do 30 augustus 2012
het paleis
Dit is alles Š Kurt Van der Elst
2
Gluren door het sleutelgat De voorstelling Dit is alles ontstond als een afstudeerproject van Marieke Dilles op het Conservatorium. Op vraag van HETPALEIS maakte ze van de gelijknamige roman van Aidan Chambers een langere voorstelling, samen met Sam Wauters en regisseuse Femke Heijens. Drie handen op één zwangere buik. Waarover gaat de voorstelling? Marieke Dilles: “Dit is alles gaat over Cordelia, een meisje dat zwanger is. Ze besluit om een ‘pakket’ te maken van haar jeugd, dat ze dan later aan haar kind wil geven. Cordelia houdt echt alles bij vanaf haar vijftiende tot op de geboorte van haar kind: lijstjes, gedichten,… En zo gaat het achthonderd bladzijden lang (lacht). Je leert echt de ideeën van een jong meisje kennen.” Het klinkt niet als een makkelijke opdracht om een boek van achthonderd pagina’s te bewerken tot een toneelstuk van anderhalf uur. Femke Heijens: “Dat was niet gemakkelijk. In die achthonderd pagina’s zijn er geen vijftig die je zomaar kan schrappen. Elk element heeft een functie in het verhaal. Sommige dingen zijn natuurlijk wel iets minder interessant om te spelen. De beslissingen die we moesten nemen, waren soms hard.” Marieke: “We kozen vooral de stukken die we er allebei in wilden.” Femke: “Dat hing ook af van wat we precies wilden vertellen aan een publiek.”
Marieke: “Je hebt heel veel verschillende verhaallijnen in het boek, maar daarnaast heb je ook al die lijstjes en gedachten. We hebben geprobeerd om er één verhaallijn uit te halen, en daarnaast nog tijd te maken voor de dingen die eigenlijk niet zo belangrijk zijn maar wel tof zijn om te vertellen.” Waarom zou iedereen dit boek zeker moeten lezen? Femke: “Ik vind het jammer dat ik Dit is alles niet op mijn vijftiende gelezen heb. Het is echt geschreven vanuit dat standpunt. Ik had op die leeftijd niet de talenten om mijn gedachten zo neer te pennen, wat de schrijver hier wel fantastisch doet. Het boek lezen geeft troost en herkenning: je bent niet de enige, alle meisjes van die leeftijd zitten met hetzelfde. Misschien jongens ook wel.” Marieke: “Sam, waarom zouden jongens dit boek moeten lezen?” Sam Wauters: “Ik vond het als man heel fijn om Dit is alles te lezen. Net ook om die reden dat je een inkijk krijgt in het hoofd van een jonge vrouw. Het boek heeft me echt getriggerd om mee op de kar te springen toen Marieke en Femke me voor de voorstelling vroegen.” Marieke: “Dacht je toen ook: verdorie, had ik het boek maar gelezen toen ik vijftien was?” Sam: “Ja, echt wel!” Marieke: “Ik denk dat het ook de reden is waarom het stuk interessant is voor jongens.” Femke: “Ze komen veel te weten, hé.” Sam: “Je voelt je als jongen een beetje een voyeur, alsof je door het sleutelgat zit te kijken en zo alles meekrijgt. Alle taboes worden gewoon op tafel gesmeten.”
INTERVIEW
Waarom kiezen jullie ervoor om in de voorstelling ook met video te werken? Femke: “We hadden al redelijk vroeg besloten om er een soort van videodagboek van te maken.” Marieke: “Het boek bestaat ook niet louter uit proza. Die lijstjes en gedichten zie je ook in de lay-out. De vorm van het boek wilde we vertalen naar het podium. We zijn in de bewerking dan ook op zoek gegaan naar een manier om de veelheid aan verschillende soorten en vormen over te brengen, en kwamen uit bij video.” Femke: Die video maakt de voorstelling ook aantrekkelijker, denk ik.” Gingen jullie voor deze voorstelling anders te werk omdat je weet dat het publiek voornamelijk uit jongeren bestaat? Femke: “Ik denk dat je dat altijd in je achterhoofd moet houden. Voor mij betekent dit een ander soort humor en een ander taalgebruik. Het moet meer anekdotisch zijn dan bij volwassenen. Maar daar is ook een grens aan, het gevaar bestaat dat jongeren het dan weer belachelijk gaan vinden. Ik denk dat wij net op de grens zitten: volwassenen kunnen het nog grappig vinden en jongeren niet belachelijk.” Marieke: “Ik hoop wel dat er tijdens Het Theaterfestival ook jongeren in het publiek gaan zitten. Ik ben benieuwd wat het geeft als er minder jongeren in de zaal aanwezig zijn.” Hoe waren jullie op de leeftijd van Cordelia? Femke: “Goh, op mijn vijftien? Ik was moeilijk en rebels. Heel kwaad op iedereen. Ik schreef ook veel brieven, vooral om te vertellen hoe kwaad ik was op iedereen. Ik denk dat ik een beetje was zoals de puber in het boek, heel grillig.” Marieke: “Ik was niet zo’n emotionele puber, denk ik. Ik ben héél rationeel. Die emoties van het hoofdpersonage herken ik meer bij mezelf nu dan vroeger.”
// DIT IS ALLES
3
Sam: “Toen ik vijftien was, leefde ik echt in mezelf. Ik was toen heel stil, al gebeurde er vanalles in mijn hoofd. Nu ben ik ook nog altijd een stil persoon, maar op een rustige manier.” Willen jullie met de voorstelling een bepaalde boodschap meegeven of iets teweeg brengen bij een publiek? Femke: “Ik hoop dat jongeren de voorstelling begrijpen en meenemen naar buiten. Daar zijn we wel in geslaagd. Ik denk dat jongeren er later ook nog over praten en het niet ophoudt bij die ene avond. De voorstelling legt sommige dingen bloot, zeker voor de jongens die komen kijken.” Marieke: “We waren een beetje bang voor de reactie van de jongens. Maar toen ik een paar nagesprekken bijwoonde, hebben hun reacties me echt ontroerd. Tijdens één van die gesprekken waren er twee stoere kerels. Toen er gevraagd werd wat ze van de voorstelling opgestoken hadden, antwoordden ze dat het ontzettend belangrijk is om tegen iemand te zeggen dat je hem/ haar graag ziet, ook al durf je dat niet zo goed. Ik vond dat echt ongelooflijk! Ik hoop ook dat er nu meer mensen het boek gaan lezen.” Hoe voelt het om geselecteerd te worden voor Het Theaterfestival? Sam: “Dat telefoontje krijgen… het was echt een fantastisch moment.” Femke: “Zo’n selectie is toch een erkenning dat je het goed gedaan hebt. Blijkbaar zien andere mensen in de voorstelling wat wij ook zien.” Marieke: “Ik denk dat ik even gegild heb (lacht). Het is leuk dat de voorstelling hier een vervolg krijgt.” Femke: “We hebben er ook echt veel tijd en energie in gestoken. Dit is alles wordt precies stilaan een succesverhaal.” Sam: “Een theaterhit, hé (algemene hilariteit)!” ◆ Anne Declercq
4
Een Pijnder op de pijnbank De voorbije vijf jaar kon je hem op het podium zien als gitarist en zanger van A Brand. Tegenwoordig begeeft acteur Tom Vermeir zich op meer wankele podia, en wel die van Arne Sierens. “Je moet meegaan op de roetsjbaan van een ongecontroleerde fantasie.” Dit was jouw eerste voorstelling met Arne Sierens als regisseur. Hoe kijk je er op terug? Tom Vermeir: “Arne is een fantastisch persoon om mee samen te werken. Het was een van de makkelijkste werkprocessen waar ik ooit aan deelgenomen heb. Geen spanningen, geen personal issues. Arne werkt op basis van improvisatie, wat heel intens kan zijn. Je kan geen moment vrijblijvend op de scène staan, alles wat je doet moet geëngageerd zijn. Arne werkt ook heel atypisch: van buiten naar binnen. We vertrekken van een foto, een beeld met een bepaalde fysieke realiteit. Door die lichamelijkheid over te nemen, dwing je jouw lichaam in een bepaalde houding die je niet je eigen is. Vooral in de beginfase is dit een redelijk schaamtelijke vertoning (lacht). Je moet meegaan op de roetsjbaan van een ongecontroleerde fantasie. De eerste twintig minuten ga je door de hel tot je op iets botst waar je mee verder kan. Ondertussen zitten daar zes medespelers op te kijken. Het helpt wel dat de groep van De Pijnders echt een toffe bende is, er hangt een héél warme sfeer.” In een krantenartikel zei Arne Sierens dat zijn spelers een masker dragen, en zo meer van zichzelf tonen dan zonder. Klopt dit voor jou? “Improvisatie ontstaat altijd vanuit je eigen fantasie, dus eigenlijk is het vrij logisch dat je dingen aanboort die op dat moment een rol spelen in jouw leven. Het mooie
is dat het op dat moment het zaadje is, zeg maar. Door de gratie van je personage kan je het met je fantasie dan een heel andere kant opsturen. Je kan dingen uitvergroten en abstraheren.” Jouw personage leeft in een dorp, en heeft het hotel van zijn ouders overgenomen. Was deze situatie herkenbaar voor jou? “Helemaal niet. Maar Arne doet rond zijn voorstellingen altijd veel veldonderzoek en interviews. We zijn voor mijn personage naar een aftands hotel geweest, en hebben daar met de mensen gepraat. Die ervaringen neem je mee naar een volgende improvisatiesessie. Door die sfeer van dat hotel te combineren met je eigen fantasie kan je een nieuw spoor ontdekken in het uitbouwen van je personage.” Je speelt ook mee in de nieuwe voorstelling van Arne Sierens. Kan je daar al meer over vertellen? “Het uitgangspunt is dat er twee mensen op dezelfde plaats aan het wachten zijn op dezelfde man. Dat is een ongelooflijk boeiend startpunt voor improvisaties. Ik kijk echt uit om samen te spelen met mijn tegenspeelster Leen Roels, die ik een fantastische actrice vind.” Je bent van opleiding acteur, maar ondertussen ben je ook zanger en gitarist bij A Brand. “Muziek en theater hebben in mijn leven tot nu toe een parallelle weg afgelegd. Als ik veel met theater bezig was, verlangde ik naar muziek, en omgekeerd. Het gras is altijd groener naar de overkant. Vijf jaar geleden had ik wel echt even genoeg van theater. Ik ben gaan reizen, heb wat gewerkt als duikinstructeur en bij mijn
INTERVIEW
// TOM VERMEIR
5
terugkomst ben ik dan met A Brand begonnen. De voorbije vijf jaar werden dus gedomineerd door muziek. Nu neig ik meer naar het theater. Ik heb het heel hard gemist. Het heeft wel een nadeel, schipperen tussen beide branches: je kan in geen van beide een degelijke carrière opbouwen.”
