Circuit X 2014 compilatie

Page 1

The truth about Kate

The great downhill journey of little Tommy

White Lies

The end is dear

Heimat INTERVIEWS UIT DE DAGKRANTEN


Davy Pieters

Het gaat The truth about Kate-regisseur Davy Pieters The truth about Kate voor de wind. Een selectie voor het Nederlands Theater Festival, met Circuit X een jaar lang op tournee door Vlaamse cultuurcentra, in de prijzen gevallen op Theater Aan Zee… Do believe the hype zouden we zeggen, want deze voorstelling is een uitermate geslaagde samenwerking van vier jonge mensen op het voorlopige toppunt van hun kunnen.

In het schemergebied tussen waarheid en fictie

— Filip Tielens

© Christina Chouchena

2

Is The truth about Kate voor jou vooral een verheerlijking van de celebritycultuur waar het titelper­ sonage Kate zich in wil begeven, of eerder een aanklacht tegen haar zielige drang naar beroemdheid? Davy Pieters: “Allebei, denk ik. De populaire beeldcultuur waar de voorstelling aan refereert, vind ik zelf heerlijk. Ik kijk graag naar celebritydocumentaires over popsterren als Beyonce en Miley Cyrus. Maar tegelijk voel ik een weerstand tegen deze programma’s, omdat je meteen doorprikt volgens welke formats ze gemaakt zijn. Enerzijds problematiseert The truth about Kate dus deze beroemdheidscultuur, anderzijds gebruiken we die beeldtaal net om het publiek mee te zuigen in een wereld van fame and glory. De voorstelling is een bewustwording

van de geconstrueerde wereld waarin al die pop- en filmsterren leven.” “Veel mensen zoeken naar een psychologie van het personage van Kate, maar daar draait de voorstelling voor mij niet om. Naomi Velissariou vertolkt het merendeel van de tijd ook niet Kate zelf, maar een twintigtal andere personages die over Kate praten. Als publiek denk je na verloop van tijd: ‘Dit trek ik niet meer’. De voorstelling duurt ook bewust een tikje te lang. Net wanneer er een einde aan lijkt te komen, gaat Kate nog een versnelling hoger. Je voelt de mensen wat schuifelen op hun stoel en naar elkaar kijken. Kate weet zelf ook niet goed hoe ze er een einde aan moet maken, kijk maar naar de scène waarin ze haar eigen dood op verschillende manieren probeert te ensceneren.”

Hoe is het maakproces verlopen? Was er voorafgaand een tekst of werd er eerst geïmproviseerd op scène? “Ik heb eerst het concept bedacht van een vrouw die aan haar keukentafel zit en zich een beroemd leven fantaseert. Daarna deed ik heel wat research, bedacht ik personages, scènes, een boog… Vervolgens vroeg ik aan Jibbe Willems om hier teksten over te schrijven. Op dat moment was Naomi er nog niet bij. Het schrijfproces verliep extreem vlot. Als we alle teksten van Jibbe integraal achter elkaar zouden spelen, hadden we een voorstelling van meer dan tien uur! Aan de hand van die teksten ging ik met Naomi allerlei scènes uitwerken. Natuurlijk is er nadien nog heel wat aangepast en geschrapt. De eerste doorloop met Naomi, duurde meer


dan vier uur. Het was dus een kwestie van kill your darlings. Daar stond ik dan thuis voor een muur vol post-its een ingekorte structuur te bedenken. Heb je zelf een favoriete scène uit de voorstelling? “Meer dan één. Zo vind ik de ‘KateBarbie’ aan het eind heel erg leuk, omdat die scène zo lang doorgaat waardoor het naast leuk ook heel erg irriterend wordt. De Duitse rode loper­vrouwen die in hun tvprogramma enkel over zichzelf praten, vind ik ook fantastisch. Het is vooral bijzonder straf hoe Naomi daar zo snel schakelt tussen vier verschillende personages. Een andere favoriete scène is die waarin enkele Vlaamse jeugdvrienden van Kate in een talkshow met een domme Nederlandse presentatrice belanden en moeten vertellen over hoe ze Kate in de loop der jaren hebben zien veranderen.” Zou je zelf zo’n passioneel leven wil­ len leiden als Kate? Of ga je eerder voor een stabiele regelmaat? “Ik ben erg bang voor herhaling. De grote risico’s zijn wel aan mij besteed. Ik ga echt op natuurtochten zeg maar, hiken en dat soort dingen. Zo maakte ik een reis naar Japan waar ik met een wildvreemde drie dagen een tocht heb gemaakt naar de hoogste berg van het land, zonder gsm. Best spannend allemaal. Maar anderzijds ben ik ook heel erg gehecht aan mijn vaste vriendengroep en een plek waar ik thuis kan komen.”

Is de voorstelling dan stiekem naar Kate Winslet genoemd? “We hebben lang nagedacht over de naam van het hoofdpersonage. Op een gegeven moment kwam onbewust de naam Kate in me op. Toen ik begon te associëren, vielen we van de ene beroemde Kate in de andere: Winslet, Blanchett, Middleton, Moss… De naam Kate klopte inhoudelijk met wat we wilden vertellen.” The truth about Leontien klinkt heel wat minder sexy natuurlijk. “Precies.”

Je bent ondertussen al bezig aan een nieuwe voorstelling? “Begin november gaat How did I die? in première. Die voorstelling gaat over de reconstructie van een moord die niemand opgemerkt heeft. Ik focus op het anderhalf uur tussen het vinden van het lijk en het nieuwsjournaal dat hierover bericht. Hoe beïnvloedt de media-aandacht het onderzoek en de publieke opinie over hoe de moord gepleegd zou zijn? Is er een link tussen beide voor­ stellingen? Gaat The truth about Kate dan over de constructie van beroemdheid en How did I die? over een reconstructie van een waar­ gebeurd feit? “Klopt. Bij Kate gaat het vooral om een constructie om een leegheid te maskeren, terwijl How did I die? net vooral inhoud en betekenis wil geven aan een onopgeloste gebeurtenis. Ik begeef me graag in het schemergebied tussen waarheid en leugen, tussen fictie en non-fictie. Ik hou wel van die onduidelijkheid. Niets is zomaar zwart of wit.” Je maakt nu deel uit van het Amsterdamse productiehuis Frascati. Klopt mijn indruk dat de overgang van de Toneelacademie Maastricht naar het professionele veld behoor­ lijk vlot is verlopen voor jou? “Het eerste jaar na mijn afstuderen vond ik toch best pittig, hoor. Dat had er natuurlijk ook mee te maken dat twee dagen voor het einde van mijn schoolcarrière de Mars der beschaving plaatsvond als reactie tegen de drastische besparingen in het Nederlandse kunstenveld. De productiehuizen werden afgeschaft, een heel land lijkt plots te twijfelen aan de waarde van kunst… Behoorlijk ingrijpend als je net op zo’n moment een eigen parcours in het theater wil uitbouwen. Ik ben me daardoor nog meer bewust geworden van de relevantie die theater moet hebben. Mijn voorstellingen moeten echt over het hier en nu gaan. Ik wil niet zomaar een oude Tsjechov spelen.”

