VERZIN, jaargang 9, nummer 1 (2014)

Page 1

toelating gesloten verpakking 2030 - Antwerpen X - P602624

Stefan Hertmans Stijl is een stiel

N° 2014

J aa rg a n g 9

Het tijdschrift dat je aan het schrijven zet

4 euro

01

JANUARI-FEBRUARI-MAART

Driemaandelijks tijdschrift van

Creatief Schrijven vzw

Kris van Steenberge over zijn bejubelde WO Idebuut ‘Woesten’ ‘In 1914 praatte men net zoals nu’

Vliegende start voor Azertyfactor

Dossier Autobiografisch schrijven pendelen tussen realiteit en fictie


COLUMN O zo herkenbaar Dimitri Bontenakel

‘H

ier jongen, een modelbouwschip voor je verjaardag. We gaan haar samen bouwen. Ik zal je tonen hoe het moet. Nee, jongen, eventjes nergens aankomen.’ De didactische opa, we hebben er allemaal mee te maken gehad. Toen ik vernam dat deze VERZiN over (herkenbare) personages zou gaan, snuffelde ik bij wijze van voorbereiding rond in boeken en op het web. Meteen stond hij daar, de didactische opa, en wel in de vorm van een Nederlandse schrijfadviessite. Om tot levensechte personages te komen, had je alleen maar hun stappenplan te volgen. Negen tips, op een drafje: Tip 1-5: Kies een sprekende naam voor je personage! Dos hem typerend uit! Geef hem een tic, een karakteristieke uitdrukking, een geur – keuze uit babyzalf, parfum, sigaret of ontsmetting! Hmm, even denken. Archibald Goetgeluck wachtte op zijn date. Nerveus frunnikte hij aan zijn vlinderdas. Zijn kalende hoofd geurde naar Zwitsal.

INTERVIEWS

8 26

Stefan Hertmans Kris van Steenberge

8

Tip 9: een personage is een vat vol tegenstrijdigheden! Archibald is bang van water. Behalve als hij gedronken heeft, want dan duikt hij met kleren en al in de stadsfontein. Hopla! Dat het goed kan foutlopen bewijst niet alleen de passage hierboven maar ook de eerste aflevering van de zondagavondreeks De Ridder: de roodharige protagoniste verstopt het concertbandje om haar pols en verzint een smoes over een aangereden hondje als excuus voor haar laattijdige verschijning op het werk. Et voilà: de zoveelste gedreven vrouw met een rebelse hoek af, okselfris en recht uit de matrijs. Dat het anders kan, bewijst Annelies Verbeke in haar recente bundel Veronderstellingen. Daarin voert de schrijfster een hond op die een lange brief aan God de vader schrijft. Geestig, ontroerend en – jawel – o zo herkenbaar. Daarom, als je meer wil weten over herkenbare personages, vergeet dan de tips van onze didactische opa, lees Verbekes verhalenbundel. Nog beter, lees hem op een terrasje en leg je oor intussen te luister, zoals Simon Carmiggelt dat vroeger deed. Of zit ik hier nu gewoon tips te geven?

6

Expo - Verhalenreis van Astrid Lindgren

38

Nieuws

40

Agenda

Interview met Kris van Steenberge

36

32

‘Vergeet de tips van onze didactische opa’

Tip 6-8: Stop een favoriet voorwerp in zijn handen, en een gelukkige of pijnlijke herinnering in zijn hoofd! Gun hem een diep verlangen of zadel hem op met een trauma! Archibald betastte de flacon babyshampoo in zijn jaszak en liet zich terugvoeren naar zijn gelukkige jeugd. Lang geleden, toen zijn moeder in de linnenkamer naar een proper washandje zocht, was hij bijna verdronken in de badkuip. Sindsdien is Archibald bang van water.

26

EN VERDER

Letterfabriek: Sylvie Marie over het ‘vrije vers’

Cursus in de kijker: Carmien Michels over podiumschrijven

Interview met Stefan Hertmans

DOSSIER ‘AUTOBIOGRAFISCH SCHRIJVEN’ SCHRIJVEN

13

Intro

4

Azertyfactor: een thuis voor nieuw schrijftalent

14

Een autobiografie kan u en uw familie ernstige schade toebrengen

30

De professionele romanschrijver op de rooster

18

In de schermerzone tussen autobiografie en roman

32

Letterfabriek: Sylvie Marie over het ‘vrije vers’

20

Gluren in de intimiteit van het leven

36

Cursus in de kijker: Carmien Michels over podiumschrijven

22

Workshop ‘Life Writing’: het leven zoals het is

24

Recensie ‘Familieverhalen schrijven’

Beste lezer, zoals u merkt, heeft VERZIN een lichte metamorfose ondergaan. De lay-out is opgefrist . Wij hopen natuurlijk dat u het resultaat kan smaken. De prijs voor een abonnement op VERZIN is lichtjes de hoogte ingegaan: 15 euro voor 4 nummers. Een los nummer kost vanaf nu 5 euro. U blijft er dus alle voordeel bij hebben om een abonnement te nemen. Veel leesplezier.


‘Azertyfactor’ : Een thuis voor nieuw schrijftalent Kansenplatform ‘Azertyfactor’ maakt vliegende start

Hier komt een bijschrift bij de foto

‘Sjoelbakken in de belevenisbibliotheek’, ‘Dekschild’ en ‘Een dag als een ander’: het zijn titels die waarschijnlijk niet meteen een belletje doen rinkelen. De teksten zijn afkomstig van onbekende aspirant-auteurs, gespot door onder meer Saskia De Coster, Marnix Peeters en Guillaume Van der Stighelen op Azertyfactor, het gloednieuwe kansenplatform voor schrijfliefhebbers.

door Barbara Delft

Op Azertyfactor gaat Creatief Schrijven op zoek naar nieuwe of minder nieuwe schrijvers met een stevige portie x-factor”, zo wordt de bezoeker verwelkomd op de site. Een literaire talentenjacht naar de beruchte “x-factor” , voor de gelegenheid omgedoopt tot “azertyfactor”? Enigszins. Want op www.azertyfactor.be krijgt de schrijfliefhebber met net dat tikkeltje méér, de kans om ontdekt te worden. Je kunt op het platform een schrijversprofiel aanmaken en je teksten eigenhandig publiceren. Op die manier kun je gelezen worden door het brede publiek of weet een uitgever of een literair tijdschrift je talent te ontginnen.

4

Schrijven Sinds de lancering van Azertyfactor op 30 oktober 2013 maakten al meer dan zeshonderd mensen een profiel aan en postten zij één of meerdere teksten. De genres die aan bod komen, zijn zeer uiteenlopend. Opvallend is het grote aantal columns, kinder- en jeugdverhalen en inzendingen met een streepje erotiek. “Ik volg het kuiltje in haar t-shirt, dan duik ik eronder en probeer te denken aan het zilverpapier van een reep chocola. Mag ik je uitpakken en proeven?” (‘Liefdestrachten’ door Lucia Rozenkin). Ook de vele vreemde pseudoniemen, zoals detroostvancontouren en Louche Loesje, spreken tot de verbeelding. Toch is het aan te raden om het persoonlijk profiel zorgvuldig in te vullen. Zorg ervoor dat de uitgever nieuwsgierig is naar je literaire curriculum vitae.

Kansen Maar er is meer. Op Azertyfactor kan de schrijfliefhebber zich ook laten inspireren door schrijfuitdagingen, opdrachten en wedstrijden. Deze ‘schrijfkansen’ zijn er in alle vormen en maten. Je kunt op Azertyfactor zowel een gedicht schrijven bij een foto, specifieke schrijfopdrachten vervullen als je literaire nieuwjaarswensen neerpennen. Alle wedstrijden die aanzetten tot schrijven, zijn welkom op het platform. Als wedstrijdorganisator kun je op Azertyfactor op eenvoudige wijze een schrijfwedstrijd organiseren en promoten. Als aspirant-auteur vind je

Dichter Peter Holvoet-Hanssen:

‘Azertyfactor toont aan dat poëzie een waaier van werelden opent, van Moby Dick tot de ontmaagding van een kabouter: alles is mogelijk’

er verschillende schrijfkansen verzameld op één plaats. Wie teksten postte op Azertyfactor maakte tijdens de voorbije Boekenbeurs bijvoorbeeld kans op een speeddate met enkele specialisten uit het boekenvak. Onder meer schrijvers Saskia De Coster, Marnix Peeters, uitgever Rudy Vanschoonbeek, en Guillaume Van der Stighelen kozen elke dag hun favoriete tekst op het platform. Aan het einde van de Boekenbeurs nodigden ze de geselecteerde schrijvers uit voor een persoonlijk gesprek over het schrijfproces en het boekenvak. Via dergelijke acties kan Azertyfactor de contacten tussen de niet-professionele en de professionele literaire wereld stimuleren. Elke maand blijft een literaire persoonlijkheid zijn keuze maken uit het aanbod. Zo koos dichter Peter Holvoet-Hanssen een gedicht van Iris Wynants. “Azertyfactor toont aan dat poëzie een waaier van werelden opent, van Moby Dick tot de ontmaagding van een kabouter: alles is mogelijk”, schrijft hij. “Je bent je eigen baas in je verzen, je eigen regisseur, orkestmeester(es). Er zijn soms andere camerastandpunten en meer ‘registers’ mogelijk dan je denkt.”

Lezen Op 6 november 2013 had de website al 5.000 unieke bezoekers. Azertyfactor is dan ook de uitgewezen plek om nieuw schrijftalent te spotten. Linnéa, Meneer Jacques en de andere schrijfliefhebbers die tijdens de Boekenbeurs getipt werden, zijn slechts enkele talenten die zich op het platform lieten opmerken. Voortdurend worden ze op Azertyfactor gevoed door nieuwe opdrachten. Literaire specialisten frequenteren de website en treden op als juryleden. Op die manier kan de brug tussen de schrijfliefhebber enerzijds en het literaire tijdschrift en de uitgeverij anderzijds verder opgebouwd en verstevigd worden.

Azertfactory op de Boekenbeurs - een machine waar je je eigen boek kon laten produceren

Kortom: Azertyfactor registreert en inspireert nieuw schrijftalent. De combinatie van schrijven, lezen en gestimuleerd worden door schrijfuitdagingen vormt de ideale habitat en kweekvijver voor een schrijfliefhebber. Bovendien brengt het online kansenplatform de verschillende partijen uit het boekenvak dichter bij elkaar. Azertyfactor verklaart de talentenjacht dan toch voor geopend.

Grijp die schrijfkans op Azertyfactor We dagen je uit om een nieuwe tekst te schrijven met enkele pittige titels die sommige mensen verzonnen in de Azertyfactory op de Boekenbeurs. We nodigen je uit om vijf titels te verwerken in een literaire tekst. De beste inzendingen worden verspreid op de Schrijfdag op 29 maart 2014 in de Gentse Vooruit. Ga snel kijken op www.azertyfactor.be, maak een profiel aan en grijp je kans.

5


expo

expo

Wonderlijke verhalenreis van

Astrid Lindgren De kinderboeken van Astrid Lindgren behoren tot de absolute wereldtop. Ook de tekeningen van haar vaste illustratrice Marit Törnqvist zijn een essentieel onderdeel van de (voor)leeservaring. In het knusse Hasseltse Literair Museum kreeg het duo nu terecht een eigen expo.

© Jacob Forsell

Door Sofie Rycken

H

Het was de Zweeds-Nederlandse Törnqvist in hoogsteigen persoon die de tentoonstelling “Verhalenreis” midden oktober opende. Aan de hand van foto’s en tekeningen nam ze de bezoekers mee in haar persoonlijke Lindgren-verhaal. De band tussen de twee vrouwen is namelijk heel bijzonder: het lijkt wel alsof Törnqvist voorbestemd was om Lindgren te ontmoeten en met haar in zee te gaan. Tot ze vijf jaar oud was, woonde Marit Törnqvist in Zweden. Toen haar vader een baan aangeboden kreeg aan de Universiteit van Amsterdam verhuisde het gezin naar Nederland. Toch liet Zweden de familie niet los: de Törnqvists brachten elke zomer door in idyllische provincie Småland. Hun eigendom daar was niets minder dan een kinderparadijs waar Marit, haar broer en zus en de drie buurkinderen een eigen schuur ter beschikking hadden om in te spelen, te ravotten en te knutselen. Tijdens die periode werkte de moeder van Marit, Rita Verschuur, als de vaste Nederlandse vertaalster van, jawel, Astrid Lindgren. De schrijfster kwam zelfs op bezoek bij de familie. Marit bleek een groot tekentalent te zijn en ging in Nederland studeren aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam, waar ze haar docenten charmeerde met tekeningen van haar idyllische Zweedse zomers. Op de Academie raadden ze de toen 23-jarige Marit aan om haar eindwerk ook in Stockholm te laten zien, waar ze stomtoevallig net op zoek waren naar een nieuwe illustratrice voor het werk van Astrid Lindgren. Zonder dat de uitgeverij op de hoogte was van de persoonlijke geschiedenis tussen de twee vrouwen, zagen de Zweden in dat ze met deze Amsterdamse jongedame de perfecte match hadden gevonden. Een kalf uit de hemel uit 1989 werd Marits eerste opdracht.

6

Verhalenreis draait om meer dan literaire roem. Het is een tentoonstelling met een hart. Het tweede grote Lindgren-hoofdstuk in Törnqvists leven begon in de jaren negentig toen het idee werd opgevat om Junibacken te maken, een groot Astrid Lindgrenmuseum in hartje Stockholm. Geen saai gebouw met objecten achter glas, maar een reis door de verhalen van Lindgren in een heuse verhalentrein. Marit Törnqvist kreeg de vraag om het project artistiek in goede banen te leiden en aan de hand van schetsen, tekeningen en beschrijvingen een ploeg van 70 decorbouwers aan te sturen. Het werd een uitdagend project, waarbij Marits koppig trouw bleef aan de unieke wereld van Lindgren die ze kende als geen ander. De naam Astrid Lindgren zou sowieso veel bezoekers lokken. Niet toevallig is ook de meest prestigieuze prijs in het genre – de Astrid Lindgren Award, de zogenaamde Nobelprijs voor kinderliteratuur – naar de schrijfster vernoemd. Maar “Verhalenreis” – zoals ze nu te zien is in Hasselt - draait om meer dan literaire roem. Het is een tentoonstelling met een hart, waar je de potloodschetsen en tekeningen van Marit Törnqvist stap per stap tot leven ziet komen. In de gezellige kamers van het kleine museum is elke

muur gewijd aan een ander boek. In plaats van de typische museumnaamkaartjes hangen er handgeschreven briefjes tussen de houten kaders, waarop Törnqvist kleine weetjes schreef over elke prent. De rode vogel, In Schemerland, Pippi Langkous en tal van andere boeken krijgen er zo een nieuwe dimensie bij. Om één van de meer uitdagende tekeningen van In Schemerland te kunnen maken - een hele stadswijk van Stockholm, gezien vanuit de lucht - bedacht Lindgren een wel heel originele oplossing: ze trakteerde haar illustratrice op een vlucht met een luchtballon. Terwijl ze samen over Stockholm vlogen, kon Törnqvist naar hartenlust schetsen en foto s maken terwijl de schrijfster genoot van het uitzicht. En dat alles op kosten van de uitgeverij, bij wie Lindgren het avontuur kordaat had gepresenteerd als een cadeau voor haar 85ste verjaardag. Een mooie extra is de Dingenzoeker, een boekje met zoek- en doe-opdrachten voor jonge bezoekers, die zo op een speelse manier de prenten aandachtiger gaan bekijken. Bovendien liggen alle titels klaar op een tafel in de tentoonstellingsruimte, zodat er niet alleen wordt gekeken maar ook volop gebladerd en gelezen. Ook de totstandkoming van het prachtige Junibackenmuseum krijgt veel aandacht. Een ode aan twee buitengewone, intelligente artiesten die hun jonge publiek verwennen en betoveren zonder hen ooit te betuttelen.

info •• Literair Museum Hasselt, •• www.literairmuseum.be •• Tentoonstelling ‘Verhalenreis’ (20.10.2013 – 21.04.2014)

7


INTERVIEW

INTERVIEW

Met Oorlog en terpentijn bewerkte schrijver Stefan Hertmans de oorlogsdagboeken van zijn grootvader tot een gepolijste, persoonlijke roman. Hertmans gunt ons een openhartige blik op zijn schrijverschap. “Ik beleef steeds minder plezier aan het schrijven. Maar ermee ophouden is geen optie.”