Theaterfestival) naar Brazilië. Er woont daar een Franse congnacmaker die cachaca – een soort rum – maakt. Voor De Morgen gaan we die daar eens uittesten (lacht). Alleen heeft de vriend waarbij ik ging logeren net afgebeld. Mag ik nu nog overnachting in Rio gaan zoeken!”
Is er een groot verschil tussen beide branches? “Ik vind het verschil in publiek zo frappant! Als wij op een festival optreden met A Brand, staan wij daar voor een massa mensen. In het theater wordt je dan weer geconfronteerd met de intimiteit van honderdvijftig man, waar het contact veel direct is. Dat is echt een maffe ervaring.”
Tof dat je blijft tot na het slotfeest. Ga je ook plaatjes draaien? “(diepe zucht) Ze hebben ons dat gevraagd. Mijn collega-Pijnders willen allemaal draaien, maar ik heb al gezegd dat ik dat helemaal niet kan. Ik ben er met mijn ‘dj-talenten’ ooit in geslaagd om een volle dansvloer helemaal leeg te krijgen! De andere gasten gaan er nog altijd van uit dat ik ga ook ga draaien, maar dat zie ik niet zitten. Zet dit er zeker in, dan lezen ze nog eens dat ik het echt niet ga doen (lacht)!” ◆ Anne Declercq
CREW Guido Vrolix en Arne Sierens zijn als een set peperen zoutvaatjes. Vrolix, zelf beeldend kunstenaar in de breedste zin van het woord, werkt al sinds mensenheugenis samen met Sierens als scenograaf: een werkcombinatie die de stukken van Compagnie Cecilia stevig kruidt. “Ik weet eigenlijk niet hoe lang ik Arne al ken of wanneer ik hem precies heb leren kennen. Ik denk dat we nu zo’n vijftien of twintig jaar samenwerken. We zijn elkaar gewoon tegen het lijf gelopen. Arne is de eerste en enige theatermaker waarmee ik tot nu toe heb gewerkt. Eigenlijk zou je kunnen stellen dat ik voor Arne werk, en niet voor theater.” In tegenstelling tot beeldende kunst is theater een vluchtige kunstvorm, maar dat geldt niet per definitie voor het decor van een voorstelling. “De decors die ik maakte voor Arne zijn eigendom van diegenen die op dat ogenblik het geld leveren. Al is het niet altijd makkelijk om ze ergens te stockeren. Zo heb ik ooit zo’n dertien kilometer veiligheidskettingen laten maken voor Martino, die ik nu als wanden geïntroduceerd heb in mijn huis. We hebben ook nog steeds acht ton glasgrind van Broeders van liefde liggen, omdat we het niet verkocht krijgen. Wat kan je er ook mee doen (lacht)? De ijspiste van Maria eeuwigdurende bijstand is wel verkocht, die kan je dan ook echt gebruiken. Idem voor de metalen biljart uit Niet alle Marokkanen zijn dieven, die denk ik in HETPALEIS staat.” De tandem Vrolix-Sierens heeft zo zijn eigen werkmethode. “Wij zetten ons samen op een terras, Arne vertelt mij het verhaal van het theaterstuk en ik vertaal wat hij zegt in beelden. Ik ben min of meer klaar
// GUIDO VROLIX
als de repetities beginnen. Je kan het decor tijdens het repetitieproces niet zo makkelijk aanpassen. Het is te nemen of the laten, bij wijze van spreken. Eigenlijk is mijn manier van werken vergelijkbaar met wat een acteur doet met zijn tekst. Ik vertaal de tekst van een auteur in materiaal. Vandaar dat ik ook beweer dat mijn decors extra acteurs zijn. Mijn decor is heel eigenzinnig omdat het de acteurs verplicht ermee om te gaan, ze hebben geen andere keuze.” De samenwerking tussen Sierens en Vrolix overstijgt de theatergrenzen. Vorig jaar brachten zij samen het kinderboek Scoop uit. “Met Arne maakte ik een reeks tekeningen voor een stuk. Hij vond die tekeningen zeer leuk en zei dat ik daarmee een boek moest maken. Ik wilde dat enkel doen als hij de tekst voor zijn rekening nam. Wij zijn nu samen bezig aan een graphic novel.” ◆ Marijke Van Geel
© Guido Vrolix
Als ik het goed begrijp schrijf je ondertussen ook nog voor De Morgen? “Ja, dat klopt. Ik vertrek zaterdagavond na de voorstelling (en uiteraard pas na de afterparty van Het
6
WHAT'S IN A NAME
// COMPAGNIE CECILIA
Arne Sierens: “De naam Compagnie Cecilia klonk goed door de alliteratie. Een beetje solidariteit met al die harmonieën en fanfares die zo heten, dat misschien ook wel. Vaak zegt men onze naam verkeerd, we heten niet Compagnie Sint-Cecilia. Het verhaal van Sint-Cecilia is heel gruwelijk, dat moet je maar eens opzoeken op Wikipedia, maar ons gezelschap heeft daar niks mee te maken (lacht). Voor u naar uw smartphone grijpt: Cecilia was een zeer godsvruchtig meisje uit de Romeinse high society van de derde eeuw na Christus. Ze werd tot een huwelijk met een heiden gedwongen, die ze tot God kon
HET JURYLID Wat zijn jouw parameters om een voorstelling te selecteren voor Het Theaterfestival? Eddie Guldolf: “Bij het binnengaan van een voorstelling denk ik nooit echt in termen van parameters. Wat voor mij belangrijk is bij een voorstelling is dat ik verrast word. Ik word graag eens van mijn stoel geblazen. Misschien is ‘oprechtheid’ een beladen woord, maar ik ben ook op zoek naar de oprechtheid van zij die op het podium staan.” Jij zat als enige jurylid twee jaar in de jury. Waren er veel verschillen? “Absoluut. Beide jaren waren totaal verschillend wat betreft de jurygesprekken. Toegegeven, twee jaar geleden was de longlist ook wel korter, maar toen waren we het toch vrij snel eens over welke voorstellingen in aanmerking kwamen. Dit jaar kwamen er een aantal thema’s in de gesprekken geslopen die onontkoombaar waren, zoals bijvoorbeeld de maatschappelijke relevantie van stukken. Plots was dat een belangrijk element in onze beoordeling en kwamen we ook wel tot de constatatie dat heel veel stukken gemaakt worden om een maatschappelijke relevantie, zijnde het expliciet of meer onderhuids. Dat zorgt er ook voor dat je interessante discussies krijgt binnen de jury. Wat is die relevantie? Welke plek geven we dat in een festival? Zo haal ik bijvoorbeeld die relevantie ook vaak daar waar het toch niet zo duidelijk is. Ik heb bijvoorbeeld niet zoveel met politiek theater, want daarvoor kan ik ook gewoon Knack lezen.”
