toelating gesloten verpakking 2030 - Antwerpen X - P602624
TIJDSCHRIFT HET TIJDSCHRIFT DAT JE AAN HET SCHRIJVEN ZET
On the road
met pen en papier
Kinderboeken uitgeven
hoe doe je dat?
Hoe word je
een beroemd schrijver?
Ilja Leonard Pfeijffer Š Gelya Bogatishcheva
Driemaandelijks tijdschrift van Creatief Schrijven vzw Jaargang 7/nummer 3/juli-augustus-september 2012 - 4 euro
02 COLUMN /
- door Peter Mangel Schots
Pretentie graag Het moment dat je een boek leest en denkt “Dat kan ik toch wel beter”, dat is het moment dat je rijp bent. Ik bedoel: rijp om écht te beginnen met schrijven. Zo luidt de redenering van Garp, het hoofdpersonage uit John Irvings klassieker The World According to Garp. De krijtlijn is meteen getrokken: met een klein ego kom je er niet. Pretentie graag. Om iets te neer te pennen dat nog niet eerder geschreven is. Om het beter te verwoorden dan het al geschreven is. Ik was net zeventien toen ik Garp las, ongeveer de leeftijd waarop het hoofdpersonage zelf begint te schrijven. De spreekwoordelijke schok van herkenning ging door mij heen. (Zo’n eerste stroomstoot, die herinner je je.) Ik merkte in het meesterwerk van de weeromstuit enkele kleine onvolkomenheden op. “Dat kan ik beter.” Achteraf bekeken was dat misschien een overschatting. Beter doen dan Irving is een wat ongelukkig uitgangspunt. Maar hé, de pretentie was er toch maar mooi, en zoals Johan Cruyff al wist: “Elk nadeel heb z’n voordeel.” Al bleek dat nadeel niet te onderschatten. Competitiegeest als kick om te creëren kan wel werken, maar wees dan beducht voor wat je in je boekenkast stalt. Als ik de ruggen in mijn kast overloop, tref ik daar vooral de fine fleur van de Nederlandstalige
COLOFON VERZIN
en de wereldliteratuur. Geen wonder dat mijn eigen schrijfwerk vaak niet opschiet. Waar is de kick? Wie (goed) wil schrijven, moet veel gelezen hebben. Dat beaamt zowat iedereen. Maar misschien hoeven het niet allemaal klassiekers te zijn. Een doktersromannetje, een thriller of een chicklit: lees het maar eens met die onderliggende pretentieuze gedachte van “Ik kan het beter”. Verkijk je er wel niet op. Al die boeken doen vaak goed wat ze beogen te doen: suspens scheppen, laten lachen, tears jerken. Vaak is dat doel enkelvoudig en verdient het boek niet om aangevallen te worden op domeinen die het niet wil bestrijken. Zoek geen grote ideeën in chicklits, geen geraffineerde taal in thrillers. Ga op zoek naar de boeken die in hun categorie een beetje, of zelfs meer, onder de toplaag zitten. Duid er onbeschaamd de passages aan die je zelf een upgrade zou kunnen geven. Ja, jij kunt dat beter. Wie die boeken gevonden heeft, mag ze trouwens ook aan mij bezorgen. Dat schrijfwerk mag stilaan weer eens wat vooruitgaan.
Druk: EPO drukkerij
De Reyghere: Markt 12
Redactieadres:
Gent: Poëziecentrum: Vrijdagmarkt 36
[e] redactie@creatiefschrijven.be
BVBA Jupiter: Zwijnaardsesteenweg 6
[w] www.creatiefschrijven.be
Leuven: IMS: Diestsestraat 115
[t] +32 3 229 09 90
Johannes: A. Smetsplein 10
[a] Waalsekaai 15 – 2000 Antwerpen
Hasselt: IMS Demerstraat 80a
Juli/augustus/september 2012
V.U.: Frank Van Damme
Jaargang 7, nummer 3
Abonnementen
vzw. Overname van de teksten is toegela-
Verschijnt vier keer per jaar.
12 euro (voor 4 nummers) – met fac-
ten mits bronvermelding en voorafgaand
Oplage: 1000 exemplaren
tuur 17 euro – 30 euro steunend +
akkoord van de uitgever. Iedere medewer-
buitenland. Over te schrijven op rekening
ker/inzender is verantwoordelijk voor zijn
Uitgever: Creatief Schrijven vzw
001-4238815-88 met vermelding
of haar bijdrage.
Hoofdredacteur: Yves Joris
VERZIN
Creatief Schrijven vzw is het aanspreek-
Eindredactie: Anja Giegas,
BIC: GEBABEBB – IBAN:
punt voor iedereen die schrijven niet laten
Ben Schokkaert
BE56 0014 2388 1588
kan. De vzw adviseert, ondersteunt en
Redactieraad: Peter Mangel Schots,
Los nummer: 4 euro
begeleidt niet-professionele schrijvers en
Copyright berust bij Creatief Schrijven
Michiel Leen, Annelien De Geest, Sofie
literaire verenigingen.
Rycken, An Leenders, Veerle Goossens
VERZIN is te koop in:
Advertentiemogelijkheden en -tarieven op
Werkten ook mee aan dit nummer:
Antwerpen: IMS: Meir 125, Melkmarkt 17
aanvraag: an@creatiefschrijven.be
David Troch, Ken Van de Steene, Hilde
De Groene Waterman: Wolstraat 7
Pinnoo, Seckou Ouologuem
Mechelen: De Zondvloed:
Foto’s: Gelya Bogatishcheva
Onze-Lieve-Vrouwestraat 70
Vormgeving: Albino {www.albino.be}
Brugge: IMS: Noordzandstraat 26
03 INHOUD
4
SCHRIJFTIPS Workshop Slam Poetry...................................................................4
Slam Poetry
Cursus in de kijker Schrijftraining..................................................6
Workshop
Letterfabriek Feedback op dierengedichten .................................18
SCHRIJVERS AAN HET WOORD Column Peter Mangel Schots . ................................................. 2 Interview Ilja Leonard Pfeijffer ................................................. 8
8
Interview Winnares van Frappant TXT . .................................. 14
Ilja Leonard Pfeijffer Hoe word je een beroemd schrijver?
Vervolgverhaal Op zoek naar een uitgever: kinderliteratuur . . 16 Interview Vitalski stript......................................................... 22
INFORMATIE Vakliteratuur ZIN: lust in je leven door schrijven ................ 7 Reisverhalen On the road met pen en papier .................. 12 Literair tijdschrift Slangbytes . ....................................... 26
12
Reisverhalen: on the road met pen en papier Schrijftips
REPORTAGE Reportage Schrijfverblijven: inspiratie in afzondering.. 28 Webkijker Schrijvers en sociale media . .................... 30 Evenement in de kijker Ducal .................................. 32
EN VERDER 28
Schijfverblijven de ultieme antiprocrastinatiekuur
Nieuws .............................................................. 25 Taalspel Kruiswoordraadsel............................. 31 Agenda............................................................ 36
04
Slam
WORKSHOP
Poetry
— Alleen in je kamer schrijven en schaven aan poëzie, daar is weinig aan. Je gedichten tonen aan iemand vraagt al wat moed. Het podium bestijgen voor een publiek dat live op je teksten reageert, dat kunnen alleen dichters met een grenzeloos zelfvertrouwen. Maar is dat wel zo? Misschien is de stap naar slam poetry kleiner dan je denkt. door Sofie Rycken en Seckou Ouologuem
Eerst het goede nieuws: net als geschreven poëzie begint ook slam poetry met een wit blad papier. Alles vertrekt van je eigen tekst. Je mag geen instrumenten of attributen mee op het podium nemen; je tekstmateriaal, je stem en je (lichaams)taal zijn je enige wapens. Bij de meeste slams krijgt elke performer precies drie minuten in de arena. Je hoeft dus geen pagina’s vol te pennen, met twee kantjes tekst kom je zeker toe. Inspiratie voor je slam zoek je best niet te ver. Laat je gedachten rustig afdwalen en noteer wat er op je maag ligt, wat je bezighoudt, fascineert en frustreert. Je fiets die voor de zoveelste keer is gestolen? Een boek dat je wereldbeeld op losse schroeven heeft gezet? Een gesprek met een oude bekende die ooit je hart brak? Of toch de wantoestanden in Griekenland? Alles kan, op voorwaarde dat je dicht bij jezelf en je belevingswereld blijft. Hoe meer je je eigen
identiteit en karakter laat doorschemeren, hoe eenvoudiger het wordt om je tekst later vol overtuiging en energie te brengen. Wie probeert om gemakkelijk te scoren met een populair of een politiek correct onderwerp valt onherroepelijk door de mand. Als je zelf niet helemaal gelooft wat je zegt, haakt het publiek gegarandeerd af.
DOE DE STEMTEST Eens je een werkbare tekst voor je hebt liggen, is het tijd voor de tweede en iets moeilijkere stap: de stemtest. Je tekst komt pas tot leven als je hem luidop voorleest. Proef ervan. Hoe klinkt hij? Waar loopt hij vlot, waar hapert hij nog? Wees kritisch en durf te schrappen. Wat er goed uitziet op papier werkt niet per se op het podium. Een leuke vondst waar je tong over blijft struikelen? Een grappige zin die je niet kunt uitspreken zonder
halverwege naar adem te happen? Weg ermee. Wees meedogenloos, dat is het publiek ook. Genoeg bijgeschaafd? Dan ben je klaar voor een rondje blokken. Zorg ervoor dat je je tekst van a tot z en van z tot a uit het hoofd kent. Hoe beter je hem onder de knie hebt, hoe vrijer je ermee kunt spelen. Van nature niet zo’n sterk geheugen? Probeer dan hier en daar kapstokjes in je tekst te smokkelen. Zo kan (binnen)rijm een prima hulpmiddel zijn (en het is leuk om naar te luisteren). Sommige slammers kiezen ervoor om een soort refrein in te lassen, een stukje tekst dat ze twee of drie keer laten terugkomen. Dat betekent minder geheugenwerk én een duidelijke structuur erbovenop. Breng in deze fase ook een zeker ritme in je tekst. Het kan niet de bedoeling zijn dat je je tekst gewoon aframmelt: het publiek verwacht een doordachte en doorleefde performance. Vraagt het
05 onderwerp om een razende snelheid, op het randje van agressief? Wil je het publiek om de tuin leiden met een zachte start om de sfeer dan plots te laten omslaan? Keer je tekst binnenstebuiten en laat er al je ideeën op los. Je zult snel aanvoelen wat de juiste koers is.
PERSOONLIJKE AANPAK Slam poetry – of prestatiedichten, zoals insiders het wel eens noemen – is een totaalervaring. Het gaat niet alleen om wat je zegt, maar ook om hoe je het zegt en in welke mate je het publiek kunt meetrekken in je performance. Bedenk voor jezelf hoe je op het podium wilt staan: ga je voor branie of wil je mensen ontroeren? Mik je op de lachspieren? Vraagt je tekst om een intieme aanpak of vertel je choquerende dingen die het publiek moeten wakker schudden? Kies een persoonlijke aanpak die aansluit bij je tekst, zo maak je het meeste kans om het publiek bij zijn nekvel te grijpen. Oefen eerst voor de spiegel of film jezelf met je webcam of gsm, zo krijg je een idee van de energie die je uitstraalt en hoe je die naar je hand kunt zetten. Net als bij het schrijven van je tekst is het ook hier belangrijk dat je dicht bij jezelf blijft. Maak er geen toneel van: als je te hard probeert, kom je snel gemaakt en theatraal over. Heb je het gevoel dat je slam op punt staat? Dan blijft er maar een ding over: doen. Speur het internet af naar slam events en pak zelf de microfoon vast. Op dat moment suprême voel je pas echt of een tekst resoneert bij het publiek en of je genoeg podiumprésence hebt. Bovendien kun je op events ook andere slammers aan het werk zien. Geef je ogen en oren de kost: hoe pakken zij het aan? Kun je iets van hen leren? Wiens stijl vind je het leukst en waarom? Welke performances blijven het langst hangen en hoe komt dat?
EXPERIMENTEREN EN OPVALLEN Als de grootste koudwatervrees uit je systeem is, begint de pret pas echt en kun je gaan experimenteren. Wat kun je doen om op te vallen tussen andere deelnemers? Hoe zorg je ervoor dat iedereen aan je lippen hangt? Laat de microfoon achterwege en beweeg vrij door de ruimte. Kom van het podium af en ga tussen je toeschouwers staan. Durf eens een paar seconden stilte te laten vallen. Start met je rug naar het publiek en draai je pas halverwege om. Zing, brul, maak gekke geluiden of pak het net heel subtiel aan. Je kunt alle kanten uit, op voorwaarde dat je tekst je aanpak rechtvaardigt. Ga altijd voor originaliteit en afwisseling, nooit voor gratuit entertainment. Hoe meer ervaring je opdoet, hoe beter je het publiek kunt peilen. Wie zijn voelsprieten goed gebruikt, merkt snel hoe de sfeer in de zaal is en kan daarop inspelen. Als je merkt dat de sfeer een beetje mak is – misschien ben je al de tiende performer van de avond en sluipt de vermoeidheid door de gelederen – kun je het tempo best een tikje opdrijven. Zijn er net vier Tasmaanse duivels langs de microfoon geraasd en moeten de toeschouwers even bekomen, wees daar dan ook op voorbereid.
PLAN B Een tweede, alternatieve tekst achter de hand houden is geen overbodige luxe. Het maakt je flexibeler en wendbaarder. Is het publiek een pak ouder dan je had verwacht of zitten er net massa’s pubers voor je neus? Merk je aan de reacties dat ze bepaalde onderwerpen hopeloos achterhaald of gewoon totaal oninteressant vinden? Zijn ze kritischer en meer politiek bewust dan je dacht? Of gooit een andere slammer het toevallig net als jij over de boeg van Belgische
vriendjespolitiek of abominabele strandmode? Dan kun je zonder gezichtsverlies uitwijken naar plan B. Krijg je het publiek met de beste wil van de wereld toch niet mee, laat je dan niet meteen ontmoedigen. Relativeer hun (gebrek aan) reacties. Wat het ene publiek doet indommelen, is voor een ander publiek misschien het hoogtepunt van de avond. Wees dus niet te hard voor je eigen prestaties, maar timmer rustig verder aan je weg. Luister naar de feedback die je krijgt van andere slammers en van de zaal en trek daar je eigen conclusies uit. Heb je (nog) geen olifantenhuid? Geen paniek: wie door de MC wordt geïntroduceerd als debutant of als nieuwkomer, wordt in de eerste plaats aangemoedigd en gerespecteerd voor zijn lef. Als dat geen mooi begin is.
JE NIEUWSGIERIGHEID GEPRIKKELD? Zin om Seckou in Antwerpen aan het werk te zien? Creatief Schrijven organiseert met vele andere organisaties het Belgisch Kampioenschap Poetry Slam. In Gent (16 juli), Watou (29 juli) en Antwerpen (16 september) zijn er nog voorrondes. Op 1 december strijden 6 Nederlandstalige en 6 Franstalige kandidaten om de titel. De winnaar mag op 16 december ons land vertegenwoordigen op het Europees kampioenschap. Info en inschrijvingen www.beslam.be
06 CURSUS IN
DE KIJKER
Schrijftraining Ontdek welk genre jou het beste ligt
— Wil je beginnen met schrijven, maar weet je niet precies waar je moet beginnen? Dan is deze cursus je op het lijf geschreven. door Veerle Goossens
Barbara Van den Eynde heeft als schrijfdocente ervaring met alle literaire genres. Ze laat je van alle genres proeven, zodat je ontdekt welk jou het beste ligt. De schrijfoefeningen zijn dan ook heel uiteenlopend: “De cursus start met een observatie. We trekken de straat op en observeren mensen. Door iemands gedrag te beschrijven en daarna te interpreteren, creëer je een personage. Op dat moment zet je de stap naar fictie. Wie is die persoon? Via het uiterlijk en de handelingen komen we bij de 5 W’s: wie, wat, waarom, wanneer, waar. Op dezelfde manier leren we ook een plek beschrijven. Wanneer we dat onder de knie hebben, schrijven we een verhaal bij een foto van een schoen op een tramspoor. Dan zet je de stap naar columnschrijven.” Je komt vijf keer samen met de groep. Om zoveel mogelijk uit de cursus te halen, krijg je tussen de ses-
sies huiswerk mee. Dat wordt bij het begin van elke les besproken. Barbara: “Na de observatie merk je dat iedereen alles anders interpreteert. Dat is een belangrijke les. Daarna bekijken we het verschil tussen proza en poëzie. Dat doen we aan de hand van theorie en voorbeelden. Veel mensen laten zich afschrikken door poëzie. Poëzie moet echter niet eng zijn: er is ook zoiets als poëtisch proza. Wie echt geen voeling heeft met het genre poëzie, moet zich niet laten afschrikken. In deze cursus werken we niet naar een eindresultaat. Je kunt dus kiezen om je niet met poëzie bezig te houden, eens je weet wat dat precies inhoudt.” De cursus is ideaal voor wie nog nooit eerder een schrijfcursus volgde; de nadruk ligt op kennismaken en de stap naar schrijven te durven zetten. “We leren technieken aan die voor alle genres van toepassing zijn. Zo is er een les ‘automatisch schrijven’, waarbij je leert om uit een chaotisch geschreven tekst orde te scheppen en er een leesbaar geheel van te maken. Na deze cursus weet je waar je voorkeur naar uitgaat en kun je in dat genre verdergaan.”
SCHRIJFTRAINING
Organisatie: CC De Kern i.s.m. Creatief Schrijven vzw Doelgroep/niveau: iedereen Begeleiding: Barbara Van den Eynde, schrijfdocent Tijdstip: dinsdagen 25 september, 2, 9, 16 en 23 oktober 2012 van 19.30 tot 22 u Locatie: Wilrijk, Kasteel Steytelinck, Le Grellezaal, St. Bavostraat 20 Prijs: 110 euro
inschrijvingen kern@stad.antwerpen.be www.ccdekern.be T. 03 821 01 20
07 Schrijfboek
VAKLITERAT
UUR
‘Lust in je leven door schrijven’ Geertje Couwenbergh geeft zin — ‘Laat ik eerlijk zijn. Ik ben niet de beste schrijver ter wereld. Ik maak nog steeds 'd' en 't' fouten. Ik ben niet opgeleid als auteur. Ik breng niet al twintig jaar boeken uit. Er is één reden waarom ik dit boek heb gemaakt: ik ben hartstochtelijk en kansloos verliefd op schrijven. Ik geloof in schrijven om zin te krijgen in dit waanzinnige en soms onzinnige leven.’ door Yves Joris
Op de achterflap van haar schrijfboek Zin. Lust in je leven door schrijven geeft Geertje Couwenbergh zich schaamteloos bloot: ‘Verwacht van mij geen wonderen, alleen tips waarbij ik mijn liefde voor schrijven deel met mijn lezers.’ Twee uurtjes leesplezier, meer had ik niet nodig om de 140 pagina’s van dit boekje te verslinden. Of ik veel bijgeleerd heb, laat ik in het midden. Maar ik ben wel dadelijk achter mijn klavier gekropen en ik heb me overgegeven aan de georganiseerde spontaniteit die schrijven is. In 21 korte Couwenbergh manier in op onderwerpen. hoofdstukken pen uit een
hoofdstukken zoomt op een speelse verschillende schrijfDe titels van de lijken wel weggeloNew Agemenukaart:
•• Be-Woest! (geen genoegen nemen met minder) •• On the Road (verandering van spijs doet schrijven) •• Poortwachter Pijn (de enige weg eruit is erin) •• Hardcore (ballen uit de kast) De titels doen watertanden, maar zijn de gerechten even smakelijk als de namen laten vermoeden? Elk hoofd-
stuk opent met een citaat van een bekend auteur. Bij Poortwachter Pijn krijgt Clarissa Pinkola Estés de eer: 'De donkerste uren zijn vlak voor de dageraad.' Daarop geeft Couwenbergh een persoonlijk relaas op het thema. In het geval van Poortwachter Pijn ligt aan de basis een destructieve liefde. De auteur gaat dieper in op het fenomeen en wat dit persoonlijk voor haar betekende. Vervolgens belicht Couwenbergh het onderwerp vanuit een meer spirituele invalshoek. Ze is niet toevallig de oprichter van Potential Buddha, een website die inspiratie voor het dagelijkse leven belooft (www.potentialbuddha.com). New Age en schrijven gaan voor haar hand in hand. Onder het mom van zen naar zin krijgt de lezer een oefening om het voorgaande in de praktijk toe te passen:
{oefening} Wanneer ben je gebroken door het leven? Voor deze oefening wil ik je twee keuzes bieden. De eerste keuze is dat voorval te beschrijven. Dat kan in sommige gevallen te heftig zijn. (...) De tweede optie is dus om een willekeurige scène in de aanloop of afwikkeling
van dat proces te beschrijven. Dat kan zelfs een vrolijk moment zijn, de avond voordat je het slechte nieuws kreeg. Elk hoofdstuk sluit af met een spirituele en een leestip. Met Zin. Lust in je leven door schrijven creëert Geertje Couwenbergh geen wondergids voor het schrijven van een bestseller. De meeste tips en voorbeelden heb ik al elders gelezen. Maar door de korte hoofdstukken kun je al na enkele minuten aan de slag met de materie. Dat is inderdaad de kracht van het boekje, al zal het hoge New Agegehalte de meer nuchtere lezers van dit tijdschrift af en toe storen. Geertje Couwenbergh, Zin. Lust in je leven door schrijven. Uitgeverij AnkhHermes / VBK|media, Utrecht.
INTERVIE
“ Ik heb honderden
W
gedichten geschreven, enkel om te oefenen� Ilja Leonard Pfeijffer over de valkuilen van het literaire leven
— We treffen Ilja Leonard Pfeijffer in Amsterdam, “op vakantie naar zijn verleden”. Jarenlang draaide de Nederlandse schrijver – “toch blijf ik altijd een dichter” - met goesting mee in het letterenwereldje van onze noorderburen. Die ervaringen heeft hij gebundeld in het ‘literair zelfhulpboek’ Hoe word ik een beroemd schrijver? Moet je een beginnend schrijver dan echt waarschuwen voor het literaire leven? door Michiel Leen
“Het kan in ieder geval geen kwaad om een beetje beslagen ten ijs te komen”, zegt Ilja Leonard Pfeijffer. “Het literaire leven zit vol valkuilen. Het is goed om gewaarschuwd te zijn. De vragen aan het begin van elk hoofdstuk zijn ingegeven door wat ik vaak na optredens te horen krijg. Mensen willen dat soort dingen graag weten. De glamour van het Boekenbal maakt grenzeloos nieuwsgierig, dus doe ik dat ook maar eens uit de doeken.”
De hoofdstukken in het boek zijn gebaseerd op artikels voor nrc. next… “In de Boekenweek van 2011 schreef ik een opiniestuk voor nrc.next, ‘Hoe overleef je als schrijver?’ Ze wilden een realistisch stuk over de financiële beslommeringen als tegengewicht voor de typische Boekenweekvrolijkheid. Algauw ontstond het idee om er een reeks van te maken. Elke week zou ik een lezersvraag over het schrijverschap beantwoorden. Er was veel respons, er kwamen heel wat vragen. Maar het was honderd keer dezelfde: ‘Hoe krijg ik mijn boek uitgegeven?’ Op een gegeven moment ben ik vragen gaan verzinnen die lezers nooit zouden durven stellen: zijn alle schrijvers alcoholist, zijn alle schrijvers promiscue, hoe gedraag je je op het Boekenbal? Ik heb die reeks nu uitgewerkt tot een boek en ze ook uitgebreid met nieuwe stukken.”
PROFESSOR PFEIJFFER Sturen lezers je ook manuscripten op? “Dat gebeurt vrij regelmatig. Ik kan daar maar moeilijk mee om. In de regel antwoord ik daar niet op, anders is het hek van de dam. Een manuscript grondig beoordelen en de schrijver adviseren is niet mijn werk, maar dat van een redacteur. Het is ook tijdrovend als je het goed wilt doen. En als je het niet goed doet, is het zinloos en loop je het risico mensen te kwetsen of het verkeerde pad op te sturen. Toen ik nog redacteur van De Revisor was, had ik een mooie uitweg. Mensen die mij om advies vroegen, raadde ik aan om hun werk naar De Revisor te sturen. Op die manier las de hele redactie
“En plots belde de uitgever om te vragen of ik nog meer had. Maar wees gerust: aan dat moment gingen jaren van frustratie vooraf.” het en volgde het een ‘officieel’ traject. Dat had het voordeel dat je een tegenvallende tekst niet persoonlijk moest afwijzen. Je kon je verschuilen achter het oordeel van een hele redactie. En laten we wel wezen: de meeste inzendingen vielen tegen.”
Je bent classicus van opleiding. Was je in een ander leven professor Pfeijffer geweest? “Ik werkte al enkele jaren aan de Leidse universiteit toen ik debuteerde. Het was mijn ideaal om het schrijverschap te combineren met die baan. Gaandeweg werd dat steeds moeilijker. In 2001 werd ik uitgenodigd voor een groot poëziefestival in Durban, Zuid-Afrika. Dat was een hele eer voor een Nederlandse dichter. Ik wilde er graag naartoe, maar moest college geven. Uiteindelijk waren de collega’s zo vriendelijk om in te springen. Ik besefte dat ik dat niet elke keer zou kunnen vragen. De collega’s vonden mijn schrijverschap alleen maar leuk. Sterker nog: bij de jaarlijkse voorlichtingsdag voor nieuwe studenten mocht ik het voorbeeldcollege geven. Zo werd ik een soort boegbeeld voor de marketing van de vakgroep. Daar leende ik me graag toe, hoor.”
Op een bepaald moment heb je toch de stap gezet naar het voltijdse schrijverschap? “Eerst heb ik een jaar vakantie zonder wedde genomen. Om te kijken of het zou lukken. Zo had ik nog een veiligheid voor het geval ik spijt zou krijgen. Maar vanaf de tweede dag beviel het me zo goed dat mijn besluit vast stond: ik ging niet meer terug. Toen ik een jaar later mijn ontslagbrief inleverde, voelde dat als een moment van grote bevrijding.”
Stond je dan plots voor de spiegel te stralen: “Ik ben een schrijver, een echte”? “Nee. Dat moment had ik eerder bij het verschijnen van mijn debuutbundel in 1998. Toen durfde ik voor
10 het eerst van mezelf zeggen dat ik een dichter was, hoewel ik al jaren schreef. Van zodra er een boekje met jouw naam erop in de winkel ligt, is het objectief waar. "Daar ligt mijn
“Het is belangrijk om elke dag iets te schrijven, om de spier geoefend te houden” boek, ik zal dus wel een schrijver zijn." Aan de gedichten in die bundel had ik jarenlang gewerkt. Maar meer nog heb ik jarenlang gewerkt om eindelijk gedichten te schrijven met voldoende niveau om ze te bundelen en uit te geven. Ik heb honderden gedichten geschreven die nooit gepubliceerd zijn. Ze dienden enkel om te oefenen, om dat niveau te bereiken. Ik heb ook jarenlang teksten naar literaire tijdschriften opgestuurd. Ze werden steevast met een beleefd standaardbriefje teruggestuurd. Tot ze ineens niet meer geweigerd werden. En plots belde de uitgever om te vragen of ik nog meer had en of hij ze mocht uitgeven. Maar ik wil de lezer gerust stellen: aan dat moment gingen jaren van frustratie vooraf.”
GEOEFENDE SPIER Had je tot die tijd het gevoel dat je je moest verantwoorden voor je schrijverij? “Ja, toch wel. Daarom liep ik er ook niet mee te koop. Mijn goede vrienden wisten dat ik gedichten schreef, maar ik sprak er niet graag over.”
Maak je je als voltijds schrijver een bepaalde discipline eigen? “Discipline is nooit mijn sterkste kant geweest. Ik werk in vlagen, golfbewegingen. Ik doe dagenlang erg
weinig, maar dan volgen weken van grote productiviteit. Deadlines helpen. Ik ben niet streng genoeg voor mezelf. Ik sta mezelf graag toe te lanterfanten. De schrijver kan het veel te goed vinden met de baas van mijn eenmansbedrijf (lacht). Het is wel belangrijk om elke dag iets te schrijven, om de spier geoefend te houden. Als je grote meesterwerk even niet wil vlotten, de inspiratie je in de steek laat of je gewoon geen zin hebt om aan je Grote Roman te werken, dan is het toch belangrijk om iets te schrijven. Het maakt niet uit wat: een brief, een blogbericht, een stuk voor een literair tijdschrift over een collega die in jouw ogen schromelijk overschat wordt. Ik schrijf wekelijks een aantal columns voor verschillende Nederlandse bladen. Artistiek is dat niet mijn corebusiness, maar als vingeroefeningen bewijzen ze hun nut.”
menten op de loer? “Als de eenzaamheid van het beroep je parten begint te spelen, ga je natuurlijk afleiding zoeken. Dan wordt de fles al snel je enige vriend. Of je slaat de deur van je werkkamer woedend achter je dicht en gaat toch maar weer naar de borrel van de uitgeverij of de presentatie van andermans roman. De kunst is dan het evenwicht te bewaren.”
Spreek je uit ervaring? “Mij lukt het tot op heden vrij goed om het in evenwicht te houden. Maar ik heb de verlokkingen in de ogen gekeken, en bij sommige collega’s ging het mis.”
Ben je daarom naar Italië verhuisd? Is schrijven een plezierige bezigheid? “Het kan bij vlagen een grote kwelling zijn. Schrijven is een zwaar beroep. Eenzaam ook. Zeker bij het schrijven van een roman zit je minstens een jaar opgesloten in een fictieve wereld waar je met niemand echt over kunt praten. Elke dag zit je op te hikken tegen onzekerheden en twijfels die je niet kunt delen zolang het boek niet voltooid is. Maar gelukkig zijn er ook de momenten dat ik er echt kan invliegen en mezelf haast verras met wat er uit de pen vloeit. Die momenten van ‘inspiratie’ zijn een groot genoegen. De sensatie van creëren, van iets maken dat er eerder nog niet was, is als vorm van geluk met weinig andere dingen te vergelijken.”
Je waarschuwt in je boek voor de verlokkingen van het schrijversleven. Liggen die op dergelijke mo-
“Het heeft er iets mee te maken, al was het geen geplande emigratie. Ik kwam toevallig per fiets in Genua terecht en besloot er een tijdje te blijven. Ik zit er nu al bijna vier jaar. Toen ik er eenmaal woonde, merkte ik dat ik een nieuwe omgeving erg nodig had. Niet zozeer als schrijver, maar
“Schrijven is een eenzaam beroep. Bij het schrijven van een roman zit je minstens een jaar opgesloten in een fictieve wereld waar je met niemand echt over kunt praten.” als persoon. In Nederland draaide ik in steeds kleinere kringetjes. Het literaire circuit, dat ik in het boek met zoveel smeuiigheid beschrijf, lag me wel. Ik heb het steeds erg amusant gevonden. Maar je moet er niet te
11 lang in vertoeven. Nu ik weer even in Amsterdam ben, zie ik opnieuw dezelfde gezichten. Voor even vind ik dat leuk en zoek ik het ook echt op. Dat is vakantie naar mijn verleden. Maar ik ben ook blij dat ik volgende week weer in een andere wereld ben, waar dit kringetje ver weg is.”
GEVOELIG PROZA Je wordt omschreven als schrijver at large? “Een verzinsel van de redacteur! Ik heb intussen elk denkbaar genre aangepakt. Toch blijf ik altijd een dichter. Of ik nu proza schrijf, toneel, essays of verhalen: ik blijf dichter omdat de formulering steeds cruciaal is. Niet alleen wat er wordt gezegd, maar ook hoe het wordt gezegd. Ook in proza ben ik erg gevoelig voor klanken, beelden en ritmes.”
Critici verdenken je ervan dat het steeds om het effect te doen is. Je hebt gereageerd door je letterlijk bloot te geven. Moet je mensen overtuigen van de oprechtheid achter al dat vuurwerk? “Het zegt helaas ook iets over het niveau van de recensenten, speciaal de Nederlandse. Vlaamse recensenten zijn over het algemeen van een hoger niveau. Dat komt omdat in Vlaanderen het onderwijs nog niet is afgeschaft, in tegenstelling tot Nederland. Maar goed, als je aandacht besteedt aan de vorm van je werk en de recensent concludeert daaruit dat het énkel om die vorm te doen is, wat kan ik dan terugzeggen? Dat is zo dom, zo kortzichtig… Moet ik expres slecht of onverzorgd schrijven om authentiek te lijken, omdat de recensent het anders niet begrijpt? De literaire kritiek heeft zichzelf gemargi-
naliseerd, gretig geholpen door krantenredacties die graag bezuinigen op alles wat een béétje naar elitarisme ruikt. In de loop der jaren leer je om je minder aan te trekken van recensies. Overigens kan ook een positieve bespreking zo onbenullig zijn dat ik me er wild aan erger.”
“Toch blijf ik altijd een dichter. Omdat de formulering steeds cruciaal is.”
In Harde feiten schreef je 100 romans in één boek. Hoe kan een verhaal van twee pagina’s, 500 woorden, een roman zijn en geen kortverhaal of column? “Die ondertitel ‘100 romans’ is vooral provocerend bedoeld. Waarom ook niet? Wat is het verschil tussen een kortverhaal, zelfs een ultrakort zoals die in het boek, en een roman? De lengte, maar is dat zo’n interessant gegeven? Ik wilde de aandacht vestigen op mijn narratieve doelstellingen: proberen om in dat korte bestek van 500 woorden een afgerond verhaal te vertellen. Het is ook een plaagstootje naar collega’s. Worstelen zij met een writer’s block, kom ik even aanzetten met 100 romans in een keer.”
Voor hetzelfde geld zijn het 100 ideetjes die je ooit zou willen uitwerken, maar waar je in één schrijversleven de tijd niet voor hebt… “Harde feiten is geen verzameling aanzetjes voor groter werk. Het zijn wel degelijk verhalen die ik bedacht heb in die compacte vorm. En die nu echt wel af zijn. Als die verhalen een wereld oproepen waarover je een
hele roman zou kunnen schrijven, is dat een mooi compliment. Maar idealiter zit alles wat je in die roman zou schrijven al in dat korte verhaal vervat.”
Bij het volgende Boekenbal grijpt iemand je bij de arm die je advies tot op de letter gevolgd heeft. Hij of zij is intussen gedebuteerd en komt je bedanken. Hoe reageer je? “(lacht) Dat zou mooi zijn. Maar ook een beetje dubbelzinnig. Mijn boek is niet vrij van ironie, maar bevat wel degelijk nuttige tips. Ook over technische dingen: hoe schrijf ik een dialoog, een seksscène, een natuurbeschrijving? Schrijf je vormvast of in vrij vers? Ach, vanaf nu kan iedereen het. Ik heb het allemaal verklapt, alle geheimen staan in het boek. Tegelijkertijd moet je de illusie wel een beetje in stand houden. Wat dat betreft heb ik het een beetje fout gedaan: ik ben veel te eerlijk geweest.”
Ilja Leonard Pfeijffer, Hoe word ik een beroemd schrijver? Literair Zelfhulpboek. De Arbeiderspers, 2012 Harde feiten. 100 romans. De Arbeiderspers, 2010 Win het boek Mail de oplossing van het kruiswoordraadsel (p.31) naar redactie@creatiefschrijven.be voor 20 augustus
12
Ik ga op reis
REISVER
& ik neem mee... 10 reisverhaaltips — De zomer betekent niet alleen reizen, maar voor veel mensen ook erover schrijven. Of het nu naar Blankenberge of Bombay is, Creatief Schrijven biedt advies om de stap van verplaatsing naar vertelling in schoonheid te maken: 10 tips om een reisverhaal te schrijven. door Bram Michielsen
1. WEES VOORBEREID Lees veel reisliteratuur. Goede literatuur lezen maakt van jou een betere schrijver. Neem er boeken met instructies voor het schrijven van reisverhalen bij, zoals Reisverhalen schrijven van Jan Donkers en Lonely Planet’s Guide to Travel Writing van Don George of surf eens naar The Travel Writing Portal.
2. BEGIN STERK Probeer in het begin van je verhaal meteen de aandacht te trekken. Er zijn veel manieren om aan een verhaal te beginnen maar de meeste reisverhalen werken prima met een korte anekdote die het hart en de ziel van de reis introduceert. Tenzij zich een specifiek begin opdringt, gebruik je best een klassieke, anekdotische aanpak en presenteer je dus een kort verhaaltje dat de algemene sfeer, de toon en het doel van jouw ervaringen op die plek overbrengt. Let erop dat de overkoepelende boodschap van je verhaal geïntegreerd wordt in je begin. Zoals bij elk goed geschreven stuk geldt ook hier: hoe beter de lezer begrijpt waar je naartoe wilt, hoe vlotter de tocht zal zijn.
3. ZORG VOOR EEN RODE DRAAD De beste reisverhalen bevatten meestal een narratieve rode draad die doorheen de volledige lengte van het stuk loopt en lezers op die manier gemakkelijk toestaat om het begin via het midden aan het einde te linken. Als je zelf de mogelijkheid ziet om iets dergelijks door je verhaal te weven, twijfel dan niet. Probeer het echter niet kost wat kost te forceren, anders riskeer je een verhaal te creëren dat onnatuurlijk aanvoelt en allesbehalve gemakkelijk leest.
4. SHOW, DON’T TELL
verhalen, werkt dialoog uitstekend in reisverhalen. Niet alleen geeft het de lezer het gevoel alsof hij er zelf bijstaat, maar interacties tussen toeristen en locals zijn een interessant (en soms zelfs grappig) hoogtepunt van vele reisverhalen. Dialoog doet trouwens meer dan louter informatie onthullen; het werpt ook licht op elementen zoals personage en stemming. b. Schrijf zintuiglijk. Kies voor taal die zintuiglijke informatie bevat, een uitstekende manier om de volledige zintuiglijke ervaring te beschrijven zonder er een uitgesproken stuk tekst aan te moeten wijden. Vermeld bijvoorbeeld je van zweet doordrenkte hemd tijdens een busrit, in plaats van te schrijven hoe warm het is.
Simpelweg vertellen wat je meemaakt, leidt slechts zelden tot een boeiend verhaal. Show, don’t tell is degelijk schrijfadvies in alle omstandigheden, maar bij het reisverhalen des te belangrijker. Je valt immers snel ten prooi aan het eenvoudigweg vertellen over plaatsen en dagdagelijkse gebeurtenissen. Er zijn veel manieren om te tonen in plaats van te vertellen:
c. Wees specifiek en concreet. Vermijd abstracte en algemene taal; die zorgt alleen maar voor vaagheid in de boodschap die je wilt uitdragen. Specifieke en concrete woorden, die verwijzen naar voorwerpen en gebeurtenissen die eenvoudig toegankelijk zijn voor de zintuigen, maken eender welke boodschap helderder en verstaanbaarder.
a. Gebruik dialogen: hoewel meestal geassocieerd met romans en kort-
d. Schrijf descriptief. Wees je bewust van je woordkeuze en ga voor
HAAL
13
gedetailleerde beschrijvingen om een beeld te schetsen van locaties en gebeurtenissen. Hiervoor moet je wellicht aanspraak doen op je creatieve vaardigheden.
tegenover 1/3 feiten vormt een handige richtlijn om van te vertrekken.
5. MAAK HET PERSOONLIJK
Reisverhalen dienen over het algemeen een lichte, levendige toon aan te houden. Reizen, het proces waarbij je het vertrouwde verlaat en het vreemde en onvertrouwde binnenstapt, is vaak rijk aan grappige gebeurtenissen. Verwerk die komische kant in je schrijfwerk en wees niet bang om je lezers te laten lachen. Ook vergissingen en ongelukken die je hebt begaan, zijn vaak waardevol om over te lezen, vooral als ze een komisch element bevatten.
Wanneer je reisverhalen schrijft, ben je meestal je eigen verhalen aan het schrijven, jouw ervaringen en avonturen in een vreemd land. Het is een getuigenis in de eerste persoon, dus is het nutteloos om in de tweede of derde persoon te schrijven. Natuurlijk wil je feiten en beschrijvingen doorheen je verhaal weven om noodzakelijke informatie in te vullen, maar het hart van het verhaal zijn altijd je persoonlijke ervaringen, gevoelens en observaties. Zoek uit wat jou precies prikkelde of inspireerde en breng dat vervolgens over op je lezers. Houd bovendien in gedachten dat over de meeste plaatsen die je beschrijft al eerder geschreven is. De uitdaging voor jou bestaat erin om toch iets nieuws en origineels te vertellen.
6. GA VOOR EVENWICHT Reisverhalen moeten je eigen persoonlijke observaties, beschrijvingen en commentaar vermengen met praktische informatie die nuttig is voor je lezers. De precieze balans is afhankelijk van de publicatie waarvoor je stuk bestemd is, maar slechts zelden dient een goed reisverhaal meer feiten dan beschrijving te bevatten. 2/3 kleurrijke beschrijvingen
7. INTEGREER HUMOR
8. GEEF DE LOKALE BEVOLKING EEN STEM Net zoals nieuwsberichten vaak kleurrijke en memorabele citaten gebruiken, is het een goed idee om in jouw reisverhaal hetzelfde te doen met citaten van de lokale bevolking. Zo geef je je lezers een idee van de mensen die ze ter plaatse tegen het lijf zullen lopen. Als je de geciteerde personen bovendien als volwaardige persoonlijkheden kunt schetsen, zal dat de boodschap alleen maar geloofwaardiger en herkenbaarder maken. Let er wel op dat je citaten een hoger doel dienen, bij voorkeur om onuitgesproken vragen in het hoofd van de lezer te beantwoorden. Citaten bevorderen niet alleen de leesbaarheid van je verhaal, ze ge-
ven je ook de kans om een momentopname van het volk en de cultuur te maken.
9. SCHRIJF IN JE EIGEN TAAL Vermijd anderstalige woorden van het vreemde land in je eigen zinnen. Bekijk het als jargon: je komt misschien wel gecultiveerd over, maar het enige wat je bereikt is dat je de lezer vervreemdt. Als je kleurrijk lokaal dialect wilt gebruiken, verwerk het dan in een citaat. De enkele keren dat slang essentieel is voor de sfeer van het verhaal, mag je het gebruiken, zolang je er maar op let om het degelijk te introduceren, zodat de lezers het belang ervan begrijpen.
10. DUBBELCHECK FEITEN Het zijn vooral onervaren schrijvers die veelvuldig verkeerde feiten in hun verhaal verwerken. Niet alleen komt het erg slecht over om foutieve informatie aan te bieden, het getuigt ook van een gebrek aan respect voor het land dat je bezocht en de mensen met wie je daar bent omgegaan. Met de huidige overdaad aan officiĂŤle informatiebronnen online, kan enkel luiheid nog gelden als een mogelijke reden om je feiten niet te dubbelchecken.
14
FRAPPA
Ik ben slechts een paar dijen,
met hier en daar een tiet. — Op een kille herfstdag in mei ben ik te gast bij Maud Vanhauwaert. Ze woont zeven hoog met uitzicht op de groene stadsrand. Ook Line Mertens is van de partij. Bij een kopje koffie en “de beste taartjes van ‘t stad”, ontspint zich een gezellig babbel over hun schrijfverslaving, de zoektocht naar een eigen literaire stem en de eerste plaats bij Frappant TXT, de txt on stagewedstrijd voor jongeren die wonen, werken of studeren in de provincie Antwerpen. door An Leenders
PODIUMVREES OVERWINNEN
Met de tweejaarlijkse wedstrijd Frappant TXT geven Creatief Schrijven en de Provincie Antwerpen kansen aan jongeren tussen 18 en 30 jaar. Maud Vanhauwaert won de wedstrijd in 2010 en zetelde onlangs zelf in de jury samen met Stefan Perceval, Rudy Vanschoonbeek en Thomas Blondeau. Aan de derde editie namen 120 kandidaten deel. Vijftig jongeren stroomden door naar de voorrondes. De acht strafste kandidaten gaven het beste van zichzelf tijdens de finale op 27 april, waar de jury Line Mertens, een twintigjarige studente Taal- en letterkunde uit Lier, bekroonde tot winnaar van Frappant TXT 2012.