D

‘De stijl is een stiel’ Stefan Hertmans over zijn grootvaderroman ‘Oorlog en terpentijn’ en de finesses van het schrijven Door Michiel Leen - Foto’s Katrijn Van Giel

8

De Vlaamse WO I-literatuur bloeit als nooit tevoren. Na Erwin Mortier en Stefan Brijs schreef Stefan Hertmans (62) met Oorlog en terpentijn op zijn beurt een alom bejubelde roman over de Eerste Wereldoorlog. Temidden van de massa’s gelegenheidsboeken die in de aanloop naar 2014 de kop opsteken, blijft Hertmans’ roman over de militaire belevenissen van zijn grootvader stevig overeind. Wellicht omdat het boek zoveel meer is dan een pakkende, fijn geslepen oorlogsroman. Voor het schrijven baseerde Hertmans zich op de authentieke oorlogsmemoires van zijn grootvader, de soldaat en zondagsschilder Urbain Martien. Hertmans smeedde ze om tot een roman die evengoed een rootsverhaal is en waarin hijzelf niet afzijdig kan blijven.

geen boek schrijven dat ook maar iets met mij te maken had. Het ging over mijn grootvader. Maar net omdat zijn dagboeken zo’n sprekend document vormden en net omdat ik ze zo getrouw mogelijk wou uitschrijven, lukte het mij niet. Mijn redacteur zei toen: “Schrijf gewoon jouw boek over je grootvader. Doen alsof het niets met je leven te maken heeft, verkwanselt wat er op het spel staat: een verhaal vertellen waarvan je niet moet doen alsof je alles weet, waarvan je de geheimen en lacunes constructief moet gebruiken.” Kortom: vertellen dat je het verleden nooit voldoende tegemoet kunt komen. Het autobiografische schuilt dan in de bekentenis dat ik zijn verhaal moeilijk terugvind.”

Beschouw je Oorlog en terpentijn als een autobiografische roman?

“Er zitten verschillende lagen in de roman. De eerste is de gemakkelijkste: je kunt de cahiers en de roman naast elkaar leggen en vaststellen in hoeverre ik verhalen en citaten letterlijk heb gebruikt, of net elementen heb gefingeerd. Maar er waren ook apocriefe verhalen, waarin hij soms juist, soms fout was, of verhalen die hij had aangedikt. En dan zijn er de verhalen daaromheen, van overlevenden en andere getuigen. Tel daar de laag van mijn schrijven bij, en je hebt al vier lagen. Ik kom ook zelf aan het woord. Dat levert een complexe schriftuur op. Voor al die lagen moet je een ‘vertel-heden’ vinden, een as waarrond het verhaal zich draait. Oorlog en Terpentijn kon daarom geen klassieke, chronologische opbouw hebben. De hele roman draait rond mijn schrijvend bewustzijn, afgewisseld met het schrijvend bewustzijn van mijn grootvader. De vraag is dan: hoe wordt dat een vloeiend, spontaan verteld verhaal? Ik moest honderden bladzijden schrijven die niet deugden vooraleer ik daar uit was.”

Hertmans: “In eerste instantie niet: ik vertel het verhaal van mijn grootvader. Dat het een boek is over iemand die ik heb gekend, maakt het nog niet tot een autobiografie. Toch sluipt er een autobiografische laag in het verhaal. Oorlog en terpentijn is immers gebaseerd op dagboeken die ik van mijn grootvader heb gekregen. Daardoor werd mijn eigen biografie onontbeerlijk in het verhaal. Tegelijkertijd heb ik nog nooit een boek geschreven waar ik zoveel research voor moest doen: ik moest me inleven in een andere, verdwenen wereld.” “Ik vind de vraag over het autobiografische gehalte zeer moeilijk. Hugo Claus’ romans werden vaak als pure fictie gelezen, maar nu blijkt dat hij vaak voorbeelden uit zijn omgeving haalde. In mijn roman Het verborgen weefsel hebben tientallen vrouwen model gestaan voor het hoofdpersonage. Ben je dan autobiografisch bezig? Je hebt altijd bijna filmische beelden in je herinnering, die je voeden bij het beschrijven van details. Oorlog en terpentijn valt misschien eerder onder de noemer autofictie: je fingeert voor een stuk jezelf in een bepaalde houding of situatie. In het begin wou ik

‘De stijl is een heel ander probleem. De stijl is een stiel. Dat is werken, werken tot het er juist staat.’

Ondanks het feit dat het verhaal via de dagboeken rechtstreeks naar je toe komt? Of is die tekst niet allesverklarend?

Je schrijft honderden bladzijden waarvan je weet dat ze slechts onderdeel zijn van de zoektocht naar de juiste toon. Hoe blijf je dan gemotiveerd? “Je denkt lang dat je goed bezig bent (lacht). Wanneer je beseft dat je niet goed bezig bent, houdt het op. Ik ben niet het type dat door ijzeren discipline de oplossing vindt. Integendeel. Wanneer

9


INTERVIEW

ik vast zit met een tekst, moet ik afstand nemen. Je hersens werken door op de problemen terwijl je denkt dat je er niet mee bezig bent: de ‘verstrooidheidsmodus’. Dan blijk je enkele weken later in staat om zo’n probleem simpel op te lossen. Ik word ’s nachts wakker met het idee dat ik het weet. Ik verbaas me over de simpelheid van de oplossing, schrijf ze op en slaap verder.“ “De stijl is een heel ander probleem. De stijl is een stiel. Dat is werken, werken tot het er juist staat. Omdat er zoveel materiaal was en ik in zoveel verschillende toonhoogtes probeerde te schrijven, had ik me geoefend in verschillende modi. Toen alles op zijn plaats viel, loonde dat werk. Wat je zogezegd voor niks hebt gedaan, komt achteraf toch van pas.”

Wat is die toonhoogte dan precies? “De toonhoogte is een deuntje in mijn hoofd, een syntactisch patroon met een eigen ritme: tadangtadang-tadang, ’t is DIT! Als ik echt op dreef ben, voel ik dat bijna fysiek. Dan hoor ik het ritme voor ik de zin heb opgeschreven. Dat is iets anders dan het archaïserende register waarvoor ik uitdrukkingen uit mijn grootvaders tijd moest gebruiken. Soms parafraseer ik zijn stijl, soms neem ik letterlijk zaken van hem over. In één paragraaf kan ik aan het woord zijn, kan hij worden geparafraseerd en kan er een citaat van hem voorkomen.”

Je hebt het schrijverschap steeds gecombineerd met een job? “Mijn schrijven heeft altijd onder druk gestaan, omdat ik nooit de luxe heb gehad om gesubsidieerd te worden en thuis te blijven. Maar die keuze gaf me een grote vrijheid. Ik hoefde niet te tobben over bestsellerpotentieel of de angst om te elitair bevonden te worden door bepaalde milieus. Ik kon steeds eerlijk blijven tegenover mezelf en schrijven over wat me passioneerde.” “Ik heb altijd lesgegeven. In de jaren tachtig halftijds. Toen was ik echt arm. Na het lesgeven moesten er taken worden verbeterd, lessen voorbereid, boeken gelezen. Schrijven deed ik vooral in de zomer. Mahler schreef zijn symfonieën ook in de zomer, zo troostte ik me.” Ik vind het wel goed dat ik lang gewacht heb om dit boek te schrijven. Ik moest de handen vrij hebben, want ik wist dat de documenten van mijn grootvader zoveel zouden triggeren in mijn kop, dat ik alles meteen moest kunnen opschrijven,

10

INTERVIEW

zonder gestoord te worden door mails, telefoon, de zorg van het huisgezin en zeker niet door een job. Ik moest wel wachten tot ik enkele maanden kon schrijven zonder onderbreking. Een week voordat ik op residentie vertrok naar Kroatië, gaf mijn redacteur zijn sturende advies. Met mijn hoofd vol ideeën en plannen vertrok ik naar Kroatië, en nu ik de juiste aanpak had gevonden, schreef ik in een kale kamer in Dubrovnik zowat dag en nacht. Ondanks de research en het gewroet ging het schrijven van die vierde versie heel spontaan. Die drive voel je ook in de tekst.”

Hoe hou je die opperste concentratie zo lang vol? “Ik weet zelf niet goed hoe dat werkt. Medisch en rationeel zal het allemaal wel te verklaren zijn, maar wat wij bevlogenheid noemen, is een soort energie die wordt gevoed door het enthousiasme om te blijven doorgaan: een samenspel van wilskracht en disciplinering. Ik denk echt wel dat je spieren in je kop kunt kweken. Vroeger was ik een benzine-auto: ik trok snel op, maar was ook snel buiten adem. Nu ben ik een stevige diesel, ik kan lang doorgaan.”

‘Vroeger was ik een benzine-auto: ik trok snel op, maar was ook snel buiten adem. Nu ben ik een stevige diesel, ik kan lang doorgaan.’

en plots een andere schrijver wordt. Je zoekt auteurs die schrijven zoals je zelf zou willen. De voorbije decennia is dat sterk afgewisseld en verschoven. Ik groeide op met de literatuur uit het interbellum. Yeats, Auden en Eliot: onvergetelijk wat dat trio met mij deed. Later kwamen de Amerikaanse dichters. Aan Nederlandse kant: Gerrit Achterberg, Martinus Nijhoff en Simon Vestdijk als groot voorbeeld in de essayistiek, samen met Menno Ter Braak. Filosofisch kwam daar Nietzsche bij. Sowieso raak je ook een tijd geobsedeerd door Borges of Nabokov. Aan de Angelsaksische well-written novel had ik minder. Mijn karakter is te grillig. Ik wil het huis niet via de voordeur binnen komen. Ik wil de lezer verrassen. Binnenkomen via de zijdeur en langs een ander deurtje naar buiten kruipen, zodat hij denkt: “Hoe is hij nu weer door dat huis gelopen?” Door die aanpak heb ik jarenlang het stempel ‘postmodernist’ op mijn kop gekregen.”

Heb je schrijfrituelen?

Je hebt al enkele keren je redacteur vernoemd. Wie leest er mee terwijl je aan het schrijven bent? “Bijna niemand. Ik kan niet verdragen dat iemand leest wat ik aan het schrijven ben. Redacteur Wil Hansen is de uitzondering. Die krijgt dan een pak van 60 pagina’s voor de kiezen, met de vraag wat hij ervan denkt. Hij geeft nooit detailkritiek, maar velt zijn vonnis met één zin. Wat Wil zegt is compact, en plooit zich nadien in mijn hoofd open. Ik ontdek de consequenties die hij al in gedachten had. Dat is fantastisch, dat is wat ik nodig heb op dat moment. Mijn huisgenoten lezen het boek pas wanneer het gedrukt is.”

Wanneer besefte je voor het eerst dat je schrijver was? “Ik was blijkbaar iemand die al schreef voordat ik het besefte. Dat klinkt romantisch, maar kijk naar het hele spel van persoonlijkheid en aanleg bij mensen, kijk naar wat ze met hun ervaringen willen doen. Tegelijkertijd houdt het verband met de manier waarop anderen jou tot iets maken. Toen ik op mijn 17de mijn eerste gedicht publiceerde in de schoolkrant, bij de dood van Stijn Streuvels, zei de leraar Engels, die aangetrouwde familie van Streuvels was: “Er is iemand onder ons die in staat is een goed gedicht te schrijven. Bovendien is hij de enige die eraan heeft

‘De euforie van het schrijven, zoals ik die vroeger voelde, is weg. Het is werken, wroeten, doorgaan.’

gedacht dat Streuvels gestorven is.” Ik werd helemaal rood en verlegen. Plots voel je je alleen. Maar het moment waarop je uit de rij wordt gepikt, zelfs al is dat complimenteus bedoeld, dat is ook het moment wanneer je voor het eerst de mengeling voelt van onbehagen en eenzaamheid. Ik besefte helemaal niet dat mijn schrijven een symbolische betekenis had. Blijkbaar was het mijn lot om als schrijver in de wereld te staan, een soort condition littéraire. “Eerder bewerkte ik Gorters ‘Mei.’ Die tekst heb ik niet meer. Het is de eerste keer dat ik er op die manier aan terugdenk. Voor mij was het een soort spel, waarbij ik nadacht over mijn verhouding tegenover wat ik van mijn bevlogen leerkracht literatuur had gehoord. Dat heeft mijn werk altijd gekenmerkt: ik wil iets van mezelf zetten tegenover het werk van de voorgaanden. Een must, als je origineel wil zijn. Je vindt je originaliteit door goed te kijken wat anderen hebben gedaan. Wie per se origineel wil zijn, vervalt in romantische clichés.“

“Erg weinig. Vroeger moest ik muziek hebben op de achtergrond. Ik leefde ’s nachts en snel. Vrienden vroegen zich af hoe dat kon: tot zes uur ’s nachts uitfreaken, en’s middags een boek lezen aan het raam, met Bach op de pick-up. Natuurlijk kon dat alleen maar omdat muziek me kalmeerde: Bach regelde mijn ademhaling. Ik kwam in een cocon terecht. Jazz had ook dat effect, muziek die mijn hartslag veranderde. Nu ik ouder word, moet ik stilte hebben.” “Voorts heb ik alle rituelen afgezworen. Ik ga aan de computer zitten wanneer ik denk dat ik iets te vertellen heb. Het scherm is koud en afstandelijk. Handschrift is romantisch. De heroïek van het schrijven in handschrift is een slechte raadgever. Zelfs mijn dagboeken schreef ik op een bepaald moment op de computer. Hoe minder romantiek ik overhoud, hoe rustiger en eerlijker ik me voel tegenover het schrijven. Die eerlijkheid tegenover mezelf houdt me de laatste jaren erg bezig. Wat wil ik zeggen? Op welke manier wil ik het zeggen? De literaire uiting moet voortkomen uit een rechtstreekse blik op de spiegel van mezelf. Rituelen vertroebelen die blik, schrijven wordt te gezellig. Ik schrijf ook steeds minder graag.”

Oh? Welke ‘voorgaanden’ hou jij in het achterhoofd? “Je literaire voorkeur hangt samen met een persoonlijkheid. Niet alsof je een auteur tegenkomt

“Het is prima als het op papier staat, hoor, maar de euforie van het schrijven, zoals ik die vroeger voelde, is weg. Het is werken, wroeten, doorgaan.”

11


INTERVIEW

Misschien omdat je zo bewust afstand nam van de schrijversheroïek?

Je schrijft met steeds grotere tegenzin? “Ik ben de enige niet. J.M. Coetzee heeft net hetzelfde. Maar wat moet je anders doen in je leven? Het is het enige waar je voor deugt. “

Ik dacht net de bal terug te kaatsen: stop er dan mee? “Da’s geen optie. Absoluut niet. Ik zou depressief worden van een leven zonder dat surplus. Schrijven is jezelf uit evenwicht brengen door wat je uit jezelf tevoorschijn trekt, als een psychoanalyse met jezelf. Maar het biedt ook balans: je creëert dingen die je achter je hebt staan, al herlees ik ze nooit. Met Marsman zeg ik: wie zichzelf herleest, leest een grafschrift. In mijn werkkamer hing een uitspraak van Gottfried Benn: “Hou je hoofd vrij, want daar ontstaan de nieuwe scheppingen.” Wees jezelf niet tot ballast. Dat geeft je juist de ruimte om onbewust een boel dingen in je werk wel mee te dragen, om ze te herhalen in varianten, omdat je ze vergeten bent.”

