Ma 27 augustus 2012
Peeping Tom / KVS
A Louer © Herman sorgeloos
“I'm in the middle of something.”
2
Op deze editie van Het Theaterfestival staan verschillende voorstellingen die teruggaan naar een soberheid in vorm. A Louer van Peeping Tom behoort daar niet bij. Het decor is een van de meest indrukwekkende en wonderbaarlijke die u misschien ooit zag. Maak kennis met Gabriella Carrizo, samen met haar echtgenoot Frank Chartier de spil van het Brusselse danstheatergezelschap Peeping Tom. Waar halen jullie met Peeping Tom je inspiratie vandaan? Gabriella Carrizo: “We vertrekken vanuit beelden, zoals foto’s en films. Van daaruit kiezen we een plaats waar onze voorstelling zich zal afspelen, waar de personages zich zullen bevinden. Vanuit die plaats ontstaan er ideeën voor een scenografie. Meestal werken we ook rond een thema. In deze voorstelling is dat ‘à louer’, te huur. Stel nu dat alles te huur was? Niet alleen een appartement, maar ook een persoon, een leven, misschien zelfs God. Vanuit dit idee beginnen we met de dansers te werken, en ontwikkelt het idee zich verder door hun inbreng.” Jullie repeteren altijd verschillende maanden voor een voorstelling. “Over het algemeen repeteren we zo’n vijf maanden aan een nieuwe productie. Het kan wel zijn dat we die repetitieperiode even moeten onderbreken omdat we op tournee zijn met een andere productie. In een eerste fase van de repetities werken we natuurlijk nog niet met het grote decor, maar met een maquette.”
Is Peeping Tom een collectief? Nemen jullie alle beslissingen samen? “Op een bepaalde manier wel, ja. We zijn met een beperkte groep met Peeping Tom gestart. Een nieuwe productie vertrekt steeds vanuit Frank en mezelf. Maar de dansers hebben een grote inbreng in het creëren van materiaal. Wij zijn geen choreografen die hen zeggen welke bewegingen ze moeten uitvoeren. Als een danser aan het einde van de rit op het podium staat en zijn eigen ding kan doen, zal hij zich veel meer betrokken voelen en zal zijn performance intenser zijn. Natuurlijk is er soms discussie, en willen spelers hun eigen materiaal graag in de voorstelling zien. Dat kan helaas niet altijd omdat er beslissingen genomen moeten worden in de montage, waarbij we onze verschillende ideeën met goede overgangen en dramaturgie tot een voorstelling gieten. Voor ons is het zeer verrijkend om met die input van onze spelers te werken. Vaak werpt dit een heel andere blik op de dingen.” Is er een taakverdeling tussen jou en Frank, of doen jullie alles samen bij Peeping Tom? “Frank en ik zijn erg complementair. We verdelen de taken niet bewust, dat gebeurt op een natuurlijke manier. Het is goed dat we met z’n tweeën zijn. Als je het even niet meer weet, kan je raad vragen aan elkaar.” Jullie werken met een heel verscheiden groep mensen: acteurs, zangers, dansers… Hoe kies je mensen om mee samen te werken? “Pas bij onze laatste twee producties (32 rue Vandenbranden en A Louer, nvdr) deden we auditie. Daarvoor waren we gewoon een groep vrienden die elkaar al een tijdje kenden en samen producties wilden maken. Als we bijvoorbeeld nieuwe dansers kiezen, is het niet alleen belangrijk dat ze een goede techniek hebben, maar we kijken ook naar hoe creatief ze zijn. Soms nemen we enkele weken de tijd om samen te zoeken met nieuwe mensen. Er moet na een bepaalde tijd een klik zijn. We vinden het ook belangrijk dat onze spelers op zichzelf kunnen werken en onderzoeken, zodat ze zelf ook materiaal kunnen aanbrengen.” In A Louer werken jullie op iedere locatie met extra vrijwilligers in de voorstelling. Waarom? “Het is spannend om met vrijwilligers te werken die we pas voor het eerst op de speeldag ontmoeten. Maar zij geven dat extra cachet aan onze voorstelling. Eigenlijk vertolken ze personages die er wel bij horen, maar ook weer niet. Daarom is het ook wel fijn dat we niet exact in de hand hebben of ze onze instructies goed zullen uitvoeren (lacht). Het is ook niet even gemakkelijk wat ze allemaal moeten doen. We vragen aan de theaters die de vrijwilligers recruteren om er toch voor te zorgen dat de vrijwilligers fysiek fit zijn, want ze moeten onder andere over de grond kruipen. In Le Salon, een voorstelling die we eerder maakten, speelde ons dochtertje mee. Bij de première was ze één jaar, bij het einde van de tournee
INTERVIEW
// GABRIELLA CARRIZO
vijf. We hadden dus ook niet altijd in de hand hoe ze zou reageren op scène of naarwaar ze zou lopen. Spannend (lacht).” Jullie werken vaak met heel grote decors. Is dat iets wat jullie steeds willen doen? “Ik denk niet dat we dat altijd zullen blijven doen. Grote decors hebben ook hun nadelen. Het is lastig om er mee rond te reizen. Maar ze zijn natuurlijk heel leuk. Je kan er echt in opgaan – zoals in een goed boek – en vergeten dat je in een theater zit.
