3 minute read
Levenslicht
LEVENSLICHT OP DE JOODSE BEGRAAFPLAATS
Op 27 januari 2020 was het 75 jaar geleden dat concentratieen vernietigingskamp Auschwitz werd bevrijd. Dit werd in Nederland herdacht met het tijdelijke Holocaustmonument Levenslicht. Het monument bestond uit 104.000 lichtgevende stenen, gelijk aan het aantal slachtoffers uit Nederland. De stenen waren verdeeld over de verschillende gemeenten waar Joden, Roma en Sinti woonden. De stenen lichtten om de paar seconden op, als een ademhaling in licht. Daarmee symboliseerden de stenen het leven dat nu in de gemeente gemist wordt. Het monument brandde van 27 tot en met 31 januari op de Joodse begraafplaats in Schoonhoven.
Advertisement
LEVENSLICHT Krimpenerwaard staat stil bij Holocaust
Was het volgzaamheid, berusting of naïviteit bij de joodse families in Schoonhoven om zich na een oproep in de krant met naam en toenaam in 1942 te melden bij de autoriteiten?
Feit is dat de Duitse bezetter daarna precies in beeld had dat twintig joden zich in Schoonhoven bevonden. Na het afhalen van een reispas bij burgemeester Nieuwenhuizen vertrokken de meesten met openbaar vervoer naar de kampen in Vught of Westerbork. Twee onheilspellende voorposten voor een verdere reis per trein naar de gruwelijke concentratiekampen in Duitsland en Polen, v an waaruit niemand terugkeerde.
“Terugblikken geeft je zelden inzage in de beweegredenen”, zegt Schoonhovenaar Ad de Vaal. “Veel besluiten moet je in het tijdsbeeld zien. Onwetendheid was een factor. Het idee dat ze elders te werk zouden worden gesteld, was een logische aanname. Deze mensen hadden vaak geen idee wat hen te wachten stond. Degenen die het niet vertrouwden, doken onder. Anderen werden niet opgeroepen, omdat er geen sprake was van ten minste drie joodse grootouders. Dat was de ‘meetlat’ die de Duitsers hanteerden bij hun selectie. Als je half of kwart joods was, werd je met rust gelaten.”
Dat gold bijvoorbeeld voor de familie van Joseph Slager, die zelf veiligheidshalve onderdook in de melkfabriek in Stolwijk. Zijn echtgenote Louise en de zoons Cornelis, Adolf en David werden niet opgepakt. Ook aan de deur van Otto-Johan Geerling en Adriana Enthoven gingen de Duitsers tot hun grote opluchting voorbij. Dat geluk hadden de families Schenk en Morisco niet. Weduwe Francien Schenk-Van Brink, haar zus en zoon Hijman Schenk, woonachtig aan de Albert Beijlinggracht stapten met hun net verstrekte reispas meteen in de boot naar Rotterdam en gingen verder met de bus. Via kamp Vught naar Westerbork eindigden ze in Sobibor, waar ze werden vergast. Levi Morisco en zijn zoons David en Heiman, woonachtig aan de Dam in het hart van Schoonhoven, wachtte eenzelfde lot. De zoons, beiden horlogemaker, doken onder maar werden ontdekt. Levi’s vrouw Ziena Frankenhuis was reeds in ‘41 gestorven.
Pianist Slager Jacob van Klaveren uit de Lopikerstraat overleefde de oorlog bij Schoonhovense gezinnen. Zoon Benjamin, pianist in Rotterdam, stierf volgens de bezetter een natuurlijke dood. Dat wordt tegengesproken door getuigen, die menen dat Benjamin op zijn onderduikadres werd geveld door longontsteking. Zijn hoestbuien brachten de overige onderduikers in gevaar. Hij werd op straat gezet en door de Duitsers ontdekt. “Of hij daarna door ziekte overleed of werd vermoord is niet duidelijk”, zegt De Vaal.
De 70-jarige Jonas Philip, gesetteld aan de Opweg, verdween opeens uit beeld. En dan had je nog een drietal joodse vakscholieren, die voor hun studie bij familie logeerden of bij gastgezinnen een kamer huurden. Van hen is bekend dat de 19-jarige Bolle zich aansloot bij het verzet. Daarna stokt de informatie. Salomon Kan en Karel Frankenhuis kwamen om in de gaskamers van Theresienstadt. De joodse gemeenschap telde in 1860 zo’n 200 geloofsgenoten. Nadat de handel zich van het platteland naar de stad verplaatste, liep dat aantal vanaf 1900 sterk terug. De joodse begraafplaats aan de Wal herinnert aan hun prominente aanwezigheid in de Schoonhovense middenstand. ▪