Dagkrant 1/09/2012

Page 1

za 1 sEPtEMBEr 2012

CIE CECILIA / DE WERF / THEATER ANTIGONE

De Pijnders © Kurt Van der Elst

“Een pasgeboren kalf, dat is nogal wat anders dan op den tram te wachten”


2

"Pijnder zijn is iets mystieks" “Hé moatje!”. Terwijl we op een bankje in de zon zitten, begroet Arne Sierens de ene na de andere kennis. Gekend, geliefd en met een tsunami aan enthousiasme waar je je niet tegen kan verzetten. In De Pijnders stort hij zich op de traditie van beeldendragers.

Hoe kwam je met deze traditie in contact? Arne Sierens: “Oorspronkelijk zag ik de beeldendragers in Spanje. In steden als Sevilla, Cordoba en Granada leeft dat heel intens. Beelden worden er soms met 120 tot 140 mensen gedragen, terwijl duizenden en duizenden mensen komen kijken. Ik heb dat zelf verschillende keren gezien, ook tijdens de Semana Santa, de heilige week. Ieder beeld heeft ook een aparte fanfare en iemand die het beeld bezingt. Iedereen is dan naar boven aan het kijken en ik dacht steeds maar ‘wie zijn die mannen daar onder?’. Dat interesseerde mij, de gasten die dat doen. In Gent bestaat deze traditie niet meer. In andere Belgische steden nog wel, zoals in Brugge. De HeiligBloedprocessie daar is nu wel echt iets voor de toeristen geworden. Er zijn ook geen dragers meer, alles staat daar op wielen. In Dendermonde wordt het beeld van het Ros Beiaard traditioneel door de Gilde van de Pijnders gedragen, vandaar de naam van de voorstelling. Enkel leden van de gilde mogen het beeld dragen, het is een enorme eer.” Is zo’n gilde een vereniging als een ander? “Ik heb in Maastricht en Sevilla met dragers gesproken. Dan merk je wel dat het echt verder gaat. Het is meer dan een voetbalploeg, ook al zijn ze niet gelovig. Of dat is toch niet noodzakelijk. Maar daar samen lopen en zo’n zwaar gewicht torsen, dat geeft wel een mystiek gevoel. De verbondenheid tussen die mannen, dat is toch nog anders dan de spionkop van Club Brugge die met een bus naar de wedstrijd gaat kijken.” “Je zou verwachten dat deze dragersgilden aan populariteit moeten inboeten, maar het tegendeel is waar. Er zijn er steeds meer. Twintig jaar geleden had je er vier in Maastricht, nu zijn het er al acht. Vroeger was het ook iets exclusief in tijd: de Virga Jesseommegang in Hasselt en de Kroningsfeesten in Tongeren vinden bijvoorbeeld slechts om de zeven jaar plaats. Tegenwoordig gaan de dragers tussendoor op reis om naar hun collega’s te kijken.” Kwamen er echte pijnders naar de voorstelling kijken? “We hebben de voorstelling in Sint-Niklaas gespeeld. Daar zaten een heleboel toeschouwers uit Dendermonde. Acteur Dominique Van Malder komt zelf ook uit die streek. Toen hij opkwam ging er iets door de zaal, een soort kreet. Dat was zeer ontroerend. Tijdens de hele opvoering hingen er vonken in de zaal. Het publiek was emotioneel enorm gepakt.” Wat is voor jou de kerngedachte van de voorstelling? “In elke voorstelling probeer ik een verhaal te vertellen over de wereld. Bijna op een encyclopedische manier, zo volledig mogelijk. Maar ook zo menselijk mogelijk. Hoe sta je als individu in de gemeenschap, hoe verhoud