3
Worden jullie voorstellingen anders ontvangen op verschillende plaatsen in de wereld? “Ja, absoluut. Sommige mensen nemen onze voorstellingen lichter op dan anderen. Zij lachen bij de minste details. Soms doen ze dat omdat ze niet weten hoe ze moeten reageren. De dans kan verbonden worden met verschillende emoties. Het is nooit zo dat een publiek enkel naar de kwaliteit van onze choreografieën kijkt.” ◆ De voltallige redactie
In jullie oeuvre is de cinematografische invloed duidelijk zichtbaar. Zouden jullie ooit een film willen maken? “Frank is een film aan het maken met Fleur Boonman. Zij maakte eerder al de film Portable Life. Het idee is om samen een film te maken over 32 rue Vandenbranden. Le jardin, het eerste deel van de trilogie, begint trouwens ook met een filmpje. In ons theaterwerk gebruiken we vaak cinematografische beelden en effecten.” Waarover zal jullie volgende voorstelling gaan? “Het is nog wat vroeg om dat nu al te vertellen. We hebben verschillende kleine projecten lopen, maar ondertussen stellen wij ons eigen werk voortdurend in vraag. Voorlopig is er het idee om opnieuw een trilogie te maken: vader, moeder en kinderen. Het hoe en wat is voor volgend jaar.” Jullie toeren soms met verschillende producties tegelijkertijd. Is het moeilijk overzicht te houden wat waar gebeurt? “Op dit moment zijn er niet zoveel producties lopende. De moeilijkheid is vooral de setting als we op verre plaatsen spelen. In Japan bouwde we een nieuw decor, omdat het goedkoper was dan het originele op te sturen. Eigenlijk is het zo: eens de performance er is, hebben we er problemen mee. Er zijn voortdurend dingen die veranderen, die toegevoegd worden. Maar dat houdt een voorstelling levend.”
WHAT'S IN A NAME Gabriella Carrizo: “In 1999 creëerden we de voorstelling Caravana, waarbij het publiek door een raam van een caravan keek. Ons eerste werk maakten we dus in de periode van Big Brother. We waren uitgenodigd in Zurich om er te spelen, maar hadden nog geen naam voor ons gezelschap. Uiteindelijk kozen we de naam Peeping Tom, gelinkt aan dat Caravana-project: door het raam kijken, nieuwsgierig zijn, voyeurisme. Veel mensen denken
// PEEPING TOM
dat onze naam geïnspireerd is op de gelijknamige film van Michael Powell, maar daar heeft het niets mee te maken. We houden van de klank van de naam en van zijn eerste betekenis. Peeping Tom zegt ook iets over hoe we werken: we willen dingen in verschillende perspectieven laten zien.”
4
INTERVIEW //
De edele kunst der verleiding Maarten Westra Hoekzema vormt samen met Kyoko Scholiers en Louis van der Waal het collectief unm. In De verleiding wordt Hoekzema niet geflankeerd door zijn theatergezellen, maar verkondigt hij op zijn eentje de do’s en don’ts van de edele kunst der verleiding. Waar gaat De verleiding over? Maarten Westra Hoekzema: “De voorstelling is een soort van workshop of seminarie over hoe je moet verleiden, maar de toeschouwer hoeft zelf niet echt iets te doen. Je kan het vergelijken met de rol die Tom Cruise in Magnolia speelt. Het gaat over hoe je jezelf kunt verkopen, hoe je anderen en zelfs hele massa’s kan verleiden.” Wat was de aanleiding voor de voorstelling? “De verleiding is het tweede deel van een trilogie die begon met De openbaring en zal eindigen met Het testament. De verleiding staat voor het typische Westerse ideaal dat alles maakbaar is, dat je moet genieten van het leven en dat alles te bereiken valt als je maar de juiste tools hebt. De openbaring ging over het einde der tijden en was een kritiek op de wereld door de ogen van de fundamentalistische christenen, geïnspireerd op de born again christians. Ik wil nu met De verleiding een hele harde tegenkuur geven. Het testament wordt een monoloog in de vorm van een preek. Eigenlijk speel ik in de voorstellingen van de trilogie geen personage. Ik speel alles als mezelf, maar er zijn natuurlijk stellingen waar ik zelf niet mee akkoord ga.” Lagen de thema’s van de trilogie op voorhand