Je maakt ook deel uit van het performance-collectief Kobe. Wat doen jullie juist? “Samen met Nastaran Razawi Khorasani heb ik Kobe opgericht waarmee we performances maken voor clubs en festivals in de uitgaanssector. We proberen de massa een ander soort ervaring mee te geven. Ons werk is heel bombastisch en explosief. Het gaat over zien en gezien worden. Een mengeling tussen kunst en kitsch. Deze zomer tourden we met een volwassen speelgoedwereld die tegelijk heel kinderlijk schattig en pornografisch is. Daar doen we dan bijvoorbeeld een twerk-concert, een soort verbastering op de typische pussy songs uit de rapcultuur. Ook bij Kobe zoek ik graag de fricties op.” Je lijkt me een rustig meisje, maar toch maak je van die extravagante voorstellingen. Schuilt er een partybeest in jou? “Ik kan behoorlijk hard feesten, maar ben best wel een rustig type. Soms kan ik jaloers zijn als ik naar Kate kijk en vraag ik me af hoe heerlijk het moet zijn om in die oppervlaktecultuur rond te zweven. Met Kobe speel ik zelf mee in onze performances, maar meestal ben ik degene die achteraan de bende staat te dansen. Dat vat het zo’n beetje goed samen, denk ik (lacht).” Misschien kunnen we Kobe ook ‘ervaren’ op de afsluitende fuif van Het Theaterfestival? “Dat zou te gek zijn. Maar dan moeten we wel eerst uitgenodigd worden (lacht).” Dat is bij deze gebeurd. De dagkrant komt alvast mee twerken.

Naomi Velissariou © Tatiana Stoute

Welke beroemdheid vind je erg cool of zou je zelf willen zijn? “Er is natuurlijk een groot verschil tussen wie je goed vindt en wie je zelf zou willen zijn. Beyonce vind ik echt goed in wat ze doet, maar ik weet niet hoe het is om in haar vel te zitten. Ik zou wel graag Kate Winslet willen zijn, naast een celebrity-figuur is zij ook gewoon een steengoede actrice.”

Heb je het gevoel dat dit jouw grote doorbraakvoorstelling is? “The truth about Kate heeft alleszins heel wat teweeggebracht. Veel mensen hebben de voorstelling gezien, in tegenstelling tot mijn vorige productie An Elephant, waar ik nochtans ook erg blij mee was. Het is een grote eer om plots voor het Nederlands Theater Festival en Circuit X geselecteerd te zijn. We worden plots heel zichtbaar allemaal: speelster Naomi, schrijver Jibbe, geluidsontwerper Jimi Zoet, ikzelf…”


Lies Pauwels

In White Lies staat Lies Pauwels op scène in de White Lies rol van een actrice. Qua metaniveau kan dat tellen. White Lies wil echter meer zijn dan een simpele vertoning van een artiest in verval. “Wat is mijn plek in het leven, wat doe ik met vrijheid? Wat doe ik met de combinatie job en kinderen? Wil ik wel vrijheid? Misschien wil ik gewoon iemand die mij zegt ‘doe dit, doe dat’? Neem ik mijn verantwoordelijkheid op, of kan ik het mij als kunstenaar permitteren dit niet te doen?” Het zijn maar enkele vragen die Lies vanochtend op ons afvuurde.

“Wie ben ik om te zeggen hoe de dingen in elkaar zitten?”

— Marijke Van Geel

© Fred Debrock

4

Lies Pauwels: “Als acteur of artiest sta je op een specifieke manier in het leven. Je staat vaak stil bij de dingen. Je denkt na over hoe je zaken verwoordt en gestalte geeft. De vrouw uit White Lies komt tot het besef dat ze haar leven eigenlijk construeert. We weten ook niet of het klopt wat ze zegt. Heeft die auditie wel plaatsgevonden? White Lies betekent ‘een leugentje om bestwil’, dat is waar het om gaat.” Ook in andere voorstellingen van de voorbije seizoenen speelt het thema identiteit en zelfbewustzijn een rol. Het lijkt wel in de lucht te hangen. “Dat vind ik een beetje kort door de bocht. Veel voorstellingen gaan ook over iets anders. Ik zag gisteren een reportage van Woody Allen. Die heeft het ook altijd over acteurs, net zoals

John Cassavetes. Ik wil het niet over mijn vak hebben, maar ik kan wel het best communiceren via mij vak. Ik wil het ook over arrogantie en het belang van het ‘ik’ hebben, over het feit dat iedereen toch maar met zijn ‘ikje’ bezig is en zijn ‘ikje’ een goede plek wil geven. Het is ook de vraag over wat je als kunstenaar doet op een podium. Toon je jezelf om je ego te strelen, of ga je op dat podium staan omdat je iets wil communiceren? Dat is de problematiek die doorsijpelt in alle dingen die ik maak. Ik wil iets over de tijd vertellen. Neem nu YouTube, waarop mensen zichzelf te grabbel gooien. Mensen stellen zich heel kwetsbaar op door met een camera zichzelf de wereld in te sturen.” “Ik sta zelf ook kwetsbaar in het leven. Er zit veel verdriet in White Lies,

je maakt wat je raakt. Het leven is niet helder, duidelijk, klaar, maar altijd complex. Tenzij je in staat bent de dingen te versimpelen, maar dat kan ik niet (lacht). Ik maak altijd vragen, nooit antwoorden. Wie ben ik om te zeggen hoe de dingen in elkaar zitten? Ik probeer in mijn voorstellingen altijd twee kanten te belichten, zowel de ja als de nee, zowel de voor als de tegen. De waarheid ligt bij de extremen, maar daar ik wil mij niet over uitspreken. Ik heb zelf ook niet graag dat mensen mij zeggen hoe ik naar iets moet kijken. Ik weet niet hoe het in elkaar zit. Maar ik heb wel vragen.” De tekst is van de hand van theater­ auteur Rob De Graaf. Je hebt in het verleden vaak samengewerkt met schrijvers.


What's in a name 5

Sontag “De voorstelling White Lies is de eerste die ik maak onder mijn eigen vzw Sontag. We hadden een lange longlist met stomme, ludieke, serieuze en absurde namen. Toen we in gesprek waren over de naam van de vzw, lag één van Susan Sontags dagboeken in de buurt, die ik vaak vastpak. Sontag is een interessante vrouw, maar ze

weet wat het is om dit voor theater te schrijven. Toen vroeg ik Rob. Het sluitstuk van de trilogie maak ik met Josse De Pauw.” “Herman Brusselmans kende mij helemaal niet, die heeft mij volledig verzonnen als actrice. Rob weet meer van mij, hij heeft mijn kwetsbaarheid kunnen detecteren. Hij kan ook heel goed voor vrouwen schrijven. Josse ken ik persoonlijk van vroeger. Als kind heeft Josse bij ons gewoond. Die periode zal het aanknopingspunt voor de voorstelling zijn.” Rob De Graaf schreef deze tekst speciaal voor jou. Hoe komt zoiets tot stand? “Rob werkt altijd op de huid van mensen. Hij noteert bijvoorbeeld dingen als je gewoon aan het praten bent. Hij volgt ideeën, maar doet er toch altijd zijn zin mee. Ik was vrij om blokjes tekst te schrappen en te verzetten. Ik heb zijn einde naar het midden verschoven, dat kon allemaal.” “Voor White Lies wou ik het over kunstenaarschap hebben, zo sloot het aan bij de thematiek van de trilogie. Ik had tussendoor eens over Lars Von Trier gepraat en zo heeft Rob het idee gekregen om dit als uitgangspunt te nemen. De relatie tussen Von Trier en zijn acteurs is heel fascinerend. Ze geven alles aan hem. Het draait rond totale overgave. Dat gegeven zit ook in de voorstelling. Het gaat over iemand die zegt: “Ik ben er klaar voor om mij volledig over te geven.” Dat is wel heftig. Sowieso is alleen op scène staan heel intens. Je moet alles alleen dragen, de spanningsboog maken. Soms begin ik te hevig, en dat voel ik dan wel in het tweede stuk van de voorstelling.” “Ik heb heel hard moeten huilen bij het lezen van de tekst van White Lies. Het is echt een heel mooie tekst. Hij greep mij direct bij de keel. Ik werd geconfronteerd met het feit dat iemand mij iets van mezelf teruggaf. Is dat dan omdat ik mij kwetsbaar opstel en dat hij daar iets mee doet, of

is zeker niet mijn groot idool. Voor bijna alle voorstellingen die ik maak, grijp ik toch weer terug naar haar boeken. Soms vind ik aansluiting met iets waar ik mee bezig ben. Niet dat ik grote stukken uit haar werk gebruik, het gaat eerder over een zin die ik nodig heb om op verder te gaan. Sontag als naam voor mijn vzw kiezen, klopte helemaal. En het is ook gewoon een mooie naam.”

is dat omdat hij zoveel inzicht heeft, of is het de combinatie? Veel mensen komen na de voorstelling zeggen dat ze zichzelf herkenden in het personage. Dat heb ik graag. Vaak heb je maar enkele elementen nodig, een detail dat iets in gang steekt. Ik heb geen boodschap nodig die over een voorstelling hangt. Mensen komen soms af met heel andere interpretaties. Heel tof. Dat is de openheid die ik wil hebben. Voor sommigen is het te veel of te vaag, maar als je openstaat om erin mee te gaan, dan begrijp je de voorstelling emotioneel wel.” Op Circuit X sta je ge­programmeerd tussen veel jong geweld. Hoe voelt dit? “Circuit X is in oorsprong niet alleen voor jonge makers, maar vooral voor nieuwe makers. Misschien dat enkele mensen erover struikelen dat ik in die programmatie zit omdat ik eigenlijk wel al lang bezig ben. Maar dit is iets heel nieuw voor mij. Ik begin van nul. Wat dat betreft is het wel leuk om veel te kunnen spelen. Want speelkansen krijgen, blijft het moeilijkst. Voor 2015 heb ik alvast een nieuw stuk in HETPALEIS in het vooruitzicht. De voorstelling zal draaien rond dertien meisjes van dertien jaar oud en een bodybuilder. Eigenlijk wil ik het over omwentelingen hebben, over de momenten waarop alles ineens aan het draaien is. Gebeurt een omwenteling langzaam, of is het iets dat plots gebeurt?”

© Fred Debrock

“Dat is allemaal toevallig gelopen. Zo werkte ik voor Toneelhuis samen met Pjeroo Roobjee. Met Christophe Vekeman werkte ik samen op vraag van Victoria. Hij heeft ook nog een monoloog geschreven die ik regisseerde voor iemand anders. Dimitri Verhulst schreef de tekst bij de voorstelling Aalst. Het is zeker niet zo dat ik op zoek ga naar schrijvers. Ik kom uit het nest van Arne Sierens en Alain Platel waar ik meewerkte in de trilogie Moeder en Kind, Bernadetje en Allemaal Indiaan, voorstellingen met weinig tekst. Het is door Freetown dat ik Rob De Graaf leerde kennen. In dit stuk kreeg ik veel tekst en merkte ik dat dat interessant was.” “White Lies maakt deel uit van een trilogie. Het eerste deel werd geschreven door Herman Brusselmans. CAMPO koppelde ons omdat ze wel nieuwsgierig waren naar die combinatie. Ik was blij met de voorstelling, alleen voelde ik dat mensen die naar theater gaan, het moeilijk hadden met Herman Brusselmans. Er was vrij veel aversie tegen de tekst, die typisch Brusselmans was. Ik speelde de tekst zoals hij was. Herman had eerst iets anders in gedachten. Helemaal in het begin wou hij een tekst schrijven over zijn moeder. Toen had Tom Lanoye net zijn boek Sprakeloos uit en wou hij dit niet meer doen. Daarna had hij iets dat hij heel snel wou bewerken, maar ik wou toch dat hij echt iets voor mij zou schrijven. Dan is hij met een tekst gekomen over een actrice die als actrice een rol speelt. Herman had nog niet veel voor theater geschreven. Ik besloot om de tekst niet te herwerken. Ik vond het een uitdaging om de tekst te spelen zoals hij is en er mijn dingen aan toevoegen. Ik probeerde de tekst te ont-Brusselmansen. In taal kan je dat niet, maar in intensiteit wou ik dit wel proberen. Door dit stuk merkte ik dat het fijn is om alleen op scène te staan. Zo kwam ik op het idee voor White Lies. Hiervoor wilde ik wel samenwerken met iemand die


Rebekka De Wit Suzanne Grotenhuis

Heimat is een voorstelling gemaakt door vijf jonge mensen die zich afvragen of ze iets kunnen leren Heimat van vorige generaties. Schrijver Rebekka De Wit en regisseur Freek Vielen stelden een vragenlijst op waarmee zijzelf en de andere spelers (Tom Struyf, Suzanne Grotenhuis en Harald Austbø) naar hun ouders en grootouders trokken. Met vragen zoals “waar heb je spijt van?” of “wat heeft de liefde je geleerd?” gingen ze de zware thema’s niet uit de weg.