INTERVIEW je je tot de gemeenschap? Dat is de kern. We staan met negen mannen op de scène. Wat bindt er ons? Gaandeweg kom je dat tegen. Niet enkel in het verhaal, maar ook tussen de acteurs. We werkten vijf maanden aan de voorstelling, op een bepaald moment leer je elkaar echt kennen. Er ontstaat een blind vertrouwen. Dat is er ook in zo’n gilde. Je kan niet zeggen ‘nu ga ik even aan de kant staan’. Als je met zes het beeld draagt, moet je met zes het beeld dragen. Je moet solidair zijn, je moet vertrouwen hebben.” “Het gaat in De Pijnders over afzien. Afzien in alle betekenissen, zowel fysiek als mentaal. Veel van die pijnders dragen hun tocht op aan een nonkel of tante of verloren broer. Dat gevoel wilden we in de voorstelling opnemen. Ik heb ook heel veel met boeren gesproken. Dat is een tweede thema, de teloorgang van de boerenstiel. De monoloog halverwege is volledig gebaseerd op een gesprek met een boer. Dat gesprek maakte grote indruk. We worden allemaal met de moderniteit geconfronteerd, ook op het platteland. Je denkt als boer ‘ik heb het in de hand’, maar dat blijkt absoluut niet waar. De voorstelling gaat over lijden, maar ook over medelijden. Compassie, dat is de kern van het stuk.” Hoe verliep het ontstaansproces van De Pijnders? “Net zoals bij de meeste van mijn voorstellingen van de afgelopen vijftien jaar werkten we zo’n vijf maand aan het stuk. Op dag één beginnen we met niets, enkel voorstellen. Met deze ploeg ging het vrij snel, op dag twee gingen we de vloer al op. We zoeken uit wat de personages met elkaar te maken hebben. We denken na, improviseren. Ik laat ook films en documentaires zijn, zoals Husbands van John Cassavetes (een film uit 1970

// ARNE SIERENS

3

over drie mannen die hun leven onder de loep nemen na de dood van een vriend, KB) of Paul dans sa vie van Rémi Mauger (een documentaire uit 2005 over een Franse boer, KB). Ik laat hen ook stukjes muziek horen of tekst lezen. Een aantal acteurs hebben ook meegelopen in een processie in Maastricht.” Tijdens de voorstelling staan er drie muzikanten op scène. “De muziek is superbelangrijk! Het is een voorstelling met full score, er is dus constant muziek te horen. Die wordt live gespeeld, onder andere door de componist Jean-Yves Evrard. Dat is mijn kompaan. Iedere avond is anders, hij past zich aan aan de acteurs en aan het moment. Als een acteur naar een andere toonaard gaat, moduleert hij automatisch mee. Dat is echt een zeldzaam fenomeen.” Over de scenografie van Guido Vrolix is al heel wat inkt gevloeid: een hellend vlak waarop de acteurs samen hun evenwicht moeten zien te bewaren. “Eindelijk, eindelijk (lacht)! Het wordt tijd dat Guido eens in de spotlights komt, die mens maakt de mooiste decors van Europa! Mooi is eigenlijk niet het juiste woord, ze zijn vooral supereffectief. Het is fantastisch hoe een decor zo allesbepalend kan zijn. De helling werd geïnspireerd door de straten in Granada. Daar draagt men het beeld de hellingen op en af. Het decor dwingt tot solidariteit, dat is voor de acteurs niet evident. Je kan een acteur enkel hoog houden als je met alle anderen een contragewicht vormt.” ◆ Karolien Byttebier ◆ Oona Goyvaerts


4

De lange weg naar Berlijn Het Antwerpse theatergezelschap Berlin werd met haar laatste voorstelling Land’s End geselecteerd voor Het Theaterfestival. Het gezelschap rond Bart Baele en Yves Degryse maakt sinds 2003 documentair theater met videoschermen en live interventies. Hun oeuvre evolueert steeds verder, niet alleen in schaal maar ook in de introductie van theatrale en fictieve elementen. Een poging tot portret aan de hand van hun voorstellingen. In de Holoceen-cyclus reist Berlin naar steden en dorpjes over de hele wereld om er een documentair portret over te maken. In hun eerste voorstelling Jerusalem staan de drie geloofsgemeenschappen (moslims, joden, katholieken) uit de heilige stad centraal. Inhoudelijk vertoont Jerusalem grote gelijkenissen met bijvoorbeeld De weg naar Mekka van Jan Leyers (dat overigens later ingeblikt werd). Door een intensieve research weet Berlin interessante figuren voor de lens te halen, en hen met elkaar te confronteren. Tussenin is er ruimte voor fotogenieke plaatjes van de stad en haar bewoners. Maar omdat er met drie nevengeschikte schermen wordt gewerkt, kan er geswitcht worden tussen de verschillende (geloofs)standpunten en meer synchrone beelden. Bart Baele is de monteur van het gezelschap en hij weet hoe hij daarmee de doorsnee documentaire kan overstijgen. In de tweede voorstelling Iqaluit trok Berlin naar de gelijknamige hoofdstad van de Inuït in Nunavut, de ‘eskimo-provincie’ van Canada. In eerste instantie was Iqaluit een voorstelling waarin tegen een filmachtergrond live geskypet werd door Caroline Rochlitz (die aanvankelijk ook deel uitmaakte van Berlin) en Vinnie Karetak, een Inuïtacteur. De tekst van dat gesprek werd geschreven door Ivo Michiels. Het drietal Baele-RochlitzDegryse speelde van zijn hand in 2002 al De Verrukking, hun eerste productie (toen nog teksttheater) waaruit later Berlin ontstond. Iqaluit reist nu nog steeds de

wereld rond, maar dan als een filminstallatie met zes schermen in een metalen iglo-constructie. Iqaluit 2.0 is de enige Berlinproductie die je op je eigen tempo met hoofdtelefoons kan bekijken. Van de 6.000 inwoners van Iqaluit gaat het naar de zeven dorpelingen van Bonanza, een plaatsje in Colorado. In de dagkrant van gisteren stelde Berlin al dat hun sterkte is dat ze met ‘ongelofelijke verhalen’ werken, en in het geval van Bonanza zijn ze echt op een goudmijn gestoten. De zeven bewoners van het dorpje hebben amper contact met elkaar, maar maken elkaar wel graag zwart. In onze ogen zijn ze ook wel een beetje raar: zo is er een stel vrouwen dat met elfen praat en een koppel dat dolgraag de burgemeesterspost wil veroveren. Het bijzondere aan Bonanza is dat er boven de schermen ook een miniatuurdecor van het dorpje gebouwd is, waardoor het publiek zich helemaal in het dorp waant. Telkens als een koppel in de video aan de beurt is, licht hun huisje op. Voor wereldstad Moscow, het vierde deel uit de Holoceen-cyclus, was er een andere vorm vereist. Berlin liet een speciale circustent bouwen waarin het een staand publiek ontving. Rondom hen bewogen zes schermen, voortgestuwd door de live muziek van Benjamin Boutreur. Moscow is de meest epische voorstelling van Berlin: dat past ook bij de megalomanie en de hoeveelheid aan prikkels van de Russische hoofdstad. Centraal staat het contrast tussen het kaviaarkapitalisme en de arme Moskoviet, tussen de harde repressie van het centrale gezag en de modale Rus die probeert een aangenaam leven op te bouwen. In deze vier stadsportretten valt het op hoe inwoners overal op aarde, van kleine dorpjes als Bonanza en Iqaluit tot wereldsteden als Jerusalem en Moskou, elkaar soms weinig licht in de ogen gunnen, en de wet van de sterkste overal wel geldt. In de Holoceen-cyclus liggen er met Lissabon, Rio de Janeiro en Tsjernobyl nog grote


PORTRET

// BERLIN

5

tafel. Allen wachten ze op sjeik Yamani, een messias die geld beloofd had voor hun project, maar niet komt opdagen. Tagfish is zoals Wachten op Godot, maar dan vol heerlijk technische discussies en miscommunicaties, aangevuld met enkele goedgekozen live acties. Land’s End is de tweede fictieve ontmoeting in de Horror Vacui-cyclus. In de categorie ‘onwaarschijnlijke verhalen’ kan deze ook tellen: een vrouw en haar handlanger worden beschuldigd van de moord op haar man, maar omdat de handlanger in Frankrijk werd opgepakt en dat land geen onderdanen uitlevert, vindt de politieondervraging plaats in een huis op de Belgisch-Franse grens. De vrouw zit aan de Belgische kant van de tafel, de man aan de Franse zijde. Een kafkaiaans en absurd proces. Berlin weet hierdoor treffend te illustreren hoe belangrijk grenzen nog zijn in onze geglobaliseerde wereld. Een nieuw element – als we de eerste versie van Iqaluit even buiten beschouwing laten – is dat Berlin hier voor het eerst werkt met live acteurs op de scène, bijgestaan door een batterij aan advocaten en ondervragers op grote, bewegende schermen. Neem vooral ook de tijd om naar de indrukwekkende installaties in het Oud Justitiepaleis te gaan kijken. Net als bij deze installaties is het doel van Berlin duidelijk, maar is de manier waarop ze het ‘m flikken telkens weer anders. ◆ Filip Tielens projecten op tafel. Binnen onafzienbare tijd eindigt de Holoceen-cyclus én het bestaan van het gezelschap in - uiteraard - Berlijn. De afgelopen jaren was Berlin artist in residence bij Kunstencentrum STUK in Leuven. Doorheen de jaren slaagde het gezelschap er ook in om een resem buitenlandse co-producenten aan te trekken. Het gebeurt niet zelden dat Berlin met meerdere producties tegelijkertijd in verschillende continenten speelt. Die ondernemingsgezindheid en exploratie van nieuwe hybride theatervormen leverde hen vanaf 2010 een structurele subsidie van de Vlaamse Gemeenschap op, en een verhoging voor de komende periode vanaf 2013. Berlin startte ook een tweede cyclus op: Horror Vacui (de angst voor het lege), waarin ze telkens vertrekken vanuit een bestaande situatie, maar de verschillende belanghebbenden op een virtuele manier bij elkaar aan tafel gebracht worden. Er vinden dus gesprekken plaats die in werkelijkheid nooit gevoerd zijn. De concrete aanleiding voor de eerste voorstelling Tagfish was de vraag van Frie Leysen, toen festivaldirecteur van Theater der Welt 2010, om een productie te maken over Zollverein, een niet meer gebruikte industriële site in het Ruhrgebied. In Tagfish (een pokerterm voor iemand die geen risico’s durft nemen) plaatste Berlin de de bedenker van het bouwproject Creative Village, de architect, de stedenbouwkundige, de onderhandelaar, een professor en een journalist samen aan een ovalen


6

CREW

// MANU SIEBENS

Scenograaf Manu Siebens verzorgde het installatieparcours van Land’s End, de voorstelling waarvoor het gezelschap Berlin strandde in het majestueuze Oud Justitiepaleis. “Normaal zitten we in oude fabriekspanden of hangars, maar hier hebben we het echt getroffen.” Manu vertelt dat hij eigenlijk opgeleid is om in de bouwsector aan de slag te gaan. “Ik ben per toeval in de decorbouw gesukkeld. Ik heb het decor van enkele langspeelfilms ontworpen, en ben dan overgeschakeld naar theater. Ondertussen ben ik al vijftien jaar scenograaf bij Martha!Tentatief.” De eerste machine die Manu me aanwijst, test wat er zou gebeuren als je een haardroger in water laat vallen. Een vis in het bewuste water ondergaat het gewillig. “Ik vind deze een van de mooiste”, vertelt Manu. “Het ontwerpen van de machines heb ik zelf gedaan, maar bij het bouwen heb ik hulp gehad van mijn lieftallige assistente Klaartje Vermeulen. Ook Elisabeth Vandermeulen heeft samen met ons een maand in de kou staan solderen. Het was midden november toen we hieraan bezig waren, en in mijn atelier is er geen verwarming.” Terwijl we één van de vele andere ruimtes van het gebouw binnengaan, vertelt Manu verder. “Ik heb me laten inspireren door steampunk. Dat is een strekking die teruggrijpt naar het stoomtijdperk, waar vooral met tandwielen gewerkt werd. Vandaag de dag zijn ze enkel nog functioneel. Vroeger daarentegen werd er veel aandacht besteed aan het ontwerp van de tandwielen, het moest er mooi uitzien. De ronde vormen die je ook ziet, zijn gewoon typisch voor mij, denk ik (lacht). Ik hou erg van die organische vorm.” Je ziet nergens bordjes met uitleg over de machines, enkel een titel. Een bewuste keuze? “Ja, zo houden we de spanning erin. Eerst begrijpen mensen er niet veel van, maar tijdens de voorstelling zelf gaan ze wel de link leggen. Je kan soms bijna letterlijk hun frank zien vallen.”

“De weenmachine is één van mijn favorieten. Meestal heeft deze ook veel succes bij het publiek. De koffiemachine is theoretisch de moeilijkste. Je tekent alles wel uit, maar dan moet het in de praktijk nog werken, hé. Sommige van deze machines hebben mij ettelijke slapeloze nachten bezorgd (lacht). De grootste uitdaging was om ze allemaal transporteerbaar te maken. Het is veel makkelijker om één grote machine te ontwerpen die de hele tijd kan blijven staan.” Manu vindt het absoluut voor herhaling vatbaar. “Ik ben nu bezig aan een eigen project, het wordt één grote installatie. Het zal vooral een technische en visuele voorstelling zijn, zonder tekst maar met projecties en veel beweging. Volgende zomer gaan we in première!”

© Maya Wilsens

◆ Anne Declercq


// MICHAEL POMERO

7

© Herman Sorgeloos

INTERVIEW

Rosas-danser Michael Pomero is geblesseerd en kon daardoor de voorbije ochtenden niet meedansen in Cesena, de samenwerking van Anne Teresa De Keersmaeker en Björn Schmelzer. Cesena werd geselecteerd voor Het Theaterfestival en speelt momenteel in openlucht in de abdij van Villers-laVille. Cesena begint in de duisternis om half zes ’s ochtends. Pas geleidelijk aan onthult het licht zich. Het publiek bevindt zich zo in een bijzondere toestand. Bevind jij je als danser ook in een soort trance? Michael Pomero: “Ja, toch wel. Het heeft alles te maken met het uur waarop de voorstelling plaatsvindt. We zijn het helemaal niet gewend om zo vroeg op te treden. Onze zintuigen liggen nog helemaal overhoop door het ochtendlijke uur. Dat geldt voor de dansers, maar nog meer voor de zangers. Zij hebben nood aan meerdere uren opwarming en ’s ochtends is zowat het slechtste moment van de dag om te zingen. De stemmen zijn rauwer en kraken. Dit zorgt voor een zekere broosheid. Daarnaast is het ook gewoon heel lastig om op tijd naar bed te gaan (lacht).” Tegelijkertijd wordt het indivdu ook gesterkt door de groep. Vormt het gezelschap op scène een gemeenschap die herboren wordt bij het ochtendgloren? “Het idee van verbondenheid en gemeenschappelijkheid is één van de belangrijkste thema's in de laatste stukken van Anne Teresa. Er wordt heel vaak gewerkt rond de beweging van het stappen. Iedereen zet dagelijks honderden passen, zonder er bij stil te staan. In Cesena nemen de dansfrases de stap als uitgangspunt. De basisbewegingen zijn doorgaans eenvoudig, zodat ze ook door de zangers geleerd kunnen worden. Toch zijn er ook meer ingewikkelde variaties. Bovendien spelen we ook een spel met vormen uit de heilige geometrie. Het resultaat bestaat uit massabewegingen die zowel voor harmonie zorgen als verschillen bewerkstelligen.” Er is bijna geen verschil meer te merken tussen de zangers en de dansers.

“Precies. Van in het begin hebben we samen geoefend. Het naar elkaar toe groeien maakte deel uit van het creatieproces. We wilden echt alles samen doen. Voor beide partijen werd het een erg groot en intens studiewerk. Als dansers dienden we onze stem te verkennen, heel wat zangoefeningen te doen en erg veel tekst in te studeren. De zangers leerden te improviseren en brachten zelf bewegingsmateriaal aan. Anne Teresa verlangde echt van ons dat het publiek niet langer zou kunnen zeggen wie een zanger was en wie een danser. We ontmoetten elkaar in het midden.” Maakt ook het publiek deel uit van dat geheel? “Anders dan in zalen ervaarde ik in Avignon (waar het stuk ook in openlucht werd uitgevoerd, MVN) als danser één van de sterkste momenten van samenhorigheid met het publiek. We bevinden ons allemaal in dezelfde omstandigheden van moeilijk ontwaken (lacht). We zijn daar allen samen, badend in hetzelfde licht. Het verschil tussen het podium en het publiek vermindert aanzienlijk. Dansers, zangers en toeschouwers delen zo éénzelfde ervaring. Ik vond het zelf een indrukwekkend gevoel van verbondenheid. Dat idee wordt eens te meer onderstreept door de laatste passage, waarin alle deelnemers een aaneenschakeling van cirkelbewegingen uitoefenen. De zandcirkel op het podium is in de loop van de voorstelling doorbroken en vervaagd, maar op het einde is de figuurlijke cirkel opnieuw rond." Wat zijn jouw toekomstige projecten? "Naast hun samenwerking met Anne Teresa zijn veel dansers van Rosas ook intensief bezig met hun eigen werk. Ook ik combineer beide. Samen met twee andere dansers vorm ik een collectief. We maken kleinere, intiemere stukken. Binnenkort begint ook het creatieproces van de nieuwe Rosas-voorstelling Vortex Temporum, waarin zeven dansers en zeven muzikanten te zien zullen zijn. Meer ga ik nog niet onthullen, want ik weet nog niet of ik dat wel al mag (lacht)." ◆ Maarten Van Nieuwenhove


