5 minute read

Bert en Tom Groenendaal: veteranen

Next Article
Voorwoord

Voorwoord

Ze weten hoe het is om beschoten te worden en onder hoogspanning te werken. Vader Bert (61), inmiddels afgezwaaid, en zoon Tom Groenendaal (31) hebben dezelfde roeping. “Wij leven in Nederland in vrijheid, dat gun je anderen ook.” een van mijn mannen een noodoproep laten uitgaan, waardoor er snel vijf helikopters met mariniers ter plaatse waren. De gijzelnemers zagen dat ze geen schijn van kans maakten en gaven zich over. We hebben overigens later nog een arts laten overkomen om de malariapatiënten te helpen.”

Beide boomlange Schoonhovenaren hebben zojuist de fotosessie voor dit artikel achter de rug. Het uniform zit Bert nog als gegoten. “Het was ruim tien jaar niet uit de kast geweest, maar ik pas het nog”, zegt hij met een brede lach. “Toch bijzonder om het weer aan te hebben.”

Advertisement

Cambodja Zijn gedachten gaan terug naar toen hij nog bij het Korps Mariniers zat en in 1993 werd uitgezonden naar Cambodja. Dat land was in de jaren zeventig zwaar getroffen door het schrikbewind van de Rode Khmer en een daaropvolgende burgeroorlog. “Het was één van de eerste VN-vredesmissies, zoals ze dat zo mooi noemen. Het is echter wel gewapende vrede waar je mee te maken hebt. Dat bleek toen we aankwamen: we werden in de lucht al beschoten.” Vuurdoop Ook Tom, die het soldatenleven met de paplepel kreeg ingegoten en van jongs af aan zeker wist dat hij militair wilde worden, maakte hachelijke momenten mee. “In juli 2006 was ik klaar met mijn opleiding bij de Koninklijke Landmacht, waarna ik op missie naar Afghanistan werd gestuurd. Ik was net negentien jaar. Het moment van aankomst in Kamp Holland -in de provincie Uruzgan- zal ik nooit vergeten. Net als mijn vader beleefde ik gelijk mijn vuurdoop. Er werden mortieren afgevuurd en er hingen Apaches in de lucht. Dat was een warm welkom.” Binnen het kamp was het relatief veilig, daarbuiten lag het gevaar op de loer. “Iedere dag waren er wel incidenten. Het probleem is dat je niet weet wie je tegenstander is. Iedere burger kan een strijder zijn.”

Een andere kritieke situatie beleefde Bert toen hij met zijn eenheid werd overrompeld door lokale strijders. “Ik zat met mijn manschappen ter grensbewaking middenin de jungle. In dorpjes om ons heen was malaria uitgebroken en sommige bewoners waren wanhopig. Twaalf strijders kwamen ons kampementje binnenvallen, om af te dwingen dat we hen zouden helpen. Dat ging niet zachtzinnig. Ik werd daarbij als hoogste in rang gegijzeld. Gelukkig had Ook in Irak (2017) was het soms spitsroeden lopen. “In eerste instantie was ik betrokken bij het trainen van het Koerdische leger”, verklaart Tom. “Dit om ze weerbaar te maken tegen IS-strijders. Na een maand veranderde de opdracht: we moesten de grens over, om vlakbij Mosul dezelfde opdracht uit te voeren, maar dan met Iraakse soldaten. Van het relatief veilige Koerdistan gingen we het oorlogsgebied in. Dat hebben we geweten. ▸

‘Wij leven in vrijheid, dat gun je anderen ook’

Veel terroristen die daar zaten hadden het op ons gemunt. Er stond een prijs op ons hoofd. We konden ons alleen via de lucht verplaatsen om ons werk te doen.”

Nazorg Gelukkig is de nazorg tegenwoordig goed geregeld. Tom: “Drie collega’s uit het bataljon sneuvelden tijdens mijn eerste uitzending. Van eentje was ik getuige. We reden in colonne toen één van de voertuigen achteraan een ‘tactische positie’ wilde betrekken. Daarbij reden ze noodlottig op een bermbom. Ik hoorde de knal. Daar moet je later goed over praten. Sowieso moet ik altijd weer wennen bij thuiskomst. Zo zit je in oorlogsgebied, zo sta je thuis luiers te verschonen.”

Bert vult aan: “Mensen zeggen weleens: je moet gewoon een knop omzetten. Was het maar zo simpel. Ik was destijds net terug uit Cambodja, toen er ’s nachts een tuinhekje in het slot waaide. Ik sprong gelijk mijn bed uit, omdat ik dacht dat ik beschoten werd. Van nazorg was vroeger amper sprake. Neemt niet weg dat ik terugkijk op een schitterende diensttijd. Ook ben ik super trots op Tom, op wat hij allemaal bereikt heeft.”

Gezin Bert trad op 28 mei 2009 wegens functioneel leeftijdsontslag uit dienst, al is hij nog regelmatig in de kazerne te Rotterdam te vinden. Om voorlichting te geven aan jonge mariniers bijvoorbeeld. Tom is aan zijn officiersopleiding bij de Luchtmobiele Brigade begonnen en zal voorlopig niet uitgezonden worden. Het geeft hem de tijd om extra van zijn gezin te genieten.

Idealisme en avontuur Zoveel gevaar om je heen, collega’s die worden neergeschoten, wat is toch de aantrekkingskracht van militair zijn? “Het is een roeping”, zeggen beiden. “Het zit in je. Het is een mix van idealisme en avontuur. In Nederland leven we in vrijheid, dat gun je anderen ook. Die vrijheid is destijds hard bevochten en is het waard om voor te blijven strijden.”

Tom: “Het is goed dat er 75 jaar na dato weer extra aandacht voor is. Vrijheid wordt in Nederland als vanzelfsprekend ervaren. Pas wanneer je in het buitenland bent -en dan niet op vakantie- gaan je ogen open. Wonen in ons landje is zo gek nog niet. Ik zou sommige mensen graag eens op missie willen meenemen om hen dat te laten ervaren. Dan kunnen ze gelijk zien dat het Nederlandse leger internationaal gewaardeerd wordt. We zijn weliswaar klein, maar goed in wat we doen.” “Toen ik voor het eerst na de geboorte van ons zoontje Mats werd uitgezonden, wat inmiddels de vierde uitzending was, was dat een heel nieuwe ervaring. We kwamen een keer ‘s nachts in een dreigende situatie terecht en de beelden van Mats schoten door mijn hoofd. Op je negentiende is het allemaal nog één groot avontuur, nu heb ik toch een ‘rugzakje’. Neemt niet weg dat vrijheid een groot goed is, waar ik me graag voor in blijf zetten.” ▪

‘Militair zijn is een roeping’

This article is from: