10 minute read

DE APOTHEKER

Next Article
VERHAAL

VERHAAL

WAT ZIE JE VOOR JE als je aan een klassieke apotheek denkt? Laat me raden: grote houten kasten met honderden kleine laatjes, vakjes, lepels, buisjes en potjes op de plank? Tegenwoordig lijken die kasten, potten en andere accessoires vaak beter te passen in een hip vintage interieur dan in een apotheek. Maar vroeger hadden apothekers die vakjes, laatjes en potjes hard nodig. Tot het einde van de vorige eeuw maakten mijn collega’s veel, zo niet alle, geneesmiddelen zelf in de apotheek. Daar had je dus al die ingrediënten uit de potjes, buisjes en laatjes voor nodig. Bij wet is de apotheker nog steeds de enige met de ‘macht’ om geneesmiddelen te maken. Apothekers krijgen nog steeds wekenlang onderwijs over het maken van zalven, capsules, drankjes, oogdruppels, zetpillen en meer tijdens hun opleiding. In de farmaceutische industrie, waar tegenwoordig de geneesmiddelen gemaakt worden, zal je dus nog altijd apothekers vinden die verantwoordelijk zijn voor de productie van de geneesmiddelen. Alleen vindt de productie nu vooral plaats in machines en zal je geen hallen vol apothekers vinden die pillen zitten te draaien. (Als je wel eens bij mij in de apotheek bent geweest, weet je ook dat er alleen ruimte is voor al die potjes en laatjes op een mooie foto aan de muur!) Van de grofweg 2.000 apotheken in Nederland maken er rond de 300 nog zelf medicijnen. Dit aantal loopt ieder jaar terug, voornamelijk omdat de zogeheten apotheekbereidingen van (bijna alle) geneesmiddelen veel efficiënter, goedkoper en beter controleerbaar in de fabriek kunnen worden uitgevoerd. Daarnaast komt het nog maar zelden voor dat een arts een geneesmiddel voorschrijft dat zo’n uitzonderlijke samenstelling heeft dat het door de apotheek zelf gemaakt moet worden. Maar het kan voorkomen dat bijvoorbeeld een kind een medicijn nodig heeft in een lagere dosering dan het geregistreerde tablet. Of dat iemand met slikproblemen geen tabletten kan innemen, en er dus een drankje van moet worden gemaakt. Bij de zogenoemde ‘grootbereiders’ of ‘collegiale bereiders’ kunnen ‘gewone’ apothekers speciale bereidingen bestellen als die nodig zijn voor hun patiënten. Geneesmiddelen mogen alleen zelf worden gemaakt door de apotheek als er echt geen alternatief te vinden is in de reguliere medicatie. Voordat apothekers mogen besluiten een geneesmiddel zelf te maken, gaan daar heel wat procedures en checklists aan vooraf. Er zijn zo veel afspraken, regels, wetten en richtlijnen vanuit controlerende instanties dat het er zelden van komt dat een apotheker zelf aan de slag gaat in zijn keukentje. Ik mag me dan soms een superheld voelen, ik lig wel aan banden…

tekst

Advertisement

Rosalie Zieck fotografie Desiree Engelage

Apothekers aan de macht

Sommige apothekers maakten al zelf geneesmiddelen voor hun patiënten met zeldzame ziekten, om de zorgkosten van dure reguliere geneesmiddelen te drukken. En nu worden proeven gedaan met het 3D-printen van geneesmiddelen en met een soort ‘Nespressomachine’ om on the spot geneesmiddelen met een bijzondere samenstelling te kunnen maken. Ik vind dit een mooie en spannende ontwikkeling, omdat dit hopelijk in de toekomst mogelijk maakt om de samenstelling van een medicijn precies af te stemmen op de behoefte van de persoon. Ongetwijfeld gaat de toekomst ons nog veel mooie innovaties brengen.

HEB JIJ EEN VRAAG

OVER HET LEVEN EN

WERK VAN APOTHEKERS?

Stuur het naar info@hellogorgeous.nl en ik doe mijn best om hem in een volgend nummer te beantwoorden.