brengen door hem te overtuigen dat ze een beschermengel om zich heen had hangen. Dit had ook tot gevolg dat hij beloofde haar maagdelijkheid onaangetast te laten. Het werd nog romantischer toen ze later samen werden doodgemarteld. En waarom ze patrones van de muziek, instrumentenmakers en zangers werd (te vieren op 22 oktober)? Dat zou het gevolg zijn van een vertaalfout. Toch een kleine anti-climax. ◆ Karolien Byttebier
// EDDIE GULDOLF
Ben jij met jouw achtergrond de persoon die vooral het dansluik opvolgt in de jury? “Ik zie inderdaad veel dansvoorstellingen, dus je kan wel stellen dat ik daar oog voor heb. Ik heb bijvoorbeeld ook hevig gepleit voor het stuk Violet van Meg Stuart. Die voorstelling heeft voor mij een heel grote intensiteit en relevantie. De noodzaak om dat stuk te maken voor Meg Stuart was duidelijk aanwezig. Zij is een kunstenares die haar genre ook compleet in de vingers heeft. Ze durft het aan om een stap achteruit te zetten om vandaaruit opnieuw haar bewegingsmateriaal te onderzoeken, en dat zet ze tegen een achtergrond van wat de hedendaagse mens bezighoudt. Ik heb nog altijd spijt dat Violet niet in de selectie zit.” In welke mate verschilt zo’n juryzetel van je werk als programmator bij C-Mine in Genk? “Beide zijn heel anders. Als programmator kan je heel veel stukken niet zien omdat ze niet zullen passen binnen de lijnen die jij uitzet in jouw cultuurcentrum. Als jurylid kan je die overweging overboord gooien, want dan moet je zoveel mogelijk zien. Ook dat is echter niet evident, want zo treedt er soms een zekere kijkmoeheid op.” ◆ Rini Vyncke ◆ Filip Tielens
CROSSROADS
// ELS SILVRANTS-BARCLAY
7
Op naar een duurzame samenwerking Vandaag vond de conferentie Crossroads plaats, een organisatie van VTi, deBuren en Het Theaterfestival. Els Silvrants-Barclay vormt samen met podiumkunstenaars Kate McIntosh, Hans Bryssinck en Diederik Peeters het collectief SPIN, en sprak vandaag deze (ingekorte en vertaalde) tekst uit over haar ervaringen met samenwerkingen binnen de podiumsector.
tussen artiesten en mensen uit het kunstveld. Wij proberen samen een ondersteunende organisatie op te richten die de onderlinge duurzaamheid wil versterken. Artiesten willen samenwerken op meer vlakken dan het artistieke, om meer te doen dan enkel samen een productie te maken. Wij willen meewerken aan het uitbouwen van een context en een infrastructuur waarin we ons werk kunnen tonen.
Wij werden gevraagd om hier onze ervaringen en gedachten te delen over het brede onderwerp genaamd samenwerking.
Onze organisatie is klein en wordt nog niet herkend in het bredere veld. Dit betekent dat, wanneer de organisatie iets nodig heeft, jijzelf daarvoor verantwoordelijk bent. Door onze kleine omvang kunnen we wel op even welk moment de organisatie aanpassen en kneden naar wat wij willen dat ze doet. Onze samenwerking is nog fragiel, maar we zijn gewoon mensen die geloven dat dit het beste is wat we op dit moment kunnen doen.
Wij, ‘onafhankelijke’ artiesten, zijn de Europese Meesters der Samenwerking. We hoppen van festival naar residentie naar productiehuis naar VTi-vergadering. Sommige van deze samenwerkingen zijn inspirerend, andere minder. Het is een constante gok. De autonomie van de zogenaamde onafhankelijke artiest is zeer relatief. In het huidige systeem communiceren en onderhandelen we niet alleen met anderen, we hangen ook van hen af om ons werk te realiseren. En dat is mooi. Maar iedereen die ooit gewerkt heeft als ‘onafhankelijk’ artiest zal weten hoeveel moeilijker het samenwerken is als individu dan als organisatie. De kwetsbaarheid van het individu in een samenwerkingsverband verandert wanneer die geruggesteund wordt door de luidere stem van een organisatie. Iedereen weet dat veel artiesten zich vragen stellen bij de context waarin deze samenwerkingen gebeuren. Tien jaar geleden ontstonden tussenliggende structuren om beginnende artiesten te ondersteunen en hen te leiden naar een zelfstandigere fase in hun carrière. Maar iedereen weet ook dat dit overgangsidee, enkele uitzonderingen daargelaten, achteraf vooral fantasie bleek. Voor ons zijn andere samenwerkingsmodellen interessanter omdat zij de vrijheid van artistieke samenwerkingen niet hypothekeren, in tegenstelling tot het oude model. Natuurlijk is het niet zo dat er niet genoeg alternatieven zijn om ons werk te ondersteunen. Integendeel zelfs. Meer dan ooit tevoren zijn er tussenliggende structuren die ons kunnen helpen. Maar voor ons zijn vormen zij geen langetermijnoplossing. Een alternatief dat nu volop getest wordt is de reorganisatie van artiesten. Artiesten die er voor kiezen zichzelf te organiseren kunnen hun rollen herdefiniëren op verschillende vlakken. Maar zonder de steun van een institutioneel netwerk wordt dit een riskant avontuur. Dit is net het experiment van SPIN. Wij noemen SPIN een ‘niet-artistieke’ samenwerking
Onze productie, administratie en communicatie moet echter meer uitbreiden. Op dit moment hebben wij elk net genoeg ademruimte tijdens het creatieproces, wat neerkomt op ongeveer drie maanden per jaar. De rest van de tijd houden wij onze adem in, hopend dat we het zo iets langer kunnen volhouden …
"Op dit moment wordt de samenwerking tussen artiesten en instituties gereduceerd tot praktische of financiële overeenkomsten" Een groot deel van het veld bestaat momenteel uit individuele artiesten die geen organisatie achter zich hebben staan. Het is daarom cruciaal dat zij en de andere organisaties een waardevolle vorm van samenwerking vinden. Op dit moment wordt de samenwerking tussen artiesten en instituties gereduceerd tot praktische of financiële overeenkomsten, vaak ook projectmatig. Zou het voor beide partijen niet interessanter zijn om ook meer op inhoudsbasis samen te werken? En om op langere termijn te kunnen samenwerken? Het enige wat we weten is dat dit een gedeelde verantwoordelijkheid is van artiesten, organisaties en iedereen in het cultuurveld. Het wordt cruciaal om echt met elkaar te praten en verder te kijken dan onze zogenaamde specialisaties. Els Silvrants-Barclay ◆ Vertaald en ingekort door Marijke Van Geel
8
"Een alternatief is mogelijk" Willem de Wolf richtte in Nederland samen met Ton Kas het gezelschap Kas & de Wolf op. Tegenwoordig is hij bij het Antwerpse de Koe terug te vinden, waar hij momenteel naam maakt met de voorstelling Krenz. De jury noemde het stuk ‘het pareltje van de selectie’ en ook na de eerste voorstelling op Het Theaterfestival gisterenavond waren de reacties enthousiast. Hoe is de overgang gebeurd van het gezelschap Kas & de Wolf naar de Koe? Willem de Wolf: “In 2004 werd de subsidie van Kas & de Wolf stopgezet in Nederland. Daar was ik heel teleurgesteld over en ik vond het ook onverdiend. Op dat moment was ik zo kwaad dat ik dacht een punt te zetten achter theater. Toen ben ik Duits gaan studeren, maar langzaamaan kwam toch weer het gevoel terug dat ik dingen wilde maken. Dat blijft een noodzaak die toch weer de overhand kreeg op mijn woede. Die studie Duits heeft daar ook wel bij geholpen, want ik kwam vaak onderwerpen tegen waarvan ik dacht: ‘Hier zou ik theaterstukken over moeten maken.’ Zo is bijvoorbeeld de voorstelling We hebben een/het boek (niet) gelezen gebaseerd op De toverberg van Thomas Mann. In 2009, toen ik al met Peter Van Den Eede had samengewerkt in Onomatopee en die Toverberg-productie, vroeg hij mij om bij de Koe te komen. Daar ging ik graag op in omdat een gezelschap je de mogelijkheid kan geven om je eigen dingen uit te werken.”
