toelating gesloten verpakking 2030 - Antwerpen X - P602624
TIJDSCHRIFT HET TIJDSCHRIFT DAT JE AAN HET SCHRIJVEN ZET
DOSSIER KORTE VERHALEN
De kracht van korte verhalen Annelies Verbeke Ton Rozemann Ivo Victoria Filip Rogiers
HOE POEZIE PUUR PLEZIER KAN ZIJN
HUGO MATTHYSEN © Koen Bautersl
“ Zorg dat je je amuseert terwijl je schrijft.” Driemaandelijks tijdschrift van Creatief Schrijven vzw Jaargang 8/nummer 1/januari-februari-maart 2013 - 4 euro
03
02 COLUMN /
INHOUD
- door Peter Mangel Schots
Op zoek naar meesterwerken Neen, ze klopte uiteraard maar half, die bewering in mijn column van twee nummers geleden (Verzin 2012/3, nog enkele exemplaren te verkrijgen bij Creatief Schrijven vzw, Lauriergracht 37 – excuseer Waalse Kaai 15, Antwerpen): dat je op zoek moet gaan naar iets dat je wilt overtreffen. Als je om met schrijven te beginnen moet wachten tot je een boek leest waarvan je zegt: “dat kan ik beter!”, dan kun je misschien lang wachten. Gelukkig is er niet alleen de kick van het willen overtreffen dat het schrijversvuur kan oppoken. Zelf krijg ik meer zin in schrijven wanneer ik een meesterwerk lees. Zo’n meesterwerk biedt ook een uitdaging, maar van een andere orde: een uitdaging om geraakt te worden, verwonderd, verbluft, ja: geïnspireerd. Door het verhaal, door de taal, door de ideeënrijkdom en liefst van al: door dat allemaal samen. Want dat zijn de echte meesterwerken, de boeken die inzetten op wat ik in datzelfde nummer (Verzin 2012/3, Creatief Schrijven, Waalse Kaai etc.) een meersporenbeleid noemde. Niet of of, maar en en. Zo zijn er gelukkig veel te vinden, al staan ze vaak net iets minder in de belangstelling dan de boeken met een éénsporenbeleid, de boeken die géén meesterwerken zijn. Voor sommige ligt dat voor de hand, de vele variaties op Vijftig tinten onzin zijn duidelijk géén meesterwerken. Ik hoed mij dus al wanneer plots verschillende lezers van
diverse pluimage zeggen: “Dat moet je zeker lezen!” Af en toe neem ik er zo wel eentje tot mij. Niet te vaak, want kuddegeest blijft beter beperkt tot een voetbalstadion, zelfs de bioscoop verdraagt dat niet – ik heb tot vandaag nog altijd Titanic niet gezien, uit pure balorigheid vanwege het alom bejubeld verzuipen van Leo, Kate en co. Maar als iemand het vriendelijk vraagt, met de bedenking “ik zou er graag over van gedachten wisselen” dan ga ik weleens – excusez le mot – overstag. Zo ben ik enkele weken geleden hoopvol begonnen aan de megabestseller (alleen het woord al…) De schaduw van de wind van Carlos Zafón, een roman gehypet door gehaaide boekhandelaars en dito citytrip promotoren – Barcelona, here we come! Maar ach… Neen, ik zal zeker niet beweren dat ik het gevoel had van “dit kan ik beter” – het idee! Ik moet zelfs zeggen: alleraardigst vertellinkje. Waarmee ik bedoel: prima plot, vlot neergeschreven, maar … niet meer dan dat. Er staan in het boek geen vijf zinnen die je wilt onderstrepen en herlezen omdat ze zo mooi zijn. De taal doet nergens de moeite om de aandacht op zich te trekken. Geen boeiende ideeën of diepere inzichten. Verhaal, niets dan verhaal. Neen, lees dan bijvoorbeeld eens De kinderen van de olifantenhoeders van Peter Høeg. Het verschil zal snel duidelijk zijn.
8
SCHRIJFTIPS Schrijfworkshop Parodie en Pastiche.............................................4
Hugo Matthysen
Cursus in de kijker Schrijfonderhoud............................................6
Interview
Schrijfworkshop Hoe schrik en schrijf je de lezer (van je) af? ....14 Schrijftips Tem je feeks.............................................................28 Letterfabriek Slam Poetry . .......................................................12
SCHRIJVERS AAN HET WOORD Column Peter Mangel Schots ................................................ 2
4
Interview Hugo Matthysen...................................................... 8
Parodie en Pastiche
Interview Lieva Van de Vijver Gouden Meeuw 2012 ........... 24
Schrijfworkshop
INFORMATIE COLOFON
Redactieadres:
Leuven: IMS: Diestsestraat 115
Webkijker Kort, korter, kortst . ........................................ 33
[e] redactie@creatiefschrijven.be
Johannes: A. Smetsplein 10
Uitgever aan het woord Uitgeverij P................................ 22
[w] www.creatiefschrijven.be
Hasselt: IMS: Demerstraat 80a
Vakliteratuur Hoe fictie werkt ........................................ 32 Evenement Werktitel #1 ............................................. 30
[t] +32 3 229 09 90
VERZIN
[a] Waalsekaai 15 – 2000 Antwerpen
VERZIN wordt ook verdeeld door CeLT Culturele & Literaire tijdschriften, de sa-
Abonnementen
menwerking van 25 verschillende Vlaam-
januari/februari/maart 2013
12 euro (voor 4 nummers)
se culturele en literaire tijdschriften
Jaargang 8, nummer 1
met factuur 17 euro – 30 euro buitenland.
(www.detijdschriften.be).
Verschijnt vier keer per jaar.
Over te schrijven op rekening
Oplage: 1000 exemplaren
IBAN: BE56 0014 2388 1588
Copyright berust bij Creatief Schrijven
BIC: GEBABEBB
vzw. Overname van de teksten is toegela-
Uitgever: Creatief Schrijven vzw
met vermelding abo VERZIN
ten mits bronvermelding en voorafgaand
Hoofdredacteur: Yves Joris
+ adresgegevens
akkoord van de uitgever. Iedere medewer-
Eindredactie: Yves en Lennart Van Durme
Los nummer: 4 euro
ker/inzender is verantwoordelijk voor zijn
Redactieraad: Yves Joris, An Leenders,
16
Hou het kort Dossier Korte Verhalen
Korte Verhalen............................................................ 16
EN VERDER
of haar bijdrage. Creatief Schrijven vzw
Peter Mangelschots, Michiel Leen, Sofie
VERZIN is te koop in:
is het aanspreekpunt voor iedereen die
Rycken en Nina Vincx
Antwerpen: IMS: Meir 125, Melkmarkt 17
schrijven niet laten kan. De vzw adviseert,
Werkten ook mee aan dit nummer:
De Groene Waterman: Wolstraat 7
ondersteunt en begeleidt niet-professio-
Kirsten Cornelissen, Ken van de Steene,
Mechelen: De Zondvloed:
nele schrijvers en literaire verenigingen.
Max Greyson, Katrijn Van Giel, Sarah
Onze-Lieve-Vrouwestraat 70
Advertentiemogelijkheden en -tarieven op
Geyskens, Philip Hoorne, Erik Vanhee,
Brugge: IMS: Noordzandstraat 26
aanvraag: nina@creatiefschrijven.be
Maria Groot en Sven Staelens.
De Reyghere: Markt 12
Vormgeving: Albino {www.albino.be}
Gent: Poëziecentrum: Vrijdagmarkt 36
Druk: EPO drukkerij
BVBA Jupiter: Zwijnaardsesteenweg 6
DOSSIER
Agenda ................................................................ 36
24
Gouden Meeuw Wedstrijd in de kijker
05
04
Parodie
en Pastiche. Of hoe poëzie puur plezier kan zijn.
SCHRIJFWO
RKSHOP
DE MOEDER DE VROUW Ik ging naar Bommel om de brug te zien. Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden Die elkaar vroeger schenen te vermijden, Worden weer buren. Een minuut of tien Dat ik daar lag, in ’t gras, mijn thee gedronken, Mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd – Laat mij daar midden uit de oneindigheid Een stem vernemen dat mijn oren klonken.
door Philip Hoorne Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer Kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren. Zij was alleen aan dek, zij stond bij ’t roer,
Bij een parodie of persiflage wordt van een gedicht een doorslagje gemaakt. Dat doorslagje kan een nabootsing zijn, dit noemen we een pastiche. Eigenschappen van het origineel – ook pretekst genoemd – kun je uitvergroten of overdrijven. Indien vaardig gemaakt kan zo’n parodie een geestig nieuw gedicht opleveren en in het allerbeste geval zelfs beter zijn dan het origineel.
Natuurlijk komen parodieën niet uitsluitend voor in de literatuur. Veel meer bekend dan taalparodieën zijn sommige beeldparodieën. In films, televisieshows en videoclips zijn ze alom aanwezig. Denken we maar aan de bewerkingen die Weird Al Yankovic maakte van bekende hits of de Scary Movie films die verwijzen
naar griezel- en horrorprenten. De Britse sitcom Allo Allo was qua thematiek en personages een parodie op de dramaserie Secret Army. In eigen land konden we ons jarenlang vermaken met de typetjes van Chris Van den Durpel of de uitvergrotingen van onbedoeld hilarische televisiefragmenten in Alles Kan Beter.
In grote lijnen is een parodie hetzelfde als een satire: de tekst herschrijf je op een ironische manier. Dat kan braafjes met de nadruk op het taalspel, of eerder agressief waarbij je de draak steekt met de stijl en thematiek van de dichter. Een parodie of een pastiche smaken en maken veronderstelt oog voor de gelijkenissen en de verschillen tussen de originele tekst en de vervorming.
INSOMNIA
SLOPERSVERDRIET
Denkend aan de dood kan ik niet slapen, En niet slapend denk ik aan de dood, En het leven vliet gelijk het vlood, En elk zijn is tot niet-zijn geschapen.
Denkend aan de daad kan ik niet slopen, En niet slopend denk ik aan de daad, En mijn hamer aarzelt voor hij slaat, Zijn puin en gruis mijn enige hopen?
Hoe onmachtig klinkt het schriel `te wapen', Waar de levenswil ten strijd mee noodt, Naast der doodsklaroenen schrille stoot, Die de grijsaards oproept met de knapen.
Hoe onmachtig klinkt het schriel ‘ga lopen’, Als een muur tegen de vlakte gaat, Stof waait door de opgebroken straat, ‘k Denk dat ik mij beter op kan knopen
Aan de hand van een aantal voorbeelden – waarvan al twee als voorproefje hiernaast – leer je de tips en tricks van een geslaagde parodie kennen. Vervolgens ga je zelf aan de slag. De deelnemers aan de workshop mogen zelf gedichten meebrengen om te bewerken of ze kunnen kiezen uit een resem gedichten die de docent aanbiedt.
Evenals een vrouw, die eens zich gaf, Baren moet, of ze al dan niet wil baren, Want het kind is groeiende in haar schoot,
Om de vrouw die zich te weinig geeft, Slechts eens per maand wil minnekozen, Te min haar vreugde om mijn krachtig zaad,
Is elk wezen zwanger van de dood, En het voorbestemde doel van 't paren Is niet minder dan de wieg het graf.
Tot meer paringsdaden niet in staat. Op steenslag zal ik mijn kiemen lozen, ‘k Wil in mij geen leven dat niet leeft.
J.C. Bloem
Philip Hoorne
En wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren. O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer. Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren. Martinus Nijhoff
HET WATER DE STANK Er was veel rommel op de brug te zien. Ik zag onder de brug. Naar alle zijden leek zich de vuile troep daar te verspreiden. De lucht was zurig. Een minuut of tien dat ik daar stond, in ‘t gas, mijn kleren stonken, mijn neus toonde verwantschap met wit krijt – laat mij daar midden in de smerigheid een knal vernemen dat mijn oren klonken. Asjemenou. Het tankschip dat daar voer spleet langzaam open, alsof het moest baren. Het baarde een olievlek, met veel rumoer, en wat ik rook wist ik dat walmen waren. O, dacht ik, o, hier helpt geen mallemoer. Ons lot ligt in de hand van klapsigaren. Gerrit Komrij
ENKELE TIPS BIJ HET SCHRIJVEN VAN EEN PARODIE / PASTICHE: * Parodieer bij voorkeur een bekend gedicht. Een lezer zal een parodie maar voluit appreciëren als hij ook het origineel kent. Als alternatief kun je de lezer natuurlijk zowel de pretekst als de parodie aanbieden. Altijd leuk om de twee naast elkaar te zien staan. * Een parodie moet net als een ‘gewoon’ gedicht een coherent stukje taal zijn. Kwalitatief doet het beter niet onder voor het origineel. Een parodie is niet per definitie inferieur omdat het zijn oorsprong vindt in een bestaand gedicht. Het absolute summum is natuurlijk een parodie die beter is dan de pretekst. * Een parodie ligt qua sfeer en thema meestal mijlenver af van het origineel om het effect extra aan te dikken, maar neemt wel flink wat stijlmiddelen over die in de pretekst voorkomen (structuur, metrum, rijm, klankkleur, wendingen, inversies…). * Parodiëren is niet noodzakelijk ridiculiseren. Een parodie kan net zo goed een ode zijn, een daad van verzet of gewoonweg niet meer en niets minder dan een plezierig taalspel.
PHILIP HOORNE is dichter, schrijver en bloemlezer. Hij publiceerde de bundels Niets met jou, Inbreng nihil, Het ei in mezelf, de compilatiebundel Grootste Hits! De Jaren Nul en Het is fijn om van pluche te zijn. Hij schreef ook het verhalenboek Het vlees is haar. Philip Hoorne begeleidt schrijfcursussen voor Wisper. INFO: http://philiphoorne.skynetblogs.be Philip Hoorne doceert de workshop 'Parodie en Pastiche' op de Schrijfdag op 23 maart 2013. Vanaf 10 januari 2013 kun je je inschrijven voor deze workshop.
07
06
Cursisten
CURSUS IN
DE KIJKER
na hun
schrijfonderhoud Barbara Van den Eynde
Tijdens vijf sessies, verspreid over vijf maanden, pluizen literatuurliefhebbers elkaars geschreven teksten uit in het deskundige gezelschap van schrijfdocente Barbara Van den Eynde. De koffiebar is dan wel dicht, de thermossen cafeïne van de zeven cursisten houden de aandacht scherp op deze zaterdagochtend.
