VERZ!N, jaargang 6, nummer 1 (2011)

Page 1

toelating gesloten verpakking 2030 - Antwerpen X - P602624

TIJDSCHRIFT

Het tijds

chrift da t je aan h

et schrij

ven zet

Jonathan Coe Ik probeer zo weinig mogelijk te verzinnen © Katrijn Van Giel

De Vlaamse Auteursvereniging: iets voor jou? Boem! Paukenslag! Een geluid in 100 woorden Driemaandelijks tijdschrift van Creatief Schrijven vzw Jaargang 6/nummer 1/januari - februari- maart 2011 V.U.: Guido Vereecke/Zirkstraat 36/BE/2000 Antwerpen/prijs €4/p.32


02 VOORWOORD / Hedwig Bogaerts

Een beetje zenuwachtig, maar beretrots zijn we. Het kind constant bij het handje houden is er niet langer bij. We vertrouwen erop dat het op de stoep blijft. Dat het genoeg vriendjes vindt op de speelplaats. Dat het kan volgen in de klas. Aan dat laatste twijfelen we niet. Ons kindje kon al lang schrijven en lezen. Het bewees vier keer per jaar, telkens 32 pagina’s lang, dat het zijn tijd ver vooruit was. Je moet het maar doen, de ‘groten’ en de ‘kleinen’ interviewen, en daarbij anderen aanzetten tot schrijven. Breeddenkend is ons kindje wel. Van wie zou het dat toch hebben?

We worden 6 Nieuwe boekentas, potlood, gom en gele biccen met een blauw topje. Een kindje dat zes wordt, mag - eindelijk - naar het eerste leerjaar. Een beetje zenuwachtig, maar beretrots dat het eindelijk bij ‘de groten’ hoort. Het leren kan beginnen. De pupil weet nog niet dat het leren nooit zal stoppen. Maar dat zijn zorgen voor later. Ons kindje is ook zover. We schrijven ondertussen jaargang zes voor dit magazine. Kindjes worden groot. Dit is - voorlopig - het laatste voorwoord. Vanaf het volgende nummer vind je hier leesvoer voor gevorderden: een column.

COLOFON

VERZ!N

Vriendjes vinden zal ook wel lukken. Dat bewijzen jullie, beste lezers. Ons huis is te krap om iedereen uit te nodigen voor het verjaardagsfeestje. Jammer. De kaartjes die jullie zullen sturen, zullen onze muren sieren. Alvast van harte dank. Hoe ons kindje op de stoep zal blijven? Daarvoor rekenen wij op Yves Joris, de hoofdredacteur die de draad weer oppakt, en op jullie, beste lezers. Blijf ons alsjeblieft verbazen met jullie schrijfsels. Ga in op elke schrijfuitdaging die je in dit magazine vindt. Ons kindje kan nog veel van jullie leren. Want het leren, dat zal nooit stoppen.

Foto’s: Dean Wouters, Katrijn Van Giel,

De Reyghere: Markt 12

Mickey Verbeeck

Gent: Poëziecentrum: Vrijdagmarkt 36

Cartoon: BibberKopf

BVBA Jupiter: Zwijnaardsesteenweg 6

Vormgeving: Albino {www.albino.be}

Leuven: IMS: Diestsestraat 115

Druk: Drukkerij Gazelle NV

Johannes: A. Smetsplein 10

Redactieadres:

Hasselt: IMS Demerstraat 80a

[e] redactie@creatiefschrijven.be

januari/februari/ maart 2011

[w] www.creatiefschrijven.be

Copyright berust bij Creatief Schrijven

[t] +32 3 229 09 90

vzw. Overname van de teksten is toegela-

Jaargang 6, nummer 1

[a] Zirkstraat 36 – 2000 Antwerpen

ten mits bronvermelding en voorafgaand akkoord van de uitgever. Iedere medewer-

Verschijnt vier keer per jaar. Oplage: 1000 exemplaren

Abonnementen

ker/inzender is verantwoordelijk voor zijn

12 euro (voor 4 nummers) - met factuur

of haar bijdrage.

Uitgever: Creatief Schrijven vzw

17 euro, 30 euro steunend + buitenland:

Hoofdredacteur: Yves Joris

Over te schrijven op rekening

Creatief Schrijven is het aanspreekpunt

Eindredactie: Anja Giegas,

001-4238815-88 met vermelding

voor iedereen die schrijven niet laten kan.

Patricia De Laet

VERZ!N / BIC: GEBABEBB -

De vzw adviseert, ondersteunt en bege-

Redactieraad: An Leenders, Ellen Weis,

IBAN: BE56 0014 2388 1588

leidt niet-professionele schrijvers en lite-

Hedwig Bogaerts, Peter Mangel Schots,

Los nummer: 4 euro

raire verenigingen.

Werkten ook mee aan dit nummer:

VERZ!N is te koop in:

Advertentiemogelijkheden en -tarieven op

Wiete Andrasch, Daniel Billiet,

Antwerpen: IMS: Meir 125

aanvraag: hedwig@creatiefschrijven.be

Elisabeth Ennekens,Yves Heymans

Melkmarkt 17

Ines Minten, Roderik Six, Ken Van de

De Groene Waterman: Wolstraat 7

Steene

Brugge: IMS: Noordzandstraat 26

Philip Verhaeghe, Sophie Siersack


03 INHOUD

8

Cursus in de kijker Jeannice Adriaansens en kortfilmscenario’s ....4

Jonathan Coe Win een exemplaar van zijn laatste boek

Letterfabriek Boem! Paukenslag! . ................................................20 Taalspel Kruiswoordraadsel ........................................................25

Voorwoord We worden zes ....................................................... 2 Column Wat een geknoei, wat een gehannes! . ........................ 5 Interview Jonathan Coe .......................................................... 8

14

De Vlaamse Auteursvereniging

Interview Bart Vermeer . ....................................................... 12 Interview Toon Horsten......................................................... 18 Schrijversfetisj Stijn DevillĂŠ ............................................... 24

Een beleid voor auteurs in Vlaanderen

Debat Vrouwen moeten meer durven ................................ 6 De Vlaamse Auteursvereniging ........................................ 14 Vakliteratuur De 36 dramatische situaties . .................... 27 Tijdschrift in de kijker Dighter ...................................... 28

20

Boem! Paukenslag! Een geluid in 100 woorden: feedback

Evenement in de kijker Crossing Border ................... 23 Webkijker Dichterlijke vrijheden op het net............... 26 Agenda . .................................................................. 30

27

Crossing Border Verloren lopen tussen talent


04 CURSUS IN

Jeannice Adriaansens

DE KIJKER

geeft een weekcursus kortfilmscenario

Van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat in de juiste sfeer — Met een groep gelijkgestemden trek je je terug in een kasteel. Een week lang werk je aan een eigen kortfilmscenario. Je krijgt onmiddellijk feedback. Met een kanten-klaarwerkstuk keer je naar huis terug. “En het is nog plezierig om te doen ook,” verzekert docent Jeannice Adriaansens ons. Iedereen met een basiskennis scenarioschrijven kan terecht in de Wispercursus Kortfilm. door Ines Minten

“Een weekcursus is effectief én leuk,” vindt Jeannice Adriaansens. “Weg van huis kun je je volop concentreren op je scenario, helemaal in de stemming komen, inspiratie opdoen. Het levert gewoon veel betere resultaten dan wanneer je je idee ‘tussen de soep en de patatten’ probeert uit te werken. Logisch ook, je zit als deelnemer van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat in de juiste sfeer.”

Fantasie vormgeven De cursus is niet bedoeld voor absolute beginnelingen. Om te kunnen deelnemen moet je de bouwstenen van een goed scenario al kennen. “Zo hoef ik de theorie niet opnieuw van naaldje tot draadje te herhalen. Schrijven staat centraal: we bouwen op een dag verscheidene schrijfmomenten in en onmiddellijk

daarna volgt feedback van mijzelf en van de andere deelnemers. Vervolgens kun je weer verder. ‘s Avonds kijken en analyseren we samen films.” Angst voor het witte blad hoeft niemand te hebben. “Iedereen heeft

“Iedereen heeft fantasie. Het lijkt me bijna onmogelijk om volstrekt zonder inspiratie te blijven” fantasie. Het lijkt me bijna onmogelijk om volstrekt zonder inspiratie te blijven,” zegt Jeannice. “Je moet de dingen die je drijven of waar je onbewust mee bezig bent, zien uit te puren. Ik geef geregeld oefeningetjes die de fantasie stimuleren. Ook de input van de anderen werkt verrijkend. Daarna komt het erop neer

om je ideeën zo goed mogelijk vorm te geven.”

Wat je ziet, is wat je schrijft Misschien heeft niet iedereen het in zich om een steengoed scenario te schrijven, maar iedereen is op zijn minst in staat om een volledig scenario te schrijven. Daarvan is Jeannice Adriaansens overtuigd. “Om je project echt goed te krijgen, komt het er vaak op neer om de finesses erin te krijgen. Ik heb ook wel cursisten die het gewend zijn om proza te maken. Die moeten het bijvoorbeeld afleren om in mooie volzinnen te schrijven. Taal staat niet voorop in een scenario. Je moet vooral in beelden denken: wat je ziet, schrijf je ook op. Zulke vaardigheden moet je onder de knie zien te krijgen en dat vergt oefening.” Dat een cursus echt resultaat kan opleveren, bewees op zijn minst één deelnemer van de vorige (en eerste) scenarioweek van Wisper. “Dat pro-


ject heeft een productieprijs van het Vlaams Audiovisueel Fonds in de wacht gesleept en zal dus gerealiseerd worden,” zegt Jeannice. “Een tweede scenario uit die groep heeft nog wat losse eindjes, maar kan binnenkort ook ingediend worden.”

Stoelendans in je hoofd Waarom ze scenarioschrijven fijner vindt dan andere vormen van schrijven? Jeannice twijfelt geen seconde over haar antwoord: “Omdat ik die andere vormen niet beheers,” lacht ze. “Nee, ik heb film gestudeerd en vertrek dus sowieso vanuit mijn

liefde voor film. Met boeken heb ik zelf veel minder. Ik verbeeld graag dingen en haal daarbij het liefst een aantal conventies onderuit. Ik vind het prettig om de kijker te tonen dat de wereld toch iets ingewikkelder in elkaar zit dan hij eerst dacht. Je kunt nooit alle kanten van het leven vanaf alle mogelijke standpunten hebben meegemaakt. Ik daag mijn eigen perspectief en dat van anderen graag uit, en wijs op dingen die je anders misschien over het hoofd zou zien. Een stoelendans in je hoofd – dat is wat film kan teweegbrengen en daar houd ik van.”

Wat een geknoei, wat een gehannes!

Kortfilm - van pitch tot scenario Za 29/01/2011, Gent, en ma 7/03 – vr 11/03/2011, Kasteel Mariagaarde, Hoepertingen Voorkennis: voor wie de basiscursus volgde, of na toelatingsproef. www.wisper.be

spijkerden en je na afloop met een voldaan gevoel naar de volgende locatie stuurden. Literatoren met heel wat kilometers op de teller, maar af en toe ook een ontwapenende debutante. Genieten.

door Peter Mangel Schots

column Het gedicht op papier is maar een half gedicht, beweerde de Welshe dichter Dylan Thomas. Wie hem heeft horen voordragen – en op YouTube vind je daar gelegenheid te over toe – weet wat hij daarmee bedoelde. Het woord laten zingen, de tekst stem en body geven, de toehoorders meesleuren in het geschrevene dat het gesprokene wordt. Thomas komt uit een Angelsaksische traditie waarin de dichter ook nog bard was, waar ’s middags taveernes en pubs bevolkt werden door Audens en andere minstrelen van het woord, die er met hun voordrachtkunst voor zorgden dat de gesprekken verstomden en de stout in de glazen even onaangeroerd bleef. Heren die hun volk leerden spreken. Wij hebben het in ons taalgebied lang met minder moeten doen, maar de laatste jaren is er een duidelijke kentering in de interesse. Literatuurliefhebbers vinden beter hun weg naar de culturele centra dan naar de boekhandels. Vaak kopen ze romans en dichtbundels pas nadat ze de auteurs hebben horen en zien voordragen. Het gesproken woord neemt weer een belangrijke plaats in, en waar het niet wordt toegelaten tot het geboende parket van de theaterbühne eist het zijn plaats wel op in bruine kroegen en op free podiums. Mooi, mooi. Maar ... willen is nog niet kunnen. Wie ronddoolde op de meest recente Zuiderzinnen in Antwerpen, het grote festival van de literatuur, kon er niet omheen: wat een geknoei soms, wat een gehannes! Polderkolder in de hoogste graad. Zeker, er waren heel wat schrijvers die hun werk als quasi volleerde acteurs wisten te vertolken. Woordkunstenaars die je van de eerste tot de laatste minuut op je stoel

