Dagkrant 11/9/2014

Page 1

The end is dear

Compagnie Barbarie

Š Franky Verdickt

donderdag 11 september 2014


compagnie barbarie

Een interview met de barbaries, faut le faire! Met The end is dear slechts vijf van de zeven dames aan tafel, blijken de verbale pingpong en de vele insiders nu al behoorlijk moeilijk te volgen. De tussenwerping “Shit, dat moogt ge niet zeggen” valt veelvuldig: als Sarah Vangeel het einde van The end is dear verklapt bijvoorbeeld of wanneer Ruth Beeckmans grapt dat hun voorstellingen “iets onafs hebben” omdat ze nooit op tijd klaar zijn.

De innerlijke beer(put) van de barbaries

— Ester Torres Falcato Simões en Filip Tielens

© Frankie Verdickt

2

Op de vraag sinds wanneer compagnie barbarie bestaat, kijken de spelers aanvankelijk vertwijfeld naar elkaar. Amber Goethals antwoordt met grote stelligheid: “Sinds 2006, zo staat het in onze statuten.” Lotte Vaes: “Wij zaten samen op het Rits en kwamen goed overeen.” Liesje De Backer: “Toen we van school af waren, kwam Evelien Broekaert op de proppen met een artikel over zeven zwemsters. Zo was onze eerste echte voorstelling geboren.” Amber: “In het begin stelden we ons na iedere première nog de vraag: ‘Gaan we samen verder?’ Inmiddels zijn we zeker dat we dit willen blijven doen. Het is te leuk om ermee te stoppen.”

Het barbaarse publiek Hun recentste voorstelling The end is dear werd geselecteerd voor Circuit X. Een van de belangrijkste voordelen is de uitgebreide speelreeks die hieraan vasthangt. Ruth: “Die tournee is zeer welkom. Voor ieder gezelschap dat niet vasthangt aan een groot huis is het moeilijk om je voorstellingen te verkopen.” Sarah: “We blijven een gezelschap waarop mensen moeilijk instappen.” Ruth: “We spelen geen klassiek repertoiretoneel ofzo.” Wij werpen op dat er in de theaterwereld steeds reikhalzend wordt uitgekeken naar een nieuwe voorstelling van compagnie barbarie, maar dat het brede publiek

het gezelschap misschien minder goed kent. Ruth: “Dat is een juiste interpretatie, denk ik.” Sarah (bijgestaan door Amber) nuanceert: “Het is een gedeeltelijk juiste indruk, want we spelen al jaren in Bree en Geel waar we echt een publiek hebben opgebouwd.” Ruth: “Soms zijn er programmatoren die over onze voorstellingen zeggen dat hun publiek ze niet zou snappen, terwijl het publiek telkens wél mee is met wat wij maken. Zij zijn minder bezig met vragen zoals: ‘Over wat gaat dit, wat moet ik hier allemaal begrijpen, welke schrijver is dit, wat moet ik zeggen als iemand me achteraf iets komt vragen?’ Bij het gewone publiek primeert eerder of ze het goed vonden of niet.


En als ze het slecht vonden, komen ze de volgende keer gewoon niet meer. We kregen tot nu toe nooit de reactie dat onze voorstellingen saai waren ofzo. Wel mensen die misschien niet alles begrepen, maar het wel steeds erg grappig vonden. Een publiek laat onze voorstellingen graag op zich afkomen, wat aansluit bij de intuïtieve manier waarop wij werken.”

Unique selling proposition

3

Circuit X wil naast jonge ook vernieuwende makers ondersteunen. Op de vraag wat de unique selling proposition van compagnie barbarie is, antwoordt Ruth: “Als je ons naast elkaar ziet, denk je niet meteen: ‘Dat zijn vriendinnen’. Er zijn veel onderlinge verschillen, maar die zorgen voor een unieke chemie op scène. We lachen vaak met dingen waar niemand anders mee kan lachen. Wanneer we die samen voor een publiek brengen, blijken zij er ook om te kunnen lachen.” “Onze manier van verhalen vertellen is zeer beeldend. In The end is dear werken we meer met woorden, maar zelfs dan gebruiken we ze meer als een beeld.” Een vast scenario blijkt er niet te zijn, iedere voorstelling kan variëren al naargelang het moment. Ruth: “Ik denk dat onze voorstellingen altijd een soort ‘onafheid’ hebben. Misschien omdat we nooit op tijd klaar geraken, maar vooral omdat het ongepolijste een bewuste keuze is. Ik zeg geen twee avonden na elkaar hetzelfde, wat er voor zorgt dat het allemaal nog meer in het hier en nu is.” In de recensie die Focus Knack-journaliste Els Van Steenberghe over The end is dear schreef, zei ze dat de montage van de verschillende scènes tot een geheel een van de grootste werkpunten is van compagnie barbarie. Amber: “Er zullen altijd mensen zijn die komen kijken en het gevoel hebben dat ze iets missen of het niet helemaal snappen. We weten dat dit ons zwak punt is, maar langs de andere kant willen we openingen laten die het publiek zelf kan invullen.” Ruth: “Eerlijk? Soms zien we zelf dat schokkerige in onze voorstellingen niet, maar worden ze toch zo ervaren. Ik zie graag ‘propere’ voorstellingen, maar wil ze niet zelf maken.” Liesje (die inmiddels op haar smartphone een aantal praktische zaken aan het regelen is, roept er plots tussen): “Dat kunnen we niet!” Het instemmend gegiechel van de anderen maakt het moeilijk om te geloven dat de conflicten uit The end is dear uit het echte leven van de barbaries gegrepen zijn.

De beerput Op de vraag waarom de barbaries als uitgangspunt voor The end is dear kozen om elkaar te vernederen, antwoordt Amber: “We vertrokken vanuit onze eigen angsten. Ik denk dat iedereen een grote vorm van onzekerheid heeft die af en toe te veel de kop opsteekt. Ruth speelt in deze voorstelling ‘de beer’ die symbool staat voor je eigen donkerste gedachten. Het was bikkelhard wanneer Ruth tijdens de eerste improvisaties voor de voorstelling tegen de anderen zei: ‘Je kunt dat niet, je hebt geen zelfvertrouwen, je hebt geen gezag.’ Af en toe moest ik dan toch even vragen aan Ruth of ze meende wat ze zei of dat dit slechts haar rol als venijnige beer was die dit vertelde.” Zou The end is dear ook pakweg zes jaar geleden gemaakt kunnen zijn? Amber: “Nee, zeker niet. We durven zo eerlijk met elkaar om te gaan omdat we elkaar ondertussen al zo lang kennen. Na de voorstelling krijgen we vaak de vraag hoe het kan dat we zo bruut met elkaar omgaan. Er is een groot onderling vertrouwen nodig om deze voorstelling te kunnen maken.” Waarom juist een beer? Amber: “We vertrokken vanuit een kleine gemeenschap waarin het putteke dreigt over te lopen. Je weet wel, alle roddels die bovenkomen. En van het putteke ging het naar kak. En van daaruit naar een beerput. Om uiteindelijk bij een echte beer te belanden.” Liesje: “Voor we het mooie beerkostuum gebruikten dat nu in de voorstelling zit, hebben we lang geoefend in een soort Winnie de Poeh-kostuum.” Lotte: “Op een bepaalde manier paste dat beter bij ons qua marginaliteit…” Amber: “Wat bedoel je, Lotte? Dat wij marginaal zijn?” Lotte: “Goh, het mag er bij compagnie barbarie meestal wel wat lelijk en schraal uitzien. Maar ik vind het wel een meerwaarde dat we een echt schone beer hebben nu.” Sarah: “Ook al komt hij al van bij het begin vuilgebekt uit de hoek, toch kan je als publiek van hem houden.” Liesje: “Je sympathiseert echt met hem.” Abbey, het hoofdpersonage uit The end is dear wordt achtervolgd door een gênant televisiemoment. Schamen de actrices zich ook soms voor wat ze op een scène staan te doen? Amber: “Ik kan soms echt sterven van onzekerheid en niet weten hoe ik me moet gedragen in de echte wereld. Maar ik geneer me nooit voor wat ik op een podium doe.” Lotte: “Ik geneer me altijd!” Amber: “Lotte wil zelfs liever niet onder de mensen komen na een voorstelling.”

Collectief barbarie Tekenen er zich er ondertussen vaste taken af binnen het collectief? Amber: “In het begin wilden we alles samen doen. Nu is er een vaste kern ontstaan: Lotte, Karolien (De Bleser, red.) en Liesje. Zij zorgen voor de zakelijke kant.” Lotte: “Ik zag laatst nog mails uit de beginjaren waarin stond dat Ruth voor repetitieruimte zou zorgen.” Aan de reacties van de meisjes, Ruth incluis, valt af te lezen dat het een hele verbetering is dat zij zich nu niet meer hoeft bezig te houden met de praktische zaken. Amber: “Het werd al snel niet langer haalbaar om met iedereen alles te doen.” Over één ding zijn de barbaries het alvast eens: “Karolien zorgt voor de broodjes!” De verbaasde blik van Karolien die terugkomt van de bakker, kan het plezier alleen maar vergroten. Maar moet iedereen meewerken om over een echte voorstelling van compagnie barbarie te kunnen spreken? Sarah: “Als je zwanger bent, doe je niet mee. Of toch niet…” Ruth vult behulpzaam aan: “Als je aan het bevallen bent!” Met zes van de zeven barbaries die thuis met een kroost zitten, zijn er dus al heel wat spelers die een productie oversloegen. Lotte: “Tot nu toe kwam het altijd om praktische redenen dat iemand niet kon meedoen. Het gebeurde nog niet om inhoudelijke redenen.” Ruth: “Al is er wel vanaf het begin gezegd dat dit moet kunnen wanneer mensen zich niet achter een bepaald idee kunnen scharen of zelf aan een eigen productie willen werken binnen het kader van compagnie barbarie. Maar tot nu toe is de zin om met z’n allen een voorstelling te maken altijd te groot geweest.” Wat zijn de volgende plannen? Amber: “Onze volgende voorstelling heet Risk en maken we in samenwerking met Antigone uit Kortrijk.” Het is duidelijk dat Ruth zich niet bezighoudt met de praktische zaken: “Moeten wij dan iedere keer helemaal naar ginds om te repeteren?” Amber: “Nee, we repeteren vooral in Mechelen. Risk is een voorstelling in het kader van de herdenking van WO I.” Ruth: “Werd daar nog niets rond georganiseerd dan? (lacht)” Benieuwd hoe de barbaries aan de haal gaan met de Eerste Wereldoorlog. Dat het geen droge kost zal worden, weten we na dit interview wel zeker.


Benjamin Verdonck

Wanneer ik aanbel aan de grote, met stickers benotallwhowanderarelost zaaide garagepoort waarachter Benjamin Verdoncks atelier schuilgaat, verwacht ik dat deze op een bijna Harry Potterachtige wijze zal opengaan. Ik hoor een gezoem en stel me al voor hoe er iets zal omklappen en verschuiven, waarna de theatermaker vervolgens vanuit een rookgordijn zal verschijnen. Helaas gebeurt er niets. Na een tweede poging merk ik dat Benjamin Verdonck niet in zijn atelier zit, maar gewoon een verdieping hoger in zijn huis. Wanneer ik dus met het juiste knopje aanbel, hoor ik wat gestommel en opent hij – gewoon met de hand – de poort.