Wat doe je als de inspiratie stokt? “Inspiratie is enkel nodig om de tekst aan de gang te krijgen. Werk je aanvangsidee uit zoals een componist een symfonie uitwerkt. En daarna ben je niet meer op inspiratie aangewezen. Ik probeer invallen te onthouden tot ik weer fysieke zin krijg om te schrijven. Als ik voel: vandaag wordt een goede dag, heb ik dus mijn materiaal min of meer klaar. Dat maakt je rustig. Als je op inspiratie moet zitten

12

dossier AUTOBIOGRAFISCH SCHRIJVEN

Kun je leren schrijven? “Je kunt leren schrijven en componeren, je kunt zelfs stilistische en syntactische knepen leren, je kunt een cliffhanger leren opbouwen. Maar een grote persoonlijkheid hebben als schrijver, kun je niet leren. En een grote persoonlijkheid is iemand die dat alles aan zijn laars lapt en zegt: Ik doe het zó. Het lef van iemand die weet wat hij moet doen. Die herken je na twee zinnen. Leren schrijven helpt, zoals leren autorijden helpt. Voor mij was het een moeilijk, eenzaam leerproces. Er was geen coaching. Misschien is het goed dat ik mijn vroege werk niet herlees: ik zou het nu anders aanpakken. Ik vind dat ik toen een enorm lef had. Nu weet ik meer, en ben ik bedachtzamer; ik zou het schrijven niet meer zo van lef laten afhangen. Met het ouder worden, roep je meer kritische stemmen op bij het schrijven. Je kickt minder op je eigen schrijven, je kickt er zelfs helemaal niet meer op.”

Tot slot: heb je raad voor onze schrijvende lezers? “De extase van het lezen van grote werken, moet je kunnen terugvinden als je werkelijk wil schrijven. Veel lezen en veel achterlaten, dus. Een goede stijl is een combinatie van wat je geleerd en gezien hebt bij anderen, en wat je vanuit jezelf kunt doen, wetend wat die anderen gedaan hebben. Een stijl is iets dat groeit. Stilistisch kun je spieren kweken. Vind jezelf niet te fantastisch: ik probeer als vuurproef mijn teksten te lezen met de ogen van iemand die mijn werk of persoon niet acht. Maar doe het met mate: blijf geloven in je eigen bevlogenheid. De kritische blik van je alter ego toont waar je over de grens gaat. Soms neemt een redacteur die rol op zich. Jonge schrijvers zijn vaak erg gevoelig voor redactionele kritiek. Je moet je gevoeligheid op een nononsense manier leren gebruiken om je teksten beter te maken. (Pauze.) Wat een waarheden allemaal! Als het nu nog eens waar was, hé?” (lacht)

Pendelen tussen fictie en realiteit

‘Als je op inspiratie moet zitten wachten, word je een nerveuze sukkel.’

Stefan Hertmans Oorlog en terpentijn De Bezige Bij ISBN: 9789023476719

Spitten in het eigen leven: door de wol geverfde schrijvers doen het op de meest inventieve manieren en begeven zich regelmatig in de schemerzone tussen autobiografie en fictie. “Mijn verhaal is trouw aan mijn geheugen”, zo vertelde de Noor Karl Ove Knausgard over zijn intussen befaamde autobiografie Mijn strijd. “De vraag is alleen of het geheugen overeenstemt met de realiteit.”

Toch heeft een autobiografisch boek bij de lezer vaak een streepje voor. Ontboezemingen doen immers de kassa’s rinkelen. Maar voor de onmiddellijke omgeving kan het soms tandenknarsen zijn. Familiebanden of amoreuze relaties worden op de proef gesteld. Niet iedereen is er tuk op om voor de leeuwen te worden gegooid. En hoe ver mag je daarin gaan?

In dit VERZIN-dossier verkennen we - met een lichte knipoog - een aantal aspecten van ‘autobiografisch schrijven’. Met enkele geruchtmakende cases van auteurs die het aan de stok kregen met hun personages of collateral damage opliepen. Is inspiratie halen uit je naasten een literaire noodzaak? Hoe zit het met ‘de verbeelding van het intieme’? Mag je bekende personen of mensen uit je omgeving zomaar omtoveren tot literaire personages? Ten slotte krijg je een recensie over het schrijven van familieverhalen plus een beknopte workshop life writing voorgeschoteld. Want misschien wil je zelf wel eens een pittige, persoonlijke geschiedenis op papier zetten.

DOSSIER

“Ik heb er ook geen tijd en plaats meer voor. Ik ben alleen met mijn tekst. Ik ben trots op mijn statuut van huisman, maar dat betekent ook dat ik niet te veel kapsones moet hebben: op een bepaald moment moet je er voor je huisgenoten zijn. Vroeger kwam ik meer in de problemen met die verschillende rollen. Besloten vrienden naar zee te gaan, dan bleef ik thuis, want ik voelde schrijfkriebels. Eenmaal de vrienden vertrokken, dacht ik: “Ik was beter meegegaan. Wat wil ik nu? Wat doet dit met mij?” Vrienden en vriendinnen zeiden me: dat schrijven is een ziekte. Dat vond ik zo pijnlijk, dat ik er waarschijnlijk onbewust naar heb gestreefd dat allemaal kwijt te raken. Nu plan ik mijn schrijfmomenten. Ik wacht niet op inspiratie. Ik weet nu gewoon dat ik op dat moment, tegen mijn zin, een document moet openen en kijken wat ik al heb, en beginnen werken.”

wachten, word je een nerveuze sukkel. Omgekeerd zal ‘vlijt’ me niet redden wanneer ik geen inspiratie heb. Daar ben ik te radicaal voor: alles of niets. Ik vermijd liever de vernedering van vijf bladzijden vlijtige middelmaat door te wachten tot ik in elke vezel van mijn lijf voel dat ik het kan. Dan ben ik erg zeker van mezelf en schrijf ik haast zonder doorhalen, alsof een engel het mij influistert. Dat lukt niet altijd, de vlijt en discipline steken de kop op in de laatste 40 procent van het boek. Dan wordt het zwoegen om alles juist te krijgen.

Door Greet Bauweleers ,Yves Joris, Dirk Leyman, Sofie Rycken en Kila van der Starre.

13


Een autobiografie

kan u en uw familie ernstige schade toebrengen Een smeuïge autobiografie vol verrassende ontboezemingen gaat erin als zoete koek. Maar voor de onmiddellijke omgeving van de auteur is het niet altijd een pretje. Niet iedereen stelt het op prijs om te worden opgevoerd voor een hongerig lezerspubliek. Openhartige schrijvers stellen dan ook regelmatig familiebanden en liefdesrelaties op de proef. Een bloemlezing.

DOSSIER

Door Sofie Rycken

Beroemd zijn heeft zo z’n nadelen. Denk maar aan de Britse acteur Jude Law The Talented Mr. Ripley, Cold Mountain, Sherlock Holmes) en zijn exvrouw Sadie Frost. Toen Frost in 2010 aan haar autobiografie Crazy Days werkte, zag Law zich verplicht om naar de rechter te stappen. Hij eiste dat bepaalde passages over hun zesjarige huwelijk zouden worden geschrapt. Ook mochten er in het boek geen foto’s staan van de drie jonge kinderen van het koppel. Law trok aan het langste eind, Frost moest inbinden. Ook Franse actrice Brigitte Bardot kreeg te maken met een vervelende publicatie: politicus Patrick Balkany beweerde in zijn autobiografie Une autre vérité, la mienne dat hij met Bardot de lakens had gedeeld. Bardot ontkent en dreigt Balkany aan te klagen als hij nog één keer met het verhaal naar buiten komt in één van zijn talloze interviews. En in juni 2013 liet de Amerikaanse actrice Scarlett Johans-

14

son (Lost in Translation, Girl with a Pearl Earring) haar advocaten los op de Franse auteur Grégoire Delacourt. Eén van de personages in zijn bestseller La première chose qu’on regard, Jeanine Foucamprez, zou wel erg op haar lijken en Delacourt wordt nu beschuldigd van het “schenden” van haar persoonlijke rechten. De auteur zelf reageert verbijsterd op wat hij een erg “Amerikaanse” reactie noemt. Voor hem gaat zijn fictieroman over “la dictature des apparences” en “la véritable beauté des femmes”. Hij ziet Jeanine als een hommage aan Johansson. Waarom net zij? De actrice is een hedendaags icoon, zeer bekend en wordt in haar films en in dure reclamecampagnes opgevoerd als de prototypische “mooie vrouw”. Ze is met andere woorden een symbool, een soort merk in deze context – en geen individu. Johansson is trouwens niet het enige bekende gezicht dat opduikt in de roman. Er lopen ook personages rond die lijken op acteurs Ryan Gosling en Gene Hackman.

Eén familie Maar niet alleen beroemdheden houden soms hun hart vast. Ook mensen die niet gekend zijn bij het grote publiek kunnen zich het slachtoffer voelen van een te loslippige connectie. Recent zorgde de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård voor heel wat ophef. Zijn zesdelige magnum opus Mijn Strijd is al deels in het Nederlands vertaald als Vader, Liefde, Zoon en Nacht. De boeken zijn opgebouwd uit hyperrealistische scènes en uitermate gedetailleerde verslagen van Knausgårds leven. Hij vertelt honderduit over zijn grootmoeder (“seniel”, “incontinent”en “aan de drank”), zijn afwezige vader, zijn ex-vrouw en het banale huiselijke leven met zijn huidige vrouw, Linda. Toen de boeken als zoete broodjes over de toonbank begonnen te gaan, betaalde Knausgårds omgeving daar een prijs voor. Zijn echtgenote, die worstelt met manische depressie, moest worden opgenomen. Zijn moeder smeekte

hem om op te houden, in het belang van zijn jonge kinderen. Zijn broer verbrak alle communicatie en zijn oom langs vaderskant haalde er advocaten bij. Uiteindelijk deed Knausgård een geste door de namen van zijn personages te veranderen, maar veel haalde dat natuurlijk niet meer uit: iedereen wist over wie hij het had. Bovendien woont er maar één familie Knausgård in Noorwegen Wat waren de gevolgen? Op de eerste plaats: onbetaalbare publiciteit. Noorse kranten, tijdschriften en tvzenders jaagden op alle “personages” uit de boeken en interviewden hen uitgebreid over de ervaring. Op Noorse kantoren en in Noorse cafés en supermarkten werd wekenlang gekeuveld over de kwestie: was Knausgård in de fout gegaan of hoort dit bij de vrijheid van een schrijver? Zelf bleef de auteur er rustig bij. In De Standaard getuigde hij: “Ik beschouwde het als een experiment in realistisch proza, en dacht dat niemand geïnteresseerd zou zijn, zelfs mijn uitgever niet, omdat het zo privé is.” Knausgård blijft zijn boeken trouwens consequent “romans” noemen, al spreken de feiten die hij aanhaalt voor zich. Op een lezing in Leuven gaf hij zijn visie op het waarheidsgehalte van zijn boeken: “Mijn verhaal is getrouw aan mijn geheugen. Dé vraag is of het geheugen overeenstemt met de realiteit. Daar kan ik onmogelijk op antwoorden. Natuurlijk zitten niet alle details juist maar het is wel een waarheidsgetrouwe weergave van mijn ervaringen.”

Schuld en boete Tot nu toe ontsnapte Knausgård aan financiële repercussies, maar niet elke auteur gaat vrijuit. Na de publicatie van haar roman Les Petits in 2011 kreeg de Franse schrijfster Christine Angot het aan de stok met Elise Bidoit, de huidige vriendin van Angots ex-geliefde. Bidoit zei dat het openhartige boek haar leven compleet had verwoest en haar zelfs tot suïcidale gedachten dreef. De vrouw won de rechtszaak en kreeg 40.000 euro schadevergoeding van Angot. In eigen land is Herman Brusselmans één van de bekende voorbeelden. Hij werd in 2000 door de Antwerpse burgerlijke rechtbank veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van

net geen 2.500 euro, toen nog 100.000 Belgische Frank. Aanklager was modeontwerpster Ann Demeulemeester die protesteerde tegen hoe Brusselsmans haar in zijn roman Uitgeverij Guggenheimer afschilderde. Door de rechtszaak ving het boek opvallend veel aandacht in de pers – wellicht veel meer dan het zonder de heisa had gekregen. Toch loopt niet elke rechtszaak af in het voordeel van de aanklager. In Nederland vocht Joop Schafthuizen jarenlang de publicatie aan van een biografie over zijn in 2006 overleden geliefde Gerard Reve. De onenigheid met de uitgeverij die de biografie zou publiceren, Uitgeverij Van Oorschot, begon al in 2000 en draaide in hoofd-

De Amerikaanse actrice Scarlett Johansson liet haar advocaten los op de Franse auteur Grégoire Delacourt, die haar opvoerde als personage.

15


[Schrijfschool@Gent]

DOSSIER

Niet tevreden?

16

Toen Karl Ove Knausgards boeken als zoete broodjes over de toonbank begonnen te gaan, betaalde zijn omgeving daar een prijs voor. Zijn echtgenote, die worstelt met manische depressie, moest worden opgenomen.

zaak om het privé-archief van Reve. Daar waren toen al verschillende documenten uit verkocht en geveild, wat de uitgeverij onrustig maakte. Er waren al afspraken gemaakt rond de inzage van het archief, en dat wilde de uitgeverij natuurlijk zo intact mogelijk houden. Schafthuizen voelde zich onder druk gezet en begon tegengas te geven. In 2004 getuigde biograaf Nop Maas in De Morgen: “(Schafthuizen) wil alles in de hand houden. Voor mij volkomen onverwacht is hij drie jaar geleden zó’n ruzie gaan maken dat samenwerken niet meer mogelijk was.” Ondanks de moeilijkheden verscheen Deel I: De vroege jaren 1923-1962 in 2009. Het vertrouwen bleef zoek en Schafthuizen, die de kwaliteit en toon van Maas’ werk openlijk bekritiseerde, protesteerde hevig tegen de publicatie van delen 2 en 3. Uiteindelijk kon Schafthuizen voor elkaar krijgen dat bepaalde passages werden geschrapt, waarop de uitgeverij in beroep ging. Uitgeverij Van Oorschot kreeg alsnog gelijk en Schafthuizen moest zelfs opdraaien voor de proceskosten.

De oprichter van WikiLeaks, Julian Assange, zit in een wel heel bijzondere situatie. In 2011 probeerde hij zijn eigen autobiografie te blokkeren. Assange bracht meer dan vijftig uur door met zijn ghostwriter, maar schrok er van hoe grondig die te werk ging. Het werd de Australiër allemaal wat te persoonlijk en geleidelijk aan verzuurde de relatie met zijn Schotse uitgeverij. Hij beschuldigde Canongate van afzetterij en opportunisme en probeerde zich terug te trekken uit het project. Detail: het publicatievoorschot – zo’n half miljoen Britse pond – had Assange al uitgegeven. Julian Assange: The Unauthorised Autobiography belandde wel degelijk in de rekken, tot verontwaardiging van de man op de cover. Een magere troost: commercieel werd het boek een flop. Ook over de verfilming van zijn verhaal, het recent uitgebrachte The Fifth Estate, is Assange trouwens niet te spreken. Geen gemakkelijke klant.

Monster Is inspiratie halen uit je onmiddellijke omgeving nu een morele misdaad of pure literaire noodzaak? Veel auteurs vinden dat een gemakkelijke vraag. De Chileense Isabel Allende liet in De Standaard optekenen: “Als je moet kiezen tussen een verhaal vertellen of je familieleden ontzien, kiest iedere auteur voor het eerste”. En Charles Bukowski schreef in Factotum: “Als je het er dan toch op waagt, go all the way. Anders hoef je er niet aan te beginnen. Het kan betekenen dat je vriendinnen verliest, echtgenotes, familieleden en misschien zelfs je verstand.” Persoonlijke relaties als collateral damage. Verkoopcijfers versus vriendschappen. Sommige auteurs maken handig gebruik van de gratis publiciteit, anderen worstelen met de schandalen maar verschuilen zich achter een onweerstaanbare drang om hun verhaal te vertellen. Toch twee keer nadenken voor je een auteur toevoegt aan je vriendenlijst?

Schrijfweek voor beginners in Zuid-Frankrijk. Van 21 tot 28 juni 2014 in Molières sur Cèze.

schrijfschoolgent@gmail.com • www.ingridverhelst.be • 0477 26 67 71

SCHRIJVEN VANUIT STILTE... Geef stem aan je hart! 9-­‐14 maart De Lichtbron -­‐ Wijnegem Tijdens deze dagen volg je de flow van je geest, je lichaam, je vingers, geef je stem aan je hart en maak je contact met het verhaal van je ziel.

een unieke schrijfretraite

een ini:a:ef van Aykohuis met Joey Brown & Peter Grard

INFO: WWW.AYKOHUIS.BE 17


In de schemerzone tussen

DOSSIER

autobiografie en roman “Is je roman autobiografisch?” Het moet zowat de meest gestelde vraag zijn aan een schrijver. Die vervolgens meestal een ontwijkend antwoord oplevert. Op zoek naar de schemerzone tussen autobiografie en fictie.

Door Dirk Leyman

Een roman die het label ‘autobiografisch’ draagt, schijnt het beter te doen aan de kassa’s 18

Bij boekenverzamelaars behoren ze ongetwijfeld tot de paradepaardjes van de bibliotheek. De onvolprezen serie Privé-domein brengt sinds 1966 autobiografische geschriften van schrijvers, kunstenaars, filosofen en andere denkers. Ruim 280 delen lang komt Privédomein ongegeneerd tegemoet aan ons voyeurisme. Egodocumenten spreken tot de verbeelding, ze spelen in op onze drang om ons te spiegelen aan andermans bestaan. Is het daarom dat zo veel auteurs zelfs een complete biografie verzinnen? Denk maar aan James Frey, die zich een zwaar drugsverleden aanpraatte of Benjamin Wilkomirski, die zich een Holocaust-verleden bij elkaar schreef? En vergeet evenmin de drang bij literaire speurneuzen en wetenschappers om na de dood van een auteur in diens dagboeken te snuisteren, op zoek naar onthullingen. De schermerzone tussen autobiografie en werkelijkheid is in de literatuur niet altijd even duidelijk. Veel auteurs bewandelen welbewust het slappe koord. Toch valt er niet naast te kijken: een roman die het label ‘autobiografisch’ draagt, schijnt het beter te doen aan de kassa’s. Wanneer lezers het vermoeden

krijgen dat een roman dicht bij het leven van de schrijver staat, worden de nekken gestrekt en duikt de vraag op naar het ‘autobiografische gehalte’. Wat de roman niet noodzakelijk een inhoudelijke meerwaarde geeft: in een roman mag de auteur immers zijn verhaalstof naar zijn hand zetten en kan hij vrijpostig met zijn verleden omspringen.

De verbeelding van het intieme In zijn recent verschenen bespiegeling over de moderne roman Wat alleen de roman kan zeggen wijst Gouden Boekenuilwinnaar Oek de Jong erop dat “de verbeelding van het intieme” een gebied is dat slechts sinds een eeuw door de romanschrijver in kaart is gebracht. Iets waarbij James Joyce en Marcel Proust – weliswaar op een geheel andere manier - voor een doorbraak zorgden. Allebei putten ze onrechtstreeks uit een aantal autobiografische ervaringen, je kunt er de sporen van gaan nalopen in Dublin en in Illiers-Combray. Toch doe je Proust en Joyce als vormvernieuwers zwaar onrecht door hun werk te reduceren tot autobiografisch te lezen romans. “In de romankunst – die begon met de avonturenroman, met de beschrijving van vooral gebeurtenissen uit de buitenwereld – heeft zich in de loop der tijden een verinnerlijking voorgedaan”, aldus De Jong. Virginia Woolf noemde het “de wending naar binnen” Intrigerender is wat hij schrijft over de omgang met het ‘oeuvre intime’. Uiteindelijk is de roman veel geschikter daarvoor dan egodocumenten, betoogt De Jong. “Julien Green, zowel een uitstekend romanschrijver als dagboekschrijver, heeft herhaaldelijk gezegd dat men hem niet door zijn dagboeken maar door zijn romans te lezen het beste kon leren kennen.”

Driften, angsten en verlangens In de Nederlandse literatuur hebben vrijwel alle kleppers zich overgegeven aan autobiografisch geïnspireerde romans, waarin ze hun verleden ‘herar-

rangeerden’. Gerard Reve is er natuurlijk het schoolvoorbeeld van. Niet alleen stoeide hij met brieven en egodocumenten, zijn romans als Oud en eenzaam en Moeder en zoon zitten dicht op de huid van zijn leven en in elk van zijn boeken valt de werkelijkheid te traceren, aangevuld met zoals hij zei, “geoudehoer waar Gods zegen op rust”. Met Onder professoren schreef W.F. Hermans dan weer een satire over zijn academische jaren in Groningen, die uitgroeide tot een bittere afrekening. Maar de roman valt perfect te genieten zonder die voorkennis. Toch kun je Hermans geen autobiografische schrijver noemen: dagboeken heeft hij bijvoorbeeld nooit of te nimmer gepubliceerd. Maarten ’t Hart, Jan Wolkers en Jan Siebelink schreven in romanvorm over hun gereformeerde jeugd, terwijl A.F.Th. Van der Heijden in zijn cyclus De tandeloze tijd ook al een bouwwerk optrok waarin zijn jeugd in Geldrop en Amsterdam verreikende proporties kreeg. Erg dicht bij zijn bestaan kwam ook J.J. Voskuil met zijn meerdelige Het Bureau, een bijna klinisch verslag van zijn ambtenarenjaren op het Meertens Instituut, met allerlei intriges tussen de personeelsleden (en naderhand ook boze collega’s, die zich herkenden in zijn nietsontziende portrettering.). Natuurlijk is er ook Jeroen Brouwers, wiens oeuvre doortrokken is van zijn autobiografie, maar daar allerminst toe te herleiden is. Elsbeth Etty omschreef het ooit zo in NRC Handelsblad: “Zoals in al zijn grote romans kan Brouwers eenvoudig niet zonder de fictionele realiteit van de mythe, de literatuur, de film, de opera, het toneel of de poëzie. Die fictionele werkelijkheden zijn, net als bij de door Brouwers bewonderde Mulisch, onderdeel van zijn gemythologiseerde autobiografie. Ook of juist de dingen die niet gebeurd zijn, maar die zich afspelen in de krochten van het onderbewustzijn, de plaats waar de driften, angsten en verlangens wonen, zijn in de poëtica van Brouwers autobiografisch.”

Verdubbelingen van het alter ego Autobiografisch of niet? De vinger valt er niet zo makkelijk op te leggen. Een schrijver laat zich nu eenmaal bevruchten door wat er om heen gebeurt. Door wat hij ziet, hoort, meemaakt, noteert Jan Brokken, in zijn handboek Het hoe. Over het schrijven van romans, verhalen en non-fictie (2011). Heel direct of via een omweg. Bij het beschrijven van een moeder kan hij bepaalde trekken of kenmerken van zijn moeder invlechten, bijvoorbeeld. “Of bij de beschrijving van een naar personage moet hij steeds aan de driftige etterkop denken die hem het leven op het schoolplein zuur maakte.” Kortom: “Een schrijver die zijn eigen ervaringen en indrukken uitschakelt, kan niet schrijven. Zijn fantasie wordt nu eenmaal voortdurend door de werkelijkheid gevoed.” Kijk maar naar wat AKO Literatuurprijswinnaar Peter Terrin overkwam. Tijdens het schrijven van zijn bekroonde roman Post Mortem ging het onderwerp met hem aan de haal en speelde hij een vreemdsoortig haasje-over met de realiteit en de fictie. In het begindeel van zijn roman laat hij de schrijver en alter ego Emiel Steegman reflecteren over een roman over een beroemd schrijver en over het autobiografische gehalte ervan. Hij voert dus een schrijver op die over een schrijver die over een schrijver schrijft, merkwaardige verdubbelingen van zijn alter ego. Wanneer zijn dochtertje een herseninfarct krijgt, breekt de realiteit bruusk binnen. Post mortem speelt voortdurend schaak met de werkelijkheid en de fictie. Het uitgangspunt van Post Mortem was: “Stel dat ik morgen sterf, welk verhaal zal mijn dochter van vier, die nauwelijks herinneringen aan haar vader zal hebben, later te horen krijgen?”, zo zei Terrin daarover in Vrij Nederland. “Datzelfde laat ik in Post Mortem de schrijver Steegman allemaal overkomen. Hij op zijn beurt bedenkt daarop een existentiële thriller - mijn oorspronkelijke idee - over een veel be-

Hier komt een bijschrift bij de foto

roemdere schrijver die een fobie voor zijn eigen biografie ontwikkelt. Omdat die biografie tot zijn oeuvre zal gaan behoren en het enige boek zal zijn waar hij geen controle over heeft.” Die transformatie vindt in Post mortem op gewiekste wijze plaats, tot het de lezer haast gaat duizelen. Tot het menens werd voor Terrin zelf: “‘Voor Post Mortem paste het nu eenmaal om gegevens te gebruiken uit mijn persoonlijke leven. Terwijl ik mij voorstelde hoe het was om voortijdig te sterven, voltrok zich, volkomen onverwacht, het noodlot thuis - met Renée, mijn dochtertje van bijna vier. Wat er gebeurd is met mijn dochter heeft me totaal veranderd.” Renée kreeg een herseninfarct, gevolg van een zeldzame auto-immuunziekte. Maar Terrin wou ten allen prijze vermijden een tweede Schaduwkind te schrijven, P.F. Thoméses nonfictieverhaal over zijn jonggestorven dochtertje. “Toch wou ik het vertellen. Als ik morgen sterf, dacht ik, dan heeft Renée tenminste dit boek dat ze later kan lezen. Over hoe groot mijn liefde voor haar is. Over mijn liefde voor de literatuur. Ik wil dat ze dat weet als ik verdwenen ben. Daarom ben ik zo opgelucht dat ik Post Mortem geschreven heb.” Het relaas van Terrin bewijst van naald tot draad hoe subtiel schrijvers soms met persoonlijk materiaal omgaan, maar tegelijk ook hoe ze zichzelf op de rails houden. En zo biedt de fictie hen uiteindelijk een vluchtroute, maar ook een veilige greep op de realiteit.

19


Gluren in de intimiteit van het leven DOSSIER

Persoonlijke feiten in fictie: hoe ver mag je gaan? ‘Write what you know’, zo krijgen beginnende auteurs vaak te horen. Maar hoe zit het met ‘who you know’? Mag je personen die je kent zomaar omtoveren tot een literair personage? En hoe ver mag je daarin gaan?

door Kila van der Starre

Het gebruik van feiten uit je eigen leven in fictie kan ingrijpende gevolgen hebben. Schrijvers over de hele wereld hebben aanklachten, rechtszaken en boetes overgehouden aan dit soort ‘psychisch plagiaat’. Zo werd de Amerikaanse Pulitzer Prijswinnaar Steve Fainaru in 2011 aangeklaagd door een voormalige marinier die vond dat de schrijver hem als psychopaat en dronkaard had afgeschilderd. Enkele maanden geleden nog werd A.F.Th. van der Heijden voor de kortgedingrechter gedaagd door de zanger Peter Koelewijn. Hij beschuldigde de schrijver ervan

20

zijn moeder in een kwaad daglicht te stellen in de roman De helleveeg. Koelewijn delfde het onderspit. Sommige auteurs maken het natuurlijk wel heel bont. De Franse schrijfster Christine Angot was bijvoorbeeld al in meerdere rechtszaken verwikkeld. Wie haar roman Le Marché des Amants las, zal daar niet verwonderd van opkijken. Angot schreef over de ex-vrouw van haar huidige man door de echte namen van diens kinderen te gebruiken en de woonplaats en het uiterlijk van de vrouw naar waarheid te beschrijven.

Open gesprek Het gebruik van informatie over je naasten is en blijft een lastige kwestie. Hoe bepaal je de grens tussen inspiratie en kwetsen? Harold Polis, uitgever bij De Bezige Bij Antwerpen, ziet een voorkeur onder huidige auteurs voor het gebruik van autobiografische elementen: “De typische ‘literaire roman’ lijkt tegenwoordig plaats te maken voor de realistische of zelfs autobiografische roman. Autobiografische werken worden niet meer met de nek aangekeken, het is waar de lezers van vandaag op zoek naar zijn. Ze willen ‘spiegelend lezen’, zichzelf herkennen in de levens en de personages.” Wanneer een autobiografisch gentint manuscript op het bureau van Polis belandt en hij ziet er toekomstmuziek in, maakt hij altijd een afspraak met de auteur om over het autobiografische aspect te praten. “Het moet dan een zeer open gesprek zijn,” vertelt de uitgever, “we moeten weten wat er wel en niet uit het leven van de schrijver komt en wat eventueel problemen zou kunnen opleveren. We zijn nooit in een rechtszaak beland, maar we hebben wel eens brieven van advocaten ontvangen.” Volgens het Belgische recht is de auteur altijd de eindverantwoordelijke. De uitgeverij is daarnaast symbolisch verantwoordelijk, maar de schuld of onschuld ligt bij de schrijver. “We zullen echter nooit onze handen er vanaf trekken,” stelt Polis, “je bent immers met elkaar in zee gegaan, je hebt samen afspraken gemaakt.” Zulke afspraken kunnen vastgelegd zijn in een contract. Anita Verweij is verantwoordelijk voor zulke contracten bij Uitgeverij Meulenhoff: “Volgens het auteurscontract dient de auteur de uitgever op de hoogte te stellen van eventuele gevoeligheden, zodat de uitgever een afweging kan maken van het risico op een beschuldiging van

smaad of laster. Indien wij de risico’s als acceptabel hebben ingeschat en het boek leidt toch tot problemen, dan schikken wij met de klager, door bijvoorbeeld de tekst in een nieuwe druk aan te passen.”

De juiste vorm Polis legt uit dat het gebruik van informatie uit je persoonlijke leven niet per definitie slecht is: “Als een auteur schrijft over een traumatische gebeurtenis die hij of zij echt heeft meegemaakt, dan stimuleren wij de auteur om all the way te gaan.” Van belang is echter om de juiste vorm te kiezen. “We overleggen uitvoerig met een auteur wat zijn of haar ideeën en bedoelingen zijn en welk genre daar het best bij past. Als een schrijver veel autobiogra-

Harold Polis, uitgever bij De Bezige Bij

‘Wanneer een autobiograaf de zaken te veel wil aandikken, stellen we de vraag of een romanvorm geen betere keuze is.’ fische feiten gebruikt, werpen we de vraag op waarom hij of zij niet voor een autobiografie kiest. Andersom komt het ook voor: wanneer een autobiograaf de zaken te veel wil aandikken, stellen we de vraag of een romanvorm geen betere keuze is.” Een courante tussenvorm die zelden wordt gebruikt in het Nederlands taalgebied is de memoire. “Daar zouden er wat mij betreft meer van mogen verschijnen.”

Functioneel Wanneer is het gebruik van autobiografische feiten toegestaan? De Nederlandse dichter, schrijver, programmamaker en creative writing docent

Dennis Gaens vindt dat je in geval van twijfel jezelf een essentiële vraag moet stellen. Hoe functioneel ga je te werk? “Het excuus ‘Maar het is echt zo gebeurd’ is geen goede reden. Ieder personage en ieder kenmerk van je figuur moet wel degelijk zijn rol spelen.” Wraak nemen op een vriend, familielid of je medeschrijfstudenten valt daar per definitie niet onder. “Zulke emotionele schrijfoefeningen kunnen wat opleveren, maar het zijn en blijven oefeningen. Je moet in staat zijn om zulke zaken te vertalen naar fictie.” Voor de rest kan alles functioneel zijn, tot en met het kleinste detail. Dat levert ook veel vrijheid op, legt Gaens uit: “Ik heb eens een gedicht geschreven waarbij ik mezelf de opdracht gaf: blijf zo dicht mogelijk bij de feiten. Het nummer van onze tafel in het restaurant, de drankjes die we bestelden, de precieze tijden, zelfs de letterlijke woorden van een briefje dat mijn vriendin aan mij schreef, belandden daardoor in het gedicht.” Die echtheid maakt de tekst heel oprecht. De details creëren een sfeer van intimiteit met de lezer. “Soms is het nodig om heel specifiek te zijn in plaats van algemeen. Om je lezers te raken moet je durven om heel dichtbij jezelf te schrijven.”