Helaas was er dus ook die stamelende andere kant van het spectrum. Onervaren voorlezers die zich verloren in een monotoon gemompel van wegwaaierende dialogen of die net vanaf de eerste zinnen hun tekst in overdrive schakelden alsof het voorspel van een natuurbeschrijving alvast dezelfde exaltatie verdient als de climax van het verhaal een kwartier later. Maar ook schrijvers die al jaren op het podium staan, tal van boeken of dichtbundels op hun actief hebben en toch niet het respect kunnen opbrengen om hun toehoorders wat meer te schenken dan een tenenkrullend dedain. Voor elke bard was er dus ook wel een stoethaspel te vinden – hopelijk weten ze allemaal van zichzelf tot welke klasse ze behoren – en dan vraag je je af: wie zijn of haar werk aan zo’n grote en geïnteresseerde massa mag aanbieden, moet toch beter kunnen dan dat? Is het te veel gevraagd om gedichten of proza deftig te presenteren? Zouden ze niet eens de moeite doen om voor de spiegel te oefenen? En neen, dit is absoluut geen pleidooi voor de kermispoëzie die sommige slammers in een wolk van barbe à papa over hun publiek doen neerdalen. Zelfs op de Sinksenfoorlocatie is er geen pardon om het woord te suikeren en op te rekken tot er alleen kleverige lucht overschiet. Neen, het woord moet het woord blijven en het moet het juiste woord zijn. Maar mag het misschien met een iets hoger Thomasgehalte gebracht worden? Vanaf nu schrijven Peter Mangel Schots en Ellen Weis afwisselend een column in ‘Schots en Scheef’


06

Vrouwen

DEBAT

moeten meer durven

— Diane Broeckhoven schreef dertig boeken. Van haar roman De buitenkant van meneer Jules werden er 150 000 stuks verkocht. Johanna Spaeys debuut, Dood van een soldaat, was een schot in de roos, goed voor een oplage van 40 000 exemplaren. Los van Tom Naegels ging ‘slechts’ 20 000 keer over de toonbank. Qua verkoopcijfers is Tom de minst succesvolle van de drie. Toch gaan er bij zijn naam meer belletjes rinkelen dan bij Diane of Johanna. Bestaat er een glazen plafond in het literaire landschap? Tijdens Vrouwen weten waarom, het debat dat Creatief Schrijven organiseerde op de Madammendag van de Boekenbeurs, sprak moderator Koen Fillet erover met Diane, Johanna en Tom. Het werd een pittige discussie ... door Anja Giegas

D

Tom: “Zo’n glazen plafond is een complex gegeven dat je moeilijk kunt bewijzen. Veel mechanismen werken onbewust. Pas wanneer je naar cijfers kijkt en daar het manvrouwschema naast legt, vallen er dingen op. Ik heb zelf de subsidietoekenningen van het Fonds der Letteren onderzocht. Daaruit bleek een groot verschil tussen mannen en vrouwen. Veel minder vrouwen vragen een werkbeurs aan dan mannen: ongeveer 30% van de aanvragen komt van vrouwen. Meer dan de helft van die 30% bestaat uit lage toekenningen. Mannen krijgen met andere woorden de hoogste beurzen. De literaire kwaliteit van de aanvragen wordt beoordeeld door verschillende commissies. In de commissie jeugdliteratuur zetelen vier vrouwen en één man. In alle andere commissies - proza, essay, poëzie - zitten alleen maar IA NE mannen. Daarmee beweer ik niet dat die mannen denken: het is van een vrouw dus het zal wel niet goed zijn. Zulke dingen gebeuren onbewust. Zoals ook je idee van literaire kwaliteit onbewust mee bepaald is door alle mannelijke schrijvers die je voordien gelezen hebt.”

Diane: “Het is ook historisch gegroeid. Margot Vanderstraeten bracht in Schrijvers gaan niet dood interviews met oudere schrijvers. Daar zaten maar twee vrouwen bij. Niet omdat Vanderstraeten de vrouwen overgeslagen had, maar omdat er maar twee vrouwen van dat literaire kaliber waren. Tot voor kort was het een maatschappelijk gegeven dat vrouwen niet fulltime schreven. Ondertussen is dat veranderd. Zelf ben ik dertig jaar geleden begonnen met kinder- en jeugdboeken. Het was indertijd de ‘legale’ manier voor vrouwen om te schrijven, want mannen schreven echte boeken, vrouwen schreven kinderboeken. Dat zijn mijn woorden niet, het is de opvatting die toen heerste.”

Gretige mannen op cursus De verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke schrijvers komen ook bovendrijven in schrijfcursussen. Daar vind je meer vrouwen terug en ze schrijven vooral voor zichzelf. Johanna: “In de cursussen met uitzicht op publicatie zitten vaker man-

nen. Ze zijn ook gretiger om hun manuscripten op te sturen naar uitgeverijen. Ik heb zelf een masterclass creatief schrijven gevolgd, met als resultaat het manuscript van mijn eerste boek. Qua deelnemers was de verhouding mannen-vrouwen zo goed als fifty-fifty. Mannelijke deelnemers hebben meer ambitie en beginnen aan een cursus met het idee dat ze zullen doorbreken. Vrouwen zoeken in een cursus veeleer het gevoel dat ze gestimuleerd en begeleid worden bij het schrijven.” Tom: “Zelf heb ik geen cursussen gevolgd. Bij veel schrijvers - en dat gaat vooral op voor mannen - leeft de arrogantie dat je niet moet leren schrijven, dat je het hebt of niet. Eigenlijk is dat gek. Bij andere kunsten, zoals schilderen of acteren, volgen mensen zonder tegensputteren een opleiding. Iedereen aanvaardt daar dat je moet leren en dat je de technieken onder de knie moet krijgen. Eigenlijk geldt dat ook voor schrijven, maar mensen zien dat niet op die manier. Iedereen heeft tenslotte op school leren schrijven. Het wordt bijna als een nederlaag beschouwd dat je hebt moeten leren schrijven; het is dan niet uit je zelf gekomen of uit de hemel in jou neergedaald.”


Schrijven voor de schuif?

Diane: “Hoe vrouwelijk ik ook ben, op het vlak van publiceren heb ik een gezonde mannelijke ambitie. Ik heb tien jaar als journaliste gewerkt en dan mijn eerste kinderboek geschreven. Sindsdien schrijf ik ieder jaar een boek. Bij mij hoort publiceren erbij. Ik schrijf niet om mijn manuscripten in de la te leggen, bij mij is er dus wel ambitie.

T

Onlangs kwam ik een voormalige collega tegen. Ze was zwaar ziek geweest maar sinds kort schreef O ze weer. Ze straalde M omdat ze opnieuw bezig was en voegde eraan toe: ‘En het kan me niet schelen of het gepubliceerd wordt of niet!’ Toen dacht ik: geen enkele mannelijke schrijver zou dat zeggen. Die zou, als hij zou meemaken wat mijn collega heeft meegemaakt, pas gelukkig zijn als hij kon zeggen: ik schrijf weer én ik heb een nieuw boek gepubliceerd.” Johanna: “Sinds ik kan schrijven, schrijf ik. Als kind zag ik dingen op tv en daar schreef ik dan zelf ver-

volgen of naar een debat als dit komen? Als je schrijft en je wilt dat serieus doen, moet je voor anderen schrijven. Accepteer dan ook alle commentaren van mensen die er iets van kennen. Als iemand van een uitgeO verij zegt dat het nog HA NNA niet goed is, dan ís het nog niet goed.

J

Tom: “Veel schrijvers publiceren niet. Sommige vinden dat niet erg omdat schrijven een hobby is waar ze plezier aan beleven. Voor anderen is het een persoonlijk falen, soms zelfs een mislukking van het leven. In die tweede categorie zitten volgens mij meer mannen omdat die meer schrijven met het oog op de publieke status van het schrijver zijn. Vrouwen schrijven eerder vanuit het plezier van het schrijven zelf. Al is het natuurlijk moeilijk om te veralgemenen.”

haaltjes over. Maar dat was absoluut geheim. Niemand mocht het lezen. Het heeft heel lang geduurd voor ik met teksten naar buiten kwam. Er was toch een soort schaamte: het was privé en heel erg van mezelf.

Vrouwen zouden meer moeten durven om de stap naar publiceren te zetten, of dat nu in literaire tijdschriften is of bij een uitgever. Voor vrouwen is die stap groter dan voor mannen. Het blijft natuurlijk een kwetsbaar moment. Maar de angst voor de afgang, daar moet je door.”

Vrouwen en hun eiland Diane: “Vrouwen zijn vaak onzeker over zichzelf. Ik zie dat ook in mijn klas (n.v.d.r. Diane doceert aan de Schrijfacademie). Soms zijn vrouwen zó onder de indruk van wat anderen schrijven dat ze hun eigen stuk niet meer durven voorlezen. Meestal is dat onterecht. Ik laat elke persoon zijn zoals hij is, maar in zo’n geval sla ik met mijn vuist op tafel. Harry Mulisch zei ooit: ‘Ik ben een groot schrijver.’ Ik denk dat vrouwelijke schrijvers dat ook moeten durven zeggen.”

Dames, jullie weten wat jullie voortaan te doen staat: springen en zwemmen! Tom: “Schrijf niet voor jezelf, maar om gepubliceerd te worden. Natuurlijk mag je voor jezelf schrijven, maar waarom zou je dan cursussen

Vooral mannen zijn dan geneigd om te denken dat de persoon die de kritiek uit er niets van kent of dat hun unieke talent miskend wordt. Maar als je er al niet in slaagt om die ene persoon te overtuigen, zul je ook geen lezerspubliek kunnen overtuigen. Je moet constant het evenwicht zoeken tussen kritiek accepteren, jezelf verbeteren en zelfvertrouwen blijven hebben om door te gaan.” Hoe zit het tot slot met die grotere bekendheid van Tom Naegels? Johanna: “Ik denk dat mannelijke schrijvers meer aanwezig zijn in de media, bijvoorbeeld door columns, door opiniërende stukken, door het feit dat ze ook theaterstukken schrijven ... Vrouwen blijven meer op hun eiland: ze schrijven alleen romans, of alleen kinderboeken. Doordat mannen meer in de media aanwezig zijn, worden ze meer au sérieux genomen. Het een beïnvloedt het ander, als een sneeuwbaleffect.”


08

Elk schrijven is een politieke daad ” – een interview met Jonathan Coe

© Katrijn Van Giel

— We ontmoeten de felbejubelde Britse schrijver in een achterkamer van de Vooruit in Gent waar hij later op de avond zijn nieuwste roman zal voorstellen. Op het podium blijkt hij een rasverteller die door zijn tekst raast als een stand-upcomedian en zo de humor in zijn werk naar boven laat komen. Apart, weg van het publiek, leren we hem kennen als een rustige, charmante man die ingetogen en eloquent antwoordt op onze vragen. door Roderik Six


U schreef De afschuwelijke eenzaamheid van Maxwell Sim in Brussel en De Rotters Club in Italië. Is afzondering een noodzaak? “Voor het effectieve schrijven zelf wel. De voorbereiding van een roman is voor mij een lang en onbevredigend proces. De periode tussen de kiemgedachte en het moment dat ik aan de schrijftafel ga zitten, duurt ongeveer anderhalf jaar. In die periode kan ik me overal bevinden en het liefst in mijn thuisstad Londen: het is een stimulerende plek en mijn vrienden wonen er. Dan komt het punt waarop ik de eerste zinnen op papier zet. Dat gaat verschrikkelijk traag, althans de eerste hoofdstukken. Als ik voel dat er vaart in komt, trek ik me graag terug, weg van de stad, weg van het gezinsleven, om me volledig te concentreren op het schrijven. Meestal maar een maand of zo, ik ben niet graag lang weg van mijn familie.

“Het Beschrieeef’ – spreek je het zo uit?” In Brussel hield ik er een klassieke werkweek op na: schrijven van maandag tot vrijdag en in het weekend met de Eurostar terug naar Londen. Met De Rotters Club had ik het geluk dat mijn Italiaanse uitgever – een zeer welstellend man – me een van zijn vele huizen ter beschikking stelde, zodat ik een paar weken in de zon kon schrijven. Voor Maxwell Sim bood ‘Het Beschrieeef’ – spreek je het zo uit? (kijkt vragend naar Sigrid Bousset van het Beschrijf die Jonathan Coe minzaam toeknikt) – me de locatie van Villa Hellebosch aan. Als die uitnodigingen niet spontaan komen, huur ik een cottage niet ver buiten Londen en werk daar een paar weken.” Een groot gedeelte van Maxwell Sim speelt zich af in Londen. Is het niet vervelend om tijdens

het schrijven in Brussel vast te zitten? Stel dat je een detail wilt controleren. “Je kunt kleine dingen blanco laten en ze later aanvullen. En Maxwell Sim woont geheel toevallig in mijn buurt dus dat viel mee. Tegenwoordig zijn de onderzoeksmethoden ook bijzonder draagbaar. Voor De Rotters Club moest ik valiezen vol boeken en researchmateriaal uit de jaren zeventig meezeulen, nu heb ik genoeg aan een laptop. Als ik vroeger iets opmerkelijks zag, moest ik snel een notitieboekje opduikelen om aantekeningen te maken. Nu neem ik er gewoon een foto van met mijn gsm. De digitalisering heeft bepaalde aspecten van het schrijversleven aangenamer gemaakt.” U sprak over de kiemgedachte. Wanneer weet u dat daar effectief een boek uit zal groeien? “Het probleem is dat ik élke gedachte in een boek wil verwerken. Blijkbaar heb ik een zeer uitwaaierende geest die constant overal verbindingen wil maken en dat kan alleen in een roman. Ik heb veel bewondering voor schrijvers die zich kunnen beperken tot een kort verhaal, het is blijkbaar een talent dat ik mankeer.

