19 minute read

Groeten uit Limburg INTERVIEW

tekst Leo Schenk fotografie Henri Blommers

Nikki Veldhuizen (39) is sinds 2016 regiocoördinator in Limburg voor de Hiv Vereniging. Na een moeizame start lopen de activiteiten in de regio nu goed.

Advertisement

Nikki, je komt oorspronkelijk uit Amsterdam. Hoe kwam je in Limburg terecht?

“Ik heb zo’n zes jaar gewerkt bij het Aidsfonds als productiebegeleider. Voor de liefde ben Helemaal in Limburg met al die kleine dorpjes en het katholieke geloof. Omdat ik ervaring heb met het organiseren van evenementen en activiteiten leek het ons een goed idee om als koppel aan de slag te gaan.”

Hoe zijn jullie te werk gegaan?

“We hebben bijvoorbeeld contact gezocht met het hiv-behandelcentrum in Maastricht, met het COC en met buddyzorg Limburg. Zij konden ons helpen door mensen te wijzen op onze activiteiten. Men weet ons hierdoor steeds meer te vinden.”

Hoe loopt het nu?

“In het begin was het moeilijk om mensen zover te krijgen dat ze naar ons toekomen. Maar het afgelopen half jaar worden onze activiteiten steeds beter bezocht. Soms zijn er wel 25 personen. Het is een heel gemengde groep. Door het contact te maken, leren mensen hun hiv beter te accepteren.”

Wat doen jullie naast het regelmatig organiseren van een lunch nog meer?

ik naar Limburg vertrokken. Ik was verbaasd dat er hier niks voor mensen met hiv werd georganiseerd. Via oud-collega’s kwam ik contact met Sabine. Zij was al begonnen om hier iets van de grond te krijgen, maar vond het heel lastig. Hiv is een moeilijk onderwerp om over te praten. Er zit nog veel stigma en taboe op. aan. Hierbij worden mensen met hiv gekoppeld aan een getrainde vrijwilliger, die al langer ervaring heeft in het leven met hiv. Sabine houdt zich er mee bezig en ook Julia is hiervoor getraind. Vaak verwijst het ziekenhuis hiernaar door, maar mensen kunnen dat ook zelf aanvragen. We werken ook samen met het ziekenhuis als ze informatiebijeenkomsten organiseren. En er wordt voorlichting gegeven door getrainde voorlichters van de Hiv Vereniging. We zijn erg actief rond Wereld Aids Dag en werken daarin samen met veel andere lokale organisaties. Vorig jaar hebben we o.a. een paneldiscussie over PrEP georganiseerd en een kerkdienst met een afsluitende borrel. Ook hebben we samen met het COC Limburg een voorlichting over hiv gegeven aan asielzoekers en migranten. Het was echt een groot succes, ook om hiv in Limburg meer op de kaart te zetten.”

Groeten uit Limburg

“Via de Hiv Vereniging bieden we ook in Limburg peer-counseling

Je hebt zelf geen hiv. Hoe is het om te werken voor mensen die wel hiv hebben?

“Veel mensen denken dat ik hiv heb, maar ze durven het niet te vragen. Ik sta er nooit bij stil. Ik ben er zo aan gewend dat het voor mij geen issue is.”

Hoeveel vrijwilligers hebben jullie?

“Op dit moment zijn we met z’n drieën. Allemaal vrouwen. We zoeken zeker nog uitbreiding. Het liefst mannen met hiv. Dus als je nog iemand weet….”

Hoe gaat het met Limburg in vergelijking met andere regio’s van de Hiv Vereniging?

“Ik denk dat wij een heel actieve regio hebben. Dit komt met name om we er veel tijd en energie in steken. Dat doen ze in andere regio’s ook, maar in een aantal komt het niet van de grond.

Mis je Amsterdam niet?

“Nee hoor. Ik zit hier goed in het Limburgse heuvelland en ben niet van plan terug te gaan.”

De activiteiten van Hiv Vereniging regio Limburg zijn elke eerste zaterdag van de maand van 12:00–14:00 uur in het Land van Gulick aan de Engelenkampstraat 25 te Sittard. Actuele informatie informatie is te vinden op: hivvereniging.nl/limburg

tekst Leo Schenk beeld Roze Filmdagen

Van 14 tot 24 maart zijn het voor de 22 e keer Roze Filmdagen, het Amsterdamse LHBT+- festival. Directeur Werner Borkes (53) is al sinds de vijfde editie verbonden aan het festival. “Dit zijn mijn plek, mijn verhalen en mijn helden.”

De kracht van samen kijken

RFD_HelloGorgeous200x265+5mmro_V01_DEF.pdf 1 30-01-19 16:12

Werner, hoe groot is het aanbod dit jaar?

“We laten bijna 140 films en documentaires zien uit bijna 50 landen. Dat is het grootste aanbod ooit op dit festival.”

Hoe gaan jullie te werk in het samenstellen van het programma?

“Als het festival is afgelopen, beginnen we meestal de daerop al te werken aan de volgende editie. Een van de films die we dit jaar laten zien, is een dag na het vorige festival al vastgelegd. We hebben het streven om alleen films te vertonen die we eerst zelf hebben gezien. We zijn geen verzoekplatenprogramma en hebben een eigen opvatting over wat wij goede films vinden. De alfabetsoep ‘LHBTQIA’ wordt steeds groter en we proberen voor iedereen in de gemeenschap minstens één film te laten zien. Dit is een van de redenen dat we dit jaar meer titels in het programma hebben. We letten niet alleen op representatie van alle groepen, maar ook op diversiteit in genres en stijlen.”

Krijgen jullie films opgestuurd of zoeken jullie op festivals naar films?

“All of the above. We bezoeken andere festivals en krijgen titels gestuurd via het aanmeldingsformulier op onze site. Ook kijken we regelmatig online wat er te zien is op andere festivals. Door de jaren heen hebben we een goed contact opgebouwd met een aantal distributeurs. Als we iets interessants op het oog hebben, vragen we vaak een kopie van de film aan om te beoordelen of de film binnen een bepaald thema valt of gewoon gezien moet worden.”

Films met hiv in de hoofdrol zijn altijd onderdeel geweest van het festival. Waarom?

“Omdat hiv nog steeds een thema is in onze community. Het zijn helaas vaak films die teruggrijpen op vroeger, toen er nog geen behandeling was. Dat komt doordat filmmakers dat een interessanter verhaal vinden, juist vanwege het drama.”

Vorig jaar was de belangrijkste hiv-film 120 BPM, over ACT UP! Parijs in de jaren tachtig. Waarom was deze niet te zien op jullie festival?

“De film was vóór ons festival al landelijk in de bioscoop te zien. Wij vertonen liever die ene film die nog nergens te zien is dan een film die al in de bioscopen draait.”

Vertel eens over films met hiv in de hoofdrol die dit jaar te zien zijn?

“Buddies is een film uit 1985, die vorig jaar is afgestoft en vertoond op het filmfestival van San Fran- cisco. Het is de eerste film over hiv/aids en een van de meest oprechte die ik ooit heb gezien. De regisseur wilde de eerste jaren van de aidsepidemie vastleggen om de community met hiv/aids een stem te geven. In de VS werd hiv door de politiek en de maat- schappij heel lang doodgezwegen. Deze film was een noodkreet. Verder hebben we 1985. Deze film is op 16mm film gedraaid en daar- na gedigitaliseerd. Het gaat over een jongeman die, na drie jaar in New York te hebben gewoond, weer teruggaat naar zijn conservatieve familie. Die weten nog niet dat hij homo is, laat staan hiv-positief.”

Ook te zien is de biografie/ biografische film over Robert Mapplethorpe, de Amerikaanse fotograaf die in 1989 overleed aan de gevolgen van aids. Deze film kreeg een paar matige kritieken. Wat is jouw mening over de film?

