AGENDA // TEKENAAR // COLOFON
12
DONDERDAG 23 AUGUSTUS 16.00 u
Expo Toneelstof 1959-1999
Expozaal
18.00 u
State of the union
Blauwe zaal
18.00 u
Pop-up shop Vitrine
Festivalcentrum naast Grand Café
20.00 u
Onvoltooid verleden
Toneelhuis
Rode zaal
20.00 u
It’s going to get worse and worse and worse, my friend
Voetvolk / Lisbeth Gruwez
Theaterstudio
22.00 u
Dj-set Voetvolk Soundsystem
do 23 augustus 2012
Grand Café
VRIJDAG 24 AUGUSTUS 18.00 u
Expo Toneelstof 1959-1999
Expozaal
18.00 u
Pop-up shop Vitrine
Festivalcentrum naast Grand Café
20.00 u
Gij die mij niet ziet
KVS
Rode zaal
20.00 u
It’s going to get worse and worse and worse, my friend
Voetvolk / Lisbeth Gruwez
Theaterstudio
20.30 u
BIMBO
Boogaerdt/Vanderschoot
Monty
21.00 u
Nagesprek Lisbeth Gruwez
Theaterstudio
onvoltooid verleden © Koen Broos
© Koen Aelterman
TONEELHUIS & OLYMPIQUE DRAMATIQUE
HOOFDREDACTIE Filip Tielens REDACTIE Anne Declercq, Filip Tielens, Marijke Van Geel VORMGEVING Jerina & Tessa Colyn | plumo.be REACTIES filip@theaterfestival.be
“Details. Details. Details. Alles is een kwestie van details.”
2
INTERVIEW
Het onvoltooid verleden van Jan Decleir
Op de radio vertelde je dat Blaute het samen op de scène staan aankan, maar dat Jan Decleir het er soms moeilijk mee heeft. Wat bedoelde je daarmee? “Als acteur ben je altijd een personage en een mens. Wat op de scène gebeurt, verandert je ook als mens. De dingen die Tom zegt, en hoe hij ze speelt, ontroeren me soms. De tekst kan me echt op sleeptouw nemen. Soms komt er dan een emotie vrij die niet echt bij jouw personage past. En dan heb je een klein probleempje (lacht).”
© Koen Broos
"Het leven als acteur is minder romantisch dan je zou denken." “Ik heb me nergens op gebaseerd. Je hebt natuurlijk Maigret, en Colombo, die ik als de vader der commissarissen beschouw. Net als Colombo is Blaute een hele lieve man, die zijn plooien toch overal krijgt waar hij ze hebben wil. Maar eigenlijk kom je in Onvoltooid verleden weinig te weten over Blaute, je weet meer over hem als je ook voorganger De Geruchten gelezen of gezien hebt.”
Klopt het dat het personage dat jij speelt niet verder van jou vandaan kan staan? Jan Decleir: “Op het vlak van karakter heb ik eigenlijk niets met rechercheur Blaute te maken. Hij is een man van law and order, verpakt in een bompaatje, maar dat blijft een verpakking. Het is bijna onmogelijk dat ik ooit een job gekozen had waarvoor ik een uniform had moeten aantrekken. Maar anderzijds speel ik het personage, dus heb ik er ongetwijfeld mee te maken. Ik ben van de strekking die vindt dat je het bij jezelf moet gaan zoeken. Zelfs wanneer je bijvoorbeeld oren opplakt en een ezel zou spelen.”
Blaute is al jaren op vervroegd pensioen, terwijl acteurs toch vaak voor het leven blijven spelen. “Alle mensen die iets zijn gaan doen in hun leven en dat leuk vinden, willen hun job misschien wel blijven doen. Omwille van de huidige economie ben ik blij dat ik nog kan en mag doorwerken. Ik herinner me nog een tijd in de Bourla dat een socialistische ambtenaar besliste dat alle acteurs op pensioenleeftijd moesten stoppen met acteren. Onvoorstelbaar! Ik ben blij dat ik kan blijven doorwerken, maar ik ga kieskeurig zijn in de projecten die ik nog wil doen. En eerlijk, moest ik ook niet een klein beetje moeten, zou ik net zo goed kunnen stoppen met acteren, en gaan kijken naar de dingen waar ik van vermoed dat ze mooi zijn. Het leven als acteur is minder romantisch dan je zou denken (lacht).”
In de zaak Alzheimer wordt je zelf ondervraagd, nu speel jij de ondervrager. Baseer je je dan ergens op?
3
klein beetje moeten, zou ik net zo goed kunnen stoppen met acteren, en gaan kijken naar de dingen waar ik van vermoed dat ze mooi zijn. Het leven als acteur is minder romantisch dan je zou denken (lacht).”
Toen je directeur was op de toneelschool Studio Herman Teirlinck heb je Tom nog als student zien passeren. Hoe was hij toen? “Die rasacteur zat er toen al in. Een kunstschool is een heerlijk gegeven: het is een soort beschermd atelier waarin je vooral mag mislukken. Er zijn studenten die er de kantjes aflopen, maar dat was bij Tom en de andere leden van Olympique Dramatique absoluut niet het geval. Zij waren altijd zeer gedreven en bezig met dingen verzinnen.” Zijn jullie na de toneelschool ook echt vrienden ge-
We ontmoeten Jan Decleir in de kantine van Toneelhuis, op de dag na de première van Onvoltooid verleden. In deze voorstelling naar het gelijknamige boek van Hugo Claus, speelt Decleir de rol van rechercheur Blaute, die Noël Catrysse (Tom Dewispelaere) ondervraagt.
// JAN DECLEIR
worden? “Mijn vrouw (Brechtje Louwaard, FT) zat in hetzelfde jaar als Tom. Dat was toen al een heel hechte klas, en later ben ik terug bij hen betrokken geraakt. Ik heb Tom en zijn kompanen sowieso altijd gevolgd. Maar we waren geen gasten die elkaar altijd opzochten. Acteurs zijn door de band genomen geïnteresseerd in malkander en sluiten nogal snel vriendschappen. Je hebt elkaar nodig, hé. Dat is bijvoorbeeld heel anders bij schrijvers, die soms makkelijk en hard op elkaars kap kunnen zitten. Acteurs zijn omgekeerd, misschien een beetje laffer. We zijn ook laf, we staan te liegen op scène. Maar het is wel plezant (lacht).” Je bent geen fan van het vertalen van boeken naar de scène, zei je eens. Hoe komt dat? “Vaak is het boek ‘voller’ dan de voorstelling. Bij Onvoltooid Verleden hoeft dat niet het geval te zijn, omdat het boek al is geschreven als een dialoog. Al zou je het ook kunnen omschrijven als een monoloog waarin een stem af en toe tussenkomt. In de meeste boeken is die dialoogstructuur er niet, en neemt een schrijver je bij de hand. De meeste boeken zijn ook niet bedacht om gespeeld te worden, maar om in stilte gelezen te worden. Er zijn wel eens kerels die ’s avonds bij het haardvuur of tussen de lakens voorlezen aan hun geliefde, maar
die zijn eerder zeldzaam. Die kracht van een boek kan je zelden vertalen naar het theater. Tenzij het een slecht boek is, dat kan je dan weer beter maken (lacht).” Je kende Hugo Claus goed. Heb je ook geweten dat hij aan dit boek aan het werken was? “Nee, je wist nooit waar Hugo mee bezig was. Hij had het er niet over. Hugo was wel altijd beschikbaar. Als je op bezoek kwam, wou hij steeds lekker gaan eten of naar theater gaan. Je vroeg je wel eens af wanneer hij schreef. Soms verdween hij al eens. Als je een langere tijd bij hem was, een paar weken ofzo, kwam er altijd een moment waarop hij verdween. Je vermoedde dan dat hij schreef. Ik mocht wel eens in zijn schrijfkamer komen, wat voor de meeste mensen taboe was. Maar daar lag dan ook een Humo, een kruiswoordraadsel, een krant… Er werd dus zeker niet altijd geschreven. Als Hugo zijn gezelschap even beu was, kon hij zich onder het mom van ‘prins van de Nederlandse letteren’ te zijn, even terugtrekken in zijn kamer ‘om te schrijven’.” Op het moment dat je als Blaute je hoofd in je kraag verschuilt, zag ik plots even Hugo Claus op de scène staan. “Er zijn zeker foto’s waarbij we op elkaar lijken. Er was nochtans een tamelijk groot leeftijdsverschil. Maar als jij dat op scène gezien hebt, heb je het gezien (lacht). Het zal dan toch niet de fraaiste Hugo geweest zijn. Ik vond hem eigenlijk wel een mooie man, terwijl die klerk die ik op scène zet, helemaal geen mooie man is.” ◆ Filip Tielens Interview afgenomen op 20/04/2012.
4
In de rubriek Crew interviewen we een artistiek medewerker van een voorstelling die meestal niet in the picture staat. Deze keer spraken we met Tom Liekens, een Antwerpse schilder die de scenografie van Onvoltooid verleden verzorgde. Het meest opvallende gedeelte van het decor is een gigantische boekenkast vol archiefdocumenten. Vanwaar de idee? Tom Liekens: “Onvoltooid verleden gaat over een commissaris op rust. Je kan de documenten zien als een verwijzing naar zijn behandelde dossiers. Bovendien moest het geheel de sfeer hebben van een soort achterafkamertje. De commissaris werkt er tenslotte niet meer. Vandaar ook het koele licht: het mocht niet te gezellig zijn, het mag er misschien zelfs wat claustrofobisch uitzien. Het leuke aan die kast is dat ze niet bepalend is: visueel is ze erg mooi, maar tegelijkertijd kan je je fantasie nog volop laten werken.” De voorstelling is gebaseerd op het gelijknamige boek van Hugo Claus. Heb je het boek ook zelf gelezen? “Ja, ik had het boek al gelezen voordat er sprake was van het toneelstuk. Claus wou samen met Jan Decleir een schilderij maken, en ze hebben hiervoor mijn atelier gebruikt. Ik heb toen het boek gekregen van Claus zelf.” Hoe ben je in dit project verzeild geraakt? “Lang voor er sprake was om Onvoltooid verleden als toneelstuk te brengen, hadden Tom Dewispelaere en ik al besloten om ooit eens iets samen te maken. Verschillende projecten en ideeën zijn de revue gepasseerd. Onvoltooid verleden was het laatste idee. Tom heeft mij voor deze voorstelling gecontacteerd uit fascinatie voor mijn werk. Ze vonden dat mijn wereld paste bij het hoofdpersonage. Het was ook al héél lang een droom van mij om een decor te maken, dit was de beste kans daartoe. Twee fenomenale acteurs die mijn inbreng vroegen en het feit dat ik het geluk heb gehad
CREW
// TOM LIEKENS
PORTRET
// LISBETH GRUWEZ
5
Claus te mogen ontmoeten... Het lijkt wel alsof het moest gebeuren (lacht).” Je moest nu aan de slag met de theatervoorstelling in het achterhoofd. Is dat anders werken dan bij het maken van een schilderij? “Het is moeilijk om als schilder aan zo’n project mee te werken. Ik ben begonnen met het ontwerp van de affiche. Voor de voorstelling zelf hebben de acteurs eerst richtlijnen gegeven, maar dat lukte niet. Ze dachten in mijn plaats en op die manier kan ik niet werken. Op een bepaald moment heb ik hun gevraagd me twee weken met rust te laten. Ik beloofde dat ik geen rekening ging houden met alles wat gezegd was. Ik ging het script herlezen en terugkomen met een beeld. Schilderen is iets héél individueel, in die zin ben ik een slechte groepsspeler. Ik werk ook het best als ik gewoon radicaal kies voor wat ik denk dat het beste is. Het ontwerp dat zo tot stand is gekomen werkte tot mijn grote vreugde wel. Ik heb het ook volledig zelf gerealiseerd en het niet laten uitvoeren. Het leuke aan zo’n project is dat het je uitdaagt om op een andere manier na te denken over beelden.” Ga je eigenlijk zelf vaak naar theater? “Ik ga geregeld naar Theater Zuidpool. Ook de voorstellingen van FC Bergman en het Toneelhuis heb ik altijd gezien. Ik ga bijna iedere week naar een voorstelling kijken. Maar ik heb al gemerkt dat ik op een héél vreemde manier naar theater kijk. Meestal ben ik goed in missing the point (lacht). Ik ben heel snel afgeleid door het visuele, waardoor ik vaak de draad van het verhaal kwijt geraak. Bij gevolg ga ik regelmatig stukken voor een tweede keer zien, om ook het verhaal mee te hebben. Ik krijg heel veel energie en ideeën van theater, het is een soort trip. Anders dan een film is theater minder af. Het laat veel meer ruimte voor fantasie.” ◆ Anne Declercq
Het was geen romantisch kunstenaarsideaal dat aan de oorsprong van Lisbeth Gruwez’ danscarrière lag, maar wel een pure noodzaak. “Mijn moeder wist niet wat ze met mij moest doen. Ik had heel veel energie. Toen ik vijf was, heeft ze mij op kinderdans gestuurd. Sindsdien ben ik niet meer gestopt met dansen.” Al snel neemt haar passie megalomane proporties aan. “Tijdens de lagere school volgde ik veertien uur les per week, inclusief een dagelijkse dansles van zes tot zeven uur ‘s ochtends.” Wanneer Gruwez uiteindelijk op de Antwerpse balletschool belandt, krijgt ze op haar auditie te horen dat ze helemaal mismeesterd is door een foute danstechniek en dat ze platvoeten heeft. In haar tienerjaren is Gruwez helemaal into klassiek, maar dat verandert rond haar vijftiende. “Toen ik voor het eerst een voorstelling van Wim Vandekeybus zag, ging er een wereld voor mij open. Bovendien gaf Jeanne Brabants op zaterdag een choreografieles waar we leerden een idee te vertalen naar een choreografie. Ik was daar enkel met Geneviève Van Quaquebeke en Alain Honorez – die nu bij het Koninklijk Ballet van Vlaanderen dansen – maar vond het geweldig om eindelijk zelf te kunnen creëren.” Tijdens haar laatste jaar aan de balletschool wordt Gruwez lid van een kleine Brusselse compagnie. “Voor mij was dat een droom. Tegen de school zei ik dat ik ziek was, maar ondertussen danste ik in Brussel. Ik ging enkel terug voor mijn examens, waardoor ik mijn diploma alsnog haalde. Toen wou ik mij verdiepen in grondwerk, iets wat ik helemaal niet kende. Ik deed auditie bij P.A.R.T.S., waar ik één jaar gezeten heb alvorens ik ben beginnen werken. School is niet echt mijn ding." In Brussel ziet Gruwez het licht. “Ik deed audities en geraakte binnen bij Wim Vandekeybus voor The day of heaven and hell, een project rond Pasolini. Dat was moeilijk. Ik kwam net uit een klassiek en rigide systeem. En dan krijg je plots een thema als Pasolini waar je in kleine groepjes met acteurs rond moet improviseren.” Vandekeybus’ volgende productie is een project met alleen maar mannen. Gruwez valt uit de boot. “Toen ben ik een jaar naar Slovenië geweest en danste ik bij Iztok Kovac, de Wim Vandekeybus van de Balkan. Ik overwoog even er te blijven, maar ben toch teruggekomen.” Toen begon Gruwez’ verhaal bij Jan Fabre. “Hij was de eerste bij wie ik aanklopte toen ik achttien was. Ik ging naar zijn bureau, zei dat ik afgestudeerd was en dat ik bij hem
wou dansen. De voorstelling waarin ik wilde meespelen, heette As long as the world needs a warrior en ik kon alleen maar denken “dat ben ik, hier zit een warrior soul!”. Waarop Jan zei dat er niets op mijn cv stond en dat ik binnen vier jaar nog maar eens moest terugkomen. Vier jaar later stond ik opnieuw bij hem, maar het was niet
"In de lagere school danste ik al om 6u 's ochtends." meteen koekenbak. Mijn auditie was niet goed, maar ik zei dat hij mij echt een kans moest geven. Ik mocht die avond nog eens terugkomen en toen heeft hij mij aangenomen.” Uiteindelijk werkt Gruwez vijf jaar samen met Fabre. “Ik eindigde met de solo Quando l'uomo principale è una donna die 150 keer speelde. Daarna was het gewoon op voor mij. Het heeft zes maanden geduurd voor ik opnieuw wist wat ik wilde doen.” En dan was er Voetvolk, het gezelschap dat ze samen met muzikant Maarten Van Cauwenberghe oprichtte. Gruwez en Van Cauwenberghe kenden elkaar al langer. “Maarten was ook aangenomen bij mijn eerste Fabreproductie waarvoor ik zo hard met mijn vuist op tafel had moeten slaan. We zijn steeds vrienden gebleven. Na de solo zei ik dat ik zelf een voorstelling wou maken en vroeg hem om de muziek te maken.” Beide artiesten vullen elkaar naadloos aan. “Maarten is een ingenieur en is dus echt goed met cijfers. Hij doet de begroting, ik schrijf het dossier; hij doet de muziek, ik maak de choreografie. Dat past echt perfect. In de studio is het heel gezellig. Hij zit in een hoek te prutsen met geluiden, terwijl ik wat zit te dansen. Dan vraag ik hem om te kijken naar waar ik mee bezig ben, en zet hij daar een klanktapijt onder. Ik noem Maarten ‘den dikke’ terwijl hij eigenlijk heel mager is. Hij noemt mij trouwens ‘de dunne’.” Nu staat Gruwez op het Theaterfestival. “Ik vind het spannend, maar je bent ook maar zo goed als je laatste voorstelling. Dat wordt dus uitkijken naar de volgende.” ◆ Marijke Van Geel
6
INTERVIEW
// ELS DE BODT
7
Jaarlijkse afspraak met goed theater Hoe heb je deze jury samengesteld? Els De Bodt: “In de jury zetelen vier professionelen uit de theatersector en één theaterliefhebber. Ik ga altijd op zoek naar een diverse samenstelling: zo is er een journalist (Wouter Hillaert), een programmator van een cultuur- of kunstencentrum (Eddie Guldolf), een theatermaker (Kristien De Proost) en een Nederlander (Geert Overdam). We kiezen iemand die in Nederland woont omwille van onze band met het Nederlandse TF en omdat er natuurlijk ook veel bij onze noorderburen geprospecteerd wordt. Door de gevarieerde samenstelling van de jury krijg je een bredere visie op het veld. Ieder jurylid heeft ook een eigen profiel: ik vertel geen geheim wanneer ik zeg dat Wouter Hillaert een grote voorliefde heeft voor geëngageerd theater en liefhebber Bert Anciaux de toegankelijkheid van voorstellingen erg belangrijk vindt. Het is trouwens toeval dat we na Eva Brems vorig jaar met Bert Anciaux opnieuw een politicus als liefhebber in de jury hebben. We hadden eerst tien andere personen gebeld, die het allemaal wel graag wilden doen maar
voor wie de tijd ontbrak. Zo’n liefhebber ziet toch een 25 à 35 voorstellingen per seizoen, wat niet evident is voor iemand met een drukke agenda.” De uiteindelijke selectie wordt gekozen op het juryweekend. Hoe worden daar de beslissingen genomen? “Op het juryweekend overlopen we nog eens de longlist, waarop ieder jurylid tijdens het jaar voorstellingen kon plaatsen. Ieder jurylid stelt dan een persoonlijke top tien samen met voorstellingen uit de longlist. Vervolgens kijken we of er veel voorstellingen gemeenschappelijk gekozen zijn. Zo was iedereen het eens dat één voorstelling dit jaar zeker in de selectie zou moeten. Daarna beginnen de gesprekken over de andere voorstellingen. Op een gegeven moment lag er een selectie voor waarin iedereen wel enkele voorstellingen uit zijn of haar lijstje herkende. Enkel Bert had toen geen enkele voorstelling van zijn lijstje in de selectie. We waren het er over eens dat we onzeselectie moesten herdenken, zodat ieder jurylid zich er zou kunnen in vinden. In een andere voorlopige selectie zat er dan weer geen jeugdtheatervoorstelling,
"Het zou leuk zijn mocht het publiek blindelings op Het Theaterfestival vertrouwen." of geen grotezaalproductie. Dat kan, maar in zo’n geval is het mijn taak als coördinator om de jury hier attent op te maken. Wanneer de gesprekken vastzitten, zou ik soms ook mijn lijstje in de strijd willen gooien, maar dat mag niet (lacht). Op zo’n moment werd er dan weer even geopperd dat iedereen in eerste instantie zijn of haar lievelingsvoorstelling mocht selecteren. Maar dan loop je het risico dat er naast een grote voorstander ook grote tegenstanders voor een voorstelling zijn. Uiteindelijk zijn we toch tot een selectie gekomen die breed gedragen wordt door de jury. Misschien vindt niet iedereen elke voorstelling persoonlijk even straf, maar past ze wel in het bredere verhaal en kader dat we gezamenlijk uitgezet hadden: een kwaliteitsvolle staalkaart bieden die verschillende publieken kan aanspreken.” Hoe ziet de jury van volgend jaar er trouwens uit? “Ik heb opnieuw gekozen voor verschillende profielen in de jury: journaliste Evelyne Coussens van De Morgen, programmator Cees Vossen van CC Berchem, Nederlander Robbert van Heuven van dagblad Trouw, theatermaakster Natali Broods van De Koe, en liefhebber Jan Hautekiet.”
Hoe kijk je terug op het eerste jaar Circuit X? “Ik ben tevreden over het eerste jaar van Circuit X. Het was een bescheiden succes. Het was wel niet altijd even gemakkelijk om in ieder cultuurcentrum een groot publiek te bereiken. We hopen dat de naam Circuit X op termijn nog bekender wordt. Ik ben wel heel blij dat het aantal cultuurcentra dat voor komend seizoen heeft ingetekend op Circuit X, gestegen is. De volledige selectie van Circuit X zal binnenkort ook getoond worden in
"Soms zou ik mijn lijstje in de strijd willen gooien maar dat mag niet." De Brakke Grond in Amsterdam. Het is misschien wel het laatste jaar dat de Vlaamse Gemeenschap zal investeren in Circuit X. Dat zou betekenen dat we op zoek moeten naar extra middelen om het project verder te zetten. We zouden heel graag een derde editie organiseren, maar dat is voorlopig nog niet zeker. Circuit X kan ook niet zonder een financieel duwtje in de rug.”
Hoe ziet de toekomst van Het Theaterfestival er uit? “Dit jaar is er niet zoveel veranderd in vergelijking met vorig jaar. Door het feit dat we nu in deSingel zitten is het festival misschien iets grootschaliger dan in het Kaaitheater in Brussel. Het afgelopen jaar ben ik veel bezig geweest met de toekomst van Het Theaterfestival. Er is een nieuw dossier ingediend en we hebben een iets hogere subsidie gekregen. Volgend jaar zou ik graag een aantal nieuwe dingen willen doen, en misschien een beetje uitbreiden. Ik hoop ook dat mensen Het Theaterfestival nog meer gaan beschouwen als een plek waar ze naartoe kunnen komen om de voorstellingen in te halen die ze gemist hebben in het afgelopen seizoen. Net zoals bij de Zomer van Antwerpen zou het leuk zijn als het publiek blindelings op ons zou vertrouwen. Het Theaterfestival zou een jaarlijkse afspraak moeten zijn met “goed theater”. Niet per se het beste theater, want daar valt altijd over te discussiëren. Binnen de theatersector is Het Theaterfestival genoeg gekend, maar bij het brede publiek zou ik dat nog iets meer willen zien. Ik hoop dat Het Theaterfestival het draagvlak voor de podiumkunsten in Vlaanderen kan vergroten.” ◆ Filip Tielens
STATE OF THE UNION
Was het moeilijk om het onderwerp van je speech te bepalen? Stef Lernous: “Voor mij was dat vrij evident. Het is een state of the union. Ik interpreteer dat letterlijk: een staat van de natie. Hoe is het met de staat gesteld? Wie is de natie? Specifiek richt je je dan tot kunstenaars of tot een theaterpubliek. Wat in mijn tekst staat, is waar iedereen nog eens aan herinnerd moet worden. Ik zat vrij snel op die piste. Alleen heb ik wel moeten kiezen in de vorm en in hoe ik het vertel. Het heeft geen zin mensen plat te smijten met dure woorden, maar ook niet om alleen maar platitudes op te voeren. Ik ben niet echt benieuwd naar de reactie van het publiek. Wat ik wel hoop, is dat de tekst verspreid raakt en dat hij bij een breder publiek terechtkomt dan enkel bij de mensen die hem live horen. Ik ben heel benieuwd of er iemand van de anonieme bloggers die ik vermeld mijn tekst zou lezen. Ik zou het fantastisch vinden als ze hun statement zouden herkennen.”
"Als mijn lief weg is, en mijn huis, en ik heb geen subsidie meer, dan ga ik nog altijd toneel maken." Hoe hard ben je bezig met online reacties op (cultuur) berichtgeving? “Soms blijf ik er even bij hangen. Maar dan lees je iets online, en blijkt dat er achter zo’n artikel 345 reacties staan. We zijn getraind geraakt in het negeren van zo’n reacties. Maar nu zijn we wel heel veel aan het negeren, vind ik. We komen uit turbulente maanden waarin heel het hebben en houden van de theatersector online werd gesmeten. Ik begrijp niet goed waarom dat moest gebeuren. Waarom gebeurt dat alleen in onze sector en niet in alle andere sectoren? Mensen zouden nogal opkijken, denk ik, en zich meer vragen stellen over wat er allemaal met hun belastinggeld gebeurt.” In je speech koos je duidelijk voor een persoonlijke aanpak. “Alles wat je schrijft, is natuurlijk persoonlijk. Ik wil ook niet de indruk wekken dat ik voor meer mensen spreek van voor mezelf en de mensen van Abattoir Fermé. Het is echt duidelijk dat het Stef of Abattoir is die dit zegt. Er is één ding waar ik echt over lieg, en dat is de beginanekdote over Anne Teresa De Keersmaeker. Er staat ook een oproep tot ontoegankelijkheid in. Ik hoop via persoonlijke humor en anekdotes de inhoud binnen gelepeld te krijgen bij een publiek.” Waarom zou een mens er nog voor kiezen iets met theater te doen als het enkel ongelukkig maakt, zoals je stelt in je speech?
// STEF LERNOUS
“Omdat je niet anders kunt, dat is de bottom line. Ik wil een theaterleven nu ook niet dramatiseren. Een voorbeeld. Ik zat vandaag wat te werken op een terras. Tegenover mij zaten er enkele jonge mensen en een vriend van mij zegt “Hé Stef, hier zit iemand die actrice wil worden.” Ik ga er even bij zitten en ik raak aan de praat met haar. Ze heeft aan het conservatorium gestudeerd en geeft ook les. Nu weet ze echter niet of ze wel wil acteren. “Het duurt zo lang om benoemd te worden, en als ik dan nog een kind wil...”. Waarop ik zeg: “Waarover heb je het? Benoemd worden? Kinderen?” Dat is naast the point. Er is iets waardoor je op een gegeven moment die stap neemt, of die stap neemt u. Waarom ik dan wel voor een leven in het theater heb gekozen? Als mijn lief weg is, en mijn huis, en ik heb geen subsidie meer, dan ga ik nog altijd toneel maken. Dat geldt ook voor veel mensen in het veld.” Wat is het ergste dat zou kunnen gebeuren tijdens of na je speech? “Ik zou het wreed vinden als mijn tekst echt door niemand begrepen zou worden, of gewoon heel fout begrepen zou worden. Of dat alles wat ik zeg een averechts effect zou hebben. Zelf vind ik het een heel constructieve speech. Wat echt heel erg zou zijn, is een meteoor die de verkeerde mensen verplettert. Het zou anderzijds wel memorabel zijn. Of ik zou het fantastisch vinden als die meteoor zou inslaan op het moment dat ik mijn laatste woorden heb gezegd (lacht). ◆ Marijke Van Geel
STATE OF THE YOUTH
// LOUIS JANSSENS
9
© Marijke Van Geel
8
Hoe is je speech tot stand gekomen? Louis Janssens: “Vorig jaar besloot ik mijn eigen theaterfestival op te richten, dat deze week plaatsvindt in De Studio van Villanella. Ik had daarvoor 150 handgeschreven brieven gemaakt en opgestuurd naar allerlei mensen uit de theaterwereld. Toen werd ik gevraagd om hier te komen speechen. Dat was eigenlijk het uitgelezen moment om alle mensen die een brief hadden ontvangen en die er dan ook zouden zijn, meer context te geven bij mijn brief. Aanvankelijk ging ik het alleen over de brieven hebben. Op Theater Aan Zee gaf ik ook een speech, maar die ging meer over jong zijn en over een verloren generatie. Na mijn speech ontstond er een debat. Een man zei dat het eigenlijk nooit anders is geweest, dat hij toen hij jong was ook nooit serieus werd genomen. Vroeger streed men ook wel, maar op een andere manier. Ik ga niet betogen op straat zoals onze ouders dat deden. Mensen van mijn generatie zouden eerder een filmpje op YouTube posten dat dan misschien 1000 keer bekeken wordt. Mijn speech voor Het Theaterfestival is dus een mengelmoes van mijn speech op TAZ en het waarom van de brieven die ik schreef. Ik ben echt heel zenuwachtig en heb mij er al veel bij voorgesteld. Ik zag vroeger al enkele States. Ik wil iets anders doen, maar ik weet niet of dat gaat lukken." Waarom net een relatief ouderwets medium als een brief gebruiken? "Ik heb altijd al veel brieven geschreven. Toen ik een voorstelling wilde spelen in HETPALEIS schreef ik hen
simpelweg een brief. En toen mocht ik komen. Idem voor Theater Zuidpool. Geschreven brieven werken veel beter dan mails. Mijn mails raken verloren. Waarom zouden mensen mijn mail lezen, ze kennen mij toch niet. Als je een brief stuurt, neemt men echt de tijd om die te lezen. Als ik de inhoud van de brief had gemaild, had ik waarschijnlijk veel minder reacties gekregen. Nu heb ik onder andere kaartjes gekregen van Alain Platel en de Koning." Hoe waren de reacties op je brieven? "Sommige mensen vonden mijn brieven heel oppervlakkig en negatief. Die brieven waren bewust zo geschreven om reactie uit te lokken. Natuurlijk, de mensen die het echt stom vonden, hebben nog niet gereageerd. Er zijn wel wat mensen die er hun bedenkingen bij hebben. Hun mening versus de mijne, maar ze willen het er met mij wel eens over hebben. Ook de reacties van leeftijdsgenoten zijn verschillend. Een meisje dat ook bij fABULEUS speelde en zelf theater maakt, zegt dat ze het er niet helemaal mee eens is. En het is fijn dat dat kan. Iedereen mag ervan vinden wat hij of zij wil. Er zijn zoveel jonge mensen die heel gedreven zijn. Als er op tv een debat is, bijvoorbeeld op Terzake met twee oude professoren, dan krijg ik het moeilijk. Men stelt dan dat niemand nog naar school wil, waarop ik denk van “komaan, ik ken heel veel jongeren die wel heel gefocust zijn op iets.” ◆ Marijke Van Geel
10
HET JURYLID
// WOUTER HILLAERT
DE BARBAREN
// SÉVERINE DEBECKER
11
"Het mag opnieuw over iets gaan." © Charlien Adriaenssens
‘maatschappelijke’ zie je in een aantal voorstellingen terug, zoals bijvoorbeeld in Krenz of San Francisco. In de selectie worden de grote theatrale middelen soms een beetje geschuwd. Er wordt teruggegaan naar een eeuwige kern van theater, en veel voorstellingen proberen door hun inhoud een verschil te maken. De grote vormvernieuwing of het opzoeken van de grenzen van theater zien we minder in deze selectie. We kozen dus niet voor exclusiviteit en uniciteit, maar wel voor voorstellingen die veel verschillende publieken kunnen aanspreken. De laatste tijd merk je dat het cliché-beeld dat sommige mensen van theater hebben - namelijk dat theater te moeilijk zou zijn en dat er te veel geld
14 juli 2012 ›› Begin dit jaar ben ik afgestudeerd
"In de selectie wordt er terug gegaan naar een eeuwige kern van theater."
Is er een rode draad in de selectie? “Zoals we in het juryverslag schreven, is ‘ambachtelijkheid’ een belangrijke lijn. Veel voorstellingen beginnen en eindigen bij de speler, zoals bijvoorbeeld Raymond en Onvoltooid verleden. Ook het
Wat maakt een voorstelling voor jou persoonlijk goed? “Als het alleen mijn selectie zou zijn, zouden er nog iets meer voorstellingen inzitten met een maatschappelijk verhaal. Zo’n voorstellingen waren er veel dit seizoen. Ik ijverde bijvoorbeeld voor Hebzucht van Braakland/ ZheBilding, maar uiteindelijk waren de andere juryleden minder overtuigd van deze voorstelling. We hebben nu bewust zowel herkenbare voorstellingen gekozen die een breed publiek kunnen aanspreken als voorstellingen waarbij toch wat kijkervaring vereist is. In een jury heb je altijd meer mensen die de ene korf verdedigen, en bieden anderen een tegengewicht. Als jurylid hebben we elk een duidelijk profiel. Vijf verschillende poëtica’s worden met elkaar geconfronteerd, waarbij er soms verbanden ontstaan met andere juryleden waar je ze aanvankelijk misschien niet verwacht had.” ◆ Filip Tielens
als theaterwetenschapper, wat betekent dat ik - vanzelfsprekend een immens grote passie en interesse heb voor de podiumkunsten. Ik koester een bijzondere liefde voor theater, eenvoudigweg omdat het de werkelijkheid weet te overstijgen en ons los doet komen van de alledaagsheid. Omdat het verdiept, verrast, verrijkt, verheft en verenigt. Ik geloof in theater als subversief medium, als manier van communicatie en als belangrijke vorm van innerlijke ontwikkeling en zelfreflectie. … In mijn volgende blogberichten wil ik u vertellen over de achtergrond van deze voorstelling, over Lisbeth en Maarten en over de perceptie van de media. Na wat vlug gegoogle blijkt immers dat recensenten dolenthousiast zijn over It’s going to get worse… en ze laten hun sterren vliegen.
stapjes, namelijk Festival d’Avignon en - vooral - het Fringe Festival in Edinburgh, wat met zo’n twee miljoen (!) verkochte tickets het grootste podiumkunstenfestival ter wereld is. Het idee is opgepikt in tal van andere steden, van New York tot Tokyo. Twee jaar geleden ging ik voor een week naar Amsterdam, om daar te proeven van het Theaterfestival en het randprogramma van Fringe. Oh wat een plezier was me dat! Toen ik huiswaarts keerde had ik nog maar één levensdoel: ik moest en zou een Fringe Festival in België opstarten. (Een ambitie die ik nog niet helemaal heb opgegeven.) 13 augustus 2012 ›› Tijd voor een toegeving:
5 augustus 2012 ›› Dezelfde vriend die me vier jaren
geleden meenam naar de State of the Union had het een paar weken geleden over De Barbaren van Alessandro Baricco. Zo opeens, vanuit het niets. Het was de dag dat onze eerste blogs online gingen en het Barbarenproject officieel van start ging. Kijk, zo’n dingen vind ik nu mooi. Ik geloof niet echt in tekens, het lot of zulke dingen. Maar dat een goede vriend die dag het ook heeft over dat boek van Baricco… Nu ja, dat was toch een béétje bijzonder.
© Luc Depreitere
Hoe was het om een jaar lang in de jury van Het Theaterfestival te zitten? Wouter Hillaert: “Interessant, zoals altijd (lacht). Ik heb lang getwijfeld om toe te zeggen, omdat ik het een beetje lastig vind dat mensen doorheen het jaar in mijn recensies al kunnen lezen wat mijn mening is over een bepaalde voorstelling. Omdat ik zo’n 250 voorstellingen per jaar zie, draagt mijn oordeel ook al gauw een (te) grote verantwoordelijkheid met zich mee. In de jury van Het Theaterfestival zetelen was voor mij misschien een minder grote aanpassing dan voor de andere juryleden, voor wie het kijkritme toch zeer de hoogte in ging. Al keek ik toch ook een beetje anders naar voorstellingen omdat er die festivalcontext is, waarbij je op het eind een soort verhaal rond de selectie probeert te maken.”
naar die luie mensen gaat - de laatste jaren een grotere stem gekregen heeft. Deze reacties zie je vooral op internetfora. We moeten ons ervan bewust zijn dat dit fenomeen bestaat. In onze strijd hiertegen is het grote publiek dat in cultuurcentra naar theater gaat kijken onze medestander, en niet onze tegenstander. We hoeven hen dus ook niet op te zadelen met subversieve voorstellingen die echt tegen de haren instrijken. Ik vind dat je inclusief moet denken, zeker in deze tijden waarin principes als ‘uniek zijn’ en ‘apart zijn’ gerecupereerd worden door de economie om er waren mee aan de man te brengen. Als je daar weerwerk aan wil bieden, moet je inzetten op solidariteit. Al mag je daar ook weer niet te extreem in zijn, want dan kom je uit bij populisme.”
29 juli 2012 ›› Op mijn verlanglijstje staan nog uit-
Ik heb de Barbaar in mezelf nog niet helemaal gevonden. Of misschien wel, maar besef ik dat nog niet. Ben ik een Barbaar zonder dat ik het weet, zie, voel, erken, herken? Wat is die radicale mutatie waar we ons nu in begeven? Wie zijn wij, wij die ademen met de kieuwen van Google? … Dat boek van Baricco, waarop dit project uiteindelijk gebaseerd is, heeft wel iets teweeggebracht. Ik bewonder de schrijver omdat hij niet zegt ‘vroeger was alles beter’. Hij wil geen aanklacht schrijven tegen de teloorgang van de cultuur, maar kijkt juist naar wat er in de plaats komt. Hij kijkt naar het oude en het nieuwe, naar het positieve en negatieve, naar hoge en lage cultuur. (Walter Benjamin schreef immers toch ook over Mickey Mouse?)