jaargang 5, nummer 4 (2010)

Page 1

toelating gesloten verpakking 2030 - Antwerpen X - P602624

TIJDSCHRIFT

HET TIJDS

CHRIFT DA T JE AAN H

ET SCHRIJ

VEN ZET

Annelies Verbeke Schrijven is een roeping, al is het vaak echt afzien

Halve telefoongesprekken: feedback © Katrijn Van Giel

Yann Martel weet waarom hij schrijft Driemaandelijks tijdschrift van Creatief Schrijven vzw Jaargang 5/nummer 4/oktober – november – december 2010 V.U.: Guido Vereecke/Zirkstraat 36/BE/2000 Antwerpen/prijs €4/p.32


02 VOORWOORD / Ellen Weis

plekken. Je staat versteld van het piekfijne taalgebruik en de interessante twists in de plot. Een beetje weemoedig sla je uiteindelijk het boek dicht. Je had verdorie minder snel moeten lezen. Nu is het uit.

Contrast Je hebt nog eens een steengoed boek te pakken gekregen. In de boekenwinkel ben je rechtstreeks naar het juiste rek gelopen. Na de eerste paragraaf was je meteen enthousiast. Je hebt jezelf gefeliciteerd en daarna ben je naar de kassa gelopen. Je bereidt je voor op een avond intens genieten. Na de alledaagse klusjes is het eindelijk zover: tijd om je boek open te slaan. Je zet een kop thee, knipt de leeslamp aan en nestelt je in de kussens. De glanzende kaft en knisperend papier tussen je vingers. Klaar voor de start? Hop, halsoverkop het verhaal in. Je geniet van de personages, je ontdekt nieuwe

COLOFON

VERZ!N oktober/november/ december 2010

Helaas ben ik niet meer in staat om een boek te lezen zonder aan het lot van de schrijver te denken. Hoe beter het boek, hoe levendiger ik me de strijd van de schrijver kan voorstellen. Het moet een schitterend idee geweest zijn, maar wat is er daarna gebeurd? Ik zie het al voor me: de schrijver die achter zijn bureau zucht, en zweet op de overgangen. De juiste zin, het juiste woord, de juiste klank. Een vloer vol geschrapte scènes, zo veel weggegooid werk. Uren en uren achter de computer. Rode ogen. Het verhaal wil niet juist in elkaar passen. De schrijver probeert de moed niet te verliezen. Hij drinkt liters koffie en zet door. Uiteindelijk blijkt versie 38 de juiste te zijn. Alle hoofdstukken en alle leestekens staan op de juiste plaats. Het boek is af. Wat een opluchting. Met wat geluk komt het boek in de rekken terecht en willen mensen het graag kopen. Ik kan het me perfect inbeelden: een werkproces van drie jaar, verslonden in drie dagen. Ach, als je er maar fanbrieven voor terugkrijgt ...

Foto’s: Katrijn Van Giel, Monica Monté

Gent: Poëziecentrum: Vrijdagmarkt 36

Cartoon: BibberKopf

BVBA Jupiter: Zwijnaardsesteenweg 6

Vormgeving: Albino {www.albino.be}

Leuven: IMS: Diestsestraat 115

Druk: Drukkerij Gazelle NV

Johannes: A. Smetsplein 10

Redactieadres:

Hasselt: IMS Demerstraat 80a

[e] redactie@creatiefschrijven.be [w] www.creatiefschrijven.be

Copyright berust bij Creatief Schrijven

[t] +32 3 229 09 90

vzw. Overname van de teksten is toegela-

[a] Zirkstraat 36 – 2000 Antwerpen

ten mits bronvermelding en voorafgaand

Jaargang 5, nummer 4

akkoord van de uitgever.

Verschijnt vier keer per jaar.

Abonnementen

Iedere medewerker/inzender is verant-

Oplage: 1000 exemplaren

12 euro (voor 4 nummers) - met factuur

woordelijk voor zijn of haar bijdrage.

17 euro, 30 euro steunend + buitenland: Uitgever: Creatief Schrijven vzw

Over te schrijven op rekening

Creatief Schrijven is het aanspreekpunt

Hoofdredacteur: Ellen Weis

001-4238815-88 met vermelding

voor iedereen die schrijven niet laten kan.

Eindredactie: Anja Giegas, Patricia

VERZ!N / BIC: GEBABEBB -

De vzw adviseert, ondersteunt en bege-

De Laet

IBAN: BE56 0014 2388 1588

leidt niet-professionele schrijvers en lite-

Redactieraad: Hedwig Bogaerts,

Los nummer: 4 euro

raire verenigingen.

Yves Joris, Philip Verhaeghe

VERZ!N is te koop in:

Advertentiemogelijkheden en -tarieven op

Werkten ook mee aan dit nummer:

Antwerpen: IMS: Meir 125

aanvraag: hedwig@creatiefschrijven.be

Dimitri Bontenakel, Riet Haverans,

Melkmarkt 17

Yves Heymans, Peter Mangelschots,

De Groene Waterman: Wolstraat 7

Roderik Six, Ken Van de Steene, Barbara

Brugge: IMS: Noordzandstraat 26

Van den Eynde, Niel Van Herck

De Reyghere: Markt 12

An Leenders, Sophie Siersack,


03 INHOUD

10

Annelies Verbeke Schrijven is een roeping

Cursus in de kijker WeL blaast 30 kaarsjes uit ..............................4 Workshop Diamantgedichten.........................................................6 Letterfabriek Halve telefoongesprekken .......................................24 Taalspel Het juiste woord ...........................................................30

Voorwoord Contrast ................................................................. 2 Column “Those who believe in telekinesis, raise my hand” ..... 5 Interview Annelies Verbeke . ................................................. 10

23

Essays schrijven Blijven proberen!

Schrijversfetisj Pepijn Lievens ............................................. 17 Interview Yann Martel . ........................................................ 18 Interview Marita de Sterck................................................... 27

Schrijftips Muziekjournalistiek . ........................................ 7 Het e-book (R)evolutie in boekenland ............................ 20 Vakliteratuur Essays schrijven . ..................................... 23 Literaire site in de kijker Meander . ............................... 32

14

1001 Liefdes Waar was jij op 28 augustus?

1001 liefdes Waar was jij op 28 augustus?............... 14 Webkijker Boekenprogramma’s................................ 22 Evenement in de kijker Poetry Slam . ...................... 31 Nieuws . .................................................................. 34 Agenda . ................................................................. 36

24

Van karton naar vlees en bloed Feedback op halve telefoongesprekken


04 CURSUS IN

DE KIJKER

WeL blaast

30 kaarsjes uit De nestor van de schrijfopleidingen

— Quasi op je eentje een schrijfopleiding draaiende houden, faut le faire. Leuvenaar Hans Devroe doet het al dertig jaar. WeL is daarmee een buitenbeentje in het literaire cursusaanbod. Zijn bezieler is dat evenzeer. door Peter Mangelschots

Wie Hans Devroe interviewt, moet op zijn tellen passen: voor je het goed en wel beseft, heeft hij jou de lellen van je oren gevraagd in plaats van omgekeerd. Maar als hij de kans krijgt om WeL in de picture te zetten, toomt hij die drang tot kaatsen moeiteloos in. Niets fijners dan te vertellen over je eigen (geestes)kindje. WeL is de afkorting van het mondjevol ‘Universitaire Werkgroep Literatuur en Media’, een vlag die voldoende groot is om zeker de lading te dekken. Tot die lading behoren een driemaandelijks tijdschrift, wedstrijden voor essay en flitsverhaal/prozagedicht, een jaarlijkse mediaprijs en een vierjarige opleiding creatief schrijven. Vooral met die schrijfcursus loopt WeL in de kijker. Dertig jaar al, geen enkele opleiding uit het huidige aanbod doet beter. “In 1980 begonnen we met aanvullingen op

de lessen literatuur aan de K.U.Leuven,” vertelt Devroe. “In samenwerking met assistenten van Letteren, de Kultuurraad van de studenten en het toenmalige STUC organiseerden we literaire avonden met auteurs als Jos Vandeloo, met een aanbod uit

“Wie kan er tegenwoordig nog leven van het schrijven van alleen maar poëzie of romans? Bijna alle auteurs beoefenen meerdere genres om te overleven.” de avant-garde en met begeleiding van het eigen werk. Daaruit ontstond de opleiding.” Die opleiding waaierde al snel breed uit. Alle mogelijke genres komen erin aan bod: klassiekers als poëzie en kortverhaal, maar

evengoed scenario, journalistiek of columns. Daarnaast wordt er van de cursisten verwacht dat ze heel wat werken van grote auteurs lezen.

BREDE FOCUS Al dertig jaar schrijven er voldoende cursisten in om het voortbestaan te verzekeren. Dat is niet zo evident. Een mogelijke verklaring zou de brede focus van de opleiding kunnen zijn, al is dat voor sommigen eerder een afknapper. Er zijn er altijd die zich op één genre willen richten, maar voor Devroe gaat die vlieger niet op: “Wie kan er tegenwoordig nog leven van het schrijven van alleen maar poëzie of romans? Bijna alle auteurs beoefenen meerdere genres om te overleven.” Door de jaren heen is de cursus uitgebreid met een tweede, derde en vierde jaar. Die borduren telkens verder op de voorgaande jaren. Instap-


pen kan dus alleen bij het begin. Devroe is er niet voor te vinden om iemand meteen aan een tweede of derde jaar te laten beginnen, ook al kan die behoorlijk wat schrijfervaring voorleggen. “Iemand kan in sommige genres wel ervaring hebben,” verdedigt hij zich, “maar of dat voldoende is om met alles mee te zijn, valt bijna niet in te schatten. Vandaar dat we het niet toestaan.”

EIGENZINNIG En zo vaart Devroe zijn geheel eigen en eigenzinnige koers, wars

van inmenging van buitenaf, hetgeen de zaken voor hem niet altijd eenvoudig maakt. Subsidies komen bijvoorbeeld minder vlot binnen, de nodige steun ontbreekt wel eens. Devroe moet dus zelf zorgen dat zijn cursus het hoofd boven water houdt. Alle publiciteit is daarbij meegenomen, een duwtje in de goede richting is nooit weg. Een van de manieren waarop Devroe zijn cursus tracht aan te prijzen, is het oplijsten van de medewerkers. Allemaal, van reguliere docent tot gelegenheidsspreker voor één avond, verschijnen ze op de jaarlijkse aankondiging. Devroe vindt

“Those who believe in telekinesis, raise my hand ” door Dimitri Bontenakel

column

dat nodig: “Het geeft een beeld van de diversiteit van onze opleiding. Er zitten mensen van VRT én vtm bij. Sommigen komen inderdaad maar één keer. Iemand als Rik Van Cauwelaert van Knack heeft een drukke agenda. En bij de overleden medewerkers zetten we een kruisje. Niemand zal verwachten dat opeens Hubert Lampo het klaslokaal binnenstapt.” De dertigste jaargang van de schrijfcursus van WeL gaat van start op 7 oktober. Info en inschrijven via uwlmwel@yahoo.com of 016 22 93 24.

een bespreking maakte van Slaughterhouse-Five. Misschien omdat ik interessant wilde doen (eens iets anders dan Agatha Christie). Of omdat het literatuur was waarin buitenaardse wezens voorkwamen. Alleszins bleek het niet het beste idee dat uit mijn dertienjarige koker is ontsproten. Het boek joeg me de stuipen op het lijf. Ik snapte er geen fluit van. Ik gaf een zeer korte bespreking af en kreeg er een zeer laag en rood cijfer voor terug. Het duurde enkele jaren voor ik de schrijver herontdekte. Vonnegut mixte absurditeit, sciencefiction en maatschappijkritiek. Humor was alomtegenwoordig in zijn werk. Zwarte humor – humor en

“Iedere mens die sterft, is een museum dat brandt.” Paul Van Ostaijen

angst wandelen hand in hand bij hem. Google zijn naam en je struikelt

zei dat. Soms wordt het woord ‘museum’ vervangen door ‘bibliotheek’.

over de citaten. De titel hierboven is er zo een.

Wel, in Indianapolis hebben ze daar wat op gevonden. Een zomers krantenbericht: schrijver krijgt eigen museum. De Amerikaanse stad

Of dit: “De evolutie kan me gestolen worden. We zijn één grote vergis-

Indianapolis had zijn autoraces, nu heeft het ook zijn Kurt Vonnegut

sing. We hebben deze heerlijke, levende planeet met een honderd jaar

Memorial Library. Je kunt er een replica van zijn schrijversstudio gaan

durend transportfeestje dodelijk verwond.” De homo sapiens als aard-

bewonderen, een collectie eerste drukken en pentekeningen, een doos

oliejunkie. Neen, hij had geen hoge pet op van de mensheid. Daarin

vol afwijzingsbrieven van uitgevers, en zijn medailles uit de Tweede We-

was hij niet alleen. “Alle grote literatuur gaat erover wat een afknapper

reldoorlog..

het is om een mens te zijn,” schreef hij in Man zonder land.

Kurt Vonnegut stierf in 2007 aan de gevolgen van een hersenletsel. Hij

Een van de dingen die in het museum tentoongesteld worden, is zijn

heeft romans geschreven, theaterstukken, essays. Hij heeft getekend

Purple Heart-onderscheiding. Ik betwijfel of hij dat wel zo leuk zou vin-

en geschilderd. Hij heeft ook een zelfmoordpoging ondernomen. Kort-

den. Ja, hij was een soldaat tijdens de Tweede Wereldoorlog, en ja, hij

om, hij heeft niet stilgezeten.

zat in een Dresdense schuilkelder toen geallieerde eskaders hun bommenluiken openklapten. Het was een centraal thema in zijn boeken.

Voor een hoop lezers is Vonnegut ‘die sciencefictionschrijver’. Voor

Maar verwacht bij hem geen wapenbroederheroïek.

puriteinse ouders uit het Midwesten is hij de man wiens boek uit de schoolbibliotheken moest worden verbannen. Voor oud-strijder Bernie

Het museum herbergt ook een geschenkenwinkeltje. Je kunt er

O’Hare was hij die andere krijgsgevangene met wie hij bevriend raakte.

Vonnegut-parafernalia aanschaffen. Misschien ontdek je er wel een van Bokonons traktaten. Of een toneelstuk van Howard W. Campbell Jr.

Voor mij betekende Vonnegut de eerste boekbespreking waarop ik een buis haalde. Ik was een jaar of dertien, veertien toen ik voor de les Engels

Je weet niet waarover ik het heb? Hoog tijd dat je zijn boeken leest.