— Mitch Van Landeghem

Van architect tot zwaluw

4

De tuin van Benjamin Verdonck is een plek waar ik als kind dolgraag zou willen komen: er staat een enorme trampoline en er is een schommel en een klimtouw. Benjamin leidt me een stenen trap op naar zijn groot balkon, waar ik koffie krijg in een mok waarvan het oor is afgebroken. Dit is het huis van een kunstenaar, dus pas op waar je loopt, zo denk ik bij mezelf. Ik vraag hem wat ons te wachten staat in zijn voorstelling notallwhowanderarelost: “Toen ik nog studeerde zag ik een film van de Amerikaanse kunstenaar Alexander Calder. Hij droeg een volledig theater met zich mee in twee koffers. Van ijzer had hij kleine poppetjes gemaakt die hij kon besturen. In het miniatuurtheater dat hij uit de koffers openklapte, liet hij die poppetjes vanalles doen: hij had bijvoorbeeld een olifant die kon kakken en een paard waar een meisjespopje op kon gaan zitten. Ik had al wel wat theater gespeeld, maar pas toen ik dit zag, wist ik dat ik ook zoiets wilde bouwen. notallwhowanderarelost is weer een verdere stap in mijn ontdekkingstocht daarheen. In de voorstelling Disisit maakte ik houten driehoeken. Dat is voor mij een basisvorm: een simpele gelijkbenige driehoek, dat kent iedereen. In Song#2, de voorstelling die ik met Abke Haring maakte, kwamen die driehoeken terug. Deze keer waren ze levensgroot en was er heel wat mankracht nodig om ze te kunnen verplaatsen. Via touwen versleepten we de driehoeken over een spoor en maakten we er zo een berglandschap mee. De driehoeken werden bomen en er verscheen een regenboog tussen. notallwhowanderarelost is een uitbreiding op deze vormen. Voor deze voorstelling heb ik een constructie gebouwd die heel erg lijkt op een klassieke schouwburg. Die constructie is uiteindelijk veel groter geworden dan ik eerst voor ogen had. In die kleine schouwburg heb ik met simpele materialen – karton, touwtjes enzovoort – gezocht naar de basis van het theater en de typische parameters zoals opkomen en afgaan, cour of jardin, vooraan of achteraan op de scène, … Daar gebruik ik opnieuw die driehoeken voor. De zoektocht naar hoe ik zoiets kan doen is nog lang niet afgerond. Ik heb net

het gevoel dat ik iets heb aangeraakt waar ik nog heel veel in kan ontdekken. Nu ben ik in mijn atelier aan het bouwen aan iets veel mobielers.”

Een ongedwongen tafeltoneel Ik citeer Benjamins eigen woorden uit de aankondigingstekst in de vorige seizoensbrochure van Toneelhuis. Daarin vertelt hij hoe hij houdt van het ‘ongedwongene’ van een muziekconcert, waar je even een pintje kan gaan drinken als je geen zin meer hebt om te kijken en later weer kan terugkomen. In die tekst vertelt hij hoe hij met notall­ whowanderarelost (toen nog de werktitel Een tafeltoneel) een manier wou zoeken om dat in het theater ook te kunnen bereiken. “Dat is in notallwhowanderarelost niet gelukt. Voor deze voorstelling is het toch het beste dat mensen zich aan de traditionele regels houden: stilzitten, zwijgen en wachten met applaudisseren tot het afgelopen is. Met mijn nieuw project, het theatertje dat ik nu aan het bouwen ben, hoop ik dat ongedwongene meer te kunnen bereiken. Ik kan ermee in een café gaan staan en spelen voor diegenen die zin hebben om te kijken.”

Wandering Ik vraag Benjamin naar de titel van de voorstelling. Waar komt notallwhowanderarelost vandaan? Dat blijkt geen gemakkelijke vraag te zijn. Hij vertelt me hoe hij over dit onderwerp uren zou kunnen praten: “De voorstelling is een meditatie op het thema ‘To withdraw carefully’. Het zou voor onze samenleving een goede zaak zijn mochten wij ons wat meer onthouden. Dat dit enige onduidelijkheid met zich meebrengt aangaande het ‘juiste pad’ dat we moeten volgen, betekent niet dat we noodzakelijk verloren gelopen zijn.”


© Kurt Van der Elst

Tocht In notallwhowanderarelost gaat Benjamin Verdonck op zoek naar iets minimalistisch. Maar iedereen weet dat hij ook al heel wat grootschalige bouwwerken heeft gemaakt. Zo construeerde hij een enorm zwaluwnest in Brussel en liet hij een boom doorheen een huisje groeien. “Niet al mijn ideeën zijn meteen realiseerbaar! Een idee legt ook vaak een hele tocht af doorheen mijn gedachten voor ik er daadwerkelijk aan begin. Maar zo gaat het ook niet altijd. Ik zat eens in de trein op weg naar een gesprek met Philippe Van Cauteren, de artistiek leider van het SMAK in Gent, om mt hem te praten over het TRACK-festival. Toen had ik al een idee om iets met kinderen te doen en dat wilde ik graag voorstellen. Maar in de trein kwam er opeens een nieuw idee in mijn hoofd: Ik zag een rij kleine huisjes en bedacht me hoe graaf het zou zijn als daar een boom doorheen zou groeien die dat huisje dan mee de lucht in zou trekken. Later die dag stelde ik Philippe mijn project voor. Op het einde zei ik dat ik eigenlijk nog een ideetje had. Voor ik het wist was de bouw aan het huisje begonnen. Dus zoiets kan ook heel snel gaan.”

Acteur

Plannen Tot slot vraag ik Benjamin naar de plannen die hij nu heeft. “Ik heb al verteld over het mobiele theatertje dat ik aan het bouwen ben. Daarnaast wil ik graag werk maken rond het thema ‘angst’. Wanneer iets hoop of troost biedt, heb je het idee dat het nog wel goed komt. Angst kan aanzetten tot actie. Verder ga ik in 2016 een reeks acties opzetten in de stad, op straat. Die ben ik nu aan het voorbereiden en daar kruipt heel wat werk in. Dan is er ook nog een zin die me triggerde om iets te maken in de toekomst: ‘You sniff the air and listen to the trees and you realize that the animals and plants don’t give a damn about you’ van auteur Elias Canetti. Maar dat zal je nog wel zien.” Wanneer Benjamin me na ons gesprek weer langs de trap naar de grote poort leidt, benadrukt hij dat ik zeker moet vermelden hoe goed hij de State of the Youth van Freek Vielen vond. “Die was fantastisch.” Bij deze. © Kurt Van der Elst

5

Ik ben benieuwd naar vroeger. Want dat Benjamin intussen een soort artistieke werfleider is, wist ik. Maar hij volgde wel degelijk een theateropleiding bij Dora van der Groen. “Nee, ik heb zeker niet voor de verkeerde opleiding gekozen! Ik heb daar heel veel geleerd en vooral heel veel grote kunstenaars ontmoet. Daar ben ik ontzettend blij om.” Ik vraag hem of het lang geleden is dat hij nog eens ‘echt theater’ heeft gespeeld. “Echt theater,” lacht hij. “Dat is intussen wel even geleden, vrees ik. Ik herinner me dat Oda Van Neygen me vroeg of ik voor BRONKSfestival eens iets wou maken. ‘Goed,’ zei ik. ‘Maar ik ga geen toneel maken.’

Ik dacht toen terug aan hoe ik vroeger zo graag boomhutten bouwde en hoe graag ik dat nog eens wou doen. Ik heb toen dus een boomhut gebouwd in plaats van een ‘toneel’ te maken.” Was je als kind al een knutselaar, vraag ik. “Ja, door mijn vader, die altijd vanalles voor ons maakte.”


Reflectiedag kunstensector

Het Theaterfestival is niet alleen het uitgelezen moment om een karrenvracht aan voorstellingen tot u te laten komen, ook de reflectiehonger kan er geEen ander gesprek stild worden. Samen met het VTi en Rekto:verso organiseerde Het Theaterfestival Een ander gesprek, een dag waarop de sector stil kon staan bij het heden en de toekomst van ons geliefd podiumlandschap. Wij gingen de temperatuur opmeten tijdens de voormiddag.

— Marijke Van Geel

“We moeten elkaar in debatten een figuurlijk blauw oog durven slaan, en onze nieuwe gedachten durven te formuleren” Als centraal uitgangspunt werd de nog te verschijnen landschapstekening van het VTi gebruikt. Deze tekening is een sterkte-zwakte analyse van de verschillende deelsectoren die ons kunstenlandschap rijk is. Er werden drie uitdagingen geselecteerd die nieuwbakken minister van Cultuur Sven Gatz kan meenemen in zijn beleidsvisie: —Hoe kan het huidige kwalitatieve en diverse landschap behouden blijven, maar ook tegemoet komen aan de vraag voor verandering? —Hoe kunnen we de loopbanen van kunstenaars duurzamer maken? —Hoe kunnen we de meerwaarde van ons kunstenlandschap duiden naar de samenleving en het brede publiek? In drie bevlogen speeches, elk met de nadruk op de podiumkunsten, werden die uitdagingen extra benadrukt. Sarah Eisa, een jonge Duits-Palestijnse podiumkunstenaar, beet de spits af. Ze stelde de precaire situatie van de maker aan de kaak. Hoewel ze 2014 tot nu kan bestempelen als succesvol, besteedde ze een groot deel van haar tijd aan taken zoals administratie, vergaderingen en dossiers schrijven. Negentien dagen kon ze effectief op het podium staan als actrice, de rest van de tijd was ze haar eigen secretaris. Tijl Bossuyt van De Veerman pleitte voor het afbreken van onze koterie Flamand. “We moeten stoppen met het aanbouwen van nieuwe constructies zonder globale visie en voluit inzetten

op delen en deelnemen. We moeten elkaar in debatten een figuurlijk blauw oog durven slaan en onze nieuwe gedachten durven formuleren.” Barbara Raes van Vooruit vertrok vanuit een erg persoonlijk standpunt. Naar aanleiding van haar burn-out pleitte ze voor verstilling in de hele kunstensector. “Mijmertijd en -ruimte voor zowel kunstenaars als de gehele omkaderende structuren is broodnodig als we niet als sector op een collectieve burn-out willen afstevenen.” Hierop volgde een debat met Freek Mariën (De Nietjesfabriek), AnMarie Lambrechts (Het Toneelhuis), Charlotte Vandevyver (STUK) en Koen van Kaam (Theater Zuidpool). Behoud versus vernieuwing De evolutie waarbij we meer en meer loskomen van de klassieke structuren van kunsten- en culturele centra is stilaan aan de gang. Zo kondigde STUK aan zich vanaf 2015-2016 te focussen op dans, beeld en geluid, waardoor noodgedwongen een deel van de theaterprogrammatie naar andere Leuvense spelers verhuist. Makers en spelers vragen naar duidelijkheid. Doordat verschillende organisaties meer en meer samenwerken, wordt het voor de buitenwereld minder helder wie wat doet. Tegelijkertijd rijzen er ook ideeën om los te komen van bestaande makersstructuren en samen te werken op niveaus die niet

noodzakelijk samenhangen met de artistieke visie. Kunnen verschillende gezelschappen bijvoorbeeld samen één Raad van Bestuur delen? Interessante onderzoekspistes, hoewel het gevaar bestaat dat het landschap hierdoor verder versnippert. Groeikansen versus minder kansen Ook over de rol van de kunstenaar werd duchtig van mening gewisseld. De jongste generatie makers is enorm flexibel en dankbaar voor de kansen die ze krijgt. Inzetten op duurzame, meer langdurige trajecten heeft echter ook tot gevolg dat minder makers ondersteund kunnen worden. En wat volgt er daarna? Laten we jonge makers opstarten, om hen daarna weg te gooien, of doen we dit beter van in het begin? En wat met de enorme expertise die verloren gaat bij de oudere generatie die niet meer aan de bak komt? Wie kijkt er in eigen boezem? Publieksverbreding werd het laatste discussieonderwerp. De globale context wordt alsmaar belangrijker. Het is echter niet voldoende om een accurate weerspiegeling te zijn van een maatschappij die diverser wordt. De echte ommekeer moet in de hoofden van de gehele maatschappij gebeuren. De hand rijken naar andere sectoren als onderwijs en welzijn is alvast een eerste stap in de goede richting. © Karl Van Welden

6


Veerle Wallebroek Het Firmament

Stel: je bent directeur van een toneelgezelschap en je zit met prachtige decors van lang geleden die te mooi zijn om weg te gooien. De TRACKS-toolbox TRACKS helpt je met al je vragen over bewaren en archiveren. Tijdens Het Theaterfestival kan je voor meer info ook terecht aan de helpdesk. De zorg voor erfgoed staat sinds het nieuwe kunstendecreet hoog op de agenda. Wij vroegen aan Veerle Wallebroek (Het Firmament) om TRACKS toe te lichten.

— Stefan Moens

“Zorg voor het erfgoed belangt iedereen in de kunstensector aan!” Het is de eerste keer dat jullie op een festival met een helpdesk staan. Wat verwachten jullie zelf van deze acte de présence? Veerle Wallebroek: “We zijn ervan overtuigd dat op dit festival mensen uit de podiumkunsten naar ons toe zullen stappen met vragen over hoe je iets bewaart. Het uitgangspunt is niet dat we willen bewaren om te bewaren, maar wel dat we nadenken over hoe documenten mee kunnen helpen om gestalte te geven aan de dagelijkse werking van een gezelschap, bijvoorbeeld als promotiemateriaal, als inspiratiebron voor nieuwe creaties, als ondersteuning bij hernemingen of voor nieuwe medewerkers. Als de hele sector zorg draagt voor zijn erfgoed, kan je later niet enkel de identiteit van de kunstenaar of de organisatie reconstrueren, maar het geheugen van de podium­kunsten in onze regio.” Denk je dat die zorg om te bewaren een reële bekommernis is van een theatermaker? “Zeer zeker. Tijdens het vorige Theaterfestival in Brussel organiseerde Het Firmament een conferentie over ‘De (on)zin van het archiveren van theater en dans’ en dat was een groot succes. Daar zaten zakelijk leiders, choreografen, regisseurs en mensen uit het erfgoedveld samen om te discussiëren over dit thema. Het is dus zeker een reële bezorgdheid maar we zijn hier op dit festival om er nog meer aandacht voor te vragen.”

7

Er is nu TRACKS om mensen uit de kunstensector te helpen bij het archiveren. Hoe moeten we ons dat concreet voorstellen? “TRACKS is in eerste instantie een website (www.project­ tracks.be). Een online toolbox, gerealiseerd door PACKED vzw, in samenwerking met Het Firma­ment en met medewerking van het Agentschap Kunsten en Erfgoed, Archiefbank Vlaanderen, BAM, CVAa, FARO, Forum voor Amateurkunsten, Resonant en VTi. Ook de culturele archieven in Vlaanderen en Brussel en de musea voor heden-

daagse kunst droegen bij aan de realisatie van de toolbox. TRACKS staat voor Toolbox en Richtlijnen voor Archief- en Collectiezorg in de KunstenSector. Als amateur- of professionele kunstenaar of -organisatie vind je er handige tips en richtlijnen over de zorg voor je archief of collectie(s). Het gaat dan om papieren of digitale documenten, opnames, foto’s, kostuums, rekwisieten, decorstukken, enzovoort. Je vindt er informatie over hoe je eraan moet beginnen, waar je rekening mee moet houden, auteursrechten, inrichten van een bewaarruimte, ordenen, digitaliseren, enzovoort. Ook waar je terecht kan voor concrete hulp. Via de contactpagina van de website kan je terecht voor advies op maat.” “TRACKS richt zich niet enkel tot de podiumkunsten, maar tot de hele kunstensector: ook beeldende kunstenaars, architecten, muzikanten, vormgevers, … krijgen nu concreet advies over hoe ze kunnen omgaan met het bewaren van hun erfgoed. Want vaak zijn het generieke processen die voor alle kunstdisciplines gelden. Opgelet: wij archiveren niet zelf, wij geven advies – ook over hoe je helpende handen kan vinden –, reiken oplossingen aan en geven ondersteuning in het denkproces rond archivering.” Een theaterdirecteur wil waarschijnlijk wel graag zijn decors bewaren maar vraagt zich in een context van besparingen af: hoeveel gaat mij die bewaring hier kosten? “Dat is inderdaad vaak de eerste bezorgdheid, maar dat hoeft zo niet te zijn. Als er een duidelijke visie of structuur is over hoe en waarom je bewaart, dan verloopt alles veel gemakkelijker en hoeft het helemaal niet zo tijdrovend of duur te zijn. Alle tips en richtlijnen van TRACKS zijn gebruiksvriendelijk en goedkoop zodat het archiveren voor iedereen haalbaar is.” Zijn er in de toekomst nog andere initiatieven om erfgoedzorg te promoten in de kunstensector? “Ja, er zijn bijvoorbeeld plannen om in het hoger onderwijs gastcolleges te geven met de bedoeling jonge of beginnende kunstenaars te motiveren om al in het begin van hun carrière na te denken over de problematiek van het archiveren en bewaren. Het is een misvatting te denken dat archiveren alleen nodig zou zijn voor oude respectabele gezelschappen. Iedereen zou bezig moeten zijn met het bewaren voor de toekomst.”


Thomas Bellinck

Domo de Europa Historio en Ekzilo (“Huis van de Europese Geschiedenis in Ballingschap”), het bijzondere project van Domo de Europa Historio en Ekzilo theatermaker Thomas Bellinck, kon helaas niet hernomen worden op Het Theaterfestival wegens te groot om voor enkele dagen op te bouwen. Bellinck ontwierp een labyrintische tocht die aan de hand van allerlei voorwerpen het Europa van de toekomst verbeeldt. In deze rubriek bespreken we telkens een voorwerp uit de expo. Komt vandaag aan bod...