In het begin van het academiejaar zocht Line op internet informatie over de derde editie van Frappant TXT. Het verplichte thema ‘ego’ zag ze helemaal zitten en dus stuurde ze een tekst in. “Ik had vóór Frappant nog niet met eigen teksten op een podium gestaan. Voor mij was dit de eerste aanraking met een publiek en een jury”, vertelt Line enthousiast. “Voor de voorronde was ik heel zenuwachtig en twijfelde ik heel hard over de kwaliteit van mijn tekst. Dit wordt niets, ik ga mij gigantisch belachelijk maken op het podium, dacht ik bij mezelf. Maar stiekem hoopte ik ook dat de jury voor mij had gekozen omdat het een goede tekst was. Toen stond ik daar op het podium in de bibliotheek van Linkeroever en kreeg ik respons uit de zaal. Mensen lachten en dat moedigde mij aan. Ook de jury was positief en dat was voor mij een totale omslag.“ “Voor de finale was ik opnieuw zeer zenuwachtig. Je mocht dezelfde tekst brengen, maar ook een andere en toen heb ik lang nagedacht wat het meest tactisch zou zijn. In
de eerste ronde koos ik een andere tekst. Ik had er een goed gevoel bij maar kon moeilijk inschatten of ik door zou gaan. Het niveau van alle kandidaten was hoog. De zenuwen stegen.” Uiteindelijk koos Line in de tweede ronde van de finale voor dezelfde tot de verbeelding sprekende tekst over seks en Schopenhauer die ze ook bracht tijdens de voorronde. “Ik ben slechts een paar dijen met hier en daar een tiet”, aldus Line op het podium van de finale. “Bij die laatste tekst dacht ik echt dat ik het verpest had en had ik het gevoel dat de anderen veel beter waren. Zelf heb ik sterk genoten van Carmien Michels die uiteindelijk de tweede plaats behaalde. Ook de tekst van Maria Groot vond ik heel sterk.”
HET OORDEEL VAN DE JURY De jury observeerde alle kandidaten zeer aandachtig en gaf instant commentaar. Maud Vanhauwaert vond haar taak als jurylid verschrikkelijk moeilijk. “Ik heb er heel lang over nagedacht en er bewust voor gekozen. Alle kandidaten verzamelen hun lef om daar te staan en iets
NT
15 te geven aan het publiek en dan voel ik meer dan ooit de noodzaak om hen iets terug te geven. Ik ben ook heel blij dat Line is opgedoemd uit het niets. Je moet dus niet noodzakelijk vier jaar professioneel opgeleid zijn en een rugzak vol ervaring te hebben om deze wedstrijd te winnen. Dat biedt mooie kansen
"Als ik mij moet meten met andere mensen, kan ik zo van een brug springen." aan iedereen die wil meedoen. Alles ligt open voor iedereen.” Als jurylid was Maud ook verrast door de goede sfeer onder de kandidaten. Dat beaamt ook Line: “Iedereen moedigde elkaar aan en leek sportief. Het voelde allemaal zeer oprecht”. Maud vindt dat een sterke troef van Frappant TXT. “De kans die je krijgt om samen met andere mensen, die door dezelfde passie geleid worden, op een podium te staan, niet tegen maar samen met elkaar, dat is toch fantastisch. Ik hoop dat op het wedstrijdgedeelte niet te veel de klemtoon komt te liggen. Poëzie is immers ook niet bezig met een eerste of tweede plaats. Daar gaat het in literatuur niet over. Ook niet in performance. Als ik mij moet meten met andere mensen, kan ik zo van een brug springen. Je kunt je alleen maar meten ten opzichte van jezelf. Dat is de enige juiste referentie. Die brengt je verder en doet je groeien.”
LITERAIRE ZOEKTOCHT En dat groeien is iets wat jurylid Maud Vanhauwaert de winnaar van dit jaar zeker ook nog ziet doen. “Je bent heel hard zoekend, Line, dat voel je vanuit een publiek. Je straalt iets helder, spits en open uit. Bij jou voel ik een motor die aan het draaien is, maar niemand weet waarheen. Die potentie is interessanter dan een ingevuld talent.” Line straalt. “Ik wil niet graag dat
als ik iets breng het louter vorm is. Er moet iets achter zitten. Het mag geen lege huls zijn. Ik schrijf zowel dingen die ik graag op een podium zou brengen of gebracht zou zien, maar ook andere teksten, waarvan ik hoop dat ze fijn zijn om te lezen. Ik ga graag kijken naar een tekst, maar ik lees ook heel graag. Ik zie dus inderdaad nog heel veel mogelijkheden om alle kanten uit te gaan.” “Voor mij speelt podium wel een belangrijke rol”, valt Maud in. “Het podium biedt een heel concrete context voor een tekst. Daarbinnen zijn dan heel veel zottigheden en inconsequenties mogelijk. Daar hou ik van!” Maud raadt toekomstige deelnemers aan om met open vizier ver-
"Ik wil niet graag dat als ik iets breng het louter vorm is. Het mag geen lege huls zijn." der te zoeken. “Behoud je eigen kracht en word niet afhankelijk van wat men zegt. Luister er wel naar en puur eruit wat je kunt gebruiken. Maar het is de opdracht om los van alles een eigen hoogstpersoonlijke zoektocht verder te zetten. Ik moet bekennen dat ik er zelf niet goed in ben. Ik ben extreem gevoelig voor wat het publiek ervan denkt. Ik moet ervoor waken dat ik niet te hebberig word.”
FRAPPANT TXT EEN GOEDE OPSTAP Voor Maud was de overwinning van Frappant TXT een stevige duw in de rug. “Dat voorjaar is er veel gebeurd: mijn bundel kwam uit en mijn opleiding aan het conservatorium liep af. Alles versterkte elkaar. Voor mijn
deelname aan Frappant TXT heb ik drie nieuwe teksten geschreven die ik nu tot in den treure herhaal en die ik mijn drie Frappante tekstjes noem. Ze zijn ontstaan onder een zekere druk. Ik pluk daar nu nog de vruchten van. Daar ben ik de wedstrijd ontzettend dankbaar voor.“ Line wil haar schrijfcarrière zeker verder opbouwen. “Een deel van het prijzengeld ga ik op een spaarboekje zetten. Als ik echt schrijver wil worden, is dat verstandig, zo’n eigen subsiediepotje. Ik ben ook wel al eens goed gaan eten en heb een trui gekocht.” Uitgever Rudy Vanschoonbeek mailde Line een aantal dagen na de finale. “Hij wilde meer tekst van me lezen, maar ik heb niet echt iets liggen. Er is dus werk aan de winkel.” In juni krijgt Line een podiumplaats op het Felix Poetry Festival in Antwerpen. Ze is er danig van onder de indruk. “Ik heb een brief gekregen dat ik dezelfde avond optreed als Bernard Dewulf. Ja, dat maakt me extatisch!”
OP ZOEK NAAR EEN PODIUM? Inschrijven voor de volgende Frappant TXT kan vanaf september 2013. Wil je sneller een podiumkans? Lees het artikel over Slam Poetry (p.4) of kijk op www.creatiefschrijven.be. Onder schrijfwijzer/literaire podia vind je een overzicht van podia die op zoek zijn naar onbekend talent.
16 OP
AR EE ZOEK NA
N UITGE
“Wij zoeken kwaliteit die buiten de lijntjes kleurt”
Sofie Van Sande, uitgever van kinder- en jeugdboeken bij Lannoo — In de vorige nummers van VERZIN zochten schrijvers naar de geschikte uitgeverij voor het manuscript dat ze met zo veel liefde geschreven en gepolijst hadden. In deze aflevering vertelt Sofie Van Sande hoe het selectieproces bij haar uitgeverij Lannoo verloopt. Hoe scheidt ze het kaf van het koren? En nog belangrijker: hoe zorg je ervoor dat jouw manuscript bij het koren belandt? door Annelien De Geest
Lannoo geeft jaarlijks ongeveer 70 kinder- en jeugdboeken uit. Hoeveel van die boeken zijn geschreven door debutanten? “Heel weinig. Om eerlijk te zijn: er zijn jaren waarin we geen enkel debuut uitgeven. Toch hebben al heel wat mensen bij ons gedebuteerd, onder andere Pieter Gaudesaboos, Jeroen van Haele en Eef Rombaut. Het kan dus. Het werk moet gewoon goed zijn.” Welk soort kinderboeken wil Lannoo uitgeven? “Ik zie ons een beetje als de Canvas van de kinderboeken. Wij willen kwalitatieve kinderboeken uitgeven die ook een beetje buiten de lijntjes kleuren en eruit springen qua vorm en inhoud. Ik denk hierbij aan Roodlapje, het eerste kinderboek van Pieter Gaudesaboos. Het is een soort fotoboekje voor kinderen vanaf negen jaar. Zowel de inhoud als de fotokeuze zijn niet evident voor deze
leeftijdsgroep. Roodlapje werd genomineerd voor de Gouden Uil Jeugdboeken 2004. De laatste jaren werken we met een tweesporenbeleid. Naast iets moeilijkere en eigenzinnige kin-
“In principe hebben we genoeg aan een korte inhoud en een eerste hoofdstuk.” derboeken is er ook een aantal meer toegankelijke titels, bijvoorbeeld Uki, naar de reeks op Ketnet. Die boeken zijn misschien minder vernieuwend, maar wel nog steeds verzorgd en kwaliteitsvol.”
TE VEEL DIALOOG, TE WEINIG BESCHRIJVING In welke mate laat u zich leiden door de verkoopbaarheid van een boek? “Onze eerste voorwaarde blijft kwaliteit, maar natuurlijk mag je ook je
publiek niet uit het oog verliezen. Een boek mag nog zo mooi zijn, als niemand er zit op te wachten, wordt ook niemand er beter van als het toch verschijnt. Al blijf ik hopen dat kwaliteit uiteindelijk komt bovendrijven.” Waar moeten auteurs op letten bij het schrijven van kinderboeken? “Ik heb geen hapklare do’s en don'ts. Elke schrijver maakt zijn eigen fouten. Sommige manuscripten bevatten te veel dialoog en te weinig beschrijving. Bij andere is het net omgekeerd. Er is helaas geen recept voor het ideale kinderboek en er zijn ook geen geheime ingrediënten die succes verzekeren. Onze enige absolute vereiste is eigenlijk een sterk verhaal, bij voorkeur met spanning en veel humor. Stilistisch kan een redacteur nog wat bijschaven. Maar als de auteur geen goed verhaal verzint, kan niemand dat voor hem doen. Daarnaast vind ik het belangrijk dat een auteur zijn eigen stem heeft. In Hoe ik het kopbeest versloeg vertelt
VER
“Ik heb weinig boodschap aan neefjes en nichtjes die het verhaal allemaal fantastisch vinden.” Mieke Versyp het typische verhaal van een getroebleerde tiener die in de knoop ligt met zichzelf, haar familie en de wereld. Maar ze doet dat wel in een eigen stijl: heel herkenbaar, vol humor en met een originele beeldspraak. Zo geeft ze net dat tikkeltje meer aan het verhaal.” Ontvangt u het liefst een volledig afgewerkt boek of volstaat een work in progress? “Dat maakt eigenlijk niet uit. In principe hebben we genoeg aan een korte inhoud en een eerste hoofdstuk. Met prentenboeken ligt het anders. Tekst en illustraties worden samen ingestuurd. Het gebeurt wel eens dat we enkel overtuigd zijn van de tekst of de illustraties, niet van de combinatie van beiden. Vaak kennen de auteur en de illustrator elkaar en is het pijnlijk als we met slechts een van hen verder willen. Daar moeten auteurs en illustratoren bij stilstaan alvorens ze ons hun werk toesturen.” Op de website vragen jullie auteurs om samen met hun manuscript ook nog andere informatie toe te sturen, zoals een mogelijke flaptekst, een samenvatting, een beschrijving van de doelgroep, een overzicht van de sterke punten en biografische informatie. Hoe relevant zijn deze gegevens voor de selectie van manuscripten?
In deel één zoekt en vindt een prinses een prins, in deel twee verliest ze haar prins en in deel drie ontmoet ze een nieuwe liefde. Het boek is in feite een sprookje, maar weerspiegelt ook het huwelijk en de echtscheiding van de schrijfster. Die intrigerende wisselwerking tussen realiteit en fictie helpt om de promomachine van het boek te trekken. Maar de informatie over de auteur is nooit de doorslaggevende factor. Het gaat om het boek. Een steengoed verhaal, geschreven door een muurbloempje, zullen we met plezier uitgeven.”
LECTOREN IN HET VELD Zijn er dingen waar u op afknapt bij de lectuur van de begeleidende brief? “Ik kan niet tegen taalfouten. Ik heb het ook moeilijk met mensen die te veel reclame maken voor zichzelf, bijvoorbeeld door te schrijven wie het verhaal allemaal fantastisch vond. Dat zijn dan meestal neefjes en nichtjes of kinderen uit de buurt. Daar heb ik weinig boodschap aan. Je moet ook niet te vaak bellen om te informeren naar onze mening over het manuscript. Als je na de vastgelegde termijn van zes weken nog niets gehoord hebt, dan mag je zeker even bellen. Dagelijks of wekelijks bellen, helpt echter niet.” Welk proces doorlopen de binnengekomen manuscripten?
“Wij krijgen wekelijks drie tot vier manuscripten toegestuurd. Ze worden sowieso bekeken, maar vaak gebeurt het dat we niet meer lezen dan de korte inhoud en een eerste “Enkel de korte inhoud is essentieel. hoofdstuk. De maDe andere informatie nuscripten die ons “Als niemand op je boek helpt wel om uit de stapel te springen. zit te wachten, wordt ook de moeite waard lijken, sturen we door Vorig jaar publiceerniemand er beter van als naar lectoren. Dat den we Hart gezocht, zijn mensen die in het toch verschijnt.” verloren, gevonden het veld staan, zoals (winnaar van de bibliothecarissen en leerkrachten. Zij Plantin-Moretusprijs voor het best lezen het volledige manuscript en vormgegeven boek van 2012, red). maken een leesverslag. Als dit posi-
tief is, nemen we het manuscript nog eens door en nodigen we de auteur uit voor een gesprek om eventuele aanpassingen te bespreken.” Hebt u al boeken afgewezen waar u later spijt van had? “Nog nooit. Zelfs als een afgewezen manuscript later bij een andere uitgeverij verschijnt, blijf ik bij mijn keuze. Er zijn wel boeken waarbij we te laat gereageerd hebben. Een bekend
“Heel herkenbaar, vol humor en met een originele beeldspraak: zo geef je net dat tikkeltje meer aan het verhaal.” voorbeeld is Kaas en de evolutietheorie van Bas Haring, dat uiteindelijk bij Houtekiet terecht kwam (en daar een bestseller werd die de Gouden Uil voor de Jeugdliteratuur in de wacht sleepte, red). We wilden dat boek wel, maar hadden het manuscript helaas te laat gelezen.” Naar welke kinderboeken zijn jullie op dit moment op zoek? “Momenteel zijn we vooral op zoek naar auteurs die schrijven voor kinderen vanaf acht jaar. We zoeken boeken met boeiende, humoristische verhalen, verteld in een unieke stijl.”
ZOEK JIJ PROFESSIONELE FEEDBACK OP JE MANUSCRIPT, VÓÓR JE DE STAP NAAR EEN UITGEVERIJ ZET? Creatief Schrijven vzw helpt je hiermee.
Mail je manuscript of vragen naar: manuscript@creatiefschrijven.be of kijk op www.creatiefschrijven.be (klik op schrijfadvies en dan op manuscriptbeoordeling)
18 LETTERFABR
IEK
Een schop ...
onder de kont
Dronken pinguïns en de ‘nekharen’ van de duif — “Dicht eens dierlijk.” Dat was de schrijfuitdaging in het vorige nummer van VERZIN. Met slechts één andere vereiste: je gedicht telt maximaal zestien regels door David Troch
Het eerste gedicht dat ik onder ogen krijg, telt achttien regels. Regels zijn regels: zal ik het blad verscheuren? Er een vlieger van vouwen? Het tot confetti versnipperen? Het is sterker dan mezelf, ik begin te lezen in R.I.P. van Mieke van der Wuff: een reislustige langpootmug / landde zoemend op de rug. Oh nee, denk ik: supermarktmerkrijmelarij. Ik geef die gedachte meteen een schop onder de kont, want ik voel dat er meer zit aan te komen. Een rug hoort nu eenmaal bij een mens of een dier. Enjambement, heb ik van mijn vrouw geleerd. De rug blijkt die van een jongen te zijn. Het rijm stoort me vervolgens niet zo verschrikkelijk erg. Tot deze regels: daarvan kwam echter niks terecht de muggenpoten voelden slecht aan op dat verbrande vel Kijk, rijm is ritme, en ditmaal stuurt het enjambement – de regelafbreking na ‘slecht’ – dat ritme toch enigszins in de war. Die ‘aan’ bengelt er zomaar wat aan. Jammer. Bij nader inzien en vooral bij luidop lezen rammelt het
ritme ook op andere plaatsen. Het heeft te maken met de lengte van de zinnen, die niet overal haarfijn op elkaar afgestemd zijn. Schrijven is schaven, we kunnen het niet genoeg herhalen. Schaven is ook onverbiddelijk schrappen. Zoals dooddoeners aan het eind van gedichten: mij rest een welgemeende bede / de arme mug, ze ruste in vrede plat ligt daar nu het triest bewijs / dit was haar allerlaatste reis was een veel sterker einde geweest. Niet alleen was van der Wuff binnen het opgelegde maximum van zestien regels gebleven, maar ook is het totaal overbodig om plots de dichter te laten opdraven in een gedicht dat het gevecht tussen een mug en een jongen beschrijft. We weten dat de dichter het gevecht met eigen ogen gezien heeft of zich zo’n gevecht perfect kan voorstellen. De dichter schrijft het immers op, dat hoeft er niet nog eens vingerdik op te liggen. Ik grijp even terug naar rijm en ritme. In nog vijf andere inzendingen wordt eindrijm gebruikt. De vijftienjarige
Gretel Petit schrijft in Pinguïn: Waggelend over het ijs / Als een dronken ober / Met mini-mini-vleugeltjes / Zwart en wit, heel sober. In in nood van Lili Verbunt lezen we: het zuigt zorgen / angstig donsje zoekt / regenbogen voor morgen Van Marjon Zomer vinden we in ik mag mijn stoel niet af: mijn brood is vies / het heeft een korst / donkerbruin met boter / en met worst. Hans Wesselius opent zijn gedicht Vogelpraat als volgt: Hoe zou het zijn als de vogels konden praten, / als zij ons zeggen konden wat zij van boven zien? / Zij zouden ons waarschijnlijk zonder woorden laten. / In onze handen willen zij er geen, maar in de lucht wel tien. Het middenvers van Transformatie van Tanja Gouverneur luidt: wat moet ik als jij spaarpot wordt / wie zal mijn staart doen krullen / mijn snuit gladstrijken elke dag / mijn knor met modder vullen Het gedicht van Gouverneur is speels, dat van Petit verrassend voor haar leeftijd. De andere dichters hebben het moeilijk om met originele
19 vondsten op de proppen te komen. Dat je met rijm vele originele kanten uit kunt, bewijst Christophe Vekeman. Lees (neen, koop) zijn dichtbundel Señoritas. Je kunt er maar wat van opsteken. Wie wil oefenen op rijm en ritme, beveel ik de strakke vorm van het sonnet aan. Nico Franken nam met De Panda alvast de handschoen op. Bij een eerste oogopslag merk ik meteen dat er nog geoefend en geoefend en geoefend moet worden. De versregels zijn duidelijk niet van dezelfde lengte. Ja, in een sonnet moet je rijmen. Maar het is wel al te eenvoudig om ellenlange zinnen te maken totdat je stoot op een woord dat rijmt op een woord in een vorige regel. Dat is geen kunst. Ik verduidelijk. De versregels in een sonnet hebben doorgaans een metrische structuur. In moderne Nederlandse sonnetten vind je bijvoorbeeld vaak de pentameter terug, een versregel die uit vijf versvoeten bestaat. Door in elke versregel telkens hetzelfde aantal versvoeten te hanteren, sluipt er vanzelf ritme in
het sonnet. En dat is in De Panda allesbehalve het geval. Tussen de kortste regel Moet hij wel of niet ooit vrij? en de langste regel dat achter hekken zelden vruchtbaar is geweest, staat slechts één regel: het klankrijke Wat is het beste voor zo’n beest, Om er een pentameter van te maken, hoeven we slechts één bijvoeglijk naamwoord te verzinnen. Bijvoorbeeld: Wat is het beste voor zo’n apart beest, Het woord ‘apart’ verwijst hier niet alleen naar het bijzondere van de panda, maar ook naar de vraag wat het beste is voor het dier. Moet de panda gekooid worden en dus apart van zijn soortgenoten gestopt? Voor wie het niet zou beseffen: woordkeuze is van levensbelang in poëzie. Ik ga uiteraard niet het volledige sonnet herschrijven. Het is aan de dichter om de schaar te zetten in de zin die eindigt op ‘geweest’. En is ‘geweest’ hier wel het meest geschikte rijmwoord? Lang niet alle dichters hebben nood aan rijm. Ik pluk enkele opmerke-
lijke regels uit de ingezonden gedichten: Scharnieren op zijn draaistoel denken // egel, kikker, wezel, knaagdier (Geert Viaene); zonder ogen zoeken ze / de vochtigheid rond beerputten (Erika De Stercke); hij waant zich weer de boodschapper / orakelvogel van een oude god (Sim); op schoot krijg ik zijn zwarte haar cadeau (Nellie Meijnikman); onderzoek leert / dat ze van marmer is (Julia Beirinckx); Behoedzaam, het oor / gespitst, herkent hij je / aan je adem (Nicole Vandenbussche); Een tjif-tjaf is een tjif die tjaft (Paul Sannen). En dan is er nog de haiku Dierlijk donker van Marleen Van Nijverseel: ik ben twee ogen in het donker zie je me niet als ik ze knijp
Opmerkelijke regels. Enkel deze zouden mogen overblijven in een gedicht. Helaas is dat zelfs niet het geval in het gedicht dat wat mij betreft de hoogste vlucht neemt:
hips
20 Duif Een duif wast zich op het geraamte van de remorque. In de noordenwind staan haar nekharen verward overhoop. Ze keert mij de rug toe en vliegt. Gele tulpen buigen vol in de schaduw. Narcissen verbergen hun hart naar de grond waar de merel onder de hortensia verwoed naar warmte zoekt. De knoppen van de azalea’s glanzen gezwollen, de duif schuilt tussen de plooien van het dak. Het is lente zegt de druivelaar. Het is lente maar ze haast zich traag. Kris De Lameillieure Beginnen we met de openingszin. Bij ‘de wassende duif’ kunnen we ons meteen iets voorstellen. Mooi en wat luguber enjambement ook na ‘geraamte’. En ik weet het: ‘remorque’ is allesbehalve keurig Nederlands. Het moet ‘aanhangwagen’ zijn, al suggereert de spellingscorrector van Microsoft Word om er ‘remraket’ van te maken. Maar ach, ‘remorque’: het haakt zo goed aan bij dat geraamte. Dus knijpen we hier een oogje dicht? Maar zoals ik in een vorige ‘Letterfabriek’ van Verz!n schreef: “Verwacht van de meester niet dat hij je ophemelt, hij is je moeder niet.” Ook dit gedicht heeft zo zijn aandachtspunten. Ik richt mijn vizier op de rest van het eerste vers, ‘haar nekharen’ bijvoorbeeld. We kunnen een duif veel toedichten, maar ze is en blijft een beest met veren. Ook wat volgt doet het gedicht oneer aan: “Ze keert mij de rug toe en vliegt.” Dit kun je duizend keer origineler en poëtischer verwoorden. Zoals de verzen
die daarop volgen. Die zijn prachtig. Merk ook dat de dichter het aandurft om in de twee slotregels herhaling te gebruiken. Dat rondt het gedicht mooi af. Het is lente zegt de druivelaar. Het is lente maar ze haast zich traag. Soms verdienen niet alleen gedachten een schop onder de kont, maar ook seizoenen.
SCHRIJFUITDAGING
SCHRIJF EN VERBAAS ONS! SPRKJ Het meest moderne sprookje is het SPRKJ: een verhaal dat begint met ‘Er was eens’ en precies 101 woorden telt. Op YouTube vind je verschillende voorbeelden. Kies zelf een onderwerp voor je SPRKJ en verbaas ons met het resultaat! • Mail je SPRKJ voor 10 augustus redactie@creatiefschrijven.be • Eén zelfgeschreven SPRKJ per persoon • Vermeld in de onderwerplijn van je e-mail: schrijfuitdaging VERZIN
21
Inspiratie
Proberen (2 nrs)
€ 9,50
Jaarabonnement (6 nrs) € 36,-
€ 27,50
schrijvenonline.org Jaarabonnement (6 nrs) met introductiekorting € 36,- € 27,50 Jaarabonnement (6 nrs) met Moleskine Reporter opschrijfboekje (t.w.v. € 12,95) € 36,Proefabonnement (2 nrs) € 9,50 Proefabonnementen eindigen automatisch. Dus geen verplichtingen. Jaarabonnementen eindigen naar wederopzegging 2 maanden voor het abonnement eindigt.
M/V NAAM ADRES POSTCODE E-MAIL
PLAATS TELEFOON
Stuur deze bon in een envelop naar: Schrijven Magazine, Postbus 595, 3700 AN Zeist, Nederland (Vergeet niet te frankeren.)
22
INTERVIE
W
Stripfabriek
Vitalski
“Je moet organisch schrijven, het werk laten opborrelen”
“Van een tekenaar die met lege handen in je nek staat te ademen, krijg je enorm krachtige teksten.” —Vitalski is het beu om te vertellen waarom hij ‘De Nachtburgemeester’ wordt genoemd. Zelfs voor een bevallige stagiaire maakt hij geen uitzondering. Maar over Het Vrouweneiland kletst hij heerlijk door. Meer dan vier jaar werkte de schrijver aan het stripverhaal, samen met dertig tekenaars. Het resultaat is een kolos van 360 pagina’s. “Eerst wil de lezer honderd pagina’s lang te weten komen of ze er wel geraken en hoe het daar is.” door Bram Michielsen
Wat betekenden strips voor jou voor je er zelf een maakte? “Die vraag kan eigenlijk niet worden gesteld. Ik ben al even lang bezig met het maken van stripverhalen als met het lezen ervan. Terwijl ik in het eerste leerjaar leerde schrijven, zat ik tegelijk al een stripverhaal te maken. Ik heb dat zelfs nog in huis. Het was een eigen figuurtje, nogal Jommekesachtig. Ik kijk er nu van op hoe gedisciplineerd ik toen was. Die strip telde zestig bladzijden. Ze werden steeds slordiger, maar het idee ‘Ik moet het voltooien’, zat er toen al in. Dat heeft me ook heel erg parten gespeeld bij Het Vrouweneiland. Vier jaar lang was het ploeteren in een moeras, zonder perspectief op wat dan ook. Maar de ambitie om het af te maken, hebben we nooit losgelaten. Ik ben geleidelijk aan minder
strips beginnen te tekenen, omdat mijn oudere broer (de illustrator en stripauteur Serge Baeken, red.) dat beter kon dan ik en mijn stripverhalen begon te behandelen als storyboards. Geleidelijk aan voelde ik: ik ben de verteller, hij de tekenaar. In mijn studentenjaren heb ik nog strips gemaakt die heel erg avant-gardistisch waren, en bovendien… (denkt na) gefrustreerd, inhoudelijk... En je kan wel avant-garde verkopen, maar geen frustratie.”
Waar vond het verhaal van Het Vrouweneiland zijn oorsprong? “Het leek mij nogal onweerstaanbaar: een vrouweneiland, je kunt niet anders dan er nieuwsgierig naar zijn. Als ze jou zeggen dat je morgen mee mag op reis, voor drie dagen naar
een vrouweneiland, dan moet je al een vreemde man zijn om te zeggen: "Sorry, ik heb huiswerk." Eerst wil de lezer honderd pagina’s lang te weten komen of ze er wel geraken en hoe het daar is. En als je er eindelijk bent,
“Vier jaar lang was het ploeteren in een moeras. Maar de ambitie om het af te maken, hebben we nooit losgelaten.” is de eerste vraag: hoe geraken we hier weer weg? Het concept kwam uit een soort genotsdriftig idee. Als je dingen schrijft, moet je heel erg oppassen. Ik geloof nogal in de selffulfilling prophecy van woorden en titels die je op papier zet. De realiteit gaat je kunstwerk imiteren. Als je een roman schrijft met als titel Luizig, Arm
23 En Iedere Dag In Mekander Getimmerd, dan is de kans groot dat je binnen de drie jaar effectief in het ziekenhuis ligt met blutsen en builen. Je kan beter je boek Rijk En Beroemd noemen.”
NEUSPEUTEREN ONDER SCHEMERLAMP Had je al het oorspronkelijke verhaal voordat er één potloodlijn op papier was gezet? “Er zijn enorm veel voorstudies aan die strip voorafgegaan. Eerst heb ik in mijn eentje een voorstudie gemaakt van 120 pagina’s, maar ik was
“Ik geloof nogal in de selffulfilling prophecy van woorden en titels die je op papier zet.” niet tevreden. Daarna heb ik met zes tekenaars die voorstudie verder uitgewerkt. Maar ik moest nog leren om zoiets organisch tot stand te brengen en ben na honderd pagina’s tegen een muur gebotst. Wat we nu gemaakt hebben, is de professioneel opgekuiste, gestroomlijnde versie. Pas bij deze versie, de vierde, voelde ik: nu hebben we eindelijk een stabiele ondergrond, nu kunnen we elkaar twee of drie maanden niet zien en toch de uiteinden van die touwtjes terugvinden en voortborduren.”
Ik associeer studiostrips eerder met rigide producties van artiesten die achter de schermen werken dan met een anarchistisch project zoals dit… “Ik hou heel veel van de strips van Kuifje en Jommeke. Daar werken ze ook met meerderen aan. Het is redelijk infernaal, gezien vanuit humaan standpunt, hoe die tekenaars in een gareel worden gedrongen. We leven
“Door simultaan aan vijftien dingen te werken, leer je met minder ingrediënten meer te maken.” in 2012, we hebben voor zoveel vrijheden gevochten. Hoe kan ik nu een tekenaar willen muilkorven? Toen ik die tekenaars allemaal aan het werk zette, wou ik mijzelf als scenarist ten dienste stellen van hen. Ik wilde wel de baas over dat project zijn omdat ik een verhaal wilde vertellen dat 360 pagina’s duurde, maar ik heb mij gericht op de specifieke talenten van iedere tekenaar. Iedere tekenaar heeft zijn dada, dus ik liet het verhaal de nodige omtrekbewegingen maken zodat iedereen zijn dada’s kwijt kon.”