Het ‘bakken’ van een personage Maar wat vindt je omgeving daarvan? Ik heb mijn vriendin vooraf gevraagd of ik haar briefje mocht gebruiken. Ze vond het eng, maar het mocht van haar. In mijn nieuwste poëziebundel Schering en inslag heb ik een echt sms’je gebruikt van een vriend van mij. Hij was er gecharmeerd door, maar dat kwam ook doordat het sms’je verstuurd werd door een personage dat niet compleet met hem samenviel.” Combineren kan een goede oplossing zijn voor ‘autofictie’. Gebruik archetypes om je personages neer te zetten en laat ze tot leven komen met details uit jouw leven. “Ik vergelijk het altijd met het bakken van een brood,” zegt Gaens. “De arche-

Dennis Gaens, docent

‘Gebruik archetypes om je personages neer te zetten en laat ze tot leven komen met details uit jouw leven.’ types zijn het deeg en alles wat ik van echte mensen steel zijn de kruiden die de smaak eraan geven. Veel van mijn vrienden herkennen zich in delen van personages, maar nooit in één compleet literair figuur.” Ten slotte kan herkenning ook ongegrond zijn. Gaens’ moeder herkende zichzelf in een gedicht uit zijn eerste bundel, maar hij vertelde haar dat het niet op haar gebaseerd is. “Toch wil ze het maar niet geloven. We zijn nu een aantal jaar en een bundel verder, maar ze is er nog steeds van overtuigd.”

Tips bij het gebruik van persoonlijke feiten: •• Wees open over wat je schrijft. Overleg altijd met je naaste omgeving en met je uitgever over de persoonlijke feiten die je gebruikt. •• Kies het juiste genre. Komt jouw verhaal het best tot zijn recht in een autobiografie, een roman of een tussenvorm? •• Alles moet een functie hebben. Een persoonlijke wraakactie is niet functioneel, terwijl sommige details dat juist wel kunnen zijn.

21


Een workshop ‘Life writing’:

het leven zoals het is Stel dat jouw overgrootmoeder leeuwentemster was, met het circus de halve wereld afreisde en uiteindelijk huwde met een oosterse prins. Zo’n intrigerende levensgeschiedenis moet je toch opschrijven? Hoe ga je dan te werk en hoe maak je daar een pittig verhaal van?

DOSSIER

door Greet Bauweleers

De realiteit biedt voortdurend stof voor spannende verhalen. Het hoeft echter niet altijd zo spectaculair te zijn, zoals in het voorbeeld hierboven. Ook een doodgewoon iemand kan een sterk verhaal op voorraad hebben. . En daar draait het om in Life writing: een echt gebeurde levensgeschiedenis op een meeslepende manier vertellen. Er is geen adequate Nederlandse vertaling van de term ‘Life writing’. Zowel autobiografie, dagboeken, reisverhalen als biografie kan je eronder rangschikken, maar ook een gefictionaliseerd verslag van je eigen ervaringen.

Je eigen verhaal Autobiografisch schrijven betekent niet dat je een minutieus verslag van je doen en laten vanaf de geboorte moet uitbrengen. De kans is groot dat het resultaat behoorlijk saai is.De meest interessante en populaire vorm is een ‘memoir’ (alweer een amper te vertalen Engelse term). Het betekent zoveel als de – literaire – beschrijving van een periode of gebeurtenis uit je eigen leven. Zowel prettige als nare ervaringen zoals een bijzondere jeugd, een reis, een job, oorlog of ziekte kunnen stof voor een verhaal opleveren. Een recent voorbeeld is Call the Midwife, de herinneringen van Jennifer Worth, die als vroedvrouw in het Lon-

22

den van de jaren vijftig werkte. Er zijn meer dan een miljoen exemplaren van verkocht en de BBC maakte er een uiterst succesvolle reeks van. Ook voor het schrijven van een biografie geldt dat het doorgaans niet erg interessant is om iemands leven van A tot Z te beschrijven. Keuzes maken en je materiaal organiseren is belangrijk. Het maakt natuurlijk een groot verschil of je onderwerp beroemd is of niet en welke rol hij of zij in het openbare leven speelde. Laten we er van uitgaan dat je wil schrijven over een relatief onbekende persoon, bijvoorbeeld een familielid, of een vergeten kunstenaar. Welke research moet je doen en welke bronnen moet je dan raadplegen?

Vergeten familielid Genealogie (stamboomonderzoek) is tegenwoordig een populaire hobby. Bij zo’n onderzoek ontdek je misschien een voorouder wiens levensgeschiedenis je verder wil uitpluizen. Een oudoom die geëmigreerd is naar Amerika met de Red Star Line, een opa die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet zat of een verre nicht die een verdienstelijke beeldhouwster was. Als je besluit om zijn of haar verhaal te schrijven, ligt het voor de hand dat je eerst in eigen kring informatie verza-

melt. Iedereen laat een papieren spoor na van zijn leven: foto’s, documenten, misschien een dagboek... Je zoekt ook op internet en in de openbare bibliotheek. Mogelijk vind je direct een aantal verwijzingen naar bruikbare bronnen.

Een duik in de archieven Historici maken een onderscheid tussen ‘primaire’ en ‘secundaire’ bronnen. Een primaire bron is informatie uit de eerste hand, van ooggetuigen. Denk aan brieven, aan krantenartikels, maar ook aan mondelinge verslagen. Je kunt mensen interviewen die iets kunnen vertellen over je onderwerp of die de persoon over wie je schrijft zelf gekend hebben. Dan zijn er natuurlijk de officiële documenten, die je in archieven vindt: akten van de burgerlijke stand, parochieregisters, enzovoort. Overheden zoals gemeente- en provinciebestuur zijn verplicht hun archieven in goede orde te bewaren en open te stellen voor het publiek. Het archief van het SOMA (Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij, zie www.cegesoma.be) kan belangrijke informatie bevatten over iemands oorlogsverleden. Misschien is er ooit iets over die persoon geschreven in krant of tijdschrift dat je kan terugvinden. Ook het archief van een vereniging waar je voorvader lid van was of van de heemkundige kring in zijn woonplaats kun je met een bezoekje vereren..

Niets dan de waarheid? Voor je begint te schrijven, moet je je bewust zijn van een aantal obstakels op je weg. Omdat Life writing gaat over echte mensen en reële gebeurtenissen, sluit je een contract met je lezer om de waarheid te vertellen. Maar ‘de’ waarheid bestaat niet, dat weten we allemaal. Iedereen maakt zijn eigen interpretaties van de feiten; en bovendien is

het geheugen hoogst onbetrouwbaar. Zelfs als je over je eigen ervaringen schrijft, zal je eerst research moeten doen. Wellicht werpt je onderzoek nieuwe vragen op. Nadat je je materiaal hebt verzameld en georganiseerd, begint het schrijfproces. Wil je een journalistieke of literaire tekst schrijven? Schrijf je puur voor jezelf en je familie of heb je ambities om het te laten uitgeven? Ga je illustraties gebruiken en berust daar auteurs- of reproductierecht op? Allemaal vragen waar je op een bepaald moment het antwoord op moet weten. Denk ook heel goed na over de structuur van je verhaal: Life writing is meer dan het aaneenrijgen van feiten en gebeurtenissen. Hoe je het schrijft is even essentieel als wat je schrijft.

Life Writing in de praktijk •• Als je een ‘memoir’ wil schrijven, kan het helpen om eerst een tijdlijn van alle belangrijke gebeurtenissen en momenten te maken, vanaf je geboorte tot nu. Neem dan een significante gebeurtenis als beginpunt van je verhaal. Begin middenin de actie: laat oninteressante achtergrondinformatie weg. •• Schrijf op een persoonlijke manier, voor een memoir liefst in de ik-vorm. •• Kies een thema en structuur en houd je daaraan. •• Gebruik dialoog en romantechnieken. •• Beschrijf op een zintuiglijke manier sprekende details: de geur van soep, de stof van een kinderjasje... •• Schrijf eerst je verhaal, redigeer later. Wees kritisch als je je tekst herschrijft. Schrijven is schrappen!

Leestips over ‘Life writing’ Het aanbod is bijzonder groot, maar hierbij een paar persoonlijke favorieten in het genre. De meeste van de hier genoemde boeken zijn vertaald naar het Nederlands. Journalist Bill Bryson schrijft voornamelijk humoristische reisverhalen maar heeft ook een autobiografisch verhaal over zijn jeugd in het Amerika van de jaren vijftig gepubliceerd: Life and times of the thunderbolt kid. Ook zijn boek At home – a short history of private life (over de geschiedenis van alledaagse voorwerpen in en om het huis) is een interessant voorbeeld van life writing. Kate Summerscale is bekend geworden met The suspicions of Mr. Whicher, een reconstructie van een opzienbarende moordzaak in het Victoriaanse Engeland. Haar boek beschrijft het onderzoek van Jack Whicher, een detective van Scotland Yard, naar de moord op een kind. Boeiend is ook haar biografie The Queen of Whale Cay, over het ongewone leven van een zekere Marion Carstairs. Dat was een rijke Amerikaanse lesbienne die in de jaren twintig bekend werd met speedbootraces en later regeerde over haar eigen Bahama-eiland. Enigszins verwant met het true crimeverhaal The suspicions of Mr. Whicher is The sealed letter van Emma Donoghue. Dat wordt bij fictie gerangschikt, maar het is gebaseerd op een waar gebeurd 19de-eeuws echtscheidingsschandaal. Hilary Mantel won tweemaal de Man Booker Prize: Voor Wolf Hall, een superieur geschreven gefictionaliseerde

23


Familie, wat moet je ermee?

DOSSIER

De kunst van het schrijven over je nabije omgeving

Het zou een kwisvraag kunnen zijn: wat hebben Stefan Hertmans, Tom Lanoye, Leo Pleysier, Diane Broeckhoven en Erik Vlaminck met elkaar gemeen? Ze hebben alle vijf uitgebreid over hun familie geschreven. Maar ze zijn lang niet alleen. Steeds meer mensen willen hun familieverhaal op papier zetten. De Nederlandse filosofe Tanny Dobbelaar zoekt een verklaring in de toenemende individualisering van de maatschappij waardoor er bij veel mensen een authentiek verlangen ontstaat om zichzelf te leren kennen. De naaste omgeving en familie krijgen daardoor opnieuw de aantrekkingskracht die ze dreigden te verliezen. In zeven filosofisch getinte essays gaat Dobbelaar op zoek naar concrete vragen waarmee een schrijver worstelt. In welke vorm dient een verhaal geschreven te worden? Elk familieverhaal is immers ook een stuk autobiografisch. Kan nauwe betrokkenheid niet leiden tot overromantisering waardoor de lezer afhaakt bij deze nostalgische ontboezemingen? Of: hoe moet je omgaan met een bepaald familiegeheim dat je ontdekt tijdens het spitten in de familiegeschiedenis?

Verfraaien van de werkelijkheid Wat doe je met familieleden die zich maar al te goed herkennen in je verhaal? De vuile was buitenhangen mag geen valkuil voor je roman worden. De schrijver moet op zoek gaan naar de juiste verhouding tussen wat hij onthult en de privacy die hij zijn familieleden dient te gunnen. Naast deze loyaliteit moet de schrijver ook rekening houden met het waarheidsgehalte van zijn verhaal. Het familierelaas vormt de basis van het verhaal, maar dit wil niet zeggen dat elk feit historisch moet

24

Begin 2014 met de verwezenlijking van jouw eigen boek!

Familieverhalen bieden vaak stof tot meeslepende literatuur. Maar tegelijk moet de schrijver een precair evenwicht zoeken tussen zijn verhaal en de gevoeligheden binnen zijn familie. In haar boek Familieverhalen gaat filosofe Tanny Dobbelaar dieper in op vragen waarmee een auteur kan worstelen.

Door Yves Joris

kloppen als een bus. Naarmate Geert Mak over het schrijven een verhaal dichter bij het leven van familieverhalen: van de schrijver komt, voelt deze zich verplicht om trouwer te blijven aan de waarheid. Zo laat schrijfster Nelleke Noordervliet in de roman Altijd Roomboter haar fantasie de vrije loop wanneer ze schrijft over de jonge jaren van haar overgrootmoeder en haar laat solliciteren als min voor het pasgeboren prinsesje Wilhelmina. Geen enkele lezer zal deze verfraaiing van de werkelijkheid kwalijk nemen. Anders ligt het wanneer een schrijver pretendeert een waar verhaal geschreven te hebben dat achteraf (teveel) verzonnen blijkt. In A million little pieces (In duizend stukjes) schrijft de Amerikaanse auteur James Frey over zijn drugsverslaving. Het boek werd een bestseller nadat het opgepikt was door Oprah Winfrey. Frey kreeg echter de wind van voren toen aan het licht kwam dat hij nogal losjes met de waarheid was omgesprongen én een groot deel had verzonnen. Het verhaal was er niet minder sterk om geworden. Alleen voelden de lezers zich bedrogen omdat de identificatie met het hoofdpersonage een illusie bleek.

‘Ik denk dat het komt door een toegenomen behoefte aan echtheid, aan authenticiteit. Juist omdat in deze tijd er zoveel wordt genept.’

Verwacht van Dobbelaar geen concrete tips om dadelijk aan de slag te gaan. Daarvoor is Hoe schrijf ik een familiegeschiedenis van Marijke Hilhorst beter geschikt. Door de soepele, ontspannen schrijfstijl en de vele voorbeelden is Familieverhalen wel verplichte lectuur voor iedereen die wil schrijven over zijn nabije omgeving en eerst een duidelijk inzicht wil krijgen in het hoe en waarom.

Tanny Dobbelaar, Familieverhalen, uitgeverij Ambo, 147 pagina’s, 15 euro, ISBN139789026323874

14 - 21 FEBRUARI 2014

VALENTIJNSSCHRIJFWEEK

MET BESTSELLERAUTEURS GEERT KIMPEN EN CHRISTINE PANNEBAKKER Wil jij een spannend, ontroerend of persoonlijk verhaal vertellen? Jouw werkboek, thriller of managementboek? Jouw levensverhaal, jouw historische roman of kinderboek? Laat je dan nu inspireren door Geert Kimpen (De Kabbalist) en Christine Pannebakker (Vrouwenpower) die een week lang jouw persoonlijke schrijfcoach zijn in Château Frandeux. Het eeuwenoude Domein van Château Frandeux ligt aan de rand van de Belgische Ardennen, ook wel het Land van de Valleien genoemd op 6 km van Rochefort. Tijdens de Schrijfweek leer je alle aspecten van het schrijven van een boek. Voor fictie en non-fictie. Met vier workshops per dag over het schrijven van jouw boek, persoonlijke en intensieve coaching, een mooie kamer in

een nostalgisch kasteel en dagelijks drie pure en heerlijke maaltijden. Jouw droom realiseren is de beste investering in jezelf die je kan doen. Kom naar de meest complete en efficiënte Schrijfweek in het Nederlandstalig gebied. Na deze week heb je alle middelen in huis om jouw boek eindelijk te schrijven en heb je geen enkel excuus meer om het nog langer uit te stellen. Wij geven je de sleutel om jouw verhaal op papier te krijgen dat anderen zal raken en inspireren. Wij leren jou het ambacht en alle technieken die je nodig hebt. Omdat jouw verhaal het waard is om verteld te worden.

INSCHRIJVEN OP GEERTKIMPEN.COM 25


INTERVIEW

INTERVIEW

‘In 1914 praatte men net zoals nu’ Succesdebutant Kris Van Steenberge over zijn roman Woesten

Drie jaar geleden rondde hij de Schrijversacademie af. Nu zat hij op de jongste Antwerpse Boekenbeurs naast Stefan Hertmans en Stefan Brijs in een panel over literatuur en WO I. Debutant Kris Van Steenberge maakt furore met zijn roman Woesten. En dat heeft hij te danken aan zijn grootvader en zijn kinderen. Maar toch vooral aan zijn eigen zitvlees.

‘Ik wou zien of ik dat kon: zitvlees kweken, om negen uur aan mijn bureau gaan zitten en schrijven tot vier, vijf uur.’

door Peter Mangel Schots - Foto’s Katrijn Van Giel

Het is een plek waar nogal wat oudere mannen met hun jongere vriendin komen”, zegt Kris Van Steenberge wanneer we over de Ring van Lier rijden, op zoek naar een rustig café voor dit interview. Een soort ontsnappingsroute uit het provinciestadje Lier, waar iedereen immers iedereen kent. Laat het ontsnappen uit een kleine dorpsgemeenschap nu net één van de thema’s zijn uit Woesten, de roman waarmee Lierenaar Kris Van Steenberge in het najaar van 2013 debuteerde. Een laat debuut – Kris is net vijftig – maar wel één dat op verrassend veel applaus werd onthaald, tot in Nederland toe. Woesten schopte het zelfs tot boek van de maand in de ook bij ons populaire talkshow De Wereld Draait Door.

Middelnederlands verhaal tegen, Valentijn en Nameloos. Dat intrigeerde me en ik ben naar de volledige tekst op zoek gegaan, in eerste instantie om er iets mee te doen voor theater. In de universiteitsbibliotheek van Leuven vond ik een exemplaar, maar na lezing bleek het niet geschikt voor een toneelbewerking. Het is een klassiek verhaal van een tweeling die bij de geboorte werd uiteengerukt en daardoor een totaal andere levensloop kent. Ik stelde me de vraag: wat als de ene een prachtig mooi kind is en de andere vreselijk verminkt?”

Op de achterflap van Woesten lezen we dat de auteur ook leraar, toneelschrijver en regisseur is. “Verhalen van zijn inwonende grootvader over de ‘Groote Oorlog’ vormen de kiem van zijn debuutroman”, luidt het daar. De kiem misschien wel, maar niet het beginpunt, vertelt Kris aan een tafeltje in de bewuste brasserie. Die lokt op dit etensuur al bij al een nogal gevarieerd publiek, we vallen er niet uit de toon en kunnen er in alle rust en anonimiteit praten. Zo, waar is het dan wel begonnen, Kris?

Halftijds werken

“Met het idee van een tweeling die erg verschillend is. De ene is wonderschoon en de andere afzichtelijk lelijk. Ik heb namelijk zelf een tweeling, ondertussen frisse twintigers. Voor de duidelijkheid: allebei perfect normale en mooie kinderen, maar ik wou ontdekken hoe ouders met zo’n verschil zouden omgaan. Ooit kwam ik een oud

26

Het idee om met dat tweelingverhaal aan de slag te gaan, waarde al wel twintig jaar in zijn hoofd rond. Het kreeg pas vaste vorm toen Kris zich zeven jaar geleden inschreef aan de Schrijversacademie van Creatief Schrijven. Die is dit jaar in een nieuwe vorm gegoten, maar ook aan de versie 1.0 heeft Kris heel wat gehad, benadrukt hij. “Ik ben er destijds aan begonnen omdat ik mijn vroege theaterteksten niet al te best vond en die wilde bijschaven. De Schrijversacademie bood toen in het eerste jaar een brede waaier aan genres, ook poëzie bijvoorbeeld, waar iedereen moest van proeven. Bij mij sloeg het proza erg aan en naast het theater heb ik me daar ook op toegelegd. Ik zette vervolgens iets op de rails gezet wat is uitgemond in Woesten. Aanvankelijk was het allemaal

27


INTERVIEW

INTERVIEW

nog vaag en onduidelijk, maar ik wilde dat eens proberen. Ik maakte wat schrijfoefeningen, typte een en ander uit, en ten slotte werden we verondersteld van een soort eindwerk te maken. Toen heb ik besloten om die roman te gaan schrijven en ik ben daar een jaar halftijds voor gaan werken. Ik wou echt eens zien of ik dat kon: zitvlees kweken, om negen uur aan mijn bureau gaan zitten en schrijven tot vier, vijf uur. Dat is mij ontzettend meegevallen, ik had toen een erg fijn leven. Nu nog, hoor,” lacht hij, “maar toen nog fijner.”

komen. In elk geval is mijn grootvader zo aan het eerste offensief ontsnapt. Pas een jaar later is hij in opleiding gegaan, in Steenstrate.”

Onrust over oorlogsromans De tweeling en de oorlog. Maar dan was er nog een derde uitgangspunt, zegt Kris: “Het niet kunnen wegraken uit je geboortedorp. Mijn ouders hebben dat wel gekund, maar ik hoorde vaak over mensen die altijd bleven hangen rond de kerktoren, tegen heug en meug. De droom om daar weg te komen, wilde ik ook in mijn roman verwerken, dat was een lijn die er vrij snel bijkwam. En dan gaat het snel, dan begint het een het ander te triggeren: een tweeling waar iets mee aan de hand is, een vrouw die weg wil en niet wegraakt, een wereldoorlog die begint. Dan schuift dat snel in elkaar: de misvorming van het kind krijgt dan een plaats in een tijd waar op grote schaal verminkt wordt en de vraag rijst hoe je met zoiets omgaat, hoe je zoiets overleeft.”

In de jury van de Schrijversacademie die de eindwerken beoordeelde, zaten onder meer auteur Erik Vlaminck en Rudy Vanschoonbeek van uitgeverij Vrijdag. Die laatste had goed nieuws voor Kris Van Steenberge: “Rudy Van Schoonbeek vertelde me dat hij zich bij de jurybespreking niet echt had laten horen, maar dat hij toen al wel besloten had om mij te contacteren. Nadat ik van Erik Vlaminck het juryverslag kreeg, vroeg ik hem waar ik het manuscript nog moest verfijnen voor het naar een uitgever kon, maar hij oordeelde dat het klaar was om in te sturen. Die eventuele verfijning kon makkelijk met een redacteur erbij . Dat het uitgeverij Vrijdag werd, vond ik prima. Ik voelde me er meteen op mijn gemak.”

Kanonnenvlees Het thema van de opmerkelijke tweeling mag dan al het uitgangspunt van het boek geweest zijn, Woesten wordt momenteel toch vooral in de markt gezet als een roman over de Eerste Wereldoorlog. Die verhaalstof vond Kris Van Steenberge in zijn eigen familie, bij zijn grootvader. “Ik wilde de misvorming van dat kind, van Nameloos, koppelen aan verminking op een veel groter niveau en zo kwam ik bij de Eerste Wereldoorlog uit. De gruwel van de Holocaust tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft ervoor gezorgd dat die eerste wat onder het stof is geraakt. Op dit ogenblik is er uiteraard opnieuw veel aandacht omdat 1914 honderd jaar geleden is. En dat is ook terecht. Zo is er bijvoorbeeld de schitterende roman Oorlog en terpentijn van Stefan Hertmans, die een goudklomp aan materiaal in handen kreeg van zijn grootvader. Bij mij ging dat ook min of meer zo.

28

Mijn grootvader woonde bij ons in – zo was dat vroeger – en het verhaal over het kanonnenvlees heb ik vaak genoeg gehoord. Als hij daar weer eens over vertelde, durfde ik daar soms smalend over doen, als puber ben je die verhalen op den duur spuugzat, maar ik ben nu maar wat blij dat ik ze gehoord heb.” Regelmatigbleef Van Steenberge hij tijdens het schrijven heel dicht bij de werkelijke geschiedenis van zijn grootvader. “Er zit een kantelpunt in de roman waar iemand voorstelt om de geboortedatum van een rekruut te vervalsen. Met mijn grootvader is iets gelijkaardigs gebeurd. Hij bevond zich bij het uitbreken van de oorlog als seizoenarbeider in Frankrijk, samen met een oom van hem. Bij de mobilisatie vond er daar een datumverwisseling plaats. Is dat bewust gedaan of niet, of is zijn oom misschien sluw geweest? Ik weet het niet en zal het ook nooit meer te weten

‘Ik begon destijds aan de Schrijversacademie omdat ik mijn theaterteksten wilde bijschaven.’

De herdenking van de Eerste Wereldoorlog in 2014, daar heeft hij niet bewust op gemikt, zegt hij: “Dat is puur toeval. Terwijl je aan het werken bent, begin je dat her en der wel op te merken natuurlijk, maar het is toch eerder de uitgeverij die voor zoiets oog heeft. Zelf stond ik daar niet zo bij stil.” Het was bijna omgekeerd. Die vloed aan oorlogsboeken maakte hem eerder wat ongerust. Niet zozeer vanwege de concurrentie, eerder vanwege de mogelijk onbewuste beïnvloeding: “Ik heb ze allemaal in mijn kast staan: Oorlog en terpentijn, Post voor mevrouw Bromley van Stefan Brijs, Over het Kanaal van Annelies Beck ook. Maar ik zei tegen mezelf: Kris, kom er niet aan, want je gaat in verwarring geraken. Daar ben ik wel blij om. Pas nadat Woesten klaar was, ben ik die andere boeken beginnen te lezen. Ik stond versteld hoe ik bij Stefan Hertmans bepaalde details las die ik ooit van mijn grootvader had gehoord. Nu ben ik aan Post voor mevrouw Bromley bezig.”

Scherpe dialogen Enige verwantschap met Stefan Brijs valt wel op in Van Steenberges manier van vertellen. Hij vindt het grappig, want een Nederlandse recensent had

net hetzelfde vastgesteld. Hij wil zelf wel eens weten waarom precies. Een poging: een sterke focus op het verhaal, zonder veel bespiegelingen en in een sobere stijl zonder franjes. Het voortgaan van de plot is de hoofdbekommernis. Woesten leest daardoor erg vlot. . Ook de dialogen dragen daar in belangrijke mate toe bij. Je merkt dat de auteur zijn metier gedeeltelijk in het theater opdeed. Hij schuwt daarbij de oude Vlaamse gij-vorm niet.

‘De taligheid van Streuvels en die oude Vlaamse films heb ik bewust opgezocht.’

“Mijn dialogen zullen altijd scherp blijven, of ik nu over 1914 of 2014 schrijf. Daar zit ook weinig verschil in: enkele hoofse culturen daargelaten hebben mensen altijd op min of meer dezelfde manier met elkaar gepraat. Een eeuw geleden gebruikte men een paar andere woorden, maar voor de rest spraken ze zoals wij nu. Over de gij-vorm heb ik lang getwijfeld, tot op het laatste moment heb ik aan uitgeverij Vrijdag gevraagd of het wel goed was, of co-uitgever Podium (de Nederlandse pendant van Vrijdag, nvdr) er geen probleem mee zou hebben. Maar ze zeiden dat ik vertrouwen moest hebben in mijn keuze en dat Podium er net zo over dacht. Het grappige is dat Nederland er nu sterker voor valt dan Vlaanderen, ook dankzij De Wereld Draait Door. Dat bracht een kettingreactie teweeg en veegde mijn twijfels weg. Naast de dialogen zocht ik trouwens ook naar een passende schrijftaal, die moest kloppen met de tijd. Het is de schrijftaal van onze ouders – bij ons thuis lagen ook Stijn Streuvels en consoorten op de tafel. Ik dacht daarbij ook terug aan de Vlaamse films die ons elk jaar op de BRT door de strot geramd werden, zoals De Vlaschaard. Die taligheid, dat Vlaams, heb ik in de roman verwerkt. Dat gaf aan het verhaal een zekere traagheid en daarmee liet ik tegelijk ook een onrust in het verhaal sluipen. Tot het op het einde ontploft.” Het was zijn eigen vader die hem daar een groot compliment over gaf. Een recensent had in De Standaard gezegd dat liefhebbers van de Vlaamse roman zeker Woesten moesten lezen en daar was Van Steenberge senior het niet helemaal mee eens, zegt Kris: “Hij zei: ‘Waar hebben ze het over? Het ritme is niet dat van die oude Vlaamse romans, maar het ritme van nu.’ Ik vond het wel mooi dat hij, op 85-jarige leeftijd, nog zoiets zei.”

Kris Van Steenberge, Woesten, uitgeverij Vrijdag, 382 pagina’s, ISBN 9 789460 011955.

29


schrijftips

schrijftips

De professionele romanschrijver op de rooster

Competentieprofiel brengt auteur in kaart

Waarom zijn Annelies Verbeke, Tom Lanoye en Bart Moeyaert succesvolle auteurs? Geeft hun schrijftalent de doorslag of spelen er andere competenties mee? Barbara Delft, studente cultuurmanagement aan Universiteit Antwerpen, legde deze vragen voor aan schrijvers en toonaangevende figuren uit de literaire wereld. Daaruit puurde zij een competentieprofiel voor de professionele romanschrijver anno 2013.

Door Barbara Delft en An Leenders

In de bedrijfswereld en in het onderwijs is competentiemanagement tegenwoordig een ingeburgerd begrip. Centraal staat het in kaart brengen, opvolgen en stimuleren van specifieke individuele competenties of vaardigheden. Ook Creatief Schrijven vzw volgt deze tendens en stelde zo een competentieprofiel op voor schrijfdocenten. In het kielzog van de SchrijversAcademie, onze opleiding voor wie professioneel auteur wil worden, leek het nuttig om ook het professioneel auteurschap in competenties te vatten. Barbara Delft voerde in het kader van haar studie cultuurmanagement het onderzoek uit. Zij interviewde daarvoor liefst 21 vooraanstaande personen uit de literaire sector. Zij vertelden openhartig over de manier waarop zij auteurs beoordelen, over welke kwaliteiten zij toeschrijven aan een ‘goed’ auteur en hoe je volgens hen een kwalitatief schrijver kunt herkennen. Op basis van deze gesprekken stelde Delft een lijst op van drie categorieën competenties: de voornaamste literaire competenties of schrijfvaardigheden, een aantal attitudes die cruciaal zijn in de omgang met uitgever en lezer, en ten slotte enkele persoonlijkheidskenmerken die een ‘goed’ auteur typeren.

Helder kunnen communiceren met publiek en media vinden uitgevers en redacteuren steeds meer een belangrijke troef voor een auteur 30

Loyaliteit aan eigen stem Het verrast wellicht niet dat alle geïnterviewden literaire vaardigheden als doorslaggevend beschouwen in de beoordeling van een auteur. De professionele auteurs benadrukken het belang van een eigen schrijfstijl en persoonlijkheid in een tekst. Volgens Kristien Hemmerechts is de loyaliteit aan de “eigen stem” de belangrijkste eigenschap van een ‘goed’ auteur: “ah ja, hier sprankelt iets, iets wat ik niet al honderdduizend keer gelezen heb”. Ook Debuutprijswinnaar Christophe Van Gerrewey acht het noodzakelijk om “bepaalde eigenschappen te bewaren”, een auteur mag zich niet “stroomlijnen naar een bepaald format dat in de pers of in de media bestaat”. Ivo Victoria gaat eveneens op zoek naar eigenheid en originaliteit: “Het begint natuurlijk met goed kunnen schrijven, een eigen stijl, een eigen toon, een eigen kijk op dingen, de manier van observeren”,“Een soort van positie die je inneemt als schrijver…”. Volgens jeugdauteur Kolet Janssen is een ‘goed’ auteur “iemand die creatief is met taal, die een goede plot weet op te bouwen, die spannend kan schrijven, die emoties kan weergeven, die herkenbaar kan schrijven voor de leeftijdsgroep waarvoor die schrijft”. Annelies Verbeke benadrukt dan weer dat er verschillende vormen van ‘goede literatuur’ en verschillende soorten ‘goede’ schrijvers bestaan.

Professionalisering van de publicatiepraktijk

Authenticiteit en kwaliteit Uitgevers en redacteuren zeggen in de eerste plaats manuscripten te selecteren die authentiek en kwaliteitsvol zijn. Belle Kuijken van uitgeverij Querido vindt dat de tekst “een vlot, authentiek verhaal moet zijn dat héél goed geschreven is”. Daarnaast moet een schrijver bereid zijn tot samenwerking. Harold Polis, uitgever bij De Bezige Bij Antwerpen zoekt schrijvers die “echt gedreven zijn door een artistieke of een intellectuele droom”. Een boek kan zeer goed zijn, verschillende prijzen ontvangen en toch niet verkopen. Het is met andere woorden niet te voorspellen of een goed boek ook effectief goede verkoopcijfers zal halen. Daarom is Polis op zoek naar auteurs “die bereid zijn om mee te gaan op dat bochtige pad” waarvan uitgevers “weten hoe bochtig het is”. Hij als uitgever kan oordelen wanneer een roman “fundamenteel goed” is en verhelderen hoe de auteur de tekst nog beter kan maken. Vervolgens verwacht hij dat de schrijver zich ten volle toelegt op zijn talent en ambitie en dat hij zichzelf zoveel mogelijk tracht te ontplooien. De onvoorspelbaarheid van het boekenvak dwingt hem er (immers) toe enkel boeken uit te geven waarin hij “echt gelooft”. Volgens Sander Blom van uitgeverij Atlas/Contact is een ‘goed’ schrijver dan ook niet per se “een schrijver die een groot publiek bereikt”. Bovendien selecteert hij auteurs op een intuïtieve manier, hij baseert zich op “uiteenlopende factoren” om een schrijver te beoordelen. Zowel de intenties van de schrijver als de schrijfstijl spelen voor hem een rol. Rudy Vanschoonbeek van uitgeverij Vrijdag vindt daarnaast de begeleidende brief bij een manuscript belangrijk: “want dat is toch het binnenkomen”, “hoe iemand zich presenteert: is die goed geformuleerd, is die origineel?”.

Kristien Hemmerechts over de loyaliteit aan de eigen stem:

‘Hier sprankelt iets. Iets wat ik niet al honderdduizend keer gelezen heb.’ Communicatie naar publiek en media Terwijl er bij de geïnterviewden eensgezindheid heerst over het belang van essentiële literaire vaardigheden, bestaat er wél onenigheid over de noodzaak van bepaalde gedragscompetenties en persoonlijkheidskenmerken. Het blijkt niet eenvoudig om het schrijverschap in een reeks van attitudes te definiëren. Heldere communicatie met publiek en media beschouwen uitgevers en redacteurs meer en meer als een belangrijke troef voor een auteur. Ook durven performen op een podium en nieuwe markten durven verkennen staan hoog op hun verlanglijstje wanneer zij een potentiële auteur screenen. Volgens Kuijken moet een schrijver “een verhaal goed en duidelijk” kunnen doen “zodat de media ook weten ‘oké, dat is iemand die we kunnen interviewen, die goed overkomt, die het verhaal duidelijk kan uitleggen’”. Enkele auteurs en uitgevers nuanceren het belang van communicatie. Sander Blom vindt ook schrijvers interessant “die heel schuchter en verlegen zijn en die helemaal niet geschikt zijn voor televisie”. Het merendeel van de uitgevers meent dat deze gedragscriteria niet doorslaggevend zijn om een auteur al dan niet te publiceren. Toch worden ze ervaren als een extra troef.

Op het eerste gezicht levert het onderzoek geen baanbrekende conclusies op. Het is niet verbazingwekkend dat in deze gemediatiseerde tijden mediageilheid en podiumbereidheid als sterke pluspunten worden beschouwd. Het in kaart brengen van het profiel is binnen de context van SchrijversAcademie een belangrijke oefening en helpt ons om mogelijke leemtes in het curriculum te bepalen. Het profiel is ook een eerste aanzet om de verwachtingen van uitgevers en auteurs in Vlaanderen en Nederland op één lijn te brengen en zo de publicatiepraktijk te professionaliseren. “Een ideale auteur kent zijn waarde, weet zich te positioneren ten opzichte van zijn uitgever en staat op zijn strepen als het contract niet nageleefd wordt en als er niet betaald wordt”, zegt Natalie Ariën van de Vlaamse Auteursvereniging. Zij gelooft sterk dat dit onderzoek kan leiden tot een betere afstemming van de behoeftes van de auteurs op de wensen van de uitgevers.

Het onderzoek ‘Een competentieprofiel voor de professionele romanschrijver, een kwalitatief onderzoek naar de competenties die een schrijfliefhebber tot een publicerend auteur maken’ van Barbara Delft kun je integraal lezen op www.creatiefschrijven.be in het onderdeel ‘Schrijfgids’

31


letterfabriek

De dynamiek van het vrije vers

In de letterfabriek bespreekt een auteur of dichter of schrijfdocent telkens de beste inzendingen van de schrijfuitdaging uit het vorige nummer. Ditmaal stonden gedichten met het vrije vers centraal. Dichteres Sylvie Marie selecteert en geeft feedback op de beste inzendingen.

door Sylvie Marie

E

en gedicht in vrije versvorm schrijven, het bleek een schrijfuitdaging die heel veel dichters aansprak en eenenzestig inzendingen opleverde. Helaas begreep niet iedereen wat de vrije versvorm in feite dan wel mocht wezen. Hoewel ik op Azertyfactor de meest volmaakte sonnetten en kwatrijnen binnenkreeg, wil ik ze in deze bespreking niet aan bod laten komen. Het gaat hem immers om de dynamiek van het vrije vers. Gelukkig heb ik na eliminatie van de al te vormvaste gedichten nog voorbeelden genoeg om aan te tonen wat je allemaal kunt doen als je de inhoud op de vorm laat primeren. En je zult zien: in een goed gedicht is de vorm nooit willekeurig. Zelfs de vrije vormdichters wurmen zich maar al te graag nog in een korset. Eén waarin andere wetmatigheden dan rijm en metrum spelen. Een korset van cadans, nadruk, verrassing, pauze, enzovoort. Neem het gedicht ‘Onderweg’ van Polynikis bijvoorbeeld. Het is een kort gedicht van amper vijf regels. Ik citeer het dus helemaal

32

Mijngrijze mist slokt ons op Berken aan de kant Treurwilgen lookalikes Zonder waardigheid Rillend op hun benen In dit gedicht bepaalt het vermaledijde rijm in ieder geval de vorm niet. Toch zit er cadans in de tekst. Zo hebben regel 2 en regel 4 evenveel lettergrepen. En regel 3 en 5 ook al (‘likes’ telt als één lettergreep). Op het eerste gezicht lijkt dit vrije vorm, maar dat is het nog niet helemaal. Het tweede dat opvalt, is dat elke regel met een hoofdletter begint. Daardoor ga je, ook al staan er geen leestekens, toch telkens pauzeren bij het aanvangen van de regels. Het gedicht krijgt er een staccato ritme van. Dat is knap. Zeker als het de bedoeling is. Wat de betekenis van het gedicht betreft, dat blijft voor mij nog een beetje te veel in mist gehuld. Ik vind het veelbelovend. Het schept veel sfeer, maar er had best nog een strofe bij gekund, waar er bijvoorbeeld ingezoomd wordt op een gemoed. Voorts heb ik een probleem met ‘mijngrijs’. Ik denk niet aan grijs bij mijnen, eerder aan zwart. Ik verdenk de schrijver ervan dat hij bij dit woord komt

omdat het zo mooi klinkt. Dat is jammer. Zo laat je dus de vorm de inhoud bepalen, ook al is dat onterecht en we waren hier net om het omgekeerde te bewerkstelligen?

Nog een gedicht dat zijn ritme laat bepalen door de vorm, is ‘Tussen ons’ van Joanne. De eerste strofe gaat als volgt Wat onuitgesproken blijft keert ons binnenstebuiten vanuit ooghoeken vanonder nagels in kuilen van oksels en knieholtes in navels en nerven van zenuwen. Het is duidelijk, elke enter is een komma of toch tenminste een rustplaats. Knap! Eigenlijk is het best jammer dat deze dichter nog een punt zet na ‘zenuwen’. Erna volgt immers een witregel en een witregel is een fantastische manier om een punt te vervangen. Zeker als je al van de eerste letter van je strofe een hoofdletter hebt gemaakt. Desalniettemin is het een fraai gedicht, de lichamelijkheid is werkelijk voelbaar. ‘in kuilen van oksels en knieholtes.’ De korte o-klank en de harde k’s drukken het ongemak goed uit.

Als je de vorm laat varen, dan is er meer plaats voor de inhoud. De betere inzendingen kunnen een verhaal vertellen. Het gedicht ‘Stilleven’ van Johan bijvoorbeeld vertelt over een ‘jij’ die een doek schildert. Het blijkt dat het doek niet zo stil is als het wel lijkt. Stel je voor, leven in een stilleven?!? De tweede strofe gaat als volgt: hier wat geel dan terug donkerblauw vooral opzij maar enkel het doek z’n hart schreeuwt om kleur Wat mooi is, is dat je hier de schilder voelt schilderen. Hier wat geel. Enter. Dan terug donkerblauw. Enter. Vooral opzij. Enter. Het zijn bijna de bevelen die een schilder zichzelf geeft tijdens de creatie van zijn werk . Dat is een prachtig gebruik van het vrije vers. Wat geforceerder vind ik het tweede deel van de strofe: ‘maar enkel het doek z’n hart/schreeuwt om kleur.’ Wetende wat erop volgt, is vooral ‘schreeuwt’ een

uitschuiver. In de laatste regels gaat het zo: en het doek stilletjes hoopt/ dat je morgen verder schildert. Dat het doek stilletjes hoopt, spreekt meer aan dan dat het hart schreeuwt. Je waagt je met dergelijke uitspraken immers op gladder, clichématiger ijs.

Minder clichématig, maar nog steeds een goed verhaal is het gedicht ‘Kunst’ van Aloys Vonckx. De tweede regel klinkt zo Een journalist vroeg eens aan Rodin: ‘hoe hebt u toch die leeuw gebeiteld?’ Hij antwoordde: ‘dat is toch gemakkelijk, kap alles weg wat niet op een leeuw lijkt.’ Hier wordt echt verteld, nog meer dan in het vorige gedicht, want het vorige gedicht had nog meer cadans. Ja, de regels van dit gedicht kan je gemakkelijk naast elkaar plaatsen zonder dat je iets van de betekenis verliest. Het zou dus net zo goed proza kunnen zijn. En dat

WIE? Sylvie Marie (Tielt, 1984) woont in Gent, publiceert sinds 2005 gedichten in literaire tijdschriften en staat regelmatig op het podium. In het voorjaar van 2009 verscheen haar debuutbundel Zonder bij Vrijdag/ Podium. Bij dezelfde uitgeverijen volgde in 2011 de tweede bundel Toen je me ten huwelijk vroegdat genomineerd werd voor de Herman de Coninckprijs en de JC Bloemprijs. In 2013 verscheen Speler X, een voetbalroman waarvan ze co-auteur is. Sylvie Marie doceert literaire creatie in de academies van Tielt en Ieper en is redacteur bij het literaire tijdschrift Deus ex Machina. In 2009 won ze Humo’s Gouden Aap waardoor ze een dik jaar lang wekelijks een gedicht in het blad bracht.

33


letterfabriek

letterfabriek

Ik heb het paard onder mijn schedeldak bevrijd: hij stond in het donker, onbewogen, het hoofd gebogen. Ik vergat hem eten te geven. Ik vergat hem drinken te geven. Hij overleefde en stond er elke nacht weer, zonder dat ik iets kon doen. Tot vanmorgen, toen ik uit mijn versperring brak en hem eindelijk los kon laten. Eigenlijk lijkt dit gedicht op het eerste gezicht gewoon op een vertelsel. Uiteraard is het een parabel. Het paard is een symbool. En toch, het zomaar prozaïsch neerschrijven van deze zinnen zou afbreuk doen aan de inhoud. Immers, als je goed kijkt, kan je zien dat de dichter twee zinnen op een gekke

34

Het gedicht ‘Stad van twee op twee’ van Sinjab gaat all the way met de vrije vorm. Een fragment uit het gedicht Soms dan, zaten wij in ’t raamkozijn En keuvelden, lachten, lieten de wereld onze lippen, borsten, het kuiltje boven haar bolle billen zien het duurde

alleen maar een gevolg van de inhoud. Dat is prachtig, als je je vorm zo op je inhoud kunt afstemmen. Wat ook leuk is aan dit gedicht, is dat dit het enige is waarin iets tussen haakjes staat. En ook dat kan in vormvrije gedichten. Je doet gewoon wat je voelt. Het feit dat het tussen haakjes staat, beklemtoont hier het vergeten ‘dat ze op doorreis was’.

Een van de prachtigste gedichten vond ik ‘Sine nomine’ van Kiste dat met heel eenvoudige bewoordingen een verhaal schept, zonder proza te worden. Daarvoor is het te gebald geschreven en zit er duidelijk een enorme laag inhoud achter de woorden. Ik citeer het volledig: tegen de paal hangt een man met zeven gaten in zijn jas nek en ogen zijn gebroken

En nog eens over de inhoud: de slotzin is geniaal. De kleine, alledaagse handeling, een vrouw die ‘komen eten’ schreeuwt, is in deze context dodelijk. Dat moet je kunnen doen als dichter. Alleen dan slaan deze woorden in als een bom.

Een aantal inzendingen verschijnen met feedback van een auteur in het volgende nummer. •• Maximaal 1500 tekens (incl. spaties) •• Één tekst per persoon •• Post je tekst voor 10 februari op www.azertyfactor.be

Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift literair tijdschrift met initiatief Een winternummer 121 met als thema:

“Back after the war...” Met originele poëzie, verhalen, essays over bijzondere aspecten omtrent Wereldoorlog 1 van Klaas Coulembier, Dany Delepière, Tom Deneire, Matthijs de Ridder, Jaak Fontier, René Hooyberghs, Max Manolo, Thomas Jasper Martin, Joe Oostvogels, Bert Popelier, Maarten Van Alstein en Camiel Van Breedam. Rijkelijk geïllustreerd met foto’s en afbeeldingen. In dit nummer leest u wat u voorheen niet wist! Als abonnee helpt u jong talent

(wij vergaten bijna dat ze op doorreis was) tot zij op een morgen weer de sporen volgen moest Er kan niet méér gestoeid worden met de vorm dan in dit gedicht terwijl het ook niet geforceerd is. Korte en hele lange regels volgen elkaar schaamteloos op. De schrijver heeft duidelijk alleen maar een enter geplaatst wanneer hij dat echt nodig vond. Dat er na ‘het duurde’ een witregel – het enige in het hele gedicht overigens – volgt, is ook

in het zand een kuil gegraven waar de andere op hem wacht om samen te worden vergeten

Volgens een wetenschappelijk onderzoek door het Vlaams Fonds voor de Letteren in 2007 komen 80% van de in Gierik & NVT gepubliceerde debutanten bij een reguliere uitgever terecht. Van alle Vlaamse literaire tijdschriften behaalde Gierik & NVT de beste score!

een hond graaft botten op ergens schreeuwt een vrouw dat het tijd is om te eten

Neem nu een abonnement door overschrijving op rekening IBAN BE26-0682-2376-9529, BIC- code GKCC BE BB van Gierik & NVT. Gewoon jaarabonnement 28 euro (4 nummers). Steunend abonnement 50 euro. Ere-abonnee 75 euro (op verzoek wordt uw naam dan vermeld in het impressum). Buitenland: 40 euro

Echt vormvrij is dit gedicht echter niet. Het gaat immers om een ‘drie-maaldrietje’, drie keer drie regels. Toch is de vorm hier allerminst geforceerd. De enjambementen zijn goed gekozen, je kunt elke regel apart lezen en krijgt op

31ste jaargang Winternummer 121 België 9 euro buitenland 13 euro

Gratis proefnummer via mail (zie hieronder), of schriftelijk op het redactieadres: Gierik & NVT, Kruishofstraat 144, 2020 Antwerpen of guycommerman@skynet.be. Bezoek ook onze website www.gierik-nvt.be. U vindt ons ook op facebook.

Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift - al 30 jaar een pittig literair speerpunt in Vlaanderen en Nederland -

Literair tijdschrift met initiatief

Back after the war

AFGIFTEKANTOOR 2020 - ANTWERPEN 2

Het gedicht ‘Paard’ van Karina Tournai sluit aan bij het gedicht ‘Kunst’ wat de inhoud betreft. Toch heeft het net iets meer poëzie-allure dan ‘Kunst’ aangezien ik toch vind dat je de regels van dit gedicht niet zomaar kunt vervangen door volzinnen. Ik citeer het helemaal:

manier afbreekt. Het gaat om de eerste en laatste zin. De werkwoorden ‘bevrijd’ en ‘brak’ staan telkens op de volgende regel. Door dat te doen, bouwt de schrijver een bepaalde spanning op. Wat zou er volgen? Wat gebeurt er met het paard, wat met de versperring? Een tweede gevolg van deze schikking, is dat die werkwoorden ook nadruk krijgen. De handeling wordt, door het enjambement, zelfs doordachter. Als dat niet straf is!

Elke familie heeft een verhaal. Kort en krachtig of een epos over vele generaties. Sommige zijn poëtisch als een haiku. Andere verhalen zijn pure horror of spannende thrillers. Wij dagen je uit om een fictief stukje familiegeschiedenis neer te schrijven in een korte scene met als uitgangspunt: een vader ontmoet toevallig voor de eerste keer de nieuwe vriendin van zijn zoon. De zoon zelf is er niet bij. De vriendin heeft dezelfde leeftijd als de vader. Hoe verloopt die ontmoeting? Wat zeggen zij tegen elkaar? Welke houding nemen zij aan? Verwerk deze elementen in een korte tekst.

& GiErik

is meteen ook het grote minpunt van deze regels. Gelukkig staan de enters wel op de goede plaats terwijl je tegelijkertijd toch ‘n mooie vorm overhoudt en is de inhoud best wel fraai.