Het biljet van vijf euro

— Stefan Moens

© Leo Spijkenisse

8

Thomas Bellinck: “Ik wilde in Domo de Europa aandacht schenken aan symbolen die de Europese Unie gebruikt om zich een identiteit te geven. Het biljet van vijf euro hangt in de kamer die gewijd is aan de invoering van de eenheidsmunt. We schetsen er hoe de Europese eenheidsmunt er gekomen is na een strijd tussen de Monetaristen en de Fiscalisten. De eerste groep wilde zo snel mogelijk de eenheidsmunt invoeren als krachtig symbool van pan-Europese eenheid. Zij dachten dat het fiscaal en monetair beleid uit zichzelf zouden volgen. De Fiscalisten wilden eerst werk maken van fiscale harmonisatie en pas in laatste instantie, als een soort van afsluitstuk, denken aan een eenheidsmunt. Maar zoals vaker zijn het in eerste instantie degenen die een krachtig symbool voorstonden die het pleit gewonnen hebben. Pas na een serieuze financiële crisis is men eindelijk gaan denken aan een bankenunie en bankentoezicht.” “We nemen ook nogal voetstoots aan dat de euro de allereerste Europese eenheidsmunt is, maar er was al in de 19de eeuw een Latijnse muntunie die

langer heeft bestaan en een even grote oppervlakte bestreek als de huidige eurozone. Er was wel geen concrete Europese munt in omloop, maar de valuta’s uit verschillende Europese landen waren wel gelijkgeschakeld.” “Na de Eerste Wereldoorlog is die muntunie uit elkaar gevallen. De neergang was echter al voor de oorlog ingezet toen onder andere de Grieken hadden besloten om stiekem wat minder goud in de munten te verwerken. Vandaag zijn we dergelijke vroege pan-Europese projecten eigenlijk compleet vergeten omdat de EU ons uiteraard graag wil laten geloven dat de initiatieven die zij nemen voor het eerst worden gerealiseerd.” “Zo’n munt is natuurlijk wel een krachtig nationaal symbool. Elke natie heeft symbolen nodig, dus ook de EU. Er zit trouwens een heel verhaal achter de tekeningen die afgebeeld worden op de eurobiljetten. Op elk eurobiljet staan ramen, bogen en bruggen afgebeeld. Vooral bruggen vormen een eeuwenoud motief in het drukken van geld. Er werd gekozen voor een reeks over Europese stijlen en periodes,

waarbij het 5 euro-biljet antieke symbolen zou tonen, het biljet van 10 euro romaanse, dat van 20 euro gotische,  … In het museum zie je één van de eerste voorstellen voor het 5 eurobiljet, waarop je meteen de Pont du Gard in Nîmes herkent. Maar daar kwam snel kritiek op want de Pont du Gard is een Franse brug en een Frans bouwwerk op een pan-Europese munt, dat schoot bij velen in het verkeerde keelgat. De tekeningen moesten dus verwijzen naar een architectuurstijl zonder dat je ze zou kunnen terugvoeren op een nationaal monument. De oplossing was: men maakte de Pont du Gard wat ‘generischer’ door er een aantal bogen aan toe te voegen.” “Vandaar dat eurobiljetten de enige bankbiljetten ter wereld zijn waarop onbestaande monumenten figureren. Sinds kort is daar echter verandering in gekomen. In Spijkenisse, een Nederlandse gemeente, heeft de burgemeester besloten om samen met een conceptontwikkelaar de eurobruggen in het echt te realiseren, zij het dan als betonnen voetgangers- en fietsbruggen in de kleuren van de bankbiljetten…”


Getuigenissen

Het fel bejubelde Achter ‘t eten wordt tien jaar na de première hernomen op Het Theaterfestival. Niet alleen omdat het Achter ‘t eten een sterke voorstelling is, maar ook als eerbetoon aan de in 2010 overleden regisseur Eric De Volder. Ik ging op zoek naar getuigenissen van het publiek: welke herinneringen bleven er hangen in de hoofden van zij die de voorstelling ooit zagen? Mijn moeder: “Het was een zwaar stuk. Dat ik jou daar ooit mee naar toe nam...” (ze vergeet even dat ik toen al twintig jaar was).

“De beklemmende sfeer heeft veel indruk op mij gemaakt”

— Ester Torres Falcato Simões

© Tania Desmet

9

Peter Roels (55j, architect) “Toen ik Achter ‘t eten afgelopen maan­ dag tijdens een try-out opnieuw zag, viel het me op dat ik het begin van de voorstelling eigenlijk vergeten was. Vanaf het moment dat het heftig wordt, kwam het me allemaal terug voor de geest. Zo herinner ik me het Aldi-liedje bijvoorbeeld nog wel. De problematiek van Achter ‘t eten was toen actueel en is dat nu nog steeds. Het kan met mijn naïviteit te maken hebben, maar in het begin van de voorstelling heb je niet meteen door waar er naartoe gewerkt wordt. Ik heb niet echt één beeld voor ogen dat me is bijgebleven. Ik heb destijds veel stukken gezien van Toneelgroep Ceremonia, de herinneringen beginnen door elkaar te lopen. De sterke beelden en de overdreven geschminkte gezichten zijn heel typisch voor het werk van Eric De Volder. Ook tien jaar later werkt dit nog steeds goed. Het verwondert me dat een herneming zo hedendaags kan aanvoelen. Het spel van Ineke en Marijke is natuurlijk ook fantastisch.”

Ria Geenen (66j, voormalig zakelijk leider Circuscentrum) “De processie van Marijke Pinoy tijdens de voorstelling staat nog steeds op mijn netvlies gebrand. Hoe ze die op het podium beschreef, raakte me diep. Dit is meteen ook het enige wat ik me echt herinner van de voorstelling. Eerlijk? Ik was destijds niet zo onder de indruk. Wat me bij bleef, was de zeer mannelijke invalshoek. De tekst is gebaseerd op improvisaties van Marijke en Ineke, maar het was Eric die er uiteindelijk het laatste woord over had. Ik snap niet meer waarom ik dat toen dacht! Het was prachtig om de voorstelling deze week opnieuw te zien. Ik volgde het werk van Eric De Volder op de voet en ik denk dat ik wat verwend was geworden toen. Het valt me nu op hoe goed het allemaal is: de scenografie, de muziek, de prestaties van de twee actrices, de theatraliteit... Het is een mooie keuze om net dit stuk te kiezen om te hernemen en zo het werk van Eric in herinnering te brengen. Alles gaat zo vlug, zeker in het theater.”