LEEUWEN Vroeg opstaan was het voor sommigen. Anneleen komt uit Gent. Van een writer’s block heeft deze cursiste geen last. Wel van een ander struikelblok: “Ik fantaseer te weinig.” Zodra ze op reis is, vindt Anneleen inspiratie genoeg en vult ze vlot haar notitieboekje. Maar eens ze thuis is, blijft het blad leeg. “Ik had al een tijdje een reisverhaal over Mexico in mijn bureaulade zitten. Ik raakte op een bepaald moment niet verder. Het verhaal was naar mijn gevoel nog niet helemaal áf. Daarom besloot ik om me voor de leeuwen te gooien. Wat denken de anderen ervan? Ik kreeg
‘Wij laten onze darlings leven’ — Tijdens de week werken hier illustratoren, journalisten, leerkrachten,… Het co-working atelier van koffiebar Kornél in Berchem, heeft veel weg van een gezellige huiskamer. Met zijn leeshoek, bureautjes en krijtbord is dit ook een geknipt decor voor een maandelijks Schrijfonderhoud. Verwacht geen schrijfopdrachten, wel een injectie tips, nieuwe inzichten én koffie. door Kirsten Cornelissen
als tip om mijn reisverhaal in te kleuren met fictieve elementen, die het een laagje dramatiek en spanning geven. Aangezien mijn verbeelding vaak hapert, gaf Barbara me oefeningen om mijn fantasie de vrije loop te laten (zie kader, red.). Die suggesties helpen me om de tekst bij te schaven. Het is de eerste schrijfcursus die ook werkelijk tot een resultaat zal leiden: een afgewerkt verhaal.” Cursiste Tine, ook een fervent reizigster, ligt in de knoop met haar eerste zin. “De andere cursisten voelden zich niet meteen aangesproken. Na wat brainstormen heb ik een verrassende opener gevonden in vraagvorm.”
GEEN OPDRACHTEN Een gebrek aan fantasie, opstandige personages die niet meer willen deelnemen aan het verhaal, verwarde vertelperspectieven of moeite met het gebruik van de tijden: elke cursist strandt wel ergens anders.
Barbara Van den Eynde helpt hen verder. Ze volgde de vierjarige opleiding SchrijversAcademie en is docent bij Creatief Schrijven vzw. Sinds 2006 geeft ze schrijflessen voor volwassenen, kinderen en jongeren. “Ik geef cursisten geen opdrachten à la ‘Hier heb je een foto, verzin er een verhaal bij’. In het begin pols ik naar hun knelpunten. Die bepalen de koers van de cursus. Willen ze sleutelen aan hun taalgebruik? Hengelen ze naar een meer zintuiglijke stijl? Spelen ze graag met hun vertelperspectief? Iedereen stuurt op voorhand zijn/haar tekst naar de andere cursisten. De dag zelf leest de auteur de tekst voor. Die spitten we in groep helemaal uit, of het nu poëzie is, een essay of een reisverhaal.”
NATTE DWEIL Per sessie komen een drietal teksten aan bod. Ook als het niet over hun eigen schrijfproducten gaat, discussiëren de cursisten grondig over de spanningsboog, het tijdsgebruik en
de personages. “Je tegenwoordige tijden maken me onrustig. Ik zou toch een verhalende verleden tijd kiezen” en “Je eerste zin voelt nog niet aan als een natte dweil. Hij schudt me niet wakker.” De suggesties komen niet zo hard aan als natte dweilen, maar doen de cursisten wel anders kijken naar hun tekst. “Iedereen volgt de hele reeks van vijf lessen, ook al bespreken we niet alle teksten in één sessie. Je leert namelijk ook van andermans aanpak,” verklaart docente Barbara.
DARLINGS TOEGELATEN ‘Kill niet al je darlings’. Dat is alvast een inzicht dat dit literaire onderonsje biedt. Een goed uitgewerkte context is geen schoonschrijverij en draagt bij tot de sfeer in je verhaal. De cursisten zitten wat gewrongen met de tendens tot het
LEREN FANTASEREN Heb je de cursus gemist maar hang je, net als Anneleen, krampachtig vast aan de werkelijkheid? Experimenteer eens met deze fantasietjes. • Je wacht in de bushalte of zit in de file. Laat je blik eens glijden over passanten. Waarom kijkt de jonge blonde vrouw naast je zo haastig op haar horloge? Voor wie is het pakje dat ze in haar armen gekneld houdt? Geef onbekenden een leven. Na een tijdje draait je verbeelding op volle toeren en ben je niet meer te stoppen. • Leg jezelf vijf voorwerpen op. Start met “Er was eens” en rijg alle voorwerpen in een logisch verhaal aaneen. Welke hink-stap-sprongen neem je om verbanden te leggen?
gebalde verhaal. “Andere workshops hebben me gedrild in het kortwieken. Maar de journalistieke puntigheid komt mijn fictie niet altijd ten goede.” Ze zijn
“Je leert ook van andermans aanpak en knelpunten.” het erover eens: alle zinnen moeten niet even strak in het pak zitten. De ruis van het verhaal kan ook een meerwaarde zijn. Wanneer de thermossen bijna leeg lopen, zijn de schrijfbatterijen weer opgeladen. Een zonnige zaterdagnamiddag lonkt. Of toch maar binnen blijven? “Ik ga eenmaal als ik thuis ben nog wat aan mijn verhaal schaven. Volgende keer sta ik hier weer met een betere versie.”
• Tijd om de écriture automatique van de surrealisten uit de kast te halen. Bij deze techniek schrijf je gevoelsmatig en associatief. Neem pen en papier en noteer alles waar je aan denkt. “Ik zit hier en moet schrijven. Ik kijk rond en zie kale muren en ik kan daar iets over schrijven…” Wedden dat je na een tijdje een verhaal ontwikkelt? En dat je fantasie het daarin haalt van je rede? Hou voor ogen dat deze (klad) notities hun intieme karakter mogen behouden. Niemand hoeft je spontane gedachtestroom te lezen. • De ‘dictatuur van de gebalde tekst’ remt je fantasie soms af. Als je in een Word-bestand typt, blijf je ook vaak in korte zinnen steken. Ga Hugo Claus eens achterna en schrijf met de hand. Je komt zo vlotter aan losse, ‘gevleugelde’ zinnen.
OOK ZIN IN EEN MAANDELIJKS SCHRIJFONDERHOUD? Volgde je recent of lang geleden een schrijfcursus? En heb je nood aan een literair onderhoud omdat je anders dreigt te stranden? Teken dan in voor een maandelijkse schrijfinjectie. Schrijfdocente Barbara Van den Eynde geeft je nieuwe inzichten en laadt je schrijfbatterijen weer helemaal op. TIJDSTIP zaterdagen 26 januari, 23 februari, 16 maart, 20 april en 1 juni 2013 van 10 uur tot 13 uur LOCATIE BERCHEM, Kornél, Sint-Lambertusstraat 1 PRIJS Na inschrijving betaal je 99 euro op rekening BE56 0014 2388 1588 met code CS13/01 INSCHRIJVING Stuur je gegevens (naam, adres, e-mail, tel.nr en geboortedatum) en een overzicht van je cursuservaring naar info@creatiefschrijven.be of schrijf telefonisch in via 03 229 09 90.
“Heb mededogen met de ouders
INTERVIE
W — Voor een keertje vind je op deze bladzijden geen klassiek schrijversinterview, in het geval van Hugo Matthysen dekt die vlag de lading (sowieso) niet. Want hoe omschrijf je een creatieve duizendpoot die zijn hand niet omdraait voor een absurdistische column meer of minder, de Sint beschouwt als een dankbaar personage en bovendien on speaking terms is met de Merksemse hardrocker Clement Peerens?
die mee moeten kijken”
door Michiel Leen
VERZIN sprak met Hugo Matthysen Heb je een visitekaartje? Wat staat daar op? “Officieel ben ik auteur-componist. Dat etiket denkt de lading wel, denk ik. Ik heb daartoe besloten toen ik tegelijk als auteur en als componist lid werd van SABAM. Die combinatie klonk wel. (lacht.)”
de filosofie min of meer heeft bestudeerd. Achteraf is één van de grote voordelen van die studie dat je wordt verplicht om te lezen wat er staat, en niet te lezen wat je denkt dat er staat. Dat is wel vaak het geval bij mensen die, met de beste bedoelingen, iets moeilijks beginnen te lezen. Ten dele
Humor en deadlines, gaat dat goed samen? “Blijkbaar wel, want ik hou het al lang vol. Spijtig genoeg zit ik veel te vaak tegen deadlines aan te werken. Niet dat ik het ooit geprobeerd heb, maar ik denk niet dat ik erin zou slagen iets doodernstigs te schrijven. Het is de aard van het beestje, denk ik. Misschien is het ook een manier om afstand te nemen en tegelijkertijd pertinent te zijn. “Al lachend zegt de zot zijn mening.” Je moet niet alles wat er staat zo serieus nemen. De absurditeit in mijn teksten zit er niet per se in omdat ik vind dat ze daar moet zitten, maar komt er quasi vanzelf. Ook in het dagelijks leven word je voortdurend geconfronteerd met pseudoredeneringen, dus wereldvreemd is het zeker niet.”
“Inspiratie is zo’n romantisch idee, ik geloof er niet echt in. Ik hecht veel meer belang aan het metier.”
© Katrijn Van Giel
Je hebt een diploma filosofie op zak? Komt dat van pas in het entertainment? “Om eerlijk te zijn: ik denk dat het weinig belang heeft. Het belang van zo’n diploma wordt wat overroepen: mensen denken dat je, wanneer je filosofie hebt gestudeerd, tot een vorm van filosofisch inzicht komt. Dat lijkt me niet het geval. Als je filosofie studeert, eindig je niet als filosoof, maar als iemand die een klein gebied van
komt de filosofie die ik toen aangereikt kreeg, wel terug. Mijn thesis handelde over Nietzsche. Wanneer er nu iets over Nietzsche verschijnt, wil ik dat weleens lezen. Maar verder is de filosofie zo complex, dat je er eigenlijk een dagtaak aan zou hebben. Op dat vlak ben ik een pure amateur.” Wat als je inspiratie je in de steek laat? “Dat overkomt me gelukkig maar heel zelden. Inspiratie is zo’n romantisch idee, ik geloof er niet echt in. Ik hecht veel meer belang aan het metier. En iets wat me in grote mate ontbreekt: discipline! Gewoon gaan zitten, niet flauw doen, beginnen. Niet dat ik snel afgeleid ben, maar na een uur hard concentreren is het wel tijd voor wat anders: het gras afrijden of gitaar spelen. Het is ook erg belangrijk dat je minstens een beetje uitgeslapen bent. Als ik maar vier uur geslapen heb, lukt schrijven me alleszins niet.”
Veel schrijvers hechten belang aan hun schrijfrituelen. Heb jij dat ook? “Neen. Ik denk “Oei, nu moet ik toch dringend aan die of die tekst beginnen” en hop…” Je schrijft, maar bent ook muzikant, en speelde mee in series als Het Peulengaleis. Heb je die afwisseling nodig? “Zelf meespelen in Het Peulengaleis was noodzakelijk en handig tegelijk. Immers het radioprogramma Het Leugenpaleis hadden Bart Peeters en ik steeds samen gemaakt. We verzonnen de sketches samen, schreven ze samen uit, dus waarom zouden we het ook niet zelf spelen? Ook voor Het Peulengaleis leek me dat het efficiëntste. Het was nooit mijn ambitie om voor de camera te staan, het is niet echt mijn ding. Maar in die omstandigheden was het de beste oplossing. En ik denk wel dat het gewerkt heeft.” In Humo deel je de pagina’s met onder andere de absurde humor van Kamagurka en Jeroom. Waarin ligt het verschil tussen wat jij doet en zij doen? “Het etiket 'absurde humor' zint me niet. Het geeft de indruk dat je n’importe quoi doet. Dat is natuurlijk niet zo. Kama toont op zijn beste momenten een bescheiden soort levensbeschouwing, een kijk op de wereld. Als dat er niet is, heeft zo’n grap niets te zeggen en werkt ze ook niet. Kama’s werk is in wezen visueel, het mijne tekstueel en muzikaal. Hebben we iets gemeenschappelijks? We
11
10
publiceren in hetzelfde blad. Humo heeft of had toch een bepaalde toon. Die is natuurlijk ook geëvolueerd. We moeten in het midden laten of Kama, ikzelf en een heleboel andere mensen die stijl hebben overgenomen, dan wel die mee opgebouwd hebben. Er is toch iets dat we allemaal gemeen hebben. Een zekere ironie, een zeker ontstijgen aan de domheid, dat zal het zowat zijn.” Lachen we nog om dezelfde dingen als tientallen jaren geleden? “Aan de oppervlakte zijn er wat verschuivingen. Wat Jeroom nu doet, zouden we 20 of 30 jaar geleden waarschijnlijk erg gortig gevonden hebben. Nu is hij zowaar mainstream. Fundamenteel denk ik niet dat er veel veranderd is. De manier van vertellen verandert misschien. Vergelijk de tv-serie De Collega’s uit de jaren ’70 eens met Het Eiland van enkele jaren geleden. De stijl, de beeldtaal en het woordgebruik zijn anders, maar het gaat om dezelfde thema’s. De verschillen zijn vooral vormelijk. Computers in plaats van typemachines, bijvoorbeeld.” Misschien zijn de thema’s minder tijdsgebonden dan vormen en stijlen? “Als ik het goed heb, zijn er een dertigtal dramatische situaties. Met komische situaties is dat ongeveer hetzelfde. Als het over humor gaat, heb je ook een relatief beperkt arsenaal ter beschikking: de overdrijving, het contrast, de tang op het varken, de woordspeling in al haar gedaantes, het misverstand… Dat zal het zo ongeveer zijn.”
Ben je nog on speaking terms met Clement Peerens? “Absoluut. We zijn nu in een fase waarin we ons afvragen wanneer we opnieuw in gang zullen schieten. Vorige zomer hebben we veel opgetreden, misschien doen we dat deze zomer opnieuw. Misschien gaan we ook nieuwe nummers schrijven.” Eerlijk: ik kan me nauwelijks voorstellen dat de bedachtzame geïnterviewde die hier voor me zit, dezelfde persoon is als de grofgebekte rocker Clement Peerens. “Als Clement Peerens moet ik natuurlijk niet namens mezelf spreken. Ik kan in hoge mate zeggen wat ik wil. Het is ook muziek die ik dolgraag speel. Ik leg thuis voor mijn plezier geen platen van AC/DC op, maar dergelijke muziek spelen is gewoon
“De absurditeit in mijn teksten zit er niet per se in omdat ik vind dat ze daar moet zitten, maar komt er quasi vanzelf.” geweldig plezierig. Ik krijg er steeds opnieuw een kick van. Ook omdat we een goed muzikaal trio zijn. Clement Peerens is meer dan een gimmick, anders had de band maar drie maanden bestaan. We maken er een punt van om er ook muzikaal echt te staan. Tegelijkertijd is het ook een
vorm van volkstheater, waar het publiek bij betrokken raakt. Iedereen weet dat ik het ben, weliswaar met een opgeplakte snor, maar iedereen is bereid om dat te vergeten. Sommige ‘volgelingen’ komen verkleed naar optredens, of gooien bij een nummer als “Kaske” met afstandsbedieningen naar het podium.” Is het louter de rocker uithangen? “Het is wat dubbel: ik amuseer me echt wel tijdens zo’n optreden. Maar het bloedernstig nemen doe ik niet. Ik heb nooit begrepen hoe mensen bij hun volle verstand popster willen zijn. Of op een podium willen staan brullen van alright!” Zou je je ooit aan een roman wagen? “Ik heb weleens met die gedachte gespeeld. Praktisch is het onhaalbaar: ik doe al zo veel verschillende dingen, terwijl een roman echt veel tijd vergt. Ik ben nu een toneelstuk aan het schrijven, dat is voor mij al een grote onderneming. Je moet dat echt plannen, pff… Mijn normale manier van werken is niet gebaseerd op vooruit denken. Het is een kwestie van sprinten, niet van marathons lopen. Een roman schrijven zou voor mij een enorme stap zijn. Ik heb het ook nooit geprobeerd. Ik ben eerder iemand van de kortere nummers.” Is de goedheilige man een dankbaar personage? Zowat alles wat we weten over de Sint, komt uit dat tv-programma. “Dat was ook uitdrukkelijk de bedoeling. Eind jaren ’80 zag ik op televisie de intrede van de Sint in Brugge.