06 Diamantjes

WORKSHOP

doen je teksten schitteren! — Zoals een atleet zich eventjes warm loopt voor een wedstrijd aan te vatten, zo moet een schrijver zich ook ‘opwarmen’ voor hij een nieuwe dosis proza of poëzie aan het papier toevertrouwt. Even de geest leegmaken om vrije woordassociaties te verzinnen en die in een aantrekkelijke vorm gieten. Een goede opwarming in dat geval is diamantdichten. door Philip Verhaeghe

“Een diamantgedicht…, wat is dat voor iets?” hoor ik je al denken. Inderdaad, een rare naam want het is geen diamant en al helemaal geen gedicht! ‘Diamond poems’ hebben een uitgesproken Amerikaanse origine waar ze in schrijfcursussen en in allerhande creativiteitsopleidingen voor jongeren gebruikt worden. Het is een gemakkelijk en toegankelijke manier om iets persoonlijks te zeggen met zelfgekozen woorden. Deze dichtvorm is een ideale oefening in associëren. Jongeren raken op een speelse manier vertrouwd met verschillende types woorden. De liefde voor taal wordt aangewakkerd. Ben je ondertussen een volleerd poëet en zit je op een gegeven moment vast, gebruik een diamantgedicht dan als middel om je vingers los te schrijven. Een diamantgedicht bestaat uit zeven regels die samen de vorm van een diamant aannemen. De regels hoeven niet te rijmen. Elke regel bestaat wel uit specifieke woordsoorten en dit volgens deze vaste spelregels: • Regel

1: een zelfstandig naamwoord dat het tegenovergestelde is van dat in regel 7. • Regel 2: twee bijvoeglijke naamwoorden die het zelfstandig naamwoord van regel 1 beschrijven.

• Regel 3: drie werkwoorden

(infinitieven of onvoltooide deelwoorden) die het zelfstandig naamwoord van regel 1 beschrijven. Regel 4: vier zelfstandige naamwoorden: de twee eerste verwijzen naar regel 1 en de laatste twee naar regel 7. Regel 5: drie werkwoorden (infinitieven of onvoltooide deelwoorden) die het zelfstandig naamwoord van regel 7 beschrijven. Regel 6: twee bijvoeglijke naamwoorden die het zelfstandig naamwoord van regel 7 beschrijven. Regel 7: een zelfstandig naamwoord dat het tegenovergestelde is van dat in regel 1

Deze regels verhinderen je uiteraard niet om een bepaalde stijl te hanteren: humoristisch, erudiet, populistisch, vergezocht… je ziet maar. Tijd voor een voorbeeld! Hopelijk maken deze voorbeelden alles meteen duidelijk:

Man Briljant, perfect Werken, leren, verdienen computer, wagen, spiegel, make-up Spreken, spreken, spreken Furieus, bemoeizuchtig Vrouw

Tiener Energiek, lawaaierig Dansen, flirten, consumeren Explosie, energie, maturiteit, seniliteit lezen, sparen, rondkijken rustig, ervaren Senior

Studie lessen, boeken, vervelen, leren, slagen, bibliotheek, pen, kaart, drank winnen, opwinden, verliezen geluk, tactiek Spel

Dromen onderbewust, fictief slapen, wensen, denken fantasie, actualiteit, visie, echtheid zijn, zien, weten, authentiek, feitelijk Realiteit

Genoeg voorbeelden? Ga dan nu snel zelf aan de slag. Op deze site vind je alvast een invulprogramma om je eigen diamantgedichtje te maken en uit te printen: www.readwritethink.org/files/resources/interactives/diamante En als je echt tevreden bent over je creatie…dan stuur je die toch gewoon op naar de redactie van VERZ!N?


HOREN, ZIEN EN SCHRIJVEN De eerste stappen in de muziekjournalistiek — De wereld van de muziekjournalistiek is een immense woestijn, gevuld met fata morgana’s. Velen willen ze trotseren, maar zonder kamelen en een pak bagage geraak je er niet door. Gelukkig staan er enkele gidsen klaar om je wegwijs te maken in de dorre zandvlakte. Bart Steenhaut (De Morgen, Radio 1), Sasha Van der Speeten (De Standaard, FM Brussel), Koen van Dijck (daMusic, FM Brussel) en ondergetekende (daMusic, LineUp, P-magazine) staken de koppen bij elkaar en kwamen tot de volgende tips. door Niel Van Herck

DE VEREISTEN: PASSIE Aangezien je muziekjournalistiek niet kunt leren op de schoolbanken, moet je uit jezelf beschikken over voldoende passie: voor schrijven én voor muziek. Elke dag muziek beluisteren, zoeken naar nieuwigheden en openstaan voor alle genres zijn conditiones sine qua non. Gooi dus je vooroordelen tegenover bepaalde muziekgenres overboord, want een goede muziekjournalist heeft een heel brede muzieksmaak en -kennis. Openheid voor verschillende genres is overigens een vorm van werkzekerheid in de wereld van felle concurrentie. Hoe diverser je interesses, hoe meer opdrachten je zult krijgen.

Goed kunnen schrijven is nog altijd het belangrijkste. Leer de muziektaal van een bepaald genre kennen. Elke stijl heeft haar eigen kenmerken en die zijn meestal heel bewust gekozen. Let hierbij op de socio-culturele omgeving. Bepaalde genres doen het bijvoorbeeld goed in Amerika, maar

hier helemaal niet. Ook de tijdsgeest speelt mee. Goed kunnen schrijven is nog altijd het belangrijkste. Je bent in de eerste plaats een journalist, dus je moet een relevante boodschap kunnen vinden en overbrengen. Uiteraard komt hier talent bij kijken, maar evenzeer studeerwerk. Je recensie staat of valt met je taalgebruik. Haal dat Groene Boekje dus maar boven.

ALBUMRECENSIE: ONDERBOUWDE ANALYSE Muziekjournalistiek begint met uitgebreide research. Voor een albumrecensie is dit niet anders. Ga om te beginnen na wat de huisstijl is van het medium waarvoor je schrijft. Houd rekening met je lezerspubliek en pas je aan. Uiteraard moet je een album eerst beluisteren vooraleer je verder kunt. Zowel Sasha, Koen als ikzelf beluisteren een schijfje drie keer alvorens het te bespreken. Meestal een keer luchtig, in de auto bijvoorbeeld, en dan een paar keer heel intensief. Ondertussen kun je biografieën lezen, recensies van vorige albums

bekijken en nagaan wat collega’s schrijven over het album. Kopiëren is uiteraard uit den boze. Denk er ook aan dat een Britse journalist positiever zal schrijven over Britse bands. Voor de recensie zelf zoek je best enkele kapstokken om het geheel aan op te hangen. Je hoeft zeker niet alle nummers te overlopen. Wees niet bang om ook niet-muzikale informatie te geven, zolang die maar relevant is. Vermeld altijd het genre en laat de lezer daar niet te lang op wachten. Wees spaarzaam met namedropping, want vaak ken-

Elk onderdeel van de muziekjournalistiek begint met uitgebreide research. nen lezers de namen die je opsomt niet. Stoefen met je muziekkennis is dus niet nodig. Een recensie is behoorlijk subjectief. De lezer moet niet akkoord gaan met je mening, maar als je analyse goed onderbouwd is, zal hij die wel appreciëren. Schrijven dat een album steengoed is, is niet voldoende. Leg uit waarom. Dat geldt ook voor het tegenovergestel-


08

de: een album simpelweg de grond inboren en omschrijven als een ‘kakplaat’ is te gemakkelijk. Geef opbouwende kritiek. Misschien leert de artiest er wel iets van. Pas op voor de vleierij van platenfirma’s die muziekjournalisten vaak als promoboy zien. Elke recensie heeft een inleiding en een conclusie. Die laatste mag zeker persoonlijk zijn. Heb je moeite om een inleiding te vinden, schrijf dan eerst het middenstuk. Je mag humoristisch uitpakken of choqueren, maar overdrijf er niet mee. Kom snel to the point en let op je taal. Overdreven mooischrijverij maakt je recensie vaak nodeloos ingewikkeld.

CONCERTRECENSIE: OVERZICHT ACHTERAAN Voor de concertrecensie gelden ongeveer dezelfde regels als bij het bespreken van een album, zeker qua taal en structuur. Research is opnieuw belangrijk, maar het is net

zo goed mogelijk om zonder voorkennis naar een concert te gaan en vanuit de verwondering te schrijven. Extra informatie kun je dan achteraf nog opzoeken. Tijdens het optreden kun je vertrouwen op je geheugen of nota nemen. Gsm, een klein notaboekje, de achterkant van je toegangsticket, het kan allemaal dienst doen om te noteren. Beperk jezelf tot stopwoorden en cryptische omschrijvingen. Anders mis je te veel van het optreden. Let niet alleen op de muziek maar ook op de muzikanten, de interactie met het publiek, de kledij, het decor, de opbouw van de show en de sfeer. Ga niet helemaal vooraan staan, want daar is altijd ambiance. Achteraan heb je een beter overzicht. De recensie zelf dan. Chronologie is absoluut niet nodig en je hoeft ook niet de hele setlist op te sommen. Schets een totaalbeeld en schrijf vooral voor de mensen die er niet bij waren. Probeer dus zo visueel mogelijk te recenseren. Elementen uit

de biografie, dingen die het publiek schreeuwden en actualiteit kunnen een kapstok vormen. Probeer ten slotte begrip op te brengen voor mindere shows. Stel de vraag waarom hij minder was. Ook hier is constructieve kritiek nog steeds het beste.

INTERVIEW: CHECK JE APPARATUUR Misschien klinkt het intussen al afgezaagd, maar opnieuw is research het begin van alle wijsheid. Hoe meer je weet, hoe meer je het gesprek kunt sturen. Lees andere interviews, recensies, roddels, social media en bio’s. Als je de artiest tijdens het interview het gevoel kunt geven dat je echt op de hoogte bent van zijn doen en laten, zal hij makkelijker interessante antwoorden geven. Voor je naar het interview vertrekt, stel je best een vragenlijst samen. Ze dient als structuur voor het gesprek. Probeer origineel te zijn, want de ar-


tiest heeft er waarschijnlijk al tientallen interviews opzitten. Check voor je de deur uitgaat of je opnameapparatuur werkt. Je zou de eerste niet zijn die met een lege tape thuiskomt. Het interview zelf start je best met wat smalltalk. Praat over het hotel waar je zit of over de kinderen van de artiest. Op die manier rol je vanzelf in een gesprek en kun je wat losser te werk gaan. Wijk gerust af van je vragen en let op de houding van de artiest. Over bepaalde zaken zal hij liever praten dan over andere. Ook als je het interview afgesloten hebt, praat je best nog wat off the record na. Moeilijke artiesten zul je altijd hebben, maar probeer je niet van je stuk te laten brengen. Jij stuurt het interview en eigenlijk weet je al op voorhand wat je wilt horen. Maar de echte ster zit natuurlijk nog altijd voor

je. Cijfer jezelf weg, hang aan de artiest zijn lippen, streel zijn ego en veins desnoods interesse. Bij het uitschrijven achteraf ben je

Check voor je de deur uitgaat of je opnameapparatuur werkt. Je zou de eerste niet zijn die met een lege tape thuiskomt. behoorlijk vrij. Je kunt spelen met de structuur, hier en daar wat aandikken en de taal opzuiveren. Maak er gerust een mooi verhaal van. Als de artiest wil nalezen, mag dat, maar enkel om feitelijkheden te veranderen.

MUZIEKJOURNALISTEN GETUIGEN Bart Steenhaut: “Het is altijd cool om je held te interviewen natuurlijk, maar zoiets went verschrikkelijk snel. En eigenlijk is de backstage behoorlijk saai. Vaak geldt de regel: hoe kleurrijker op het podium, hoe saaier in de backstage.” Koen van Dijck: “Eén keer heb ik Joe Goddard van Hot Chip mogen interviewen. Ik had een geweldige kater die dag en zag op tegen de afspraak. Toen ik Goddard ontmoette, excuseerde hij zich omdat hij zich niet helemaal fris voelde door een wild feestje de avond voordien. Toen ik hem zei dat ik ook nog last had van de late avond, viel er blijkbaar een zware last van onze schouders. Het is een heel leuk gesprek geworden.”

WERKEN ALS MUZIEKJOURNALIST? Je zult snel merken dat je niet de enige bent die graag over muziek wil schrijven. Probeer je daarom te onderscheiden van de rest. Dat kan door kennis en taalgevoel, maar nog meer door ervaring. Er bestaan verschillend muzieksites, radiostations en magazines die werken met vrijwilligers. Ideaal om je eerste stappen te zetten en feeling te krijgen met het vak. Voel je je klaar voor het betaalde werk, wacht dan niet op een vacature in je streekkrant. Spontaan solliciteren en doorzetten is de boodschap.

Niel Van Herck won de Popfolio Award als beste tekstschrijver (www.popfolio.be)

Sasha Van der Speeten: “Een goed gesprek met een artiest die je respecteert, blijft een geweldige ervaring. Om de negatieve ervaringen met lastposten, diva’s en driftkikkers, maal ik niet. Trouwens, respectabele journalisten klappen niet uit de biecht over de rock-‘nrollexcessen die ze zien. Ik bewaar the dirt liever voor mijn autobiografie.” (lacht) Niel Van Herck: “Mijn gekste interview was met een Amerikaanse rapper in Rotterdam. Hij had net iets te veel lokale specialiteiten gerookt en kraamde bijgevolg geen zinnig woord meer uit. De leukste backstagemomenten waren altijd met latino-bands. De mannen van Bajofondo Tango Club bijvoorbeeld bleven maar doorfeesten na het optreden. En dan vergeet ik nog de oude knarren van Buena Vista Social Club. Zeventigplussers, maar nog altijd zo kwiek als een stel tieners.”