— Stefan Moens en Filip Tielens

“Het is een taboe in onze generatie om toe te geven dat je foute keuzes hebt gemaakt”

6

Jullie gaan met grote levensvragen over geluk en spijt te rade bij vorige generaties, maar kan je van vorige generaties überhaupt iets leren? Moet niet elke generatie gewoon leren van haar eigen stommiteiten? Suzanne Grotenhuis: “Ik denk dat we zeker iets van vorige generaties kunnen leren. Hoe we de maatschappij organiseren moeten we zelf met vallen en opstaan uitzoeken, maar als het gaat over liefhebben, kunnen we wel degelijk lessen trekken uit hoe je ouders elkaar graag zien en hoe ze jou graag zien. De invloed die je ouders op je leven hebben, is altijd heel duidelijk aanwezig in je, ook als je dat niet zou willen.” Rebekka De Wit: “Het is niet zo dat we echt op zoek waren naar concrete tips die we zelf konden gebruiken. We waren vooral nieuwsgierig naar wat zij van hun leven gemaakt hebben en welke tips ze ons zouden kunnen geven. Voordat we aan de voorbereiding van Heimat begonnen, had ik nog nooit zulke gesprekken gehad met mijn vader of grootouders.” Zijn er antwoorden die vaak terugkwamen in de verschillende gesprekken? Rebekka: “Velen vonden dat ze te hard gewerkt hadden in hun leven. “Hoe komt dat dan toch?”, vroeg ik me af.

Mijn vader vindt familie erg belangrijk, maar heeft toch zijn hele leven lang hard gewerkt en weinig tijd voor ons gehad. Zelf geloofde ik in het idee dat je eerst jezelf moet liefhebben alvorens je een ander graag kan zien, maar mijn vader vertelde me in het interview helemaal het tegenovergestelde: door de liefde voor zijn vrouw had hij geleerd om van zichzelf te houden. Dat vind ik best een grappige omkering en eigenlijk ook een openbaring, want mijn vader is best wel een autoritaire man. Het meest opvallend vond ik hoe mensen zich van hun meest kwetsbare kant durven laten zien in zo’n interviews. Je kan aan mensen onmogelijke vragen stellen en toch gaven ze er – soms onbedoeld – ontzettend mooie antwoorden op. Toen ik mijn oma vroeg of ze ergens spijt van had, zei ze droogweg: ‘Vroeger werd er niet zo veel gepraat.’ Dat vond ik zo’n mooi antwoord. Als je minder keuzes hebt, zoals zij vroeger, dan valt er natuurlijk ook minder te praten. Op een ander moment vond ze bijvoorbeeld dat ze ‘te netjes’ had geleefd en te veel opruimde. Dat is toch een heel mooi, grappig antwoord? Ik denk dat weinig mensen echt durven toegeven dat ze ergens spijt van hebben. Spijt is in onze generatie een taboe. Toegeven dat je foute keuzes hebt gemaakt, wordt niet geaccepteerd.”

Klopt het dat de jonge generatie meer wil dan vorige generaties en daarom ook sneller ontevreden is? Suzanne: “De wereld van onze ouders en grootouders was natuurlijk iets kleiner. Dan heb je gemakkelijker een doel om op te richten in je leven. Wij hebben tegenwoordig zoveel mogelijkheden, dat is een verpletterende veelheid.” Rebekka: “Ja, die keuzemogelijkheden leiden bij ons vaak tot keuzestress. Mijn oma was best wel jaloers op onze generatie want in haar tijd was de enige optie snel trouwen en kinderen krijgen. Zij heeft het gevoel dat ze in de verkeerde tijd heeft geleefd!” Hoe reageerden je ouders en groot­ ouders op jullie vragen? Waren ze niet te terughoudend? Suzanne: “Tijdens het gesprek stelden ze zich helemaal open. Ik had hen de vragen niet op voorhand opgestuurd. Mijn moeder heeft geen affiniteit met theater, maar ze was wel mee met het onderzoek dat we wilden voeren.” Rebekka: “Dit project heeft wel wat in beweging gezet. Mijn vader belde me vroeger nooit, maar na de première heeft hij me drie maanden elke dag gebeld!” Suzanne: “Die diepte-interviews vonden we echt fantastisch. Wanneer heb je als dochter eens de kans om je


ouders zulke pertinente vragen te stellen? Dit was echt een once in a lifetime experience. Veel mensen komen ons na de voorstelling vertellen dat dit vragen zijn die ze dringend ook eens aan hun ouders moeten stellen.” Hoe vermijd je de valkuil van het melige of clichématige? Sommige toeschouwers gaven aan dat ze de voorstelling op bepaalde punten wat sentimenteel vinden. Rebekka: “De voorstelling zit op een gevaarlijk snijvlak, maar zo lang we aan de goede kant van de lijn blijven, is dat sentiment geen probleem. We nemen natuurlijk wel een risico. Mensen zijn tegenwoordig al snel bang voor sentiment. Voor sommige toeschouwers gaat het er misschien wat over. Maar dat is een risico dat we niet willen vermijden.” Suzanne: “Je zou kunnen kiezen om ironie aan de voorstelling toe te voegen, maar het gaat tenslotte over liefde, leven en geluk. En over supersympathieke oma’s (lacht). Regisseur Freek Vielen koos ervoor om dit niet te doen. Het is toch gek dat we bang zouden moeten zijn om het over essentiële zaken te hebben? Het is ook een kunst om deze thema’s gewoon te formuleren zoals ze zijn, zonder franjes of ironie.” Rebekka: “Ik denk dat we in een tijd leven waarin er best veel ironie is. Daar valt ook niet zo gemakkelijk aan te ontsnappen. Enerzijds hebben we nood aan grote verhalen, maar anderzijds ben ik die meteen weer aan het deconstrueren. Heel dubbel allemaal. Wanneer ik naar de Zomergastenaflevering met David Van Reybroeck kijk, vind ik wat hij zegt allemaal zo ernstig, er is helemaal geen tijd voor enige relativering – hoe boeiend het ook is wat hij allemaal vertelt.” Zou je Heimat ook vijf jaar geleden gemaakt kunnen hebben of is het een typische voorstelling voor bijnadertigers? Rebekka: “We hadden het verlangen om een voorstelling te maken waarna je denkt ‘shit, ik moet dringend aan mijn leven beginnen’. En naakt in de zee moet gaan zwemmen ofzo, omdat dat toch een symbool is van iets dat je altijd maar uitstelt. Als je dertig wordt, ben je hier meer mee bezig dan wanneer je twintig bent en je nog heel veel richtingen uit kan.”

7

Beschouwen jullie theater maken als hard labeur? Suzanne: “Ik kan wel doodop zijn wanneer ik lange dagen moet draaien en op zich vind ik het wel hard werken,

maar omdat ik mijn werk zo graag doe, denk ik niet dat ik er een burn-out van zou kunnen krijgen. Stel dat je een artistiek leider van een groot gezelschap bent en drie voorstellingen op een jaar moet maken en subsidie­ dossiers moet schrijven, dan kan ik me dat wel inbeelden.” Rebekka: “Ik hoorde onlangs iemand zeggen dat mensen die heel erg houden van hun werk, sneller een burnout kunnen hebben. Net omdat ze zo hard moeten werken, gaan ze plots niet meer houden van het werk dat ze zo graag doen en vallen ze in een gat.” Suzanne: “Mijn agenda heeft gelukkig geen monotoon ritme dat maar door en door gaat.” Rebekka: “Soms plan ik voor mezelf wel een vakantie wanneer ik heel hard gewerkt heb en dan tel ik de dagen af tot het zo ver is.” In het interview dat we met Freek hadden voor de eerste dagkrant,

vertelde hij al over Heimat 2, het vervolg op deze eerste voorstelling. Waarover zou die gaan? Suzanne: “We zullen zeker niet meer te rade gaan bij onze familie zoals in dit project (lacht). We willen het graag hebben over de ontwortelde samenleving waarin we momenteel leven. Heimat 2 zal dus niet over onze familiale afkomst zijn, maar wel over een plek waar we ons thuisvoelen en waar onze roots liggen – zonder dat we hiermee een specifiek land bedoelen. We denken aan een roadmovie, waarbij we onderzoeken wat het is om op een bepaalde plek te leven. Momenteel hebben we hiervoor Denemarken in gedachten. We zullen niet meteen personages gaan spelen, maar opnieuw als onszelf op het podium staan.”


Jonas Vermeulen Boris Van Severen

The Great Downhill Journey of Little Tommy

Boezemvrienden Jonas Vermeulen en Boris Van Severen werden met hun bijzondere afstudeervoorstelling – even ademhalen – The Great Downhill Journey of Little Tommy geselecteerd voor Circuit X. Boris en Jonas kan je kennen van hun rolletje in de tv-reeks In Vlaamse Velden of van hun artistieke families, maar na volgende zomer vast en zeker ook door de internationale veroveringstocht van kleine Tommy die start op het Edinburgh Fringe Festival.

— Filip Tielens en Marijke Van Geel

8

Jullie zaten samen in de klas op het Conservatorium in de richting Kleinkunst. Was er al van in het begin een klik tussen jullie? Boris Van Severen: “We vonden elkaar al gauw leuk en konden goed lachen samen.” Jonas Vermeulen: “Al na drie maanden samen in de klas vroeg Boris of ik twee weken mee wou op vakantie naar Sicilië.” Boris: “Langzaamaan stelden we vast dat we ook artistiek op dezelfde lijn zaten.” Jonas: “Ik zat al een jaar op die school omdat ik mijn eerste jaar had gedubbeld. In die twee klassen heb ik veel mensen zien passeren die echt voor kleinkunst wilden gaan. Toen Boris bij ons in de klas kwam, zaten we opeens met een rocker (lacht). Dat vond ik tof.”

© Basiel Debrock

Twee rockers on the road

Tommy was de masterproef van jullie allebei. Wie kwam er op het idee om samen te werken? Boris: “Jonas had het idee voor Tommy en vroeg mij om mee te spelen. Ik wou dat heel graag doen, maar dan zou ik zelf geen masterproef meer kunnen maken omdat die in dezelfde periode zou vallen. Ik stelde Jonas dan maar voor om de voorstelling samen te maken. Daar heeft hij even over moeten nadenken.” Jonas: “Het idee zat al vrij uitgewerkt in mijn hoofd en ik vond het aanvankelijk griezelig om dit deels uit handen te geven. Algauw dacht ik: ‘Doe niet kinderachtig, het is alleen maar een cadeau om te kunnen samenwerken met iemand als Boris met wie je op dezelfde golflengte zit.’ Als je een voorstelling met z’n twee kan doen,

heb je meteen ook een klankbord.” Boris: “Pieter-Jan De Wyngaert werkte ook mee aan de voorstelling.” Jonas: “We schreven geuten tekst. Pieter-Jan was degene die dingen schrapte en commentaar kon geven. Hij is echt een puzzelaar en vindt het leuk om met woorden te spelen en goede zinnen in elkaar te schuiven.” Wanneer kwam het idee om met tekeningen te werken in de voorstel­ ling? Boris: “Dat kwam redelijk laat. We wilden heel graag iets visueel doen om zo in het decor een beeld te kunnen schetsen van wat Tommy meemaakt tijdens zijn dwaaltocht. Eerst vroegen we iemand om tekeningen te maken die we zouden projecteren en waarbij we de personages in de verf konden


zetten. Bij de figuur van de dronkenlap bijvoorbeeld wilden we geen blikje bier of een fles whiskey, maar een beeld dat iets anders vertelde over dat personage.” Boris: “Uiteindelijk beseften we dat het veel leuker zou zijn om de tekeningen live te laten ontstaan op de scène. We vroegen Sarah Yu Zeebroek erbij. Ik kende eigenlijk enkel haar broer Boris omdat we elkaar vaak in Gent tegenkwamen, maar ook met Sarah klikte het meteen goed. Zo kwam ze meteen met ideeën van bijvoorbeeld Picasso die op een glas schildert in een deuropening.” The Great Downhill Journey of Little Tommy wordt omschreven als een rockopera. Wie zijn jullie muzikale inspiratiebronnen? Jonas: “We hebben er verschillende. Puur muzikaal doet de harde openingsmuziek mij bijvoorbeeld denken aan Rage against the Machine. Het onbezorgde lied dat het personage Tommy zingt, moest dan weer iets hebben van The Beach Boys.” Boris: “Ook Beasty Boys en de oude Red Hot Chili Peppers zijn een invloed voor het rapnummer in de voorstelling.” Jonas: “Nick Cave was ook een belangrijke inspiratiebron, maar dan vooral door zijn manier van vertellen. Ik heb op aanraden van Pieter-Jan The death of Bunny Munro, Nick Caves tweede boek, gelezen. Het gaat over een seksverslaafde verkoper die van deur tot deur gaat en zijn leven niet op orde krijgt. Er zijn ook scènes waarin het personage neervalt op het asfalt, de hemel plots openbreekt en de hele passage mythische proporties aanneemt. Dat zit ook in Caves muziek. Het gaat over kleine mensen, maar ook over het grotere geheel. Daarnaast zie je ook dat Cave, net als Tom Waits, heel goede oneliners kan schrijven.”

9

Ik ga twee stellingen poneren die jullie mogen bevestigen of ontkrach­ ten. Boris, ik vind jou vooral een tes­ tosteronacteur. Ik denk dan naast Tommy ook aan voorstellingen als Romeo en Julia en Über-Ich waar je in speelt, allemaal energiebommen. Boris: “Ja, dat klopt ergens wel. Ik hou ervan om te onderzoeken hoe je een tekst vertaalt naar beweging, wat je met je lichaam doet, hoe je in de ruimte staat…” Jonas: “Het is vooral door je fysieke voorkomen dat je die testosteron­ indruk krijgt. Als je zo’n lijf hebt als jij… (lacht)” Boris: “Anderzijds probeer ik wel al-

tijd te zoeken naar de kleine en kwetsbare kanten van mijn personages.” Een andere boude stelling: Jonas, jij bent vooral een komediant-acteur. Boris: “In Tommy zitten er heel wat woordgrapjes die Jonas heeft uitgevonden. Jonas heeft sowieso heel veel humor en die speelt hij ook graag uit.” Jonas: “Het zou kunnen dat je die indruk krijgt, maar ik probeer niet enkel op die laag te spelen.” Boris: “Je bent wel de sfeermaker van de bende. Als we spelen, ben jij altijd lol aan het maken.” Jonas: “Niet moeilijk. Toen we met Tommy op Theater Aan Zee speelden, gaf Boris iedere keer een speech voor de voorstelling. Dat was zalig, want op die laatste momenten ben ik altijd aan het stressen.” Boris: “Ik vind dat heel belangrijk. Met die speeches wil ik gewoon dat iedereen even nadenkt over de intentie die nodig is om de voorstelling te kunnen spelen. Je moet het voelen in je lijf. Bovendien creëer je ook een eenheidsgevoel. Dat vind ik belangrijk.” Jullie komen allebei uit een artistieke familie (Boris is de zoon van meubel­ ontwerper Maarten Van Severen en Jonas van muzikant Geert Vermeulen, bekend van De Nieuwe Snaar, red.). Beïnvloedt dat jullie pad? Boris: “In mijn jeugd was er veel muziek om mij heen, maar weinig theater. Daar heb ik zelf voor gekozen. Ik werd er wel in aangemoedigd. Zolang ik maar een passie had, was het goed.” Jonas: “Op een bepaalde leeftijd kreeg ik veel interesse voor de instrumenten die thuis te vinden waren. Door het beroep van mijn vader was elk instrument beschikbaar en kon ik alles uitproberen. Daardoor zijn er nu best wat instrumenten waar ik mijn plan mee kan trekken. De Nieuwe Snaar heeft ook bijna alle voorstellingen bij ons in het tuinkot gemaakt. Ik heb alle ruzies meegemaakt, maar ook alle vondsten en uitprobeersels. Dat werkte erg aanstekelijk voor mij.” Boris: “Jouw vader is een heel fysiek persoon hé, in dat opzicht lijk je ook op hem.” Jonas: “Mijn vader kan echt blijven werken en ideeën aanbrengen, daar kregen zijn collega’s het soms van op de heupen. Ik weet niet of ik dat in die mate heb, maar ik heb ook wel een grote werklust.” Boris: “Jij bent niet kapot te maken, jij hebt maar drie of vier uur slaap nodig.” Jonas: “Bij Boris moet je er gewoon rekening mee houden dat je één uur moet vrijmaken om goed te gaan eten.

Dan kun je lang doorwerken met Boris (lacht).” Boris: “Goed eten vind ik superbelangrijk, anders word ik gewoon knorrig.” Volgend jaar staan jullie in het Big in Belgium-luik tijdens het Edinburgh Fringe Festival. Van Hof van Eede, die er deze zomer stonden, weten we dat het best moeilijk is om pu­ bliek te strikken op dit megafestival. Schrikt jullie dat niet af? Jonas: “Ik ken Edinburgh ook alleen maar van de verhalen die ik anderen er over hoor vertellen. Zo kon Hof van Eede pas een uur op voorhand in de zaal en moesten ze ook meteen weer afbreken.” Boris: “Het gaat sowieso pittig zijn en hard werken.” Jonas: “We moeten zien dat de voorstelling er goed staat en zelf ook veel mensen durven aanspreken om te komen kijken.” Boris: “Wij mogen zeker niet verwachten dat we er elke avond voor volle zalen zullen spelen zoals op Theater Aan Zee het geval was.” Jonas: “Wat vaak gebeurt in Edin­ burgh is dat een show die in het begin maar voor vijftien mensen speelt, tegen het einde van de speelreeks stampvol zit omdat het rondging en iedereen de voorstelling wou zien. Hopelijk gaat het voor ons ook in stijgende lijn, want het kan ook omgekeerd gaan...” Boris: “Ik ben er wel van overtuigd dat we een sterke voorstelling hebben, maar ze moet dan nog aanslaan bij dat publiek.” Jonas: “Eigenlijk moeten we gewoon profiteren van het netwerk dat onze voorgangers opgebouwd hebben en hun eerdere successen uitbuiten (lacht).” Waar zijn jullie op dit moment mee bezig? Jonas: “Ik repeteer momenteel voor de nieuwe voorstelling van Dimitri Leue, De zaak van de dieren tegen de mensen, die op 24 september in première gaat in HETPALEIS.” Boris: “Ik heb even vakantie omdat ik net voor de tweede keer vader ben geworden. Jonas is trouwens de peter van mijn kindje! Daarna begin ik te repeteren met Het KIP voor De slimme, de domme, de gladde en de dode. Ik speel de gladde (lacht). Jonas en ik broeden ook op iets nieuws samen, maar dan moeten de agenda’s mee willen.”