“Vorig jaar hadden we de film over Tom of Finland, een ander icoon uit de homogeschiede- nis. Ook daar waren de kritieken vooraf niet lovend. Ik vind beide films goed en weet zeker dat de vertoning op ons festival van toe- gevoegde waarde is. Die gemeen- schapszin zorgt voor een mooiere film dan je door de kritieken ver- wacht. Dat is de kracht van het samen kijken en geeft de film extra glans. Er wordt goed geac- teerd in Mapplethorpe. De film komt langzaam op gang, maar uiteindelijk vallen alle stukken op zijn plaats en heb je een goed beeld van wie hij was en waarom hij nog steeds zo’n icoon is.”

Over leven met hiv nu gesproken: "I will speak, I will speak!" van Atlas2018 is ook te zien.

“Klopt. Tijdens de aidsconferentie werden losse delen van deze

Looking for Curtis

documentaire vertoond in de Beurs van Berlage. Wij vertonen de film als geheel. Dat geeft een andere ervaring dan losse stuk- ken in een expositieruimte. Het laat zien hoe in diverse delen van de wereld mensen (over)leven met hiv. Wij maken er een bijzondere vertoning van, omdat we ook Looking for Curtis laten zien, een korte film van de mannen achter Atlas2018: Erwin Kokkelkoren en Bert Boele. Ze reizen in de film af naar San Francisco, op zoek naar iemand met hiv die ze van vroeger kennen. Ze weten echter niet ze- ker of hij nog leeft. Het is een heel persoonlijk portret, waarin hun liefde voor elkaar ook heel mooi in beeld komt. Met alle aandacht voor internationale producties verge- ten we soms dat er hier ook heel mooie dingen worden gemaakt.”

Vorig jaar waren er ruim 10.000 bezoekers. Barsten jullie niet uit je voegen in het Ketelhuis?

“Bijna. We wachten met smart op uitbreiding van het Ketelhuis. De plannen zijn er al. We krijgen regelmatig de vraag of we niet ergens anders naar toe moeten. Maar het zal ons niet lukken om een dergelijk festival elders te houden. Of je moet het over ver- schillende bioscopen verspreiden. Dit is niet wenselijk, want dan mis je het festivalgevoel. Het Ketelhuis is een fantastische plek waar we een community-gevoel kunnen creëren.”

Wat houdt je gemotiveerd?

“Ik houd erg van film en vind het ongelooflijk belangrijk dat dit soort films te zien blijft. Ik kwam er bij de vijfde editie bij en dacht toen al: dit is mijn plek en dit zijn mijn verhalen, mijn helden. Het organiseren is elke keer een flinke kluif, maar het is altijd erg inspirerend om al die bijzondere verhalen hierheen te halen.”

tekst Anouk Benden fotografie Abby Mortenson

Brenda Goodrow (22) is geboren met hiv en wordt als kind door haar ouders ter adoptie aangeboden. Lang voelt ze zich door haar biologische ouders in de steek gelaten. Pas als ze zelf door een diep dal gaat, kan ze op een andere manier naar ze kijken. Als kwetsbare mensen die ook pijn hebben gehad.

Jezelf heel maken

“Die dag in de auto had ik de eerste echte conversatie met mijn moeder over hiv”

BRENDA IS VIER jaar oud als ze wordt geadopteerd. Met negen adoptiekinderen is het Amerikaanse gezin heel divers. Juist omdat iedereen zo anders is, is Brenda’s adoptie geen geheim. Ook twee broertjes van Brenda wonen in hetzelfde gezin. Contact met haar biologische ouders is er alleen kort na Brenda’s adoptie. Toch spelen ze een grote rol in haar leven. Brenda is zes jaar oud als haar adoptiemoeder vertelt dat ze is geboren met hiv. Waarom specifiek die dag en dat moment weet ze niet.

“Ik weet nog dat ik met mijn moe- der in de auto zat en vragen begon te stellen. Ik denk dat ik er op dat moment klaar voor was om meer te weten. Dat ik ziek was, wist ik. Ook omdat ik regelmatig voor controles naar het ziekenhuis ging en medicijnen slikte. Die dag in de auto had ik de eerste echte conversatie met mijn moeder over hiv. Ik kan me goed herinneren dat mijn moeder veel heeft ver- teld.”

Bang

Toch heeft die dag meer impact dan ze op dat moment kan ver- moeden. “Ik voelde me ergens opgelucht dat ik hiv had en niet een van mijn twee biologische broers. Zij groeiden op met hun eigen problemen. Als het dan iemand moest zijn, dan maar ik. Maar als ik nu terugkijk naar die tijd, dan zie ik dat ik vooral heel erg bang was. Bang voor wat hiv voor mij kon betekenen.

“Het was makkelijker om te vertellen dat mijn biologische ouders dakloos en verslaafd waren dan dat ze hiv hadden”

Er speelden allerlei dingen door mijn hoofd die ik voor mezelf hield. Ging ik ook dood? Als ik dan niet doodging, dan werd ik op z’n minst van school gestuurd. Die angst heb ik heel erg wegge- stopt. Ik sprak er niet over. Niet met mijn adoptieouders en ook niet met mijn broers; ze wisten van niets. Met mijn biologische ouders heb ik nooit een band kunnen opbouwen. Ze waren dakloos en verslaafd. Mijn vader stierf aan hiv toen ik 7 jaar was. Mijn moeder overleed toen ik 13 was. Ik herinner me dat ik haar een keer telefonisch heb gespro- ken en ik heb een paar foto’s van haar, dat is alles.” “Dat ik die angst nooit heb kun- nen uitspreken, heeft ervoor ge- zorgd dat ik hiv niet heb kunnen accepteren. Het was makkelijker om te vertellen dat mijn biologi- sche ouders dakloos en verslaafd waren dan dat ze hiv hadden. Dat was ook zelfbescherming; zo kon niemand de vraag stellen of ik ook hiv had. De angst en het zelfstigma die ik ontwikkelde, hebben ervoor gezorgd dat ik als jongere heel depressief ben geworden. Ik zette me in die tijd ook af tegen mijn adoptieouders. Ik was op zoek naar erkenning van mijn angst en pijn en het effect daarvan op mijn leven.

“Mijn besluit om open te zijn was ook een statement dat niemand mijn hiv-status meer tegen me kon gebruiken”

Maar zij begrepen mij niet en we konden er niet over praten. Dat ze iedere keer verdrietig werden als ik over mijn biologische ou- ders begon, hielp ook niet. Als dat anders was geweest, had me dat misschien veel pijn en verdriet bespaard. Het heeft alleen geen zin om daar lang bij stil te staan. Het is gegaan zoals het is gegaan en dat kan niemand meer veran- deren.”

N=N

De start van de Amerikaanse n=n-campagne markeert een be- langrijke omslag in Brenda’s le- ven. “Door mijn hiv-behandeling had ik veel last van lipoatrofie. De start van de n=n-campagne viel samen met mijn laatste behandel- ing met cosmetische fillers. Voor mij was dat een belangrijk mo- ment. Na een behandeltraject van in totaal twee jaar zag niemand

meer aan me dat ik hiv had. Dat gaf zelfvertrouwen. Genoeg zelfvertrouwen om de controle over mijn leven terug te pakken en op Instagram en Facebook open te vertellen over mijn leven met hiv. Ook iets anders dat gebeurde, heeft aan mijn openhartigheid bijdragen. Ik ben verkracht. Ik had deze jongen niet verteld dat ik hiv-positief was. Ik wilde er niet over praten en ‘nee’ had immers voor hem voldoende moeten zijn om te stoppen. Via via kwam hij er toch achter, waarna hij heel boos werd en mij bedreigde. Ondanks dat ik wist dat ik het hiv-virus niet kon overdragen omdat ik undetectable ben, was ik toch heel bang dat zijn hiv-test positief was. Mijn besluit om open te zijn was daarom ook een statement dat niemand mijn hiv-status meer tegen me kon gebruiken. Ik heb veel positieve reacties gehad op mijn gedichten en teksten over het leven met hiv, ook van mensen die ik al mijn hele leven kende. Ik voel me geen hiv-activist, maar mensen vertellen mij wel dat ze anders naar hiv zijn gaan kijken.”

“Ik besloot dat ik die pijn niet op een ander wilde overbrengen, zoals mijn ouders dat hadden gedaan”

Vergeven

Dat Brenda nu open kan zijn heeft haar veel gebracht. “Ik heb nog steeds slechte dagen, maar ik voel me gelukkig en het is een enorme opluchting dat ik niet meer met een geheim hoef te leven. Maar wat misschien nog het allerbelangrijkste is, is dat ik anders naar mijn biologische ouders ben gaan kijken. In de jaren dat ik depressief was en therapie had, kwam ik erachter dat mijn depressies, boosheid en angst te maken hadden met mijn biologische ouders. In dat proces merkte ik dat ik langzaam meer empathie voor mijn biologische ouders begon te voelen. Ze waren mensen met gevoelens, pijn en verdriet. Ze gebruikten drugs en zaten in een destructieve relatie. Ze waren niet sterk genoeg voor dit leven. Langzaamaan ging ik dat begrijpen en kon ik ze vergeven.

Mijn vader is gestorven, omdat hij weigerde hiv-medicatie te nemen. Als kind kon ik dat niet begrijpen. Toen ik zelf in een depressie zat en het gevoel had dat het leven mij nooit iets goeds zou geven, wilde ik ook mijn medicijnen niet. Pas toen begreep ik mijn vader. Ik besloot dat ik die pijn niet op een ander wilde overbrengen, zoals mijn ouders dat hadden gedaan. Hierin heb ik een belangrijke eerste stap gezet. Ik heb mensen laten zien dat ze niet bang voor mij hoeven te zijn en dat ik niet bang voor mezelf hoef te zijn.”

Meer lezen? Lees Brenda’s verhaal ook op Facebook: @TheRecollectors.org

PASPOORT

NAAM

Brenda Goodrow

LEEFTIJD

22 jaar

WOONPLAATS

Milford, VS INSPIRATIE

“Al die mooie mensen die ook hebben moeten opgroeien met dit geheim, maar ook al die even mooie mensen die de moeite hebben genomen ons te begrijpen, te accepteren en van ons te houden”

LEVENSMOTTO

“Alles gaat zoals het moet gaan”

tekst Sander Heithuis fotografie Desiree Engelage

Dat is de naam van de Ugandese organisatie van William Matovu (24) en Daniel Ssemuli (39) voor kinderen vanaf 5 jaar met hiv of wiens ouders aan aids zijn overleden. Ze geven deze kinderen een dak boven hun hoofd.

LOVE TO LOVE bestaat sinds 2010 bestaat en vangt meer dan honderd kinderen op, die vaak dakloos waren en soms zelfs zijn verstoten door hun familie, vanwege hun hiv-status. In Uganda wordt wel over hiv wordt gesproken – maar niet op een positieve manier. William: “De onwetendheid rondom hiv en aids hier is enorm. Er is weinig kennis, en het zelfstigma waarmee de kinderen moeten leven is verschrikkelijk. Als ze bij ons binnenkomen denken ze zeker te weten dat ze zullen sterven. Want als ze geboren zijn

Love to love

met hiv, hebben ze dat waarschijnlijk hun hele leven al te horen gekregen. Ze denken dat het enige resultaat van hiv de dood is, en dat ze niet meer lang te leven hebben. Het is dan aan ons om dit aan te pakken, en ervoor te zorgen dat onze kinderen zichzelf weer gaan liefhebben. Oftewel, het liefhebben gaan liefhebben.”

Vooral op het Ugandese platte- land heerst een enorme angst voor de dood, maar ook voor te weinig medicatie. Er is weinig geld dus de middelen zijn be- perkt. Voor Daniel en William is dit een grote uitdaging. Daniel vertelt: “We zijn een self-funded organisatie, wat betekent dat er geen fondsen zijn die ons finan- cieren. We hebben alleen afge- sproken met de school hier vlakbij, dat kinderen die we opvangen gratis bij ze terecht kunnen. Dat is al heel wat.” Naast dat Love to love de kinderen toegang geeft tot onderwijs, geeft het ook voorlichting over hiv en aids. Dit doen ze voornamelijk door zang, theater en films.

“In Uganda wordt wel over hiv wordt gesproken – maar niet op een positieve manier.”