© Katrijn Van Giel

“ ’s Nachts

schrijf ik niet. Dan poets ik nog liever mijn huis. ” – een interview met Annelies Verbeke

— “We wonen op een boogscheut van elkaar, slechts gescheiden door een waterloop, een fietsbrug en een postcode. In een wirwar van achterstraatjes herken ik haar huis aan de promoposter van ‘Vissen redden’. Ik druk op de bel, een hond slaat aan, hakken weerklinken, de garagedeur zwaait open. Mijn fiets mag binnen, ik krijg een plaatsje aan een lange kloostertafel, en koffie. Ze verontschuldigt zich voor hond Benny die me vanuit de keuken vervaarlijk toeblaft. ‘Dat betijt wel. Na een minuutje of tien.’ door Roderik Six


Annelies Verbeke ziet er moe uit, verfomfaaid. Tussen haar antwoorden door frunnikt ze aan haar vingers en bestudeert ze de nerven in het hout van haar verweerde tafel. ‘Ik zit wat in een dipje. Teveel organisatorisch werk en dat levert wat slapeloze nachten op. Geen erg, dat gaat wel over.’ En inderdaad, van zodra we het over literatuur hebben, laait de passie op. Waar ben je momenteel mee bezig? Ik heb net een theaterstuk afgewerkt voor toneelgroep SKaGen over Alma Mahler, de vrouw van componist Gustav Mahler. En van Werfel. En van Gropius. En de minnares van Kokoschka. (grinnikt) De research was enorm boeiend. Almschi, dat was haar koosnaam, bewoog zich in de intellectuele kringen van Oostenrijk, heeft twee wereldoorlogen meegemaakt, de laatste vanuit

“Schrijven is een roeping, iets waarvan je totaal doordrongen bent. Je staat ermee op en je gaat ermee slapen.” de Verenigde Staten. Wenen was in die tijd echt the place to be, het centrum van Europa. Zo heb ik Robert Musil opnieuw aangevat; vroeger had ik deel één van zijn Man zonder eigenschappen gelezen, recent deel twee verorberd en binnenkort hoop ik deel drie aan te vatten. Ook heb ik Stefan Zweig ontdekt – Herinneringen van een Europeaan is zeker een aanrader. De culturele elite nam zichzelf in die tijd bijzonder serieus: kunst moest verheffen, was een ernstige zaak. Ja, ik heb wel iets met Oostenrijk. In Vissen redden loopt ook een Oostenrijkse aspirantschrijver rond, Oskar. De flarden kortverhaal die je in je roman verwerkte, deden me erg aan zijn landgenote Elfriede Jelinek denken. Vreemd, de meesten verwezen naar Grunberg. Dat kortverhaal moest

iets zieks hebben. Oostenrijk heeft een bizarre mengeling van conservatisme, verdoken geweld, een kil xenofoob tintje en toch een enorme intellectuele rijkdom. Was het verhaal van Oskar een recyclage van een van je eigen verhalen? Niet echt. Ik wou de roman verruimen, het is een elegante manier om een stijlbreuk door te voeren. Het zieke, sadomasochistische element had ik ook nodig; het hoofdpersonage Monique Champagne laat zich door Oskars verhaal meeslepen, stapt haast letterlijk zijn wereld binnen en tast de grenzen af. Ze deelt met hem het verlangen om ingepalmd te worden door de donkere kant van de liefde. Het was ook aangenaam voor mezelf om eens te schrijven vanuit een ander standpunt, hoewel dat eigenlijk niet kan: fysiek blijf jij altijd degene die de pen vasthoudt. Monique Champagne is schrijfster van beroep. Vanwaar die keuze? Eigenlijk doet ze haar best om een ex-schrijfster te zijn. Ze is de wereld van symbolen beu, wil daden in plaats van woorden. Ik wou vooral een beroep dat je niet zo gemakkelijk opgeeft, dat echt verweven is met wie je bent. Schrijven is een roeping, iets waarvan je totaal doordrongen bent. Je staat ermee op en je gaat ermee slapen. Monique kon geen bakkersvrouw zijn. Ik kan me zelf moeilijk voorstellen dat je zegt: “Ik ben brood” terwijl een schrijver vaak louter uit woorden bestaat. Monique wil een ander leven, wil vluchten van haar huidig verdriet, zichzelf compleet verliezen en ze hoopt door haar huid af te gooien ook haar droefenis kwijt te raken. Zou jij het woord achter je kunnen laten? Nee, ik kan me niet inbeelden dat ik ooit iets anders zou doen. Hoewel ik er natuurlijk niet aan vastgekluisterd ben. Mocht ik er op een dag geen

zin meer in hebben, dan ga ik me niet halsstarrig vastklampen aan het schrijversschap. Maar voorlopig kan ik me geen drastische carrièrewending voorstellen. Er schuilt geen Rimbaud in me. Alhoewel, met wapenhandel valt best poen te scheppen. (lacht) Ik merk ook dat ik het nog steeds écht graag doe. Als alle research samenvalt, alle verhaallijnen kloppen, mooie personages onder mijn handen verschijnen, tja, dat zijn momenten van pure gelukzaligheid die ik voor geen geld zou willen missen. Monique Champagne wil vissen redden, vis worden bijna. Waar haal je dat thema vandaan? Ik wou iets schrijven over iemand die zijn eigen problemen ontvlucht door zich op een wereldproblematiek te werpen. Er zat een persoonlijk element in: ik ben twaalf jaar een vegetariër geweest die wel vis eet, je kent dat type wel. Terwijl dat geen steek houdt. Ik begon me af te vragen waarom we zo weinig empathie hebben met die klasse van dieren. Vissen hebben een gekke positie in het dierenrijk: je ziet ze niet, ze hebben geen gelaatsuitdrukking, hun aaibaarheidsfactor ligt bijzonder laag – echte underdogs. Toen ben ik veel boeken over vissen gaan lezen, waaronder De vis in ons

“Ik heb een redelijk vast schrijfpatroon. Elke dag van tien tot vijf zit ik achter mijn laptop te schrijven.” van Neil Shubin. We lijken constant te vergeten dat vissen onze voorouders zijn. Op een dag is de Tiktalik uit het water gekropen om aan de moordende concurrentie onder water te ontsnappen - en dat is letterlijk onze voorouder. En omgekeerd is het zoogdier Ambulocetus terug het water ingedoken omdat hij aan land niet kon aarden. Ook Monique voelt zich een vergissing van de evolutie, wil geen mens meer zijn omdat ze de pijn van haar bestaan


12

niet kan dragen. Haar vluchtgedrag sluit symbolisch mooi aan bij beide visverhalen.

Dus de thematiek komt eerst. Hoe ga je dan verder? Ja, ik moet eerst iets hebben om over te schrijven. Haast tegelijk doemt het hoofdpersonage op, een belichaming van het thema. Ik heb een redelijk vast schrijfpatroon. Elke dag van tien tot vijf zit ik achter mijn laptop te schrijven. Op de middag smeer ik boterhammen die ik dan achter mijn scherm opeet. Naast mijn klavier ligt een groot schrift waarin ik ideeën op-

schrijf, meestal plotgericht, soms ook korte zinsflarden zonder narratief verband. Regelmatig blader ik dan eens terug om te zien wat bruikbaar is en wat niet. De winnaars markeer ik met een fluostift, de gebruikte doorstreep ik. Soms kan ik het nauwelijks bijhouden. Dan bestormen de gedachten me zo snel dat het lijkt op dromen, alsof ik me in een soort roes bevind.

Gaat het altijd zo vlot? Helaas niet. Schrijven is vaak echt afzien, hard labeur, buitenstaanders lijken dat te onderschatten. Soms loopt de boel ook vast en mag je

herbeginnen. Vissen redden zag er in het begin helemaal anders uit: Monique was slechts één van de drie hoofdpersonages, een radertje in een ontwricht gezin. Maar het verhaal kwam niet natuurlijk over en dan moet je stoppen en herbeginnen. Dat is pijnlijk hoor, maar het moet gebeuren. Vraag me niet hoe ik dat weet, het is een buikgevoel, er wringt iets en voor het helemaal vastloopt moet je ingrijpen. Monique bleek hier het interessantste personage en haar heb ik uit de brand kunnen slepen. Monique neemt op een bepaald moment een valse identiteit aan. Dat vond ik een mooi beeld van het schrijverschap: je fysiek inleven in iemand anders. Schrijven is inderdaad een vorm van acteren, in de huid van een ander mens kruipen. Monique’s poging faalt, ze wordt ontmaskerd en verliest een vriendin. Dat roept vragen op over authenticiteit. Wat is echt? Wat onderbouwd is met een doorleefd verleden, of wat we in het heden als waarheid ervaren? Als schrijver ben je constant bezig met valsheid scheppen, hoewel ik het bizarre gevoel heb dat ik die personages eerder ontdek dan creëer. Het is een platonisch idee, ik weet

“Toneel ligt me wel. Samenwerken met acteurs, je tekst tot leven zien komen...” het, en toch voel ik me uitverkoren om die papieren mensjes te redden uit een parallelle wereld. Je schrijft ook voor theater en film. Ga je dan anders te werk? Toneel ligt me wel. Samenwerken met acteurs, je tekst tot leven zien komen... het is een veel organischer proces dan een roman schrijven waarbij je als schrijver totale controle hebt. Qua structuur lijkt theater redelijk veel op een roman of een kort verhaal: je hebt een duidelijke tijd- en plaatsindeling en de dialogen


hoeven niet in spreektaal - acteurs kunnen best omgaan met bloemrijk taalgebruik, daarin schuilt een deel van hun talent. Al hou ik er natuurlijk rekening mee dat ze uitgesproken moeten worden. Filmscenario’s zijn dan weer andere koek. Een scenario is een werkinstrument, duidelijkheid is een absolute noodzaak. Iedereen op de set moet het kunnen begrijpen, ook mensen die nooit omgaan met literaire teksten. Je moet ook echt schrijven met geld in je achterhoofd. Aan het begin van zo’n project zegt de producer altijd: ‘Laat je maar gaan, niet aan

“Het korte verhaal is zowat het kneusje van de literatuur, zeker in vergelijking met de roman.” geld denken, gewoon schrijven.’ Tot blijkt dat het budget niet rond raakt – een geldschieter haakt af, subsidies worden geweigerd – en dan mag je helemaal opnieuw beginnen. Alles herschrijven, nieuwe locaties verzinnen, minder actiescènes. (zucht) Bijzonder frustrerend. Daarom doe ik het ook niet meer. We hadden het al over het kortverhaal. Onlangs publiceerde je in De Standaard der Letteren nog een mooi pleidooi voor het genre. Het ligt je duidelijk na aan het hart. Ja, ondertussen ben ik zowat de patrones van het kortverhaal in de Lage Landen. Voor Hotel van Hassel (nvdr: evenement rond het korte verhaal in Nederland) heb ik een lezing geschreven over de toestand van het korte verhaal in de Lage Landen en Europa. Ik heb me er echt in verdiept, bijna alsof ik een thesis moest afleveren. Zoiets academisch onderbouwen doe ik wel graag, het is een aangename afwisseling met lukraak verzinnen. Het korte verhaal is zowat het kneusje van de literatuur, zeker in vergelijking met de roman. Zelfs de poëzie doet het beter, zeker wat aanzien

betreft. Het genre wordt nog altijd als opstapje gezien naar het grotere werk maar ik vind ze echt evenwaardig. Neem een kortverhaal van Raymond Carver of Flannery O’Connor, daar kun je makkelijk een roman naast zetten. Mijn favoriete schrijvers wisselen beide genres af en ik zal dat ook blijven doen. Poëzie van jouw hand heb ik nog niet gezien. Schuilt er een dichteres in Annelies Verbeke? Zelf bedrijf ik de poëzie niet, op de jeugdzonden uit mijn puberteit na natuurlijk. (lacht) Maar ik lees het wel. Vooral Menno Wigman kan tegenwoordig op mijn goedkeuring rekenen. De precisie in woordkeuze fascineert me, maar tegenwoordig is het moeilijk om op alle terreinen goed werk af te leveren. De vorige generatie – Claus, Campert – leek daarmee weg te komen. Die diversiteit binnen één auteur zie je minder en minder. Hoewel ik zelf proza en drama combineer. De laatste tijd ben ik nogal geïntrigeerd door William Burroughs en zijn creatief gebruik van allerlei ‘verruimende’ middelen. Ooit een andere tactiek geprobeerd om tot een goeie tekst te komen? Het helpt soms als ik een joint gerookt heb, vooral om op mijn stoel te blijven zitten dan. (lacht) Van drinken word ik gewoon dom en gelukkig. Of dom en treurig, naargelang. Schrijven lukt dan totaal niet. Ik geloof ook niet dat je met narcotica of alcohol een goeie schrijver kunt worden. Bij mensen als Burroughs is het talent er eerst. Het lijkt me in het algemeen ook geen slechte zaak om de hersenschade tot een minimum te beperken. (lacht) Je hebt wel iets met de nacht. Voor Goedele heb ik inderdaad een reeks gemaakt over het nachtleven en mijn uitgeverij De Geus brengt volgend jaar mijn reportagewerk uit. WAKKER! zal het heten. Dat was

13

een bijzonder leuke opdracht. Je komt dan bij personen terecht die je anders nooit zou ontmoeten: treinbestuurders, strippers en bakkers... de mensen achter de schermen. Maar ’s nachts schrijf ik niet. Zelfs als ik niet kan slapen. Dan poets ik nog liever mijn huis. Ik moet goed uitgeslapen zijn om te kunnen schrijven. En over een zekere luiheid beschikken tegenover wereldser zaken: mails niet direct beantwoorden, het huishouden on hold zetten. Een milde vermoeidheid kan wel helpen, dan valt je kritische zin weg en raak je sneller in die droomtoestand. Maar je mag niet overdrijven: het is ook al gebeurd dat ik in slaap viel achter mijn scherm. Het resultaat is alvast niet slaapverwekkend. Bedankt voor het interview.

DE NACHTEN Voor de 15de editie focust De Nachten op het kort verhaal. Schrijfster Annelies Verbeke nodigt schrijvers uit binnen- en buitenland uit. Alle schrijvers komen met nieuw werk speciaal geschreven voor de feestelijke editie van De Nachten. Uit Vlaanderen: Saskia De Coster, Tom Naegels, Jeroen Olyslaegers, Stefan Hertmans, Rachida Lamrabet, Andy Fierens, Christoph Vekeman, Bart Moeyaert, Els Moors, Bernard Dewulf, Kristien Hemmerechts, Jeroen Theunissen www.denachten.be Maak kans op één van 10 x 2 vrijkaarten. Mail ‘Ik wil naar Annelies’ naar redactie@creatiefschrijven.be.


14

Slotfeest 1001 Liefdes: een feest vol Liefde met de grote L — Zaterdag 28 augustus, de Brugse binnenstad. Eindelijk is het zover. Jullie hadden het waarschijnlijk al horen waaien – zulke dingen houd je nu eenmaal niet lang stil: Creatief Schrijven heeft de kaap van de 1001 liefdesbrievenschrijvers bereikt en daarom is het feest. Groot feest! door Riet Haverans foto’s © Monica Monté

Bij de medewerkers staan de zenuwen strak gespannen. Zullen al die maanden van voorbereidend werk eindelijk hun vruchten afwerpen? Zal alles volgens plan verlopen en zullen de mensen krijgen waarvoor ze gekomen zijn: een onvergetelijk feest? Elders, in het nabijgelegen, landelijke Veldegem, razen er gelijkaardige gedachten door de hoofden van aanstaand bruidspaar Bert en Marie. Ook voor hen is het vandaag de grote dag. Zij zullen elkaar zo dadelijk het jawoord geven in hun geliefde Brugge. Aan het einde van de dag zullen de feestelijkheden van beide partijen culmineren in een gezamenlijke reuzereceptie in de Brugse stadshallen.

De feestvierders hebben geen reden tot klagen, want Brugge werd wakker onder een kwiek zonnetje - niet onbelangrijk voor de weergevoelige Belg. Zouden de medewerkers van Creatief Schrijven dan toch eieren naar de Clarissen gebracht hebben? Eieren voor Klaarke, goed weer voor het paarke. Het moest maar eens waar zijn … De festiviteiten gaan van start. De aanwezigen krijgen een gevarieerd aanbod voorgeschoteld: workshops op maat en boeiende debatten in

het Provinciaal Hof, intieme voorleesmomenten in de betere Brugse boekhandel, een schrijfmarkt en tapijtvoordrachten in het Sebrechtspark. Velen beginnen spontaan te watertanden bij de aanblik van zo veel lekkers op het menu. Tussendoor kan men ‘op spreekuur’ bij een professioneel schrijver/ docent en voor wie het romantische Brugge wil ontdekken, is er de Tour d’amour. Ondertussen hebben Bert en Marie de plichtplegingen van het burgerlijk huwelijk achter de rug, en flaneren en poseren ze naar hartenlust. Dit is hún dag en ze hebben er duidelijk zin in.


En dan is het vier uur. Receptietijd! Jullie reporter te velde is uiteraard ook van de partij en weet zowaar een interview met de hoofdrolspelers te versieren.

ook een band. West-Vlamingen hebben vaak genoeg aan een paar woorden om elkaar te verstaan. Niet dat ik er problemen mee zou

(werpt een verliefde blik richting zijn eega die helaas te koortsachtig op zoek is naar een ober om het op te merken)

hebben als Bert een Antwerpenaar of Limburger zou zijn, hoegenaamd niet! Al zou het de zaak, puur taalkundig dan, zeker niet vergemakkelijken. Geen enkele West-Vlaming hoort graag dat hij ondertiteld moet worden!” (lacht)

Onder de aanwezige gasten zie ik heel wat bekende schrijvers: Oscar van den Boogaard, Saskia De Coster, Pieter Aspe, Rodaan al Galidi, Ivo Victoria, Eva Mouton … Allemaal persoonlijke vrienden?

Marie, jij vertelde me dat jullie met dit huwelijk niet aan jullie proefstuk toe zijn.

Bert: (grinnikt) “Nee hoor, die hebben we cadeau gekregen van Creatief Schrijven. Mooi meegenomen, want zo’n bekende kop geeft je trouwfeest toch direct meer cachet. Pieter kwam ik vroeger wel eens tegen bij de bakker maar dat is ondertussen ook al een hele tijd

Gefeliciteerd! Jullie zien er stralend uit! Hoe voelen jullie je? Bert: “Dolgelukkig.” Marie: “Dat kan ik alleen maar beamen.” Op je huwelijk klinken in de aanwezigheid van honderden liefdesbrievenschrijvers, dat moet een unieke ervaring zijn. Het maakt ons nieuwsgierig: waarom wilden jullie hen er per se bij hebben? Bert: “Het 1001 Liefdes-project heeft een bijzondere betekenis voor ons. Wij hebben elkaar leren kennen op de boekenbeurs, aan de stand van Creatief Schrijven. We waren er aan het grasduinen in de liefdesboeken. Ik was net de brief van Marie-Jeanne Van Steen aan haar Manchester terriër Zirco aan het lezen. Je moet weten dat ik

Geen enkele West-Vlaming hoort graag dat hij ondertiteld moet worden! thuis ook zo’n exemplaar heb rondlopen, onze Maurice. Compleet gek ben ik van dat dier. Het is dan ook een heel bijzonder ras. Toen Marie voorbijkwam en zag welke brief ik aan het lezen was, sprak ze me aan. Bleek dat zij ook een Manchester terriër had, Thieu. Als ijsbreker kan dat tellen, nietwaar?!” Marie: “We komen bovendien allebei uit West-Vlaanderen. Bert is een rasechte Bruggeling en ik ben van Veldegem. Dat schept uiteraard

Marie: “Dat klopt. Voor mij is dit de vierde keer en Bert is aan zijn derde trouwpartij toe. Wat kan ik zeggen? Wij feesten nu eenmaal graag! (schaterlacht). Hraptje hé. Ik vrees dat de wijn al naar mijn hoofd gestegen is. Allee Bert, zeg ook eens iets!” Bert: “Goh ja, we hebben in het verleden een aantal keer een foute partnerkeuze gemaakt. Maar wie niet hé? Toegegeven, we zijn allebei nogal impulsief van aard en daardoor zijn we soms wat te kort door de bocht gegaan, maar ik kan je verzekeren dat het dit keer echt menens is. Marie is de vrouw van mijn leven, en dat zal ze blijven ook!”

Ivo Victoria


16

geleden. Misschien dat hij een betere bakker gevonden heeft, maar dat lijkt me straf … Ik zal het hem dadelijk eens vragen.” Is hij dit jaar niet naar Antwerpen verhuisd? Bert: “Ah, is dat zo? Dat zou veel verklaren … de deserteur!” Marie: “Ik heb het wel voor die Ivo Victoria: een zwoele stem en fonkelende ogen en naar het schijnt, kan hij nog schrijven ook! Van mij mag hij op ons jubileumfeest nog eens terugkomen.” (stoot Bert plagend aan) Met het openingsnummer Les Lacs du Connemara wisten jullie de sfeer er meteen in te brengen. De servetten gingen vlotjes de lucht in … Marie: “Ja, dat blijft toch een echte topplaat. Een dijk van een nummer. Al betekent het voor ons meer dan alleen maar ambiance. Wij

zijn al een paar keer in Ierland op vakantie geweest en hebben er ons hart verloren aan Connemara, het gebied dat in het lied bezongen wordt. De natuur is er nog ongerept, met veel meren en veengebieden en de kustlijn is magnifiek: heel grillig met baaien en eilandjes. Überromantisch en ideaal voor een pas getrouwd koppel.” (knipoogt) Heb je nu de bestemming van jullie huwelijksreis verklapt? Marie: “Dat heb je goed geraden! Wij gaan inderdaad ginder onze wittebroodsweken doorbrengen. Wij vinden het een waar paradijs, en de honden ook!” Bert: “De naam van het dorpje waar we verblijven, is trouwens zeer toepasselijk: Letterfrack. Vrij vertaald: een jas vol brieven. Liefdesbrieven, uiteraard! Als dat niet symbolisch is!” Marie: “Dat is wel héél vrij vertaald, hé Bert.”

Geniet ervan, zou ik zeggen. Bedankt voor het interview. Het ga jullie goed! Aldus begint een nieuw hoofdstuk in de liefdeshistorie van Bert en Marie. Hoe het zal aflopen, weet niemand. Zullen ze daadwerkelijk samenblijven tot de dood hen scheidt? Komen er kinderen van? En zullen ze zelf nog brieven schrijven? Naar elkaar? Of naar de honden? Wie zal het zeggen, nu zelfs geen boek van 1001 Liefdes nog uitsluitsel kan geven? Het doek is gevallen. De lichten gaan uit. Het feest is voorbij. Slaapwel! Of staat het misschien toch in de sterren geschreven? ...

Waar was jij op 28 augustus? Wie zijn de 15 liefdesbriefschrijvers die in de bloemetjes werden gezet? Meer informatie op www.creatiefschrijven.be


SCHRIJ

VERSFE

TISJ

“Ik ben een

alcoholist

die niet drinkt” Pepijn Lievens zit vaak op café — Waar houdt een schrijver zich mee bezig als hij schrijft? Wat mag wel en wat mag niet? Doet hij eigenaardige dingen om creatief te kunnen zijn? Dat willen we in deze rubriek te weten komen. Deze keer legt VERZ!N het vuur aan de schenen van Pepijn Lievens, acteur, theaterschrijver, prozaschrijver en viswijf. Op 8 oktober gaat zijn tweede stuk Averechts in première. Mich Walschaerts van Kommil Foo regisseerde het. Vlucht van pluizen, Lievens’ tweede boek, verschijnt begin volgend jaar bij uitgeverij Vrijdag. © Régine Van den Broucke

“Mijn eerste boek was bedoeld als toneelstuk, maar de 30 A4’tjes werden er al gauw veel meer. Het werd een autobiografisch boek waarin ik de ene lijn coke na de andere door mijn neus jaag en waar ook de alcohol menigmaal mijn dorst naar meer lest. Het gaat over afkicken, hervallen en over jezelf tegenkomen en stoppen. “Ik ben een alcoholist die niet drinkt”. Maar nu ben ik een toneelschrijver, meer dan ik een prozaschrijver ben. Toneelspelen heeft eigenlijk veel verwantschappen met proza, zeker als je met niet-bestaande teksten werkt. Je moet gaan improviseren en op zoek gaan personages die zich tijdens het verhaal ontplooien. Ik begon thuis toneelstukken te schrijven, heel kleinschalige stukken waar ik zelf in speelde, tot ik later gevraagd werd om iets te schrijven. De kwantiteit en de diepgang van de personages zijn in proza uiteraard veel meer uitgesproken. Op het podium trek je bijvoorbeeld iemand een blauwe kiel aan en iedereen begrijpt dat het een werkman is. In een boek daarentegen omschrijf je

door Sophie Siersack

iemand niet met: “Hij is een werkman.” Proza is subtieler. Toneel kun je onmiddellijk aan een publiek toetsen. Als er niemand op een grap reageert, pas je je tekst aan. Met De bende van de prins, mijn een eigen gezelschap, richten we ons enkel tot tieners. Op tienerleeftijd haakt veel jeugd af: ofwel zijn toneelstukken voor hen te kinderachtig, ofwel zijn ze te

“Proza is subtieler. Toneel kun je onmiddellijk aan een publiek toetsen” hoogdravend. Het is een grensleeftijd waarin ik mezelf terugvind: ik denk als een volwassene maar reageer vaak als een kind. De jeugd houdt zich ook niet in tijdens een voorstelling. Ze roepen al eens iets en dat houdt me scherp. Volwassenen blijven ‘beleefd’. Als ik schrijf, ga ik autistisch te werk. Ik heb een lijstje met de uurregeling voor een hele dag. Daarop staat zelfs wan-

neer ik mijn tanden moet poetsen. Zo ver gaat het dus. Al betert het wel, ik neem al eens de telefoon op. Mijn schrijfkamer moet er altijd kraaknet bijliggen maar dat heeft ook te maken met afleiding. Ik schrijf vier uur per dag, zoals aangeduid op mijn lijstje en dat lukt aardig. Het is niet zo dat creativiteit 24 uur per dag aanwezig móet zijn. Je moet ook een mens blijven, niet enkel een artiest. Overdag ben ik nogal een stadsloper, zit veel op café, observeer. Lezen doe ik heel weinig omdat ik me dan niet op mijn eigen werk kan concentreren. Ik kijk wel veel naar films en documentaires. Daar put ik uit. Ik ga ook heel vaak naar toneelstukken kijken. Vooral Peter de Graef zie ik graag spelen. Hij is bovendien een ongelooflijk goede schrijver. Ik hou wel van de combinatie vertellen en spelen en schrijven. Het vloeit allemaal ineen. Ik moet mezelf soms afremmen. Eigenlijk ben ik gewoon een viswijf.”


18

Weet waarom je schrijft © Katrijn Van Giel

Yann Martel zag geen heil in een andere job

— Welk boek je volgens mij gelezen móet hebben? ‘Het leven van Pi’. Zonder twijfel. Zeven miljoen mensen wereldwijd denken er ook zo over. Yann Martel voedde de verbeeldingskracht van ieder van hen, met zijn verhaal over een Indiase jongen en een tijger die met elkaar opgescheept zitten in een reddingssloep. Martel schreef een nieuw boek, ‘Beatrice en Vergilius’, dat hij onlangs promootte in Antwerpen. De meesterverteller vond zowaar de tijd om het met ons over schrijven te hebben. door Hedwig Bogaerts

In Beatrice en Vergilius stelt succesvol schrijver Henry - het zou Martel zelf kunnen zijn - zich de vraag of en hoe hij de massamoord op de Joden in een fictief verhaal kan gieten. Henry komt in contact met een schrijvende taxidermist die met de personages van een aap en een

ezel zijn lezers onderdompelt in de verschrikkingen van de Holocaust. Martel gebruikt verschillende prozagenres door elkaar om de gruwel te verwoorden: het essay, de theaterdialoog, de novelle, de roman. Niet omdat Martel niet kon kiezen, wel omdat de volledige omvang van de

werkelijkheid pas kan doorklinken wanneer je die weergeeft in verschillende verzonnen verhalen. Het boek lokte hevige reacties uit. De vervolging op de Joden blijft tenslotte een gevoelig onderwerp. “Beter een sterke reactie, dan helemaal


geen,” vindt Martel. “Trouwens, je schrijft niet om te weten hoe goed lezers je vinden. Je schrijft een verhaal omdat je het móet schrijven. Het onderwerp sluimert eerst jaren in je bewustzijn: je staat ermee op, je gaat ermee slapen, je droomt ervan. Ik heb mij zó verdiept in de geschiedenis van de Tweede We-

voor mij. Ik werkte erg lang aan dit boek, ongeveer negen jaar. Ik moet er wel bij zeggen dat ik in die periode zeker twee jaar op tournee was voor Het leven van Pi, en dat ik vader werd, wat ook voor enige vertraging zorgde. Het volgende boek zal er sneller liggen. Beloofd.”

“Je schrijft niet om te weten hoe goed lezers je vinden.”

Hoe Martel te werk gaat als hij aan een boek begint? “Ik vertrek vanuit een hoofdidee, iets waar ik al langer mee rondloop. De voorwaarde voor een goed verhaal is wel dat je al ‘geleefd’ hebt. Toen ik negentien was, had ik nog niets te vertellen. Op zich is dat niet erg, er is geen haast bij als je een boek wilt schrijven. Een sterk idee komt wel weer tevoorschijn. Ik speel met een idee, probeer het verder uit te werken. De research die ik doe, geeft het idee meer vlees. Ik schrijf neer wat er tijdens de research in mij opkomt: korte dialogen, scènes, ideeën, woorden ... Dat zet ik in willekeurige volgorde op de computer. Daarna print ik het geheel uit en knip alles in stukjes. Die fragmenten steek ik in enveloppen. Bij Het leven van Pi heb ik driehonderd pagina’s aan research verdeeld over enveloppen met titels als ‘hoofdstuk in Canada’, ‘het eiland’ en ‘informatie over zeeschildpadden’. Ik zwoeg aan de structuur en vorm van het verhaal. Ik wil een verhaal sterk kunnen eindigen. Het houdt mij alert, ik zal niet zitten staren door het raam, wachtend op een volgende golf van inspiratie. Ik open gewoon een envelopje en begin te typen en te worstelen met woorden en zinnen. Ik word daar niet moe van, ik houd er juist van.”

reldoorlog dat ik voorbij de grootste emoties kon kijken. Al was het schrijven van dit boek geen prettig werkje tussendoor: het kostte me vier à vijf jaar om het helemaal af te ronden, en ik ben opgelucht dat het eindelijk geschreven is. Ik genoot van het schrijven zelf, maar het was erg zwaar. Mijn volgende boek wordt weer lichtere kost: het gaat over drie apen in Portugal, in de jaren ’20, wanneer de auto zijn intrede doet ...”

EERST LEVEN, DAN SCHRIJVEN Zo ver wil ik niet vooruitdenken, eerst nog Beatrice en Vergilius verteren. Het boek staat vol expliciete tips en wijsheden over schrijven: begin een verhaal vanuit drie goede woorden, beschrijf de opmerkelijke details met een levendige precisie, zorg dat het karakter van je personage evolueert ... De taxidermist, zelf bezig met schrijven, loopt geregeld vast en vraagt de succesvolle auteur om raad. De tips komen van Martels vriendin, Alice: “Zij doceert creatief schrijven. Zelf heb ik nooit een schrijfopleiding gevolgd. Ik geloof dat je technieken kunt aanleren, maar de innerlijke drang van waaruit je schrijft, dat is iets anders. Schrijfcursussen leren je beter te lezen, je weet hoe je een verhaal goed opbouwt, maar of je daardoor een goede schrijver wordt? Ik twijfel eraan. Trouwens, de schrijfblokkade waaraan de taxidermist lijdt, is onbekend terrein

Als iets niet werkt op papier, laat het idee dan los. Herbegin. Of begin aan iets anders. Vraag je af waarom je wilt schrijven. Ook iemand die elektrische gitaar speelt, moet weten waarom hij dat doet. Ik begon te schrijven omdat ik als de dood was voor het gewone werkleven. Ik heb geen enkele studie afgerond, ik kon niets. Ik schreef omdat ik verhalen wilde creëren. En omdat ik van taal hield. Schrijf je voor het geld, dan word je beter boekhouder. Moet er toch brood op de plank komen, zoek dan een job die je geest niet doodmaakt. Ga vooral niet bij een uitgever aan de slag, want dan kijk je ’s avonds alleen maar tv. Ik werkte als afwasser, boomplanter en veiligheidsagent; ik had mijn lichaam hard nodig, maar mijn verbeelding was vrij. Ik woonde nog bij mijn ou-

“Schrijf je voor het geld, dan word je beter boekhouder.” ders in Parijs. Ik besef dat ik erg veel geluk heb gehad, ik kon mijn tijd gewoon verdoen met schrijven. Dat doe ik nog altijd.”

JE TIJD VERDOEN Hoewel Martel zichzelf nog altijd geen expert vindt, raadt hij beginnende schrijvers het volgende aan. “Schrijf voor je eigen plezier, voor jezelf. Lees veel. Imiteer gerust iemands stijl. Herschrijf en zet door.

Beatrice en Vergilius, (Prometheus, 2010, ISBN 9789044616231)


20

(R)EVOLUTIE in boekenland — “Binnen tien jaar kan iedereen permanent op internet via een persoonlijke ultradunne computer met touchscreen. De sleutel tot alle kennis zal altijd in je binnenzak zitten. Wil je iets lezen op de trein? Dan haal je gewoon je tablet boven en daar verschijnt het volgende hoofdstuk van de nieuwe Verhulst.” Zo luidde de voorspelling van specialisten op het eerste e-reading event in Vlaanderen in juni 2010. Zal het e-book op termijn het papieren boek vervangen? En welke gevolgen heeft dat voor jou als schrijver? door An Leenders

Bij het begrip ‘boek’ denk je waarschijnlijk ook automatisch aan een papieren exemplaar, liefst zo één met een eigen specifieke geur. De razendsnelle opmars van internet zorgt er echter voor dat bedrijven, maar ook particulieren, hun producten online aanbieden. Ook de boekensector volgt. Boeken verschijnen nu niet meer uitsluitend op papier.

je die zijknop aan, en dan bladert hij meteen verder, zit je meteen op de verkeerde pagina”, reageert één van de studenten. “Mensen die niet zo vaak met snelle computers werken en die gewoon normaal boeken lezen, daar zou het wel iets voor kunnen zijn”, reageert iemand anders en hij voegt er lachend aan toe: “maar ik vond zelfs de Playboy niet leuk op dat ding.”

DIGITALE (R)EVOLUTIE

In Vlaanderen zijn de readers vandaag nog niet ontzettend populair. Volgens het marktonderzoeksbureau GFK Retail and Technology kennen begin 2010 slechts 29,8% van de Vlamingen tussen 22 en 55 jaar het begrip e-reader. 11,3% van de Vlamingen heeft al eens een ebook gedownload. Er is meer nodig om van een hype te kunnen spreken.

Het e-book is de digitale variant die je leest op een computerscherm, een mobiele telefoon of op een speciaal ontwikkeld toestel, de e-bookreader. Nederlandse hogeschoolstudenten uit de richting interactieve mediastudies testten begin dit jaar een populaire e-reader uit: de Irex. Hun teleurstelling was groot. “De eerste ergernis begint al als je hem oppakt. Dan raak

Alle heil wordt nu verwacht van de iPad. Die heeft een groter scherm

dan de doorsnee e-reader en biedt een betere leesbeleving. In Amerika gingen er op 28 dagen 1 miljoen exemplaren over de toonbank. Grote mediaspelers als De Standaard ontwikkelen speciale iPadapplicaties waardoor je bijvoorbeeld de krant in haar oorspronkelijke lay-out op je iPad kunt lezen. Indien dat aanslaat en mensen dus effectief meer gaan lezen op een draagbaar scherm, ziet de toekomst van het ebook er rooskleurig uit.

DE KETEN VERANDERT Wat betekent deze digitale revolutie voor jou als schrijver? Laat ons vertrekken van het huidige uitgeefproces. Auteur Uitgeverij/Importeur Distributeur Handel Consument


21 Als auteur klop je aan bij een uitgever die, als hij in jou gelooft en kwaliteit in je werk ziet, je boek op papier uitgeeft. De uitgever maakt afspraken met de distributeur die het verspreidt in de boekhandels, waar de klant het ontdekt in de boekenkast. Stel je voor dat je boek alleen digitaal verschijnt? Dan heb jij, als we even kort door de bocht gaan, geen uitgever meer nodig, maar wel een kanaal om je boeken bij potentiële lezers te krijgen. Internet biedt uiteraard alle mogelijkheden. Er bestaan heel wat sites waar je online e-books kunt aanbieden, kopen en downloaden. Je klopt daar aan, laadt je boek op en klaar is kees. De keten ziet er dan als volgt uit Auteur online platform consument

PDF, EPUB OF HTML? Zo eenvoudig is het helaas niet. Hoe bied je jouw manuscript aan? Als een eenvoudig wordbestand of als een pdf? Op de site van Eburon, een baanbrekende e-bookuitgeverij, staat het volgende: “Het oude vertrouwde pdf valt eigenlijk direct af als universeel e-bookformaat, want bij pdf zijn vormgeving en in-

Stel je voor dat je boek alleen digitaal verschijnt? houd volledig vastgelegd. Een pdf versie van een A4-formaat boek lees je niet voor je plezier op een klein scherm. Speciale e-bookbestandsformaten bieden de mogelijkheid om tekst reflowable weer te geven. Dat betekent dat de zinnen korter of langer worden, afhankelijk van het scherm waar ze op worden weergegeven.” Als je het als schrijver echt meent met je e-book, ben je aangewezen op een externe partner om je manuscript om te zetten in een reflowabele formaat als Mo-

bipocket, ePub of HTML. Eén van de bedrijven dat zich hierin heeft gespecialiseerd is Book2ebook. Volgens zaakvoerder Eric Klundert ligt de gemiddelde kostprijs bij de verschillende aanbieders tussen de 0,30 eurocent en 0,60 eurocent per pagina. “Het verschil in prijs wordt bepaald door de mate van begeleiding die je als schrijver krijgt. In het laagste prijssegment lever je een boek aan en krijg je een ePub retour zonder onderling overleg. In het hogere prijssegment vindt er begeleiding plaats waardoor het conversatieresultaat beter is.”

PIRATERIJ Eens je e-book geconverteerd is, kun je het via online kanalen als www.epagine.be of www.centraal. boekhuis.nl. aanbieden aan potentiële kopers. Vanaf dan is het beschikbaar voor het grote publiek en dat houdt risico’s in. Als we Twitter mogen geloven, verscheen er bijvoorbeeld al 14 minuten na de lancering van The Lost Symbol van Dan Brown een illegale kopie op internet. Zijn er geen manieren om je e-book te beveiligen? Sommige e-bookformaten zoals ePub kunnen voorzien worden van Digital Rights Management (DRM) om illegaal kopiëren tegen te gaan. Specialisten hebben die DRM echter al begraven voor hij goed en wel geboren is. Volgens Martha Pelkman op www.e-readers.nl kun je e-bookpiraterij nooit helemaal verbannen. “Er zullen altijd mensen zijn die gelegenheidsdief zijn. Als je je daar druk over maakt, kun je maar beter in bed blijven liggen.” Overigens zul je van de verkoop van je e-book niet rijk worden. De gemiddelde prijs ligt rond de twaalf euro. Dit is zowat twintig procent lager dan de gemiddelde prijs van een papieren boek.

LEESMARKT BREIDT UIT Het staat vast dat nieuwe technologieën en digitale ontwikkelingen een vruchtbare bodem zijn voor het e-book. Toch zal het niet zo een

Van de verkoop van je e-book zul je niet rijk worden. vaart lopen dat bijvoorbeeld de uitgever overbodig wordt. Redactie, auteurs- en productiebegeleiding zijn voor een schrijver waardevol en dragen bij aan de kwaliteit van een literair werk. Individuele schrijvers en uitgevers worden gezamenlijk uitgedaagd om een boek als een multimediaal project te zien. E-readers en de iPad bieden kansen om anders en interactief te lezen –via hyperlinks bijvoorbeeld waardoor je door te klikken zelf het verhaalverloop kiest. Bovendien dienen ook nieuwe businessmodellen zich aan: lezers kunnen nu bijvoorbeeld ook betalen per hoofdstuk van een roman of per thema in een gedichtencylus. De komst van het e-book dwingt jou als schrijver maar ook de uitgever om creativiteit te bundelen en na te denken over originele interactieve manieren om jouw literair product in de markt te zetten. Digitaal, op papier of in combinatie.

INTERESSANTE WEBSITES: www.e-boek.org www.ereaders.nl www.eburon.nl/uitgever_2_0 www.unibook.com/nl/ebooks www.books2ebook.nl


22

WEBKIJ

KER

Schrijvers kijken, schrijvers luisteren door Anja Giegas

Sinds begin september zendt Kanaal Z het boekenprogramma Z Boek uit met Ianka Fleerackers. Het programma serveert wekelijks een gesprek met een schrijver. De afleveringen van Z Boek zijn online te bekijken op www.kanaalz.rnews.be/z-boek

Nog meer literaire programma’s vind je bij RTV en ATV. RTV - de regionale televisiezender van Mechelen en de Kempen - zendt Bladwijzer uit, een programma in samenwerking met het Antwerps Provinciaal Bibliotheekcentrum. De filmpjes vind je op www.youtube.com/ user/ pbcantwerpen?gl=NL&hl=nl Onder Cover brengt interviews, boekentips en reportages over literaire expo’s. Op de Antwerpse regionale tv-zender ATV kun je snuisteren in het archief van boekenprogramma Onder cover: www.atv.be/onder-cover

Brett Easton Ellis, Heleen van Royen, Tom Lanoye, Margriet de Moor, Erwin Mortier en Willem Elsschot. Wie liever luistert dan kijkt, moet zeker eens surfen naar www.nrcboeken.nl/nieuws/lezencetera-live

Leg je oor te luisteren bij Nicci French (over kitchen sink thrillers), Saskia de Coster (over titelkeuze), Koen Peeters (over zijn relatieve onbekendheid), Thomas Roosenboom (over de zachte kant van dierenliefde) en Anna Enquist (over naamgevingsproblemen bij het schrijven). In de Boekenstoel van CJP vertellen allerlei mensen welke boeken voor hen belangrijk zijn. Dichter Paul Bogaert leest voor uit zijn bekroonde bundel De Slalom Soft en onthult wie zijn literaire idolen zijn. Romanschrijver Paul Baeten Gronda heeft het over de artistieke en pragmatische kant van het schrijverschap. Jolien Janzing vertelt naar welk genre haar hart het meeste uitgaat en licht haar wereldvreemde kant toe. Meer weten? www.cjp.be/aankondiging/ 2010/02/11/bekende-koppenboekenstoel

Op www.nrc.tv/video/leest

kun je terecht voor mondelinge boekbesprekingen. Elke bespreking bevat extra info over de schrijver in de vorm van een biografie en eerder verschenen interviews of krantenartikels. Je vindt er onder meer recensies over Carlos Ruiz Zafón, Umberto Eco,

Begin oktober gaat Eat, Pray, Love in première in de Vlaamse filmzalen. De film is gebaseerd op het gelijknamige boek van Elizabeth Gilbert die er een wereldwijde bestseller mee scoorde.

Op TED, een website vol ideas worth spreading, houdt Gilbert een boeiende uiteenzetting over haar leven als schrijver. Ze gaat in op de veronderstelde labiliteit van schrijvers en vertelt over de soms bizarre oorsprong van inspiratie. Op www.ted.com kom je overigens nog meer schrijvers tegen: J.K. Rowling (Harry Potter) praat over armoede en mislukking, Dave Eggers (What is the What) licht zijn geëngageerde schoolproject toe, Amy Tan (The Joy Luck Club) verduidelijkt haar creatieve proces en Isabel Allende (Het eiland onder de zee) heeft het over passie en feminisme.