Een schabouwelijke vertoning. Ik heb toen de Dienst Jeugd van de BRT voorgesteld om een reeks rond de Sint te maken en hem zo te herdefiniëren. Heel wat aspecten van zijn personage zijn voor kinderen hoe langer, hoe onbegrijpelijker. De Sint is een bisschop; voor de meeste kinderen is dat een onbegrijpelijk gegeven. En bovendien ook redelijk delicaat, de laatste jaren. Ik heb geprobeerd alle aspecten scherp te stellen: alleen al over de naam van het paard deden verschillende opinies de ronde. Ook zijn karakter en zijn motieven moesten in de reeks aan bod komen. De Sint moest meer zijn dan een slecht betaalde zot die in het shoppingcenter snoep zat uit te delen. Hij blijft toch een Nacht und Nebelfiguur.
“Zorg dat je je amuseert terwijl je schrijft. Zorg dat het goed geschreven is, dat het niet rammelt” Liefst van al loopt hij ’s nachts over daken. Vroegere Sinten zagen dat daklopen slechts als een manier om het speelgoed te bezorgen. Mijn personage ziet het dak als een doel op zich: later sluipt er een zekere wellust in zijn bespiegelingen. “Zwarte Piet, de lucht op het dak ruikt naar rozen en naar de adem van jonge moeders, die dromen van versgewassen baby’s.” Dat is erg onschuldig, maar ook wel zinnelijk. Tja, hij moet een reden hebben om op het dak te lopen, hé. Heel terloops zegt hij ook: “Ik kan geen dak zien, of ik wil erop.” Dus plat uitgedrukt: de Sint wordt het dak opgedreven door zijn drift. Ik herinner
me de allereerste keer dat Jan Decleir in Sinterklaaskostuum de studio binnenkwam: een kippenvelmoment. Hij wàs Sinterklaas! Ik heb dat nu nog, na al die jaren.” Hoeveel guilty pleasure heb je bij het schrijven van dergelijke reeksen? “Je mag over de hoofden van de kinderen heen geen grappen maken die voor de ouders bedoeld zijn. Als je schrijft voor kinderen moet je wel een soort mededogen hebben met de ouders die vaak gedwongen worden om mee te kijken. Voor die ouders moet het ook genietbaar zijn. Af en toe mag je hoog mikken. De kinderen moeten af en toe een aha-erlebnis krijgen. Vergelijk het met de boeken van Roald Dahl. Een kind dat die boeken leest, is helemaal mee. Maar als die ze als tiener herleest, zal hij het op een andere manier begrijpen.” Waar kwam de inspiratie voor Kulderzipken vandaan? “Eerst wilde ik de sprookjes van Grimm bewerken. Om dat haalbaar te maken, focuste ik op de vaste elementen en personages in dergelijke verhalen: een koning, een kasteel, een prinsesje… Toen ik de sprookjes herlas, bleken ze niet zo’n geschikt materiaal te zijn. De verhalen zijn vaak erg kort, of ze raken kant noch wal, of ze zijn oneindig wreed. Dus was het beter om zelf verhalen te verzinnen dan te proberen iets uit die sprookjes te destilleren. De eerste reeks echoot nog wel de klassieke Grimms, bijvoorbeeld door de duivel, of de “simpele boerenjongen” Kulderzipken. Koning Jozef is eigenlijk
Al Bundy met een kroon op de kop, gestalte gegeven door een ontketende Jan Decleir.” Heb je een tip voor onze lezers? “Om te beginnen: laat u gaan! In de goede betekenis van het woord: zorg
dat je je amuseert terwijl je schrijft. Dat voel je immers in het resultaat. Zoals alle vormen van schrijven: zorg dat het goed geschreven is, dat het niet rammelt. Ik ben wel gevoelig aan de manier waarop een zin klinkt en geformuleerd is. Af en toe een verrassend woord of een stilistische wending kan ook geen kwaad.”
13
12 LETTERFABR
IEK
De poëtische kracht van
bitterballen en bier door Max Greyson
”Uiteindelijk komt het neer op regels,“ zo concludeerde rotervaren podiumdichter Gijs ter Haar tijdens de WestVlaamse voorronde van het Belgisch Kampioenschap Slam Poetry. Hij moest als jurylid een schifting maken tussen de halve finalisten, en hij had gelijk. Met zijn uitspraak bracht hij niet enkel de poëzie terug tot haar essentie, namelijk de versregel. Hij maakte bovendien een woordspeling die refereert aan een kenmerk van Slam Poetry: dichten zonder vormelijke beperkingen of regels. Het vrije vers, dat als een wild paard alle kanten op kan, lijkt de hedendaagse dichter op het lijf geschreven. Toch kwamen er maar vier inzendingen binnen voor de schrijfuitdaging van VERZIN in november: een slamtekst schrijven door te vertrekken vanuit vijf losse alliteraties. Was de drempel te hoog voor beginnende schrijvers? Was de opdracht te beperkend? Niet beperkend genoeg? Is Slam Poetry te nieuw en daarom onbemind?
Enkel op de laatste vraag kan ik een eenduidig antwoord geven. Neen. Slam Poetry is niets meer dan een nieuwe naam voor een stokoude dichtvorm. Als we stellen dat Slam Poetry podiumgericht, ritmisch, beeldend en maatschappijkritisch is, dan komen we automatisch uit bij William Shakespeare, een man wiens schriftuur een hoog slamgehalte bezat. De letterlijke vertaling van ‘to slam’ is ‘dichtwerpen’, een prachtige omschrijving van waar het om gaat. Met taal en performance een slammend effect teweeg brengen. De luisteraar of kijker moet iets naar het gezicht geworpen krijgen, maar liefst geen cliché verpakt in voorspelbare rijm. Het doet pijn aan de oren wanneer je als luisteraar meegaat met de schrijver en dan hardvochtig een koud washandje tegen je wang aan voelt kletsen.
in de verte hoor ik z’n stem gymnastisch getrainde hartkleppen was het je vriendin maar die niet bestond dan zouden jij en ik massa’s liefde scheppen!
De eerste inzender geeft zichzelf volledig wanneer ze haar gedicht performt. Haar mimiek is een plezier voor het oog. Ze bouwt op, maar de laatste strofe mist volledig haar doel.
Vertrekken vanuit alliteratie is een van de vele manieren om je te laten inspireren door de taal en op die manier iets op papier te zetten. Het gedicht ‘Mode’ van de tweede inzending is
Ik was benieuwd naar de stem. Ik vroeg me af hoe een liefdesverleden gymnastisch kan zijn. Maar bij de volgende regels werd ik genadeloos uit mijn verbeelding weggerukt door een ritmisch trucje dat eindrijm heet. Toegegeven, soms kan eindrijm tot prachtige vondsten leiden, maar in dit geval is mijn enige raad: schrappen. Afronden met een laatste regel als ‘in de verte hoor ik z’n stem’ zou de suggestiviteit verhogen. Deze regel kun je met de juiste intonatie net zo goed neerleggen om je gedicht af te sluiten als een eindrijmregel. We schrijven hier tenslotte geen popmuziek maar poëzie.
een schitterend voorbeeld van taal als vertrekpunt. Mensen merken mode Mag men mode met mensen maken Mode maken mensen met maten Mensen meten met meer maten
Tot hier zijn de gedachtesprongen verrassend en prikkelend. Het ritme ontstaat vanuit de overdaad aan alliteratie. Het gedicht slingert echter heen en weer tussen gedachten, terwijl het beeld de moeder van de poëzie is. Ook in strofe twee ontbreken de beelden die de eerste strofe een bestaansreden konden geven. Meer mode maken met merken Mensen maken merken met mode Mode maken met mensen mag Mensen maken mode met merken
Hier laat de dichter een kans liggen om structuur te geven aan de chaos. De lezer of luisteraar raakt verstrikt. Er zit veel suggestie in een regel als ‘mag men mode met mensen maken’. Wanneer er in de tweede strofe een antwoord komt op de vraag, is alle suggestie meteen de deur uit. Het gedicht slingert hierna nog twee strofes heen en weer, en eindigt dan met ‘mode merken mensen’. Een mooie poging om een klankspel op gang te brengen, maar ze blijft steken in de banaliteit van een vormoefening. Hier rijst de vraag: moet een podiumgedicht goed zijn op papier? Wel, een gedicht moet altijd goed zijn op papier. Een podiumdichter is geen acteur die eender welke tekst kan voorzien van diepgang door goed te spelen. Wanneer een gedicht op papier nog niet ritmisch en beeldend is, zal het dat ook niet worden op een podium.
Het enige argument dat rechtop blijft staan om in te boeten op poëtische kwaliteit is snelheid. Een gedicht op papier profiteert namelijk van de traagte, die een lezer aan de dag kan leggen, en de mogelijkheid tot herlezen. Bij een podiumgedicht kunnen minder sterke versregels dus gemakkelijker worden vergeven, hoewel ik zelfs dat vergeven al een risico vind. Performance kun je bekijken als een vorm om de inhoud te versterken, niet als een excuus om niet te moeten schrappen. Een volgende inzending, ‘Ergens’, zou vertederen, mocht het vanuit de taal geschreven zijn. De eerste regel opent heel wat mogelijkheden. Vandaag is het 2 oktober 1816, lees ik op de kalender voor me
Een sprong in de tijd. Intrigerend. Ik, énkel ik ben zomaar ergens gestrand
Vanaf hier gaat het gedicht verder op een dramatische, tragische toon, en eindigt met: Zal ik hier dan mijn leven moeten eindigen? Enkel ik? Zomaar ergens gestrand?
In de hoop dat poëzie therapeutisch kan werken, zal ik me onthouden van feedback op dit gedicht. In de bijhorende video is nochtans een levendig meisje aan het woord. Enkele ritmische ingrepen zoals klemtoon op de laatste lettergrepen en zelfs een haast muzikale cadans maken de gesproken versie van dit gedicht een heel stuk verteerbaarder. De laatste inzending is: ‘Barmhartig’. Ze leest haar gedicht voor met veel rust en warmte in de stem. Hoewel ze hier en daar kansen laat liggen om spanning op te bouwen, verrast
ze met originele invalshoeken, zoals met bitterballen en bier. Ze neemt haar lezer mee en slamt hem totaal de andere kant uit door eerst een register van magie open te trekken (blos, bekoren, betoveren) en hem dan de meest banale traktatie voor te schotelen die er is. Let ook op de klinkers. Het spel van a’s en o’s geeft het gedicht zijn dynamiek.
Barmhartig Blijkbaar lukte betalen niet aan de benzinepomp, de betaalkaart faalde, paniek triomfeerde Na een paar maal proberen, schoot een blonde te hulp, als uit een Bijbels verleden Zijn blos bekoorde, betoverde haar zelfs, zij wilde hem in de buurt trakteren op bitterballen en bier Zo openden zich poorten in beider leven, waarin zij steeds meer gaf en hij profiteerde
Er zit echter nog heel wat meer in het gedicht, dat er op dit moment niet uitkomt. De personages verdienen meer eigenheid. Het Bijbels verleden roept heel wat op, maar blijft hangen in het ijle en ‘beider’ is een woord dat niet thuishoort in een gedicht. Uiteindelijk komt het neer op regels. Hoewel er bij deze inzendingen geen regels zaten die me onmiddellijk deden likkebaarden, onthoud ik enkele voorproefjes van ritmische kracht, zoals ‘dansend dartel je door de dag’ van de eerste tekst en de derde strofe van de laatste tekst waar de bitterballen en het bier magnifiek resoneren met de bekorende, betoverende blos.
15
14 Ze kreeg zijn auto niet meer uit zijn
SCHRIJFWO
RKSHOP
slip
Hoe schrik en schrijf je de lezer (van je) af? — Een beetje prozaschrijver schrijft voor zichzelf, wil zijn ei kwijt en de laatste aan wie hij denkt is zijn lezer. Hij is immers ‘kunstenaar’ , bezig met plot en personages of zijn hoogstpersoonlijke originele stijl. Dat iemand dat verhaal ook moet lezen is wel zijn laatste bekommernis. Ben jij zo’n literaire virtuoos voor wie de lezer bijzaak is? Dan vind je hier nog wat extra tips om je laatste lezer weg te jagen. door Erik Vanhee
TIEN ‘TOON’AANGEVENDE TIPS 1. Stuur de lezer het bos in met lange en ingewikkelde zinnen vol grindpad- en tangconstructies. Hij komt gegarandeerd niet meer terug. Omdat hij honger had – hij had immers al dagen niet meer deftig gegeten en haar bovendien de kans wou geven hem na al die jaren dat ze van elkaar gescheiden waren, nog eens te zien, reserveerde hij een tafel in het restaurant. De aanloop met een bijzinconstructie werkt als een grindpad naar een voordeur. Je hoort de boodschap in de hoofdzin van (mijlen)ver aankomen. Na de manoeuvres worden de tenten, [waarin de soldaten [die aan het spiegelgevecht [dat gisteren plaatsvond,] hebben deelgenomen,] geslapen hebben,] afgebroken’. In een driedubbele tangconstructie stop je systematisch een bijzin tussen onderwerp en werkwoord. Welke tenten? B. Welke soldaten? C. Welk spiegelgevecht? Wie zoekt die vindt.
2. Vermijd een persoonlijke stijl en verstop je personages in onpersoonlijke en passieve formuleringen. Gebruik af en toe het ‘vergeten’ onpersoonlijk voornaamwoord ‘men’. Het is hoogstwaarschijnlijk door dat grote hart dat er door mannen sneller door de knieën wordt gegaan. Oké, het lichaam wordt gebruikt in al zijn prachtige aspecten maar men stelt vast dat zij zichzelf blijft. Door er een leeg woord als ‘aspecten’ tussen te gooien, geef je de lezer ook nog wat te denken.
3. Maak af en toe een gedachtesprong en geef geen verbanden aan tussen je zinnen. De lezer moet zich maar concentreren en zijn fantasie gebruiken om jouw excellente proza te kunnen volgen zonder structuursignalen. Hij kent trouwens toch het verschil niet tussen ‘opdat’, ‘zodat’ en ‘omdat’ bijvoorbeeld.
bent gaan drinken met Jan. Of dat je dan maar iets bent gaan drinken omdat je toch de trein gemist had en toevallig Jan tegenkwam.
4. Scheid een diarree aan woorden af. Schraap eerst uitvoerig je keel vooraleer je iets wezenlijks zegt. Daarvoor bestaan loze aanloopjes of voorrijders. Het is zo dat er gesteld kan worden dat er sprake van is dat het hoe dan ook belangrijk is om...Voeg er ook nog wat verdunners aan toe als uitermate, geweldig, erg , zeer, of modieuze nietszeggende woorden uit de pubertaal zoals super, (kei)cool, (mega)bangelijk, ... Met dergelijke versterkende bijwoorden verdun je de spoeling van de taal, draag je bij tot de inflatie van de betekenis en laat je vooral zien hoe jij als schrijver de dingen ervaart, inschat of beoordeelt. Een geweldige manier om de lezer gillend jouw tekst uit te jagen.
Ik heb de trein gemist. Ik heb Jan gezien. We hebben wat gedronken.
5.
De lezer moet zelf maar verzinnen of je de trein hebt gemist omdat je iets
Hul je tekst in een omslachtige naamwoordstijl en gebruik zeker geen actieve en dynamische werkwoordvor-
men. En als je dan toch je lezer dreigt te bekoren met een werkwoord, maak er dan een nominalisering van met een lidwoord voor de infinitief of schrijf in de onvoltooid deelwoordstijl. Het geeft je tekst een degelijk ouderwets, 19de eeuws, karakter. Hij is de mening toegedaan dat zij hem bedriegt en gebruik maakt van een vals alibi. Het drinken van koffie bemoeilijkt het inslapen. Je bent een niet uitwisbaar deel van mezelf geworden, nooit vleselijk, enkel geestelijk, en des te meer aanwezig, roerend, trekkend en sleurend aan al m’n zinnen en dat werkt stimulerend.
6. Doorspek je tekst met archaïsche woorden zoals derhalve, doch, omtrent, geschieden, thans, tevens,... en driedubbele voorzetseluitdrukkingen met betrekking tot het gewichtig laten klinken van je zinnen, ook al bestaat er altijd wel een gewoon voorzetsel dat net hetzelfde uitdrukt ‘ten aanzien van’ wat je wil zeggen, ‘met het oog op’ je verhaal ‘in functie van’ je plotontwikkeling. Dat laatste is bovendien een gallicisme, waarmede je immers alsnog kunt scoren ‘ten opzichte van’ gepensioneerde ambtenaren, 'teneinde' (ook nog fout gespeld) je lezerspubliek toch nog iets uit te breiden.
7. ‘Probeer een poging te ondernemen’ om dubbelop te schrijven zodat de luie lezer het ook goed snapt. Gebruik ook veel dubbele ontkenningen, zodat hij meteen weer de weg kwijtraakt. Zij heeft de potentie niet om te kunnen verdragen dat hij beweert de laatste te zijn om te ontkennen dat hij zelf ook niet onschuldig is. Ze was echter genoodzaakt hem te moeten ondersteunen in zijn vluchtige, etherische
gedachtegang, die zijn instelling en mentaliteit kenmerkte. Met een opeenstapeling van pleonasmes en tautologieën herhaal je alles wat je zegt in andere woorden en beledig je de algemene ontwikkeling van je toch maar overbodige lezer zodat hij lekker op de loop gaat.
8. Zet de lezer aan het werk en formuleer abstract en in algemene bewoordingen. Hij moet zelf maar uitzoeken welke concrete beelden en zintuiglijke prikkels hij wil ervaren. Ze opteerde voor zijn optimaal coherente en capabele attitude naar haar problematiek toe. Ze had de impressie dat hij het complexe concept van hun liaison efficiënt benaderde. Of gebruik zoveel mogelijk woorden die eindigen op –heid, -schap en – ing. Toen we ons voor het eerst uitkleedden in elkaars gezelschap, zagen we de naakte waarheid omtrent elkaar. Ik werd overspoeld door een golf van geil- en hebberigheid, maar ook van onwennigheid, onhandigheid en verlegenheid. Kruid je tekst bovendien met nog enkele vage welzijnstaalvoorzetsels als ‘rond, naar...toe en via’. Ze heeft gewerkt rond moederschap naar haar kinderen toe via allerhande educatieve activiteiten en materialen. Wees gerust, niemand zal je verhaal willen verfilmen en voor het grote publiek te grabbel gooien.
9. Zorg dat de lezer door het bos de bomen niet meer ziet. Hij wil immers verdwalen in jouw tekst. Zet dus onduidelijke wegwijzers uit in de vorm van verwijswoorden die je liefst foutief gebruikt. De lezer moet dan op
zoek naar de ‘antecedenten’ waar je naar verwijst. Je uitgever zal wel een setje fluostiften meeleveren met jouw boek. De lezer kan dan inkleuren wat waarbij hoort. De zoektocht wordt nog spannender als de lezer net als jij het verschil niet meer kent tussen de- en het-woordjes en ook het woordgeslacht hem ontgaat. ‘Waar is de meisje? Naar ’t stad met zijn vele straten om in te verdwalen.’ Of ‘Het was glad. Ze kreeg zijn auto niet meer uit haar slip.’ Volgend voorbeeld komt uit een manuscript. Tijdens de terugweg denk ik bij dat tankstation, tank ik hier al, of neem ik de daarop volgende. Ik vrees er altijd voor dat ik dan net deze rit niet haal omdat het verbruik opeens hoger is of dat ik een omweg moet maken om daar te geraken. Meer precies is de oorzaak van dit wiebelgedrag het feit dat ik anders ’s ochtends vroeg de dag moet beginnen met tanken. Hierover kan ik dan ook weer allemaal of dit of dat gaan vertellen, maar het komt op wat anders neer.
10. En ten slotte doet een goed cliché af en toe definitief de deur dicht. Met ‘een smalende lach’ vertelde hij dat hij ‘al aardig onder de knie’ kreeg hoe hij haar ‘tegen de haren moest instrijken’ met zijn opmerkingen en ‘water bij de wijn doen’ wou hij niet, dat ‘zette de deur open’ voor chantage.
Erik Vanhee is schrijfdocent bij Creatief Schrijven vzw en o.a. de grondlegger van de cursus Schrijven voor lezers die binnenkort start in Gent en Hasselt en van de cursus Schrijven met je twee hersenhelften die start in mei. Erik Vanhee doceert de workshop xxxx op de Schrijfdag op 23 maart 2013 Info: www.creatiefschrijven.be
16
Hou het
DO
E VERHALE SSIER KORT
kort
is het kort(e)verhaal toe aan een comeback?
N
Ik ging te rade bij mensen die het korte verhaal een warm hart toedragen. Schrijvers, specialisten, en bovenal overtuigde voorvechters.
DE KONINGINNEN VAN HET KORTE VERHAAL Amsterdam, 2010. Sanneke Van Hassel – die in Nederland bekend staat als de koningin van het korte verhaal – heeft schrijvers uit heel Europa uitgenodigd in 'Hotel Van Hassel'. Ook Annelies Verbeke is te gast op deze literaire driedaagse en mag de openingstoespraak voor haar rekening nemen. Die sluit ze af met de zin: “We hebben redenen om te hopen, beste fanclub van het korte verhaal, redenen om te vieren.”
— Weinig literaire genres zijn zo vloeibaar en moeilijk te definiëren als het korte verhaal. Experimentele auteurs als Lydia Davis maken korte metten met inhoudelijke begrenzingen en ook de vormelijke parameters durven nogal eens te verschuiven. Waar situeert het verhaal zich: is het de ultieme literaire speeltuin? Een opwarmertje voor het echte werk? Of een uitdagend genre dat steeds meer zijn rechtmatige plaats tussen de groten opeist? door Sofie Rycken
Historisch is de opmars van het korte verhaal nauw verbonden met die van kranten en tijdschriften. Toen er aan het einde van de 19de eeuw steeds meer dagelijkse en wekelijkse publicaties op de markt kwamen, steeg ook de vraag naar korte verhalen. Vooral in Noord-Amerika werd de ‘short story’ op die manier bijzonder populair, met dank aan bladen als The New Yorker en The Atlantic Monthly. Anno 2012 heeft het korte verhaal het moeilijker om lezers te vinden, zeker in ons taalgebied. Met als gevolg dat weinig uitgeverijen zich wagen aan verhalenbundels. Maar wie het genre als dood en begraven wil bestempelen of afdoet als een literaire vingeroefening, krijgt steeds meer tegenwind.
KORT GEZEGD “Yates’ franjeloze, realistische stijl had een grote invloed op onder anderen de meester van het kortverhaal Raymond Carver.” (De Tijd). “Wie de finesses van het kortverhaal niet beheerst, is maar driekwart van een schrijver.” (Focus Knack). “Ze wisten niet dat ik ook bezig was met kortverhalen.” (De Standaard). De Vlaamse pers heeft het vaak over het ‘kortverhaal’, in één woord. Bij de noorderburen gebruikt men de correcte benaming ‘kort verhaal’. De schrijfwijze van het genre is niet het enige waar onenigheid over bestaat. Hoe kort is kort? Hoe filosofisch of humoristisch mag een kort verhaal zijn voor het een essay of een cursiefje wordt? En vooral: heeft het genre nog toekomst?
Komt het goed met dit genre? Annelies Verbeke: “Er is hoop voor de positie van het korte verhaal. Het genre is nog steeds op zoek naar zichzelf, maar het past bij deze tijd. Inhoudelijk - dit is het genre van de outsider, de eenzaat, de antiheld - maar ook omdat kortere leeservaringen passen bij drukkere levens. Bovendien wordt het korte verhaal op allerlei manieren verspreid. Denk maar aan de gespecialiseerde website van Ton Rozeman en aan de Radioboeken van De Buren.” Waarom blijft het korte verhaal jou aanspreken? “Het geeft me enorm veel schrijfplezier. Het duurt minder lang om te schrijven, waardoor je tijdens het hele proces in een soort roes blijft. Het beperkt aantal bladzijden ver-
plicht je om selectief te zijn. Het is heel intens. Wat ook bijzonder is, is een bundel samenstellen met verschillende verhalen die een thematische band hebben. Op die manier kun je als auteur allerlei stemmen laten weerklinken over één thema zonder een kant te kiezen of een moreel oordeel te vellen.” Ik neem aan dat je korte verhalen niet ziet als een soort vingeroefening voor het “echte schrijfwerk”. “Dat vind ik echt een uiterst domme zienswijze. Alsof Tsjechov, Robert Walser, Akutagawa en zovele andere klassieke mastodonten het grootste deel van hun tijd aan probeerseltjes besteedden. Wie zo denkt heeft vast nog maar heel weinig wereldliteratuur achter de kiezen. Er zijn massa’s fantastische internationale auteurs die er resoluut voor kiezen om – naast hun romans – verhalen te schrijven.” Welke auteurs bewonder je zelf het meest? “Dat is een heel lange lijst. Raymond Carver was mijn eerste grote liefde. Ik ontdekte hem toen ik negentien was en schrok me rot: zo diep graven met zo weinig woorden, die schijnbare eenvoud, hoe hij je treft met de eenzaamheid van zijn personages. Een andere heerlijke auteur vind ik Flannery O'Connor, door het geloof dat in haar verhalen zindert. Ik heb recent ook David Albahari en A.L. Kennedy ontdekt, twee namen die ik levenslang wil blijven volgen.” Je hebt samen met Sanneke Van Hassel een bundel korte verhalen samengesteld, Naar de stad (De Geus, 2012). “Alle 39 verhalen dateren van na 1999 en werpen een eigen licht op het leven in de grootstad. We wilden auteurs in de kijker zetten die al minstens één verhalenbundel hebben geschreven. Bovendien vonden we het belangrijk om met onze bloemlezing te laten zien wat het korte verhaal allemaal kan zijn. De ene keer een familiekroniek in het klein, de
andere keer een poëtische observatie van de zon die opkomt boven Moskou, dan weer een verhaal met magische elementen in de lijn van Borges.” Daarnaast heb je ook zelf een nieuwe verhalenbundel. “Veronderstellingen bestaat uit vijftien met elkaar verbonden verhalen. Ik speel zowel met de veronderstellingen van de personages als die van de lezer. Ver weg van het zo populaire 'grote gelijk' sluit een verhalenbundel aan bij de ware complexiteit van het leven. Het gaat niet om beweren, etaleren of overtuigen, maar om tonen. En dat moet literatuur volgens mij zijn. Naar de stad en Veronderstellingen Annelies Verbeke Uitgeverij De Geus, 2012
RAYMOND CARVER (1938 - 1988) Wie Carver zegt, zegt rauw realisme. Zijn verhalen spelen zich af in troosteloze wegrestaurants en onooglijke dorpjes. Hij schetst uitgebluste relaties waar ook de laatste druppels mededogen finaal uit zijn weggesijpeld. Dat 'dirty realism' was geen goedkope gimmick: de problemen waar Carvers personages mee kampen - armoede, alcoholisme en zware relatieproblemen – tekenden ook zijn eigen leven. Stilistisch is Carver gekend om zijn spaarzame, minimalistische, glasheldere taal. Zijn verhalen lees je niet op maar tussen de lijnen. HIJ SCHREEF: Will you please be quiet, please? (1976), What we talk about when we talk about love (1981), Cathedral (1984), Where I’m calling from (1988) HIJ ZEI: “The best art has its reference points in real life."
19
18 De basisingrediënten van een kort verhaal lijken eenvoudig: een handvol personages, weinig context, een korte tijdsspanne en een open einde. Het korte verhaal heeft een minder strakke verhaalstructuur dan een novelle. De lengte bedraagt maximaal 20.000 woorden (de ondergrens staat meer ter discussie. Een tekst onder de 1000 woorden wordt een ‘kort kort verhaal’ genoemd of ook ‘flash fiction’). Een kort verhaal moet vooral ook emotioneel aankomen bij de lezer. De kracht van het genre zit in de beperking. Er zijn niet genoeg pagina’s voorhanden om alles uit© Quintalle Nix
voerig uit te doeken te doen. Gevolg: het verhaal start midden in de actie. De lezer ontmoet mysterieuze personages die je nooit helemaal doorgrondt. Bovendien kunnen korte verhalen het zich veroorloven om extreem uit de hoek te komen: een ro-
man vol absurde twists en groteske figuren wordt al snel te veel van het goede. Maar een kort verhaal met één hopeloos bitter hoofdpersonage dat een ondenkbare daad stelt voelt als een heerlijke vuistslag.
“Er is hoop voor de positie van het korte verhaal.” Schrijver en schrijfcoach Ton Rozeman is de man achter Korte Verhalen Schrijven, een professionele en uitgebreide blog. Hier deelt hij interessante inzichten over het genre, zoals “een kort verhaal is als een schijnwerper – er gebeurt veel dat we niet kunnen zien” of “In een roman laat je de garderobe van het personage zien. In een kort verhaal zet je het personage in zijn hemd.” Welke vragen en vooroordelen over korte verhalen hoor je het vaakst? Ton Rozeman: “Veel aspirant-verhalenschrijvers hebben met het korte verhaal kennisgemaakt via Roald Dahl, vaak op de middelbare school. Daarom denken ze dat het korte verhaal vooral een sterke plot kent en een einde moet hebben waarbij de lezer van zijn stoel valt van verbazing. Dat een kort verhaal ook klein, intiem en onderzoekend mag zijn is voor veel mensen een eye opener. De allerbeste oefening blijft daarom heel veel verhalen lezen. Ervan gaan houden, voorkeuren ontdekken, smaak ontwikkelen. En vervolgens: translatio, imitatio en aemulatio.”