compagnie barbarie

Een interview met de barbaries, faut le faire! Met The end is dear slechts vijf van de zeven dames aan tafel, blijken de verbale pingpong en de vele insiders nu al behoorlijk moeilijk te volgen. De tussenwerping “Shit, dat moogt ge niet zeggen” valt veelvuldig: als Sarah Vangeel het einde van The end is dear verklapt bijvoorbeeld of wanneer Ruth Beeckmans grapt dat hun voorstellingen “iets onafs hebben” omdat ze nooit op tijd klaar zijn.

De innerlijke beer(put) van de barbaries

— Ester Torres Falcato Simões en Filip Tielens

© Frankie Verdickt

10

Op de vraag sinds wanneer compagnie barbarie bestaat, kijken de spelers aanvankelijk vertwijfeld naar elkaar. Amber Goethals antwoordt met grote stelligheid: “Sinds 2006, zo staat het in onze statuten.” Lotte Vaes: “Wij zaten samen op het Rits en kwamen goed overeen.” Liesje De Backer: “Toen we van school af waren, kwam Evelien Broekaert op de proppen met een artikel over zeven zwemsters. Zo was onze eerste echte voorstelling geboren.” Amber: “In het begin stelden we ons na iedere première nog de vraag: ‘Gaan we samen verder?’ Inmiddels zijn we zeker dat we dit willen blijven doen. Het is te leuk om ermee te stoppen.”

Het barbaarse publiek Hun recentste voorstelling The end is dear werd geselecteerd voor Circuit X. Een van de belangrijkste voordelen is de uitgebreide speelreeks die hieraan vasthangt. Ruth: “Die tournee is zeer welkom. Voor ieder gezelschap dat niet vasthangt aan een groot huis is het moeilijk om je voorstellingen te verkopen.” Sarah: “We blijven een gezelschap waarop mensen moeilijk instappen.” Ruth: “We spelen geen klassiek repertoiretoneel ofzo.” Wij werpen op dat er in de theaterwereld steeds reikhalzend wordt uitgekeken naar een nieuwe voorstelling van compagnie barbarie, maar dat het brede publiek

het gezelschap misschien minder goed kent. Ruth: “Dat is een juiste interpretatie, denk ik.” Sarah (bijgestaan door Amber) nuanceert: “Het is een gedeeltelijk juiste indruk, want we spelen al jaren in Bree en Geel waar we echt een publiek hebben opgebouwd.” Ruth: “Soms zijn er programmatoren die over onze voorstellingen zeggen dat hun publiek ze niet zou snappen, terwijl het publiek telkens wél mee is met wat wij maken. Zij zijn minder bezig met vragen zoals: ‘Over wat gaat dit, wat moet ik hier allemaal begrijpen, welke schrijver is dit, wat moet ik zeggen als iemand me achteraf iets komt vragen?’ Bij het gewone publiek primeert eerder of ze het goed vonden of niet.


En als ze het slecht vonden, komen ze de volgende keer gewoon niet meer. We kregen tot nu toe nooit de reactie dat onze voorstellingen saai waren ofzo. Wel mensen die misschien niet alles begrepen, maar het wel steeds erg grappig vonden. Een publiek laat onze voorstellingen graag op zich afkomen, wat aansluit bij de intuïtieve manier waarop wij werken.”

Unique selling proposition

11

Circuit X wil naast jonge ook vernieuwende makers ondersteunen. Op de vraag wat de unique selling proposition van compagnie barbarie is, antwoordt Ruth: “Als je ons naast elkaar ziet, denk je niet meteen: ‘Dat zijn vriendinnen’. Er zijn veel onderlinge verschillen, maar die zorgen voor een unieke chemie op scène. We lachen vaak met dingen waar niemand anders mee kan lachen. Wanneer we die samen voor een publiek brengen, blijken zij er ook om te kunnen lachen.” “Onze manier van verhalen vertellen is zeer beeldend. In The end is dear werken we meer met woorden, maar zelfs dan gebruiken we ze meer als een beeld.” Een vast scenario blijkt er niet te zijn, iedere voorstelling kan variëren al naargelang het moment. Ruth: “Ik denk dat onze voorstellingen altijd een soort ‘onafheid’ hebben. Misschien omdat we nooit op tijd klaar geraken, maar vooral omdat het ongepolijste een bewuste keuze is. Ik zeg geen twee avonden na elkaar hetzelfde, wat er voor zorgt dat het allemaal nog meer in het hier en nu is.” In de recensie die Focus Knack-journaliste Els Van Steenberghe over The end is dear schreef, zei ze dat de montage van de verschillende scènes tot een geheel een van de grootste werkpunten is van compagnie barbarie. Amber: “Er zullen altijd mensen zijn die komen kijken en het gevoel hebben dat ze iets missen of het niet helemaal snappen. We weten dat dit ons zwak punt is, maar langs de andere kant willen we openingen laten die het publiek zelf kan invullen.” Ruth: “Eerlijk? Soms zien we zelf dat schokkerige in onze voorstellingen niet, maar worden ze toch zo ervaren. Ik zie graag ‘propere’ voorstellingen, maar wil ze niet zelf maken.” Liesje (die inmiddels op haar smartphone een aantal praktische zaken aan het regelen is, roept er plots tussen): “Dat kunnen we niet!” Het instemmend gegiechel van de anderen maakt het moeilijk om te geloven dat de conflicten uit The end is dear uit het echte leven van de barbaries gegrepen zijn.

De beerput Op de vraag waarom de barbaries als uitgangspunt voor The end is dear kozen om elkaar te vernederen, antwoordt Amber: “We vertrokken vanuit onze eigen angsten. Ik denk dat iedereen een grote vorm van onzekerheid heeft die af en toe te veel de kop opsteekt. Ruth speelt in deze voorstelling ‘de beer’ die symbool staat voor je eigen donkerste gedachten. Het was bikkelhard wanneer Ruth tijdens de eerste improvisaties voor de voorstelling tegen de anderen zei: ‘Je kunt dat niet, je hebt geen zelfvertrouwen, je hebt geen gezag.’ Af en toe moest ik dan toch even vragen aan Ruth of ze meende wat ze zei of dat dit slechts haar rol als venijnige beer was die dit vertelde.” Zou The end is dear ook pakweg zes jaar geleden gemaakt kunnen zijn? Amber: “Nee, zeker niet. We durven zo eerlijk met elkaar om te gaan omdat we elkaar ondertussen al zo lang kennen. Na de voorstelling krijgen we vaak de vraag hoe het kan dat we zo bruut met elkaar omgaan. Er is een groot onderling vertrouwen nodig om deze voorstelling te kunnen maken.” Waarom juist een beer? Amber: “We vertrokken vanuit een kleine gemeenschap waarin het putteke dreigt over te lopen. Je weet wel, alle roddels die bovenkomen. En van het putteke ging het naar kak. En van daaruit naar een beerput. Om uiteindelijk bij een echte beer te belanden.” Liesje: “Voor we het mooie beerkostuum gebruikten dat nu in de voorstelling zit, hebben we lang geoefend in een soort Winnie de Poeh-kostuum.” Lotte: “Op een bepaalde manier paste dat beter bij ons qua marginaliteit…” Amber: “Wat bedoel je, Lotte? Dat wij marginaal zijn?” Lotte: “Goh, het mag er bij compagnie barbarie meestal wel wat lelijk en schraal uitzien. Maar ik vind het wel een meerwaarde dat we een echt schone beer hebben nu.” Sarah: “Ook al komt hij al van bij het begin vuilgebekt uit de hoek, toch kan je als publiek van hem houden.” Liesje: “Je sympathiseert echt met hem.” Abbey, het hoofdpersonage uit The end is dear wordt achtervolgd door een gênant televisiemoment. Schamen de actrices zich ook soms voor wat ze op een scène staan te doen? Amber: “Ik kan soms echt sterven van onzekerheid en niet weten hoe ik me moet gedragen in de echte wereld. Maar ik geneer me nooit voor wat ik op een podium doe.” Lotte: “Ik geneer me altijd!” Amber: “Lotte wil zelfs liever niet onder de mensen komen na een voorstelling.”

Collectief barbarie Tekenen er zich er ondertussen vaste taken af binnen het collectief? Amber: “In het begin wilden we alles samen doen. Nu is er een vaste kern ontstaan: Lotte, Karolien (De Bleser, red.) en Liesje. Zij zorgen voor de zakelijke kant.” Lotte: “Ik zag laatst nog mails uit de beginjaren waarin stond dat Ruth voor repetitieruimte zou zorgen.” Aan de reacties van de meisjes, Ruth incluis, valt af te lezen dat het een hele verbetering is dat zij zich nu niet meer hoeft bezig te houden met de praktische zaken. Amber: “Het werd al snel niet langer haalbaar om met iedereen alles te doen.” Over één ding zijn de barbaries het alvast eens: “Karolien zorgt voor de broodjes!” De verbaasde blik van Karolien die terugkomt van de bakker, kan het plezier alleen maar vergroten. Maar moet iedereen meewerken om over een echte voorstelling van compagnie barbarie te kunnen spreken? Sarah: “Als je zwanger bent, doe je niet mee. Of toch niet…” Ruth vult behulpzaam aan: “Als je aan het bevallen bent!” Met zes van de zeven barbaries die thuis met een kroost zitten, zijn er dus al heel wat spelers die een productie oversloegen. Lotte: “Tot nu toe kwam het altijd om praktische redenen dat iemand niet kon meedoen. Het gebeurde nog niet om inhoudelijke redenen.” Ruth: “Al is er wel vanaf het begin gezegd dat dit moet kunnen wanneer mensen zich niet achter een bepaald idee kunnen scharen of zelf aan een eigen productie willen werken binnen het kader van compagnie barbarie. Maar tot nu toe is de zin om met z’n allen een voorstelling te maken altijd te groot geweest.” Wat zijn de volgende plannen? Amber: “Onze volgende voorstelling heet Risk en maken we in samenwerking met Antigone uit Kortrijk.” Het is duidelijk dat Ruth zich niet bezighoudt met de praktische zaken: “Moeten wij dan iedere keer helemaal naar ginds om te repeteren?” Amber: “Nee, we repeteren vooral in Mechelen. Risk is een voorstelling in het kader van de herdenking van WO I.” Ruth: “Werd daar nog niets rond georganiseerd dan? (lacht)” Benieuwd hoe de barbaries aan de haal gaan met de Eerste Wereldoorlog. Dat het geen droge kost zal worden, weten we na dit interview wel zeker.


Na de voorstellingen van Circuit X kan je postkaartjes schrijven over wat jou is bijgebleven van de voorstelling. Deze kaartjes worden verstuurd naar de po­ tentiële toeschouwers van de volgende speelplek. Hierbij een selectie uit de quotes.

Heimat

Little Tommy

“Ik dacht na over een man staand

“Heel veel muziek, een confronterend

op een veld. Fietsend langs plekken

verhaal en een beetje Picasso = zalig/

die volgden leek hij alles te kennen.

prachtig/origineel!”

Hoewel ik daar nooit gewoond heb, voel ik me op die plekken thuis als nergens anders.”

The end is dear “Be yourself, fuck conventies. Heerlijk!”

“Streepje zetten, dan er overheen stappen en dan is het leven helemaal

“Het is een geweldige schizofrene

anders. Hoeveel streepjes heb jij

voorstelling. Een lach en een traan…

al gezet?”

Bedankt Barbaries!”

White Lies

The truth about Kate

“Zo moedig. Zo mooi. Zo herkenbaar.

“De ademloze overgang van naïef naar

Ik wou dat ik af en toe ook zoveel

versleten. Als je dit jaar één stuk wilt

kracht kon hebben als Lies.”

zien, zie dan dit!”

H O O F D R E DAC T I E R E DAC T I E

Filip Tielens

Ester Torres Falcato Simões,

Stefan Moens, Marijke Van Geel

VO R M G E V I N G ONLINE

Mies Van Roy

www.theaterfestival.be, www.circuitx.be

L E E S D E A N D E R E DAG K R A N T E N O P

www.issuu.com/hettheaterfestival


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.