De Vrije Universiteit Amsterdam trekt al enkele jaren een Schrijver op Locatie aan die zelf een programma samenstelt voor de studenten Letteren. Zo ging Christine Otten samen met haar studenten op huisbezoek bij collega-schrijver Herman Koch (Het diner). In het bijhorende filmpje vertelt Koch over zijn schrijverschap en weidt hij uit over mooischrijverij, het gereedschap van de schrijver en literaire technieken. Ook met schrijver Abdelkader Benali (Zandloper, De stem van mijn moeder) kun je uitgebreid kennismaken op www.vu.nl/nl/over-de-vu/profielen- missie/schrijver-op-locatie/ index.asp


Ik probeer … een essay te schrijven — Montaigne of Bacon? Als ik het boek Essays schrijven van Louis Stiller opzij leg, weet ik het zeker. Ik ben een Montaignard in hart en nieren. Montaigne begon zijn essays steevast met een redenering die dicht bij zijn eigen leven stond. De persoonlijke ervaringen en verrassende wendingen in zijn denkpatroon staan in schril contrast met de strakke, scherpe en heldere observaties van die andere beroemde essayist, Francis Bacon. door Yves Joris Over de definitie van een essay is de vakliteratuur minder eenduidig. Stiller raadpleegt meerdere bronnen die elk hun eigen visie geven. Termen als beschouwend, beschrijvend proza, persoonlijk perspectief en eigen mening komen meestal voor. Verrassende inzichten, ideeën en invalshoeken vullen het geheel aan. Leuk, maar geen verrassende inzichten of ideeën die ik niet zou vinden na enkele minuten googelen. Wanneer Stiller overgaat tot de soorten en stijl van het essay, wint hij mijn aandacht terug. Alles is essay, concludeer ik na beëindiging van het hoofdstuk in kwestie: van reisverhaal tot polemiek, van pamflet tot column, van weblog tot ingezonden lezersbrief. Zo lang de elementen van introductie, hypothese, verslag van het onderzoek, resultaten en conclusie (niet noodzakelijk in deze volgorde) aanwezig zijn, dan kan je als schrijver je werk met een gerust hart opsturen naar de talloze essaywedstrijden die overal georganiseerd worden. Ik vraag me af of het wel allemaal waar is. Zijn er verrassende inzichten bij een pamflet? Wat is er beschouwend aan een ingezonden lezersbrief? Stel alles in vraag, is één van de eerste aandachtspunten die de auteur behandelt in het hoofdstuk stijl. Citeer, laat zien dat anderen (en meer bekende mensen) je mening delen. Zorg voor de juiste bladspiegel: een juist geplaatste witregel doet wonderen om je lezer te overtuigen. Gebruik ze om ongelijksoortige delen te scheiden. Overgiet het geheel met een luchtig sausje zonder tot

platvloerse humor af te glijden. Maar vooral: schrijf beeldend waardoor je je lezerspubliek meeneemt in je originele gedachtewereld. In het hoofdstuk over de soorten lezers is Stiller op zijn best. Pas op voor de inspecteur onder je lezerspubliek. Genadeloos kamt hij je werk uit op zoek naar die ene inconsistentie om je aan de schandpaal te nagelen. Of de architect die alleen maar oog heeft voor de structuur van je werk en zich zelden op sleeptouw laat nemen door de argumentatie van je essay. Aan de hand van tientallen welgekozen voorbeelden uit het werk van Nederlandse auteurs dringt de lezer dieper door in de wondere wereld van de essayistiek. Ik las het werk als de derde soort lezer, de ervaringsdeskundige die alle voorbeelden wil meemaken. Maar de veelvuldige voorbeelden zijn tegelijk ook de zwakte van het boek. Door hun overdaad verlies ik de moed om er zelf aan te beginnen. Stiller heeft van zijn boek een essay proberen maken. Het is hem goed gelukt, alleen trapt hij zelf in een van de valkuilen die hij beschrijft: stapel niet teveel voorbeelden na elkaar op… Essays schrijven, Van columns tot persoonlijke essays door Louis Stiller (Uitgeverij Augustus, 2007, ISBN 9789045701363)

DE 7 AANDACHTSPUNTEN VAN HET ESSAY VOLGENS STILLER 1. Alles is inspiratie: betreed geen platgetreden paden, maar zoek verrassende invalshoeken 2. Onderzoek: raadpleeg interne (herinneringen, associaties, …) en externe (interview, taalonderzoek, …) bronnen 3. Hoe begin ik eraan: schematisch vs. vrije vorm 4. Welke vorm heeft een essay: introductie – hypothese – verslag van het onderzoek –resultaten – conclusie 5. Welke soorten zijn er: reisverhaal, column, cursiefje, pamflet, lezing, ingezonden brief, … 6. Welke stijl hanteren: wees sceptisch (stel alles in vraag), concretiseer, schrijf beeldend, gebruik humor, citeer, gebruik witregels 7. Wie zijn mijn lezers: inspecteur, ervaringsdeskundige, architect, vrijbuiter.


DE LETTERFA

BRIEK

Van karton

naar vlees en bloed

— Een dialoog schrijven is geen gemakkelijke klus, laat staan een telefoongesprek waarbij je maar één stem hoort. Hoe smokkel je alle informatie in een vlotte tekst? Schrijfdocent Barbara Van den Eynde geeft je tips aan de hand van enkele inzendingen. door Barbara van den Eynde

WAT IS DIALOOG? Geschreven taal en spreektaal zijn verschillend. Zinnen die er op papier sterk en goed geformuleerd uitzien, zullen uitgesproken vaak stroef klinken. Daar moet je in het schrijven van dialoog rekening mee houden.

WAT IS SPREEKTAAL? Gesproken taal bevat natuurlijk klinkende zinnen, met eventueel andere interpuncties en pauzes dan in de geschreven versie. Zo kan je bijvoorbeeld in een verhaal lezen: “Ik kwam mijn buurvrouw tegen. Ze vertelde me dat ze gisteren naar de markt was gegaan, daar uien had gekocht en verbaasd was over de hoge prijs”. Letterlijk in een dialoog omgezet zou de buurvrouw vertellen: “Ik ben gisteren naar de markt gegaan, heb daar uien gekocht en was verbaasd over de hoge prijs”. Veel natuurlijker klinkt het als je buurvrouw je vertelt: “Gisteren ging ik naar de markt. Ik heb er uien gekocht. Man, wat zijn die prijzen de hoogte in gegaan!”

Zorg dat je personages leven, dat het geen kartonnen figuren zijn.

den/woordvolgorde te moeilijk voor spreektaal.

WAT MAAKT EEN TELEFOONGESPREK ANDERS DAN EEN DIALOOG?

Hoi met mij, met Mies. Het is gelukt, mijn droom is uitgekomen!

Beeld je de situatie in: hoe je met een telefoon in je hand staat, de gesprekspartner niet zichtbaar, je hebt meer tijd om te reageren, kunt iets meer aftasten omdat er geen fysieke reacties van de ander zichtbaar zijn. In een dialoog betekent dit ruimte laten voor pauzes en twijfelmomenten, en kleine vragen om iets te laten verduidelijken, bijvoorbeeld “Meen je dat echt?”

Nou ja zeg, je weet wel, mijn zoektocht naar een mooie, sterke man!

HOE WEET JE OF EEN DIALOOG WERKT? Lees je dialoog hardop. Vraag iemand om de andere stem of stemmen te lezen. Als je struikelt over je woorden, dan is de zin te lang of te ingewikkeld, met teveel informatie. Als je het gevoel hebt dat je tong in de knoop raakt, dan zijn de woor-

Ja joh, ik heb hem vanmorgen ontmoet in de Ardennen. Nee, ik heb hem echt niet achterna gelopen, dat werkt dat natuurlijk voor geen meter. Nou gewoon, ik draaide mij om, liep van hem weg en wachtte af wat hij ging doen. Inderdaad, heel rustig en voorzichtig liep hij achter mij aan en als ik stilhield, stopte hij ook. Ja, nou en of! Na tien minuten stond hij vlak voor me. Ik keek hem recht in zijn ogen en de vonk sloeg over. Nou, ongeveer de kleur van mahonie, zonder krullen en


25 achteraan een dun staartje. Ben je gek, het staat juist zo grappig. Ik schat hem op zo’n kilootje of negentig, maar één bonk spier en geen greintje vet. Nee, ik zal hem nog veel moeten leren. Maar ik heb geduld. Ja, hij vindt het heerlijk als ik achter zijn oren kroel, dan krijgt hij van die geloken ogen. Nou dat denk ik wel, hij ziet er best potent uit. Over twee weken is er weer een vruchtbare periode, dan ga ik het proberen. Ja wat dacht je, ik kan echt niet langer wachten, het is ook zo’n stuk.

Nederlander is, wat op zich een sterke setting kan geven. Maar het is te veel gebruikt. Het maakt van de spreker een karikatuur, vooral een Vlaming zal hierover struikelen. “Aanstaande zaterdag” klinkt te officieel voor gesproken taal, tenzij het uit de mond komt van een persoon met een hoge functie in een formeel gesprek, wat in deze dialoog niet het geval is. De zin: “Ik draaide me om, liep van hem weg en wachtte wat hij ging doen” bevat teveel informatie in één zin om op een vlotte manier gesproken te zijn.

Cavaçava. En met u? Ik vind het fijn dat ge belt. Hoe lang is het geleden, 20 jaar , 25 jaar? Heel bizar toch, het voelt aan alsof het gisteren was.

Natuurlijk wil ik hem aan je voorstellen, graag zelfs.

Ja, zoiets moet het zijn. Hoe is het met u? Is het leven lief voor u geweest?

Kom dan a.s. zaterdag om 14.00 uur naar “Balkendaal”, dan kan je kennismaken met mijn nieuwe vriendje Jumpy.

Ik hoor het al. Ge zijt niet lief voor het leven geweest. Dat zat er toen al een beetje in, niet?

Nee stomme muts, wat moet ik nou met een andere vent? Jumpy is de ezelhengst van mijn dromen.

Uiteraard is het uw fout niet, dat is het nooit geweest. Belt ge mij om te zeggen dat ge uw schulden terugbetaalt? Of hebt ge een andere reden?

Nou, dan niet. Daaag! Jan Ridderbos In deze tekst worden veel ‘Nederlandse’ woorden gebruikt: Hoi, nou ja, joh, voor geen meter. Daardoor weet je snel dat de spreker een

Ah bon, een nieuw project, da’s interessant. Denkt ge dat het zal aanslaan? Die internethandel is toch een beetje terug van weggeweest. Denkt ge echt dat ge daar nog iets aan toe

te voegen hebt? Hoe gaat ge bijvoorbeeld die vrouwen contacteren? OK. Ik zie het. Ge zult wel weten wat ge doet. Hoe is het met Laurence? En met Maxime? Ik zie het al. Jammer. Ik vond dat echt toffe kinderen. Maar het zat er dik in dat ze uw pad gingen volgen. Hoe kon het ook anders? Dju, toch wel heel jammer. Ik zag Maxime echt als mijn oudere zoon. En nu zegt ge mij dat hij bij de Nationalisten zit. Ik hoop alleen dat hij weet wat hij doet. Neen, ik heb geen spijt dat ik u destijds heb aangegeven. Natuurlijk ben ik even schuldig als gij. Maar het was nooit mijn bedoeling dat het zo uit de hand zou lopen. Dat weet ge goed genoeg. En gij respecteerde geen grenzen. Uw slechtheid kende trouwens geen grenzen. Ik heb maar van één ding echt spijt. Dat ge geen levenslang hebt gekregen. Natalie Ook in spreektaal moet de schrijfwijze van vreemde talen gerespecteerd worden. Denk maar aan het “allez” dat in Vlaams vaak gebruikt wordt. In deze dialoog is het gebruik van “ge” heel sterk. Door één enkel woord wordt weergegeven dat het om een Vlaams personage gaat, zonder te storen. Het personage is heel echt, heeft een eigen mening en deelt deze met zijn tegenspreker: “Ik hoor het al” en “Ik zie het al. Jammer.”


26 TIPS •• Geef niet te veel informatie in één gesproken zin. Las pauzes in door komma’s, punten. •• Geef je personage een mening, laat hem of haar niet enkel ‘informatief’ spreken. •• Let op met dialect, idioom, Vlaamse en Nederlandse uitdrukkingen. Ze kunnen je lezerspubliek beperken en maken al snel een karikatuur van je personage. Tenzij je dit wenst. Het is best vermoeiend om lange dialogen in dialect te lezen; lezers haken dan snel af.

•• Let op de schrijfwijze in gesproken zinnen! •• Lees je dialogen altijd hardop! Als je ergens struikelt, is de zin te lang of te moeilijk geformuleerd. •• Laat je personage taal gebruiken die past bij zijn/ haar persoonlijkheid en bij de situatie waarin hij of zij zich bevindt.

CONCLUSIE Schrijven is acteren op papier. Zeker in dialoog. Je kan de taal van je personages pas beheersen als je hen ook kent. Schets een ach-

tergrond van je personages: hoe geschoold ze zijn, of ze een grote sociale vaardigheid hebben of eerder timide zijn, hoe ze willen overkomen op hun omgeving, of ze in een stad of in een dorp wonen. Al deze feiten geven een beeld van hoe een persoon in wezen is en hoe hij of zij spreekt in een bepaalde situatie. “Hoogst ongebruikelijk!”, zegt de professor tegen zijn studenten over de plotse wijziging van zijn lessenschema. ”Geschift”, zal hij diezelfde avond nog brommen tegen zijn echtgenote.

SCHRIJFUITDAGING

SCHRIJF EN VERBAAS ONS! BOEM! PAUKENSLAG Laat een geluid weerklinken in maximaal 100 woorden. Jij kiest zelf welk geluid je verwoordt: gaat het om een champagnefles die ontkurkt wordt, een tiktakkende wekker die om tien voor zeven afloopt, of het oorverdovende geraas van een voorbijrijdende trein?

Beschrijf het geluid zo goed mogelijk • Gebruik maximaal 100 woorden • Mail je tekst voor 10 november

naar redactie@creatiefschrijven.be • Eén zelfgeschreven tekst per

persoon • Gebruik geen bijlagen maar zet je

tekst in de mail zelf • Vermeld in de onderwerplijn van je

e-mail: schrijfuitdaging VERZ!N


© Katrijn Van Giel

Stoute verhalen die de jeugd laten nadenken — Dat Marita de Sterck haar wereld kent, is het minste wat je over haar kunt schrijven. Al een kwarteeuw lang verzamelt de Vlaamse schrijfster en antropologe volksverhalen uit alle hoeken van de wereld, met het thema vrouwelijkheid als uitgangspunt. Vrouwelijkheid kan rauw, ruw maar ook mooi zijn. Net zoals ‘De hondeneters’, het boek waarvoor de Sterck dit jaar de Gouden Uil Prijs van de jonge Lezer ontving. door Sophie Siersack


“Tafelhoog was ik toen ik mijn vaders verhalen opzoog en me afvroeg waar ze vandaan kwamen. Uit welk stuk van dat knoestige lijf werden ze geboren? Mijn vader, niet echt een geletterd man, kon daar niet veel over kwijt. Wel dat de kop en de staart van een verhaal belangrijk waren en dat hij zelf rijkelijk plukte uit de vertelschat van zijn voorouders. Dat die mensen er niet meer waren en toch ook weer wel, dat ik hen zag lopen en hoorde praten, fascineerde me. Hoe anders klonk hun taal en hun leven me in de oren en hoe vertrouwd… Acht of negen was ik toen ik kladschriftjes vol pende met stukjes verhaal, maar nooit iets af maakte. Hoe moest dat dan? En waarom kreeg ik rode strepen door mijn opstel als ik me niet hield aan de (stomvervelende) titels? Later vertelde een leraar me dat ik te veel fantasie had maar wel een eigen stem en dat ik moest doorgaan met schrijven. Maar hoe? Ik heb het erg gemist: pittige schrijfopdrachten die klonken als een startschot, ongezouten feedback die me confronteerde met

“Een leraar wist me te vertellen dat ik te veel fantasie had maar wel een eigen stem en dat ik moest doorgaan met schrijven” mijn sterke en zwakke kanten, boeiende gesprekken met zielsverwanten, bruikbare tips van oude rotten in het vak. Je kunt schrijven niet helemaal leren, maar je kunt wel oefenen, leren omgaan met feedback, je grenzen verleggen… Ik las veel en divers: Louis Paul Boon en Hugo Claus, zowel Claude Lévi-Strauss als Bouquetboekjes. Vlak voor de universiteit las ik A Clockwork Orange van Anthony Burgess en zag ik de verfilming

van Kubrick. Weinig films of boeken hebben me zo aan het denken gezet.”

WROETEN “Een roman schrijven loopt bij mij in twee stappen. De eerste schrijfbeurt is altijd wild. Die ontsnapt aan elke controle. Schrijven is aan de ene kant vrijuit spreken, ongecontroleerd, maar aan de andere kant toch ook vorm en structuur zoeken. Dat eerste loopt vanzelf, maar die structuur zoeken, dat is wroeten. Dan is kritiek welkom. Niet dat het makkelijk is. Keiharde kritiek roept bij mij een soort rouwproces op: ontkenning, opstand, berusting en aanvaarding. Hard ‘nee’ roepen, nadenken en daarna moed en ook tijd verzamelen om door te gaan en die tekst te laten groeien. Lastige passages lees ik meestal hardop voor aan mezelf. Dat blijf ik doen tot ik ze niet meer al te melig of banaal vind.”

LITERATUUR VOOR DE SCHAKELFASE

het wel op. Ook de rauwheid van het boek schrikt hen niet af. Adolescenten zijn gemaakt om ons op de kast te jagen, maar ik mag ze wel. Het is prettig om met een klas adolescenten in discussie te gaan over De hondeneters of Stoute meisjes overal. Jonge mensen gaan

“Keiharde kritiek roept bij mij een soort rouwproces op: ontkenning, opstand, berusting en aanvaarding” daar heel clever in mee, ze durven ook per mail pittige vragen stellen. Daar heb je als auteur iets aan. Het verschil tussen literatuur voor jeugd, adolescenten en volwassenen vult elke auteur en elke lezer zelf in. Ik ben een volkse verteller tout court, ik ga niet expres moeilijk doen, ik wil graag breed gelezen worden. Maar ik hou van gelaagd schrijven, van metaforen, van een rijke taal. Dat geef ik echt niet op. En kinderen en jongeren zoeken die gelaagdheid ook.”

PITTIG SMS-EN “Ik schrijf mijn romans voor jong en oud. Ik kies wel vaak adolescenten als hoofdpersonage omdat ik die schakelfase zo boeiend vind, psychologisch én narratief. Ik kijk en luister graag naar jong geweld. Ik wil ze doorgeven wat mij gegeven is. Ik wil dus zeker ook door adolescenten gelezen worden. Als ik het gevoel krijg dat ik door bepaalde ingrepen lezers zou verliezen die te weinig lees- of leefervaring hebben, dan sta ik daarbij stil. Niet om te gaan simplificeren, maar om interessante oplossingen te zoeken. Maar ik onderschat mijn lezers niet. In De hondeneters zit de Vlaamse gij-vorm. Dit lijkt misschien lastig voor jongere lezers, maar ze pikken

“Om jongeren tot lezen aan te sporen is het goed om er zelf met passie over te praten. En genereus alle jongeren in je omgeving boeken cadeau doen, veel boeken, ze ‘vollen bak’ trakteren op literaire uitjes. Mij hoor je niet klagen over mijn lezers. Veel jongeren zijn bevlogen filmfanaten, ze detecteren beter dan wij vroeger flashbacks en perspectiefwissels. En pittig sms-en is soms ook een kunst. Ze worden wel overstelpt met informatie en communicatie. Het is aan ons om ook voor diversiteit en kwaliteit te pleiten en ze zo veel en prettig mogelijk van dat literaire lezen te laten proeven.”


29

STERKE VERHALEN OVER VROUWEN “In mijn nieuwe verhalenbundel Bloei verzamelde ik 60 volksverhalen over groei. Het is het resultaat van meer dan 25 jaar speurwerk in de vijf continenten, vaak in het kader van onderzoek naar groeirituelen. Zo vieren de Ticuna in het Amazonewoud een prachtig meisjesfeest met sterke verhalen. De verhalen vertellen met passie en lef over leven, liefde, dood, de oorsprong van het geslachtsverschil en van seksuele intimiteit, de essentie van vrouwelijkheid. In het Westen laten we lichamelijkheid te veel over aan de commercie. Er zijn heel gedurfde verhalen over hoe de penissen vroeger aan de bomen groeiden, of hoe het komt dat de vrouw meer zin heeft in seks. Fascinerend! Er is ook een jeugdeditie, Stoute meisjes overal. De inhoud is echter precies hetzelfde; ik heb

geen woord gecensureerd, hoe heftig het er ook aan toe gaat. Het gaat om literair krachtige verhalen over het volle leven. De Vlaamse jongeren aan wie ik die verhalen vertel, zijn in elk geval heel erg onder de indruk. Ze hebben zoiets nog nooit gehoord.” http://users.telenet.be/ marita.de.sterck De hondeneters (Querido, 2009, ISBN 9789045107714) Bloei (Meulenhoff/Manteau, 2010, ISBN 9789085422013) Stoute meisjes overal (Meulenhoff/Manteau, 2010, ISBN 9789022325124)

MARITA’S TIPS VOOR ASPIRANT-JEUGDAUTEURS • De hele tekst hardop voorle-

zen aan jezelf, pen in de aanslag en … bewerken. • Neem je tijd, stop je pennenvrucht een hele tijd in de kast en herlees weken, maanden later. • Schakel eerlijke, kritische proeflezers in, lees je tekst voor of laat hem lezen en stel ze deze vragen: Wat sprak je aan, wat vond je boeiend? Wat sprak je niet aan, wat vond je slecht? Was er iets dat je niet snapte? (Die vragen heb ik niet verzonnen, ze komen uit Aidan Chambers’ ‘Tell me: Children, Reading and Talk.’) • Als je de antwoorden goed beluistert, leer je vaak veel over je tekst.


30 1 2 3

4

5

6 7

8 9

10

11 13

12

14 15

16

17

L TAALSPE

18 19

Het juiste

22

woord

— Soms ligt een woord op het puntje van je tong, maar kan je er net niet bij. Een synoniemenwoordenboek is dus geen overbodige luxe. Hoe groot is jouw woordenschat?

20 21

23

24 25 26 27 28 29

door Ellen Weis

Verticaal 1. verrader 2. onbekende 3. mijmeren 4. match 6. interpunctie 8. dwaas 10. eerbaar

Horizontaal 11. das 14. getroffene 16. ontucht 18. brein 19. prehistorie 20. crisis 22. gul

5. nagel 7. sul 9. rimboe 12. naaktloper 13. verslagen 15. kostbaar 17. schrijftaal 21. oma

22. proloog 23. partner 24. koeterwaals 25. kantlijn 26. chauvinisme 27. omschakelen 28. trapper 29. negeren

Win de Van Dale Taalscheurkalenders! De Van Dale scheurkalender sprekend Nederlands is ideaal voor iedereen die wil genieten van de rijkdom van de Nederlandse taal. Met de Van Dale Taalscheurkalenders Engels en Frans kun je elke dag jouw kennis uitbreiden en/of opfrissen. Kortom, leuk en leerzaam!

Stuur jouw oplossing van dit kruiswoordraadsel naar redactie@creatiefschrijven.be en je bent een scheurkalender rijker!


31 EVENEM

ENT IN D

E KIJKER

POETRY SLAM Voor wie rap nog iets kwijt wou — Bij Poetry Slam heb je slechts drie minuten om je toehoorders te overtuigen van je verbale kunsten. Enkel gewapend met woorden moet je het publiek zo snel mogelijk in je greep krijgen. De opties zijn duidelijk: ofwel triomfeer je, ofwel ga je roemloos ten onder. Nu ook in België! © Koen Cobbaert

Op een zwoele dinsdagavond aan het einde van juli banen we ons een weg door de feestende Gentse massa. Bestemming: café Hotsy Totsy. Vanavond zijn we er getuige van de eerste voorronde van het Belgisch kampioenschap Poetry Slam. Poetry wat? Inderdaad, we hadden ons op voorhand van Google moeten bedienen om te weten waar we precies aan toe zouden zijn. Poetry Slam kan je het best omschrijven als een boksmatch met woorden of stand up voor dichters. Het fenomeen ontstond in de café’s en clubs van Chicago, naar het voorbeeld van boks- en worstelwedstrijden. Het publiek mag kiezen wie de sterkste kandidaat is en reageert luidkeels op de gebrachte teksten. Langer dan drie minuten aan het woord blijven, wordt bestraft en kandidaten mogen geen accessoires gebruiken. De slammers dienen alle registers van hun intonatie en lichaamstaal open te trekken en te spelen met ritme. Voordracht, dichtkunst en performance komen samen.

SCHAAMHAAR EN KIM GEVAERT We zijn nog niet goed gezeten of een man in zalmroos hemd, de organisator zo blijkt, heeft ons al gebombardeerd tot één van de vijf juryleden van de eerste ronde. Schoorvoetend aan-

door Yves Heymans

vaarden we de taak. En dan is het tijd om te Poetry Slammen. Het pluimage van de negen kandidaten in de eerste ronde is erg divers: sommigen lezen trillend hun gedichtjes van het blad af, anderen houden het bij het herhalen van steeds weer dezelfde zinnen. De éne struint door het café terwijl hij breed gebarend het publiek toeroept, de ander blijft wat onwennig op het podium achter de te hoog geplaatste micro staan. Een breed gamma aan onderwerpen passeert de revue: van masturbatie in het park tot de kleur van schaamhaar, van de zwangerschap van Kim Gevaert tot de oproep te ontwaken uit onze maatschappelijke slaap. Nog nuchter en met onze natuurlijke voorraad cynisme in de aanslag is het schouwspel bevreemdend en ietwat surreëel. Onze naaste buren becommentariëren streng de door ons toegekende punten. Tijdens een korte pauze krijgen we een performance van Luulur, een Estse kampioen Poetry Slam die zich duidelijk specialiseert in keelklanken. Er zit niets anders op dan meer alcohol te bestellen.

MUZIKAAL MET TAAL Aan het begin van ronde twee blijven er nog zeven kandidaten over. Nu het kaf van het koren is gescheiden, ha-

len de kandidaten straffere teksten boven. Er komt eindelijk wat meer schot en volk in de zaak – al heeft de plotse Gentse regenbui daar mogelijk ook wat mee te maken. De voordracht van één van onze favorieten, Jee Kast, begint zowaar richting hiphop of rap te neigen. Na ronde twee blijven er nog welgeteld drie kandidaten over. Applaus van het publiek zal beslissen wie de winnaar wordt. Niet bepaald het meest objectieve beslissingssysteem, maar het zorgt voor wat animo in het café. Verdiende winnaars Kenny de Thaey en Jee Kast stoten door naar de Belgische finale en uiteindelijk misschien naar het Europees kampioenschap in Reims. “Het dwingt je om op een andere manier poëzie te schrijven,” vertrouwt winnaar Kenny de Thaey ons toe. “Je let bij het schrijven veel meer op ritme en klank, het gaat niet zozeer om de inhoud maar om de cadans in je tekst. Ik ben muzikant en dat helpt. En je leert ook je podiumvrees te overwinnen.” Een underground-fenomeen dat nu ook België heeft bereikt. Afwachten of Poetry Slam het doelpubliek kan overtuigen.

De Belgische finale Poetry Slam vindt plaats op 27 november 2010 in Brussel


32 12 ET LITERAIR

IJDSCH

RIFTEN

Literaire kwaliteit op het net — Heel wat literaire tijdschriften maken vandaag de dag de beweging naar het internet. Meander begon daarentegen als literair e-zine en is niet van plan het wereldwijde net te verlaten. door Ken Van de Steene

Identikit

Naam: Meander magazine Opgericht in: 1995 Webadres: www.meandermagazine.net Kernbegrippen: podium voor aanstormend talent, breed publiek, digitaal Abonnement: gratis

In 1995 kwam Meander voor het eerst online, met als subtitel Kronkeling van de digitale snelweg. Al snel werd er aan de vorm gesleuteld en stelde oprichter Rob De Vos Meander als een digitaal gebouw voor “met een verdieping voor de ontvangst, een verdieping voor poëzie, een verdieping voor proza en een kelder met een archief. Elke auteur/ dichter kreeg een kamertje waarin hij eigen werk mocht plaatsen.” Maar de bezoekers lieten het voorlopig afweten. Eind 1997, toen De Vos een literaire newsletter op poten probeerde te zetten, ging het plotseling stukken beter en begonnen de internauten de weg naar Meander te vinden. Www.meandermagazine.net is in 2010 uitgegroeid tot een druk bezochte literaire site. Met gemiddeld

60 000 pageviews per maand en meer dan 5 000 abonnees die de tweewekelijkse e-mailkrant in hun mailbox krijgen, is Meander een serieuze speler geworden in het literaire tijdschriftenlandschap, al is het dan wel digitaal. “Ik heb ervoor gekozen om iets in digitale vorm op te starten. Als je in die tijd iets deed op internet trok je al snel de aandacht,” blikt De Vos terug naar de opstartperiode. “Daarnaast was ik zeer nieuwsgierig naar de mogelijkheden van internet.” De bedoeling van het literaire e-zine was van bij het begin duidelijk: op zoek gaan naar talent op poëziegebied. “Het moet gaan om mensen die serieus met poëzie bezig zijn. Die er tijd in steken, die kritiek kunnen verdragen, die de nieuwste poëzie volgen. Er lopen in Nederland en Vlaanderen honderdduizenden rond die wel eens een gedichtje schrijven. Slechts een klein deel van hen kun je beschouwen als dichter.” Meander werd een nieuwe literaire kweekvijver voor jong, aanstormend talent. Dankzij Meander hebben al heel wat dichters hun weg gevonden naar toonaangevende uitgeverijen. Voor Sylvie Marie bijvoorbeeld was het gedicht ‘spiegelbal’, dat in juli 2005 verscheen in Meander, haar allereerste publicatie ooit. “Intussen

heeft zij haar eerste bundel uit (Zonder, nvdr) en is ze Humodichteres,” aldus een fiere De Vos. “Ook namen als Alfred Schaffer, Menno van der Beek, Philip Hoorne, Johanna Geels, Frédéric Leroy, Lies Van Gasse of Frederik Lucien De Laere duiken op in de archieven. In Nog een lente, de bloemlezing die we onlangs maakten en waarin we vooral nieuw talent aankaarten dat de jongste vier jaar bij ons geïnterviewd werd, zitten ook zulke namen. Maarten Inghels bijvoorbeeld. Dankzij het interview in Meander viel het oog van Gerrit Komrij op hem. Maar ook Gert De Jager, Delphine Lecompte, Floor Buschenhenke, Lieke Marsman en Ellen Deckwitz staan in die bundel. Van die laatste twee weten we dat ze binnenkort ook debuteren,”

RISICO NEMEN Dietsche Warande & Belfort, Yang, Het Liegende Konijn ... het zijn maar enkele van de bekende literaire tijdschriften die Vlaanderen rijk is. Ze verschijnen stuk voor stuk op papier. Meander probeert daar als e-zine mee te concurreren. Volgens De Vos is er geen principiële reden waarom een e-zine van mindere kwaliteit zou moeten zijn. “Een literair e-zine kan hetzelfde, of zelfs een hoger, literair niveau halen als een papieren tijd-


33 schrift,” vertelt De Vos overtuigd. De plaatsjes in een papieren literair magazine mogen dan misschien als duurder beschouwd worden, toch heeft een digitaal en sneller medium als internet één groot voordeel: “Misschien durven wij meer. Omdat we werk van nieuw talent publiceren, gaan we vast wel eens op onze bek. Dat moet dan maar. Als je te voorzichtig bent, zie je gegarandeerd talent over het hoofd.”

de jongste generatie verbaast me wel eens. Maar het gaat zeker veranderen. Over tien jaar spreken we elkaar nog eens.” Een e-zine kan dus meer risico nemen, maar De Vos kan er nog enkele voordelen aan toevoegen. “Je bereikt een groter publiek. Produceren is sneller en goedkoper. Het archief is vrij toegankelijk en gemakkelijk bereikbaar. En er is de mogelijkheid van geluid en video.” Toch is er een groot nadeel. “Je komt vrijwel zeker niet in aanmerking voor subsidie. Althans niet in Nederland.”

De Vos denkt niet dat er door het literaire wereldje neergekeken wordt op een e-zine. “Wat ik wel merk, is dat ook jonge dichters nog steeds streven op papier gepubliceerd te worden. Zolang hun werk alleen digitaal verspreid is, tellen ze niet echt mee. Zo vinden ze zelf. Ik heb ook de neiging om gedrukte teksten hoger aan te slaan dan teksten op een scherm, maar ik ben 55 jaar. Dat hetzelfde nog geldt voor

PUBLICATIE Wie in Meander wil publiceren moet online drie gedichten inleveren. “Dat geeft een beter beeld dan een enkel gedicht. Een aantal medewerkers bekijkt dat werk en neemt

dan de beslissing of we wel of niet aandacht aan de inzender gaan besteden. Soms vragen ze dan om andere gedichten. Het grootste deel van de inzenders moeten we teleurstellen: hun werk is niet geschikt voor Meander. Omdat het er zo veel zijn, kunnen we hun helaas geen feedback geven. Onze medewerkers doen dit werk tenslotte in hun vrije tijd en die hebben ze nooit genoeg.”

Helga Broos wint het jaarabonnement op het literaire tijdschrift Passionale Magazine, dat we verlootten in het vorige nummer.

OPLOSSING KRUISWOORDRAADSEL vorige editie VERZ!N T

1

P

H

2

P

3

A

R

A

G

R

A

A

M

7

S

4

F

E

L

R

A

N

U

S

S

O

M

5

P

C

R

O

T

I

O

6

I

P

E

T

8

A

O

O

U

O

H

N

L

R

T

P

B

A

O

I

E

N

O

E

A

G

O

S

U

O

L

N

C

E

G

C

R

O

S

O

10

Y

11

P

O

S

F

E

I

O

I

S

15

P

A

N

K

N

I

N

H

O

G

E

T

E

L

E

D

A

F

O

C

S

P

D E

R

Y A

S

U

B

21

19

T

T

I

E

J

U

L

U

R

I

T

G

E

V

E

R

S

M P

E

T

N

U

T

H C

D

T

E

I

K

N G

I

A

L

O

O

G

Lieselotte Maes Julia Berinckx Sofie Van Wesepoel Ze krijgen het boek thuisgestuurd.

P I

L

N 14

P

R

M

17

19

R

O

P R

van Christophe Vekeman W

12

H

14

D V

16

H

13

WINNEN 49 manieren om de dag door te komen

A

C

3

F

M

F


34

NIEUWS

Tips voor de Boekenbeurs Het uitgelezen programma van de Boekenbeurs biedt je kansen om je eigen schrijftalent te verbeteren en je favoriete schrijvers te ontmoeten. Creatief Schrijven levert uiteraard een bijdrage.

reldse visie op een persoonlijk kwestie. Columniste Maartje Luif wakkert de breinbries bij jou aan. In iedereen zit een column, maar waar? Met een korte oefening en tips heb je in een mum van tijd inspiratie. Ook is er voldoende tijd om vragen te stellen. Voor de workshops graag inschrijven via info@creatiefschrijven.be of [t] 03 229 09 90.

DEBAT

WORKSHOPS Chicklit schrijven 2 november - 15.30u - 17u – Gele Zaal Chicklitschrijfster Mariëtte Middelbeek is in Nederland een echte bestellerauteur. De Vlaamse Leen Vandereyken schrijft graag chicklits voor grote en kleine meisjes. Beide dames vertellen waar chicklit voor staat en hoe je eraan begint. Column schrijven 8 november - 15u-16.30u - Gele Zaal Een column is een persoonlijke visie op een wereldse kwestie of een we-

Ja, ik neem

een jaarabonnement op VERZ!N. Ik ontvang vier nummers na betaling.

Vrouwen weten waarom 2 november - 14u-14.45u – Blauwe Zaal Onderzoek bewijst dat er veel meer vrouwen (creatief) schrijven, dan mannen. Toch zijn er meer mannelijke topauteurs. Hoe komt dit? Hebben zij grotere ego’s of meer talent? Koen Fillet (Radio 1) praat met schrijfsters Johanna Spaey en Diane Broeckhoven over hun succesverhaal. Tom Naegels geeft zijn geheimen prijs.

MEET AND GREET Tom Lanoye 7 november - 12u – 13u – Hall 2, stand van Creatief Schrijven Spraakwaterval Tom Lanoye keuvelt met nieuwe schrijvers over wat hen bindt: woorden op papier krijgen. Een literair onderonsje met koffie en

naam

straat

postcode tel

gemeente

koekjes. Wil je erbij zijn? Houdt dan www.creatiefschrijven.be in de gaten!

PRIJSUITREIKING De Gouden Meeuw 12.30 tot 13.15u - Oranje Zaal Wie een boek wil uitgeven, kan dit gemakkelijk zelf doen; in eigen beheer. Ook in dit undergroundcircuit verschijnen af en toe pareltjes. Creatief Schrijven reikt De Gouden Meeuw uit, de prijs voor het beste boek uitgegeven in eigen beheer. Heidi Lenaerts (Klara) en de twee andere juryleden brengen hun favoriete fragmenten uit deze onbekende oogst. Ontdek wie zijn vleugels uitslaat dankzij deze prijs! Deelnemen aan De Gouden Meeuw kan tot 15 oktober. Stuur drie exemplaren van je boek naar Creatief Schrijven, Zirkstraat 36, 2000 Antwerpen. Alle deelnemers ontvangen een ticket voor de Boekenbeurs.

De Boekenbeurs praktisch: Locatie: Antwerp Expo , Jan Van Rijswijcklaan 191, 2000 Antwerpen Data: 31 oktober - 11 november 10 tot 18u (4 en 9 /11 tot 22u)

MEER INFO

www.boekenbeurs.be

voornaam nr

bus land

e-mail

Ik schrijf vandaag 12 euro over op rekeningnummer 001–4238815-88 met vermelding ‘abo VERZ!N’. Ik wil een factuur. Ik schrijf vandaag 17 euro over op rekeningnummer 001–4238815-88 met vermelding ‘abo VERZ!N’. Ik ontvang een factuur na betaling.

Knip deze bon uit en stuur hem op naar Creatief Schrijven, Zirkstraat 36, 2000 Antwerpen, België

Ik woon in het buitenland en schrijf 30 euro over op rekeningnummer IBAN: BE56 0014 2388 1588 - BIC: GEBABEBB met vermelding ‘abo VERZ!N’.


Publiceer

gratis JOUW boek bij unibook

Zit er diep in jou een schrijver? Is de weg naar een traditionele uitgeverij onvindbaar? Of wil je gewoon ten allen tijde redactionele vrijheid en jouw boek uitgeven in eigen beheer? Wel, dan is UniBook zeker iets voor jou. Via UniBook kun je zelf jouw werk opladen. De handige wizard helpt je vervolgens bij de opmaak van jouw kaft. Wil je anderen laten kennismaken met jouw boek? Dan kan je het boek gratis te koop aanbieden via onze online boekenshop. Via UniBook beschik je immers over een wereldwijd verkoop- en distributieplatform. UniBook zorgt voor de productie, de betaling en de verzending, zodat jij jezelf volledig kan toeleggen op het schrijven zelf. *A5-formaat, zwart/wit druk, 30 pagina’s, paperback

vanaf

6,46 *


AGENDA / Evenementen, cursussen en wedstrijden Zin in literatuur? Wil je zelf schrijven? Werp een blik op de cursussen, wedstrijden en literaire evenementen in deze lijst. Een uitgebreid overzicht vind je op de website www.creatiefschrijven.be.

LEVENDE LETTERS

POËZIE

Wat: workshops creatief schrijven Datum: 24/10 Waar: Ronse Info: [t] 055 21 49 69 [e] cmd.ronse@uvv.be

Wat: schrijfcursus Data: 13/11, 20/11, 27/11, 4/12 en 11/12 Waar: Antwerpen Info: [t] 03 229 09 90 [w] www.creatiefschrijven.be

COLUMNS SCHRIJVEN BOEKENBEURS Wat: schrijfcursus Data: 11/10, 18/10, 25/10,

8/11 en 15/11 Waar: Leuven Info: [t] 016 25 16 21 [w] www.wisper.be VERHALEN SCHRIJVEN Wat: schrijfcursus Data: 13/10, 20/10, 27/10, 10/11, 17/11, 24/11, 8/12 en 15/12 Waar: Brugge Info: [t] 050 33 01 12 [w] www.vormingplus.be GOUDEN MEEUW Wat: wedstrijd voor het beste boek uitgegeven in eigen beheer Deadline: 15/10 Organisatie: Creatief Schrijven Info: [t] 03 229 09 90 [w] www.creatiefschrijven.be

WELKOM IN EGO-LAND Wat: hoogdagen van het boek Data: van 31/10 tot en met 11/11 Waar: Antwerpen Info: Boek.be [t] 03 230 89 23 [w] www.boekenbeurs.be INTERNATIONALE AMBROZIJNENWEDSTRIJDEN

wat: finale Belgisch Kampioenschap Datum: 27/11 Waar: Brussel Info: [t] 02 274 05 10 [w] www.espacemagh.be

DE NACHTEN

Wat: schrijfwedstrijd cursiefje Deadline: 30/11 Waar: Stad Gent Info: [t] 09 269 46 34 [w] ] www.gent.be

Wat: festival van literatuur, muziek en beeld Data: 5/11 en 6/11 Waar: De Singel, Antwerpen [w] www.denachten.be PROBEERSELS IN POËZIE

PROZA SCHRIJVEN KENNISMAKING Wat: schrijfcursus Data: 23/10, 30/10, 13/11 en 20/11 Waar: Brussel Info: [t ] 02 550 19 10 [w] www.wisper.be

FINALE POETRY SLAM

Wat: wedstrijd poëzie en kortverhaal voor volwassenen en jeugd Deadline: 1/11 Organisatie: Kulturele Kring Ambrozijn vzw Info: [t] 057 20 97 71 [w] www.ambrozijn-vzw.be

DURE WOORDEN Wat: literaire avond Data: van 17/10 tot 31/10 Waar: verschillende plaatsen in Vlaanderen Info: [t] 03 272 40 41 [w] www.begeerte.be

Wat: schrijfcursus Datum: 24/11, 1/12, 8/12 en 15/12 Waar: Brussel Info: [t] 02 550 19 10 [w] www.wisper.be

Wat: schrijfcursus Data: 13/11, 23/11 en 30/11 Waar: Bonheiden Info: [t] 016 25 16 21 [w] www.wisper.be KINDERBOEKENATELIER Wat: schrijfcursus Data: 13/11, 20/11, 27/11 en 4/12 Waar: Leuven Info: [t] 016 25 16 21 [w] www.wisper.be

MICHEL CASTEELSPRIJS

FLITSVERHAAL-PROZAGEDICHT WEL | ESSAYPRIJSVRAAG WEL/ STAD LEUVEN Wat: schrijfwedstrijd Deadline: 15/12 Organisatie: Universitaire werkgroep Literatuur en Media (WEL) Info: [t] 016 22 93 24 [w] uwel.allegro.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.