Jouw blog is een schat van informatie over de do’s en don’ts van het schrijven. Welke regels zijn voor jou echt essentieel? “Blijf in het moment van je verhaal. Spring er niet uit met uitleg en flashbacks. Verander alleen van moment als het vorige moment in al zijn kracht is neergezet. Denk niet in termen van 'verder gaan' maar in termen van 'dieper gaan'. Zoek de pijn en de ongemakkelijke intimiteit, ook voor jezelf.” Ton Rozeman verzamelde zijn schrijftips in het boek Korte verhalen schrijven (Atlas-Contact, 2011). Hij gaat in op schrijftechnieken en analyseert ook bestaande verhalen.
LYDIA DAVIS (°1947) De schrijfsels van de Amerikaanse Davis – korte verhalen? Meditaties? Raadsels? Prozagedichten? – zijn niet in één genre onder te brengen. Wel zeker is dat ze vaak erg bevreemdend en kort zijn (sommigen bestaan uit amper twee zinnen). . Haar overrompelend talent is niet onopgemerkt gebleven: Davis won onder meer al de MacArthur Fellowship for Fiction en is Chevalier de l’Ordre des Arts et des Lettres. In 2007 werd haar bundel Variaties of Disturbance genomineerd voor de Amerikaanse National Book Award. ZIJ SCHREEF: In oktober 2012 verscheen de Nederlandse vertaling van Variaties of Disturbance onder de titel Varianten van ongemak en andere verhalen. ZE ZEI: “It is always hard to know how to label a piece of writing that doesn’t obviously fall into one of the accepted genres.”
HET KORTE VERHAAL ALS VISITEKAARTJE Met Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het me spijt) zette auteur Ivo Victoria zichzelf stevig op de literaire kaart. De roman werd genomineerd voor verschillende prijzen en haalde indrukwekkende verkoopcijfers. Nog straffer? Victoria kreeg een voet tussen de deur bij de uitgeverij op basis van een kort verhaal. Amper zes pagina’s lang was het, maar veelbelovend genoeg om de schrijver meteen een contract onder de neus te schuiven. Was je literaire start echt zo’n toevalstreffer? Ivo Victoria: “Het was zeker geen uitgekiend plan, zo goed wist ik niet waar ik mee bezig was. Ik ben beginnen te schrijven op een eigen blog. Een vriend van me, Walter van den Berg, heeft me aangemoedigd om eens iets langers neer te schrijven en dat aan een agent te bezorgen. Die bleek enthousiast en toen ging de bal aan het rollen. Toen is het me pas beginnen te dagen dat ik dat verhaal verder zou kunnen uitwerken tot een roman. Uiteindelijk is het begin van het verhaal min of meer het eerste hoofdstuk van mijn debuutroman geworden.” Je hebt sindsdien nog een tweede roman geschreven, maar ook nieuwe korte verhalen. Wat is het verschil tussen de twee, voor een auteur?
© Lieke Romeijn
HOE BEGIN JE ERAAN?
“Persoonlijk vind ik korte verhalen schrijven vaak moeilijker. Relatief gezien kosten ze me meer energie en meer tijd. Een roman is misschien uitdagender qua compositie, het is best omslachtig om tot een juist evenwicht te komen. Maar een kort verhaal is veeleisender, net omdat het kort is. Je moet echt tot de essentie komen, de verbanden die je legt moeten perfect zitten, elk detail moet kloppen. Eigenlijk ben ik onzekerder over mijn korte verhalen, omdat ik bang ben dat eventuele foutjes meer opvallen.” Kunnen korte verhalen een soort opwarmertjes zijn voor langer werk? “Dat is voor iedere auteur anders, maar voor een stuk werkt het wel zo. Korte verhalen lenen zich nu eenmaal goed tot experimenten. Het gebeurt geregeld dat ik een gedachte-
gang of een scène ontwikkel tijdens het schrijven van een kort verhaal en die dan later nog eens opvis of verder uitwerk.” Hebben uitgeverijen een voorkeur voor romans? “Toch wel. Veel mensen ontwikkelen hun stijl door een reeks verhalen te schrijven, maar uiteindelijk willen uitgeverijen toch dat je een roman gaat schrijven. De meeste bundels verkopen nu eenmaal voor geen meter. Het blijft lastig om het publiek ervan te overtuigen dat er net zoveel leesplezier in zit als in een roman.”
DE NIEUWE PRIJSBEESTEN? Korte verhalen mogen dan moeilijk liggen qua marketing, er zijn subtiele tekens dat het tij wel eens zou kunnen keren. De Debuutprijs 2012, de
prijs voor het beste literaire debuut van een Vlaamse Auteur, ging naar Filip Rogiers voor zijn verhalenbundel Nauwelijks lichaam. In het juryrapport wordt Rogiers geprezen voor zijn poging om het “veronachtzaamde genre” van het korte verhaal nieuw leven in te blazen. Een kentering? Hoe ben je bij het genre van het korte verhaal beland? Filip Rogiers: “Dat is organisch zo gegroeid. Het is een bevattelijk en uitnodigend genre voor wie begint te schrijven, denk ik. Als schrijver debuteer je ook altijd op de maat van wat met name literaire tijdschriften te bieden hebben: enkele pagina’s. Ook voor de lezer is het een handig formaat om aan een nieuwe auteur te ‘snuffelen’. Het is een visitekaartje, een proeve van je kunnen.” Zijn het dan opstapjes naar het echte werk? “Als ik eerlijk ben zit bij mij ook wel dat streven naar een lange(re) sprint,
MEER LEZEN? MEER WETEN? MEER DOEN? FEDACTIO KORTVERHAALWEDSTRIJD De Federatie van Actieve Verenigingen van België organiseert in 2012 de eerste editie van de nationale Fedactio Kortverhalenwedstrijd. Deelnemers vanaf 16 jaar worden uitgenodigd om een verhaal te schrijven rond een bepaald maatschappelijk of sociaal thema. Lees meer op www.kortverhaalwedstrijd.be.
© Koen Broos
20
ja. Maar laat mij nuanceren: ik denk dat de keuze voor een bepaald genre ondergeschikt is aan de kwaliteit. Op slecht geschreven romans zit ook niemand te wachten.” Wat is jouw schrijfmethode, voor zover die vastligt? De kiem van mijn verhalen - stel ik achteraf zelf maar vast - is altijd een personage, een stemming of sfeer. Ik weet vooraf meestal wel ongeveer waar ik wil uitkomen, maar ik laat wel toe dat het verhaal zich schrijvenderwijs ‘aanbiedt’.”
Een ode aan het korte verhaal: schrijvers uit binnen- en buitenland brengen hun beste korte verhalen. 23 maart 2013, Flagey (Brussel)
KORTE VERHALEN WEDSTRIJD I.S.M. DE STANDAARD De Schrijfdag focust dit jaar op het korte verhaal in samenwerking met De Standaard en Passa Porta organiseert Creatief Schrijven vzw een korte verhalen wedstrijd. We maken de winnaar bekend tijdens de Lange Nacht van het Korte Verhaal. Het winnende verhaal verschijnt in De Standaard. www.creatiefschrijven.be
DE LANGE NACHT VAN HET KORTE VERHAAL
RADIOBOEKEN
De Schrijfdag mondt uit in de Lange Nacht van het Korte Verhaal, een onderdeel van het internationale Passa Porta Festival.
Radioboeken zijn te beluisteren en te downloaden op Radioboeken. eu. Het zijn verhalen geschreven in opdracht van deBuren en door de auteur zelf voorgelezen. De verha-
In het juryverslag van de Debuutprijs word je geloofd als redder van het genre hoe komt het dat verhalen zich in de marge van het literaire veld bevinden? “Ik denk niet dat het genre ooit echt in de verdrukking is geweest. Wel wordt het, niet alleen door schrijvers maar ook door lezers, toch altijd een beetje als een voorproefje op ‘iets groters’ beschouwd. Ik heb de indruk dat er een constante pendelbeweging is: het korte verhaal komt en gaat, zonder ooit echt te verdwijnen. Maar alle initiatieven om het genre meer in de kijker te zetten, juich ik toe.” Nauwelijks lichaam Filip Rogiers Uitgeverij De Bezige Bij, Antwerpen
len verschijnen niet in druk, maar worden éénmalig uitgezonden via de radio. Ze zijn als podcast (digitale radio-uitzending) te beluisteren via www.radioboeken.eu
CITYBOOKS Het Vlaams-Nederlands Huis deBuren neemt je mee op reis door Europa. Via de kortverhalen, gedichten, essays, foto’s en video’s van ondertussen al meer dan 70 internationale schrijvers en kunstenaars maak je kennis met interessante steden en kun je reizen zonder je te verplaatsen.
23
22 Er zijn meer
RA UITGEVE
AN HET
WOORD
schrijvers dan
lezers
— Poëzie is een luxeproduct. In tijden van crisis voelen uitgevers het dadelijk aan de omzet. Gelukkig zijn er ook mensen die zich niet alleen laten leiden door cijfers, maar in de eerste plaats op zoek zijn naar letters, woorden, zinnen die zich rustig laten zetten op de pagina’s van een nieuwe bundel. Een gesprek met Leo Peeraer van de Leuvense Uitgeverij P over debuten, schrijven en … zilverpapier. door Yves Joris
Leuven, studentenstad. De zon negeert de tijd van het jaar en het kwik haalt op deze weekdag einde oktober vlot de twintig graden. In de Naamsestraat is het een drukte van belang. Studenten op weg naar de campus of een van de vele terrasjes. Van deze drukte is weinig te merken achter de gevel van het pand in de Sint-Antoniusberg 9, waar uitgever Leo Peeraer al meer dan twee decennia lang Vlaanderen en Nederland laat kennismaken met poëzie. Terwijl veel kleine uitgevers de handdoek in de ring gooien, blijft Uitgeverij P zich koppig weren. Peeraer: "Poëzie is een luxeproduct en in tijden van crisis is dat het eerste waar mensen op besparen. Poëzie is ook tijdloos, waarom dan dadelijk een nieuwe bundel aanschaffen? Mooie poëzie is een jaar later nog altijd even krachtig." Gelukkig blijven de inzendingen toestromen. ”Door de grote hoeveelheid ingezonden werk stijgt ook de kwaliteit,” beaamt Peeraer. Gelegenheidsgedichten gevonden in een oude schoendoos op de zolder bij oma of een e-mail met 200 rijmelarijen maken weinig kans om de strenge selectie te passeren. Trots toont Peer-
aer de oogst van het seizoen. Ik lees namen als Yerna Van den Driessche, Jan Geerts en Ann Van Dessel, maar ook oude getrouwen als Joris Iven en Marleen de Crée.
op de nietsvermoedende uitgever los te laten. Wie zijn werk print en via de post toestuurt, bewijst dat hij de moeite neemt om zijn werk aan te bieden.
"Waar moet je op letten," vraag ik Peeraer, "wanneer je een manuscript opstuurt?” Hij vat zijn eisen samen in vier punten:
Op de schrijftafel van Peeraer bulkt het van de geduldige woorden op zoek naar publicatie. "Hoe verloopt het vervolg?",vraag ik hem. Twee lectoren lezen het werk en vormen een eerste selectie. Peeraer is een van de lectoren, de andere naam houdt hij even geheim als het recept van Coca-Cola. Ik verneem alleen dat de persoon al meer dan 20 jaar dit werk doet. Nadat de bundel een eerste selectie heeft overleefd, wordt hij aan een tweede panel van lectoren onderworpen. Genadeloos krijgt het werk plussen en minnen. Wie drie plussen of meer behaalt, zit in de eindselectie.
• Laat je werk lezen door mensen die de nodig portie kritiek durven te geven. Aan zachte woorden heeft een dichter op zoek naar publicatie niets. Veel poëzie is kritiekloos neergepend en overstijgt zelden het niveau van therapeutisch schrijven. • Beperk je inzending tot 30-50 gedichten, less is more. • Zorg ervoor dat er structuur in je werk zit, want die structuur bepaalt tenslotte hoe je bundel gepercipieerd en uitgegeven zal worden. • Alleen manuscripten op papier worden gelezen. Uitgeverij P is geen drukkerij. Internet is gemakkelijk, maar het legt de drempel laag om een overdaad aan schrijfsels
Iedere uitgever heeft zijn dada’s. Ik vraag Peeraer of hij die ook heeft. Hij laat zich achterover zakken in zijn zetel. Geen moderne poëzie. Knap op een podium maar deze poëzie laat zich, enkele uitzonderingen buiten beschouwing gelaten, zelden tot papier dwingen. Hoewel. Uitgeverij P heeft onlangs de debuutbundel van
Didi de Paris uitgegeven, niet dadelijk poëzie die normaal in het fonds is weer te vinden, maar wel een dichterperformer die met zijn poëzie een mooie synergie biedt tussen podium en papier. “En,” voegt Peeraer er aan toe… “Die zorgt voor zijn eigen promotie en verkoop.” "Moet je origineel zijn om een extra kans te maken op publicatie?" vraag ik hem. Originaliteit is een zaak, kwaliteit is een andere. De combinatie vind je zelden. Peeraer herinnert zich een dichter die zijn bundel opstuurde verpakt in zilverpapier.
ANEKDOTES OVER UITGEVERIJ P: (Dichters over Uitgeverij P)
“Ik stuurde een voorlopig manuscript naar Uitgeverij P waarop ik maandenlang geen antwoord kreeg. Dan was er een mail van Het Poëziecentrum met de vraag of ze mijn e-mailadres mochten doorsturen naar een uitgeverij. Het bleek Uitgeverij P te zijn waar mijn manuscript was zoek geraakt. Op Gedichtendag 2009 stuurde ik het opnieuw door en tot mijn grote verbazing telefoneerde de uitgever mij de volgende dag met het onverwachte en heuglijk nieuws dat hij mijn debuutbundel Reconstructie wilde uitgeven. Ik heb dus geen maanden moeten wachten op nieuws, zoals Leo Peeraer eerder had laten verstaan.” Yerna Van den Driessche
Verkoopt poëzie? Peeraer beaamt dat je geen poëzie uitgeeft met de bedoeling om rijk te worden. Poëzie geef je uit omdat je verliefd bent op taal, ontroerd wordt door een zinsnede. Of omdat je jezelf verliest in een mooie alliteratie of enjambement. Naast debutanten geeft Uitgeverij P al jaren verzamelde vertaalde poëzie uit. Samen met de klassieke poëzie onder leiding van Patrick Lateur, zijn dit de drie grote pijlers van de uitgeverij. Helaas, de crisis. Steeds weer duikt het woord op. Crisis in de boekensector, maar ook in de literaire bijlagen. In Vlaanderen ben je geen sant in eigen land. Terwijl Uitgeverij P in Nederland toch enkele keren per jaar de geschreven pers (NRC, de Groene Amsterdammer) haalt met haar publicaties, blijft het aan deze kant van de grens stil. Te weinig literaire bijlagen, te weinig bladzijden. Wat in deze gemediatiseerde tijden niet dagelijks in het nieuws komt, dreigt bestaansrecht te verliezen. Gelukkig is er eenmaal per jaar het grote mediagebeuren waarbij bijna heel Vlaanderen afzakt naar Antwerp Expo tijdens de herfstvakantie. Op de Boekenbeurs schuiven mensen geduldig aan voor een handtekening van Piet H. en Astrid B. Ver weg van alle glitter en kookluchtjes staat ook Uitgeverij P. Op hun stand alleen een haute cuisine van tijdloze woorden.