vast? “Ja. Verleiden vond ik een heel interessant thema omdat ik ooit betrokken was bij een televisie-item over verleiden en daarvoor een paar boeken over het thema gelezen heb, vooral over het verleiden van vrouwen. Dat is echt booming business, vooral in Amerika. Er zijn daar de zogenaamde pickup artists, mensen die zichzelf als volleerd verleider beschouwen en ook cursussen organiseren. Neil Strauss, een journalist van het muziekblad The Rolling Stone, dook onder in die wereld en schreef er een boek over (The game: penetrating the secret society of pickup artists, MVG). Dat boek heeft echt de wereld bloot gelegd. Daarnaast las ik ook nog enkele andere interessante boeken zoals De 24 wetten van het verleiden van Robert Greene, waarin hij verleiding doorheen de eeuwen bekijkt. Ook bekeek ik een hele boel van die foute verleidingsworkshops op dvd.” Hoe komt het dat die verleidingscursussen en -boeken zo populair zijn? Is het nu dan zoveel moeilijker om iemand te verleiden? “Omdat zo veel mensen vrouwen willen leren verleiden. Verleiding is er natuurlijk altijd geweest, maar dankzij
onder andere internetfora is die business veel belangrijker geworden.” Wat zijn de belangrijkste do’s en don’ts bij het verleiden? “Volgens de pickup artists is het essentieel dat je de status van je ‘slachtoffer’ moet verlagen om zelf hoger te staan zodat hij of zij tegen je opkijkt. Het cliché wil bijvoorbeeld dat hele mooie vrouwen al die mannen die als bosjes voor hen vallen toch vaak te min vinden. Dat verlagen gebeurt volgens mij continu in de hele wereld. Een goede verkoper bijvoorbeeld, zorgt er voor dat ik graag iets bij hem wil kopen, dat ik bijna denk dat ik hem een dienst bewijs door iets van hem te kopen, dat ik denk dat ik gelukkig ben omdat ik iets van hem mag kopen.” Is het voor de toeschouwer duidelijk dat jij soms niet achter de stellingen staat die je proclameert? Ontstaat er verwarring? “Dat vind ik net het leuke aan de trilogie. Je hebt de stellingen waar je duidelijk wel achter staat, en die waar je helemaal niet achter staat, maar ze lopen wel in elkaar over. In De verleiding zijn er dingen die ik belachelijk
MAARTEN WESTRA HOEKZEMA vind, maar evenzeer dingen die echt kloppen. Wanneer een man een vrouw verleidt gaat hij ze vaak alleen maar lastigvallen. Hij leunt net iets te dicht, schept op over zijn eigen baan. Dat zijn foute technieken, maar het gebeurt wel.” En wat met de vrouw die een man wil verleiden? “In mijn monoloog kan je de ‘slachtoffers’ heel breed interpreteren. Het gaat om mannen, vrouwen en klanten. De vrouw is een metafoor en heb ik meer als vorm
"Cleopatra was geen mooie vrouw, maar kon wel goed verleiden" gekozen omdat het zo meer aanspreekt.” Je werk lijkt op de grens tussen theater en comedy te balanceren. “De verleiding is even toegankelijk als comedy, maar ik wil mijn publiek wel naar buiten laten gaan met het idee van ‘is het eigenlijk wel waar wat hij zegt?’. Bij De openbaring is dat weer heel anders. Er wordt wel gelachen, maar het is toch meer een toneelstuk. Verleidingstechnieken werken op zich al erg grappig. Een vrouw krijgt gemiddeld twintig benaderingen per dag, gaande van blikken tot irritante opmerkingen. Als ik een mooie vrouw op straat zie, kijk ik ook naar haar. Al kan ik me wel voorstellen dat dat voor mooie vrouwen op den duur best vervelend wordt.” “Knappe vrouwen die mijn voorstelling zien, vinden veel situaties erg herkenbaar. De voorstelling speelt heel erg op de ‘middelmatig gefrustreerde man’ – zo worden ze ook genoemd in de verleidingswereld – en op de verleider die het veel geraffineerder doet. De ‘middelmatig gefrustreerde man’ is vaak ook een beetje shabby gekleed, maar verwacht wel van de vrouw dat ze er piekfijn uitziet. Hij praat graag over zichzelf, maakt slechte grapjes en is vaak dronken. De verleider