Lana Willems (27j, medewerker Kaaitheater) “De beklemmende sfeer op scène waarin je samen met de personages vast zat, heeft toen veel indruk op me gemaakt. Na verloop van tijd achterhaalde je wat er gebeurd was. Dat besef gaf geen gevoel van opluchting, maar sloeg in als een bom. Ik zie nog steeds afgelijnde lichtvlakken voor me en voor de rest heel donkere scènebeelden, maar dat kan ook aan de sfeer gelegen hebben. Toen ging ik minder regelmatig naar het theater, misschien daarom dat het stuk zo is bijgebleven. Dankzij de herneming kan een nieuw publiek dit stuk nu ontdekken.”

Mijn eigen herinneringen Wat bij mezelf bleef hangen na al die jaren: ‘Eet nog een stuk sjokolat’. Een zin waar ik nog steeds koude rillingen van krijg. Mijn moeder heeft dus gelijk: ik vond het een verschrikkelijke voorstelling. Verschrikkelijk bevreemdend en aangrijpend. Verschrikkelijk zwaar, maar vooral verschrikkelijk goed.


Robbert van Heuven Jury

Onze sympathieke noorderbuur Robbert van Heuven zetelt al het tweede jaar op rij in de jury van Het Theaterfestival. Hij is freelance theater­j­ournalist en dramaturg.

Snipperdagen — Koen Aelterman

— Mitch Van Landeghem

“Het besef dat we theater nodig hebben, groeit”

10

“Ik ben nu al twee jaar jurylid voor Het Theaterfestival en ga ook komend jaar in de vernieuwde jury zetelen. Maar wees gerust, ik ga dit niet tot m’n pensioen blijven doen (lacht). Ik zie als recensent natuurlijk heel wat voorstellingen op een jaar, maar doordat ik in de jury zat, liep dat aantal toch nog op. De afgelopen twee jaren waren enorm intensief. Voor de nieuwe jury (die uitgebreid zal worden en voornamelijk zal bestaan uit journalisten, red.) gaan we anders te werk. Ik ga naar de voorstellingen kijken die ik anders ook zou zien – en misschien een tikje meer – maar hoef niet meer alle voorstellingen op de longlist gezien te hebben zoals de afgelopen jaren. Ik denk dat een nieuwe jury er niet voor zal zorgen dat er een andere soort voorstellingen zal geselecteerd worden. Ik geloof namelijk dat er een gedeelde mening bestaat waardoor verschillende juryleden voor

dezelfde voorstellingen zullen pleiten. De uiteindelijke vergadering waarin de knopen doorgehakt moeten worden, zal er wel niet eenvoudiger op worden, vrees ik (lacht).” “Als Nederlander vind ik het heel leuk om in de Vlaamse jury te zetelen en zo een erg goed beeld te hebben van wat er hier gebeurt. Ik zie behoorlijk wat verschillen tussen het Vlaamse en het Nederlandse theaterlandschap, ondanks het feit dat we dezelfde taal delen. Het Vlaams theater is minder bang om elitair te zijn en dat vind ik heel fijn. Het is niet erg als een voorstelling eens moeilijker is. De speelstijl is ook erg verschillend. Nederlanders hebben vaak een nogal ironische speelstijl en die wordt in Vlaanderen dikwijls als ‘plat’ gezien. Grappig, want zo zie ik het helemaal niet. Die kleine cultuurverschillen zijn frappant: je woont gewoon vlak naast

elkaar en toch bestaan deze kloofjes. Maar wat ik leuk vond dit jaar is dat zowel in Nederland als in Vlaanderen het engagement in het theater weer terug is. Het besef dat we theater nodig hebben, groeit. Bovenal vind ik dat we veel meer moeten uitwisselen omdat we zoveel van elkaar kunnen leren.” “Het maken van een selectie was dit jaar veel makkelijker dan vorig jaar. Toen was de selectie erg gebaseerd op de uiteenlopende smaken van de juryleden. Het aanbod aan echt goede voorstellingen was dit jaar veel groter, er waren meer voorstellingen die met kop en schouders boven de andere uitstaken. Dit maakte het net wel moeilijker om voorstellingen te laten vallen. We wilden geen darlings killen. Ik vind dat we daar uiteindelijk een heel mooie afweging in gemaakt hebben.”


fABULEUS stuurt acht moedige, nieuwsgierige jongeren op mysterieuze missie tijdens Het Theaterfestival. Hun opdracht: infiltreer in het universum van een theatermaker. Voor de één eindigt het in een ontmoeting. Voor de ander in een vers voetspoor. Volg alles op blog.fabuleus.be.

— Laura Lens

notallwhowanderarelost Laura vs. Benjamin (25/08/2014)

Taart (03/09/2014)

De voorbije weken ben ik ondergedoken in de wereld van Benjamin Verdonck. Eén van de tips die ik kreeg was ‘bouw een parcours in de tuin’. Als ik naar het filmpje kijk dat ik samen met mijn broertje maakte (18/08/2014) en dan naar de trailer van notallwho­ wanderarelost, zie ik eigenlijk geen gelijkenissen. Dus bekijk ik ze nog eens. 1ste gelijkenis: mens(en) die iets zelf maken: een maquette of een parcours. Ik bekijk ze nog eens. 2de gelijkenis: een ontspannen sfeer doordat er geen stemmen in voorkomen, maar wel muziek: echte muziek of gefluit van vogels. Ik bekijk ze nog eens, maar met mijn ogen dicht. Ik zie niets meer. Ik focus me op mezelf. Wat denk ik? Bij de maquette zie ik een bos. Niet zo een bos waar de scouts samenkomen en waar mensen aan het picknicken zijn, maar een lange weg tussen de bomen. De blaadjes vallen als rode en oranje dekentjes naar beneden. Buiten mij is er niemand. Ik wandel en blijf wandelen. In tegenstelling tot de titel, ben ik volgens mij wel wat verloren. Bij mijn filmpje zie ik een bos. Niet zo een bos waar de blaadjes vallen als rode en oranje dekentjes en waar buiten mij niemand is, maar een bos waar de scouts samenkomen en waar mensen picknicken. Kindjes die spelen en over het gras rennen. Mama’s die terug jong worden als ze met hun zoontjes op de glijbaan klimmen. Papa’s die veranderen in superhelden wanneer ze hun prinsesjes tot aan de wolken gooien. Gelijkenissen in het filmpje zelf, maar daarachter toch helemaal anders. Op mijn eigen manier heb ik notallwho­ wanderarelost verwoord.

Vandaag was weer wat anders dan anders. In plaats van de hele namiddag zitten leren of zitten luieren, heb ik vanmiddag taart gegeten met Benjamin. Na een paar ongemakkelijke stiltes liep het toch goed los. Ik heb kennis gemaakt met zijn mama, zijn kindjes (wat een schatjes!), zijn katten (Cavia en Katshka). Maar heb ik nu ook iets bijgeleerd over notallwhowan­ derarelost? Jazeker! Dit is wat hij zei: “Het is een ballet van driehoeken. Ik wil hetzelfde gevoel geven als een dansvoorstelling; dat als je de mensen vraagt waarover het ging ze kunnen zeggen: “Ik weet het niet, maar het was wel mooi!” En dan over de titel. Die heeft dus absoluut niks te maken met Lord of the rings, maar waar komt die dan vandaan? Wel, hij zat dus bij een vriend in de auto en aan die achteruitkijkspiegel hing er reclame voor parfum: not all who wan­ der are lost. En hij dacht: DAT WORDT ‘EM! En natuurlijk zit er ook een diepere betekenis achter. Benjamin gelooft dat elke mens wat verdwaald is. Je wil bvb. een goed doel steunen, maar tegelijk werk je de opwarming van de aarde in de hand door met je auto te rijden. Je dwaalt dus eigenlijk door de slechte dingen die je doet, maar je probeert niet verloren te gaan door iets goeds te doen. Wow! Dat is een hele boterham! Daarom ga ik het hierbij laten, want waarschijnlijk hebben jullie het nu wel gehad…

Mail (01/09/2014) > Van: benjamin verdonck > Aan: laura lens > Datum: 1 september 2014 > Onderwerp: groet dag laura ik las dat je naar me op zoek bent? zullen we eens afspreken en taart eten? woon je in antwerpen? kan je deze woensdagnamiddag? ik kijk ernaar uit je te ontmoeten.

— HOERA! 11

Ik ga hem ontmoeten! En misschien zelfs met taart! Kan het nog beter?

Laura (not)

Lees hier alle blogs die Laura Lens schreef: http://barbaren.tumblr.com/tagged/NOT/chrono


Wordcloud Agenda

Telex

compagnie barbarie The end is dear

Wist je dat de sjaal die tijdens de voorstelling Achter ‘t eten gebruikt werd gisteren vlak voor de voorstelling nog van een toeschouwer geleend

moest worden? Koffers pakken na tien jaar blijkt best moeilijk te zijn. — Karolien De Bleser is naast de broodjesmadam van compagnie

barbarie (zie elders in deze dagkrant) tevens ook jarig vandaag. De Zendelingen trakteerden haar alvast op een appeltaartje in hun show.

— Wist je dat onze redacteur Ester nog op school zat bij Jan Martens? Jan zit momenteel trouwens in New York. Ester mocht helaas niet mee.

donderdag 11 september 2014 Expo Kwartier voor aanvang Veerle Eyckermans

deSingel (festivalcentrum)

10:00

Reflectiedag kunstensector Een ander gesprek VTI

18:00

Infosessie archief en collectie TRACKS-helpdesk (doorlopend tot 20:00)

20:00

The end is dear compagnie barbarie (

20:00

Achter ‘t eten Toneelgroep Ceremonia (het KIP), LOD Muziektheater & Theater Zuidpool

deSingel (blauwe foyer) deSingel (festivalcentrum)

)

deSingel (theaterstudio)

20:30

notallwhowanderarelost Benjamin Verdonck / KVS & Toneelhuis

21:30

Nabespreking The end is dear

deSingel (rode zaal) deSingel (zwarte zaal)

deSingel (naast theaterstudio)

vrijdag 12 september 2014 Expo Kwartier voor aanvang Veerle Eyckermans

deSingel (festivalcentrum)

20:00

Vortex Temporum Rosas & Ictus (

20:00

Met mijn vader in bed (wegens omstandigheden) Toneelschuur Productie / Paul Knieriem

20:30

notallwhowanderarelost Benjamin Verdonck / KVS & Toneelhuis

deSingel (zwarte zaal)

21:30

Nabespreking notallwhowanderarelost

deSingel (zwarte zaal)

H O O F D R E DAC T I E R E DAC T I E

Filip Tielens

Marijke Van Geel, Mitch Van Landeghem,

Stefan Moens, Ester Torres Falcato Simões T H E AT E R T E K E N A A R VO R M G E V I N G

Koen Aelterman

Mies Van Roy

)

deSingel (rode zaal)

WO R D C L O U D R E AC T I E S

Bregt Van Wijnendaele — www.zendelingen.be

filip@theaterfestival.be

F E S T I VA L K E U K E N ONLINE

Monty

doorlopend geopend van 18u tot 20u in deSingel

www.theaterfestival.be, www.facebook.com/het.theaterfestival

L E E S A L L E DAG K R A N T E N O P

www.issuu.com/hettheaterfestival


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.