Op een poëtische herfstavond hoorde mijn uitgever – die dat toen nog niet was – mij enkele gedichten lezen. Hij vroeg of ik er nog niet aan had gedacht om eens wat in te sturen. Niet echt, deed ik ongeïnteresseerd. “Jààà”, schreeuwde ik vanbinnen. Ik ging aan de slag. Een map vol sterke gedichten is echter lang nog geen poëziebundel. Selecteren en ordenen vond ik een vreselijke klus. Het eerste manuscript dat ik instuurde werd lauw onthaald. Gelukkig gaf mijn uitgever (mij) niet op. Ik (hem) ook niet. Elk gedicht, elk woord heb ik opnieuw gewikt en gewogen. Tot wij beiden – mijn uitgever en ik – tevreden waren. Vandaag ligt een kei in duren in de boekhandel. Ann Van Dessel
Na 10 jaren intensief bezig te zijn met mijn eigen poëzie, wist ik dat het tijd was om de vensters en deuren van mijn schrijven open te gooien. De vrees begon te groeien dat ik anders permanent met dezelfde gedichten zou bezig blijven. Die publiceren betekende voor mij de mogelijkheid om ze definitief achter me te laten en nieuwe dingen uit te proberen. Uitgeverij P is de enige uitgever die ik heb aangeschreven. Leo Peeraer heeft snel positief gereageerd. Achteraf heb ik me de bedenking gemaakt dat ik misschien beter nog andere, grotere uitgeverijen had aangeschreven. Maar het is gelopen zoals het gelopen is en ik ben tevreden dat mijn bundels met zorg worden uitgegeven. Jan Geerts
25
24 GOUDEN
“Ik wil
gelezen worden!”
— De Gentse psychoanalytica Lieva Van de Vijver kreeg onlangs de Gouden Meeuw voor haar tweede roman, De dans van de regenboog. Het semiautobiografische verhaal van een vrouw die haar zus verliest aan kanker, raakte bij de jury een gevoelige snaar. Schrijven is een noodzaak voor Van de Vijver: “Schrijven is voor mij een plaats om te bestaan.” Een gesprek. door Michiel Leen Schrijf je al lang? “Ik schrijf al mijn hele leven, maar pas in 2009 heb ik de stap gezet om een eerste boek uit te geven in eigen beheer. In de jaren ’90 heb ik wel eens een manuscript naar verschillende uitgeverijen gestuurd. Ik heb stapels en stapels notities waarvan ik nu vind dat het tijd is om er iets mee te doen.” Het juryrapport looft je boek omdat het onder meer een nieuwe inhoud geeft aan therapeutisch schrijven. “Het fundament van het verhaal is inderdaad autobiografisch. Het boek gaat over het verwerkingsproces na het overlijden van mijn zus. De notities uit die periode komen quasiletterlijk in het boek terug, je herkent ze aan hun inspringende bladspiegel. Er zijn tegelijk ook wel elementen veranderd, ik heb met opzet andere namen, plaatsen, gebeurtenissen in het verhaal verwerkt. De relatie met mijn zus wordt wel weergegeven zoals ik ze gevoeld heb.”
Waarom maakte je in die periode al notities? Wist je dat er ooit een boek van zou komen? “Tussen de diagnose en het overlijden van mijn zus zaten welgeteld drie maanden. Zodra haar ziekte ontdekt werd, wist ik dat het niet lang meer zou duren. Ik had het schrijven toen erg nodig. Alle notities werden chronologisch gebundeld, met in het achterhoofd het idee dat ik er ooit iets mee zou doen. Tien jaar later werd dat, na een schrijfproces van twee jaar, een boek. Tussen de soep en de patatten, zo is het ontstaan. Ik weet niet hoe andere mensen dat doen die zeggen: “Nu ga ik zitten schrijven van ’s morgens tot ‘s avonds”. Was het een bewuste keuze om dit boek in eigen beheer uit te geven? “Ja. Ik was het zo beu om van uitgeverijen ofwel geen antwoord te krijgen, ofwel een afwijzing. Mijn eerste boek is ook in eigen beheer verschenen. Nu zie ik wel duidelijk dat dat
MEEUW
een eerste boek was, ook de lay-out kan me niet erg bekoren, maar ik sta er wel nog steeds achter. Zowel bij mijn eerste boek als bij De dans van de regenboog hebben twee vriendinnen als lezerspanel dienst gedaan. Bij mijn tweede boek heb ik mijn manuscript voor beoordeling naar Creatief Schrijven vzw opgestuurd.” Welk advies kreeg je dan? “Ik kreeg mijn manuscript terug met enkele gedetailleerde redactie-adviezen. Vaak waren dat erg concrete tips: meer actieve werkwoorden gebruiken, enkele beschrijvingen snoeien… Nadat ik mijn manuscript teruggekregen heb, heb ik er nog acht maanden aan geschaafd. Toen was het voor mij echt af. En daarna had ik geen zin om nog eens een tocht langs de uitgeverijen aan te vatten.” Omdat je geen zin had om het manuscript daarna opnieuw onder handen te nemen? “Ik wou niet nog eens maanden zitten wachten om dan te horen te krijgen dat het nog niet goed was. Eén uitgever suggereerde dat de vertelster, Muriël, ook kanker zou moeten krijgen. Dàt zou pas spannend zijn. Toen dacht ik: Foert. Ik doe het wel alleen!” Of zou het emotioneel te zwaar zijn om dat autobiografisch geïnspireerde verhaal nog eens van voren af aan te herwerken? “Dat brengt ons bij het therapeutisch schrijven. Is niet elke creatieve daad therapeutisch? Ik had niets meer van mij af te schrijven. Het overlijden van mijn zus ligt tien jaar achter me. Het rouwproces is voor het leven, maar ik had niet meer per se een schrijf-
proces nodig om het van me af te zetten. Al waren er tijdens het schrijven momenten waarbij ik het moeilijk kreeg en even moest stoppen. Het gevoel van “hoeveel keer moet ze nu nog dood gaan?” Ik kan weinig aan met de kritiek dat mijn vertelster niet ook aan kanker sterft: dat is niet het verhaal dat ik wil vertellen. Weet je, ik hád het nog dramatischer kunnen maken, zonder enige werkelijkheid te forceren. Mijn moeder is welgeteld één week vóór mijn zus overleden. Mijn moeder kon het niet meer aan en heeft een fatale hersenbloeding gekregen. En toch heb ik er bewust voor gekozen dit niet in dit boek te verwerken. Ik wou het intense afscheid van mijn zus centraal en ook sober houden. Als die uitgever een verhaal wil waarin de vertelster ook dood gaat, moet hij het zelf maar schrijven. Ik kan op dat vlak geen toegevingen doen. En als dat minder succes oplevert, is het maar zo. Alhoewel… Ik wil wél dat mijn boek gelezen wordt!”
Stel, je prijs maakt een uitgever nieuwsgierig en je krijgt een voorstel. Ga je daarop in? “Ik weet het niet. Dat zal ik moeten ondervinden. Ik hou die deur open, want de manier waarop ik het nu doe, is erg moeizaam. Ik wil gelezen worden, maar de mensen moeten natuurlijk wel weten dat er een boek is, en ze moeten nog weten waar het te vinden is. Enfin, dankzij de Gouden Meeuw weten geïnteresseerden waar ze moeten zoeken.” Enkele scènes spelen zich af in het ziekenhuis, palliatieve zorgen komen ter sprake en ook de manier waarop patiënten behandeld worden. Heb je een statement willen maken? “Heb je die indruk? Mijn zus is een week subcomateus geweest, een mensonwaardige toestand. Waarop een andere jongere zus en ik de repliek kregen: “Willen jullie soms dat we haar met onze eigen handen dood maken?” Maak ik een statement door dat te schrijven? Ik weet
26
16 FEBRUARI - 23 FEBRUARI 2013
het niet. Mensen die hetzelfde meemaken, herkennen zeer veel, zeggen ze.”
schreef dat het was alsof ik in mijn boek met haar sprak. Dat toegankelijke effect wil ik zoeken.”
Wie zijn je lezers? Je staat waarschijnlijk ook in voor de distributie van je boek? “Ja, ik heb zelfs flyers laten maken! (lacht) Vrienden, kennissen en familie zijn het eerste publiek. Het doet veel plezier als ‘vreemden’ het lezen: van hen krijg ik soms de mooiste reacties.”
Al ideeën voor een volgend boek? “Ik wil een stout boek schrijven, een scherp boek. Vanuit mijn beroepsachtergrond in de psychotherapie ben ik vooral met emoties bezig. Ik kan moeilijk naar een film of toneelstuk kijken, want dat is niet ‘echt’ genoeg in mijn ogen; in mijn praktijk hoor ik veel echte verhalen, doorbloede emoties. Ik zou een boek willen schrijven over de verschrikkelijke eenzaamheid van mensen. Anderzijds ben ik ook gefascineerd door het leven van senioren: waarom leven zij nog graag? Daar wil ik wat mee doen, alleen weet ik nog niet wat. Of die twee onderwerpen in één boek kunnen samenvloeien, weet ik ook nog niet. Intussen ben ik bezig met een geïllustreerd kinderverhaal.”
Wat las je zelf graag? “De Chinese schrijver Su Tong heb ik vreselijk graag gelezen. Ook Elsschot en Erwin Mortier komen geregeld van de boekenplank. In mijn jeugd las ik de klassiekers. Alle respect voor Hugo Claus,maar zijn weg is de mijne niet. Ik zoek evengoed een mooie taal, maar dan een die sober en toegankelijk is. Een kennis van me
JURYRAPPORT
DE DANS VAN DE REGENBOOG - LIEVA VAN DE VIJVER De dans van de regenboog wint de Gouden Meeuw 2012 omdat Lieva Van de Vijver onmacht en verdriet in een literaire vorm giet. Omdat ze niet alles uitkauwt. Omdat ze treffend observeert, met zin voor de kracht van het detail. Omdat het oprecht is, en daardoor ook oprecht weet te raken. Omdat het ambitieus is, want volstrekt niet vrijblijvend. Omdat het een nieuwe inhoud geeft aan therapeutisch schrijven, waar toch vaak lacherig over wordt gedaan. Lieva Van de Vijver slaagt erin om van echt gebeurd naar een gestileerde vorm te gaan; ondanks de afstand die dat creëert. De dans van de regenboog is erg mooi en raak geschreven. Lieva Van de Vijver beschrijft op een heel authentieke, intense maar draaglijke manier hoe je afscheid neemt. Of om het met de woorden van de oma te zeggen: "Dat dood zijn is niets, het is dat sterven." De dans van de regenboog kost 17,50 euro en is te verkrijgen bij De Groene Waterman (Antwerpen), De Tijd Hervonden (Hasselt), De Zondvloed (Mechelen en Roeselare) en Limerick en Walry in Gent.
INSPIRERENDE SCHRIJFWEEK
Schrijven is meer dan een hobby? “Schrijven is voor mij een plaats om te bestaan. Er is steeds de behoefte om gebeurtenissen uit mijn eigen leven of de verhalen van anderen te plaatsen. Dat hoeft niet altijd even zwaar te zijn: De dans van de regenboog behandelt een loodzwaar thema, maar het is geen zwaar boek geworden. De hele situatie had ook tragikomische elementen. Wij hebben ons, tijdens die drie maanden ziekbed, ook zot geamuseerd.” Welke raad geef je mensen die zelf een boek in eigen beheer willen uitgeven? “Tja, wie ben ik om raad te geven? Ik ben zelf nog zoekende. Laat je tekst alleszins zeer grondig nalezen, niet enkel door vrienden of familie. Neem je tijd.”
WIL JE EEN BOEK UITGEVEN IN EIGEN BEHEER? HOU DAN REKENING MET DEZE TIPS: Laat je manuscript nalezen door kritische lezers, niet alleen door vrienden en familie. Bij Creatief Schrijven vzw kan een professionele lector feedback geven.
Een opvallende titel, een mooie cover, een actueel thema helpen om lezers aan te spreken.
‘Think small'. Start met 10 of 20 exemplaren – je kunt er later altijd laten bijdrukken.
Voer je eigen promocampagne en vergeet hierbij de sociale media niet.
MET GEERT KIMPEN & CHRISTINE PANNEBAKKER
IN HET HART VAN DE ARDENNEN
VOOR WIE? Voor iedereen die
zijn schrijfwens serieus neemt en een week lang in zichzelf wil investeren. Voor zowel beginnende als gevorderde auteurs, zowel fictie als non-fictie. Voor wie voelt: dit is het moment!
WAT GAAN WE DOEN?
We gaan aan de slag met jouw idee, jouw tekst, jouw verhaal.
DOOR WIE? Geert Kimpen (be-
kend van o.m. De Kabbalist, in 22 landen uitgegeven) en Christine Pannebakker (bekend van bestseller Wie ben ik) zijn jouw gastheer en –vrouw op deze top van de heuvel in de Ardennen. Ze geven iedere dag workshops en ze begeleiden je in persoonlijke coaching gesprekken.
EN
Walter Supèr (cultureel ondernemer), Henriette Faas (Uitgeverij de Brouwerij) en Jacques Spijkers (Chefkok).
BOEK VANDAAG NOG OM ZEKER PLEK TE HEBBEN!
www.geertkimpen.com
HOE?
Wij sturen jou een Schrijfplan dat je op voorhand voor ons invult zodat wij weten wat jou voor ogen staat Jij krijgt gedetailleerde feedback op dit Schrijfplan, en hebt persoonlijke coaching gesprekken waarbij wij helpen jouw plan te realiseren en jij ons ál je vragen kunt stellen.
sen of een cappuccino drinken in het nabijgelegen La Roche. Het bijzondere is; niéts moet. Wij bieden een overvloedig programma aan, maar jij bent volledig vrij te kiezen aan welke onderdelen je wel en niet deelneemt. Omdat wij weten dat schrijvers zich niet in hokjes laten dwingen. Jij kiest jouw persoonlijke programma uit ons totaalmenu. Of je volgt alles. Aan jou de keuze.
Daarnaast geven we dagelijks workshops rond alle technische, praktische en inhoudelijke aspecten van het schrijven. Workshops over de blauwdruk van je boek, de structuur, het geheim van een non-fictie bestseller, plot, personages, synopsis, hoe je een uitgever vindt, voor- en nadelen van self publishing, Als bonus maak je hoe je jouw boek in de wereld zet, hoe kans op een boekcontract! je lezingen en interviews geeft en… het Uitgeverij De Brouwerij|Brainbooks grootste geheim van de schrijver. is namelijk op zoek naar talent. Een unieke kans om niet alleen een week Bovendien verrassen we je nog met tal lang begeleid te worden door een provan andere activiteiten, kun je vrijelijk fessionele uitgeverij, maar ook de kans uitwisselen met medecursisten met om ontdekt te worden. Dichter bij een dezelfde droom en verblijf je in jouw boekcontract kan niemand je brengen. kamer. Aan jouw bureau kun je in alle vrijheid schrijven, zonder alledaagse Ben jij de nieuwe auteur van Uitgeveafleidingen. Vanzelfsprekend kun je rij De Brouwerij|Brainbooks? Schrijf ook uitwaaien, struinen door de bos- je vandaag nog in.
EN...
Verspreid je boek via boekhandels Dan moet er wel onderhandeld worden, want zij krijgen per verkocht exemplaar een percentage. Dat kan variëren van 10 tot 40 procent.
E CHRISTIN ER K K A B E PANN
GEERT KIMPEN
WALTER SUPÈR
T TE HENRIES FAA
JACQUES SPIJKERS
28
Tem je
SCHRIJFTIP
S
feeks
door Sven Staelens
XANTHIPPE
JIJ BENT MIJN TYPE NIET
Je wilt een sterk vrouwelijk personage in je verhaal stoppen? Dat begrijp ik. Het hoeft geen betoog dat de moeilijke vrouw al een tijdje meedraait in de literatuur. En ook vandaag is zij nog steeds populair. Zowel in genreromans als in literaire werken zien we geregeld een memorabele feeks opduiken (leest vlotter, vermijden passiefvorm). Reden genoeg dus om zelf te experimenteren. Laten we op zoek gaan naar de handschoenen en het katje.
Heb je al een type feeks in gedachten? Je weet toch dat er verschillende soorten bestaan? Of vind je zo’n onderverdeling wat te ingewikkeld? Iedereen kan zich wel iets voorstellen bij het woord bitch en andere synoniemen, maar de typering van een personage vraagt toch iets meer nuance. Wil je een manipulatief, geslepen, machtsgeil en op wraak belust personage zoals markiezin Isabelle de Merteuil, die in Les Liaisons Dangereuses van Pierre Choderlos de Laclos, het volgende schrijft aan burggraaf De Valmont:
Luister naar mij. Alleen naar mij. Sluit je af van de buitenwereld en geef je over aan mijn raad. Doe wat ik zeg. Mijn naam is Xanthippe. Je weet wel: de oerbitch, de tweede vrouw van Socrates, van alle vrouwen diegene waarmee je volgens Xenophon onmogelijk kon opschieten. De vrouw waarnaar Shakespeare verwijst in zijn The taming of the shrew, Poe in het gedicht An acrostic. De helleveeg, het serpent, de duivelin. Doe wat ik zeg.
‘Wanneer ik evenwel, gebruik makend van de gebeurtenissen en de meningen der mensen, erin geslaagd ben van deze geduchte mannen een speelbal te maken van mijn invallen en grillen en ze te genezen van hun verlangen mij te benadelen of te overheersen; wanneer ik deze onttroonde tirannen, die mijn slaven geworden zijn, beurtelings, al naar het mij uitkwam, aangetrokken of afgestoten
heb; en wanneer ik ondanks mijn veelvuldige schermutselingen mijn goede naam heb weten te bewaren, begrijp je dan nog niet dat ik ervoor in de wieg ben gelegd om mijn geslacht te wreken en het jouwe te onderwerpen en dat ik alle middelen heb weten te vinden die vóór mij onbekend waren?’ Of kies je eerder voor het seksueel onverzadigbare type zoals Cathérine in La vie sexuelle de Cathérine M, Millie in de gelijknamige roman van Helen Walsh, of O in de BDSM-klassieker L’Histoire d’O? Moet ze een grote mond hebben, eigenzinnig zijn en soms agressief zoals Lisbeth Salander in de Millenniumtrilogie van Stieg Larson? Of zal ze iedereen die bij haar in de buurt komt ongeluk brengen zoals Katrien Deschryver in Tom Lanoye’s Monstertrilogie? Misschien opteer je wel voor een vrouw die haar doorsnee leventje beu is en op zoek gaat naar nieuwe, spannende gebeurtenissen zoals Julia dat doet in De heerlijkheid van Julia van Oscar Van den Boogaard: ‘Hier lag Ju-
lia Callebaut, achtenveertig jaar oud, moeder van twee volwassen kinderen, officieel woonachtig in Vollezele, België, op Barbie-beach, Ipanema, Brazilië, gedoemd tot verlangen. Ze dacht aan een van de uitspraken van Mireille zaliger: een oude schuur die in brand staat valt niet meer te blussen.’ Keuze zat. Misschien kies je wel voor een combinatie van al deze types. Je weet het niet. Dat had ik wel gedacht. De BDSM-heldin schijnt tegenwoordig nogal populair te zijn.
MAAR WAAROM TOCH, SCHATJE De scherpe kantjes van een personage worden dikwijls duidelijk tijdens het schrijfproces. Denk (te belerend) eens na over de achtergrond van je moeilijke vrouw. Je kunt bijvoorbeeld nagaan welke omstandigheden in het leven van een vrouw aanleiding kunnen geven tot buitensporig gedrag. Kies één van de beschreven types en schrijf, los van het bestaande verhaal, in een tiental regels iets over haar mogelijke achtergrond. Probeer zo een verklaring te vinden voor haar sterk karakter. Wees wel wat creatief. Ik ken jouw soort. Schrijvers. Liever lui dan moe en dan komen aandraven met een clichéverhaal waar niemand een boodschap aan heeft.
De reden achter de afwijkende gedragingen van het personage speelt uiteraard een grote rol. Werd de protagonist mishandeld en misbruikt door haar vader en haar broer of door meneer pastoor? Was zij getuige van gruwelijke taferelen die haar tekenden voor het leven? Werd ze misprezen door haar echtgenoot of door haar collega’s? Was ze ongewenst zwanger op haar veertiende? Of heeft zij een doodnormale jeugd gehad, zonder trauma’s, zonder zichtbare oorzaken voor haar gedrag? Ook hier moet je een duidelijke keuze maken. Het spreekt voor zich dat het allemaal niet voor de hand mag liggen. Het laatste wat je als schrijver wil, is de lezer onderschatten. Als je de juiste achtergrond kiest, kun je immers de graad van sympathie voor je personage beïnvloeden. Je moet dan wel weten of je wilt dat de lezer zich kan inleven in de feeks en haar daden. Moet hij haar vrezen of eerder aanbidden? Walgen van haar of haar begrijpen? Ook de tijdsgeest van het verhaal is van groot belang. Besteed voldoende aandacht aan de positie van de vrouw in de maatschappij. Zo zal vandaag niemand meer zo gechoqueerd zijn door de overspelige vrouw als in de tijd van Madame Bovary, Anna Karenina of Eline Vere. Het kan nog natuurlijk, buitenechtelijke seks. Maar door veranderende
conventies moet je met meer op de proppen komen dan een slecht huwelijk om een geloofwaardig personage te beschrijven. Probeer hoe dan ook vastgeroeste veronderstellingen over vrouwen te laten wankelen. Het karakter mag geen karikatuur worden en je personage moet in staat zijn bepaalde verwachtingspatronen in vraag te stellen. De wrijving die ontstaat door de confrontatie tussen verwachtingen en verrassingen, maakt jouw tekst ongetwijfeld voller en interessanter. Zo zorg je voor conflict in het verhaal en boei je je lezer langer. Weet je wat? Oefen nog eens. Schrijf een dialoog tussen een man en zijn bazige echtgenote. Neem als onderwerp een alledaags (huishoudelijk) ritueel, maar zorg ervoor dat de dialoog zelf niet alledaags is. Let uiteraard vooral op de uitwerking van het vrouwelijke personage. Wanneer je tekst klaar is, lees dan mijn tips opnieuw. Blijf oefenen. Wie weet, krijg je die feeks ooit getemd met je pen. Maar let op. Het gevaar bestaat dat je personage op het eerste gezicht wel een taaie tante is, maar uiteindelijk een slappe karikatuur van zichzelf blijkt.
E EVENEM
NT IN D
E KIJKE
R
Werktitel #1 Blik op de blocnote — Niet klaar om hun kindje los te laten. Met die uitleg bedankten de meeste schrijvers voor de uitnodiging van Maarten Inghels. Hij had hen gevraagd om onaf, ongepubliceerd werk voor te dragen tijdens de eerste editie van Werktitel in DE Studio in Antwerpen. Drie schrijvers durfden het aan om hun schetsen te delen met het publiek: Ivo Victoria, Elvis Peeters en Lies Van Gasse. “Ik weet dat er nog zwakke plekken in mijn boek zitten.” door Maria Groot
“Kom je optreden of luisteren?” Het is misschien de meest gestelde vraag in de foyer van DE Studio. De eerste Werktitel trekt een jong geletterd publiek. De helft van de mensen heeft al eens gepubliceerd. De andere helft hoopt dat binnenkort te doen. Iedereen is vertrouwd met het thema van de avond: schrijven, scheppen en schrappen. De mannen van KARKAS, het platform voor jong talent nemen als eerste plaats achter de microfoon. Ze zijn zenuwachtig, bekennen ze terwijl ze hun papieren open plooien. De toon van de avond is gezet, kwetsbaar en bescheiden. Schrijvers onder elkaar. Na een wonderschoon nummer van Amatorski is het de beurt aan Ivo Victoria. De schrijver van Gelukkig zijn we machteloos leest fragmenten voor
uit zijn derde boek, dat in het voorjaar van 2014 zal verschijnen. Ivo Victoria heeft een triangel bij zich om mensen die inzakken bij de les te houden. Dat blijkt niet nodig, het publiek is wakker en lacht. Om Antwerpse mannen die elkaar kussen in de jaren negentig. Om het probleem met moeilijkheden, die altijd beginnen als plezier. In de pauze legt Ivo Victoria uit waarom hij hier vanavond is. “Voor mij is zo’n try-out heel zinnig. Ik wil weten hoe mensen mijn tekst interpreteren, wat ze precies lezen. Of ze het goed vinden doet er minder toe. Ik ben ooit begonnen als blogger, ik ben gewend om work in progress voor het publiek te gooien. Zo ontdek je wat werkt en wat niet. Voor ik aan een roman begin, schrijf ik een paar korte verhalen van zo’n 6000 woorden. Zo
31
breng ik de overvloed van ideeën terug tot de essentie.” Met een nieuw pintje in de hand zakken we na de pauze opnieuw in onze zeteltjes. Maarten Inghels kondigt Lies Van Gasse aan, de dichteres en illustrator zou in het geheim aan een roman bezig zijn. “Ik doe een poging om proza te schrijven,” zwakt Lies af. Ze leest een paar poëtische fragmenten voor, over een vrouw die zwanger is van woorden en van een dood kind bevalt. Mooie zinnen, al is niet altijd duidelijk op wie of wat ze betrekking hebben. Na de subtiele taal van Lies Van Gasse vliegt Elvis Peeters erin met een absurd verhaal over een gefrustreerd paard dat sleurt, vloekt en steigert. Het verhaal eindigt even abrupt als het begon, we moeten het doen met een overtui-
gend voorproefje. Terwijl de zaal leeg stroomt na het laatste applaus staat Lies Van Gasse aan te schuiven bij de bar. Wat vond ze van de eerste Werktitel? Lies: “Het is een interessant concept. Toen ik de uitnodiging kreeg was ik van plan om gedichten te brengen, maar Maarten Inghels stond erop dat ik iets voorlas uit de roman waaraan ik werk. Ik weet dat er nog zwakke stukken in zitten, dus ik heb me kwetsbaar opgesteld. Gelukkig is er een laagdrempelige sfeer gecreëerd waarin dat kan. Niet te pretentieus, niet te veel belangrijke mensen, dat helpt. Proza is helemaal anders dan
poëzie. De kunst is om je niet te conformeren aan een vastomlijnd idee van wat een roman is. Het associatieve van mijn gedichten wil ik erin houden, maar het mag geen warboel worden. Dat raad ik beginnende schrijvers ook aan: zorg dat je een helder idee hebt van wat je wil zeggen, en ga op zoek naar je eigen stem.”
WERKTITEL # Maandelijks literair programma waarin artiesten hun kladwerk delen met hun publiek. Maarten Inghels nodigt op zes avonden (11 oktober, 15 november, 17 jan, 21 februari, 21 maart en 18 april) schrijvers uit die nieuw, ongepubliceerd werk zullen voordragen. Zij tonen wat lezers normaliter nooit te zien krijgen: werkin-wording inclusief ‘drafts’, ‘concepten’ en ‘werktitels’.
DE Studio Maarschalk Gérardstraat 4 2000 Antwerpen www.destudio.com
Hebt u ooit overwogen om u te abonneren op een spraakmakend literair tijdschrift?...
30ste jaargang Zomernummer 115
...Dan kunt u geen beter instapmoment kiezen dan nu om een abonnement te nemen op Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift, dat niet alleen in 2012 dertig jaar bestaat, maar binnenkort ook uitpakt met een uitzonderlijk themanummer: Zomernummer 115 (juni 2012) – ‘Met diva’s en divo’s op de divan’: Carla Wieck, Habiba Messika, Georgette Leblanc, Sint Brandaan, Raymond Carver, Saramago; Patrick Spriet, Joe Oostvogels, Betty Antierens, Joris Iven, Guy Commerman, Lucienne Stassaert en Frans Boenders… introduceren ons in een wereld van sterrendom en (zelf)verheerlijking! Als abonnee helpt u jong talent Volgens een wetenschappelijk onderzoek door het Vlaams Fonds voor de Letteren in 2007 komen 80% van de in Gierik&NVT gepubliceerde debutanten bij een reguliere uitgever terecht. Van alle Vlaamse literaire tijdschriften behaalde Gierik&NVT de beste score!
9 euro
GIERIK
buitenland 13 euro
Literair tijdschrift met initiatief
& Nieuw Vlaams Tijdschrift
Neem nu een abonnement door overschrijving op rekening IBAN BE26-06822376-9529, BIC- code GKCC BE BB van Gierik&NVT. Gewoon abonnement 28 euro (4 nummers). Steunend abonnement 50 euro. Ere-abonnee 75 euro (op verzoek wordt uw naam dan vermeld in het impressum). Buitenland: 40 euro Gratis proefnummer via mail (zie hieronder), of schriftelijk op het redactieadres: Gierik&NVT, Kruishofstraat 144/98, 2020 Antwerpen of guycommerman@skynet.be Bezoek ook onze website www.gierik-nvt.be en het unieke poëziearchief (al 2777 gedichten van 437 dichters). U vindt ons ook op facebook.
Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift
- al 30 jaar een pittig literair speerpunt in Vlaanderen en Nederland -
Met
divo’s en diva’s op de divan
AFGIFTEKANTOOR 2020 - ANTWERPEN 2
30
33
32
Hoe fictie werkt
WEBKIJ VAKLITE
KER
Kort, Korter, Korst
RATUUR
James Wood haalt mosterd bij Flaubert en Tolstoj — “Een onmisbaar boek voor wie graag leest of wil leren schrijven.” Dat staat te lezen op de cover van Hoe fictie werkt. De literaire criticus James Wood laat in zijn boek zien hoe fictie in elkaar zit, waarom het ene verhaal werkt en het andere niet. Hoe komt het dat we sommige personages menen te ‘kennen’? Welke details en metaforen maken je verhaal tastbaar? Hoe waarheidsgetrouw is realisme? door Kirsten Cornelissen
James Wood is de vaste literaire criticus van het befaamde tijdschrift The New Yorker en hoogleraar literaire kritiek aan Harvard University. Zijn nieuwe boek is ambitieus. Zo geeft het een geschiedenis van de realistische roman, die Wood bij de Franse auteur Flaubert laat beginnen. Het is een leerboek voor schrijvers en biedt een inkijk in zijn eigen bibliotheek. Met levendige voorbeelden geeft hij een praktisch antwoord op theoretische vragen. Zo ontrafelt Wood het innovatieve vertelperspectief van klassiekers, en houdt hij daarbij een vurige geloofsbelijdenis voor de vrije indirecte rede. Dankzij die vrije indirecte rede zien we namelijk de dingen door de ogen en in de taal van het personage én van de auteur. Tussen die twee standpunten opent zich een kloof, die een dramatische ironie tot stand brengt. In de paragrafen over stijl wijst Wood op het dilemma van de schrijver die zijn eigen woorden en stijl wil gebruiken, maar wiens schrijven zich tegelijkertijd om de personages en hun spraakgewoonten heen vouwt.
Als de schrijver zich volledig verenigt met zijn personage, geeft hij slechts onze werkelijke, aangetaste taal weer, waaraan we – volgens Wood - juist willen ontsnappen. Maar als personages en taal te sterk uit elkaar lopen, raken we vervreemd en geïrriteerd door de stilistische inspanningen. Overdreven stilisten lepelen hun minder ingenieuze personages al te uitgesponnen woorden in. Met als resultaat: een 'gladde, voorgefabriceerde muur’, zoals Wood het proza van Flaubert benoemt. De bevlogenheid van Wood werkt aanstekelijk, maar leidt al eens tot gezwollen gedachten en vergezochte referenties, onder meer als hij Aristoteles laat opdraven en ene Griekse schrijver Theophrastus herdenkt om diens moraliserende levensbeschrijvingen aan de kaak te stellen. Trop is trop. Wie graag leest, zal ongetwijfeld genieten van dit boek, al was het maar omwille van de zwierige en toepasselijke citaten waarmee Wood zijn betoog ondersteunt. De vele voor-
beelden, voornamelijk uit de Franse en Russische canon, maken de literatuurtechnische beschouwingen toch verteerbaar. Het pleidooi voor een sterke openingszin, succesvolle metaforen en een briljant gebruik van details past Wood ook toe in zijn eigen werk. Het houdt je op elke pagina bij de les, tenzij je verdwaalt in de citatenstroom natuurlijk. Wat de conclusie van die les precies inhoudt? Laten we bedachtzaam omgaan met literatuur. Vertaald voor de lezer: tast de spanning af tussen de beelden en de taal van de schrijver en diens personages. Voor de schrijver: probeer het soort schrijver te zijn dat alles opmerkt, maar niet alles opschrijft. Lost het boek de hoog gegrepen ambitie in die de cover onthult? “Onmisbaar” is misschien veel gezegd, maar een mooi kerstcadeau is het zeker wel. Hoe fictie werkt James Wood Uitgeverij Querido
— Korte verhalen schrijven. Het lijkt makkelijk, maar is dat niet. Een goed kortverhaal schrijven is misschien nog wel moeilijker dan een roman. Verzin ging op zoek naar enkele interessante sites over korte verhalen. door Ken van de Steene
WWW.SHORT-STORIES.CO.UK
WWW.VERY-SHORT-STORY.COM
Dit is een van de grootste Engelstalige verzamelsites van korte verhalen. Korte verhalen zijn ideaal om onderweg te lezen. De site speelt hier handig op in door een app aan te bieden waarmee je je favoriete verhalen kunt downloaden op je iPhone, iPod of iPad. Kun je geen keuze maken tussen al het lekkers op de site? Laat dan je keuze bepalen door de 'ad random'-functie of lees het verhaal van de dag.
Er zijn korte verhalen en er zijn heel korte verhalen… Wat Sean Hill doet op very-short-story.com is straf. Aan de hand van zelfstandige naamwoorden, opgestuurd door zijn volgers op Twitter, maakt Hill een Twitterverhaal van maximum 140 karakters. Ruim 600 verhalen heeft de Amerikaan nu al geschreven, waarvan er al 300 verschenen zijn in boekvorm. Hill rekent op de verbeelding van de lezers om de gaten op te vullen.
WWW.ONLINEVERHALEN.NL
WWW.KORTPROZA.NL
Deze site is een onderdeel van een forum dat al sinds 2006 bestaat en al meer dan duizend leden heeft. Log in en je kunt er zelfgeschreven teksten plaatsen en laten beoordelen. De Nederlandse site heeft immers een eigen Feedbackteam, het Tipp-Ex Team. Heb je talent, dan kom je met je verhaal ongetwijfeld in de 'Eregalerij' terecht. Elk kwartaal wordt er ook een lid in het zonnetje gezet.
Deze site verzamelt korte verhalen van jong en oud voor jong en oud. De site stimuleert schrijven van korte verhalen en biedt een open podium waar schrijvers van korte verhalen elkaar proberen te overtreffen. Er staat immers een 'ikvertelprijs' en een 'schrijversprijs' op het spel. De eerste wordt toegekend door een vakjury, terwijl een schrijversjury de ‘schrijversprijs’ per kalenderkwartaal toekent. Wie weet wordt je verhaal
wel opgenomen in de verhalenbundel '30 bijzondere verhalen op ikvertel.nl’ die iedereen kan bestellen via de website.
WWW.KORTEVERHALENSCHRIJVEN.NL Een van de autoriteiten op het gebied van kortverhalen is de Nederlander Ton Rozeman. Op zijn site verschijnen geregeld schrijftips, meningen en ervaringen van deze auteur die tevens schrijfcoach is in de schrijversvakschool van Amsterdam.
HTTP://STOREES.NET/ Met Storees willen de oprichters van de site schrijvers aanmoedigen om hun teksten te delen met een publiek. Storees is een platform waar je gemakkelijk boeiende verhalen vindt die je doen uitkijken naar meer. Als je een account aanmaakt, kan Storees je zelfs verhalen voorschotelen die je op het lijf geschreven zijn.
34 SCHRIJFDAG 2013 EN PASSA PORTA FESTIVAL De Schrijfdag is het literaire treffen voor iedereen die graag schrijft. Heb je schrijfplannen? Zoek je de ideale gelegenheid om je schrijfpeil op te krikken? Dan ben je er best bij op 23 maart. Op het programma staan workshops met o.a. Kristien Hemmerechts, Marc Didden, Jan Eelen, Sabine De Vos, een auteur van Het Geluidshuis, enz., feedback op jouw teksten van schrijfdocenten en uitgevers, infosessies en debatten, bekende auteurs aan het woord en een literaire kunstmarkt. De Schrijfdag 2013 vindt plaats op 23 maart in Flagey in Brussel en mondt uit in de Lange Nacht van het Korte Verhaal. Het kruim van de Vlaamse korte verhalenvertellers treedt aan, samen met een uitzonderlijke lijst internationale auteurs. Wie blijft voor het avondprogramma of er ineens een weekendje Brussel van maakt en ook zondag activiteiten van het internationale Passa Porta Festival bijwoont, geniet korting op zijn festivalticket. Inschrijven voor de Schrijfdag kan vanaf 10 januari op: www.creatiefschrijven.be
I BOOK YOU liefde voor boeken in strijd tegen ongeletterdheid Do you book me too? I BOOK YOU is een regelrechte liefdesverklaring aan het boek en aan lezen. Aan kunnen lezen. Lezen is niet voor iedereen een evidentie. Vandaag kunnen nog steeds ruim 900 miljoen mensen lezen noch schrijven. I BOOK YOU vestigt met een vitrine-expo in het gloednieuwe Muntpunt en via tal van (literaire) partner acties in en om Brussel de aandacht op on- en laaggeletterdheid. Begin 2012 lanceerde de Antwerpse grafische studio beshart via DoeDeMee.be een ambitieuze internationale open oproep aan vormgevers en kunstenaars. De inzet? Ontwerp een nieuwe cover voor 1 van de 100 boeken uit de lijst 'The 100 greatest novels of all times', samengesteld door The Observer.
NIEUWS
SPREKENDE EZELS Sprekende Ezels is een laag podium voor jonge dichters, spoken-wordkunstenaars, muzikanten, filosofen op speed en stand-uppers. Sinds september wonen de Ezels in bij Creatief Schrijven vzw. Sprekende Ezels is géén wedstrijd. De enige vereiste om deel te nemen, is goesting. Het enige wat te winnen valt, is ervaring, een extra streepje zelfkennis, eventueel applaus en aandacht van soortgenoten. Aarzel niet en grijp die podiumkans. We dagen iedereen met een literaire of muzikale kriebel uit om iets te doen wat hij of zij altijd al heeft willen proberen, maar om welke reden dan ook nooit gedurfd heeft. Alles wat je binnen tien minuten voor elkaar krijgt op het podium is welkom. Wil je deelnemen? Stuur een mailtje naar opperezel Stijn Vranken: stijn@creatiefschrijven.be 1e maandag van de maand in Gent, 2e maandag van de maand in Leuven, laatste donderdag van de maand in Brussel en vanaf 2013 ook terug in Antwerpen. Meer info op: www.creatiefschrijven.be
PRAKTISCH I BOOK YOU gratis expo 14/02 -23/04 – doorlopend Munt 6, 1000 Brussel (Muntplein) Meer info: www.muntpunt.be PROGRAMMA 14/02 Dag van de Liefde (voor het Boek) * Vernissage 02/03 - 17/03 Jeugdboekenweek
100 creatievelingen uit 28 landen deden mee en gaven op hun manier – letterlijk – vorm aan hun liefde voor het boek. Het resultaat is de expo “100 Book Covers to Fight Illiteracy", inmiddels beloond met het UNESCO-label.
07/03 World Book Day * Onthulling van de 10 Beste Belgische Boeken
I BOOK YOU voegt hier nu 10 Belgische titels en covers aan toe. De 110 covers op groot formaat zijn van 14 februari tot en met 23 april 2013 gratis te bekijken in de vitrine van Muntpunt op het Brusselse Muntplein. Op 23 april worden de alle covers publiek geveild voor het goede doel.
21/03 – 24/03 Passa Porta Festival & Schrijfdag
I BOOK YOU is een eerste publieksactie van Muntpunt dat zijn deuren opent op het Muntplein in hartje Brussel op 7 september 2013.
23/04 UNESCO World Book Night * Velling voor het goede doel van de 110 boekcovers
35
Publiceer
gratis JOUW boek bij shopmybook
Of hou je het toch liever bij een volledig zelf ontwikkeld boek? Bundel al jouw recepten in een uiterst
Via ShopMyBook kan je zelf jouw
persoonlijk CookBook. Kies zelf een
werk opladen. De handige wizard helpt
stijl voor jouw boek, voeg je eigen
je vervolgens bij de opmaak van jouw
recepten toe en die van grootmoeder,
kaft. Wil je anderen laten kennismaken
vul jouw boek eventueel aan met
met jouw boek? Dan kan je het boek
leuke recepten uit onze database
Je creëert een PhotoBook met de
en creëer erop los. Wij zorgen ervoor
meest
software
online bookshop. Via ShopMyBook
dat je jouw eigen CookBook binnen
waar ook fotografen mee werken. De
beschik je immers over een wereldwijd
enkele dagen kan ontvangen. Een mooi
grafische mogelijkheden zijn enorm. Je
verkoop-
boek in kleur gedrukt met een harde
kan jezelf eindeloos verdiepen in het
ShopMyBook zorgt voor de productie,
gepersonaliseerde kaft. Zo uniek. Een
creëren. Na enkele dagen ontvang je
de betaling en de verzending, zodat
echte cadeautip of toch eerder een
dan jouw PhotoBook in kleur gedrukt en
jij jezelf volledig kan toeleggen op het
musthave voor elke hobbykok?
met een harde gepersonaliseerde kaft.
schrijven zelf.
Maak jouw eigen unieke CookBook!
Maak jouw eigen unieke PhotoBook!
professionele
gratis te koop aanbieden via onze
en
distributieplatform.
Maak jouw eigen unieke boek!
vanaf
€
6,46
AGENDA / Evenementen, cursussen en wedstrijden
Zin in literatuur? Wil je zelf schrijven? Werp een blik op de cursussen, wedstrijden en literaire evenementen in deze lijst. Een uitgebreid overzicht vind je op de website www.creatiefschrijven.be SPREKENDE EZELS GENT Wat: een laag podium voor jonge dichters, spoken-wordkunstenaars, muzikanten, filosofen op speed en stand-uppers. Deadline: 7/01, 4/02, 4/03 Waar: Gent, Hoogstraat 1 Organisatie: Sprekende Ezels Info: [w] http://desprekendeezels. wordpress.com UITREIKING HERMAN DE CONINCK PRIJS Wat: prijsuitreiking Data: van 31/01 Waar: Antwerpen, Arenbergschouwburg Organisatie: boek.be Info: [w] www.boek.be SAINT AMOUR Wat: literaire valentijnsprogramma Data: van 31/01 tot 11/02 Organisatie: Behoud de Begeerte Info: [w] www.begeerte.be POËZIEWEEK + GEDICHTENDAG Wat: Gedichtendag is de start van de eerste Poëzieweek. In heel Vlaanderen en Nederland vinden tal van activiteiten plaats, en dat een hele week lang Data: 31/01 – 07/02 Waar: Vlaanderen en Nederland Info: Stichting Poetry International Rotterdam en Stichting Lezen Vlaanderen
SPREKENDE EZELS LEUVEN Wat: een laag podium voor jonge dichters, spoken-wordkunstenaars, muzikanten, filosofen op speed en stand-uppers. Deadline: 18/02, 11/03 Waar: Leuven, Parijsstraat 34 Organisatie: Sprekende Ezels Info: [w] http://desprekendeezels. wordpress.com
TOON TELLEGEN & HET WISSELEND TOONKWINTET Wat: een warme literaire voorstelling met veel muziek Data: 22/03 Waar: Turnhout Organisatie: De Warande Info: [w] www.warande.be SCHRIJFDAG 2013
MIND THE BOOK Wat: Boekenfestival Data: 1/03 Waar: DeSingel in Antwerpen Info: [w] www.mindthebook.be JEUGDBOEKENWEEK Wat: grootste kinderboekenfestival van Vlaanderen Data: van 2/03 tot 17/3 Waar: Vlaanderen Organisatie: Wisper Info: [w] www.jeugdboekenweek.be DE VREEMDE SMETTEN: RAMSEY NASR & MAURO PAWLOWSKI Wat: een show die een combinatie is van comedy, poëzie en muziek Data: van 7/03 tot 29/03 Organisatie: Behoud de Begeerte Info: [w] www.begeerte.be PASSA PORTA FESTIVAL Wat: Literatuurfestival Data: van 21/03 tot 24/03 Waar: Verschillende locaties in Brussel Organisatie: Passa Porta internationaal literatuurhuis Info: [w] www.passaporta.be
Wat: literair treffen voor schrijfliefhebbers Data: 23/03 Waar: Brussel Info: [w] www.creatiefschrijven.be I BOOK YOU Wat: expo Data: 24/02-23/04 Waar: Brussel Info: [w] www.muntpunt.be