daarentegen is iemand die wel succes heeft, veel luistert en probeert mee te voelen in het nu.” “De act van het verleiden werd eeuwen geleden uitgevonden door de vrouw omdat ze door verleiding de man aan zich konden binden. Cleopatra was bijvoorbeeld een goede verleidster. Ze was helemaal niet zo mooi, maar door haar goede techniek vielen de mannen wel voor haar. In de laatste eeuw is verleiden steeds belangrijker is geworden op alle vlakken, zeker in de marketing en reclame.” Ben je door het maken van de voorstelling gevoeliger geworden voor verleiding? Heb je het sneller door wanneer je verleid wordt? “Nadat ik in 2008 heel veel over het onderwerp had gelezen heb ik die dingen ook getest. Ze werken echt. In een klerenwinkel bijvoorbeeld zeggen ze dat een kledingstuk waar je over twijfelt het laatste item in stock is. Je weet dat het een slechte truc is, en toch trap je erin. ‘De spiegel’ is ook nog een belangrijke. Als je dezelfde houding aanneemt, dan voelt de ander zich volledig op zijn gemak. Je moet eens voor de grap een fitnesscentrum binnenstappen en zeggen dat je geïnteresseerd bent, en je zal de spiegeltechniek zien.” Welk publiek komt er gewoonlijk kijken naar je voorstellingen? Met De verleiding speelde ik meestal in cultuurcentra. Daar was het publiek heel gevarieerd, zowel comedy- als theatermensen. Het theaterpubliek vond het telkens heel fijn, maar de comedymensen voelden zich soms bedrogen. Ze vonden dat er niet genoeg grapjes waren. De verleiding is een voorstelling die voor iedereen herkenbaar is. Mensen willen niets liever dan een goede baan, toffe vrienden en een mooi huis: dingen die je allemaal leert in De verleiding. Voor mij is dat niet de waarde van het leven. Daarover vertel ik meer in het vervolg Het testament. Voor die voorstelling ga ik meer veldwerk doen. Ik ga een boeddhistisch en een katholiek klooster in, en ga met een dominee op pad.” ◆ Marijke Van Geel
WHAT'S IN A NAME Vager dan unm kan de naam van een gezelschap moeilijk worden. Eerst en vooral is er de uitspraaktwijfel. Gaat het om een afkorting of een woord? En vooral, staan die letters echt voor iets? De naamsverwarring die unm zaait, is geen spijtig neveneffect maar lijkt net te raken aan de essentie van het jonge gezelschap. “Wij kozen voor een naam die niets theatraals uitstraalt of geen filosofie laat uitschijnen,” legt Maarten Westra Hoekzema uit, één van de drie leden van het mysterieuze gezelschap. “Het is gewoon de bedoeling dat het een
5
// UNM
merk wordt. Veel mensen vragen wat er achter zit. Maar waarom stellen ze zich die vraag niet bij een merk als Apple? Daar weet je ook niets over de afkomst. Wij willen met unm uitgaan van een tabula rasa. Wij doen zoveel verschillende dingen, en een naam als unm laat die variatie makkelijk toe.” Zit er dan echt niets achter? “Ooit gaan we dat wel bekend maken, bij ons 38ste jubileum of zo,” lacht Westra Hoekzema. ◆ Marijke Van Geel
6
EXPO TONEELSTOF
// WOUTER HILLAERT
Speedcursus theatergeschiedenis Vijf jaar lang grasduinen in de annalen van veertig jaar theatergeschiedenis ging eraan vooraf. Tijdens Het Theaterfestival krijgt u het resultaat te zien: twintig memorabele naoorlogse voorstellingen die het huidige Vlaamse theaterlandschap mee bepaalden, worden in een expo van Toneelstof belicht. Foto’s, repetitietekeningen, programmaboekjes, krantenartikels, originele affiches en beeldfragmenten maken de tentoonstelling zeker een bezoekje waard voor of na een voorstelling. Wouter Hillaert werkte mee aan de expo en vertelt ons wat de afgelopen vier decennia op het vlak van theater kenmerkt. Wouter Hillaert: “Hoewel het niet evident is in decennia te denken, helpt het om een helder overzicht te bewaren. Eeuwenlang stond het Vlaamse theater gelijk met gesproken woord. Elke voorstelling vertrok bij de auteur. De tekst was heilig. In de jaren zestig verandert dit. Onder invloed van pedagogen als Grotowski of de geschriften van Artaud zoekt men naar een meer
lichamelijk theater. Men beseft dat een acteur ook een lijf heeft. Die ontdekking gaat samen met een maatschappelijke evolutie. Niet enkel op de scène, maar ook in het alledaagse leven gaat het om het zoeken naar de vrijheid van het individu.” “Het Vlaamse theater in de jaren zeventig is op een bepaalde manier het mei ‘68 dat we wat later beleefd hebben. Het politiek bewustzijn groeit. Makers trekken de wereld in. Ze willen de werkelijkheid weergeven zoals ze is en niet zoals ze werd beschreven door één of andere oude auteur. Bovendien richt men zich in die periode op nieuwe publieksgroepen: werklozen, arbeiders, jongeren, … Hoewel het niet altijd lukte om hen naar het theater te lokken, waren er wel verschillende pogingen. Ook het festival als format wordt geboren. Los van het politiek inhoudelijke, is de grootste verwezenlijking van de seventies de overtuiging dat je als collectief ook theater kan maken. Spelers komen los van het werken met een regisseur die het verkeer op de scène regelt.” “De jaren tachtig rekenen af met de moralistische drijfveer, die het politieke theater kenmerkte. Het postmodernisme komt op. Het grote verhaal blijft weg. Alles wat verworven was, wordt gedeconstrueerd. Dat zie je vooral in het repertoiretheater. Denk maar aan Jan Decorte, die oude teksten koos en helemaal overhoop gooide. Meer dansante makers zoals De Keersmaeker, Platel, Fabre en Vandekeybus zoeken niet naar elegante bewegingen, maar naar vorm, authenticiteit, ritmiek en abstractie. De echtheid van het lichaam staat voorop. Daarnaast zijn de jaren tachtig ook de jaren van de grote internationalisering. Verschillende jonge makers breken door. Opvallend: het zijn de kunstencentra die aan de vernieuwingsgolf van de jaren tachtig een plek geven. Het is uniek in Europa dat een hele generatie van organisatoren op vijftien jaar tijd een compleet nieuwe visie ontwikkelt op wat goed theater is en dit ook institutioneel weet te verankeren.” “In de jaren negentig valt op dat het ‘taboe’ op het politiek-maatschappelijke opnieuw wordt bijgestuurd. Tekstcollectieven zoals tg STAN denken terug meer maatschappelijk. Ook dit moet je plaatsen in het politieke klimaat van toen. Het is de periode waarin het Vlaams Belang een opmars kent. Verder blijven acteurs zoeken naar hoe ze hun eigen persoonlijkheid kunnen manifesteren in hun spel.” De tentoonstelling is iedere festivaldag te bezoeken vanaf 18h00 in de expozaal van deSingel. De vier Toneelstofdvd’s zijn afzonderlijk of samen te verkrijgen in de pop-up shop Vitrine. ◆ Oona Goyvaerts
// BERNADETJE
Er staat een botsauto in de gang Toegegeven: er valt moeilijk naast te kijken. U zag hem de afgelopen dagen vast al blinken op het rode tapijt van deSingel. Voor zij die zich (nog steeds) afvragen wat dit opmerkelijk object daar staat te doen, volgt nu het verlossende antwoord. De botsauto is niets minder dan -jawel- een decorstuk uit Bernadetje (1996). In deze productie van het voormalige Victoria werkte auteur en regisseur Arne Sierens samen
met choreograaf Alain Platel. Kinderen en jongeren tussen negen en zeventien jaar creëerden de voorstelling door improvisatie. Vijf botsauto’s vulden de scène. Een kermistafereel als metafoor voor het leven, want in die bewogen en uitgelaten sfeer komen mensen elkaar niet alleen tegen. Ze botsen ook.
7
© Maarten Van Nieuwenhove
EXPO TONEELSTOF
◆ Oona Goyvaerts
EXPO TONEELSTOF
// MARIE VANDECASTEELE
Stagiaire Marie Vandecasteele nam de productie van de Toneelstof-expo op zich. Wij vroegen haar hoe ze die uitdaging is aangegaan. Wanneer ben je aan de voorbereidingen van de expo begonnen? Marie Vandecasteele: “Vanaf mei dit jaar werkte ik telkens één dag per week in het archief van het Vlaams Theater Instituut. Daar hielpen ze me mijn weg te vinden in de grote hoeveelheid tekst- en beeldmateriaal. Ik kreeg namelijk de taak zoveel mogelijk informatie te verzamelen rond de twintig geselecteerde producties die we in de expo presenteren.” Realiseerde jij ook de vormgeving van de tentoonstelling? “Ja, zowel Toneelstof, het VTI als het Theaterfestival lieten ons daar vrij in. Er was geen concreet plan.
Ik kreeg wel veel hulp van Eva Henneman, ex-stagiaire bij Toneelstof. In het middelbaar volgde ik architecturale vorming. Ruimtelijke composities wekken dus sowieso mijn belangstelling. Tijdens deze stage kwam dat goed van pas. Heel fijn!” In het kader van welke opleiding deed je stage? “Ik studeerde in januari af als Theaterwetenschapper aan de Universiteit van Gent en wou graag wat meer ervaring opdoen in het werkveld. Stages of vrijwilligerswerk leken me bovendien een goede manier om te ontdekken wat ik precies wil doen. Toen ik bij de opening van de expo uitleg gaf aan bezoekers besefte ik pas hoeveel ik over de voorstellingen heb bijgeleerd. Die kwamen in de opleiding wel aan bod, maar nu heb ik toch een beter overzicht van onze vaderlandse theatergeschiedenis.” ◆ Oona Goyvaerts
8
"Castellucci is een beetje pietleuterig bij wat wij hadden bedacht" Mara van Vlijmen en Vincent Rietveld gaan in San Francisco de crisis te lijf. Ze stellen vragen en gebruiken hun belangrijkste wapen – fantasie – voor dit complexe onderwerp. Wij hadden een gesprek met hen over bankiers, Romeo Castellucci en schuldgevoelens. Waarom maakten jullie met San Francisco een voorstelling over de crisis? Mara van Vlijmen: “Oorspronkelijk gingen we rond een ander onderwerp werken. We hadden heel interessant materiaal over Ingeborg Bachmann en Paul Celan, twee Duitse dichters uit de twintigste eeuw die een verhouding hadden. Maar uiteindelijk begonnen we er een beetje tegenop te zien.” Vincent Rietveld: “Je moet altijd heel lang op voorhand zeggen wat je gaat doen. Terwijl dat plan te rijpen lag, kwam er een onderwerp voorbij dat veel prangender is: de drastische kunstbezuinigingen in Nederland. Dat spookte 24 uur per dag door me heen, het was onzin om daar niks mee te doen. In San Francisco wilden we proberen grip te krijgen op de crisis, en testen of we iets leuk over dit onderwerp konden maken.”
© Sanne Peper
Vaak focussen jullie in je werk op een persoon uit het verleden waar jullie via allerlei opzoekingswerk een stevige basiskennis over opbouwen. San Francisco gaat over het hier en nu, over jullie eigen situatie. Kwam daar een andere werkwijze bij kijken?
Mara: “Ja, we hebben het bewust totaal anders aangepakt. Vanaf het begin wilden we het fantaseren centraal stellen. Tijdens het creatieproces hielden we ons aan een strak concept: we kropen met ons tweetjes in een bed in de repetitieruimte, startten de camera en begonnen te improviseren. We spraken over de crisis en oplossingen, en over hoe de crisis in een voorstelling verwerkt zou moeten worden. Er was ook een praktische reden: we hadden geen tijd meer om nog dertigduizend economische boeken te lezen.” Vincent: “Als je rond bijvoorbeeld Kokoschka werkt (de voorstelling waarmee ze in 2010 voor Het Theaterfestival geselecteerd werden, KB) heb je al een kapstok, een houvast. Die hoef je dan enkel nog aan te kleden. Als je zo’n breed onderwerp als de crisis hebt, moet je eerst nog op zoek naar die kapstok. Onze kapstok werd deze gedachte: dat ons antwoord op alle ellende onze verbeeldingskracht zou moeten zijn. Als kunstenaar, maar ook als mens.” Hoe daagden jullie je eigen fantasie uit? Vincent: “Op een bepaald moment hadden we het gevoel dat alles veel te praktisch was, dat we te veel vastzaten aan de ruimte. Onze fantasie beperkte zich dan tot alles wat mogelijk was in onze ruimte. Dus gaven we onszelf de improvisatieopdracht na te denken over wat we zouden kunnen doen als er helemaal geen grenzen waren, geen financiële spelbrekers, geen zwaartekracht. Daar komen nog enkele Castellucci-
INTERVIEW
// DE WARME WINKEL
achtige beelden uit. Eigenlijk is Castellucci een beetje pietleuterig bij wat wij hadden bedacht (lacht). We wilden het mythischer maken, grootser.” Mara: “Uit de ruimte waar we inzaten – een klein wit hokje – wilden we met onze fantasie zo extreem mogelijk uitbreken.” Wat is het verhaal achter de titel San Francisco? De meeste mensen denken meteen aan het hippieliedje van Scot Mckenzee uit 1967. Mara: “Er wordt heel veel gezegd en geschreven over de crisis, maar het lijkt steeds dezelfde weg die bewandeld wordt in de discussies. Iedereen lijkt vast te zitten in de cijfers en het huidige systeem. De naïeve toon ontbreekt totaal, terwijl het juist een oplossing kan zijn om helemaal anders en heel idealistisch te denken. We wilden ons niet laten censureren door wat echt mogelijk is. En zo kom je al heel snel bij hippies uit.” Vincent: “San Francisco roept onmiddellijk associaties op met de hippiecultuur. Het is ook de groenste stad van Amerika, het ‘Go West’-ideaal speelt ook mee. Het is een stad van idealen. Bij de start speelde het hippiethema een veel grotere rol. Toen hadden we ook allemaal pruiken met lange haren gekocht. Elke keer als we vastliepen begonnen we te dansen op hippiemuziek. Uiteindelijk is de flowerpowersfeer maar één aspect van de voorstelling geworden.” Een thematiek binnen de voorstelling is schuld. Vincent: “Iedereen heeft altijd heel grote schuldgevoelens over allerlei dingen waar ze niks aan kunnen doen. Zo voel ik me altijd erg ongemakkelijk als uit een gesprek blijkt dat een collega een heel