FOTO'S

// BOEKPRESENTATIE EN ROEL VERNIERS PRIJS

© Foto's Maya Wilsens

8


FOTO'S

// CULTUURPRIJS

9


10

HOE ZOU HET NOG ZIJN MET

// DON VERBOVEN

Joris Janssens die taak overgenomen. Joris doet dat schitterend. Ik heb bijna een jaar geleden de culturele sector verlaten en ben in de kunsthandel gestapt. Dat was al een tijdje een hobby van mij. Ik werk nu bij een kunsthandelaar die gespecialiseerd is in middeleeuwse kunst. Binnenkort start ik ook mijn eigen zaak.” Maar je werkt binnen de theaterwereld nog mee aan Circuit X? “Klopt. Ik doe de meeste nabesprekingen van de voorstellingen die via Circuit X op tournee gaan. Hier op Het Theaterfestival werden de vijf producties na elkaar gespeeld en deed ik achteraf ook een gesprek met de makers. Ik vind Circuit X een heel goed concept. Voor beginnende makers stopt een productie vaak al na drie of vier keer spelen. Het is belangrijk dat jonge artiesten de mogelijkheid hebben om door te stromen naar de cultuurcentra. Sommige voorstellingen werken ook gewoon beter in cultuurcentra. Je hebt er een ander publiek en de nagesprekken zijn er telkens heel open.”

Don Verboven gaf in 2010 als coördinator van Het Theaterfestival de fakkel door aan Els De Bodt. Twee jaar later zijn we opnieuw in deSingel en polsen we waar deze bezige bij ondertussen mee bezig is. Wat heb je de afgelopen twee jaar allemaal gedaan? Don Verboven: “Na Het Theaterfestival ben ik een jaartje directeur geweest van het VTi. Nadien heeft mijn collega

Heb je nog plannen voor de toekomst? “Ik heb nu een nieuw project opgestart bij De Theatermaker, Onbetaalbaar, samen met onder andere Sophie De Somere. Dat zal een eerste keer plaatsvinden in Troubleyn van 11 tot 18 oktober. We willen nadenken hoe je van afval terug naar een waardevol object kan gaan. Het idee erachter is dat we onze band met grondstoffen kwijt zijn: de beste dingen gooien we weg. De deelnemers van het project worden een soort stadsjutters die op zoek gaan naar bruikbaar afval. Dat afval wordt getransformeerd in een open atelier. Op de verzamelde dingen laten we ontwerpers, designers en techniekers los om daaruit opnieuw mooie objecten te maken. Op het einde verkopen we alles op een veiling. Onbetaalbaar raakt aan economie, ecologie, het sociaalartistieke…” ◆ Anne Declercq

PORTRET Vanavond sluiten De Pijnders Het Theaterfestival af met een stomende dj-set. Vooraleer we het festival naar onze herinnering dansen, willen we toch eerst aan de opperpijnder vragen wie of wat die pijnders nu juist zijn. Arne Sierens: “Pijnder is een oud Vlaams woord voor dokwerker. In Dendermonde waren er dokwerkers in de haven en die sterke mannen werden gevraagd om het Ros Beiaard te dragen. Elk dragen ze zo’n honderd kilo, met een draagriem. Om te bewijzen dat ze dit kunnen, moeten ze slagen voor testen. Dat zijn heel zware selectieproeven, zoals met vijftig kilo in je nek over een plank lopen. Als je er dan af valt... tja, dan ben je geen pijnder. Het is een enorme eer om het beeld te mogen

// DE PIJNDERS

dragen. De dragers zijn verdeeld in drie ploegen: A, B en C. Lid zijn van ploeg A is de hoogste eer, zij mogen het paard laten steigeren op de markt. Er zijn families die van vader op zoon al jaren dragers zijn. We spraken met een man die voor het eerst samen met zijn zoon gedragen had, dat is toch een bijzonder gevoel. Ook het publiek leeft heel intens mee. De mensen staan daar te bleiten. Het hele evenement gaat ook maar één keer in de tien jaar door. Er zijn mensen van zeventig jaar die je ziet denken ‘dit is de laatste keer in mijn leven dat ik dit kan zien’.” ◆ Karolien Byttebier ◆ Oona Goyvaerts


DE BARBAREN

// MARIEKE BODYN

11

© Charlien Adriaenssens

Voor het derde jaar op rij infiltreren acht Barbaren van fABULEUS in Het Theaterfestival. Iedere jongere wordt opgedragen om zich minstens voor de duur van het festival fataal aangetrokken te voelen tot een van de geselecteerde makers. Dagelijks leest u in de dagkrant enkele fragmenten uit de blogberichten van een van de Barbaren. Vandaag Marieke Bodyn over Berlin.

12 augustus 2012 ›› Je raad nooit wat mij is overkomen. Ik was bereid om voor mijn onderzoek naar het einde van de wereld te gaan, misschien zelf tot aan de maan of planeten ver buiten ons melkwegstelsel. Al had ik de hele wereld rondgereisd, zou ik het antwoord terug in mijn eigen, kleine stadje hebben gevonden. Hou u vast, alle handen aan het dek, zet u neer want hier komt mijn wereldschokkende bevinding... Yves Degryse is niet alleen opgegroeid in hetzelfde stadje als mij, hij heeft ook nog gespeeld bij hetzelfde jeugdtheater, genaamd LITOZIEKLA!

25 augustus 2012 ›› Ik vergeet bijna het belangrijkste!

23 augustus 2012 ›› Woehoew! Het Theaterfestival vind ik echt één van de leukste evenementen die te maken hebben met theater. Voor ons (De Barbaren) tien dagen lang alleen maar de beste stukken mogen bewonderen! We beginnen deze middag met een eerste bijeenkomst van alle Barbaren. Spannend, de eerste keer dat we elkaar in het echt zullen zien.

1 september 2012 ›› Vandaag is de grote dag! Land's End van Berlin speelt deze

VANMORGEN.HEB.IK.GESKYPED.MET. YVES.JUIJ.WOEHOEW.VREUGDEDANSJE. FEEST! Daarover meer morgen. Ik moet eerst bekomen en het allemaal verwerken, want zo’n gesprek daar ben je wel al eens ondersteboven van. Ik bedoel maar: ik volg die mannen al een hele tijd, zoek alles over hen op, ik schrijf over hen, ik mail eens, ik chat, ik bel en ik steek ze zelf in een potje en dan... Boem!

avond. Gisteren hebben ze al een eerste keer gespeeld op Het Theaterfestival, maar vandaag gaan wij, De Barbaren, de prachtige voorstelling bewonderen. Vanavond is speciaal voor mij. Niet alleen ga ik Yves en Bart ontmoeten in real life, ik mag ook een beetje helpen. De voorstelling is gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Nu heeft Berlin een aantal van die moordpogingen omgezet in installaties die je voor en na de voorstelling kan bekijken. Ze hebben natuurlijk supergoede bewakers nodig bij die installaties. En dat is mijn taak!


AGENDA // TEKENAAR // COLOFON

12

ZATERDAG 01 SEPTEMBER 16.00 u

Land’s End

Berlin

Oud Justitiepaleis | Britse Lei 55

17.00 u

Informeel jurygesprek

Vertrek aan Grand Café

18.00 u

Expo Toneelstof 1959-1999

Expozaal

18.00 u

Pop-up shop Vitrine

Festivalcentrum naast Grand Café

19.00 u

Inleiding De Pijnders

Arne Sierens

Rode foyer

20.00 u

De Pijnders

Cie Cecilia / Theater Antigone / De Werf

Rode Zaal

20.00 u

Land’s End

Berlin

Oud Justitiepaleis | Britse Lei 55

22.00 u

DJ-set acteurs De Pijnders

Grand Café

Krenz, de gedoodverfde opvolger | © Koen Aelterman

De redactie van de dagkrant wil al haar lezers bedanken. Alle digitale dagkranten zijn terug te vinden op www. theaterfestival.be/2012. Tot volgend jaar! HOOFDREDACTIE Filip Tielens REDACTIE Karolien Byttebier, Anne Declercq, Oona Goyvaerts, Filip Tielens, Maarten Van Nieuwenhove, Rini Vyncke VORMGEVING Jerina & Tessa Colyn | plumo.be REACTIES filip@theaterfestival.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.