De NIEUWE SCHRIJFUITDAGING: FAMILIEVERHALEN

Nieuw Vlaams Tijdschrift

de volgende regel meer (verrassende) info. En ook de witregels staan er met een bedoeling, ze zouden namelijk telkens een punt kunnen symboliseren, want er staan geen leestekens in het gedicht. Vorm en inhoud zijn dus perfect in balans. Het is prachtig als je hiertoe kunt komen. Ik kan me immers inbeelden dat tijdens het schrijfproces dit gedicht eerst zijn inhoud kreeg en dat pas naderhand zijn vorm zo gepolijst werd. Dat is iets anders dan dat je eerst je mal voor je houdt.


Cursus in de kijker

Cursus in de kijker

‘Je moet uit je eigen box durven stappen’

mensen zijn bang om hun tekst af te geven aan de grote boze wereld. Je moet van alles afscheid kunnen nemen, ook van je debuut, je baby.”

Wat staat er precies te gebeuren op het workshopweekend in maart? “Max Greyson opent het workshopweekend met een sessie Taalcreativiteit. Een ideale start, want het is een geweldige stimulans om nieuw werk te schrijven of oud werk aan te scherpen. In de namiddag gaat Mon aan de slag met expressie. Tijdens deze Performancesessie leren deelnemers hoe ze teksten op een podium kunnen brengen. Op zondag geef ik een workshop Podiumschrijven. Hoe breng je een tekst tot leven? Welke woorden zijn voor een luisteraar wel en niet aantrekkelijk? Sascha Reunes sluit het weekend af met een actieve Presentatiesessie. Deelnemers gaan dan op zoek naar hun ‘kleur’ op het podium.”

Carmien Michels:

Carmien Michels over podiumschrijven

‘Veel mensen zijn bang om hun tekst af te geven aan de grote boze wereld. Je moet van alles afscheid kunnen nemen. Ook van je debuut.’

Bij het begin van de lente 2014 organiseert Eigen Wolk Eerst een workshopweekend Podiumschrijven. Verzin vroeg aan Carmien Michels, één van de vier workshopbegeleiders, wat deelnemers te wachten staat.

“Plezier om te schrijven en plezier om op het podium te staan. Het is voor velen een grote stap om eigen teksten voor te dragen, maar een optreden kan veel voldoening geven. In de workshops doen deelnemers ervaring op en krijgen ze kennis en vaardigheden aangereikt. Hoe kun je aantrekkelijk schrijven? Hoe kun je je tekst op een interessante manier brengen? Als blijkt dat mensen op het eind van het weekend verder willen gaan met optreden, dan ben ik zeer blij. Bovendien kan ik ze een vat aan open mics aanraden.”

Workshopweekend Podiumschrijven

Door Kila van der Starre

Eigen Wolk Eerst, dat klinkt vreemd. Wat moeten we ons daarbij voorstellen? “Eigen Wolk Eerst is ontstaan vanuit het idee om de slam poetry scene te professionaliseren. We zijn een jong collectief dat een aanspreekpunt vormt voor de woordkunsten. Via performances, brainstormsessies, projecten en workshops bieden we spoken word een volwaardige plaats in het culturele landschap.

Waar leggen jullie workshops de klemtoon op? “Iedereen heeft tegenwoordig een mening. Maar waarom wordt die zo vaak op een platte, lelijke en ongeïnspireerde manier geuit? In onze workshops willen we mensen op een artistieke manier in de wereld laten staan en hen laten zien hoe je je mening kan geven op een charmante, interessante en creatieve manier. We gaan op zoek naar de diepere laag in taal en de verschillende manieren waarop je die laag kan aanboren.”

36

Wat nemen de deelnemers uiteindelijk mee naar huis?

Hoe moeten we dat begrijpen? “Annelies Verbeke heeft me ooit laten inzien dat schrijvers zichzelf vaak afremmen. Je moet niet alleen out of the box leren denken, maar ook uit je eigen box durven stappen. Dat stop ik in al mijn workshops. Aan het begin voelen veel deelnemers zich geremd. Uiteindelijk zijn ze blij dat ze de brug overstaken en zien ze de dingen anders.”

Jij bent zelf een poetry performer, maar in oktober debuteerde je met de roman We zijn water. Wat is de relatie tussen poëzie, proza en performance? “Ik heb de opleiding Woordkunst gedaan, een goede basis, maar ik wist niet hoe het was om op te treden voor een echt publiek. Daarom begon ik met optreden en slam poetry. Voor het schrijven van mijn roman was mijn performance-ervaring een zeer groot voordeel. Ik kende de link met het publiek, ik wist wat er leefde. Mijn ervaring met theatermonologen en slam poetry leerde me dat ik iets groots kon afmaken. Veel

Eén weekend, vier vakmensen, vier sessies: taalcreativiteit, podiumschrijven, presentatie en performance. Met Max Greyson, Simon den Haerynck, Carmien Michels en Sascha Reunes. •• WANNEER: Zaterdag 22 maart en zondag 23 maart 2014 •• Tijd: Sessies steeds om 12.00-14.00 u. en 15.0017.00 u. •• LOCATIE: ‘t Werkhuys, Zegelstraat 13, 2140 Borgerhout •• LEEFTIJD: +16 •• ORGANISATIE: Eigen Wolk Eerst •• Tarieven: 1 sessie = €10. 2 sessies = €15. 4 sessies = €25. •• inschrijven: Vóór 28 februari 2014 naar •• info@eigenwolkeerst.com

37


nieuws

INTERVIEW

Schrijfdag 2014 De Schrijfdag is de jaarlijkse literaire hoogdag voor en door schrijvers. Zoek je de ideale gelegenheid om je schrijfpeil op te krikken? Dan ben je er best bij op zaterdag 29 maart. Op het programma staan workshops voor beginners en gevorderden, feedback op jouw teksten door schrijfdocenten en uitgevers, infosessies en debatten en een literaire kunstmarkt. We hopen je te ontmoeten op 29 maart in de Vooruit in Gent. Inschrijven kan vanaf 3 februari. Wees er snel bij. Info vanaf 3 januari op www.creatiefschrijven.be Ook de prijsuitreiking van de Gouden Meeuw 2014, de prijs voor het beste manuscript of boek uitgegeven in eigen beheer, vindt plaats tijdens de Schrijfdag. Bij deze editie komen proza en non-fictie met literaire kwaliteiten aan bod. Je kunt je werk inzenden tot 15 januari 2014. Bekijk het volledige wedstrijdreglement op www.creatiefschrijven.be en schrijf je online in.

COLOFON jan/feb/maa 2014 Jaargang 9, nummer 1 Verschijnt vier keer per jaar. Oplage: 1000 exemplaren Uitgever: Creatief Schrijven vzw Hoofdredacteur: Yves Joris Eindredactie: Lennart Van Durme en Creatief Schrijven vzw Redactieraad: Yves Joris, An Leenders, Peter Mangel Schots, Michiel Leen, Sofie Rycken, Dirk Leyman en Nina Vincx

38

Liefde voor Lyriek: de winnaars

Feedback op jouw verhaal of gedicht

Met Liefde voor Lyriek gaat Creatief Schrijven vzw om de twee jaar op zoek naar Nederlandstalige liedteksten. Juryleden Pieter Embrechts, Mira en Uberdope kozen uit de 125 inzendingen de zes beste teksten. De finalisten van de parallel lopende Nekkawedstrijd zetten die zes teksten op muziek.

In het voorjaar lanceert Creatief Schrijven vzw, in samenwerking met de Provincie Antwerpen, literaire spreekuren in verschillende bibliotheken. Eerst gaat een gerenommeerd auteur dieper in op één bepaald aspect van het schrijfproces. Aansluitend kun je individuele feedback krijgen op een korte literaire tekst. Een vakspecialist wijst mogelijke pijnpunten aan en helpt je met een paar simpele tips weer op weg. Houd onze site in de gaten voor het programma. Info vanaf 1 februari op www.creatiefschrijven.be

Tijdens de finale op 8 februari 2014 in de Antwerpse Arenbergschouwburg kun je deze nieuwe songs voor het eerst horen. De laureaten van Liefde voor Lyriek krijgen dan een VIP-ontvangst. Ook jij kan de finale bijwonen en als eerste ontdekken wie er in de voetsporen treedt van o.a. Yevgueni, Hannelore Bedert of Mira. Stoomboot, de winnaar van de vorige Nekka-wedstrijd, treedt op tijdens het jury-overleg. Koop je tickets via de Arenbergschouwburg.

Werkten ook mee aan dit nummer: Kila Van der Starre, Celia Ledoux, Sylvie Marie, Ingrid Verhelst, Katrijn Van Giel, Els Beerten en Barbara Delft Vormgeving: Albino {www.albino.be} Druk: EPO drukkerij Redactieadres: [e] redactie@creatiefschrijven.be [w] www.creatiefschrijven.be [t] +32 3 229 09 90 [a] Waalsekaai 15 – 2000 Antwerpen Abonnementen 12 euro (voor 4 nummers) met factuur 17 euro – buitenland 30

Wil je feedback op een volledig manuscript? Bekijk dan op onze site in de Schrijfgids de voorwaarden voor manuscriptbeoordeling.

euro. Over te schrijven op rekening BE06 7310 3181 1022 met vermelding 'abo VERZIN' + adresgegevens Losse nummers: 4 euro VERZIN is te koop in de betere boekhandels. VERZIN wordt verdeeld door CeLT Culturele & Literaire tijdschriften, de samenwerking van 25 verschillende Vlaamse culturele en literaire tijdschriften (www.detijdschriften.be). Copyright berust bij Creatief Schrijven vzw. Overname van de teksten is toegelaten mits bronvermelding

en voorafgaand akkoord van de uitgever. Iedere medewerker/inzender is verantwoordelijk voor zijn of haar bijdrage. Creatief Schrijven vzw is het aanspreekpunt voor iedereen die schrijven niet laten kan. De vzw adviseert, ondersteunt en begeleidt niet-professionele schrijvers en literaire verenigingen.

+ 0 1 1

PROFITEER NU Bestel via www.shopmybook.com 10 boeken en ontvang er 1 gratis!* Stel jouw uniek boek te koop

Wereldwijd platform

Schrijf je romans, thrillers, kortverhalen, reisverslagen, dagboeken, eindwerken, gedichten, proza, biografieën...? Maak je kookboeken, stripverhalen, kunstboeken...?

Via www.shopmybook.com beschik je over een wereldwijd verkoop- en distributieplatform.

Bij ShopMyBook maken wij jouw unieke boek! Bij ons is bovendien iedereen welkom om zijn eigen boek te creëren. Aangezien wij immers geen uitgever zijn, heeft de auteur die uitgeeft in eigen beheer bij ons de volledige redactionele vrijheid.

ShopMyBook zorgt voor de productie, de betaling en de verzending, zodat jij jezelf volledig kan toeleggen op het schrijven zelf.

Geef bij bestelling via www.shopmybook.com de onderstaande code in en ontvang 1 extra boek gratis.

Advertentiemogelijkheden en -tarieven op aanvraag: an@creatiefschrijven.be

JCxh7BX2jE *Bij aankoop van 10 identieke boeken ontvang je 1 extra boek gratis. Actie geldig tot 15 januari 2014.

39


AGENDA

Zin in literatuur? Wil je zelf schrijven? Een uitgebreid overzicht van cursussen en wedstrijden vind je op www.creatiefschrijven.be of in de SCHRIJF-brochure.

Sprekende Ezels Antwerpen, Gent, Leuven, Brussel en Turnhout

Dimitri Verhulst & Ensor Strijkkwartet – De dood en het meisje

Wat: een laag podium voor jonge dichters, spoken-wordkunstenaars, muzikanten, filosofen op speed en stand-uppers. Data: elke week op een andere locatie Waar: Antwerpen, Gent, Leuven, Brussel, Turnhout Organisatie: De Sprekende Ezels Info: www.desprekendeezels.be

Wat: Verhulst gaat aan de slag met een verhaallijn uit zijn recente roman ‘De Laatkomer’. Het Ensor Strijkkwartet staat Verhulst bij. Data: 16/01 t.e.m. 09/03 Waar: verschillende podia in Vlaanderen Organisatie: Dimitri Verhulst en het Ensor Strijkkwartet Info: www.ensor4.be

‘Nuff Said (op TV) Wat: evenement in Berchem dat woord, muziek, standup comedy en video verenigt. Canvas nam de najaarsedities van ‘Nuff Said op. In januari 2014 komen ze op de buis. Elke eerste vrijdag van de maand. Datum: voorjaar 2014 Waar: Berchem, CC Berchem, Driekoningenstraat 126 Info: www.nuffsaid.be

Uitreiking Herman De Coninck prijs

Achterom – 2013 in gedichten

Wat: Gedichtendag is de start van de Poëzieweek. In heel Vlaanderen en Nederland vinden tal van activiteiten plaats, en dat een hele week lang. Data: 30/01 – 05/02 Waar: Vlaanderen en Nederland Organisatie: Stichting Poetry International Rotterdam en Stichting Lezen Vlaanderen Info: www.gedichtendag.com/2014 www.poezieweek.com

Wat: vijf dichters blikken terug op 2013 met een flitsend poëtisch jaaroverzicht. Datum: 29/11/13 – 30/01/14 Waar: verschillende podia in Vlaanderen Organisatie: Vonk & Zonen Info: www.vonkenzonen.be

Vitalski blogt live Wat: Vitalski’s befaamde blog, Vitalski Blogt, bestaat zeven jaar. Data: 09/01, 28/02, 12/03, 24/04 Waar: Antwerpen, Arenbergschouwburg Organisatie: Arenbergschouwburg Info: www.arenbergschouwburg.be

Chris Lomme vs. Seckou Ouologeum Wat: een ontmoeting tussen theatermonument Chris Lomme en slam poet Seckou. Data: 16/01 – 21/02 Waar: verschillende podia in Vlaanderen Organisatie: gen2020 en ‘t arsenaal Info: www.tarsenaal.be

Wat: optreden genomineerde dichters en prijsuitreiking. Data: 30/01 Waar: Antwerpen, Arenbergschouwburg Organisatie: boek.be Info: www.boek.be

Poëzieweek + Gedichtendag 2014

Finale Nekka-wedstrijd Wat: optreden van zes muziekgroepen die elk één liedtekst uit de wedstrijd Liefde voor Lyriek op muziek zetten en het nieuw gecomponeerde nummer live brengen. Ook Stoomboot treedt op. Waar: Antwerpen, Arenbergschouwburg Data: 08/02 Organisatie: Nekka-wedstrijd Info: www.arenbergschouwburg.be

Lanoye & Deelder: 30 jaar Behoud de Begeerte Wat: ter ere van het dertigjarig bestaan van Behoud de Begeerte, geven Tom Lanoye en Jules Deelder het beste van zichzelf.

40

Data: van 14/02 – 15/02 – 16/02 Waar: Gent, Antwerpen, Leuven Organisatie: Behoud de Begeerte Info: www.begeerte.be

Mind the Book Wat: boekenfestival Datum: 20/02 – 23/02 Waar: Gent, Vooruit Info: www.mindthebook.be

Waumans & Victoria Wat: een literair variété spektakel met Rob Waumans en Ivo Victoria. Data: 12/03 Waar: Leuven, 30CC Organisatie: Wagehuys, Maandacht en het Literair Productiehuis Wintertuin Info: www.30cc.be

Jeugdboekenweek Wat: het grootste kinderboekenfestival van Vlaanderen Data: 15/03 – 30/3 Waar: Vlaanderen Info: www.jeugdboekenweek.be

Geletterde Mensen Wat: de tweeëndertigste ‚Geletterde Mensen‘ wordt bevolkt door Jeroen Olyslaegers en Joost Vandecasteele. Data: 18/03 – 05/04 Waar: verschillende podia in Vlaanderen Organisatie: Behoud de Begeerte Info: www.begeerte.be

Schrijfdag + Uitreiking Gouden Meeuw 2014 Wat: de jaarlijkse literaire hoogdag voor en door schrijvers + prijsuitreiking Gouden Meeuw. Inschrijven vanaf 3 februari 2014. Datum: 29/03 Waar: Gent, Vooruit Organisatie: Creatief Schrijven vzw Info: www.creatiefschrijven.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.