9
seizoen niks te doen heeft, hoewel ik daar zelf absoluut niks aan kan doen. Maar dat gebeurt niet enkel in de podiumkunsten, dat is menselijk.” Mara: “Dat schuldgevoel is voor een groot deel wat ons samenhoudt als maatschappij. Eenmaal je schuldgevoel en je verantwoordelijkheid wegvalt, is er een probleem. In de geldwereld is alles tegenwoordig onpersoonlijk. Die bankiers kennen ons niet meer. Dus ze voelen zich ook niet schuldig. Dit is een simplistische voorstelling natuurlijk, maar het komt er wel ongeveer op neer.” Vincent: “Schuld wordt ons ook vaak aangepraat. Pas wanneer er verantwoordelijkheid bij komt kijken moet je je echt schuldig voelen. Sinds de start van dit project probeer ik me te bevrijden van overbodige schuldgevoelens en dat voelt heerlijk.” Wat brengt de toekomst? Mara: “We brengen binnenkort een voorstelling in kringloopcentra: Jandergrouwnd. Die gaat over de Russische kunstenaarsscène onder Breshnev.” Vincent: “We hadden een serie rond Oostenrijkse kunstenaars, nu kijken we naar Rusland, de grote boze buurman. Er ligt al een hele hoop materiaal te wachten.” Jullie hebben duidelijk plannen voor op heel lange termijn? Vincent: “Ja, dat moet ook wel. We hebben net een subsidieaanvraag ingediend waarin we bijna tot op de dag moesten beschrijven wat we tot 2014 gingen doen. Het is nu echt heel strikt in Nederland.” ◆ Karolien Byttebier
10
HET JURYLID
// GEERT VAN OVERDAM Hoe kijk je terug op het afgelopen jaar als jurylid? Geert Van Overdam: “Het was inspirerend, leuk, enerverend en héél héél veel kilometers rijden (lacht).” Heb je een kijkindigestie opgelopen? “Nee hoor, ik zie gemiddeld drie tot vier voorstellingen per week, het hele jaar door. Hoe meer hoe beter.” Blijft er dan nog een sociaal leven over? “(lacht) Ik ben heel gelukkig getrouwd!” Heb je moeten vechten om een voorstelling geselecteerd te krijgen? “Er was best veel discussie, maar er is bij iedereen een wil om eruit te komen. En ik vond het wel spannend dat de commissie qua personen en karakters heel verschillend was. Desondanks is er toch veel respect voor elkaar. Uiteindelijk kom je er wel uit.” Zou je nog eens in de jury willen zetelen? “Absoluut! Ik weet niet of ze me opnieuw zullen vragen, maar ik zou het meteen weer doen.” ◆ Anne Declercq
MEDEWERKER
// MAARTEN VAN NIEUWENHOVE
Hoe kwam je erbij om vrijwillig stage te doen bij het Theaterfestival? Maarten Van Nieuwenhove: “Afgelopen jaar volgde ik de Master Theater- en Filmwetenschappen. Hoewel theater iets is wat lange tijd aan me is voorbijgegaan, ben ik er de laatste twee jaar intensief mee bezig. Ik heb echt de microbe te pakken. Tijdens het academiejaar is het echter niet makkelijk om mijn studie te combineren met een vrijwillige stage. Daarom koos ik ervoor in de zomer praktische ervaring op te doen. Hoe gaat het er achter de schermen van zo een festival aan toe? Hoe zit dat in elkaar? Ik wou graag eens aan de andere kant staan. Niet als toeschouwer, maar als medewerker.” Wat zijn je taken zoal? “Eén week voor het eigenlijke begin van het festival kwam ik erbij. Mijn taken zijn vooral van productionele aard. Ik zit aan de kassa, geef decoratieadvies, ga bloemen halen, fotografeer voor de dagkrant, regel bestelwagens, ben locatieverantwoordelijke, … Heel fijn, die afwisseling. In het begin dacht ik: “gaat dit allemaal wel lukken?” Overdag is er wel tijd om voor te bereiden, maar ’s avonds moet alles vlot verlopen. En dat is soms echt spannend, maar ondertussen heb ik er al meer vertrouwen in.” Wat zijn je plannen na het festival? “Vakantie nemen (lacht). Ik ga naar Montpellier en
Berlijn en neem veel boeken mee, want ik wil mijn leesachterstand inhalen. Na de zomer begin ik aan de Master Journalistiek in Brussel, optie gedrukte en online media.” ◆ Oona Goyvaerts
DE BARBAREN
// YUVA VANDE PUTTE
11
© Charlien Adriaenssens
Voor het derde jaar op rij infiltreren acht Barbaren van fABULEUS in Het Theaterfestival. Iedere jongere wordt opgedragen om zich minstens voor de duur van het festival fataal aangetrokken te voelen tot een van de geselecteerde makers. Dagelijks leest u in de dagkrant enkele fragmenten uit de blogberichten van een van de Barbaren. Vandaag Yuva Vande Putte over Peeping Tom.
12 juli 2012 ›› Ik, Yuva Vande Putte
Vraag mij af wat een danstheatercollectief er toe brengt een danstheatercollectief te zijn? Waarom theater en geen economie? Waarom speelt u theater voor een publiek, Peeping Tom? Als interessante levensinvulling? Als sacrale nood? Wilt u de mens met de mens confronteren of wilt u ons iets noodzakelijks vertellen? Is het een hoger doel een levensdoel of een ondoorgrondbaar verlangen? Of weet u het niet? Is het zo onbevatbaar?
31 juli 2012 ›› Ik doorlees de media en verwoord in eigen taal: Peeping Tom vertelt het verhaal van de dromerige mens.
© Herman Sorgeloos
De mens die niet constant aanwezig is in onze dwingende werkelijkheid. De vrije mens? Door te dromen hecht hij zich niet vast aan de werkelijkheid. Hij begrijpt de vergankelijkheid, de vluchtigheid van de dingen. Alles ontstaat en vergaat als een eeuwigdurende ellips. Niets is beveiligd door de eeuwigheid. Alles is ruilbaar en veranderbaar. Ik geloof in deze droom.
16 augustus 2012 ›› Mijn droom ging als volgt:
Ik wandel door de straat waar ik woon. Niemand is op straat, nochtans, het is dag. De zon prikt. Zijn licht is abnormaal helder. Er staat er een man met een kruiwagen vol bakstenen voor mij. Ik krijg schrik. Plots draait een van mij oogballen zich om in zijn kas waardoor ik in staat ben in de binnenkant van mijn hoofd te kijken. Mijn oogbal zit vast. Ik raak in paniek. Hierna word ik wakker. Ik durf niet meer in slaap te vallen uit schrik dat mijn oogballen zullen blijven steken.
26 augustus 2012 ›› Hoe denkt, hoe dagdroomt Peeping Tom? Hoe kraken en zuchten de hartvaatjes? Ik wil weten hoe ze naar
elkaar glimlachen of de blik afwenden voor ze opkomen. Hoe sterk succes of eerder samenhorigheid heerst. Waarom ze toch telkens weer al dan niet glimlachend het laddertje naar de planken opklauteren? … Daarvoor moet ik mij op, onder, achter, in, boven het podium begeven. Overal maar niet voor. Want daar zitten we altijd. Dat zijn we gewoon. Dat ziet u ook wel. Dat is de plek waar we horen te zitten. Waar we het best mee kunnen dromen. Waar we het best “het spektakel” kunnen waarnemen. Ik doe alvast mijn best zichtbaar voor u te worden. Peeping Tom werkt namelijk elke voorstelling met acht figuranten. Voorlopig zit ik nog op de reservebank, ik ben de negende figurant. Ik hoop alvast morgen oog in oog met u te staan. Ook al weet u niet wie ik ben…
AGENDA // TEKENAAR // COLOFON
12
MAANDAG 27 AUGUSTUS 18.00 u
Expo Toneelstof 1959-1999
Expozaal
18.00 u
Pop-up shop Vitrine
Festivalcentrum naast Grand Café
20.00 u
A Louer
Peeping Tom / KVS
Rode Zaal
20.00 u
De Verleiding
Maarten Westra Hoekzema / unm
Theaterstudio
20.00 u
San Francisco
De Warme Winkel
Duinstraat 124 | Borgerhout
DINSDAG 28 AUGUSTUS 18.00 u
Expo Toneelstof 1959-1999
Expozaal
18.00 u
Pop-up shop Vitrine
Festivalcentrum naast Grand Café
20.00 u
Raymond
KVS / Théatre National
Rode Zaal
20.00 u
Winterlicht
Thomas Janssens / Fernweh
Theaterstudio
20.00 u
San Francisco
De Warme Winkel
Duinstraat 124 | Borgerhout
San Francisco | © Koen Aelterman
HOOFDREDACTIE Filip Tielens REDACTIE Karolien Byttebier, Anne Declercq, Oona Goyvaerts, Filip Tielens, Marijke Van Geel VORMGEVING Jerina & Tessa Colyn | plumo.be REACTIES filip@theaterfestival.be