Hoe bereidde je je voor op een sessie van Studio Vitalski? “Ik maakte het scenario op voorhand. Maar ik had niet veel ideeën, dus liet ik mij door de ideeën van de tekenaars inspireren. Vaak zat ik scenario’s uit te werken terwijl de tekenaar met lege handen in mijn nek stond te ademen. Daardoor krijg je wel enorm krachtige teksten. Als je zolang in je neus mag peuteren als je wilt, in eenzaamheid onder een schemerlampje, met een A4 en 15 stylo’s, dan ga je elk woord wikken en wegen, schrappen en herschrappen. Ik ben heel fier op de teksten van Het Vrouweneiland. Het is eigenlijk wraakroepend dat geen enkele literaire recensent van dat soort teksten überhaupt de literatuur vermoedt of herkent.”
EINDE ALS EEN SYMFONIE Hoe ging het er op zo’n tekensessie praktisch aan toe? “Ik probeerde uit te leggen hoe ik het ongeveer zag. Je kunt niet gewoon een blad geven, je geeft eigenlijk regieaanwijzingen. Dan barstte de hel los. De tekenaars hadden voorbeeldpagina’s nodig, ze moesten
zien hoe de vorige scène eruit zag. We werkten simultaan aan verschillende verhaalonderdelen. Het was één papiermolen. Ik was constant in de weer: terwijl iedereen koortsachtig aan het tekenen was, probeerde ik bij te houden waar alle pagina’s gebleven waren.”
De strip is dus niet chronologisch geproduceerd, maar als een totaalbeeld dat simultaan kristalliseerde. Bestond het volledige verhaal wel op voorhand? “Neen. Dat kon ook niet, want ik wou mij aanpassen aan de noden en de wensen van de tekenaars. Maar we moesten wel aan veel scènes door elkaar werken omdat er soms veertien tekenaars waren. Organisch werken is chaotisch, maar het zou niet gelukt zijn als het schematisch was gebeurd. Dat geldt voor literatuur in het algemeen. Er zijn schrijvers die met schema’s werken, maar die schrijven wat Nietzsche ‘bloedloze teksten’ noemde. Je moet organisch schrijven, je moet het werk laten opborrelen en beluisteren terwijl het ontstaat.”
Je zit met een gigantisch groot project, met tientallen tekenaars op wiens werk je improviseert. Hoe beslis je: dit is het einde? “Ik wist op voorhand dat ik 360 pagina’s wilde hebben. Dat is erg lang voor een strip, dus moet je ook een lang einde hebben. Zoals een symfonie van Beethoven, met nog eens een fermateteken, en nóg eens. De strip heeft vier archetypes van eindes na elkaar. Het is een heel zelfbespiegelende strip.”
“Een bodybuilder, twee wijven met grote borsten en een hond: de ingrediënten van een typische Vitalski.”
24 DE BORSTEN VAN MICKEY MOUSE Zijn er nog nieuwe strips van Studio Vitalski in de maak? “Ja, maar het gekke is nu dat ik toch uit een zucht naar coherentie tekenaars aparte albums laat maken. Het zijn nu veertig pagina’s van dezelfde tekenaar. Over de verhouding tussen de verschillende albums ben ik nog aan het nadenken: zou ik ze toch laten aansluiten op elkaar? Het hangt eigenlijk van de tekenaars af, en hoe snel ze werken. Er is alleszins een thematisch verband: ze zitten allemaal een beetje in de griezelthematiek.”
Keren de figuren uit het Vrouweneiland terug?
pas als je over een naam niet tevrein een psychische crisis. Echtscheiden bent, is hij sterk natuurlijk. Pierre ding, financiële armoede... Geen Lasson is heel erg onuitstaanbaar, depressie, daar ben ik gelukkig niet erg zelfzuchtig, egoïstisch, ijdel, vatbaar voor. Maar ik kon niks meer. egocentrisch tot en met, vrouwonIk kon niet meer optreden, niet meer vriendelijk en betweschrijven, niet meer “Het is wraakroepend terig. Net zoals Kuifje zingen. Ik kon alleen heeft Pierre Lasson nog een heel debiel dat geen enkele literaire alles te danken aan recensent van dat soort tek- manneke tekenen, de figuren die hem zoals je dat doet teromringen. Dat is sten überhaupt de literatuur wijl je met iemand juist goed. Voor mij aan het telefoneren vermoedt of herkent.” is Pierre Lasson een bent. Daar heb ik me perversie van Mickey Mouse (maakt aan vastgeklampt. Dat was theramet zijn handen de vorm van het peutisch, maar daar kun je je lezers hoofd van Mickey Mouse). Mickey niet mee ambeteren.” Mouse heeft hier twee bollen. Psychologen hebben aangetoond dat zelfs heel jonge baby’s vatbaar zijn Studio Vitalski voor de vorm van Mickey Mouse Het vrouweneiland. omdat dat eigenlijk twee borsten De onnavolgbare avonturen van zijn. Ik dacht: dat is een heel sterke professor Pierre Lasson, vorm, ik ga die gewoon naar benede brilaap en de toffe leguaan. den trekken. Het is een depressieve Uitgeverij Xtra, 2011 Mickey Mouse, een Mickey Mouse
“De hoofdrol is opnieuw weggelegd voor Pierre Lasson, die eigenlijk Pjotr Lavaski had moeten heten. Ik heb spijt van die naam ‘Lasson’, maar
voor volwassenen. Mickey Mouse is ook een neutrale figuur, daar heb je niks aan. De eerste Pierre Lasson heb ik getekend in 1995. Ik zat toen
“MIJN AUTOBIOGRAFIE IS EEN VOLSTREKT ORGELPUNT”
zijn natuurlijk permanent bezig met elkaar te kruisbestuiven. Dat betekent niet dat je meer vormen, meer manieren ontdekt. Door simultaan aan verschillende dingen te werken, leer je juist met minder ingrediënten meer te maken. Concreet wil dat zeggen dat één idee op vijftien verschillende niveaus resoneert. Ik ben er nu 41 en eindelijk kan ik zeggen: nu ga ik een typische Vitalski maken. Ik weet nu welke kleuren dat zijn, ik weet nu welke grappen dat zijn. Er moet een bodybuilder in voorkomen, twee wijven met grote borsten en een hond. Dat zijn zo mijn ingrediënten. Je krijgt een Vitalskiaans universum.” “Van Het Vrouweneiland heb ik wel iets geleerd, maar van het schrijven van die autobiografie heb ik álles
Dit jaar verscheen van Vitalski het autobiografische Ik slaap als een croissant.
Zette het werk aan Het Vrouweneiland dan geen rem op zijn andere schrijfactiviteiten? Vitalski: “Ik ben altijd met vijftien dingen tegelijk bezig zonder er eentje uit het oog te verliezen. Ik ben dus echt wel een fabriek. Al die soorten teksten die ik door elkaar schrijf,
Vitalski - Ik slaap als een croissant. De autobiografie. Uitgeverij Zorro, 2012
geleerd. Die autobiografie is een volstrekt orgelpunt in mijn leven. Eigenlijk moet ik niets meer doen nu. Die autobiografie is zoals het getal nul: een opslorpend element. Ik kan aan die biografie niks meer toevoegen, en al mijn vorige werken zijn door die autobiografie praktisch overbodig gemaakt, tenzij als document. Ik heb altijd gedacht: wat er in mij zit echt naar buiten brengen, dat zal nooit lukken, dat is een te grote veelheid aan ervaringen. Het beste wat we kunnen doen, is wijzen op de gebrekkige mogelijkheden van communicatie. Dat had ik met alle sceptici altijd geloofd. Maar nu ik bevallen ben van die autobiografie, sta ik paf. Alles wat in mij zit, en dat is heel veel, zit in dat boek.”
25
NIEUWS
GOUDEN MEEUW
De Gouden Meeuw vliegt weer uit. Het is de prijs voor het beste Nederlandstalige fictieboek uitgegeven in eigen beheer. ‘In eigen beheer’ betekent gematerialiseerd via een drukkerij, print on demand, POD-uitgeverij of kopiecenter. Tot 10 oktober sturen deelnemers 4 exemplaren van hun boek naar Creatief Schrijven, Waalsekaai 15, 2000 Antwerpen. De winnaar gaat op 11 november naar huis met een herdruk van 50 exemplaren, professionele promotiehulp, digitale versies voor op e-readers en tablets en waardevol uitgeversadvies. Kortom alles wat je nodig hebt om het in eigen beheer te maken. Lees eerst het reglement op: www.creatiefschrijven.be
ZOMERACADEMIE
BASISJAAR LITERAIR SCHRIJVEN
De Zomeracademie is de ideale plek voor wie een week lang intensief kunstdisciplines wil onderzoeken en experimenteren. In de workshop 'poëzie schrijven' neemt dichter Koen Stassijns je mee op een dichterlijk avontuur. Regisseur en theaterschrijver Stefan Perceval gaat aan de slag met jou en jouw verbeelding. In het atelier 'songwriting' begeleiden Amaryllis Uitterlinden en Frank Vanweddingen je in je muzikaal schrijfproces. Alle workshops lopen van 16 tot 22 juli in Dworp.
Creatief Schrijven vzw lanceert een nieuwe opleiding: een Basisjaar Literair Schrijven. Vanaf september duik je een jaar lang alle hoeken en kanten van de literatuur in. Je leest, je schrijft, je luistert naar ervaren auteurs en je ontdekt nieuwe literaire mogelijkheden. Op die manier word je je bewust van je eigen schrijven. Na dit jaar kun je doorstromen naar SchrijversAcademie. Meer info op: www.creatiefschrijven.be
Inschrijven doe je op: www.zomeracademie.be Prijs: 425 euro abonnees van VERZIN krijgen 20 euro korting.
Hebt u ooit overwogen om u te abonneren op een spraakmakend literair tijdschrift?...
30ste jaargang Zomernummer 115
...Dan kunt u geen beter instapmoment kiezen dan nu om een abonnement te nemen op Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift, dat niet alleen in 2012 dertig jaar bestaat, maar binnenkort ook uitpakt met een uitzonderlijk themanummer: Zomernummer 115 (juni 2012) – ‘Met diva’s en divo’s op de divan’: Carla Wieck, Habiba Messika, Georgette Leblanc, Sint Brandaan, Raymond Carver, Saramago; Patrick Spriet, Joe Oostvogels, Betty Antierens, Joris Iven, Guy Commerman, Lucienne Stassaert en Frans Boenders… introduceren ons in een wereld van sterrendom en (zelf)verheerlijking! Als abonnee helpt u jong talent Volgens een wetenschappelijk onderzoek door het Vlaams Fonds voor de Letteren in 2007 komen 80% van de in Gierik&NVT gepubliceerde debutanten bij een reguliere uitgever terecht. Van alle Vlaamse literaire tijdschriften behaalde Gierik&NVT de beste score!
9 euro
GIERIK
buitenland 13 euro
Literair tijdschrift met initiatief
& Nieuw Vlaams Tijdschrift
Neem nu een abonnement door overschrijving op rekening IBAN BE26-06822376-9529, BIC- code GKCC BE BB van Gierik&NVT. Gewoon abonnement 28 euro (4 nummers). Steunend abonnement 50 euro. Ere-abonnee 75 euro (op verzoek wordt uw naam dan vermeld in het impressum). Buitenland: 40 euro Gratis proefnummer via mail (zie hieronder), of schriftelijk op het redactieadres: Gierik&NVT, Kruishofstraat 144/98, 2020 Antwerpen of guycommerman@skynet.be
Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift
- al 30 jaar een pittig literair speerpunt in Vlaanderen en Nederland -
Met
divo’s en diva’s op de divan
AFGIFTEKANTOOR 2020 - ANTWERPEN 2
Bezoek ook onze website www.gierik-nvt.be en het unieke poëziearchief (al 2777 gedichten van 437 dichters). U vindt ons ook op facebook.
26
Slang:
LITERAIR
TIJDSCH
koudof koelbloedig? — “There’s a new Slang in town,” lees je op de cover van het Nederlandse literatuurtijdschrift Slang. Het is een sympathiek boekje geworden, al is het tijdschrift bij tijden zo cool dat het een beetje pijn begint te doen aan de ogen. door Michiel Leen
“You can judge a Slang by its cover,” staat er op het binnenblad van dit Nederlandse tijdschrift. Een mooier uitnodiging ter recensie kregen wij nooit voorgeschoteld. Met die cover zit het alvast snor; stijlvol zwartwit voor en achter, met een opvallend fuchsia logo. Catchy ook, die naam: Slang. Wederom een magazine uit Nederland in deze rubriek. Slang is als tijdschrift minder rechttoe-rechtaan dan Strak, dat we in de vorige aflevering bespraken. Het mag allemaal wat lieflijker, krulleriger, minder rechtlijning dan in het razende Rotterdamse blad. Het feit dat de Slang-redactie bestaat uit studenten literatuurwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam en niet uit punkrockers, zal daaraan niet vreemd zijn. De redactie laat alvast blijken dat ze het vereiste vocabularium beheerst. De ambitieuze inleiding bij het vierde nummer, dat handelt rond het thema
“fantastisch,” bevat alvast alle bekende buzzwords. Leest u even mee. Het tijdschrift beschouwt de gedrukte vorm immers als een “beleving” en “steekt kwalitatieve inhoud in een experimenteel jasje.” Het wordt nog beter. “Slang ontdoet literatuur van zijn krappe, stoffige hoes en legt zijn brede invulling bloot: vorm is literatuur, film is literatuur, interactie is literatuur.” De website Slangbytes.nl moet daarop een aanvulling vormen, “met de nadruk op beweeglijkheid en aandacht voor interactiviteit, bewegend beeld en discussie.” De newspeak die je bij de lancering van een magazine hoort te verkopen, hebben de initiatiefnemers alvast onder de knie. Het maakt je des te benieuwder naar de invulling die dat ambitieuze begrippenapparaat in de praktijk krijgt. De literatuur lijkt, ondanks de brede invulling die ze hier krijgt, niet
de hoofdbekommernis in dit magazine. Lay-out des te meer: vier vormgevers mogen met het blad aan de slag, waardoor het lezen soms vermoeiend wordt: in een boekje van 36 pagina’s wordt je ogen op die manier weinig rust geboden. Waarbij eveneens mag blijken dat er meer dan één cover te judgen valt in dit nummer, eentje voor de afdeling van elke vormgever. Vooruit dan maar: de pagina’s die door Natasa Lops onder handen genomen werden, komen er het beste uit. Futuristisch vormgegeven, niet te veel frulletjes. Op het steriele af. Tot zover de verpakking en promotie. Wat valt er nu eigenlijk zoal te lezen en te beleven op die verzorgde pagina’s? Een interview met Jochem van den Berg, hoofredacteur van de satirische internetkrant De Speld. In een themanummer rond fantastische literatuur kan een rondje satire uiter-
RIJFT
27 aard niet ontbreken. “In de krant zou je beter onzin moeten kunnen lezen,” blijkt de slagzin te zijn van deze site, die wel wat wegheeft van Belgische tegenvoeters als Raaskalderij en TV Olen. Maar op de vraag of de vertelsels in De Speld ook literatuur mogen heten, dat is een vraag waarop zelfs de hoofdredactie niet volmondig “ja” durft te antwoorden. Je kunt je dus afvragen waarom deze babbel dan drie van de schaarse printpagina’s komt opvullen. Een verplicht rondje essayistiek ontbreekt evenmin. Het ‘essay’ van Elsbeth Bronswijk, dat handelt over Julia Donaldsons kinderboek De Gruffalo, overstijgt echter niet het niveau van het soort huiswerk dat je verwacht in een keuzevak jeugdliteratuur; de cameo van Immanuel Kant in de wereld van aaibare monsters – bien étonnés de se retrouver ensemble – helpt daar niet aan. Ook de column van Marcel Verhoeven over het themawoord ‘fantastisch’ voegt weinig toe. Het Engelstalige essay A fantastic tale door Robert Steltenpool is dan weer een van de betere meta-teksten in dit nummer. En dat Engels, verraadt dat een internationale ambitie, jongens? Al lezend kan ik me niet van de indruk ontdoen dat de essayistische passages in dit tijdschrift een beetje naar plichtwerk ruiken. Het originele literaire werk in dit tijdschrift bekoort anders wel. Te beginnen met de ultrakorte verha-
len (zes woorden), van de hand van Dumky De Wilde.
van Rooij vrolijk hun eigen gang, zoals blijkt uit volgende strofe:
“Echte liefde?”
Ik hield het mes bij je keel, toen pakte een schaduw mijn hand en nam me mee, dat je gewond raakt door een mes, smerig en vol opgedroogd bloed, lag in mijn schoot en steekt me door mijn huid maar dan zonder me werkelijk te raken.
“De film was beter.” Niet langer dan een tweet, maar toch een miniatuurnarratief op zichzelf. En moeilijker om zelf te proberen dan het lijkt. Als schrijfuitdaging kan dat tellen. Simon Weeda houdt het anders ook beknopt, in het parabel-achtige Aan de wandel. Het fantastische karakter van de tekst blijkt vooral uit het tot in de hoekjes gearchaïseerde taalgebruik. Ook Noor Kuipers’ verhaal De fantast is beknopt. Het leest eerder als de synopsis van een nog te realiseren roman, film of theaterstuk, dan wel als een kortverhaal. Of misschien dient de gortdroge uiteenzetting net om de fantasie van de lezer zo maximaal mogelijk te prikkelen; de lezer heeft alle elementen zelf te verbeelden, en vindt in Kuipers’ tekst enkel de basis daarvoor. Een flinke scheut poëzie komt van Jeroen van Rooij. Met de cyclus Achteraf was het net als in je vorige droom levert van Rooij maar liefst acht gedichten, door de lay-outer van dienst opgeleukt met beeltenissen van Jezus en de Griekse god Apollo. De bladschikking doet nog aan sonnetten denken –keurige kwatrijnen en terzinen, maar rijm en syntax gaan bij
Deze syntactische wirwar zorgt ervoor dat je als lezer erg bij de pinken moet blijven, en dat volledige ontcijfering de lezer steeds dreigt te ontglippen. Een grol kan er, temidden van zoveel doorwrochte liefde, ook vanaf: “Ares is in opdracht van Apollo strijd aan/ het voeren met Dionysos en de wc zit helemaal onder de pisspetters.” Wie er nog niet genoeg van heeft, kan online terecht voor extra leesvoer. Bij het schrijven van deze recensie bleek slangbytes.nl echter niet online te zijn. Verbouwingswerken? Ach, met de papieren editie ben je sowieso wel even zoet. Dit blad straalt een enorme cool uit. En dat is meteen het grote probleem. Zo cool ligt dit blad erbij, dat je het er warm noch koud van krijgt. Misschien tijd om te vervellen?
28
Schrijversverblijven:
AGE REPORT
de ultieme antiprocrastinatiekuur — Er zijn zo van die dingen zonder lauwe zone: óf je bent er gek op, óf je vindt er niks aan. Escargots en olijven bijvoorbeeld. Of stijldansen en Facebook. Hetzelfde geldt voor schrijversverblijven. door Hilde Pinnoo
Als je met schrijvers over schrijversverblijven praat, zijn de meningen vaak erg uitgesproken: sommigen halen meteen de loftrompet boven over hun ervaringen terzake, anderen halen de schouders op en begrijpen niet dat sommigen “zoiets” nodig hebben, want schrijven kan toch altijd en overal. Of niet?
HET ENE VERBLIJF IS HET ANDERE NIET Eerst en vooral stelt zich de vraag wat men onder ‘zoiets’ verstaat. Zelf denk ik bij de term schrijversverblijf aan een gezellige week, samen met andere schrijflustigen, in een oud klooster of een groot vakantiehuis, ergens waar het rustig is in elk geval, met als enige doelstelling: de kostbare tijd maximaal gebruiken om te schrijven. Nochtans leert een kleine verkenningsronde op het internet (bijvoorbeeld op www.fondsvoordeletteren.nl) dat er onder de vlag schrijversverblijf vaak een andere lading schuilgaat: in binnen- en buitenland tref je huizen, flats en studio’s aan waar een schrijver gedurende een bepaalde periode (meestal gaat het over één of enkele maanden) zijn intrek kan nemen om zich volop te concentreren op zijn werk. De schrijver als kluizenaar, alleen met
zijn muze, zonder enige afleiding van buiten. Meestal gaat het hier wel om schrijvers met naam en faam, die voorzien van zorgvuldig uitgewerkte structuurplannen, doorwrochte synopsissen en saillante personages klaar zijn om hun zoveelste dijk van een roman te schrijven. Kortom, de prinsen van het woord, die niets of niemand nodig hebben om hun heroïsche taak tot een goed einde te brengen.
SCHRIJVEN IN GROEP Heel anders gaat het eraan toe bij schrijversverblijven die zijn opgezet als een groepsbezigheid. Een organisatie of privépersoon neemt dan het initiatief om een groepje schrijvers (al dan niet in spe) voor een aantal dagen samen te brengen op een geschikte locatie, en zorgt voor de nodige facilitaire en morele ondersteuning (maaltijden, koffiebreaks en allerlei dranken, feedback op je werk, een schouderklopje of een hint tot schrappen, of wat je ook nodig hebt om weer verder te kunnen). De deelnemers hebben dus geen enkel excuus meer om de pen terzijde te leggen en zich te verliezen in allerlei randbezigheden zoals boodschappen doen, wassen en plassen, eten maken, kinderen opvoeden, werken,
naar de kapper gaan, de echtelijke wederhelft tevreden houden, het gazon maaien … De lijst is zo eindeloos als je hem zelf maakt, maar een beetje schrijversverblijf zet er flink de hakbijl in. De vormen van procrastinatie die nog net door de beugel kunnen, zijn in het begin slapen, eten en de hoogstnoodzakelijke lichaamsverzorging. Al de rest wordt voor jou geregeld, met als cruciale x-factor de aanwezigheid van lotgenoten die net als jij de confrontatie met het witte blad (of scherm) aangaan in de beslotenheid van een kamer, een kloostercel, een schaduwplek in de tuin. En het vooruitzicht op af en toe een welverdiende beloning in de vorm van een heerlijke maaltijd, gelardeerd met geanimeerde tafelgesprekken en ’s avonds een glas wijn of patersbier. Gaandeweg worden de lotgenoten vrienden en de maaltijden oases van vermaak én inspiratie. Tegelijk word je ook gewaar hoe de tijd zich ontpopt tot je enige vijand. Een vijand die steeds nadrukkelijker de kop opsteekt. Voor je het weet, blijft van die zee van tijd, die zich aan het begin van het verblijf zo zalig kabbelend voor je uitstrekte, slechts een plas over: nog een paar dagen, nog één middag, nog een laatste kwartier en
... dat was het. De kelk is geledigd tot de bodem, het computerscherm dichtgeklapt, en daar ga je weer, je eigen leven tegemoet, met in je koffer dat verhaal dat nu nóg niet af is, die dichtbundel die bijna maar toch nog niet helemaal is wat hij moet worden, en een indrukwekkende stapel frisse voornemens om thuis elke dag te blijven schrijven.
OPDRACHTEN TUSSENDOOR Een variant op deze schrijversverblijven in groep zijn formules waarbij, naast een relatieve zee aan schrijftijd en de onontbeerlijke natjes en droogjes, ook workshops creatief schrijven op het programma staan. Dit gaat verder dan de individuele schrijfbegeleiding door de verantwoordelijke schrijfdocent die meestal in het pakket vervat zit, want je werkt in groep op basis van bepaalde opdrachten en op tijdstippen die door de schrijfdocent worden vastgelegd (al dan niet in overleg met de deelnemende schrijversverblijvers). Je kunt dit beschouwen als een tussenvorm
tussen een schrijversverblijf pur sang en een residentiële schrijfcursus, waar ook het accent op het groepsgebeuren ligt (bijna schreef ik groepstherapie, maar gebeurlijke uitzonderingen daar gelaten, is dat doorgaans niet de voornaamste doelstelling). Vooral voor schrijvers die aan het begin staan van een nieuw schrijfproject en/of voor deelnemers die nog niet veel ervaring hebben met het zelfstandig opstarten en uitwerken van een dergelijk project, kan zo’n meer gestructureerde formule zinvol zijn. Wie echter al een behoorlijk eind gevorderd is in zijn verhaal en (ongeveer) weet waar hij daarmee naartoe wil, is wellicht eerder gebaat met de lossere vorm, gebaseerd op vrijheid, blijheid, schrijftijd. Een goede raad: probeer, vooraleer in te schrijven voor een schrijversverblijf, te weten te komen hoe de organisator/schrijfdocent het verloop van het verblijf wil aanpakken en ga bij jezelf na in welke mate de aanpak aansluit bij jouw manier van werken, of bij de fase waarin je schrijfproject zich bevindt.
JE EIGEN VERBLIJF ORGANISEREN Tot slot: als je vindt dat je in het geheel géén schrijfbegeleiding (meer) nodig hebt, kun je uiteraard ook zelf je eigen schrijversverblijf op poten zetten. Je moet gewoon een plek vinden waar je fijn kunt schrijven zonder gestoord te worden (dus liefst niet te dicht bij huis), voor jezelf of voor een handvol gelijkgezinden. Een klein pension misschien, buiten het toeristische seizoen, aan zee of in het groen of waar dan ook, als je muze zich er maar lekker voelt. Of een vakantiewoning, een flat, een caravan, maakt niet uit, maar besef dat je in dat geval zélf voor je dagelijkse kost zult moeten zorgen en dus onvermijdelijk keer op keer uit je schrijfproces stapt. Het risico dat het gevreesde procrastinatiemonster langs de achterdeur weer naar binnen komt geslopen, is dus allesbehalve denkbeeldig. Daar staat dan weer wel tegenover dat dit ongetwijfeld de meest budgetvriendelijke formule is.
HOEVEEL MOET DAT KOSTEN? De prijs van een schrijversverblijf hangt voor een groot deel af van de gekozen formule: • Individuele writer-in-residence-programma’s: meestal worden schrijvers persoonlijk uitgenodigd om het schrijfhuis te komen bewonen; in dat geval is het niet meer dan logisch dat de organisator (het grootste deel van) de kosten op zich neemt. • Schrijversverblijven in groep (organisaties in Vlaanderen): * Anne Wijckmans: duur: 6 dagen, 5 overnachtingen frequentie: (gewoonlijk) 2 keer per jaar locatie: zorgvuldig geselecteerde, comfortabele vakantiewoning, vaak in de Ardennen formule: geen workshops maar individuele coaching beschikbaar op verzoek; voorlees- of feedbackmomenten mogelijk op initiatief van de groep prijs: ca. 420 euro
* Creatief Schrijven: duur: variabel (6 overnachtingen in 2011, 4 in 2012) wanneer: 1 keer per jaar (hemelvaartweek) locatie: residentiële cursuscentra (Mariagaarde in Hoepertingen, de Kluizerij in Affligem); in 2012 in Villa Hellebosch in Vollezele, een landgoed voor schrijvers formule: begeleiding door een ervaren schrijfdocent, die naast individuele coaching ook één of enkele workshops aanbiedt; avondsessies voor feedback in groep prijs (2012): 595 euro * Wisper: duur: 6 dagen, 7 overnachtingen frequentie: 1 keer per jaar locatie: oude kloosters e.d. (Ardennen, Zuid-Frankrijk) formule: geen workshops maar individuele coaching beschikbaar op verzoek; in 2012 zijn er 2 parallelle groepen (beginners en gevorderden), met elk een eigen schrijfdocent; normaal gezien alleen voor wie al schrijfcursussen bij Wisper heeft gevolgd prijs (2012): 595 euro
30 WEBKIJ
KER
Schrijvers op
digitale lezersjacht — De boekenverkoop doet het in Vlaanderen niet slecht. 2011 was goed voor een omzet van 211 miljoen euro, in aantal stuks vertegenwoordigt dat meer dan 16 miljoen exemplaren. Als auteur komt het erop aan om op te vallen in dat gigantische aanbod. Schrijvers hebben wel al langer een eigen internetsite, maar gaan op het wereldwijde web meer en meer op zoek naar nieuwe lezers. VERZIN ging mee op digitale lezersjacht. door Ken van de Steene
WWW.SOCIALMEDIATOP50.NL Wil je als lezer weten welke auteur het meest actief is op sociale media, surf dan zeker eens naar socialmediatop50.nl. Deze website is een dagelijkse weergave van de 50 meest besproken Nederlandstalige schrijvers. De website is een belangrijke indicator van wat er online op schrijversvlak leeft. Interessant aan de lijst is het feit dat je in de top 10 ook schrijvers terugvindt die niet voorkomen in de traditionele bestsellerlijsten. Behalve op basis van twitter- en facebookberichten bepaalt de site de rangorde aan de hand van sites waar over schrijvers en boeken wordt gesproken.
WWW.MULISCH.NL WWW.GRUNBERG.NL Enkele belangrijke auteurs zijn met de hulp van vaak grote uitgeverijen een radicaal nieuwe weg ingeslagen. Hun internetsites zijn kleine filmproducties die de lezer interactief door hun werk loodsen. Een voorbeeld hiervan is de indrukwekkende site van Harry Mulisch. Via de homepage kom je in een heus kasteel terecht waarin je verschillende avontuurlijke tochten kunt maken via thema’s als oorlog, dood, politiek, wonder, wetenschap, kunst en tijd. Een ander voorbeeld van een interactieve
site is die van Arnon Grunberg. De homepage geeft de keuze tussen Grunberg-informatie en het leven van Robert G. Mehlman, hoofdpersoon uit Grunbergs boek Fantoompijn.
WWW.POTTERMORE.COM Fans van Harry Potter kunnen zelf in hun favoriete boeken stappen door te surfen naar pottermore.com. J.K. Rowling creëerde er een virtuele Harry Potterwereld. Geef vooraf aan welke boeken je gelezen hebt of hoeveel films je gezien hebt, en je krijgt toegang tot de verschillende hoofdstukken die relevant voor je zijn. Rowling, die geen vervolg meer schreef op haar zevende boek, probeert met de site vooral haar miljoenen fans tevreden te houden. En het werkt, getuigt een Potter-fan: “Het is een boeiende ervaring om in het echt deel te nemen aan een denkbeeldig universum.”
WWW.SASKIANOORT.NL Saskia Noort is met meer dan 2 miljoen verkochte exemplaren Nederlands best verkopende thrillerschrijfster ooit. Ondanks haar succes blijft Noort naar originele manieren zoeken om haar werk onder de aandacht te brengen. Voor haar laatste boek
Koorts bedacht ze op Facebook een ludieke actie. Ze kondigde een online flashmob aan. De facebookbezoeker moest zijn of haar profielfoto veranderen in de omslag van Koorts en kon zo een exemplaar van de nieuwe thriller winnen. Op haar goed uitgebouwde website zijn heel wat audioen videofragmenten terug te vinden en kun je online stukken van haar boeken lezen.
HTTP://WWW.MARJOLIJNVANHEEMSTRA.NL De meeste auteurs gebruiken de socialemediakanalen om hun boodschap te verspreiden, maar er zijn er ook die de kracht van dergelijke kanalen graag toepassen op hun eigen werk. Zo is er de Nederlandse Marjolein van Heemstra, die haar debuutbundel liet voorlezen door een veertigtal bekende en minder bekende Nederlanders, waaronder Arie Boomsma, Youp van ’t Hek, Noraly Beyer en zelfs de kapper van van Heemstra. De filmpjes plaatste ze stuk voor stuk op YouTube om ze vervolgens te verzamelen op haar eigen website.
31 TAALSPE
L
Kruiswoordraadsel
Horizontaal
WINNEN
1.
Stuur de oplossing voor 20 augustus naar redactie@creatiefschrijven.be en maak kans op een exemplaar van Hoe word ik een beroemd schrijver? van Ilja Leonard Pfeijffer.
2. Vlaamse journalist en columnist
1
2 3
4
5 6
7
Voorzetsel
(voor- en familienaam)
3. Soort slee * Koppel
8 9 10 11
4. Platte mand * Excommunicatie *
4
1
Herkauwer
2
5. Portugese schrijver en Nobelprijswinnaar * Stilte!
10
3
6. Literair tijdschrift uit Nederland * 9
4
8
Bestaat *
7. Spaanse socialistische arbeiderspar-
6
5
tij * Spaanse schrijver
2
6
3
8. Buitenaards wezen * Auteur van
11
7
Billard um halbzehn * Kinderkreet
7
9. Russische stad en familie uit Oorlog en vrede * Heilige vogel in Egypte
8 9
Schrijvende David uit Nederland *
12
10. Oorspronkelijke bewoners van
1
Nieuw-Zeeland * Edelsteen
10
11. Koningsdrama van William Shakespeare
5
11
Verticaal 1.
4. Godin van de dageraad * Afkorting van Henri * Open plaats in een bos
Ierse toneelschrijver van Pygmalion * Lichaamsvocht
5. Afkorting in de naam van voetbalclubs * Onguur * Olympisch comité
2. Plaats op Sardinië * Filosofische
in België
stroming in de Oudheid
6. Naam van de broers uit een roman
3. Gerechtelijke afkorting uit een ro-
1
tionale organisatie * Optelling
7. Voorzetsel * Spaanse tennisser *
3
4
5
6
van Dostojevski
7
8
8. Naschrift * Gek, krankzinnig 9. Ster- (Latijn) in voorvoegsels *
Uitroep van afkeer
10. Riviertje in Friesland * Land in Azië 11. Gelauwerde Vlaamse dichter * Deel
mantitel van Jef Geeraerts * Interna-
2
Japanse schrijver
9
10
11
van een kachel
12
De letters in de genummerde vakjes vormen de naam van een Nederlandse auteur.
32 Charles Ducal
60
ENT IN EVENEM
DE KIJK
ER
"Je wil natuurlijk een mooie affiche voor je feestje" — Behoud De Begeerte heeft dit seizoen de handen vol met dichtersjubilea. Na de hommage aan Leonard Nolens in de Antwerpse Bourlaschouwburg, was het op 15 mei de beurt aan Charles Ducal. In het Leuvense Wagehuys mocht Ducal 60 kaarsjes uitblazen en zijn zilveren jubileum als dichter vieren in aanwezigheid van enkele dichters die de jarige zelf selecteerde. door Michiel Leen “Je wil natuurlijk een mooie affiche voor je feestje,” zal Ducal ironisch opmerken aan het einde van de avond. Over de affiche van dit dichtersfeest in de bekende stijl van Behoud De Begeerte heeft dan ook niemand te klagen. Charles Ducal –né Frans Dumortier – mocht de dichters die hem vanavond vieren, zelf uitkiezen. Sterker nog: hij mocht zelfs mee bepalen welk gedicht uit hun eigen oeuvre ze vanavond te zijner ere komen voordragen. Het is een divers kransje dat Ducal heeft samengesteld. Daar komt de leerkracht in hem naar boven, geeft Ducal toe; de toeschouwers mogen gerust weten dat de poëzie een huis is met vele kamertjes. Met Paul Bogaert, Roel Richelieu Van Londersele, Els Moors, Bernard Dewulf én Leonard Nolens op het podium biedt Ducal zijn gasten alleszins een persoonlijke staalkaart van de levende Vlaamse poëzie aan. Een mooie affiche, yes indeed. Paul Bogaert weet de lachers op zijn hand te krijgen door in een liefdesgedicht de syntaxis te imiteren van de door vertaalcomputers gemaltraiteerde documenten die hij beroepsmatig soms raadpleegt. Els Moors en haar fuckende konijntjes zijn ook een hit. Helemaal leuk wordt het wanneer de rollen omgekeerd worden; wanneer Ducal uit eigen werk voorleest, laten zijn gasten hem eveneens het
gedicht voordragen dat zij het mooiste gevonden hebben. Ze laten niet na te zeggen waarom. Mocht Ducal bij Nolens’ verjaardag aanzetten met een puntig gedicht, dan retourneert Nolens de attentie graag door zijn keuze omstandig toe te lichten. Grote meneren onder elkaar. Wel wringt de presentatie. Een even enthousiaste als ironische Jelle Van Riet wil per se echo’s oproepen van Ducals engagement als onderwijsvakbondsman en diens sympathie voor de PVDA; het omslachtige uitkiezen van elkaars teksten heet collectief overleg te zijn, en ga zo maar door. Alleen: in de bezadigde omkadering van het Wagehuys pakt dat niet zo. Temidden van een min of meer vredelievend publiek van poëzieliefhebbers valt de retoriek van stakingspiketten en spandoeken in dovemans oren. Opgemerkte gast is Hugo Brems. Brems mag in zijn hoedanigheid van poëziepaus emeritus in zijn laudatio de puntjes op de i zetten. “Ducals beheerste, vaak vormvaste poëzie weet te raken, zonder te verzanden in opzichtige autobiografische anekdotiek.” Als hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde aan de Leuvense universiteit was Brems betrokken bij de totstandkoming van de bundel Twist met Ons, waarin Ducal, samen met Van Bastelaere, Spinoy en Dewulf in 1987 debuteerde. En
daar mag blijken dat je als beginnende dichter een toevallige dosis geluk best kunt gebruiken. “Tijdens een weekend met het literaire tijdschrift Dietsche Warande en Belfort zochten we nog enkele dichters voor een voordracht,” legt Brems uit. “Ik kende al een beetje het werk van de vier dichters, die op dat ogenblik nog niet officieel gedebuteerd waren. Ze vormden dus niet echt een stroming of club. Toevallig was bij die voordracht ook een uitgeefster aanwezig, en zo ontstonden de plannen voor wat later de gezamenlijke bundel Twist met Ons geworden is.” Gelukkig toeval, in zekere zin. Een kwarteeuw nadien wordt het verschijnen van Twist met Ons nochtans als een zodanige mijlpaal beschouwd, dat de bundel in literaire quizzen goed is voor een eigen aparte ronde vragen. Opvallend: van de drie andere dichters uit Twist met Ons tekent enkel Dewulf present. Het heeft ook iets dubbels, een dergelijke plechtigheid ter ere van een nog levende dichter die de betrekkelijk jonge leeftijd van 60 heeft bereikt. De uitgave van het vuistdikke verzameld werk Alsof ik er al ben versterkt nog de inruk van bijzetting. Ja, in het onderwijs heet 60 de pensioenleeftijd te zijn, maar laat ons hopen dat Ducal nog lang niet uitgeschreven is.
33 OPLOSSING KRUISWOORDRAADSEL vorige editie VERZ!N
1
2 3
o
H
A
2
E
E
3
R
I
4
O
5
E
6
G
1
9
7
7
4
5 6
7
8 9 10 11
R
A
P
E
D
E
N
R
E
U
5
L
F
S
E
O
G
2
R
D
A
R
6
3
S
D
H
A
L
A
R
S
I
M
E
R
N
E
A
T
S
L
U
E
R
9
D
A
G
D
E
B
E
Z
I
N
C
H
O
N
10 11
P
10
Y
Ja, ik neem
een jaarabonnement op VERZIN. Ik ontvang vier nummers na betaling.
WINNEN Vallen
Dorine De Smet U
N
E
Q
C
8
Y
U
R
S
E
8
E
I
T
P
T
T
G
S
T
T
E
R
R
P
A
D
E
B
U
N
O
T
1
O
4
K
naam
straat
postcode tel
gemeente
voornaam nr
bus land
Ik schrijf vandaag 12 euro over op rekeningnummer 001–4238815-88 met vermelding ‘abo VERZIN’. Ik wil een factuur. Ik schrijf vandaag 17 euro over op rekeningnummer 001–4238815-88 met vermelding ‘abo VERZIN’.
Knip deze bon uit en stuur hem op naar Creatief Schrijven vzw, Waalsekaai 15, 2000 Antwerpen, België
Ik woon in het buitenland en schrijf 30 euro over op rekeningnummer IBAN: BE56 0014 2388 1588 - BIC: GEBABEBB met vermelding ‘abo VERZIN’.
34 AGENDA / Evenementen, cursussen en wedstrijden Zin in literatuur? Wil je zelf schrijven? Werp een blik op de cursussen, wedstrijden en literaire evenementen in deze lijst. Een uitgebreid overzicht vind je op de website www.creatiefschrijven.be ZOMER VAN HET SPANNENDE BOEK Wat: Spannende boeken zorgen voor leesplezier Data: vanaf 15/6 Waar: in de boekhandels Info: [t] 03 230 89 23 [w] www.boek.be ARTSELINGEN Wat: 2 poëzieroutes van 4 en 9 km Data: 1/7 tot 30/9 Waar: Elingen Info: [t] 02 532 57 11 [w] www.mansveld.be STRANDBIBLIOTHEEK Wat: Spannende boeken zorgen voor leesplezier Data: 1/7 tot 31/8 Waar: Zeebrugge en Nieuwpoort Info: [w] www.dekust.be PROZASCHRIJVEN: KENNISMAKING Wat: basiscursus van 1 dag Data: 3, 4, 10 en 24/7 Waar: Brugge, Gent, Oostende en Leuven Info: [t] 09 229 21 72 [w] www.wisper.be SCENARIOSCHRIJVEN: KENNISMAKING Wat: leren schrijven voor film en televisie Data: 5/7 tot 6/7 Waar: Gent Info: [t] 09 229 21 72 [w] www.wisper.be
ZOMERSE SCHRIJFDAG IN MECHELEN
CULTUURMARKT VAN VLAANDEREN
Wat: schrijfworkshop Data: zaterdag 7/7 Waar: Mechelen Info: [t] 015 43 21 20 [w] www.vormingplusregiomechelen.be
Wat: culturele infomarkt met gratis optredens en animatie Datum: 26/8 Waar: centrum van Antwerpen Info: [w] www.cultuurmarkt.be
KUNSTENFESTIVAL WATOU
DUVELSVERZEN
Wat: Kunstenfestival mét literatuur Data: 7/7 tot 2/9 Waar: Watou Info: [t] 058 62 39 29 [w] www.watou2011.be
Wat: poëzie en muziek met Marc Tritsmans, Pepijn Caudron, Cro Magnon Datum: 31/8 Waar: CC Asse Info: [w] www.ccasse.be
HAIKUNAMIDDAG
ZUIDERZINNEN
Wat: haikudichters geven uitleg en lezen voor Data: 8/7 vanaf 14.30u Waar: Elingen [w] www.mansveld.be
Wat: festival van het woord Datum: 16/9 Waar: Antwerpen-Zuid [w] www.zuiderzinnen.com
VOORRONDES BK POETRY SLAM Wat: ding mee naar de titel of kom luisteren Data: 16/7 en 29/7 Waar: Gent en Watou [w] www.beslam.be STRIPFESTIVAL MIDDELKERKE Wat: stripfestival, 26e editie Data: 20/7 tot 5/8 Waar: Middelkerke [w] www.stripbdmiddelkerke.be FRANS VAN BLADEL ESSAYPRIJS 2012 Wat: essaywedstrijd met thema ‘zeg het niemand’ Deadline: 12/8 Organisatie: Streven Info: [w] streven@skynet.be [w] www.streventijdschrift.be
JOHN FLANDERSPRIJS AVERBODE 2012 Wat: verhalenwedstrijd Deadline: 28/9 Organisatie: Uitgeverij Averbode Info: [t] 013 78 01 92 [e] gitta.van.reeth@verbode.be [w] www.averbode.be/johnflandersprijs
35
Je
eigen boeken maak je makkelijk zelf bij shopmyBOOK! Maak jouw eigen unieke CookBook!
Bundel al jouw recepten in een uiterst persoonlijk CookBook. Kies zelf een stijl voor jouw boek, voeg je eigen recepten toe en die van grootmoeder, vul jouw boek eventueel aan met leuke recepten uit onze database en creëer erop los. Wij zorgen ervoor dat je jouw eigen CookBook binnen enkele dagen kan ontvangen. Een mooi boek in kleur gedrukt met een harde gepersonaliseerde kaft. Zo uniek. Een echte cadeautip of toch eerder een musthave voor elke hobbykok?
Maak jouw eigen unieke PhotoBook!
Je creëert een PhotoBook met de meest professionele
software
waar
ook
fotografen mee werken. De grafische mogelijkheden zijn enorm. Je kan jezelf eindeloos
verdiepen
in
het
creëren.
Na enkele dagen ontvang je dan jouw PhotoBook in kleur gedrukt en met een harde gepersonaliseerde kaft.
Maak jouw eigen unieke boek!
Of hou je het toch liever bij een volledig zelf ontwikkeld boek? Via ShopMyBook kan je zelf jouw werk opladen. De handige wizard helpt je vervolgens bij de opmaak van jouw kaft. Wil je anderen laten kennismaken met jouw boek? Dan kan je het boek gratis te koop aanbieden via onze online
vanaf
€
6,46
bookshop. Via ShopMyBook beschik je immers over een wereldwijd verkoopen
distributieplatform.
ShopMyBook
zorgt voor de productie, de betaling en de verzending, zodat jij jezelf volledig kan toeleggen op het schrijven zelf.
Het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in plattelandsgebieden