Peter Van Den Eede beschreef je als iemand die hij met niemand kan vergelijken. Ben je bewust op zoek naar eigenheid en authenticiteit? “Ik vind dat iets heel moeilijk: authentiek zijn en trouw blijven aan jezelf. Iedereen speelt in het dagelijkse leven tenslotte ook altijd tot op zekere hoogte een rolletje. Wat ik wel merk is dat ik op de een of andere manier altijd probeer om mijn persoonlijke leven of wat ik denk en voel in een voorstelling te verwerken. De voorbeelden voor gevoelens, denkbeelden of ideeën, probeer ik altijd te zoeken uit persoonlijke dingen. Het is ook een soort van voortdurende alertheid waarbij je jezelf onophoudelijk de vraag stelt of iets materiaal kan zijn om mee aan de slag te gaan. Ik merk bovendien vaak dat het publiek daar dankbaar op inpikt.” In welke mate waren je collega’s van de Koe, Peter Van Den Eede en Natali Broods, betrokken bij het ontwikkelingsproces van de voorstelling Krenz? “Kijk, ik ben Nederlander en een Nederlander spreekt geen Frans. Om de twee jaar maakt de Koe echter een voorstelling voor Frankrijk. Dat schenkt mij het voordeel dat ik, terwijl zij daaraan werken, de vrijheid en het vertrouwen krijg om zelf ook iets te creëren. Toen ik het eerste deel van de tekst op papier had staan, heb ik hen een deel voorgelezen. Het tweede deel heeft geen van beiden meer gehoord, laat staan dat ze al iets gezien hadden. Gisterenavond heeft Peter de voorstelling voor
INTERVIEW
de eerste keer gezien, wat toch ook wel voor wat extra spanning zorgde. Stel je eens voor dat hij het geen ‘de Koe-materiaal’ zou vinden! Dat was gelukkig niet het geval en het is heel aangenaam om met zo’n vertrouwen te kunnen werken.” Hoe ben je bij de persoon Egon Krenz terecht gekomen? Waarom hij en niet een ander politiek boegbeeld? “Reeds in mijn jeugd trok Egon Krenz mijn aandacht. Ik was echt een ‘Koude Oorlogskind’ en Oost-Europa boeide me mateloos. Krenz sprong er uit omdat hij voor mij een modern soort socialisme vertegenwoordigt. Hij was ook jong en lachte tenminste, niet zoals die andere, oude, nors kijkende mannen met bontmutsen. Het belangrijkste aan Krenz is natuurlijk zijn tragiek. Het thema van jaren lang tweede man te zijn en opgeleid te worden tot eerste man, maar het dan eigenlijk nooit echt worden. Stel je voor: op je vijfendertigste krijg je te horen dat jij de opvolger van Honecker wordt. Je wacht daar vervolgens twintig jaar op en wanneer je het dan eindelijk bent, is het na anderhalve maand alweer afgelopen. Bovendien krijg je ook nog eens de schuld in je schoenen geschoven van wat je voorgangers hebben gedaan. Precies die tragiek vond ik vooral boeiend.” Door een parallel te trekken tussen enerzijds Krenz en zijn voorganger Honecker, en anderzijds jezelf en je vader, weef je een interessant kluwen van feit en fictie waarin de lijn vervaagt. “Bij het ontwikkelen van de voorstelling dacht ik aan een soort parallel omdat ik me ook wel eens tweede man heb gevoeld tegenover mijn vader of in samenwerkingen. Dat wil echter niet zeggen dat onze beide levens naadloos op elkaar aansluiten. Wanneer ik bovendien elementen fantaseer over Krenz’ leven, maken ze inherent ook deel uit van mijn leven omdat ik ze zelf heb verzonnen. Wat ik bijvoorbeeld zeg over mijn opvoeding en mijn vader is
// WILLEM DE WOLF
9
daarom ook niet altijd exact waar. Toen mijn vader het stuk gelezen heeft, zei hij ook zelf: ‘Het is wel waar, maar ik kan het me zo niet meer herinneren.’ Het is dan ook mijn beleveniswereld die weergegeven wordt. Bovendien zijn er gradaties in het beleven: Ik heb wat ik schreef een eerste keer zo beleefd als kind, maar ik heb het nadien ook weer anders beleefd tijdens het opschrijven.” Wil je naast je persoonlijke verhaal waarvan je de noodzaak voelt om het te vertellen, ook graag een politieke boodschap meegeven? Met welke instelling hoop je dat de mensen de zaal binnenkomen en daarna weer verlaten? “Ik hoop uiteraard dat ze met een open geest binnenkomen. Daarnaast denk ik toch ook wel een politieke boodschap uit te willen dragen, al ben ik daar ambivalent in. Ik zou het wel fijn vinden als mensen zich na afloop zouden realiseren dat er ook een alternatief bestaat. Wanneer ze om zich heen kijken zouden ze moeten beseffen dat alles ook heel gemakkelijk anders had kunnen zijn. Bij het maken van een voorstelling vertrek ik echter niet van zo’n grote vraag. Het is eerder een samenloop van duizenden kleine vragen over frasering, ritme, beeldmateriaal, enz. Terwijl ik daarmee bezig ben, voel ik dan wel een soort noodzaak van wat gezegd moet worden.” “Socialisme is een beladen woord geworden omwille van de associaties met onderdrukking, cynisme en armoede. Zo was het nooit bedoeld, maar zo is het wel geworden, ondanks het oorspronkelijke gedachtegoed van hoe mensen met elkaar kunnen samenleven. Wat de crisis nu betreft zijn ook andere manieren denkbaar en uitvoerbaar. Daar heb ik het ook expliciet over in Krenz. In die zin valt het dus niet te ontkennen dat de voorstelling ook een politieke boodschap heeft.” ◆ Rini Vyncke
WHAT'S IN A NAME Compagnie de Koe stond voor het eerst op de planken in 1989. De Vlaming Peter Van Den Eede en de Nederlander Bas Teeken stichtten de compagnie na hun studies aan het Conservatorium van Antwerpen. De naam van hun gezelschap is alles behalve toeval, zo blijkt uit een telefoongesprek met Peter. Peter Van Den Eede: “Na een tijdje zoeken, kozen we voor de naam Compagnie de Koe. Dat had verschillende redenen. In de eerste plaats klinkt het gewoon goed, het is een alliteratie. Daarnaast hoorden we er ook Compagnie de Coup in, van coup de théâtre (een verrassende, plotse verhaalwending in een toneelstuk, KB). We vonden het wel iets om met die begripsverwarring te spelen.
// DE KOE
Bas en ik zijn net als de koe een product van de Lage Landen. Op onze affiche stond een paard afgebeeld, wat een leuke tegenstrijdigheid opleverde met onze naam. Er zijn trouwens veel mensen die pas na enkele jaren doorhadden dat op ons logo geen koe maar een paard staat. Een koe is een dier dat vaak ondergewaardeerd wordt. Het is zo vanzelfsprekend, zo normaal dat het bijna surrealistisch wordt eigenlijk. Terwijl de koe bijzonder is. De perfecte naïviteit die uit de ogen van een koe straalt, de zuiverheid, daar kan je gewoon niet tegenop. De waarheid als een koe, je kan er niks tegenin brengen. Dat past wel bij ons theater.” ◆ Karolien Byttebier
10
MEDEWERKER
// HERMAN HOUBRECHTS
"Door een toon lager te zingen, valt de huisstijl meer op" “Het was voor mij ook relevant hoe ik persoonlijk Het Theaterfestival heb ervaren. Het is een geweldig gegeven dat je als het ware een heel jaar theater kan missen en daarna het beste op je bord voorgeschoteld krijgt, afgezien van enkele goede stukken die uit de boot vallen. We waren het ook snel eens over het feit dat de nieuwe huisstijl de feestelijkheid van een dikke week theater hoorde uit te spreken.” Naast de continuïteit zien we ook een spel met kleur door de jaren heen. Vorig jaar was de kleur groen, dit jaar paars. Zit ook hier een bewust gedachtegoed achter? “Mensen moeten inderdaad aan de typografie herkennen dat dit Het Theaterfestival is. Elk jaar voor een andere kleur opteren is handig om toch een onderscheid tussen de jaren te kunnen maken, in plaats van bijvoorbeeld veel groter het jaartal te etaleren. Op deze manier zie je duidelijker het verschil tussen de edities wanneer je ze samenbrengt. We hebben ook bewust gekozen voor sober zwart en een steunkleur, om ons meer af te zetten van andere affiches die je tegenwoordig in de stad ziet hangen en een bom aan kleur zijn. Door ‘een toon lager te zingen’ vallen we vanzelf meer op.” Toen je de vraag kreeg om een nieuwe huisstijl voor Het Theaterfestival uit te werken, moest je dan met een aantal specifieke aspecten rekening houden? Herman Houbrechts: “De uitdaging bestond er vooral in om een huisstijl te maken die voor een langere periode gebruikt zou kunnen worden. Daarnaast was het ook nodig dat de huisstijl op een relatief eenvoudige wijze aangepast kon worden, omdat de locatie afwisselt tussen Brussel en Antwerpen. Het Theaterfestival is ook erg tijdsgebonden – slechts tien dagen op een jaar – waardoor het niet de bedoeling is om het festival al lang op voorhand in de kijker te brengen. De huisstijl moet op korte termijn de aandacht kunnen trekken.” Waar liet je je door inspireren voor je ontwerp? “Om te beginnen heb ik gekeken naar wat de visuele geschiedenis van het festival is. Daar wilde ik wat mee breken – niet omdat het vorige niet goed was – maar om met een nieuw elan te kunnen beginnen. In de vorige huisstijl werd er uitgesproken met één beeld gewerkt. Dat vind ik moeilijk omdat je niet echt één beeld kan kiezen voor het hele spectrum aan voorstellingen dat onder de noemer van Het Theaterfestival valt. Dan moet je al bijna een beeld als metafoor gaan zoeken van wat Het Theaterfestival zou kunnen zijn. Daarom ben ik voor deze keer in de richting van iets typografisch gaan denken.”
Je ontwerpt ook omslagen voor boeken, zoals de HUMOreeks Klassiekers van nu, en covers voor albums van bijvoorbeeld Admiral Freebee, De Mens en Monza. Is dat een heel ander proces? “Het is vooral een ander product, maar de denkwijze is daarom niet anders. Ik zie de functie van ontwerper ook als een soort eerste publiek. Bij een omslag voor een boek krijg ik de outline van het verhaal of een fragment zodat ik de toonzetting kan vatten. Daarna stel ik mij als een eerste publiek de vraag waardoor ik verrast of aangesproken zou worden.” “Je probeert iets te zoeken dat zich genoeg opdringt als beeld en genoeg ambitie in zich draagt om op te vallen. Het beeld moet ervoor zorgen dat iemand die het ziet, geprikkeld wordt om ernaar te kijken. Die persoon moet het gevoel hebben dat het beeld al een intrige in zich draagt om dan dichterbij te komen, het vast te nemen en eens om te draaien. Als je dat kan bereiken, ben je al heel ver. Of je iemand op deze manier meetrekt in je verhaal aan de hand van een affiche voor Het Theaterfestival of een boekomslag, verandert niets aan het denkproces. In de praktijk werk ik eigenlijk heel intuïtief. Ik ben een ontwerper die graag al spelende de randen opzoekt in plaats van een idee heel hard uit te puren.” ◆ Rini Vyncke
DE BARBAREN
// TOON JANSSENS
11
© Charlien Adriaenssens
Voor het derde jaar op rij infiltreren acht Barbaren van fABULEUS in Het Theaterfestival. Iedere jongere wordt opgedragen om zich minstens voor de duur van het festival fataal aangetrokken te voelen tot een van de geselecteerde makers. Dagelijks leest u in de dagkrant enkele fragmenten uit de blogberichten van een van de Barbaren. Vandaag Toon Janssens over Arne Sierens en De Pijnders.
3 juli 2012 ›› Mijn naam is Toon en ik zal u, beste lezer, meenemen op een tocht door het theaterland. Een tocht waar zelfs een bergrit in de Tour niet tegen op kan. Een tocht als deze maakt u uiteraard liever met een kennis, een maat, een makker, een kameraad, een compagnon, een kornuit, een gezel, een buddy of een vriend dan met een vreemde. Dat begrijp ik, geen probleem.
5 augustus 2012 ›› De Pijnders gaat over zes mannen. Zes individuen die een
groep moeten vormen. De zes mannen kennen elkaar van toen ze nog kind waren, ze groeiden uit elkaar en sommigen verlieten het dorp voor een verdere ambitie elders. Uiteindelijk brengt het jaarlijkse ritueel hen weer samen. Ze dragen het beeld van de Heilige Maagd Maria tijdens de jaarlijkse processie door het dorp. De nodige training en voorbereiding zijn hiervoor vereist. Wat drijft deze mannen? Waarom doen ze dit? Traditie? Iets om over na te denken, want ik beken, wanneer men jaarlijks aan mij vraagt om mee te stappen in de processie zeg ik toch beleefd 'NEE'.
18 augustus 2012 ›› De traditie van het kinderfeest ‘Het begijntjes laat besluit’ gaat terug tot het begin van de 19de eeuw.
21 augustus 2012 ›› • 9:15: We gaan van deur tot deur, al zingend. • • • • •
11:00: Eindelijk klaar met zingen. Opbrengst: € 1072. Ik overweeg te stoppen met mijn vakantiewerk om dit dagelijks te doen. 14:30: Iedereen is ready! Dan kunnen we in een stoet richting het podium vertrekken. 15:00: Bloedheet, maar De Buizelhoek is paraat om als vierde op te treden. 16:30: Het is gedaan. 18:30: Tijd voor de BBQ. En ja, met trofee!
© Toon Janssens
Het huidige kinderfeest bevat nog steeds de ingrediënten van weleer: het zingen voor de nodige 'centjes om te vieren', het verkleed dansen en zingen rond 'den hoop' en het verkleed in stoet door het dorp trekken. Vanaf de jaren 1960 kregen de Hoogstraatse kinderen een echt podium, waarop elk gebuurte een nummertje mag uitvoeren. Vroeger was dat meestal de uitbeelding van een volksliedje of een Kempische dans, maar de laatste jaren treden de meeste groepen aan met een eigen creatie rond één of ander actueel thema. Na de middag vertrekken alle groepen in stoet naar het stadhuis, in het centrum van Hoogstraten. Dit is een kleurrijke bedoening, aangezien de 'kostuums' nog altijd worden gemaakt zoals het reglement het voorschrijft, volledig uit crêpepapier. De groep die in de stoet en op het podium het best presteert, krijgt van de jury de ‘wisselbegijn’. De kinderjury daarentegen beslist welk gebuurte de ‘wisselezel’ wint. Daarnaast wordt het vaandel toegekend aan het gebuurte dat op een speelse, kindvriendelijke manier Hoogstraatse elementen in zijn nummertje kan verwerken. Al sinds mijn drie jaar doe ik mee met het gebuurte ‘De Buizelhoek’. Spelen doe ik nu niet meer, maar wel zowat alle andere dingen achter de schermen. En voilà, ook dit jaar zijn we weer van de partij!
AGENDA // TEKENAAR // COLOFON
12
DONDERDAG 30 AUGUSTUS 09.00 u
Conferentie Crossroads VTi
18.00 u
Expo Toneelstof 1959-1999
Expozaal
18.00 u
Pop-up shop Vitrine
Festivalcentrum naast Grand Café
19.00 u
Inleiding De Pijnders
Arne Sierens
Rode foyer
20.00 u
De Pijnders
Cie Cecilia / Theater Antigone / De Werf
Rode Zaal
20.00 u
Dit is alles
HETPALEIS
Theaterstudio
20.30 u
Krenz
De Koe
Monty
VRIJDAG 31 AUGUSTUS 15.00 u
Boekpresentatie Sommige dingen (vallen in het water)
Blauwe foyer
17.00 u
Uitreiking Cultuurprijs Podiumkunsten & Roel Verniersprijs
Rode zaal
18.00 u
Expo Toneelstof 1959-1999
Expozaal
18.00u
Pop-up shop Vitrine
Festivalcentrum naast Grand Café
19.00 u
Inleiding Dit is alles
Blauwe foyer
20.00 u
Dit is alles
HETPALEIS
Theaterstudio
20.00 u
Land’s End
Berlin
Oud Justitiepaleis | Britse Lei 55
20.30 u
Krenz
De Koe
Monty
Jake & Pete's big reconciliation attempt for the disputes from the past © Koen Aelterman
HOOFDREDACTIE Filip Tielens REDACTIE Karolien Byttebier, Anne Declercq, Oona Goyvaerts, Filip Tielens, Marijke Van Geel, Rini Vyncke VORMGEVING Jerina & Tessa Colyn | plumo.be REACTIES filip@theaterfestival.be