tegen de deadline aan te schrijven. In geval van

nood heb ik wel reserveonderwerpen, klassiekers die ik uit de kast kan halen. Te veel onderwerpen is ook een probleem: twee verschillende thema’s die zich tegelijk aandienen en om mijn aandacht vechten. Vreselijk is dat.” Een vaste structuur voor een column heeft ze niet: “Een begin en een slot, dat moet ik hebben. Dan raak ik wel van A naar B. Meestal val ik met de deur in huis, geen omslachtige inleidingen voor mij. De plaats is trouwens te beperkt. Maar je bent redelijk vrij. Bij de column over kneutergeluk heb ik in het midden gewoon een opsomming gebruikt. Syntactisch gemakkelijk.” De journaliste in haar is niet klein te krijgen. Zelfs voor haar columns doet ze research: “Een volgende column gaat over de bizarre beelden die ze laten zien bij Opsporing Verzocht: een koeienvacht met kinderspeelgoed, een wirwar aan pijlen ... wat is daar de bedoeling van? Dus heb ik gebeld naar de persdienst van de VRT. Ze konden me geen antwoord geven, maar de beelden zijn ondertussen wel verdwenen.”

Ijsberen en finetunen Schrijven an sich vindt ze een lastige bezigheid. Vooral ermee beginnen. “Dan doe ik alles om mijn taak te ontlopen. Er is altijd wel wat huishoudelijk werk dat als alibi dient. Ijsberen is ook een hobby geworden doorheen de jaren. Zolang ik maar niet aan die tafel moet. Eens de ban gebroken gaat alles vanzelf. Door mijn jarenlange ervaring kan ik snel werken en het leukste zit in de staart: het finetunen. De zinnen scherper maken, herhalingen vervangen, betere woorden zoeken, een vlotte wending toevoegen. Dat is het ware plezier voor mij.” Ondertussen geeft ze opnieuw les, aan de Erasmus Hogeschool waar ze toekomstige tekstschrijvers begeleidt. “Er zit veel talent klaar.” De cirkel lijkt rond. Alles komt altijd terug. Buiten regent het. Straks zal een bleek meisje me geforceerd toelachen. Als ik de weg terugvind tenminste.


20

de let

terfabriek

Kijken hoe hij keek: Een beeldgedicht schrijven — In het vorige nummer van VERZ!N vroegen we onze lezers om een gedicht te schrijven bij het schilderij ‘Obra de Joan’ van de Spaanse kunstenaar Miró. Lies Van Gasse geeft feedback bij enkele inzendingen.

Het toeval is mij gunstig gezind als ik aan dit stukje begin. Op een zondagavond zit ik in het ouderlijk huis met een half gezin Trivial Pursuit te spelen, wanneer mijn moeder de volgende vraag trekt: “Welke Spaanse schilder, wiens naam ‘hij keek’ betekent, vluchtte tijdens de burgeroorlog naar Parijs?” Het antwoord is Miró. Miró is de oppersurrealist die geen surrealist wilde zijn, maar die zich met zijn geschilderde versie van de écriture automatique een geheel eigen, onnavolgbare stijl schiep. De quizvraag vat het hele probleem van deze opdracht samen: kijken. Er is zo veel te zien op het schilderij en wat er te zien is, heeft zo’n aparte, bijna onbegrijpelijke taal dat het zaak is een equivalent van die taal te vinden in de poëzie. Geen schrijfopdracht voor mietjes dus. Om deze klus te klaren, moeten de inzenders zich wapenen met een eigenzinnig vocabularium, een ijzersterke visie

en een zegging die het qua kracht kan halen bij het schilderij.

Zwartkijker Het is nacht in mijn dag van gekraste spinnen – kop zonder kip – lekker gevoel ontbrak er nog aan onder de maan: schijn van dans met kleuren – rijk in zot gekronkel verstopt [als tussen haakjes gezegd: ik leef tussen haakjes – tussen (d)oor – delen zo rood als zwart] Bart Hendrickx Bart Hendrickx begint alvast veelbelovend in het gedicht Zwartkijker met het enigmatische vers ‘het is nacht

in mijn dag / van gekraste spinnen’. Onder de vele andere inzendingen, die veelal focussen op het exuberante kleurgebruik van Miró, valt bovendien op hoe hij een van de weinigen is die op zoek gaat naar de tekening en de lijnvoering van de schilder. Net omwille van deze frisse toon waarmee het gedicht wordt ingezet, is het jammer dat Henderickx het gedicht verder opvult met mindere regels. Een veelbelovende inzet als ‘ontbrak er nog aan onder de maan:’ wordt aangevuld met verzen die de verwachtingen niet helemaal inlossen en in de laatste strofe wordt het spel met de haakjes vergezocht. Net zoals er echter dichters zijn die hun status danken aan één erg goed gedicht, zijn er gedichten die het vermelden waard zijn omwille van een paar verrassende verzen. Die toon heeft Bart Henderickx zeker gevat.


Obra de Joan, bonte beeldvogel krast een kruis en kakt een bol vreemde vogel vrolijk verloren in een heelal op hol broedt op zwart en bikt in wit scharrelend schilderend legt haar ei met gele pit vreemde vogel speelt met mij nestelt me in kleur draagt me tot de rui die nooit komen zal Katrien Goetschalckx In het gedicht van Katrien Goetschalckx is goed te lezen hoe zij het schilderij probeert uit te beelden in haar verzen. De bol, het ei, de vogel: met wat goede wil zijn deze elementen alle te herkennen in haar inzending. Katrien begint haar gedicht met een wat vreemde inversie. Door de vreemde vogel, haar onderwerp, pas op de tweede regel te introduceren, komt zij meteen heel krachtig uit de hoek met ‘krast een kruis en kakt een bol’. Ook verderop in het gedicht kunnen we spitse formuleringen onderscheiden als ‘bikt in wit’ en ‘draagt me tot de rui’. Net zoals bij het vorige gedicht echter zijn er ook mindere verzen te lezen, die afbreuk doen aan deze sterke beelden. Katrien Goetschalckx speelt voortdurend met alliteraties: bonte beeldvogel, heelal op hol, vreemde vogel, scharrelend schilderend ... Het zijn er zo veel dat op den duur de stijlfiguur niet meer werkt en het gedicht wat maniëristisch gaat klinken. Dat is bijzonder jammer. Een alliteratie kan een gedicht mooier laten resoneren of er een speelse touch aan geven, maar in deze hoeveelheid is het echt té. Een goed gedicht heeft afwisseling nodig. Om dit gedicht naar een hoger niveau te tillen, zal Katrien Goetschalckx dan ook een paar darlings moeten doden.

Gekleurde arcades dwarrelen boven begane straten Onder de krommen gespannen wervel ik door het droge gedruis Met mijn ogen kabbelend in het gekleurde water Tot ik door een vlaag verlangen gespatte snaren Als rake lijnen in één wind De hare in de hemel vind Vrij, maar onder mist gebogen Vurig, zelfs met schrale lippen en Vrij vochtig weet zij schermloos dit vaal verlammen te kraken De massa hagelt door, Ik laat de tijd smelten op onze kaken Didier Van der Vorst Bij een eerste lezing valt de openingszin van Didier Van der Vorst een beetje tegen. Dat heeft te maken met het woord arcades. Grote woorden ruiken naar dikdoenerij. Je vraagt je af waarom je ze zou gebruiken, wanneer er zoveel mooie gewone woorden zijn die soms zoveel sappiger kunnen klinken in een gedicht. Gelukkig bezit het vervolg van de tekst genoeg fascina om de lezer te boeien. Ogen die kabbelen, gespatte snaren ... Inderdaad, als men het schilderij erbij haalt kan men het zo aanwijzen. Ook en vooral heeft Van der Vorst als geen ander de beweging en de drive gevat die in het schilderij zit. ‘Vrij vochtig weet zij schermloos dit vaal verlangen te kraken’. Hoewel het maar de vraag is of het met al die adjectieven toch nog een vaal verlangen moet zijn, is dit een fraaie formulering. Ook de twee slotregels weten te beroeren. Hier moet er echter nog gewerkt worden op versafbreking en interpunctie. Als men het gedicht in zijn totaliteit beschouwt, is het bijzonder vreemd dat sommige verzen bijna uit het tekstblok schieten. Tenzij dit een speciale functie heeft, is dit toch nog een aspect om wat langer bij stil te staan. In ieder geval is na lezing van deze gedichten duidelijk dat de inzenders gepoogd hebben goed te kijken. Te kijken hoe Miró keek. En dat dan te vertalen van beeld naar woord,

21

naar hun eigen taal, de poëzie. Een opdracht voor doorzetters, misschien zelfs voor waaghalzen, maar elk is op zijn manier toch in zijn opzet geslaagd.

Schrijfuitdaging

Schrijf en verbaas ons!

Schrijven is verbanden leggen. Associeer! Met slechts drie woorden schrijf je geen verhaal, maar we dagen je uit het toch te doen. Zit je inspiratie potvast, weet je niet meer waar je het over moet hebben, blijf je ronddraaien in cirkeltjes? Breek uit de impasse en dwing je zelf tot verzinsels van de bovenste plank. Schrijf een kort verhaaltje waarin de woorden ‘grassprietjes’, ‘nefast’ en ‘radio’ voorkomen. Waar zit die samenhang, denk je? Wel, die leg je er zelf in.

Verbind ‘grassprietjes’, ‘nefast’ en ‘radio’ met elkaar in één verhaal.

• Het verhaal is maximaal 15 tot

20 regels lang. • Mail je tekst vóór 1 mei naar

redactie@creatiefschrijven.be • Eén zelfgeschreven tekst per

persoon • Gebruik geen bijlagen maar

zet je tekst in de mail zelf • Vermeld in de onderwerplijn

van je e-mail: schrijfuitdaging VERZ!N


22 Een bloem is poëtisch. En een boormachine? — ‘Je moet poëzie vóelen, je kunt het niet begrijpen…’ Gedichten blijven voor veel mensen gesloten deuren. Maar is poëzie werkelijk ondoorgrondelijk? Dat vraagt Maud Vanhauwaert zich graag af. door Hedwig Bogaerts

Maud (26) is dichteres en theatermaker en geeft poëzieworkshops. Ze studeerde taal- en letterkunde aan de universiteit, maar ook woordkunst aan Studio Herman Teirlinck. Maud kijkt dus door verschillende brillen naar poëzie: als schrijfster, als vertolkster, en als taalkundige. Kijk, dat vinden we een interessant uitgangspunt voor een poëtisch gesprek bij een kopje thee.

zie dan ‘boormachine’. Poëzie maakt met andere woorden reclame voor woorden.” “Maar ís ‘bloem’ wel poëtischer dan ‘boormachine’? Verliest een woord dat te veel gemarket werd, zijn poëtische kracht net niet? Een woord als bloem kreeg al zoveel verschillende invullingen, diende zo vaak als metafoor, dat het misschien wel uitgemolken is, een leeg begrip werd …”

reclame voor woorden Maud liep ooit over de Meir in Antwerpen, een briefje in de hand met daarop vier woorden: (1) bloem, (2) boormachine, (3) obesitaspatiënt en (4) trein. Ze turfde welk woord de voorbijgangers het meest poëtisch vonden. Na een middagje enquêteren kwam het woord ‘bloem’ op de eerste plaats te staan. “Waarom heeft een woord als ‘bloem’ een grotere poëtische kracht dan ‘boormachine’? Is het omdat ‘bloem’ verwijst naar iets dat natuurlijker en universeler is? Of dankt het woord ‘bloem’ zijn populariteit aan een soort brandmarketing? Een merk wordt zo vaak mogelijk gelinkt aan een bepaalde eigenschap, in de hoop een zo sterk mogelijke associatie op te roepen. Dreft, bijvoorbeeld, verschijnt altijd in combinatie met ‘wit’. Op den duur gaat de consument die twee begrippen met elkaar verbinden. Misschien doet poëzie net hetzelfde! Hoe vaker je een woord in verband brengt met poëzie, hoe poëtischer het wordt. ‘Bloem’ komt veel vaker voor in poë-

“Ik wil onderzoeken hoe poëzie minder deur, en meer open kamer kan zijn” Met dit soort van kleine onderzoekjes en overpeinzingen houd Maud zicht graag bezig. “Natuurlijk kun je er veel kanttekeningen bij maken. Poëzie ligt misschien niet zozeer in de woorden, maar vooral in de combinatie ervan.”

Dichter bij de dichter Heeft het überhaupt zin om poëzie te onderzoeken? Moeten we poëzie niet gewoon ervaren en ze voor de rest rustig zichzelf laten zijn? Maud vindt van niet. Ze vindt het interessant om te weten hoe poëzie tot stand komt. “Poëzie wordt hoofdzakelijk als een product gezien. Lezers krijgen meestal alleen het gedicht, een stilleven voorgeschoteld. Ik hoor vaak reacties in de trant van ‘poëzie is

niets voor mij, want ik snap dat niet’. Er hangt een cynische houding ten opzichte van ‘poëzie uitleggen’. Dat begrijp ik. Poëzie kun je niet uitleggen. Toch wil ik - stiekem - over de schouder van de dichter kunnen meekijken. Ik vind het schrijfproces misschien wel interessanter dan het product zelf.” “Daarom werk ik nu aan een scriptie waarin ik het schrijfproces van een paar hedendaagse dichters onderzoek. Ik gebruik Input-log, een softwareprogrammaatje dat exact registreert welke letter je typt, wanneer je pauzeert, wat je schrapt. Er is ook een play-toets waarmee je het proces kunt herbekijken. ‘Statische’ poëzie wordt op die manier een dynamisch gebeuren. Natuurlijk kun je met een programma als Input-log het denkproces van een dichter niet registreren of de goddelijke inspiratie traceren. Je kunt alleen proberen dichter te komen.” “Denk niet dat ik een verwoede idealist ben. Poëzie populairder maken is niet mijn doel. Ik denk dat poëzie zelfs graag in een stoffig hoekje ligt. Toch kan ik mij voorstellen dat de poëzie zich gekrenkt voelt als ze keer op keer wordt afgewezen, met het argument ‘Poëzie, ik snap je niet’. Daarom wil ik onderzoeken hoe poëzie toch iets minder deur, en meer open kamer kan zijn.”


Maud

Vanhauwaert laat haar poĂŤzie lezen en horen. Binnenkort verschijnt haar dichtbundel Een mogelijke vrouw bij Querido. Ondertussen verovert ze het podium in Vlaanderen en Nederland. Op 31 maart neemt ze deel aan de voorronde van FrappantTXT in Bornem. Je kunt Maud volgen op www.maudvanhauwaert.be


De 36 dramatische situaties  Jan Veldman Met voorbeelden uit de klassieke en moderne literatuur, uit toneelstukken, romans, uit de geschiedenis, de actualiteit en uit films en strips.

Elk idee kan

ISBN 978 90 457 0073 1 – € 12,50

Schrijfwijzer voor het web Chrétien Breukers en Merel Roze

Wat voor regels en wetten gelden er in de digitale wereld? Hoe moet je je website, blog of twittersoap bedenken, schrijven en uitvoeren? Hoe profileer je je als merk?

ISBN 978 90 457 0295 7 – € 13,50

van alles worden: een kinderboek, een reisverhaal, een weblog Zoek uit welk genre het best bij je ideeën, stijl en interesse past

Een serie inspirerende schrijfboeken over tal van onderwerpen die met creatief schrijven te maken hebben

Meer info / Bestel nu bij: www.augustus.nl

Reisverhalen schrijven  Jan Donkers Welke inzichten en technieken heb je nodig om een sterke reisroman of een boeiend reisverhaal te schrijven?

ISBN 978 90 457 0165 3 – € 12,50

Kinderboeken schrijven  Wim Daniëls Volgens Wim Daniëls zijn er negen criteria waaraan een goed kinderboek moet voldoen, waaronder spanning, echtheid en humor. Die negen maatstaven worden hoofdstuk voor hoofdstuk uitgewerkt, aan de hand van veel voorbeeldmateriaal.

ISBN 978 90 457 0098 4 – € 12,50


25 tuur vaklitera

Van nonkel Frans

tot oma Ans

Hoe schrijf je een familiegeschiedenis? — Als je aan iemand vraagt hoe het met een van zijn familieleden gaat, krijg je vaak allerlei boeiende verhalen over avontuurlijke broers, hilarische tantes en dappere opa’s te horen. ‘Mijn oma? Daar zou ik een boek over kunnen schrijven!’ Een mooie gedachte, maar hoe vaak raak je verder dan de gedachte alleen? Door San van de Voorde

Jammer, want door het bij het denken alleen te houden, komen de leuke, ontroerende, boeiende, kleine en markante verhalen niet ‘op verhaal’ en blijven de herinneringen aan dierbare familieleden niet bewaard voor de volgende generatie(s). En die verhalen, gebeurtenissen en ontmoetingen zijn het echt waard om te worden opgeschreven, zegt Marijke Hilhorst in haar boek Hoe schrijf je een familiegeschiedenis? (Uitgeverij Augustus, 2008). Als je het verhaal van je familie op papier wilt zetten, maar je weet niet goed hoe eraan te beginnen, neem dan Hilhorst’ boekje ter hand. Zij geeft je allerlei handige tips hoe je dit kunt aanpakken, hoe je informatie zoekt en verzamelt (fotodoos, schatten op zolder, gesprekken, …), hoe je je gedachtestroom ordent en welke thema’s (reizen, armoede, normen en waarden, feest, ziekte, school, …) je kunt kiezen als rode draad in je verhaal. Een familiegeschiedenis is geen autobiografie, lezen we in het eerste hoofdstuk. In een autobiografie blik je terug op je eigen leven, in een familiegeschiedenis doe je dat niet.

Daar gaat het eerder over ‘kleine luiden’, gewone mensen die een ‘gewoon’ leven hebben geleid, maar dat toch interessant is omdat het familie is. Toch gaat een familieverhaal in zekere zin ook over jezelf, al sta je niet centraal in het verhaal. Tenslotte ben je kind of familielid ván.

Laat de stukken die je al hebt geschreven, een tijdje liggen, laat ze sudderen en neem er wat afstand van. Later kun je dan proberen om alle fragmenten zo bij elkaar te brengen en te laten versmelten dat een rode draad het geheel aan elkaar naait en het verhaal stuwt. Begin!

Een belangrijke keuze die je als schrijver van een familieverhaal moet maken, is je positie: blijf je buiten beeld of neem je ‘actief’ deel aan het verhaal? Met andere woorden: door welke ogen laat je de lezer naar je verhaal kijken? Als je dat door je eigen ogen laat gebeuren, houd je de lezer dichterbij en betrokken, stelt Hilhorst. Goed, je hebt je standpunt bepaald, je weet welke thema’s je wilt aansnijden, je weet welke familieleden de revue mogen passeren en wie (vriendelijk en respectvol) op de rooster zal worden gelegd. Hoe ga je dan verder? Door eenvoudigweg te beginnen, zegt het boek. En waar begin je? Bij het begin, is het logische antwoord. ‘Elk begin is een goed begin. Je begint met de eerste herinnering die in je opwelt,’ en zo ga je verder.

Marijke Hilhorst, Hoe schrijf je een familiegeschiedenis? Augustus, 2008 ISBN: 9789045701660 prijs 12,50 euro


26 Literaire

tijdschri

Lava

ften

MEULENH

OFF

Wegwijs in de literaire tijdschriften in Nederland

— In onze zoektocht naar boeiende lectuur in het Nederlandse literaire tijdschriftenlandschap stootten we op Lava. Een broeierige, bubbelende, literaire bron die beklijvende verhalen uit brandende pennen vrij de wereld laat instromen. Hoofdredacteur Xavier Van Leeuwe beantwoordde onze vragen. door Leen De Vreese

1. Hoe is Lava ontstaan? In 1993 was er een groep studenten in Utrecht die amateurschrijvers uit hun omgeving op een voetstuk wilde plaatsen. Dit vormde de basis voor het ontstaan van ons tijdschrift. 2. Wie kan publiceren in Lava? Schrijvers van de Nederlandse taal, in de eerste plaats met ongepubliceerd werk. Daarnaast plaatsen we in het Nederlands vertaald werk van buitenlandse auteurs. Ook is er ruimte voor beeldende kunstenaars. 3. Wie zit er in de redactie? Vrijwilligers of academici? Vijf vrijwilligers met een passie voor literatuur: Tijs, Nicole, Geert, Inge en Xavier. Laten we ook de vormgevers Debbie en Ward niet vergeten, want ook zij werken voor niets. En verder krijgen we de hulp van

S.P.Abonneeservice voor de verspreiding van Lava. Een literair tijdschrift maken is duizend dingen meer dan verhalen kiezen. Het is uitgeven. Dat wordt vaak vergeten. Ons tijdschrift groeit omdat wij in de eerste plaats uitgeven. En niet omdat we in de eerste plaats discussies met elkaar voeren over onze poëtica. Dat werpt zijn vruchten af in een stijgende oplage. 4. Hoe wordt de inhoud bepaald? De redactie beoordeelt binnengekomen kopijen en nodigt schrijvers uit. 5. Hoe werkt de redactie concreet? We verdelen de (vaak) honderden inzendingen (verhalen en poëzie) onder elkaar. Wat echt een onvoldoende niveau haalt, wordt meteen weggelaten. Inzendingen die we

goed vinden, komen op een shortlist. Deze leest iedereen. In een redactievergadering stellen we ten slotte de definitieve inhoud van het blad samen. 6. Zijn er al bekende(re) schrijvers uit jullie rangen ontsproten? Ja, heel veel. Recentelijk vooral Vlamingen, zoals Jan Aelberts en Joost Vandecasteele. We hebben een voorkeur voor korte verhalen. Daarom reiken we jaarlijks de Brandende Pen uit, de literaire prijs voor het beste korte verhaal. Aelberts en Vandecasteele zijn de winnaars van de editie 2009 en 2008. Ze zijn gepubliceerd bij respectievelijk Meulenhoff en De Arbeiderspers. Lava heeft als missie om schoonheid door te geven. We zien het verder brengen van goede schrijvers uit de nieuwste generatie als onze belangrijkste bestaansreden.


7. Hoe is Lava geëvolueerd sinds de start? Het blad heeft jarenlang enkel onder studenten gecirculeerd. Een belangrijke stap naar een ruimere bekendheid werd gezet toen we van onze organisatie een vereniging maakten met subsidie van de gemeente Utrecht. Vier jaar geleden is Xavier van Leeuwe tot de redactie toegetreden. Hij heeft het blad uitgebouwd. De abonnementenwerving, distributie en opmaak werden geprofessionaliseerd. Ook introduceerde hij de literaire prijs de Brandende Pen in 2006. Sinds 2008 werkt Lava samen met Meulenhoff voor druk en landelijke distributie. 8. Werkt Lava samen met andere literaire tijdschriften? Neen. 9. Hoe verloopt de samenwerking met de culturele sector? Goed! In 2010 komen we met iets nieuws: De Nieuwe Pen. Dit is een prijs voor korte verhalen van kinderen uit wijken waar vaak een taalachterstand is. We starten met een piloot in Amsterdam ZuidOost. Hier werken we samen met scholen. Verder werken we ook met mediapartners zoals VPRO De Avonden. 10. Heeft Lava banden met de uitgeverswereld? Ja. Alle belangrijke uitgevers hebben een abonnement op ons blad. En we werken nauw samen met Meulenhoff. 11. Hoe staan jullie tegenover internet als literair gegeven? Internet is een ideaal communicatiemiddel. Het blad is ons vlaggenschip maar op internet maken we het meeste contact met onze lezers. We bereiken elke maand drieduizend literair geïnteresseerden. Ons doel is een platform te zijn voor de auteurs. Om schoonheid door te geven. Lava is daar-

om rechtstreeks gratis te verkrijgen via het internet. Dit vergroot onze bekendheid en leidt ook tot abonnementen. Onze internetpagina en de gedrukte oplage van ons tijdschrift versterken elkaar. We zijn in deze aanpak vrij uniek. Ik denk dat we daarom ook stijgen in oplage terwijl de oplages van alle andere (dik gesubsidieerde) bladen dalen. 12. Wat is er op jullie website te vinden? De volledige inhoud. Alle uitgaven. Per direct. Gratis. En verder ook praktische informatie over bij ons publiceren. 13. Hoe ga je te werk om een tekst in te sturen? Je stuurt een e-mail met je cv en je tekst van maximaal 2.000 woorden (of maximaal 3 gedichten) naar redactie@lavaliterair.nl. 14. Geven de lectoren persoonlijke feedback? Neen. Nooit. Daar hebben we als vrijwilligers niet alleen geen tijd voor, we hebben er ook slechte ervaringen mee. Je komt al snel in een maalstroom van vraag en antwoord. Je doet het nooit goed. Je krijgt soms haatdragende reacties van verongelijkte auteurs. Dat deed ons besluiten om ermee op te houden. 15. Is er behoefte aan programma’s die schrijvers begeleiden bij hun teksten? We beschouwen feedback geven niet als onze taak. Onze taak is schoonheid doorgeven, de nieuwste generatie auteurs verder helpen en het Nederlandse korte verhaal op een voetstuk plaatsen. Mensen die feedback vragen, helpen we wel verder door hen door te verwijzen naar schrijfcoaches die we kennen en goed vinden, zoals Floor Buschenhenke.

16. Krijgen debutanten volgens jullie genoeg kansen? Ja. 17. Is de boekensector hypegedreven of staat kwaliteit nog voorop? Het een sluit het ander niet uit. Een boek van kwaliteit kan met een hype groot worden. Het is slechts een (meestal succesvol) promotie-instrument. ‘Bestselleritis’ noemen ze het wel. Ik vind dat geen probleem. Je boort verschillende markten aan met verschillende boeken. Ook zeer slechte boeken verschijnen in kleine oplages. Net als kwalitatieve boeken. 18. Tot slot: kan een literair tijdschrift als springplank dienen voor een literaire carrière? Ja! Kijk maar naar de lange rij auteurs die Lava aanbracht met vooraan de winnaars van de Brandende Pen. (Xavier van Leeuwe)

Lava verschijnt 3 maal per jaar. Abonnement: 35 euro www.lavaliterair.nl

Win

een jaarabonnement Welke Vlamingen waren de winnaars van De Brandende Pen 2008 en 2009? Mail het juiste antwoord naar redactie@creatiefschrijven.be en maak kans op een gratis jaarabonnement. Dave Huygen wint het jaarabonnement op het literaire tijdschrift Op Ruwe Planken, dat we verlootten in het vorige nummer.


Een verzameling

van genres

L TAALSPE

— Geen enkele tekst is hetzelfde. Literatuur is meer dan de onderverdeling tussen proza en poëzie. Er zijn zoveel verschillende vormen en onderverdelingen. Hoeveel genres ken jij? door Ellen Weis

1

2

3

4 5 6

7

8 9

10 11 12

13

14 15

16

18

19

20

21

Verticaal

Horizontaal

1. een kort verhaal waar één gebeurtenis centraal staat 2. roman waarin de innerlijke groei van een personnage staat 5. tekeningen, boodschappen of uitroepen op openbare plaatsen 7. een roman die in afleveringen in een krant verschijnt 8. bekentenisliteratuur 11. dierenverhaal van volkse oorsprong 12. documentaire in boekvorm 15. populaire, humoristiche versvorm van engelse oorsprong 16. schriftelijk dispuut van twee tegenstijdige strekkingen 17. filmtekst, handleiding voor de acteur

3. strip 4. informatie over het dagdagelijkse gebeuren 6. lofdicht 9. het overzetten van een literair werk in een ander taal 10. periodiek verschijnende publicatie 13. een redevoering te verdediging 14. verzameling van korte, chronologische en gedateerde aantekeningen

18.

verhaalvorm waarin wordt afgeweken van de conventies van het genre (let op: koppelteken)

19. informatiebe, kritische bespreking van boeken, films, toneelstukken, enz.

20. verhalend (dans)lied 21. muzikaal theater verwant met operette


29

Oplossing kruiswoordraadsel vorige editie VERZ!N

P

1

B

I

V

E

2

E

N

4

D

E

H

E

5

T

E

L

D

C

T

I

V 6

N

B

13

F

L

O

A

N

U

A

O

D

I

T

7

E

B

O

A

A

R

O

R

G

D

R

R

U

9

S

E

C

P

12

D

3

N

A

S

O

N

K

T

V

E

C

R

U

S

E

8

D

10

A

I

11

B

M

A

N

O

E

E

E

I

L

N

16

A

G

S

E

T

C

I

G

A

T

L

H

A

S

E

N

E

D

U

R

T

R

O

G

I

E

N

A

P

E

K

I

De bloemen

O

15

L

Winnen

G

14

R

Y

A

T

A

D

T

N

H

R

J

N

van Koen Peeters

Fabienne De Grootte Helga Broos Ze krijgen het boek thuisgestuurd.

R

LEZEN 01/04 - 01/05 2010 in de Herzele Zottegem Erpe - Mere Zwalm LENTE Brakel Ninove Sint - Lievens - Houtem

NON-FICTIE & OPINIE

DIDI DE PARIS, RUDI KENNES, JULIEN LIBRECHT, VINCENT SCHELTIENS, BART STAES, NICK MEYNEN, JOHN VANDAELE, KARL VAN DEN BROECK, RUDY VAN SNICK

SPELERS BODIXEL, SOETKIN COLLIER en TOM THEUNS, HANS DE BOOIJ, GERRY DE MOL, DEREK, CHRIS DE SAVEUR, KIP VAN TROJE, LUIZ MARQUEZ, MANMANMAN, MENEER ZEE, PAUL SCHRIJVERS, ANNE VAN MELCKEBEKE, LODE VERCAMPT, WIGBERT

MAKERS

LIEVE BLANCQUAERT, STEVEN HEYAERT, DE HOUTEMSE 02 BENDE, GEERT LENSSENS, STAN VAN STEENDAM, SUZY CASTERMANS

SCHRIJVERS

FRANK ADAM, FIKRY EL AZOUZI, GIE BOGAERT, SUZY CASTERMANS, THOMAS CLAUS, JOHAN DE BOOSE, GUY DIDELEZ, PAT DONNEZ, FRANÇIS FAES, DON FABULIST, ED FRANCK, TINE MORTIER, EVA MOUTON, ANNA PERNEEL, KOEN STASSIJNS, JEROEN THEUNISSEN, PETER TERRIN, GITTE VANCOILLIE, GUIDO VAN HEULENDONCK, CHRISTOPHE VEKEMAN, ANNELIES VERBEKE, VERTELF, ERIK VLAMINCK

www.lezenindelente.be


30 12 NIEUWS

Divers Pluimage Verschillende woordenaars uit Antwerpen lopen op 23 april rond op de vernissage van Divers Pluimage. Ze fluisteren poëzie in je oren en overvallen je met mooie woorden. Mis deze unieke expo niet!

24 april om 20u, Bibliotheek Permeke, De Coninckplein 26, Antwerpen - gratis!

www.creatiefschrijven.be

Festival van de Amateurkunsten Creatief Schrijven en andere (amateur) kunstenorganisaties strijken op 2 mei neer in Gent. Jij ook? Schrijf een gedicht dat de voorbijganger verleidt en wie weet komen jouw poëtische woorden op de Boekentoren? We zetten ook poëzie op je naakte huid. Breng je eigen tekstje mee en wij maken van jou een levende Woordsculptuur.

23 april, vanaf 20u, Hofstraat 15, Antwerpen – gratis! Meer info

www.frappanttxt.be

1001 Liefdes

Meer info

Meer info

Op 14 februari verscheen boek 8 van de elfdelige reeks 1001 Liefdes. Het kost 12.95 euro en is te verkrijgen op www.unibook.com.

2 mei vanaf 14u, in de zone tussen de Vooruit en het Sint-Pietersplein, Gent

www.creatiefschrijven.be

Frappant TXT: de finale De acht finalisten van de txt-on-stagewedstrijd Frappant TXT zijn bekend! Op 24 april nemen ze het tegen elkaar op in bibliotheek Permeke in Antwerpen. Stijn Vranken presenteert. Juryleden Ruth Lasters, Joke Van Leeuwen, Ben Segers (acteur) en Rudy Van Schoonbeek (uitgever) kiezen de winnaar. Laat je verrassen door deze freakshow van jong talent!

Ja, ik neem

een jaarabonnement op VERZ!N. Ik ontvang vier nummers na betaling.

Begin april verschijnt boek 9. Wil jij in boek 10 of 11? Post je brief dan nu op www.1001liefdes.be. En noteer alvast in je agenda dat op 28 augustus 2010 het slotfeest van 1001 Liefdes in Brugge plaatsvindt. Meer info

www.creatiefschrijven.be of www.festivalvandeamateurkunsten.be

naam

straat

postcode tel

gemeente

voornaam nr

bus land

e-mail

Ik schrijf vandaag 12 euro over op rekeningnummer 001–4238815-88 met vermelding ‘abo VERZ!N’. Ik wil een factuur. Ik schrijf vandaag 17 euro over op rekeningnummer 001–4238815-88 met vermelding ‘abo VERZ!N’. Ik ontvang een factuur na betaling.

Knip deze bon uit en stuur hem op naar Creatief Schrijven, Zirkstraat 36, 2000 Antwerpen, België

Ik woon in het buitenland en schrijf 30 euro over op rekeningnummer IBAN: BE56 0014 2388 1588 - BIC: GEBABEBB met vermelding ‘abo VERZ!N’.


Publiceer gratis JOUW boek bij unibook

Zit er diep in jou een schrijver? Is de weg naar een traditionele uitgeverij onvindbaar? Of wil je gewoon ten allen tijde redactionele vrijheid en jouw boek uitgeven in eigen beheer? Wel, dan is UniBook iets voor jou. Via www.unibook.com kun je zelf je werk opladen. In 5 handige stappen is je boek klaar. Wil je andere mensen laten kennismaken met je boek? Dan kan je het boek gratis te koop aanbieden via onze online boekshop. Je boek zal dan te koop staan tussen de ruim 150.000 bestsellers van het moment. A5-formaat, zwart/wit druk, 30 pagina’s, paperback voor ₏6,09 per exemplaar.


AGENDA / Evenementen, cursussen en wedstrijden Ook last van lente-schrijfkriebels? Werp een blik op de cursussen, wedstrijden en literaire evenementen in deze lijst. Een uitgebreid overzicht vind je op de website www.creatiefschrijven.be.

Poëzie in dubbeltijd Wat: Poëzie en beeldende kunst Data: van 23/1 tot 23/5 Waar: Brugge Info: [t] 050 44 20 02 [w] www.bruggeplus.be Literaire lente Wat: Literair evenement Data: van 2/4 tot 30/4 Waar: verschillende locaties Info: [t] 03 230 89 23 [w] www.boek.be Liefde, Breng ons Dichter Wat: Poëziewedstrijd Deadline: indienen voor 15/4 Organisatie: Merhaba Brussel Info: [t] 0488 57 25 74 [w] www.merhaba.be Donderdagen van de poëzie Wat: Ideale poëtische lunch Data: 15/4, 22/4, 20/5, 27/5, 17/6 en 24/6 – 12u30 Waar: Letterenhuis of Permeke in Antwerpen Info: [t] 03 222 93 21 [w] www.antwerpen.be

Het schrijven van verhalen

De Stad van Elsschot

Wat: Schrijfcursus Data: 17/04 (Leuven) of 22/4 (Antwerpen) Waar: Wisper vzw Info: [t ] 016 25 16 21 [w] www.wisper.be

Wat: Literair stadsfestival van Antwerpen Data: 29/5 tot 31/10 Waar: Antwerpen Info: [t] (0)3 666 78 70 [w] www.weg.be

Salon non fiction

Columns Schrijven

Wat: Gesprek met Chris de Stoop Data: 21/4 – 12u30 Waar: Passa Porta in Brussel Info: [t] 02 226 04 54 [w] www.passaporta.be

Wat: schrijfcursus Data: 5 namiddagen tussen 29/5 en 26/6 Waar: Antwerpen Info: [t] 03 219 03 96 [w] www.schrijversacademie.be

Sammy Deburggraeve ‘Beste Multatuli’ Wat: Poëzie en kleinkunst Data: 22/4 en 23/4 – 20u30 Waar: Arenbergschouwburg in Antwerpen Info: [t] 070 22 21 92 [w] www.arenbergschouwburg.be VFL-feest Wat: Literair feest Data: 23/4 Waar: De Vooruit in Gent Info: [t] 03 270 31 61 [w] www.fondsvoordeletteren.be

Wat: Essaywedstrijd Data: 2/6 Waar: deBuren Info: [t] 02 212 19 31 [w] www.deburen.eu Poirot in Bruges – Knack thrillerfestival Wat: thrillerfestival Data: 19/6 en 20/6 Waar: Brugge Info: [t]0 50 44 20 02 [w] www.bruggeplus.be

Koningsblauw 2010 Wat: Hommage aan de poëzie Data: van 19/5 tot 22/5 Waar: verschillende locaties Info: [t] 03 272 40 41 [w] www.begeerte.be

SoetendaellepoëziEwedstrijd Wat: poëziewedstrijd voor jongeren Data: 15/06 Waar: vzw Jeugd en Poëzie Info: [t] 052 57 01 70 [w] www.jeugdenpoezie.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.