WEER EVEN LEVEN

Ronald Vos (57) leert in IN 1980 KOMT RONALD VOS op 1980 Ronald Heitkamp een feestavond van de Groningse afdeling van het COC voor het kennen. “Het was eerst Ronald Heitkamp (1954-1992) tekst Wim Don fotografie Marjolein Annegarn eigenlijk meteen raak.” De relatie van de twee duurt, met een tegen. “Ik was toen 17, net uit de kast en de jongste vrijwilliger bij het COC in Groningen. We vierden een jubileum of zoiets, in Huize Maas. Daar heb onderbreking, tot het ik Ronald voor de eerste keer overlijden van Ronald gezien. Ik zag dat het een leuke vent was, maar verder trok hij Heitkamp in 1992. niet direct al mijn aandacht.” “Hij zit in me; hij heeft De volgende dag heeft Ronald Vos bardienst bij het COC, als tegen mede gemaakt wie ik half vijf de telefoon gaat. Iemand ben.” Ronalds verhaal vraagt of de bar nog lang open is die middag. “Ik maakte er brengt de andere een geintje van, zo van ‘ja hoor, Ronald weer even voor jou wel’. En toen even later Ronald binnenkwam, wist ik tot leven. ineens weer: oh, dat was die leuke jongen van gisteravond.” De dan 26-jarige Ronald Heitkamp woont ook in Groningen en is “Hij leeft werkzaam als arts-assistent Chirurgie in het Diakonessenhuis, nu het Martini Ziekenhuis. “Na die dag was het eigenlijk meteen raak”, vertelt Ronald met een glimlach op zijn gezicht. “Het was leuk, het was goed. Vrij bij ons kort na onze ontmoeting vertrok Ronald voor twee maanden naar Curaçao, waar hij eerder een deel van zijn coschappen had gedaan. Ik ben toen in zijn appartement gaan wonen, tijdelijk, maar toen hij terugkwam, ben ik gebleven. voort als Maar we wilden ons allebei ook nog niet echt binden, dus we had den ook zo her en der vriendjes. Uiteindelijk bleek dat we wel erg goed bij elkaar pasten.” -

‘de andere Ronald’”

“Hij was enorm begaan met het welzijn van een ander”

Het is ook de tijd dat aids opkomt. “In die periode kwamen de eerste verhalen. Aanvankelijk speelde het bij ons nog niet zo;

het was een beetje een ver-vanons-bedshow.” De nieuwe ziekte komt dichterbij wanneer beide Ronalds in Amsterdam terechtkomen. Ronald Vos gaat er in 1982 studeren en ‘de andere Ronald’ – zoals Ronald Vos hem nog altijd liefkozend noemt – begint in 1984 een huisartsenpraktijk in de Amsterdamse Jordaan. “We zaten in een gay-rijke omgeving. In die omgeving werd aids wel steeds meer aanwezig. Eerst nog een beetje veraf, totdat ook mensen in onze vriendenkring seropositief bleken te zijn.” De andere Ronald staat bekend als homoseksuele huisarts en krijgt steeds meer jongens en mannen in de praktijk die seropositief blijken te zijn. “Hij was enorm begaan met het welzijn van een ander. Ik denk dat dat ook zijn kracht was als huisarts. En ondanks dat we thuis nooit in details spraken over wat er speelde in de praktijk, zag ik wel dat hij ermee worstelde. Hij kon niets doen, alleen er met al zijn aandacht zijn. Ook was hij als medicus actief bij een van de voorlopers van de Hiv Vereniging. Om kritisch feedback te geven en om te kijken wat ze zouden kunnen doen op het gebied van voorlichting. Dat was voor hem ook wel een manier om vorm te geven aan zijn onmacht en zijn betrokkenheid.”

“Ik moet je wat vertellen”

Hoe goed de Ronalds het ook hebben samen, toch komt er een moment dat ze uit elkaar gaan. “Ik denk dat dat vooral te maken had met het verschil in levensfasen waarin we op dat moment zaten. We kregen allebei een relatie met iemand anders en zijn toen apart gaan wonen. Het zal in 1985 of 1986 geweest zijn dat hij me zei: ‘Ik moet je wat vertellen. Ik ben seropositief.’ ‘Okay’, reageerde ik onthutst. Ik wist niet zo goed wat ik ermee aan moest. Hij zei er meteen achteraan dat ik er met niemand over mocht praten. Hij was bang voor de consequenties, voor wat mensen, zeker ook zijn patiënten, wel niet van hem zouden denken. Dat begreep ik wel, maar ik vond het niet fair dat ik er niet in vertrouwen met iemand over zou mogen praten. Ik strubbelde tegen en heb het gedeeld met mijn toenmalige vriendje en een vriendin. Ik heb me toen ook laten testen; ik bleek negatief te zijn. Voor Ronald moet het heel erg moeilijk zijn geweest. Hij was nog niet zo lang bezig met zijn eigen praktijk, had net zijn ideale praktijkpartner Lynn gevonden, had alles op de rit – en dat stortte nu min of meer in.

Ook leverden zijn testuitslagen altijd veel stress op. Hij kon die resultaten natuurlijk heel goed interpreteren – en nu gingen ze over hemzelf.”

Geen issue

“In de jaren dat we geen stel waren, zijn we heel veel dingen samen blijven doen, zoals op vakantie gaan. En we kropen ook bij elkaar in bed. Op een zeker moment zaten we in een kroeg aan de Amstel, de Sjako. Onze beide relaties waren uit. We keken elkaar aan en bedachten dat het toch een beetje een rare situatie was: we houden van elkaar, we zijn heel veel samen – waarom beginnen we niet gewoon weer een relatie? Ronald verstilde en zei: ‘Je gaat toch geen relatie meer beginnen met iemand die weet dat hij doodgaat?’ Maar dat was voor mij helemaal geen issue. En dus werden we weer een stel. Dat voelde goed, dat klopte. En eigenlijk was er helemaal niet zoveel veranderd. We waren in al die jaren toch altijd heel erg nabij elkaar gebleven. De intimiteit tussen ons was groot, maar seks was zoeken. Dat had heel erg te maken met infectierisico’s. Ronald was heel erg bang om mij te infecteren – banger dan ik was om geïnfecteerd te worden, denk ik.”

Intense jaren

Ronald Heitkamp kiest er op een gegeven moment voor om niet meer geheimzinnig te doen over zijn status. “Verstoppen kon ook niet meer; het werd steeds zichtbaarder. En dat viel ook wel zo’n beetje samen met het moment dat hij stopte met zijn werk als huisarts. Het eerste jaar nadat hij was gestopt met zijn praktijk dacht hij af en toe nog te kunnen waarnemen, maar daar had hij al snel de energie niet meer voor.

“Hij had gehoopt dat hij op morfine fluitend het leven zou verlaten. Helaas verliep dat uiteindelijk moeizaam”

Toen heeft hij wel een knop omgedraaid: het is wat het is, ik weet dat ik nog maar een paar jaar te leven heb – daar wil ik een paar goede jaren van maken. En dat heeft hij ook gedaan.” Het zijn een paar intense laatste jaren. “Hij kon steeds minder door een gebrek aan energie, en hij kampte met ernstige neurologische verschijnselen. Bovendien overleed zijn ex Fons plotseling en in diezelfde maand verongelukte onze nabije vriendin Han. Tropenjaren met betrekking tot afscheid nemen. Maar tegelijkertijd bracht dat ook zoveel in beweging in onze vriendenkring. Mensen sloten zich als het ware om hem, om ons, heen – dat was heel bijzonder. In termen van vriendschap was dat voor mij wel een van de meest bijzondere periodes in mijn leven en ik denk dat hij dat ook zo heeft ervaren. Hij werd ook steeds geloviger. Hij was van oorsprong katholiek, en naarmate hij minder kon, werden het spirituele en het geloof voor hem steeds belangrijker.”

Het afscheid

Zijn afscheid heeft Ronald, net als zoveel anderen in die tijd, zelf geregisseerd. “Het sterven zelf was een gevecht. Hij had gehoopt dat hij op morfine fluitend het leven zou verlaten. Helaas verliep dat uiteindelijk moeizaam. Maar hij is wel thuis overleden, op 2 juni 1992, te midden van de mensen die hem dierbaar waren, en door pater Van Kilsdonk – met wie hij een bijzonder contact had – voorzien van de laatste sacramenten. Het Lacrimosa van Mozart zacht op de achtergrond. Op het ‘Amen’ zijn laatste adem.

“Ronald is nog altijd onderdeel van mijn leven.”

Ik denk met een heel dierbaar gevoel aan hem terug. En hij komt geregeld nog ter sprake. Ronald is nog altijd onderdeel van mijn leven. Wat ik van hem heb meegekregen, ligt op het gebied van leven, van liefhebben en van werken in een omgeving waar leven en dood ertoe doen. Dat heeft me mede gemaakt tot wie ik nu ben, wat ik gedaan heb en wat ik nu doe. Ik ben dankbaar dat hij in mijn

leven was – en is.”

OPROEP

Wil je ook herinneringen ophalen aan een dierbare die is overleden aan de gevolgen van aids? Stuur ons dan een mail naar info@ hellogorgeous.nl en we nemen contact met je op.

Alle liefdes zijn bijzonder en zijn het waard om te beschermen. Ook de liefde van Emma voor haar dochtertje Jane in Oeganda. Zij hebben allebei hiv en werden verstoten door hun familie. Alleen met hiv-remmers blijven ze gezond en kan Emma haar dochter zien opgroeien. Help Aidsfonds de liefde te beschermen van Emma, Jane en miljoenen anderen. Want iedere 40 seconden sterft er iemand aan de gevolgen van aids. Met jouw hulp zorgen we dat mensen overal ter wereld zich veilig kunnen laten testen en toegang hebben tot medicijnen.

stop aids. uit liefde voor alle liefdes.

This article is from: