14 minute read
ALBERT
tekst Leo Schenk fotografie Martijn Gijsbertsen Albert (50) kreeg tien jaar geleden te horen dat hij hiv heeft. Zijn huisarts belde hem op met de uitslag en zei hem dat hij beter kon verhuizen naar een plek waar hij vrijer kon zijn. “Uiteindelijk ben ik waar ik nu ben doordat ik mezelf heb geaccepteerd, met hiv.”
Bevrijding
Advertisement
“IK BEN NET 50 GEWORDEN en naarmate ik ouder word, merk ik dat het leven leuker, makkelijker wordt. Ik ben minder gejaagd dan toen ik jong was. Het valt allemaal op zijn plek, zeker als je van ver komt, zoals ik. Ik ben geboren in Brabant, in de buurt van de Efteling. Ons gezin bestond uit vader, moeder en twee kinderen. Ik heb nog een zus, die twee jaar ouder is. Mijn moeder is in 2006 helaas overleden. Mijn vader leeft nog, maar daar heb ik geen contact meer mee. De relatie met mijn zus is moeizaam. Een goede band met mijn vader heb ik nooit gehad. Vroeger als kind schonk hij me nooit aandacht. Omdat mijn vader dacht dat ik ‘toch wel niks zou kunnen’ moest ik na de basisschool naar een Lom-school. Daar was ik echter veel te goed voor: na drie maanden kon ik daar weg en ging ik naar de LEAO en later de LTS. Ik heb lange tijd water bij de wijn gedaan, gedacht dat het ooit wel goed zou komen tussen mijn vader en mij. Maar in de ogen van mijn vader ben ik nog steeds niets waard, en op een gegeven moment was ik er klaar mee.
Ik heb geen ruzie gemaakt; ik ben gewoon weggegaan. Ik dacht: ik ga eens kijken wanneer hij nu contact opneemt met mij. Dat is inmiddels meer dan vijf jaar geleden en we hebben elkaar sindsdien niet meer gesproken. Ik kijk weleens naar vrienden van mij en hoe zij met hun vader omgaan. Dan denk ik: dat zou ik ook gehad willen hebben. Maar als het er niet is, is het er niet. Familie krijg je en vrienden kun je zelf uitzoeken.”
Aan de grond genageld
“Tien jaar geleden kreeg ik mijn hiv-diagnose. Dit was echt verschrikkelijk. Ik had me laten testen op soa’s en bleek er twee te hebben. Toen zei mijn huisarts dat hij me meteen op hiv wilde gaan testen. Later belde hij me op met de uitslag en zei dat het misschien beter was voor mij om van mijn dorp naar de stad te verhuizen. Omdat hij dacht dat ik daar vrijer kon leven.
Op dat moment was ik in mijn winkel en ik stond als aan de grond genageld. Ik belde meteen een goede vriendin van mij, die huilend naar de winkel kwam. Die avond ging ik nog langs bij een jongen die ik kende, een sekswerker met hiv. Hij was toen de enige met wie ik echt kon praten over het hebben van hiv. Die eerste jaren voelde ik me zo vies. Ik had ook een afkeer van seks. Ik wist totaal niet hoe ik naar mezelf moest kijken met hiv. En dan had je ook nog te maken met hoe anderen je zouden zien. Ik wist niks van hiv voordat ik het kreeg. In mijn relaties had ik altijd seks zonder condoom, maar over hiv dacht ik niet na. Mijn grote liefde Jan overleed in 2012 aan een hartstilstand, op 43-jarige leeftijd. Vier maanden later vluchtte ik naar Amsterdam. Ja, zo kun je het wel noemen. Ik heb mijn winkel verkocht, mijn koffer gepakt en ben weggegaan. Eerst woonde ik bij een andere jongen in en na twee maanden vond ik iets voor mezelf.”
Twijfels
“In Amsterdam ging een wereld voor mij open en werd het allemaal veel makkelijker. Hiv is geen issue daar, althans niet zo erg als het in Brabant is. Ik ken daar bijvoorbeeld een koppel die beiden hiv-positief zijn. Ze willen geen contact meer met mij omdat ze bang zijn dat ik mezelf voorbij zal praten over hen. Niemand mag het weten, want anders zijn ze al hun vrienden kwijt. Zijn het dan nog wel je vrienden, denk ik dan. Ik heb ruim anderhalf jaar in De Engel gewerkt, de leukste gaykroeg op de Zeedijk. Daar leerde ik meteen veel mensen kennen. Ik ontmoette daar ook andere mannen die leven met hiv. Nadat De Engel was gesloten, heb ik nog een maand in het Rijksmuseum gewerkt. Daar ben ik letterlijk en figuurlijk omgevallen. Toen kwam het er eigenlijk allemaal uit. Bij de lunch besloot ik ter plekke dat ik weg moest gaan. ‘Zien we je morgen nog?’, vroegen mijn collega’s. Ik kwam nooit meer terug. Ik kon niet meer.
Ik werd door een psychiater in het OLVG doorverwezen naar een psycholoog. Die schreef antidepressiva voor, waar ik alleen maar gekker van werd. Anderhalf
jaar heb ik verschillende therapieën gevolgd en heb ik ook een aantal gesprekken gehad met een seksuoloog. Ik kon dan wel naar Amsterdam zijn gevlucht, maar mijn problemen verdwenen daardoor niet. In groepstherapie heb ik gewerkt aan het tegengaan van de twijfels die ik had over alles wat ik deed. Als er iets fout ging, hoorde ik het stemmetje in mijn hoofd die zei: zie je wel, je kunt het niet. Die twijfel is natuurlijk een gevolg van hoe mijn vader me al die jaren heeft behandeld. Als iemand die niets waard is. Ik moest mijn wens om een beter contact met hem te krijgen, loslaten. Hij verandert toch niet. En toen ik me daarbij had neergelegd, verdween de twijfel ook.”
Wegwuiven
“Ik heb nu geen problemen meer met het hebben van hiv. Het is een deel van mijn leven. Ik heb behalve moeheid nooit bijwerkingen gehad. Dat ik me niet meer vies voel door hiv, heeft deels te maken met de therapieën die ik heb gevolgd. Maar uiteindelijk ben ik waar ik nu ben doordat ik mezelf heb geaccepteerd, met hiv. Ik moet proberen om het beste uit het leven te halen.
een keer in een café en vertelde iemand dat ik met hiv leef. Hoe iedereen opeens verder van mij ging staan! Mijn zus weet dat ik hiv heb. Na het overlijden van Jan heb ik het haar verteld. Nou ja: ik stond op het punt om het haar te vertellen en toen zei ze: ‘Je bent ziek en je gaat dood, zeg het maar.’ Ze dacht dat ik aids had, dat ik niet lang meer te leven had. We zijn nu zeven jaar verder en ze wil er nog steeds niet over praten. Ze wuift het weg en vraagt nooit hoe het met mij is nu ik met hiv leef.”
Minder taboe
“Ik vind het erg spannend om in jullie blad te staan. Het voelt als een tweede coming out, een bevrijding. Maar ik doe het nog meer omdat het misschien anderen kan inspireren in het accepteren dat ze met hiv leven. En dat mensen zich meer bewust worden van hiv. Dat ze vragen durven te stellen, dat ze zich laten testen. Dat uiteindelijk het taboe minder wordt. Ik ben gelukkig in mijn eentje. Een relatie moet op mijn pad komen, daar ga ik niet naar op zoek. Als iemand me zou afwijzen vanwege mijn hiv, dan kom ik daar wel overheen. Het leven was altijd een gevecht voor mij geweest. Leven met hiv heeft me bewuster gemaakt. Bewuster van het genieten van de kleine dingen die het
leven biedt.”
PASPOORT
NAAM
Albert Hoefnagel
LEEFTIJD
50 jaar
INSPIRATIE
“De kwetsbaarheid van mensen die zich open durven te stellen, en vooral zichzelf durven laten zien. Dat raakt en inspireert mij”
LEVENSMOTTO
“Leef je leven zoals jij dat wil”
tekst Liza van den Dijssel beeldreprtage Christopher Klettermayer fotografie David Arnoldi Omdat schrijver, fotograaf en installatiekunstenaar
Christopher
Klettermayer (37) de eerste jaren na de diagnose niet open was over zijn hiv, bedacht hij een pseudoniem voor zijn hiv-gerelateerde werk. Nu hij ook onder eigen naam uit de kast is, zoekt hij naar manieren om afscheid te nemen van ‘Philipp Spiegel’. “Je kunt bijna zeggen dat ik een monster heb gecreëerd”.
FOTOGRAAF CHRISTOPHER kreeg zes jaar geleden zijn hiv-diagnose, die hem in een diepe depressie stortte. “De eerste twee jaar waren een hel. Ik kon niks meer. Ik werkte nog wel, maar ik was er helemaal niet meer bij. Ik heb het de eerste jaren ook bijna niemand verteld, behalve een paar goede vrienden en familie. Ik was ook bang dat als ik erover zou vertellen, mensen zouden denken dat ik homoseksueel ben. Hoewel ik die angst van mezelf ook niet begrijp; waarom zou ik dat erg vinden? Ik ken buiten de mensen die ik van de hiv-zorg ken – die overigens heel goed geregeld is in Oostenrijk – bijna niemand met hiv. Oostenrijk is heel conservatief, niemand praat over seksualiteit. Zelf ben ik er in Wenen ook minder open over dan in Barcelona, waar ik de helft van het jaar woon. Met de hiv-praatgroepen ben ik heel snel gestopt. Ik voelde me een outsider, ook omdat ik een heteroman ben. Er kwamen daar vrijwel alleen mensen die zich als slachtoffer bleven zien, ook jaren na hun diagnose nog. Zo’n deprimerende sfeer, daar kon ik niks mee. Ook omdat ik het
geluk had dat mijn naaste vrienden en familie mij steunden, die mazzel hadden velen daar niet. Ik voelde me daar niet thuishoren. Ik wilde verder, en er op een positieve manier naar kijken. Ik heb daarom een therapeute gezocht die me hielp uit mijn aanvankelijke depressie te komen en mijn nieuwe status te omarmen.”
Omdat Christopher naast zijn werk als fotograaf ook schreef, koos hij er in eerste instantie voor om zijn verhaal op papier te doen. Hij schreef artikelen over het leven met hiv, maar wilde zijn identiteit beschermen. Een pseudoniem was nodig, en Philipp Spiegel werd geboren. “Het was een beetje een samenloop van omstandigheden. In die tijd werd het steeds moeilijker om van de fotografie te leven. Door de komst van moderne technieken werden de opdrachten voor mode- en reisreportages minder, daarom ging ik meer schrijven. Daarnaast voelde ik het aanvankelijk prettiger om mijn ervaringen met hiv op papier te zetten. Ik kon mijn intiemste gevoelens erin uiten. Het is toch minder lijfelijk. Maar na een tijdje begon ik aan mijn fotoserie Going Viral. Daarin probeerde ik te verbeelden hoe hiv en de diagnose voor mij aanvoelt, geestelijk, fysiek en emotioneel.”
Bevrijding
Het werk van Philipp Spiegel werd artistiek gewaardeerd, en er volgden tentoonstellingen. Nog steeds zat Christopher voor de buitenwereld in de kast, en dat had vreemde situaties tot gevolg: “Bij vernissages kon de kunstenaar zelf niet komen”, lacht Christopher. “De hele toestand werd steeds ingewikkelder. Omdat ik mijn dubbele identiteit wilde bewaken, had ik ook als Philipp Spiegel een e-mailadres, een Facebook-account aangemaakt en subsidies aangevraagd. Toen moest ik ook een bankrekening openen. Dat werd me allemaal een beetje te groot en te lastig. Het was bijna zo van ‘I created a monster’. Ik had op een gegeven moment een tentoonstelling in Londen, en wilde toch wel bij de opening zijn. Ik bleef een beetje op afstand staan, maar ja, er deden wel geruchten de ronde, en ik werd herkend. Er werd gevraagd of ík Philipp Spiegel was. ‘Ja’ zei ik toen, ‘ik ben het’. Dat was een enorme bevrijding, er viel een last van me af.”
“Ik weet alleen nu nog niet goed hoe ik weer van Philipp af kan komen. Ik heb tentoonstellingen onder die naam lopen, en hij is ook een deel van mij. Of eigenlijk ben ik steeds meer Philipp Spiegel geworden dan Christopher, omdat ik steeds opener over mijn hiv ben, en dat ‘is’ Philipp. Ik overweeg die naam voor mijn werk als kunstenaar aan te houden, maar ik ben er nog niet uit. Het houdt me bezig, en ik vind het interessant om dat fenomeen van meerdere kanten te bekijken. Daarom schrijf ik nu ook een boek over hoe ik met Philipp Spiegel omga. Misschien neem ik wel elke paar jaar een andere kunstenaarsnaam, net als Prince, haha.”
Experimenteren
Nu Christopher ook als Christopher open is, komt er meer ruimte in zijn hoofd en in zijn werk voor onderzoek en reflectie. Seksualiteit en intimiteit zijn thema’s waar hij zich hartstochtelijk mee bezighoudt. “Ik vind de Oostenrijkse seksualiteit zo benauwend. Ik vind de mensen hier bijna aseksueel. Ik voel me in Wenen eigenlijk nooit helemaal mezelf.
Daar wil ik iets mee doen. Ik onderzoek dat, en ik experimenteer er ook mee. Ik heb bijvoorbeeld een tijdje twee Tinder-profielen
gehad. Bij de ene had ik staan dat ik hiv-positief ben, bij de andere schreef ik er niets over. In Barcelona was mijn status geen probleem; in Wenen was er duidelijk verschil in het aantal reacties van vrouwen op die twee profielen. Ook experimenteer ik met het moment van disclosure. De eerste jaren verzweeg ik mijn status compleet; de seks was toen een ramp, ik voelde me vergiftigd. Daarna vertelde ik het bij wijze van spreken meteen bij het eerste drankje. De reacties van de vrouwen zijn dan heel boeiend; sommigen zijn daarna in bed toch geremd. Dat verschil tussen hoofd en gevoel is juist zo interessant: ik heb ze uitgelegd dat ik het niet kan overdragen, maar toch zit er gevoelsmatig een weerstand.”
Christopher moet meestal wel uitleggen hoe het zit met n=n, en een enkele keer is de kennis van zijn date schrikbarend: “Ik had een keer een date die me vroeg of ik het door zoenen kon overdragen! Maar ik begrijp het wel, hoor, voor mijn diagnose wist ik er ook heel weinig van. Een andere vrouw vond me juist interessanter vanwege mijn hiv. Niet door de hiv zelf, maar omdat ik als mens gelaagder en meer beschouwend overkwam, vond zij. Dat heeft me wel aan het denken gezet.”
Grotere context
Zijn ervaringen leidden tot een duidelijk doel in het leven en een activistische instelling. “Vroeger voelde ik me geen kunstenaar. Ik had wel eens een expositie, maar ik had eigenlijk geen thema. Hiv heeft me een thema voor mijn werk gegeven, en een zinvol plan: de verbreding van kennis en het verminderen van stigma. Ik wil hiv sexy maken!” Ondanks dat de hiv-hulpverlening in Oostenrijk heel goed is, ergert Christopher zich enorm aan de voorlichting van de Oostenrijkse AidsHilfe. “Die campagnes zijn vaak zo achterhaald en ouderwets! En ze richten zich maar op één doelgroep: de witte homoman. Daardoor is er bij de andere community’s weinig bewustzijn. Er zijn hier daarom veel ‘late presenters’, vooral vrouwen, die zich pas heel laat laten testen en waarbij het CD4-niveau al zodanig gedaald is dat ze aids hebben.” Hij denkt steeds meer na over zijn eigen rol en verantwoordelijkheid in dit verband: “De eerste jaren na mijn diagnose was ik, ook in mijn werk, heel erg met mijn eigen hiv bezig. Maar nu zie ik steeds meer de grotere context van hiv. Het raakt aan zoveel dingen in het leven: seksualiteit, verbondenheid, intimiteit, morele waarden, de samenleving. En ik denk nu ook: als ik me als witte heteroman, met dus de beste privileges die er zijn, niet kan of durf uit te spreken, wie dan wel? Ik vind ondertussen dat ik daar verplicht toe ben.”
“Ik was een tijdje terug in New York en bezocht daar het archief van Visual AIDS. Dat heeft mijn ogen nog meer geopend. Ik voelde daar zo de verbondenheid met de activisten van vroeger! Het klinkt gek, maar ik vond het bijna jammer dat ik er in het begin van de epidemie niet bij ben geweest. Ik realiseerde me ook dat ik deel uitmaak van die erfenis. Dat radicale actievoeren van toen moet weer terug, we moeten dat werk voortzetten. Nu is het allemaal zo lauwtjes. De communicatie over hiv heeft een update nodig. Ik noem mezelf ook ‘een slappe activist’, maar ik wil er wel meer mee gaan doen. Plannen zijn er genoeg!”
PASPOORT
NAAM
Christopher Klettermayer
LEEFTIJD
37 jaar
INSPIRATIE
“‘Just kids’ van Patti Smith, over haar vriendschap met Robert Mapplethorpe. Fantastisch boek, je voelt helemaal de vibe van die jaren”
LEVENSMOTTO
“Durf te leven, ook als het slecht met je gaat. En daarvoor is acceptatie van jezelf nodig, inclusief je slechte kanten”