“Het probleem is dat ik élke gedachte in een boek wil verwerken. Blijkbaar heb ik een zeer uitwaaierende geest die constant overal verbindingen wil maken.” Meestal begint het met enkele scènes die ik gezien heb, opmerkingen die ik afgeluisterd heb, kleine dingen. In het laatste hoofdstuk van Maxwell Sim leg ik die originele basisgedachten bloot: een Chinese vrouw met haar kind en een domweg gemiste afspraak met een oude vriend. Ik voelde aan dat die twee losstaande elementen met elkaar verbonden waren, alleen wist ik niet hoe. Het schrijven van een

roman is het proces van verbanden leggen tussen schijnbaar onafhankelijke gebeurtenissen.” Dus wat u schrijft in dat laatste hoofdstuk, wanneer u uw eigen boek binnenstapt en uitlegt aan Maxwell waar zijn bestaan vandaan komt, is echt. Wat u hem vertelt, is waarheidsgetrouw? “Echt is natuurlijk een problematisch woord als je fictie schrijft. In een roman worden altijd lagen toegevoegd aan de werkelijkheid. De schrijver die het boek binnenstapt, is gebaseerd op mezelf, maar ik heb natuurlijk geen conversatie gevoerd met een Maxwell Sim van vlees en bloed. Maar inderdaad, wat ik in dat laatste hoofdstuk vertel over de genese van mijn roman, klopt grotendeels. Ik probeer trouwens zo weinig mogelijk te verzinnen. Veel elementen in mijn boeken hebben een autobiografische oorsprong: zo zat mijn vrouw ooit op een vliegtuig naast een man die tijdens de vlucht overleed, net als Maxwell.” Vanwaar die aandrang om uw eigen boek binnen te wandelen? “Aandrang is een goed woord. Toen het boek voor drie vierde klaar was, voelde ik de neiging om zelf een kleine rol te spelen. Ik was op vakantie in Sydney met mijn vrouw en kinderen, en hoewel ik eigenlijk verondersteld werd om hun aandacht te geven, zat ik met mijn gedachten constant bij Maxwell. Het viel me dan op hoe belangrijk die figuur voor me was, hoe echt hij aanvoelde. De roman gaat over menselijke relaties, over de keuze van onze vrienden - echt of virtueel, denk maar aan Facebook, of mensen die tegen hun gps praten. Daarom moest ik zelf een gesprek aangaan met mijn hoofdpersonage. Hij was op dat moment zeer aanwezig in mijn leven, ondanks het feit dat hij niet bestaat.”


10

Aan het einde van De Rotters Club kondigt u al het vervolg aan dat De gesloten kring zal heten. Was een dubbelroman het oorspronkelijke plan? “Ja, vanaf het hele begin al. Toen De Rotters Club in Engeland ging verschijnen, wilde ik dat de uitgever op het voorplat een ondertitel toevoegde: ‘een halve roman’. In die zin is De gesloten kring geen vervolg op, maar de ontbrekende helft van De Rotters club.” Waarom publiceerde u beide delen dan niet in een volume? “Om te beginnen zou het boek te lang geweest zijn en zou mijn uitgever drie jaar extra moeten wachten op een nieuwe uitgave van mijn hand. Daarnaast was er ook een inhoudelijke reden. De romans gaan over het vlieden van de tijd en hoe dat mensen beïnvloedt, hen verandert. Ik wou dat fysiek overbrengen op de lezer: ook zij zouden moeten wachten op het vervolg, ook zij zouden onderhevig zijn aan veranderingen in hun leven. Die drie jaren tussen beide publicaties staan symbool voor de twintig jaren die mijn personages doorleefd hebben.” U hebt niet eerst alles uitgeschreven en dan als een Salomonskind in tweeën gehakt? “Neen. Ik heb beide delen apart geschreven. Na De Rotters Club zat ik weer voor een blanco pagina. De grote verhaallijnen spookten wel ongeveer door mijn hoofd en ik moest natuurlijk bepaalde mysteries uit De Rotters Club oplossen maar voor de rest was ik vrij.” Ik heb uw oeuvre leren kennen via een omweg, namelijk door de biografie die u schreef over de experimentele Britse schrijver B.S. Johnson. Uw vlotte stijl en de aparte benadering verrasten mij: het was geen doorsnee

biografie met een klassieke, lineaire vertelling. “Blij dat te horen. Het was nochtans een moeilijk boek om te schrijven. Ik heb een groot gedeelte van dat boek weggegooid en herschreven. De oorspronkelijke versie was conventioneler – een typisch chronologisch verhaal van geboorte tot dood. Maar ik vond het niet afdoende. Ondanks het feit dat ik al zijn werk heb gelezen, al zijn privédocumenten heb uitgepluisd en met zo veel van zijn vrienden heb gepraat, had ik nog steeds het gevoel dat ik die man helemaal niet kende. Er was zo veel aan hem dat ik niet begreep, en ook nooit zou begrijpen.

“Ik wou de tijd fysiek overbrengen op de lezer: ook zij zouden moeten wachten op het vervolg, ook zij zouden onderhevig zijn aan veranderingen in hun leven.” Juist dát heb ik als invalshoek gekozen voor de tweede versie: het onvermogen van de biograaf om zijn onderwerp te leren kennen.” U hebt er zeven jaar aan gewerkt. “It was a hell of a job. Niet dat ik me wil vergelijken met een Chileense koolmijnwerker, maar dikwijls voelde het toch benauwend aan. Het heeft mijn passie voor fictie alleen maar aangewakkerd. Een biograaf heeft een pak minder vrijheid dan een romancier én een verantwoordelijkheid tegenover de waarheid. Ik wist dat mijn biografie over Johnsons vaak pijnlijke leven zou gelezen worden door zijn vrienden en kennissen.” Vanwaar de fascinatie voor B.S. Johnson? (zucht) “Geen idee eigenlijk. Van het moment dat ik hem leerde kennen, hing er een waas van mysterie rond die man. Ik ben hem begin-

nen lezen in 1984, pas elf jaar na zijn dood. Toch leek hij al vergeten, zijn boeken waren uit de rekken verdwenen. Gelukkig hadden ze zijn volledige oeuvre staan in mijn universiteitsbibliotheek: een van de professoren daar was een persoonlijke vriend van Johnson geweest. Ik was helemaal begeesterd door zijn werk, zijn experimenteerdrift en bizarre gimmicks – gaten in de pagina’s knippen, een boek in losse katernen in een doosje uitgeven. Misschien lag het aan mijn leeftijd, of aan mijn onwetendheid over de literatuurgeschiedenis, maar ik vond dat allemaal heel vernieuwend. Bovendien deelde ik met Johnson mijn afkeer voor de traditionele roman. Johnson was een perfecte rebelse held voor een jonge kerel gebeten door de letteren.” Zou het fair zijn om te stellen dat u een deel van zijn experimenteerdrift hebt overgenomen in uw eigen werk? “Ik ben nooit beginnen knippen in mijn eigen boeken. Maar ja, zijn stem is wel aanwezig. Want Johnson was ook een groot stilist en een prachtige verteller. Een van mijn oudere romans, The accidental woman, is zelfs een volledige pastiche op het werk van Johnson en dan meer bepaald Christie O Malry’s Own Double Entry.” Het laatste hoofdstuk van De Rotters Club is dan weer een pastiche op het laatste hoofdstuk van Ulysses van James Joyce. “Goed gezien. Ik had dat eigenlijk zelf niet door, tot mijn vrienden me erop wezen. Ik had Ulysses niet meer gelezen sinds mijn schooltijd en het idee van één langgerekte zin komt eigenlijk van Bohumil Hrabal die een volledig boek vulde met één zin. Het is moeilijk om precieze invloeden aan te duiden. Hoewel het idee van Hrabal kwam, is de stijl duidelijk die van Joyce.”


Uw werk wordt vaak politiek geduid. Is dat een bewuste keuze? “Elk schrijven is politiek. Het misbruik van taal door demagogische politici moet gecounterd worden door fictieschrijvers. Zij liegen – wij liegen ook maar zijn daar tenminste eerlijk over. Dat was een extra motivatie om bij Maxwell Sim een instapmoment in te lassen: ik wou de lezer duidelijk maken dat hij iets vals in handen heeft, dat taal in wezen leugenachtig is. Schrijvers moeten de mensen erop wijzen dat politici dezelfde technieken gebruiken om misbruik te maken van hun belastinggeld, om oorlog te voeren, om sociale mistoestanden goed te praten.

“Elk schrijven is politiek. Het misbruik van taal door demagogische politici moet gecounterd worden door fictieschrijvers.”

Daarom wou ik Maxwell Sim ook als een doordeweekse man neerzetten: hij is niet belezen, beschikt niet over een grote culturele bagage, is niet bijster snugger als het om zijn eigen gevoelens gaat. Dat levert vaak grappige momenten op - en dat moet, want fictie zonder komedie is ontrouw aan het leven - maar maakt het ook bijzonder triest. Lezers bestempelen hem vaak als saai, maar dat vind ik hautain. Maxwell is representatief voor een groot deel van de bevolking die constant belazerd wordt door de aanhoudende regeringspropaganda. Het is onze taak om daar een tegengewicht aan te bieden.” Dat lijkt me een nobele opdracht voor elke schrijver. Bedankt voor het interview.

© Katrijn Van Giel

WIN DE AFSCHUWELIJKE EENZAAMHEID VAN MAXWELL SIM VERZ!N geeft 2 exemplaren van De afschuwelijke eenzaamheid van Maxwell Sim cadeau. Hoe heten de ex-vrouw en puberdochter van Maxwell Sim? Mail het antwoord naar redactie@creatiefschrijven.be. De winnaars verschijnen in het volgende nummer. Ze krijgen het boek thuisgestuurd

De afschuwelijke eenzaamheid van Maxwell Sim Jonathan Coe De Bezige bij, 2010 ISBN: 978 90 234 5959 0 Prijs:19,90 euro


12 Bart Vermeer

wint de Gouden Meeuw

© Mickey Verbeeck

— Bart Vermeer haastte zich van de filmset naar de Boekenbeurs om er trots de Gouden Meeuw in ontvangst te nemen. Deze jaarlijkse prijs van Creatief Schrijven bekroont het beste boek uitgegeven in eigen beheer. De vakjuryleden, Heidi Lenaerts en Rudy Vanschoonbeek (Uitgeverij Vrijdag), loofden Barts vindingrijke taalspel in de dichtbundel Brutus en Medea. En er vloeit nog meer uit Barts pen. door An Leenders

onderwijs de opdracht kreeg om opstellen op papier te zetten. Ik genoot toen al van het verwoorden van al wat me te binnen schoot. Heerlijk was dat!” Wie inspireerde je het meest?

Ben je tevreden met deze prijs? “Ik ben erg tevreden. Mensen die iets winnen en niet tevreden zijn, hebben een egoprobleem, denk ik. Je mag best eens blij zijn. Of ik verwacht had om te winnen? Neen, helemaal niet. Het was een lastminute-inzending van iets wat al een tijdje in een vergeethoekje lag. Ik heb nu eenmaal veel drempelvrees om iets naar een uitgever te sturen. Ik laat het dan veilig op mijn zoldertje liggen en vergeet het. Ach, misschien is dat ook wel een egoprobleem.” Wanneer begon je te schrijven? “Eigenlijk vanaf het moment dat ik kon schrijven en ik in het lager

”De Nederlandse dichter Lucebert maakte als eerste een geweldige indruk op mij. Als student vond ik bij een antiquair toevallig een eerste editie van zijn boekje Alfabel. Het kostte me een grote hap uit mijn studiebudget, maar dat had ik er met plezier voor over. Ik werd echt dol op zijn beeldende, volslanke en treffende gedichten. Ik dacht dat ik dat zelf nooit zou kunnen, en toch begon ik te dichten op mijn manier. Wie me uiteindelijk over de streep hielp om zelf te publiceren, was Hans Devroe van de Universitaire

“Mensen die iets winnen en niet tevreden zijn, hebben een egoprobleem” Werkgroep Literatuur en Media (WEL) in Leuven. Eind jaren negentig volgde ik bij hem een schrijfopleiding, jawel creatief schrijven. Hij was mijn mentor.” Je bent een polyvalent veelschrijver. Naast poëzie beoefen je nog andere genres.

“Ik werk inderdaad ook aan scenario’s, korte verhalen, theaterteksten, een roman en zelfs digital stories. Zo blijf ik scherp van geest en ben ik constant met verhalen bezig. Afhankelijk van het verhaal, de geladenheid en de middelen die zich voordoen, volgt het medium waarin ik het wens te vertellen vanzelf.” Toen ik belde om te zeggen dat je verwacht werd op de prijsuitreiking van de Gouden Meeuw, zat je in een opname. Je hebt ook iets met film? “Ja, ik ben filmregisseur van opleiding. Momenteel ben ik bezig met een documentaire die ik in 2011 zal afwerken. Ik heb samen met een vriend ook een filmscenario geschreven. Dat wacht nu op verfilming.” Hoe en wanneer kwam je winnende bundel Brutus en Medea tot stand? “Brutus en Medea kende zijn oorsprong als eindwerk van mijn vierjarige opleiding creatief schrijven bij Hans Devroe. Van een prijs die ik won voor een theaterstuk gebruikte ik een deel van het prijzengeld om dat werk in eigen beheer uit te geven. Nu, dat geld was al snel op. Daardoor was ik uiteindelijk toch weer met eigen geld bezig. Ik haalde er enkele grafische vormgevers


bij en mijn vrouw zorgde voor de schilderachtige tekeningen op de cover. Het was een eerstgeborene die ik met trots presenteerde na elke opvoering van het theaterstuk.”

piraties. Trouwens, er is ook plaats voor publicaties van anderen. Contacteer ons gerust! Maar voor beide sites zijn we nu op zoek naar een nieuwe insteek.

Dit is niet de eerste prijs die je in de wacht sleept. Welke prijzen staan nog op jouw palmares en welke prijs heeft je echt verdergeholpen?

Echt nieuw is www.digi-tale.be, een site opgericht door collega Ingrid Bertrand en haar man. Ingrid vroeg me om mee te werken aan de verhalen, de begeleidingen en dus het maken van digital stories. Hier vindt het vertellen van verhalen een extra dimensie. Je kunt met weinig middelen een verhaal audiovisueel boeiend maken. Het zijn eigenlijk ook korte audiovisuele gedichten, poëtische en erg persoonlijke werken. Daarin vindt nu voor mij een symbiose plaats van verschillende verhalende genres die je op een krachtige, haalbare manier het web op kunt sturen.”

“Tja, het zijn er ondertussen inderdaad al een aantal. Soms een eerste prijs, zoals bij het Parcours D’ Amour, soms een derde, zoals bij een kortverhalenwedstrijd waar ik vorig jaar voor het eerst aan meedeed. Maar de belangrijkste was wellicht de Kunstaanmoedigingsprijs die ik ontving van de Stad Lommel. Voor het eerst kreeg ik zo de kans om op professioneel niveau een theaterstuk te maken: Strijdbare Mannen. Dat heeft me geholpen. Alleen spijtig dat er naar dat stuk geen critici of mensen uit het theaterwereldje kwamen kijken. Als je geen feedback krijgt van professionelen, dan weet je nog niet waar je staat.

“Als ik die eigen weg niet kan volgen, word ik zot.” Hoe dan ook, ik blijf bezig met verhalen. Al is het niet altijd gemakkelijk. Diegenen die dicht bij mij staan, begrijpen zelf vaak niet waarom ik me zo intensief bezig houd met schrijven. Ze oefenen enorm veel geduld en begrip uit om me toch maar mijn gang te laten gaan. Als ik die eigen weg niet kan volgen, word ik zot.” Je bent ook betrokken bij 2 websites: www.schrijversbent. be en www.cross-over.be. Wat vinden we daar? “Dat zijn twee sites die een vriend en collega, Kristof Van Perre, heeft gecreëerd. Hij weet hoe hij zulke dingen moet maken en samen kunnen we er onze hersenspinsels op kwijt. Cross-over.be biedt plaats aan de audiovisuele werken die we maken. De schrijversbent.be geeft een podium aan onze literaire as-

13

Heb je plannen voor een nieuwe dichtbundel of wordt het iets anders? “Jawel, deze prijs is nu een duw in de rug voor mij. Net dat duwtje dat ik nodig heb om aan een nieuwe bundel te beginnen én om het idee dat ik heb voor een roman verder uit te werken. Hmmm, het worden harde maar mooie tijden.”

Nominaties Gouden Meeuw 2010

Een gouden tip voor andere schrijvers die in jouw voetsporen willen treden?

Naast de Gouden Meeuw ontvingen nog drie andere mensen een aanmoediging van de jury:

“Blijven schrijven! Beoefen verschillende genres en sta open voor input. Jezelf blijven bijschaven is een must, maar verlies jezelf daarbij niet uit het oog. Zoek en wroet en geniet er op tijd van!”

Dankjewel, Bart. Ik ben er zeker van dat we nog van je gaan horen!

Marina Dubois voor Blauwe woorden – beste manuscript Tom Driesen voor Pizzeriaromantiek – origineelste vormgeving Marie Van Praag voor Wij en ik – mooiste prentenboek Volgend jaar wordt op de Boekenbeurs opnieuw een Gouden Meeuw uitgereikt. Meer info op: www.creatiefschrijven.be

De bundel van Bart Vermeer, Brutus en Medea, verschijnt via Local Publishers in herdruk en is te koop in de CoLibro boekhandels (www.colibro.be)


14 De Vlaamse Auteursvereniging:

1. 1.

een stevig beleid voor auteurs in Vlaanderen

— De Boekenbeurs lokte dit jaar een recordaantal bezoekers en ook de verkoop van boeken liep bijzonder goed. Facit: Vlaanderen leest en koopt meer boeken en dat ondanks de vele duistere scenario’s over de toekomst van het geprinte woord. Verheugend nieuws dus. Niet alleen voor de vele uitgeverijen maar ook en vooral voor de schrijvende pennen in dit land, zou je denken. Want wat is een uitgeverij zonder auteurs? En een redacteur zonder manuscripten? Maar … profiteren de auteurs zelf ook van de hoge verkoopcijfers? Auteur Erik Vlaminck, voorzitter van de raad van bestuur van de Vlaamse Auteursvereniging, en zijn collega’s gaan niet alleen op dit soort vragen in maar verdedigen alle belangen van de professioneel schrijvende gilde. En dat is broodnodig, zo blijkt. Een kennismaking. door Wiete Andrasch

De Vlaamse Auteurvereniging (VAV) werd opgericht in 2006 en is gevestigd in het Huis van het Boek in Borgerhout (Antwerpen). Voor die datum werden de belangen van schrijvers vertegenwoordigd door een aantal kleinere verenigingen, doorgaans rond specifieke genres; één voor jeugd- en kinderboekenschrijvers, één voor theaterschrijvers, etc. Omwille van hun versnippering werden ze ondanks hun engagement niet als serieuze gesprekpartners gezien door de uitgeverswereld en overheid. Er moest dus verandering in komen. Vier jaar geleden voegden de kleine verenigingen zich tot één organisatie samen en de Vlaamse Auteursvereniging werd geboren. De VAV vertegenwoordigt de belangen van schrijvers in de brede betekenis van het woord: dichters, prozaschrijvers, kinder- en jeugdauteurs, literaire vertalers, stripauteurs, illustratoren, scenaristen, toneelschrijvers en noem maar op. In totaal telt de VAV op dit moment ongeveer 600 betalende leden. De belangenorganisatie is volledig onafhankelijk. De

werking wordt gedragen door twee deeltijdse stafmedewerksters en negen bestuurders. De bestuurders zijn allemaal auteurs en werken als vrijwilligers. “Het feit dat we vrijwilligers zijn, maakt ons sterk en ook veel geloofwaardiger in onderhandelingen,” benadrukt Erik Vlaminck. Hij is sinds vier jaar voorzitter en sinds zestien jaar voltijds schrijver.

“Als fulltime schrijver ben je eigenlijk ook bedrijfsleider en daarbij hoort nu eenmaal een stuk logistieke kennis”

Hij weet dus waarover hij het heeft als hij aspirant-schrijvers advies geeft. Vaak moet hij ook dromen doorprikken: “Veel te veel mensen hebben de irreële droom dat het schrijverschap alleen maar met schrijven te maken heeft. Maar als fulltime schrijver ben je eigenlijk ook bedrijfsleider en daarbij hoort nu eenmaal een stuk logistieke kennis”.

Een voltijdse schrijver of schrijfster moet dus meer vaardigheden in huis hebben dan het schrijven alleen én moet heel goed weten hoe die schrijverswereld in elkaar zit: “Ze moeten kunnen omgaan met de pers, ze moeten hun tekst op het podium kunnen brengen, ze moeten kennis hebben van contracten en van de vele andere saaie bureaucratische kanten van het schrijven. Alleen op die manier kunnen ze overleven in de jungle,” zegt Vlaminck.

De rol van de VAV Niet elke schrijver kan echter vanaf het begin aan de genoemde eisen voldoen en juist daarin ziet de VAV haar taak: auteurs zo goed mogelijk informeren en attent maken op wat het auteurschap allemaal inhoudt. De VAV vertegenwoordigt zowel de individuele als de collectieve belangen van auteurs: “Bij collectieve belangen gaat het er bijvoorbeeld om dat we bij de overheid pleiten voor een fatsoenlijk sociaal statuut voor schrijvers. Daarnaast begeleiden we de schrijvers ook individueel;


we staan hen bij als ze een conflict hebben met een uitgever of met het Vlaams Fonds voor de Letteren,” verduidelijkt Vlaminck. Op dit moment doet de VAV een inkomensonderzoek bij Vlaamse schrijvers. Een zeshonderdtal schrijvers geeft hiervoor zijn reële inkomen prijs. Het resultaat zal ongetwijfeld de dromen van menig aspirant-schrijver laten uiteenspatten. Want de cijfers van hetzelfde onderzoek in Nederland werden niet zo lang geleden bekend gemaakt. 1300 euro per maand, zoveel verdient een Nederlandse voltijdse schrijver volgens het onderzoek. Erik Vlaminck windt geen doekjes rond zijn mening: “Ik verwijs in deze context graag naar de uitbuiting van de koffieboeren. Want als je hun situatie vergelijkt met de boekensector, dan kun je niet anders stellen dan dat er duizenden mensen zijn die met boeken hun geld verdienen: redacteurs, uitgevers, vertegenwoordigers, bibliothecarissen. En die krijgen jaarlijks betaald verlof en hebben een ziekteverzekering. Maar de mensen die voor

de boeken zorgen, hebben vaak niets.” Erik Vlaminck weet waarover hij spreekt: niet zelden belt een collega-schrijver in nood naar hem omdat de computer crashte en hij of zij geen geld heeft om een nieuwe te kopen. De VAV heeft ondertussen een eigen noodfonds opgericht om schrijvers die echt in armoede

“Collega-schrijvers in nood: Je zou nogal van de namen schrikken.” leven te kunnen bijstaan. Daarvoor klopt de VAV geregeld bij bedrijven (vaak uit de boekensector) aan met de vraag om in dit fonds te investeren. Op die manier konden ze al dikwijls een collega uit de nood helpen. En dat zijn blijkbaar niet alleen no-names: “Je zou nogal van de namen schrikken. Dat zijn niet zomaar derderangs auteurs. Ik schrok van de omvang van dit probleem,” geeft Vlaminck toe.

Wie kan lid worden? Ook als niet-voltijdse schrijver of hobbyschrijver kan een professione-

le begeleiding meer dan van pas komen. Je kan lid worden van de VAV als je al iets hebt verdiend met het schrijven. Is dit niet het geval maar is er een uitgeverij geïnteresseerd in je debuut, dan raadt Vlaminck ook aan om eens een afspraak te maken. “Onze deur staat open voor iedereen die het eerste bruggetje over is, die al contact heeft met een uitgever of die in de onderhandelingsfase zit. Ook omdat we merken dat debutanten onze bijstand vaak het meest nodig hebben.” Het lidmaatschap van de VAV kost jaarlijks zestig euro, en daarvoor krijg je een maandelijkse digitale nieuwsbrief, vrije toegang tot de volledige website en gratis deelname aan praatcafés en werkcongressen.

Liever vroeger lid dan te laat Een probleem waarmee Erik Vlaminck en zijn collega’s vaak geconfronteerd worden, is het gebrek aan kennis van debutanten over contractonderhandelingen. “Wij constateren dat heel veel debuterende schrijvers zomaar een uitgeverscontract tekenen en


16

daarbij over het hoofd zien dat ze, ook al zijn ze debutant, over de voorwaarden kunnen onderhandelen.” Soms zitten er valkuilen in een contract, bijvoorbeeld dat je gebonden blijft aan de uitgeverij door het eerste contract dat je getekend hebt en dat je met je tweede boek niet weg kunt. Of er staat één of andere ingewikkelde clausule in die belet dat het boek later verfilmd of vertaald wordt. Allemaal dingen waar de meeste debutanten niet van op de hoogte zijn. Maar eens het contract getekend is, zitten ze eraan vast. Dat is dan meestal het moment dat ze bij de VAV komen aankloppen. “Te laat,” aldus Vlaminck, “want achteraf is dit soort zaken vaak niet meer op te lossen.” Uiteraard zijn er ook debutanten die voor eender welke prijs hun boek gepubliceerd willen zien. Ze stappen naar een uitgeverij en bieden aan een deel van de uitgeefkosten zelf te dragen. Daar is helemaal niets mis mee, vindt Vlaminck, zo-

lang de debutant in kwestie weet dat zijn debuut niet als debuut erkend wordt. Want het is niet de fysieke aanwezigheid van een boek waar men in het subsidiewereldje rekening mee houdt. Om als debutant erkend te worden heb je een ISBN-nummer nodig en een echte distributie in de boekhandel zodat de boekhandel je boek kan nabestellen. Verder moet je als au-

“Een schrijver kwam van een kale reis thuis omdat zijn contract bij de uitgeverij geen echt contract bleek te zijn. ” teur minstens een percentage van tien percent toegekend krijgen. “Niet zo lang geleden hadden we een voorbeeld van een debuterende auteur die dacht, ik heb een boek gepubliceerd en nu kan ik een werkbeurs bij het Vlaams Fonds voor de Letteren aanvragen,” vertelt Vlaminck. “Maar hij kwam van een kale reis thuis omdat zijn contract bij de uitgeverij geen echt contract bleek te zijn.

Schrijver van het bestverkopende boek in 2010

en zijn uitgever

Bij het VFL zeiden ze gewoonweg dat hij niet gedebuteerd had.” Heel veel Vlaamse uitgeverijen van kinder- en jeugdboeken of poëzie handhaven ook de volgende praktijk: ze geven het boek uit maar verplichten de auteur contractueel x-aantal exemplaren zelf aan te kopen. Met een dergelijk contract kom je ook niet in aanmerking voor een werkbeurs, waarschuwt Vlaminck. Uiteindelijk komt het erop neer dat je moet weten wat je wil. Heb je niet de ambitie om met schrijven je brood te verdienen, dan is het geen enkel probleem om dit soort contracten te tekenen. Ook in dit proces kan de VAV verder helpen: “We voeren eerst een gesprek met de auteur en proberen samen uit te zoeken wat eigenlijk zijn/haar ambitie is, hobbyschrijver blijven of professionele schrijver worden? Eens dit duidelijk is, kunnen we die weg een stuk mee begeleiden.” Om meer klaarheid te scheppen, heeft de VAV met de uitgeverswereld onlangs een juridisch sluitend modelcontract onderhandeld. Op die manier kunnen auteurs en uitgevers


onder de beste voorwaarden samen werken en ook het Vlaams Fonds voor de Letteren ondersteunt dit contract. Meer informatie daarover vind je op de website van de VAV.

lang een heel amateuristisch boeltje,” vertelt Vlaminck. “Ondertussen wordt het in de uitgeverswereld zelfs als normaal ervaren dat auteurs over hun contracten onderhandelen.”

Aanbod voor niet-leden

Gemakkelijk is het bestaan van een voltijdse auteur zeker en vast niet en daar zal ook niet meteen veel verandering in komen. Denk dan ook goed na, luidt het advies van Vlaminck, eer je de beslissing neemt om als voltijdse schrijver je brood te verdienen. Trouwens, ook hobbyschrijvers moeten blijven bestaan, zoals er duizenden hobbykunstenaars, hobbykoks of hobbyfotografen bestaan. Helemaal niets mis mee en in veel gevallen zeer verstandig. Niet voor niets siert een citaat van Friedrich Nietzsche de website van de VAV: “Het schrijven als een vast beroep beschouwen moet gezien worden als een vorm van waanzin.” Wie dan toch serieus overwogen heeft de waanzin te willen aangaan, legt zijn lot best in de ervaren handen van Erik Vlaminck en zijn collega’s en wordt op tijd lid van de VAV.

Ook niet-leden en hobbyschrijvers zijn voor een kleine bijdrage welkom op alle activiteiten van de VAV. Zo organiseert de VAV op 7 januari 2011 zijn tweede werkcongres in deSingel in Antwerpen. Geïnteresseerden kunnen deelnemen aan talrijke workshops en debatten zoals: ‘workshop debutanten: praktische tips’, ‘het subsidiebeleid van het VFL toegelicht’, ‘de praktijk van het modelcontract’ of ‘wanneer het plot blokkeert‘. Heb je meer specifieke vragen, dan kun je een afspraak maken voor één van de maandelijkse infoloketten die de VAV afwisselend in Antwerpen en Gent organiseert. Bij de aanmelding laten de kandidaatleden weten wat hun vraag is en de VAV zorgt er dan voor dat op het infoloket een deskundige aanwezig is.

Waanzin? Eén ding is zeker: mede dankzij het werk van de VAV is de professionalisering in Vlaanderen toegenomen. “De manier waarop auteurs hun beroep organiseerden, was heel

Vlaamse Auteursvereniging (VAV) www.auteursvereniging.be Te Boelaerlei 37 2140 Borgerhout T: 03 287 66 97 info@auteursvereniging.be

VLAAMSE AUTEURSVERENIGING Op 7 januari organiseert de Vlaamse Auteursvereniging in samenwerking met haar geassocieerde verenigingen, de Nederlandse Taalunie en Creatief Schrijven haar tweede werkcongres. Vanaf 13u30u ben je welkom in deSingel: je kunt er deelnemen aan workshops, debatten of lezingen over uiteenlopende onderwerpen; tussendoor is er tijd om bij een glaasje bij te praten met collega’s. Info: www.auteursvereniging.be Inschrijven kan bij natalie@auteursvereniging.be


© Katrijn Van Giel

18

Het

geluk lezer: van de

Reis door een literair landschap

— Toon Horsten schrijft al jaren non-fictie. Eerst als redacteur bij de ‘Gazet van Antwerpen’, later als medewerker van ‘De Standaard der Letteren’ en ‘Knack’. Sinds kort staat er een boek op zijn naam. Het geluk van de lezer is een ontdekkingstocht doorheen een literair landschap, met Horsten als kundige gids. door Anja Giegas Het geluk van de lezer bundelt de columns die Horsten drie jaar lang schreef voor De Standaard der Letteren. De onderwerpen zijn legio: van boekenprogramma’s en huisdieren in de literatuur tot het snuisteren in boekhandels en boeken over het Derde Rijk. Horsten is een omnivoor: hij leest werkelijk alles wat hij in handen krijgt. Zijn leeshonger noemt hij zowel een afwijking – in de vakantie leest hij soms een boek per dag – als een tweede natuur. In tegenstelling tot vele fictie-auteurs schrijft Toon Horsten niet uit zichzelf: “Ik ben altijd een deadlineschrijver

geweest. Ik krijg de opdracht om tegen een bepaalde datum iets te maken en dan doe ik dat. Zo heb ik zelfs een literaire wedstrijd gewonnen. Ik had gewed dat ik zou winnen als ik meedeed. Aangezien dat verhaal er tegen een bepaalde datum moest liggen, had ik ook daar een deadline om naartoe te schrijven.”

Dingen doen met woorden Horstens boek kreeg als ondertitel Hoe boeken je leven kunnen veranderen. Hij moet niet lang nadenken over het boek dat zijn eigen

leven veranderde: “Kopstukken van Godfried Bomans. Mijn leraar uit het derde middelbaar las daar heel expressief uit voor. Toen ik het thuis zat te lezen, moest ik er luidop mee lachen. Het was de eerste keer dat ik besefte wat je met een tekst kunt doen. Rond dezelfde tijd botste ik op een ontroerend gedicht van Karel Jonckheere over borstkanker. Dat iemand met woorden van zoiets lelijks zo iets moois kon maken, bracht mij helemaal van mijn stuk. Ook Maarten Biesheuvel was een van de eersten die indruk op mij maakte. Omdat hij zich nergens iets van aantrok. Als je een lijstje zou


opstellen met de tien belangrijkste aandachtspunten voor een goed verhaal, dan zondigt Biesheuvel tegen alle tien. Hij schreef bijvoorbeeld zonder paragrafen en dat tot twintig bladzijden na mekaar. Toch heeft hij fantastische verhalen geschreven.” In Het geluk van de lezer maakt Horsten geregeld gewag van de ego’s van bekende schrijvers. Horsten: “Je kunt er soms ook moeilijk naast kijken. Neem nu Victor Hugo. Ik stootte toevallig op diens ego in een boek van de Vlaamse schrijfster Virginie Loveling (zij mocht bij Hugo op bezoek maar belandde veeleer op een audiëntie, n.v.d.r.) Dat kon ik niet laten liggen. Tot op zekere hoogte heb je als schrijver wel wat ego nodig. Dat geldt trouwens voor iedereen die een publiek wil bereiken. Bij muzikanten is dat bijvoorbeeld ook zo. Als je op een podium kruipt - en bij schrijvers is dat een gedrukt podium of een internetpodium - moet je er minstens zelf van overtuigd zijn dat wat je daar gaat doen, interessant is.”

Oprolbaar schrijven Veel van zijn columns verzon Toon Horsten op de fiets. Daar schoten hem onderwerpen te binnen of vond hij de link tussen twee dingen die op het eerste gezicht niets met mekaar te maken hadden. Horsten bekijkt schrijven nuchter: “Voor veel mensen is schrijven een soort van alchemie waarmee je lood in goud kunt veranderen. Zelf zie ik schrijven als een vak dat ik geleerd heb op de regioredactie van de Gazet van Antwerpen. Daar moest ik tegen strakke deadlines werken. Ik leerde met schade en schande: als ik sommige stukken nu opnieuw zou lezen, zou het schaamrood tot ver achter mijn oren stijgen.” Op de regioredactie leerde Horsten oprolbare teksten schrijven, teksten waar de lezer meer details krijgt naarmate de tekst vordert. Hij leerde er ook focussen op volledigheid: “Je tekst moet een antwoord geven op wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe. Vaak vertrekken mensen, ook bij fictie, van wat ze willen zeggen, maar vergeten ze zich die vragen te stellen. Terwijl een lezer wel moet weten wat er aan

de hand is. Bij een verhaal moet je niet meteen alle informatie geven maar uiteindelijk moet ze er wel in zitten. Bij de Gazet van Antwerpen leerde ik ook informatie vinden. Toen ik bij de reportageploeg zat, kwam er eens een vaag bericht binnen over een moordzaak. Een half uur later kende ik de details. Op de redactie begrepen ze er niets van. Maar als je op straat gestaan hebt, weet je waar je je informatie moet vinden. Ik had gewoon naar de kappers en de pastoor gebeld.”

Literatuur: meer dan romans Tegenwoordig leest Horsten vooral essayisten: “Dat is prettig omdat je de zotste onderwerpen door elkaar leest en zo’n boek alle richtingen tegelijkertijd uitgaat. Essayisten als Clive James, Ethel Portnoy, Rudy Kousbroek of Renate Rubinstein zijn voor mij de beste schrijvers die er zijn. Ik begrijp niet waarom tegenwoordig alleen romans meetellen als het om literatuur gaat. Een goed geschreven tekst kan zowel fictie als non-fictie zijn. In beide gevallen draait het om hetzelfde. Of een beeldhouwer nu een vrije expressie maakt, of een portret van iemand

“Ik ben altijd een deadlineschrijver geweest.” die staat te poseren, in essentie oefent hij dezelfde stiel uit. Dat is met schrijven ook zo.” Volgens Horsten bestaat schrijven voor 30 procent uit talent en voor 70 procent uit karakter en doorzettingsvermogen. “Een schrijfcursus kan helpen maar die 30 procent moet er zijn. Vergelijk het met leren zwemmen. Als je niet de fysionomie hebt om snel te kunnen zwemmen, mag je zo veel trainen als je wilt, je zult nooit Pieter van den Hoogenband kunnen volgen. Voor schrijven geldt hetzelfde.” Al zijn er natuurlijk dingen waar je op moet letten als je aan het schrijven gaat: “Wil je je wagen aan de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie? Ga gerust je gang, maar vergeet niet

om je tekst nadien in een vorm te gieten. Bij een uitgeverij bijvoorbeeld is er niks zo geweldig als een redacteur die je tekst onder handen neemt. Daar wordt een tekst alleen maar beter van. Kijk met een kritische blik naar je werk en sta open voor feedback. Bij een schrijfwedstrijd waar ik mee jureerde, vroeg een deelnemer mij achteraf om uitleg. Bij het minste wat ik zei, ging hij echter in het defensief. Terwijl je uit feedback vaak kunt leren. Ga dus niet meteen op je achterste poten staan als iemand suggesties doet bij je tekst. Lees je een geweldige zin, schrijf hem dan op zodat hij bijblijft. Vraag je af hoe de schrijver van die zin iets zou oplossen en bedenk iets soortgelijks. Misschien zal je eigen zin er in het begin te erg op lijken, maar dat speel je op den duur wel kwijt.”

Kraakhelder op papier Of er, tot slot, nog boeken zijn die we moeten lezen? (snel) “Het geluk van de lezer van Toon Horsten, een fantastisch boek! (lacht) Karel van het Reve is een aanrader. Hij combineert rationeel denken met kurkdroge humor. Bovendien is zijn werk zeer goed geformuleerd en zelfs als je het manifest niet met hem eens bent, lees je het met geweldig veel plezier. Welk van zijn werken je leest, doet er niet toe. Alles is goed, behalve zijn romans. Die zijn niet zo geweldig. Waarschijnlijk hebben ze hem ook ooit wijsgemaakt dat je om literair mee te tellen romans moet schrijven. Verder ook nog het werk van Godfried Bomans, Simon Carmiggelt of Gaston Durnez, allemaal schrijvers die erin slagen om kraakhelder op papier te zetten wat ze denken. Eigenlijk beheersen ze hun taal zodanig dat ze met hun lezers kunnen doen wat ze willen.”

Het geluk van de lezer: Hoe boeken je leven kunnen veranderen Toon Horsten Linkeroever Uitgevers, 2010 ISBN: 9789057203503 Prijs: 16,90


Boem Paukenslag ! Woorden weerklinken

— De opdracht was allesbehalve een sinecuurtje: hoe een geluid te laten weerklinken in woorden. In het woordmandje van de inzenders mochten maximum 100 woorden aanschuiven. Er zijn makkelijker schrijfopdrachten te bedenken. Niet iedereen is Paul Van Ostayen of Guido Gezelle. En toch is het geen onbelangrijk gegeven. Want soms heb je het als schrijver werkelijk nodig in een verhaal om een geluid zo suggestief mogelijk neer te schrijven. Een twintigtal moedigen heeft het gewaagd om hun pennetje te slijpen – skratsj skritsj skratsj - en een inzending gestuurd. Geloofd zij deze moedigen! door Daniel Billiet Af en toe het monotone geluid van passerende auto’s. Totdat, plots, uit het niets, een dwingend, vlug lawaai mijn huiskamer overvalt. Toeta, toeta, een ziekenwagen raast voorbij. Het leven valt stil. Marina Verstraeten

zen, maar dat zwijgen, in volle, spitse gedachten, geschramd geluid. Als raspende nieuwe nachtstem. Als zielloze rechtlijnigheid. Altijd afwijkend. Altijd weer droog, aanhoudend, als naar ruchtbaarheid, als naar kracht. En slechts dat. Peter De Voecht

Dat overtuigt mij niet. Een beschrijvend tafereeltje, te tam te mak en niet elk woord is het exact preciese woord. Ja, het luistert nauw als je geluiden wil samenballen in taal. Het tafereel komt niet tot spitant kleurvol leven. Ik hoor het niet. Dat moet beduidend beter. Zoals:

Dit vind ik boeiend en vindingrijk gedaan. Verrassend, met veel als-vergelijkingen en gedurfde metaforen worden hier een vioolspeler en zijn spel omsingeld in taal. Misschien net iets te wild, iets te weinig gelijk sporend. Het ontspoort, naar iets te veel kanten tegelijk.

(…) Het wrange schuren van een lichtzware hand in het hout. Brommend kijken, naar paardenharenadem. Tergend zingend, langzaam oprecht. Een horizon van zinnelijke taal. Vergeeft niet, vergeet niet, want is enkel. Zichzelf. Sereen schrijnend, door de dag, door en met de lucht – niet dat sui-

Nogal wiedes dat velen kiezen voor het geluidsnabootsend schrijven. Aan het noteren van geluiden moet, zoals altijd in het schrijven, goed luisteren vooraf gaan. Niet toevallig denken vele inzenders aan de overvloed aan verschillende geluiden en lawaai dat met een trein meereist. Maar hoorde jij het zo?

Een aanzwellend-razende over-denderende zucht Een nood-lijdend iel gegil Een snerpend voorbij-slissend gekrijs Van slijpend-snijdend metaal op metaal Op beton-ton-tonnen leggers Winny Cornil Nog een proeve van treingeluiden proberen vangen met een taalnetje. The knack bestaat er echter niet in om veel adjectieven te gebruiken, maar vooral om met sterke geluidsnabootsende (of geluidsuggererende) werkwoorden voor de dag te komen en wel in zo’n verband dat alles alles bekrachtigt.

Een schilderkunstig silhouet op ijzeren rails komt in cadans uit de bocht, vertraagt piepend, stopt schreeuwerig en opent zuchtend zijn automatische deuren. Het haastig getik van hoge hakken en het snelle bonzen van grote schoenmaten glijdt weg in het geblaas van opnieuw sluitende deuren.


Zzzzjoef, zzjoef, weer een dorp adieu. Maria Ringoot Nee, dat is het niet. Eerst een anachronistisch prentje van een trein, dan al die adjectieven. En in twee zzjoefs is dat dorp al voorbij. Dat is meer dan een hogesnelheidstrein! Kom onder de indruk, sta verbaasd stil, lees en herlees in stijgende verbazing het stukje tekst dat het geluid van een lopende band doet weerklinken in taal:

Eén toon. Eén langgerekte toon loopt in monotone slepende orde hoog laag tussen het grauwe grauw, het begin al lang vergeten raast ruist suist ritselt zoemt zindert zingt en. Stil. Oorverdovend stil. Kling. En klang en klets kletter rommel heibel herrie hels kabaal. Kling. En stil. Demonisch stil huivert, rilt. Piep. Kriep en kreun en steun en Één toon één langgerekte monotone matte doffe doodse toon sleept zich uit de bende, schuurt schaaft gromt gonst snort ruist raast martelt penetreert vermenigvuldigt ademloos, toon zonder toon laddert in een lange reeks waarvan het einde nooit. Nooit.

waarop de zinnen worden afgebroken. Maar wie het woord ‘penetreert’ gebruikt moet heel goed beseffen dat een lezer altijd altijd altijd ook aan die seksuele betekenis denkt. Het is het type woord dat je nu eenmaal nauwelijks los van de seksuele connotatie kunt gebruiken als schrijver. Welke jonge vader, jonge moeder verlangt niet om die prille geluidjes van een baby in taal te kunnen vatten? Een bijzonder menselijk verlangen, maar o zo aartsmoeilijk om woorden zo te dwingen samen te zingen dat het resultaat inderdaad dat verlangen vat. In volgende tekst gaat het eerder om een poging om de stem van de geliefde met woorden te beschrijven. Deze poging is niet al te succesvol. Onhandig geformuleerd, weinig romantisch flatterende vergelijking, de slotformule ‘werkt’ niet.

Jouw stem Bij het krieken van de dag, hoor ik jouw lach. Als een baby die zachtjes huilt om het horen, jouw stemgeluid. Zoals de ketel die fluit om te tonen dat de dag is aangebroken. Zo vang ik jouw liefdeswoorden. Om te weten hoe dat klinkt, hoor ik een liedje dat begint. Het weergalmt in mijn hoofd, jouw stem…mijn liefdeswoord.

Julia Beirinckx

Debby Bosman

Maar ook deze heel knappe poging ontkomt niet aan enkele schoonheidsfoutjes. De schrijfster noemt bij naam ‘monotone’(2X!) en ‘grauwe grauw’ en ‘hels kabaal’ en ‘demonisch stil’ terwijl haar tekst het ons echt wel goed toont en laat beluisteren. Ik geef pluspunten aan de wijze

Auditief schrijven kan ook een sterk oergevoel opwekken. Hoewel in volgend fragmentje van Margot Van Miegroet niet wordt getracht het geluid an sich weer te geven horen we het toch sterk. Vooral de vrouwen dan… Maar de tekst was nog sterker gewor-

den indien, nee, eerst de tekst:

Mijn tepels prikken, een straaltje melk drupt dwars door mijn kleren op de grond. Was het eerst nog zo zacht dat ik me er niet van bewust was, nu wordt het geblèr penetrant, onmogelijk om te negeren. Hoor mij, schreeuwt een baby. Al is het niet mijn kind, al zie ik hem niet, het gejammer boort zich in mijn schedel en manifesteert zich in en letterlijk door mijn lijf. In universele taal roept de kleine elk moederdier in de buurt op om te reageren. Nu! Margot Van Miegroet Ik zei dus: de tekst was nog sterker indien niet zo snel verklapt werd dat het om het geluid van een baby ging. Zonder twijfel is volgend tekstje origineel te noemen. ‘Hoe ze een deur dichttrekken in cinema Metropolis’. Misschien is het net een tikkel of twee, drie overdone?

Wat is dat toch met die films, dat telkens er iemand een deur sluit, hoe zal ik het zeggen, je het gevoel krijgt van een vacuüm, met een monsterpomp getrokken in een scheepsruim, zodat het tegenovergestelde van geluid ontstaat, een container gesmolten melkerijboter die in een zwart gat in de kosmos verdwijnt, waarna een digitaal naar onderen geoctaveerde basbom tegen de betonnen curve van een Russische stuwdam begint te rollen en, door de draai versneld, zich als een krankzinnige planeet tegen het doek te pletter stort, ontploffend als lava in de maag van de onderwereld? De held is klaarblijkelijk vertrokken! Erik Colman


Van alle inzendingen kwam ik misschien wel het meest onder de indruk van deze ene zin van Wouter Rogiest. De lange zin komt wat moeizaam op gang, maar hoe dat uitschenkgeluid wordt verwoord, hmmmmm, ik krijg zo zin om naar de ijskast te lopen en mezelf een gin-tonic uit te schenken:

‘Ofschoon hij zijn geweten tot nog toe met succes had weten te sussen, telkens hij in het stille gezelschap van eenzamen had vastgesteld dat zijn gehoor op zijn smaakzin voorijlde, kon hij nu niet meer ontkennen dat het gemak waarmee hij het frele, piccolohoge ploppen van koolzuurgas in zopas uitgeschonken tonic kon onderscheiden van

het lagere, baritone plukken van gin-tonic in datzelfde zoveelste glas (dat dringend soldaat zou moeten gemaakt), het begin van een drankprobleem verried.’ Wouter Rogiest Ik wil de hoogstwuivende pluim echter op de hoed van Fabien van Kempen neerpoten. Zo vertaalt zij het wadlopen:

Eerst vind hij het nog algelijk vies, maar na een tijdje went het. Het heeft zelfs iets verslavends, die ritmische geluiden. Eerst het geluid van een scheet als je je achterste voet lostrekt. Daarna een nieuwe stap en van je flats en slurp. Pffrt, stap, flats, slurp.

Pffrt, stap, flats, slurp. Steeds opnieuw. Swingend loopt hij verder. Fabien van Kempen

1.

Tot slot deze tip. Guido Gezelle kon als geen ander de taal, ok, niet het Nederlands, maar het West-Vlaams, laten zingen en buitelen en dwarrelen als sneeuwvlokjes taal. Lees er zijn gedichten op na en je zal heel veel opsteken over hoe taal te laten samen zingen.

Schrijfuitdaging

Schrijf en verbaas ons! HET WITTE BLAD Nachtmerrie of ultieme uitdgaging? Een lege pagina kan je vol verwachting aankijken. Of afwijzend, of verleidelijk, of hoopvol. Hoe kijkt het naar jou? En hoe kijk jij naar het witte blad? Schrijf een column waarin de lege pagina en jij de hoofdrollen spelen. Wij zijn benieuwd naar de spitsvondige pointes.

Schrijf een column over jou en het witte blad • M aximaal 1 A4 pagina

(Times New Roman 12, 1.5 interlinie) • M ail je tekst voor 15 februari naar

redactie@creatiefschrijven.be • Eén zelfgeschreven tekst per

persoon • G ebruik geen bijlagen maar zet je

tekst in de mail zelf • Vermeld in de onderwerplijn van je

e-mail: schrijfuitdaging VERZ!N

1.


Crossing Border:

verloren lopen tussen talent

Evenem

ent in de

kijker

— Crossing Border is een van de muzikale en literaire evenementen waar je móet geweest zijn. Dat staat niet op de affiche, dat zegt de mond-aan-mondreclame. Ook benieuwd of het ‘festival van de kwaliteit’ de verwachtingen inloste? door Ellen Weis

Na een indrukwekkende kaartjescontrole stap ik de Arenberg in Antwerpen binnen. Het publiek staat bewust hip en alternatief zichzelf te zijn. Ik amuseer me even met het onderscheiden van de schrijvers en de muzikanten. Schrijvers dwalen wat schuchter rond met een deftige vest, verward haar en een aktetas. De muzikanten bewegen zich wat vlotter door de zaal, meestal met een opvallend hoofdeksel op hun hoofd. Cliché? Misschien.

“Een genadeloze commentator van de maatschappij waarin we leven.” De Morgen heeft gelijk. Scroobius Pip is een veteraan in spoken word en probeert met cynische humor en droevige verhalen zijn liefde en genegenheid voor de mensheid te tonen. Deze man schopt de mensen een geweten. Het publiek mompelt woorden als “briljant”, “knap” en “ongelooflijk”. Wie meer wil weten, kan zijn Letter from God to Men opzoeken.

Het publiek mompelt woorden als “briljant”, “knap” en “ongelooflijk”. Uiteraard moet ik eerst een schrijver bezoeken. Zorgvuldig kies ik voor een kwartiertje Peter Verhelst. Ik neem plaats in een roden pluche zetel in de grote zaal en heb nog even tijd om gesprekjes af te luisteren. Iedereen praat hier met een enorm uitgebreide woordenschat. Iedereen, behalve de twee mensen achter mij. “Peter Verhelst ... wie is dat nu weer?” “Een schrijver, ik denk wel dat die kan schrijven ...” Waarschijnlijk komen ze voor de muziek, denk ik met een glimlach. Peter Verhelst stelt zijn boek Het huis van de aanrakingen voor. Grote steden, verdwijnende huizen en geheimzinnige vrouwen. Mooie beelden en uitbundige alliteraties. De tips van een speciale De Morgeneditie raden Scroobius Pip aan.

Daarna valt er even een stilte in het literaire schema en krijgen de muziekliefhebbers extra aandacht. Omdat de muziek vooral uit rock blijkt te bestaan - niet echt mijn ding - besluit ik de catering te inspecteren. Een uitgebreid buffet van broodjes, wokgerechten, soep en - hipper dan hip - verfijnde hamburgers. Ik kies het laatste en een muffin, recht uit de oven. Daarna passeer ik langs de boekenwinkel van de Groene Waterman en blader door het werk dat wordt voorgesteld op Crossing Border.

Mijn pauze is bijna om. Ik slenter naar het podium waar Thijs De Boer zal optreden. Deze man is, met de complimenten van Herman Brusselmans, al bestempeld als het nieuwe aanstormende talent. Hoog tijd voor een kritische blik. Thijs de Boer leest uit Vogels die vlees eten. Hij vertelt over drugs, drank, broederliefde en een grafsteen. Niet mijn stijl, maar zeker en vast de moeite waard. Deze jonge man kan schrijven. De laatste verrassing is Miguel Syjuco, een debutant uit de Filippijnen. Hij heeft met zijn boek Ilustrado de Man Asian Literary Prize gewonnen. Critici noemen hem de nieuwe Jonathan Safran Foer of de nieuwe Paul Auster. Dat moet de moeite zijn. Eerst en vooral is Miguel Syjuco een ongelooflijk goede spreker. Zijn boek blijkt een intellectueel spelletje te zijn, een literaire hoax. Hij hecht belang aan humor, multitasking en gelaagdheid in literatuur. Zijn debuut klinkt verfrissend en uitdagend. “Is het boek autobiografisch?” wordt er gevraagd. Hij geeft een mooi antwoord: “Maak de fictionele personages realistisch en de bestaande personages meer fictie.” Ik besluit meteen na het interview naar de boekenstand te gaan om mijn exemplaar te laten signeren. Zo ga ik uiteindelijk met een hoofd vol schrijvers, een nieuw boek en veel leesgoesting naar huis.


1. 2.

Ik

moet gerust gelaten worden.

— Waarmee houdt een schrijver zich bezig wanneer hij schrijft? Wat mag wel en wat niet? En doet hij eigenaardige dingen om creatief te kunnen zijn? Dat willen we in deze rubriek te weten komen. Met Stijn Devillé vissen we in de vijver van het Vlaamse theatervolk. De Leuvense Devillé is, naast theaterauteur- en regisseur, ook artistiek leider bij Braakland/ZheBilding. door Sophie Siersack

“Als ik schrijf, wil ik gerust gelaten worden. Mijn schrijfritme, die cadans, mag niet verstoord worden. Een telefoontje kan mijn dag dan om zeep helpen. Mijn moeder durft daar nog wel eens tegen te zondigen. In die weken heb ik weinig structuur. Ik vergeet dan vaak te eten. Bij elk nieuw stuk waar ik aan begin, koop ik een nieuw schriftje. Zo’n dik schrift met lijntjes. En een nieuwe pen. Daarmee schrijf ik enkel de rechterkant vol. De linkerkant gebruik ik voor opmerkingen en correcties. Zo zie ik van waar ik kom. Eigenlijk schrijf ik relatief weinig. Ik ben spaarzaam met mijn woorden maar ik probeer er wel zo veel mogelijk mee te zeggen. Voor de meeste stukken probeer ik zo veel mogelijk te researchen. Ik heb dat nodig. Je moet wel kunnen afbakenen. Dat is een deel van het schrijfproces. Bij Hitler is dood was dat moeilijk. Daar vertrok ik van het Neurenbergproces, waarbij 24 nazikopstukken berecht werden. Het proces duurde een jaar, terwijl ik het op een avond verteld moest krijgen. Dan moet je kiezen. Wie van de beklaagden gebruik je? Voor een fictiestuk zou ik alle personen bij elkaar kunnen gooien, maar hier gaat dat niet. Het

Neurenbergproces is te bekend en je moet de geschiedenis met enige historische correctheid in perspectief plaatsen. Een goed jaar voor het stuk begon ik echt te studeren: van ’s

“Ik ben spaarzaam met mijn woorden.” morgens tot ‘s avonds tot ‘s nachts was ik aan het schematiseren en met kleurtjes aan de slag tot ik het onderwerp door en door kende. Het is een manier om de dingen te leren begrijpen. Het is een heel geïntegreerde vorm van studeren: je moet het eerst zelf vatten. Ik wil daarmee geen geschiedenisboek schrijven, maar een toneelstuk dat spannend en scherp is. Ook op taalniveau. Je acteurs moeten ermee aan de slag kunnen, dat mag je tijdens het schrijven niet vergeten. ‘Mij zal het nooit overkomen!’ is een reflex van de mensen als ze iets ergs lezen in de krant. Dat boeit me: waarom de mensen tot bepaalde handelingen komen, hoe hallucinant ze ook zijn. Ik wil dat begrijpen. Zo probeer ik vat te krijgen op mezelf en op de wereld: ‘Zou het míj inderdaad nooit overkomen?’

Als jonge student vond ik in Leuven mijn gading niet in het toneelwereldje. Dus richtten we met enkele gasten een toneelgroepje op. Onder andere mijn broer en Adriaan Van den Hoof speelden erin mee. We werkten vaak met literaire teksten van Boon, Claus, Elsschot en Brusselmans. Op een cabaretfestival in Nederland werden we vierde en konden daarna gaan toeren. Ik leerde er veel uit: hoe je met een publiek omgaat, hoe je moet spelen, wat theater is. Later wou ik zwaardere stukken maken en nu nog probeer ik die twee stijlen te verzoenen. Een stuk als La dissection d’un homme armé is schaamteloos zwaar maar met de spelers lukt het om een

“Zodra ik een pen kon vasthouden, schreef ik.“ lichtere, heldere vorm te spelen. In mijn schriftuur ben ik er nog naar op zoek. Alsof de twee helften in mijn hoofd niet te verzoenen zijn. Ofwel bittere ernst, ofwel humor. Zodra ik een pen kon vasthouden, schreef ik. Ik ben altijd al met taal bezig geweest. Daarom las ik ook veel. De manier van formuleren, gecombineerd met een goed verhaal, dat kan ik wel smaken. Coetzee is zo’n schrijver.


En Elsschot. Of Camus. Ze schrijven zodanig helder dat de zware inhoud toch gemakkelijk verteerbaar wordt. Een van mijn eerste stukken ging over een psychiatrische patiënt. Het werd grondig afgebroken wegens te weinig belang: ‘Waarom moet het publiek dit zien?’ Achteraf gezien hadden we misschien dat belang niet concreet

genoeg aangetoond. Daardoor besliste ik om niet meer vanuit improvisatie te vertrekken, en om eerst een degelijke tekst te hebben waarover de spelers nog kunnen discussiëren. Kritiek is goed, maar je moet van bij het begin je eigen verhaal durven te vertellen. Als je te toegeeflijk bent voor je collega’s, riskeer je om de

grootste gemene deler te maken, in plaats van een straf verhaal. Een toeschouwer heeft maar één kans om dat straffe verhaal te horen. Het is niet zoals bij een boek. Dus maak je zinnen kort, schrijf actief en in de tegenwoordige tijd. Wees helder met je woorden!”

Kruiswoordraadsel TAALSPEL

1

2 3

4

5 6

7

8 9 10 11

1

Horizontaal

2

1.

3

vuistdikke roman van Peter Verhelst Ierse schrijver van Dubliners

2.

persoonlijk voornaamwoord sterkedrank - meisjesnaam

4

3.

hoogste berg van Europa nummer

5

4.

Nederlandse omroep uitroep van spijt

5.

aquariumvisje - eskimodochter uit een roman van Peter Hoeg

6.

dichters - Europeaan

7

7.

ook

8

8.

rivier in Rusland - plaatsje bij Luik zeepwater

9

9.

Nederlandse omroep Britse schrijver - windrichting

10.

versvoet - Frans departement

6

10

11.

11

plaats in Holland - weinig tactvol

Verticaal 1.

auteur van de Schachnovelle - kledingstuk dat korter wordt in de zomer

5.

badstad met een prestigieuze tweejaarlijkse poëziewedstrijd

2.

literaire werkgroep in Leuven - periode van geluk - voornaam van een pittige acteur

6.

muzieknoot - vereniging van hoogbegaafden

3.

Engelse schrijver van The Raven - familielid

7.

tennissende heldin van een Franse markies - plaatsje in de Ardennen

4.

vreemde - Bijbelse vrouw Bermuda in internetadressen

8.

voorzetsel - tongbeweging

9. 10. 11.

Vlaamse dichter muzieknoot Frans plaatsje dat een gezelschappspel werd voegwoord - dit dier is Minoes van Annie M.G. Schmidt


26 1. 2.

Webkijker

Dichterlijke vrijheden op het net — Op 27 januari 2011 is het opnieuw gedichtendag. Het Poëziefeest van Vlaanderen en Nederland heeft dit jaar als thema ‘De nacht’. VERZ!N ging naar aanleiding van de poëziehoogmis op zoek naar enkele interessante poëziewebsites. door Ken Van De Steene

In het vorige nummer van VERZ!N presenteerden we het online literaire tijdschrift Meander. Op klassiekegedichten.net probeert Meander een overzicht te geven van het beste werk van de bekendste Nederlandse en Vlaamse dichters sinds 1880. Internauten krijgen niet alleen het gedicht te lezen, maar krijgen meteen ook een interpretatie van de inhoud. Verder gaat er aandacht naar de formele aspecten van het gedicht. De eerste klassieker verscheen op 6 juli 2000. De teller staat momenteel, met ‘Eiland’ van Willem van Toorn, op 137. www.klassiekegedichten.net

Wie een gedicht zoekt voor een speciale gelegenheid maar zelf niet echt poëtisch is aangelegd, kan gaan neuzen in de meer dan 16 000 gedichten op gedichtenweb.nl. Aan de hand van enkele categorieën (zoals geboorte, vriendschap en liefde) vind je snel een gedicht voor elke gelegenheid. Zelf gedichten insturen kan ook. www.gedichtenweb.nl

Heb je van al deze gedichten zelf de smaak te pakken gekregen? En zoek je het juiste rijmwoord voor jouw perfecte gedicht? Rijmwoordenboek. net bevat de grootste verzameling rijmwoorden, gerangschikt aan de hand van klank, klemtoon en aantal

lettergrepen. Volgens de site zelf een ‘onmisbaar instrument voor dichters en andere creatieve liefhebbers van de Nederlandse taal’. www.rijmwoordenboek.net

Misschien is zelf dichten je ding niet, maar lees je er wel graag over. Neem dan zeker een kijkje op het Poëzierapport. Deze site plaatst uitsluitend besprekingen van Vlaamse en Nederlandse dichtbundels. De redactie bestaat uit een interessante mix van bekende Nederlandstalige dichters. www.pzr.be

Er zijn heel wat poëzieliefhebbers die een gedicht graag willen horen. Op poezietuin.be kun je ingesproken versies van gedichten downloaden. Heb je het liever zonder stem, geen enkel probleem. Misschien kunnen de vele fotogedichten op de site je wel verrassen. Ook op lyrikline.org kun je gedichten horen. Dit oorspronkelijk Duitse initiatief is momenteel uitgegroeid tot een heuse internationale verzameling van gedichten in gesproken vorm. De site kwam er om de dalende verkoop van dichtbundels een halt toe te roepen. Poëzievoordrachten kennen wel nog succes en dus werd het internet ingeschakeld om gedichten in gesproken vorm naar

een groot publiek te brengen. Met succes: op lyrikline.org zijn er 703 dichters actief en de bezoeker kan er meer dan 6000 gedichten in 55 verschillende talen terugvinden. www.poezietuin.be www.lyrikline.org

Heb je tussen al deze sites een favoriete dichter gevonden en wil je wel eens een bundel in huis halen? Ga dan zeker een kijkje nemen in de webshop van het Poëziecentrum. De webshop bevat een representatieve selectie van het totale aanbod. Vind je niet wat je zocht? Dan kun je via het contactformulier misschien alsnog je favoriete bundel reserveren. Klik daarna even door naar poeziecentrum. be, de hoofdsite. Nieuws over het poëzielandschap vind je hier het snelst. shop.poeziecentrum.be

Natuurlijk mag, ter afsluiting, de site van gedichtendag zelf niet ontbreken. Je kunt er het uitgebreide dagprogramma terugvinden, evenals meer informatie over de poëzieprijzen die in de maand januari uitgereikt worden. www.gedichtendag.com


De

36

dramatische situaties — De 36 dramatische situaties is een naslagwerkje dat de schrijver in spe op weg zet bij het uitwerken van een plot. In nog geen 140 bladzijden passeren alle situaties de revue. Aan de lezer-schrijver om uit die summiere maar heel concrete informatie een nieuwe bestseller te puren. door Yves Joris

“Er zijn maar 36 dramatische situaties.” Met deze uitspraak vereeuwigde de achttiende-eeuwse schrijver Carlo Gozzi zichzelf. Alleen vertrouwde hij die situaties nooit toe aan het papier, zodat zelfs de grote Duitse dichter Schiller schoorvoetend moest toegeven dat hij niet in staat was om er 36 op te sommen. Twee eeuwen later waagde de Fransman Georges Polti zich eraan. Met succes. In 1912 publiceerde hij Les trent-six situations dramatiques. Negen jaar later vertaalde Lucille Ray zijn werk in het Engels. In 2007 nam schrijver Jan Veldman de uitdaging aan om niet alleen het oeuvre van Polti te vertalen, maar ook om het van een hedendaagse context te voorzien. Zijn arbeid verscheen in 2007, in de reeks van de Schrijfbibliotheek bij uitgeverij Augustus, onder de voorspelbare naam De 36 dramatische situaties. Wie zoekt op internet, belandt onmiddellijk op de website dramatischesituaties.web-log.nl/dramatischesituaties De webmaster heeft er de moeite genomen om de verschillende situaties - van alles opgeven voor de passie tot zelfopoffering - op een rijtje te zetten. Heeft het boekje nog enige meerwaarde, als je zowel het originele werk als de samenvatting gratis kunt raadplegen op internet? Toch wel. Veel voorbeelden van Polti zijn ondertussen immers achterhaald. Bovendien veronderstelde hij een meer

dan alledaagse belezenheid van zijn lezers. De voorbeelden die hij aanhaalde, werden zelden gekaderd, waardoor het geheel al snel een overladen indruk krijgt. Veldman doet deze zwakte van Polti volledig vergeten, niet alleen door zijn vlotte pen maar ook door hedendaagse voorbeelden uit theater, film en literatuur. Hoe gaat Veldman te werk om een meerwaarde te creëren voor de (aspirant-)schrijver? In de eerste plaats legt hij uit wat een dramatische situatie is: “Een dramatische situatie kun je het best beschrijven als een toestand waarin personages met elkaar in conflict zijn.” Vervolgens brengt hij de 36 verschillende situaties met volgende onderverdeling: • benoeming van de conflictsituatie • een dialoogzin: wat zou een personage in deze situatie kunnen uitroepen? • welk personage en/of welke benodigdheden spelen een rol? • toelichting • analyse van het geheel: over welk conflict spreken we? • variaties en voorbeelden De 36 dramatische situaties Jan Veldman Uitgeverij Atlas, Amsterdam, 2007 ISBN 978 90 457 0073 1 Prijs: 12,50

DRAMATISCHE SITUATIE 20 • benoeming van de conflictsituatie: zelfopoffering voor een ideaal • dialoogzin: “Alle kans op de socialistische heilstaat is verloren!” • personages/benodigdheden: held - ideaal - (zelf)offer • toelichting: Jongemannen gorden zich om met explosieven en brengen zichzelf tot ontploffing op drukbezochte marktplaatsen. (...) Een kind dat zijn liefste speel goed schenkt aan een arm vriendje dat gaat emigreren. • analyse: Zelfopoffering voor een ideaal is het conflict tussen de persoonlijke behoeften en een hoger doel. • variaties en voorbeelden: offer voor een betere wereld (Gandhi), offer voor het geloof (Jeanne d’Arc), offer voor het vaderland (Het meisje met het rode haar)


‘DIGHTER’: KOPPIG COLLECTIEF

Literaire

tijdsch

riften

BLAAST TIEN KAARSJES UIT

— “Een schrijverscollectief, op eerder toevallige wijze bijeengebracht rond de wil tot het leveren van authentieke en creatieve meerwaarde.” Gevleugelde woorden, maar zo werd het tien jaar geleden neergepend in de beginselverklaring van Dighter, een schrijverscollectief waarvan de belangrijkste spreekbuis het gelijknamige literaire tijdschrift is. Tijd om nader kennis te maken met een blad dat zowel beginnend, sluimerend als gevestigd talent spreek- en schrijfrecht geeft. door Yves Heymans

VAN POEZIE TOT BLOGS Dighter is de voortzetting van het tijdschrift Schijngestalten, opgericht door enkele bevriende uitgevers uit de omgeving van Diksmuide. De oprichters waren gebeten door de schrijfmicrobe en Dighter was daar het logische resultaat van. Al gauw begon de ambitie te groeien. “Dighter moest een literair tijdschrift worden in de brede betekenis,” vertelt hoofdredacteur Hugo Verstraeten. “Iedereen moest kunnen lezen, iedereen moest kunnen schrijven. En in die tien jaar is er weinig veranderd aan die doelstelling.” Vrij snel ontwikkelde het blad zich tot een tijdschrift met een ruimere dan lokale uitstraling. Dighter raakte ook in Nederland bekend en vanuit die hoek bleven inzendingen en publicaties niet uit. In Vlaanderen publiceerden bekende dichters zoals Renaat Ramon, Joris Denoo, Alain Delmotte en Paul Rigolle. In de beginjaren was er in het blad vooral ruimte voor poëzie, maar dit is de laatste jaren aan het veranderen. De grens is niet meer zo duidelijk afgebakend. In de rubriek ‘Wie blogt die blijft’ bijvoorbeeld neemt Dighter teksten op van bloggers.

“Schrijvers en lezers moeten elkaar kunnen ontmoeten in een fris en creatief proces dat een vluchtweg biedt voor het banale, het modale,” vertelt Hugo Verstraeten.

“Wie blogt die blijft” “Van kunst met een grote K tot kunst met een knipoog, van cultuur tot cultuurkritiek, van essay tot pastiche. Zonder leerstellingen of dogma’s. Zonder beklemmende literaire tradities of commerciële verbintenissen. In gesprekken met schrijvers en uitgevers krijgen we soms te horen dat een tijdschrift een duidelijk ‘programma’ moet hebben, ‘school’ moet maken. Bedoeld wordt dat we onze plaats moeten kiezen aan deze of aan gene kant van de brug tussen schrijver en lezer. Wij weigeren post te vatten.”

KOPPIGHEID TROEF Een moedig of naïef standpunt? Het feit dat het blad het nu al tien jaar volhoudt, wil toch wat zeggen. Was het ploeteren om te overleven? “Uitsluitend van abonnementsgelden valt niet te leven. We worden gesubsidieerd door de stad Diksmuide

en de provincie West-Vlaanderen. Ik denk dat onze koppigheid onze sterkste troef is. We hebben bijvoorbeeld al tien jaar dezelfde lay-out. Onze volgehouden inspanning om boven genres en modes te zoeken naar authenticiteit, onze eigenzinnige prijs, onze weelde het kruim van literair Vlaanderen in onze redactie te hebben, dat is wat ons onderscheidt.” Uiteraard ging de tiende verjaardag van Dighter niet onopgemerkt voorbij. Op 6 november organiseerde het schrijverscollectief ‘Met andere woorden’. Ondermeer Wim Willaert en Brecht Verstraeten brachten eigen werk, afgewisseld met muziek van de Dolfijntjes en Flat Earth Society. Ook werd Watermerk voorgesteld, een bloemlezing met het beste wat in Dighter verscheen. Wie dit jarige tijdschrift in handen wil houden, leest maar beter door tot op het einde van dit artikel.

INTERESSE? In theorie kan iedereen in Dighter publiceren. Van de huismoeder die af en toe een gedicht pleegt tot schrijvers die al tot de canon behoren. Wat telt, is literaire kwaliteit.


Daarover beslist een zevenkoppige redactie. En elk van de zeven redactieleden heeft zijn zegje. Het kan volstaan dat één redactielid het voor een gedicht of een dichter opneemt om het gedicht op te nemen in het volgende nummer.

de auteur, naast bibliografische en biografische gegevens, de echte naam (indien gebruik van pseudoniem), postadres en internetadres om correspondentie te vergemakkelijken.

WIN EEN JAARABONNEMENT

Teksten mail je naar: redactie_digther@hotmail.com Meer info: users.skynet.be/ DIGTHER/index.htm

De inzendingen worden op de redactie verwacht uiterlijk de vijftiende van februari, mei, augustus en november. Dichters sturen maximaal 5 gedichten op. Prozateksten mogen niet langer zijn dan 8 pagina’s of 5000 woorden in Times New Roman 12. In afzonderlijke bijlage vermeldt

Wie speelde er muziek op 6 november op ‘Met andere woorden’ ? Mail het juiste antwoord naar redactie@creatiefschrijven.be en maak kans op een gratis jaarabonnement.

Oplossing kruiswoordraadsel vorige editie VERZ!N 1

J 2

U 3

D A 4

5

W

S

E P

E 6

D 7

S C

H

L

L

E

T

E

R

S

I

T

J

13

M O E

M

I

I

E J

K

M

Z

D

17

B O

E

R

Van Dale scheurkalenders

8

E

L

G

9

O

E

R

W

D

E

L

O

O

K E

N

T

A

14

S L

A

15

W

L

A

N

van Van Dale

10

D U

D

I

E

V

S

Els Van Praet Veerle Roets Joachim Nijs

T

G A

R

A L 20

H

O E

12

S J

C 19

N

D

16

O

Z

N

A

Z

A

E

L V E

G R O O T M O E D E R E

O

V O O R W O O R D 23

S

R

T

F

I

I

F

S

I

A

J

J

E

I

J

N

G

D

K

D

24

B R

W

A

B

B

E

E

L

25

I

D

T

E

A

R

A

H

E

L

U

M A R G E 26

V

N

T

C

H

E

A

T

I

O

N

A

L

I W

E

G

C

I

J

F

E

R

E

L

F

T

H I

S

M

E I

28

E

D

T

N

G 29

Ze krijgen deze kalender thuisgestuurd.

18

21

T

22

S W

U

E 11

N

27

O

K

K

D

E

N E N

Winnen

V R

P

P

N

A

A

L


AGENDA / Evenementen, cursussen en wedstrijden Wil je zelf schrijven? Werp een blik op de cursussen en wedstrijden in de brochure die je bij dit nummer vindt. Wij serveren hier een selectie van de ons bekende literaire evenementen bij het samenstellen van dit nummer. Een actuele agenda vind je op de website

Ik zie, ik zie wat jij niet ziet...

Mind the book

Wat: luisterwandeling Waar: literair museum Hasselt Info: [t] 011 23 98 90 [w] www.hetstadsmus.be

www.creatiefschrijven.be

Gedichtendag 2011

Wat: boekenfestival Data: 4/3 tot 6/3 2011 Waar: DeSingel in Antwerpen Info: [t] 03 248 28 28 [w] www.vooruit-exe.be/2010/09/16/ mind-the-book

Geletterde mensen tom naegels en Mounir Ait-Hamou

Wat: poëziefeest Data: 27/1 Waar: Activiteiten in Vlaanderen en Nederland [w] www.gedichtendag.com

Wat: literaire avond Data: 4/12 tot en met 27/1 Waar: over heel Vlaanderen Info: [t] 03 272 40 41 [w] www.begeerte.be Boekenmarkt Damme Wat: boekenmarkt Data: elke 2de zondag van januari tot april 2011 Waar: Hallen van stadhuis Damme Info: [t] 050 288 610 [w] www.toerismedamme.be/evenementen/evBoekendorp.htm Niet van de poes! De kat in het kinderboek

Jeugdboekenweek Wat: Kinderboekenfestival Data: 19/3 tot 3/4 Waar: over heel Vlaanderen Info: [t] 03 204 10 05 [w] www.woeps.be

Saint Amour

Schrijfdag 2011

Wat: literaire avond Datum: 12/2 tot 24/2 Waar: over heel Vlaanderen Info: [t] 03 272 40 41 [w] www.begeerte.be

Wat: treffen van schrijfliefhebbers Data: 14/5 Waar: CC Hasselt Info: [t] 03 229 09 90 [w] www.creatiefschrijven.be

Kunstbende 12de editie!

Ontmoet een boek

Wat: Vlaamse kunstenwedstrijd Data: 12/2 tot 26/3 Waar: over heel vlaanderen Info: [t] 07 022 22 72 [w] www.kunstbende.be

Wat: literair project Data: tot 30/06 Waar: Bibliotheek, Gasthuisstraat 28, 9500 Geraardsbergen Info: [t] 054 41 26 92 [w] www.geraardsbergen.be

Wat: tentoonstelling Data: tot 26/2/2011 Waar: Literair museum Hasselt Info: [t] 011 22 26 24 [w] www.literairmuseum.be

Ja, ik neem

een jaarabonnement op VERZ!N. Ik ontvang vier nummers na betaling.

naam

straat

postcode tel

gemeente

voornaam nr

bus land

e-mail

Ik schrijf vandaag 12 euro over op rekeningnummer 001–4238815-88 met vermelding ‘abo VERZ!N’. Ik wil een factuur. Ik schrijf vandaag 17 euro over op rekeningnummer 001–4238815-88 met vermelding ‘abo VERZ!N’. Ik ontvang een factuur na betaling.

Knip deze bon uit en stuur hem op naar Creatief Schrijven, Zirkstraat 36, 2000 Antwerpen, België

Ik woon in het buitenland en schrijf 30 euro over op rekeningnummer IBAN: BE56 0014 2388 1588 - BIC: GEBABEBB met vermelding ‘abo VERZ!N’.


Publiceer

gratis JOUW boek bij unibook

Zit er diep in jou een schrijver? Is de weg naar een traditionele uitgeverij onvindbaar? Of wil je gewoon ten allen tijde redactionele vrijheid en jouw boek uitgeven in eigen beheer? Wel, dan is UniBook zeker iets voor jou. Via UniBook kun je zelf jouw werk opladen. De handige wizard helpt je vervolgens bij de opmaak van jouw kaft. Wil je anderen laten kennismaken met jouw boek? Dan kan je het boek gratis te koop aanbieden via onze online boekenshop. Via UniBook beschik je immers over een wereldwijd verkoop- en distributieplatform. UniBook zorgt voor de productie, de betaling en de verzending, zodat jij jezelf volledig kan toeleggen op het schrijven zelf. *A5-formaat, zwart/wit druk, 30 pagina’s, paperback

vanaf

6,46 *


p1.mmap - 8/12/2010 - Mindjet

gratis ISBN tot 21 maart 2011

lid van boekenbank

lid van centraal boekhuis

lid van Vlaamse Uitgeversvereniging

gratis depot in Koninklijke Bib van BelgiĂŤ

2 exemplaren volledig gratis en vrijblijvend

eigen beheer of commercieel

zelf royalties bepalen

forum

wedstrijden

interactieve verhalen

publiceren samen met andere auteurs

feedback geven en ontvangen

gedichten

verhalen

Uitgeven Redactie

Boeken

www.writehistory.be

Schrijven

Blijf niet bij de woorden zitten, haal het onderste uit je pen!

webredactie

manuscriptanalyse

schrijven in opdracht

slogan en bedrijfsbrochures

schrijfbegeleiding

ghostwriting

Boekpromoties in de online boekenwinkel

online boekenwinkel

alle formaten

roman of dagboek

zachte of harde kaft

fotoboek of kookboek

gedichten of verhalen

gelijmd of genaaid

alle boeken


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.