William legt uit: “We lichten onze kinderen al spelend voor. Ze zijn erg gevoelig, maar ook snel ver- veeld, waardoor je met iets moet komen waar ze blij van worden. Door het zingen van liederen (met titels als ‘You will not die’ of ‘Game changer’ - red.) pakken niet alleen de kinderen, maar ook de mensen die naar de liederen komen luisteren, de boodschap op. De winst die we halen uit deze liederen is dus enorm. Het verbindt. Het pleziert. En het in- formeert!”

Voorloper

Love to love verspreidt ook de boodschap van de u = u-campag- ne, en is daarmee een voorloper in Uganda. Daniel: “Deze campag- ne is zó belangrijk. Omdat ik zelf leef met hiv weet ik hierdoor hoe belangrijk mijn medicijnen zijn. Daarnaast wil ik de boodschap kunnen uitdragen dat ik veilig ben. Het is een boodschap van hoop. Ik kan de Ugandese over- tuiging dat ik dodelijk ben met deze campagne bestrijden. Met u = u wil ik mensen laten zien dat de wetenschap bijdraagt in de strijd en dat we zo dichterbij het verslaan van hiv komen. Dit is een enorm sterke boodschap die erg belangrijk is in de strijd te- gen stigma. En dat is absoluut een strijd die geleverd moet worden. Als je het mij vraagt, is het in Uganda namelijk niet hiv dat dodelijk is, maar stigma.” William kan hierop alleen maar instemmend knikken.

“Als je het mij vraagt, is het in Uganda namelijk niet hiv dat dodelijk is, maar stigma.”

Daniel gaat verder: “Ook voor onze kinderen is u = u een fantas- tische boodschap. Wij hebben hen duidelijk kunnen maken dat ze niet aan hiv hoeven te overlij- den, nu vertelt u = u hen dat ze het virus ook niet kunnen over- dragen. Zie je hoe sterk deze boodschap is? Ik vind het dan ook fantastisch dat ondertussen meer dan 800 organisaties deze campagne ondersteunen. En dat bijvoorbeeld ook de Canadese premier het belang ziet. In Ugan- da is het hiervoor absoluut nog te vroeg, maar dat u = u een feit is, doet ons goed, en onze kinderen ook.”

Amsterdam

Er gaat een enorme daadkracht uit van de twee mannen die samen met drie anderen Love to love runnen. William was aanwezig tijdens AIDS 2018 in Amsterdam. Breed lachend vertelt hij: “Dat was geweldig. Ik heb nieuwe vrienden ge- maakt die ik nog steeds spreek

via social media. Maar het belangrijkst is de energie die ik gekregen heb en die ik mee terug kon nemen naar Uganda en hier kon overbrengen op onze kinderen. Het heeft dus enorm geholpen.”

“Mijn leven is het vechten geworden; het vechten voor gelijke rechten. Ik bén het gevecht.”

Over de vraag of ze zich identificeren als activist, hoeven Daniel en William geen moment na te denken. Ze knikken beiden meteen ja. William: “We vechten voor het leven van mensen met hiv. Mijn leven is het vechten geworden; het vechten voor gelijke rechten. Ik bén het gevecht.” Daniel gaat verder: “Ik wil veel. Ik wil dat onze kinderen verantwoordelijk zijn. Dat ze andere mensen gaan voorlichten. Ik wil dat hiv zal verdwijnen. Dat mensen in leven blijven. Ik wil dat iedereen toegang krijgt tot medicatie. Ik ben me ervan bewust dat dit allemaal niet automatisch gaat, en dat ik me voor al die wensen moet inzetten. We hebben al veel bereikt in korte tijd, dus we gaan ermee door tot we niet meer kunnen.”

PASPOORT

NAAM

William Matovu

LEEFTIJD

24

WOONPLAATS

Kampala, Uganda

DROOM

“Dat onze kinderen wereldleiders gaan worden”

PASPOORT

NAAM

Daniel Ssemuli

LEEFTIJD

39

Meer weten over het werk van William en Daniel? Ga naar lovetoloveug.org.

WOONPLAATS

Kampala, Uganda

DROOM

“Een hiv-vrije generatie”

This article is from: