Dagkrant 6/9/2014

Page 1

tauerbach

Les Ballets C de la B, NTGent & MĂźnchner Kammerspiele / Alain Platel

Š Chris Van den Burght

zaterdag 6 september 2014


Elie Tass

Alain Platel en Elsie De Brauw zijn twee grote natauberbach men die elkaar nu ook op scène ontmoeten. Wat je te zien krijgt in tauberbach is een zoektocht, een botsing én een samenspel tussen de wereld van het woord en de wereld van beweging. Wij wilden graag horen van een van de dansers hoe hij die zoektocht ervaren heeft. Elie Tass heeft inmiddels een heel traject afgelegd bij Les Ballets C de la B, maar zit ook daarbuiten niet stil.

— Rini Vyncke

“Inspiratiebronnen werken als bouillonblokjes die je in de soep doet. Ze lossen verder op, maar er blijft een bepaalde textuur over” Je bent lang sportman geweest en pas later begin­ nen dansen. Je begon zelfs een opleiding lichamelijke opvoeding aan de UGent. Wanneer heb je dan toch die overstap naar de dans gemaakt? Elie Tass: “Ik had vroeger ook wel klassiek ballet gedaan, maar dat was oorspronkelijk met het doel aan lenigheid te winnen en het bleef altijd een hobby. Het idee om van dansen mijn beroep te maken, is pas veel later gekomen, en eigenlijk ook wel vrij plots. Iemand die ik kende, ging auditie doen aan het Hoger Instituut voor Dans in Lier en toen besloot ik dat ook te proberen, al was het nog nooit eerder in mij opgekomen dat dans ook een professionele optie kon zijn. In Lier klikte het echter onmiddellijk met de toenmalige di­ rectie en hun manier van denken, waardoor ik besloot dat het op dat moment misschien wel de juiste plek voor mij was.”

Hoe ben je bij Les Ballets C de la B terechtgekomen? “Alain Platel zocht voor de voorstelling vsprs nog acrobaten/ contortionisten en dan heb ik deelgenomen aan de audities. Ik had nooit gedacht dat ik daarvoor in aanmerking zou ko­ men. Ik nam voornamelijk deel aan de auditie met de instel­ ling dat ik Alain graag eens wilde ontmoeten, met de hoop om in de toekomst te kunnen samenwerken. Uiteindelijk ging die auditie toch vrij goed en in de voorlaatste ronde liet Alain me al weten dat ik gerust mocht zijn.”

2

Als twee belangrijkste inspiratiebronnen voor de voor­ stelling worden steeds de documentaire Estamira van Marcos Prado en Tauber Bach van Artur Zmijewski genoemd. Hoe zijn jullie daar als dansers mee aan de slag gegaan? “Zowel de documentaire als het muziekstuk hadden we al eerder gezien en gehoord tijdens het repetitieproces van andere voorstellingen. Toen hadden we er nog niet onmid­ dellijk iets mee gedaan, behalve dat we er door geïnspireerd werden. Nu kregen we wel de specifieke vraag om beweging

© Chris Van den Burght

Zorgt je verleden als sportman ervoor dat je nu als danser een ander soort fysicaliteit hebt? “Het maakt wel deel uit van mijn geschiedenis, natuurlijk. Misschien dat ik een verschil merk wanneer het over dans­ technieken gaat. In sport zoek je vaak het extreme van een fysieke inspanning op en bouw je een bepaalde druk op in je lichaam, terwijl het er bij danstechnieken net om draait om met zo weinig mogelijk energie zoveel mogelijk te doen. Ik denk dat ik als danser die opbouw nu minder vlug opzoek, terwijl ik daar vroeger wel automatisch naartoe werkte.”

te maken op die muziek, waar dan enkele sequenties van overgebleven zijn in de uiteindelijke voorstelling. Tijdens de creatieperiode hebben we vooral heel veel geïmpro­ viseerd. Zowel op de uitvoering van het dovenkoor van Zmijewski als op de koralen van Bach en de aria van Mozart, die ook in de voorstelling voorkomen. De documentaire over het leven van Estamira werd meer vanuit een drama­ turgisch standpunt benaderd en gaf een soort zwaartekracht aan de voorstelling. We hebben wel veel gepraat over wat we ons kunnen voorstellen bij haar geest. Ze is bijvoorbeeld niet religieus, maar heeft wel een fervente overtuiging. Daarnaast hebben we ook nog heel wat ander beeldmate­ riaal bekeken, gaande van een andere documentaire over een bepaalde stam tot de meest uiteenlopende foto’s van kostuums. Die inspiratiebronnen werken meer als twee


© Chris Van den Burght

bouillonblokken die je in een soep doet. Ze lossen verder op, maar er blijft wel een bepaalde textuur over.” In de omschrijvingen van tauberbach lees je wel eens dat Elsie De Brauw het rationele vertegenwoordigt in de vorm van het woord en dat de dansers het intuïtieve, het zinnelijke vertegenwoordigen. Is dat ook hoe jij dans ervaart? “Het was inderdaad een zoektocht om uit te pluizen hoe je het rationele van het woord en het meer intuïtieve of senso­ riële van dans samenbrengt. Hoe klauteren die over elkaar heen en hoe lopen ze in elkaar over? Taal moest opnieuw betekenisvolle klank worden. Ik denk dat wij als danser mis­ schien wel minder rationeel te werk gaan, of kùnnen gaan, maar dat er toch nog een groot stuk rationaliteit in zit. We werken ook niet puur op het gevoel. Zelfs tijdens improvisa­ ties moet je keuzes maken en is je hoofd betrokken bij wat je doet. Misschien is het wel meer een continue wisselwerking tussen de twee.” “Door haar theaterachtergrond veroorzaakte Elsie De Brauw een nieuw soort wrijving in het proces die meer losmaakte dan de wrijving die ik met collega-­dansers onder­ ling ervaar. Hoe meer je schuurt, hoe meer er loskomt. Dat is niet altijd evident omdat het je vraagt uit jezelf te stappen. Het werkt in beide richtingen: je trekt aan jezelf om naar iemand toe te gaan en tegelijk ook aan die andere om dich­ terbij te komen. Soms lukt dat, soms ook niet, of moeizamer. Het is net mooi hoe je samen door die ervaring kan gaan.”

— Mitch Van Landeghem

What's in a name

Elsie vertelt hoe zij in het begin versteld stond om jullie vermogen meteen te beginnen improviseren en uit het niets iets te creëren. Hadden jullie als dansers omge­ keerd ook zo’n ervaring over haar? “Van in het begin kwam bij een aantal van ons naar boven dat we graag gewoon wilden ‘zijn’ op scène. Bijna het omgekeerde van die voortdurende beweeglijkheid die Elsie omschrijft, dus. We hadden de wens om heel natuurlijk en op ons gemak op scène aanwezig te kunnen zijn zonder het gevoel te hebben dat we voortdurend meer moeten doen. Natuurlijk wil je ook niet dat het saai wordt en wil je ook iets kunnen overbrengen met dat ‘niets doen’. Bovendien waren we ons erg bewust van elkaar in deze voorstelling. We waren met een kleinere groep dan gewoonlijk aanwezig op de scène waardoor je vanzelf veel meer kan observeren en zelf geobserveerd wordt. Uit gesprekken bleek dat we vaak niet onder de indruk waren van onszelf, maar wel enorm van elkaar. We hebben bewust veel naar elkaar gekeken, waardoor je de lat ook hoog legt en je jezelf meer gaat bevragen. In lange individuele improvisaties ontsnap je niet aan jezelf. Je wil niet steeds hervallen in dezelfde bewegings­patronen, maar jezelf telkens heruitvinden. In die zin was tauberbach niet alleen erg ‘schrapen’ in de

Les Ballets C de la B Alain Platel: “Les Ballets C de la B was niet de eerste naam die we hadden voor ons gezelschap. De titel van onze eerste voorstelling Stabat Mater werd ons in het begin ook als naam opgeplakt. Pas twee jaar later werd het nodig om een ‘echte’ naam voor onze compagnie te zoeken. In de jaren tachtig waren er heel wat communau­

zoektocht van dansers versus acteurs, maar ook in een veel bredere zoektocht van verschillende individuen onderling die samen tot één resultaat moeten komen.” Je bent de laatste jaren ook heel wat andere samen­ werkingen aangegaan. Met collega Ross McCormack werkte je samen aan (sic), je werkte mee aan n(own)ow in Seoul, en met Nicola Leahey creëerde je de solo Shine (vs Sheila). Kriebelt het om ook zelf meer te creëren en eventueel als choreograaf/danser aan de slag te gaan? “Voorlopig ben ik daar inderdaad ook mee bezig, zij het op een bescheiden manier en op een heel andere schaal dan bij Les Ballets C de la B uiteraard. Wanneer je bovendien veel op tournee bent, is het niet altijd evident om daar veel tijd voor te vinden. Het is echt wroeten. Ook het praktische aspect dat zo’n voorstelling met zich meebrengt, vind ik een beetje overdonderend. Alsof je plots niet één maar enkele versnellingen hoger moet schakelen. Dat hoor ik ook van collega’s die eigen voorstellingen willen maken. Maar ik heb alleszins erg veel zin om aan eigen creaties te werken.”

taire problemen en daarom wilden we onszelf een pretentieuze naam geven, als een soort reactie. We hadden toen veel moeite met dat politiek gekibbel. — dat hebben we eigenlijk nog altijd. We wilden een naam die volledig over the top was en in contrast stond met hetgeen dat wij deden. Daarom kozen we voor ‘Les Ballets Contemporain de la Belgique’. Tot onze grote verbazing werden we vervolgens aangevallen

door extreemrechts omdat zij, verward of we nu Vlaams, Waals of Frans waren, het onrechtmatig vonden dat we subsidies bij de Vlaamse Gemeenschap durfden te vragen. Dat vonden we wel grappig. Achteraf bleek onze naam fout te zijn, omdat het eigenlijk ‘de Belgique’ moet zijn in plaats van ‘de la Belgique’. We hebben de naam dan maar ingekort, wat het allemaal een stuk gemakkelijker maakt.”


Tania Van der Sanden Zoutloos

We zagen Tania Van der Sanden al in honderden verschillende pruiken en outfits. Ditmaal verandert ze zichzelf in een tachtigjarige rusthuisbewoner in Zoutloos van Studio Orka. Een locatievoorstelling in een rustoord. Het publiek zit in een tribune in de cafetaria of animatieruimte en kijkt naar het verhaal van Palmira die een feest organiseert voor haar verjaardag. Tania heeft intussen een groot aantal rusthuizen gezien. Op de vraag welk beroep ze nog zou willen uitoefenen naast acteren, antwoordt ze zelfs: ‘Directeur van een rusthuis.’

Ode aan de verbeelding — Filip Tielens en Mitch Van Landeghem

© Fred Debrock

4

Directeur van een rusthuis: leg dat eens uit. Tania Van der Sanden: “Ik zou graag alles anders willen aanpakken in een rusthuis. Je moet de buitenwereld veel meer binnenbrengen, want anders verlies je de connectie met de maat­ schappij. De directeur van rusthuis Sint-Monica in Oostende droeg een drieletterwoord hoog in het vaandel: CCC. ‘Communicatie Communicatie

en Communicatie.’ Fantastisch vind ik dat. Diezelfde man zegt tegen de familie van zijn bewoners: ‘Je moet veel nageltjes in de muur slaan. Als de bewoner dan komt te overlijden, moeten wij al die nageltjes er weer uit halen, de gaatjes dichten en de muur herschilderen. Maar dat hebben we er graag voor over.’ Dat is voor mij het voorbeeld van hoe het overal zou moeten zijn. Ik heb nochtans veel

rusthuizen gezien waar geen nageltjes in de muur mogen. Maar daar moet je natuurlijk geld voor hebben en dat is er niet: niet voor cultuur en ook niet voor bejaardenzorg. Een rusthuis is het laatste station van een mensen­ leven, dus dat zou het beste moeten zijn wat er is. Maar zo is het in de praktijk niet. Een bewoner zei ooit tegen ons: ‘Het is het beste van het slechtste.’ Dat vond ik wel heel cru.”


Kwartier voor aanvang

© Veerle Eyckermans

Op deze foto zie je Tania Van der Sanden een kwartier voor aanvang van Metamorphosen van Malpertuis. Deze en andere acteursfoto's van Veerle Eyckermans zijn op groot formaat te bewonderen in het festivalcentrum.

Wat dacht je toen Studio Orka je vroeg om een tachtigjarige vrouw te spelen? “Ik vond het fantastisch. Het was altijd al een vurige wens van mij om bij Studio Orka te mogen spelen. Zij maken het soort theater waar ik van hou. Iedere keer slagen ze erin om een dubbele laag in hun voorstellingen te brengen. Dat is ook mijn betrachting in het spelen: tragiek en komedie com­ bineren. Bij Studio Orka starten ze van een idee en maken ze de voorstelling uiteindelijk samen vanuit improvisa­ tie en gesprekken. Ik hou erg van die manier van werken.” Is er iemand waar je je personage op baseerde? “Ik heb veel oudere mensen ontmoet tijdens de repetities en van hen heb ik een combinatie gemaakt in mijn hoofd. Zo was er was bijvoorbeeld Jeanneke die altijd fantastische dingen zei. Als ik vroeg hoe het eten was, zei ze: De soep is altijd goed, maar aan de patatten moet ge niet peinzen! Die zin komt ook in de voorstelling. En verder is er veel ontstaan door de juiste bril op te zetten en een permanent in mijn haar te doen. Ik hou er heel erg van om te transformeren voor een rol. Het is mooi om te zien hoe kinderen geloven dat ik echt een vrouw van tachtig ben. Dat is het schoonste compliment dat ik kan krijgen.”

5

Wat vind je van spelen op locatie? “Dat is een meerwaarde. Je gaat mis­ schien wel eens een keer voor je ple­ zier naar een kasteel of wandelen langs

de duinen, maar je gaat niet voor de lol naar een rusthuis. Veel mensen zijn daar zelfs nog nooit geweest. Liefst ligt de ruimte waar we spelen niet direct aan de ingang, zodat het publiek eerst nog een wandeling moeten ma­ ken. Je zou de voorstelling ook in een zwarte doos kunnen spelen, maar dat is toch anders. Als we ons omkleden in de animatieruimte of bij de kinesist in een rusthuis, voelen we elke keer weer die speciale sfeer.” Jullie hebben zelfs een nacht door­ gebracht in een rusthuis. “We sliepen in een bejaardenkamer. In een appartemèntje, zoals Jeanneke dat noemde. Dominique Van Malder en Steven Beersmans zaten in een rusthuis, en Julie Delrue en ik in een ander. Rond een uur of tien ’s avonds hebben we met elkaar gebeld. Julie en ik waren heel erg onder de indruk van de desolaatheid en het verdriet waar we de mensen over hoorden vertellen. We werden er echt ongelukkig. Maar Dominique en Steven waren net heel vrolijk: ‘We hebben hier een fantas­ tische avond, de mensen zijn hier zo graag!’ Dat was behoorlijk indrukwek­ kend. De nacht doorbrengen in een rusthuis motiveerde mij des te meer om Zoutloos te spelen. Maar het is ze­ ker geen trieste voorstelling geworden, integendeel.” Hoe reageren de bewoners en verzorgers op de voorstelling? “Ze vinden het heel herkenbaar. En goed. Er waren verzorgers bij die zeiden dat de hele begeleiding van het

rusthuis Zoutloos zou moeten zien. In het begin vroeg ik me af of het wel goed was dat er bewoners zouden komen kijken. Want plots zat er een vrouwtje op de eerste rij, die sprekend leek op mijn personage. Datzelfde haar en diezelfde bril! Maar voor de rust­ huisbewoners is het heel plezant om naar de voorstelling te kijken. En soms zelfs troostend. Op een gegeven mo­ ment gaat het over mijn hart, en zeg ik: ‘Als het op is, is het op.’ Wanneer ik op dat moment iemand in het publiek die in een rusthuis zit aankijk, krijg ik altijd een ‘ja’ als antwoord. De eerste keer schrok ik daar toch wel hard van.” Ben je bang om oud te worden? “Ik ben op zich niet bang om oud worden, maar wel om niet meer vitaal te kunnen zijn. Als je morgen je heup breekt en een arm of een been verliest, is het heel moeilijk om je verbeeldings­ kracht te blijven behouden. Daar gaat de voorstelling net over: het is een ode aan de verbeelding. Daarom zeg ik nogmaals: breng alsjeblieft de buiten­ wereld binnen in een rusthuis. Dat is zo belangrijk. Maar ja, mensen hebben altijd zoveel te doen hé…”


Filip Bilsen Katrien Valckenaers Lisa Verbelen Snipperdagen

Een symfonie van handelingen, een Playmobilversie van het volwassen leven, een sudoku op scène… De bizarre wereld van Snipperdagen laat zich niet gemakkelijk omschrijven. ‘Het is alsof we met zijn drieën een taal aan het uitvinden zijn,’ zeggen Filip Bilsen, Katrien Valckenaers en Lisa Verbelen van fABULEUS.

— Peter Anthonissen ( fABULEUS)

“Snipperdagen is een hersenbreker, een sudoku”

6

Katrien en Lisa, deze voorstelling is een weerzien voor jullie. Waarvan kennen jullie elkaar? Katrien Valckenaers: “Wij hebben el­ kaar leren kennen tijdens een vakantie van (jeugdwerkorganisatie, red.) Koning Kevin. Toen hadden we een keer een rare avond dat we heel onnozel aan het doen waren, in overdreven Engels. Wij vonden dat zelf hilarisch. En dan hebben we besloten om daar een korte sketch van te maken voor Kunstbende. En dan hebben we dat gewonnen (als Vivey en Debbey in 2007, red.). Dat was voor ons alle twee wel iets belangrijks, omdat het een extra besef gaf van ‘Ik wil hier echt in verder gaan’. In mijn geval naast de producties die ik bij fABULEUS deed. En dan zijn we elk ook theater gaan studeren, Lisa in Maastricht en ik in Gent.” Lisa Verbelen: “En vier jaar later kwa­ men we voor het eerst terug samen.” Katrien: “Maar we zagen elkaar wel elk jaar, heel kort, om elkaar snel te up­ daten over hoe het met ons ging. Lisa moest in Leuven overstappen op weg naar Maastricht, en dan vroeg ik haar: ‘Hoe gaat het met uw leven?’ (lacht).” Lisa: “Het is niet dat we elkaar niet meer hoorden… maar je zit in zo’n andere wereld ineens… elk aan een kant van het land…” Katrien: “We hebben toen wel gezegd: ‘Als we afgestudeerd zijn, gaan we sa­ men iets maken. Met de bagage die we dan hebben…’ En Dirk De Lathauwer van fABULEUS heeft toen voorgesteld: ‘Gaan jullie twee nog eens iets doen of zo? Ik heb het gevoel dat dat iets goeds kan zijn.’ Maar dat was ook spannend omdat we elkaar niet meer héél goed kenden. Toen we iets voor Kunstbende maakten, ging dat vanzelf. De vraag was of dat nog zo zou gaan, omdat we nu een totaal andere bagage hadden.” Lisa: “Die opleiding heeft echt veel veranderd. Dat eerste hebben we echt

op een zolderkamer gemaakt. Met nul kennis over dramaturgie.” Katrien: “Het ging ook niet over ‘Wat willen we zeggen?’ We deden het gewoon.” Lisa: “Het was puur vormelijke intuïtie.” Keken jullie bij het werk aan Snipperdagen soms op van elkaar? Of waren jullie voor elkaar nog zeer herkenbaar? Lisa: “Het is wel anders, je merkt dat die scholen ook anders zijn. Ik ben iets meer opgeleid als een maker en minder als een acteur, en Katrien meer als een acteur.” Katrien: “Ik was nog wel naar stukken van Lisa gaan kijken, en wat ik zag, vond ik altijd wel bij Lisa passen, maar dan meer ontwikkeld. En op een juiste manier gevormd zodat het echt haar ding werd.” Lisa: “Dat had ik ook wel, ja. Maar ik weet ook dat ik schrok. Als je iemand na vier jaar terugziet, dan is dat ineens zoveel… rijker en overziener… hoe zeg je dat?… beredeneerder. En van jezelf heb je dat natuurlijk niet zo hard door.” Filip Bilsen kwam er in een later stadium van het werk bij. Hoe is dat gegaan? Filip Bilsen: “Dat had sowieso te ma­ ken met het feit dat jullie ineens drie spelers nodig hadden.” Lisa: “Eerst bedachten we dat we iets met zijn tweeën gingen maken. Toen bedachten we dat we een heel inge­ wikkeld decor met drie verdiepingen wilden, en drie personages. We wilden van een symfonie een voorstelling maken, met verschillende stemmen, en dat aanvankelijk heel letterlijk in beeld brengen.” Katrien: “Als een notenbalk, alsof iedere persoon de stem was van een

partituur. En met twee leek ons dat wel heel weinig. Dus wilden we een derde persoon, voor de basstem.” Lisa: “Eerst wilden we een hele grote brede man.” Katrien: “Iemand die helemaal anders is dan ons. We zijn allebei nogal frêle op scène, we dachten aan een soort beer…” Filip: “Maar alle beren waren uitver­ kocht.” Katrien: “Het is echt zot hoe Filip daar meteen is ingevlogen en ons ook met­ een verstond. Alsof we vanaf dag één op dezelfde lijn zaten. Natuurlijk heeft ieder zijn eigen bagage. Filip heeft veel meer een dansachtergrond dan wij.” Filip: “Ik was vanaf de eerste dag super­blij met alles wat ik zag, en ik had ook meteen het gevoel dat mijn fan­ tasie op zo’n manier werd geprikkeld dat ik daar meteen op kon inpluggen. Juist het feit dàt we met zijn drieën een gelijkaardige fysiek hebben, vind ik bijna een soort veruitwendiging van de natuurlijkheid waarmee wij op elkaar inklikken. Ik vind het ook echt iets van ons drie geworden.” Lisa: “Ja, totaal, maar dat is ook het hele concept, en dat vind ik er ook cool aan. De hele voorstelling gaat over het soort spel dat je als kind speelt.” Katrien “(doet een kind na): ‘Gij zijt aan het slapen, en ik ga dan terwijl op­ komen, en de planten water geven.’” Lisa: “Het kindje van mijn broer is van die leeftijd dat hij zijn omgeving de hele tijd regisseert. ‘Ja, dan moet gij nu daar zitten en dan krijgt ge één euro, en als ge dat doet, dan krijgt ge uw euro terug.’ Van die hele rare regels… en dat is herkenbaar, want dat is precies wat wij de hele tijd aan het doen zijn.” Was dat ook het vertrekpunt, kinder­ spel, of ging het om de levens van jullie figuren?


Lisa: “Het vertrekpunt was die symfonie, en dat heeft meteen al iets mechanisch, omdat je denkt vanuit muziek. Daar kwamen al snel hele sim­ pele acties bij, zoals slapen en planten water geven, en van daaruit kwam logischerwijs het gevoel van ‘We zijn grote-mensenlevens aan het naspelen.’” Filip: “Er komt snel een gloed van een­ zaamheid bij. Je ziet niet een kindje dat de planten water geeft, maar echt een volwassene die dat al voor de mil­ joenste keer aan het doen is.” Lisa: “Die eenzaamheid was ook een beginpunt. Dat was ooit de eerste idee: ‘Het moeten drie eenzame lijnen zijn in een flatgebouw.’” De voorstelling zit behoorlijk com­ plex in elkaar. Katrien: “Het is puzzelwerk. Het is heel fysiek intuïtief, en tegelijk ook een hersenbreker, een sudoku.” Filip: “Het zit ook op de grens tussen heel abstract en heel theatraal. En het moet echt daartussen blijven. Dat is een heel moeilijke evenwichtsoefe­ ning.” Katrien: “Ik denk dat het vooral samenbrengt wat wij alle drie graag doen. Omdat we alle drie graag

7

bewegen, omdat we alle drie graag een abstracte taal zoeken… Het was ook snel dat we zeiden: ‘Het mag geen gewoon Nederlands zijn, het moet iets anders zijn.’” Filip: “En uit die taal volgden pruiken, en uit die pruiken volgden kostuums, enz…” Lisa: “Ja, dat volgde echt allemaal uit elkaar.” Katrien: “En toen bleek het iets van Playmobil te hebben, maar dat was allemaal niet zo voorbedacht.” Lisa: “Dat is meer ons referentiekader dan bijvoorbeeld andere voorstellin­ gen. ‘Hoe zouden ze het in The Sims doen?’ Daar lijkt het misschien nog het meest op.” Hoe zijn jullie op het Zweeds klin­ kende brabbeltaaltje gekomen dat jullie in de voorstelling spreken? Katrien: “Bij mij is dat van vroeger. Ik keek graag naar de film Ronja de roversdochter en naar Zweedse jeugd­ programma’s. Ik verstond er niks van, maar ik was gefascineerd door de toonhoogtes, alsof er meer emotie in lag dan in het Nederlands.” Filip: “Dat is ook wel een van Katriens stokpaardjes: spelen met taal.”

Katrien: “Dat is waar. De grote uitdaging van ons brabbel-Zweeds is: hoe kun je een emotie of een sfeer duidelijk maken zonder dat mensen de betekenis begrijpen? Dat vind ik superleuk om te doen en om naar te zoeken.” Lisa: “Je krijgt daardoor door hoeveel er in klank zit. Als we aan het improvi­ seren zijn, merken we het meteen als iets ‘klopt’ in die taal. Er zijn helemaal geen woorden nodig om te begrijpen wat iemand bedoelt.” Filip: “Tegelijk heb je ook direct een andere wereld. Doordat het een andere taal is, komen al de superbanale dingen die wij doen, in een ander dag­ licht te staan. We zijn ook een beetje aliens.” Katrien: “De taal helpt om de dingen vanuit een ander perspectief te bekij­ ken.” Filip: “Eigenlijk zegt die vanaf het begin: ‘Dit is een wereld met andere regels.’” Katrien: “En dat zorgt ook bij het pu­ bliek voor een vervreemding die ik wel belangrijk vind, dat je op een andere manier naar ons kijkt.” — ingekort door de redactie


Ief Spincemaille

Hamlet vs Hamlet

Op het ogenblik van ons gesprek zit Ief Spincemaille in Linz op het multimediafestival Ars Electronica waar zijn project There is the sun in de prijzen viel. Zijn uitvalsbasis is echter Leuven, de stad waar hij net begon aan een twee jaar lange ambt als stadskunstenaar. Een gesprek over zonlicht, toegepaste en fundamentele kunst en uiteraard de scenografie van Hamlet vs Hamlet.

— Ester Torres Falcato Simões

Something is rotten in het decor Hoe ziet het decor van Hamlet vs Hamlet eruit? Ief Spincemaille: “Het is mijn derde samenwerking met regisseur Guy Cassiers. Ik kreeg de vraag om een decor te ontwerpen dat acteurs kon laten ontdubbelen, verdubbelen, verschijnen en verdwijnen. Het basisidee werd een matrix waarin vlakken kunnen wegvallen en weer bijgevoegd worden. Een tweede belangrijk element voor Guy was de zin ‘Something is rotten in the state of Denmark’. Dat plantte bij mij het idee om een verhoogde vloer te maken met het afval eronder verstopt, een letterlijk rotte basis.” Hou jij rekening met het feit dat acteurs moeten kunnen spelen in jouw decor? “We hebben niet enkel een vorm ontworpen, maar ook ge­ zocht naar wat de vorm kan doen met de acteurs. De vraag was: ‘Hoe kunnen we met weinig middelen verschillende settings maken waarin de acteurs op verschillende manieren kunnen spelen?’ Het resultaat is een abstracte ruimte die met weinig middelen zich laat transformeren naar verschil­ lende kamers.” Het decor komt rijk en overdonderd op me over. Hoe rijm jij dat met ‘beperkte middelen’? “Het is een heel groot en fysiek overdonderd decor, dat is zeker zo… (lacht), maar ik bedoelde dat het vrij uniform is. Met ‘slechts’ een metalen muur en een glazen vloervlak kun­ nen we wel verschillende ruimtes oproepen.” Je bent momenteel stadskunstenaar in Leuven. “De bedoeling van die opdracht is om projecten te ontwik­ kelen die vertrekken vanuit de stad en haar bewoners. Het sluit aan bij een gedachte-experiment waar ik al langer mee bezig ben. Stel dat je de hele kunstensector wegdenkt tot al­ leen de scheppingsdrang van de kunstenaar overblijft. Mijn antwoord situeert zich in de publieke ruimte en bij makers buiten het culturele domein. Het stadskunstenaarschap sluit dus aan bij mijn eigen onderzoek.”

8

Klopt het dat veel van je werk draait rond hoe te kijken naar de wereld en hoe kleine ingrepen in te voegen? “Mijn werk ontstaat vanuit een fascinatie voor wat ik zie of meemaak in mijn leven. There is the sun bij­ voorbeeld is vertrokken vanuit een fascinatie voor het werk van architect Renaat Braem. Het woonblok voor mijn atelier vond ik lelijk, maar bleek op basis van een heel mooi utopisch gedachtegoed gebouwd.

Braem wou met zijn architectuur het leven van de bewoners verbeteren. Creatie van gelijke wooneenheden moest daarbij helpen. Ik wou zijn gedachtegoed eren door ook de noorder­ zijde te voorzien van zonlicht. Via spiegels en een webap­ plicatie kunnen de bewoners nu ook hun uurtje zonlicht bestellen. Mijn ‘verstoringen’ als stadskunstenaar ontstaan ook vanuit die kinderlijke fascinatie. Ik ben op zoek naar gewonere vormen om werk te maken en te tonen.” Hoe valt dat te rijmen met een sterk gecodeerd decor zoals bij Hamlet vs Hamlet? “Het is een recente ontwikkeling in mijn werk, maar in mijn scenografie wil ik diezelfde zoektocht aangaan. Beginnen bij de basis: waarom zou je überhaupt een decor maken, hoe is die gewoonte ooit ontstaan? Decor heeft vaak iets artifici­ eels. Mijn obsessie met het sociale karakter van kunst hangt samen met de wens om de kloof tussen kunst en leven te overbruggen. Het is een zoektocht, dus het kan ook dat ik hier uit mijn nek aan het kletsen ben (lacht)!” Kan die zoektocht in een samenwerking met Guy Cassiers, een regisseur die zwaar vormelijk werkt? “Ik maak tegenwoordig een onderscheid tussen fundamen­ tele en toegepaste kunst. Fundamentele kunst is dan kunst om de kunst. Toegepaste kunst… wat dat dan juist is weet ik nog niet. Het zou meer verbonden zijn met het sociale weef­ sel dat zich buiten de culturele sector afspeelt. Wie weet is in het theater zo’n onderscheid ook mogelijk? De voorstel­ lingen van Guy zijn dan eerder fundamenteel te noemen. Hamlet vs Hamlet zou niet de beste plek geweest zijn om dat onderzoek aan te gaan.”


Thomas Bellinck Domo de Europa Historio en Ekzilo © Danny Willems

Domo de Europa Historio en Ekzilo (“Huis van de Europese Geschiedenis in Ballingschap”), het bijzondere project van theatermaker Thomas Bellinck, kon helaas niet hernomen worden op Het Theaterfestival wegens te groot om voor enkele dagen op te bouwen. Bellinck ontwierp een labyrintische tocht die aan de hand van allerlei voorwerpen het Europa van de toekomst verbeeldt. In deze rubriek bespreken we telkens een voorwerp uit de expo. Komen vandaag aan bod...

De banaan zonder vlekken en de maximale krommingscurve van de komkommer

— Stefan Moens

© Didi Sattman

9

Thomas Bellinck: “De vraag die ik me stelde voor ik aan Domo de Europa begon was: Hoe kan ik politieke struc­ turen op een materiële en visuele manier concreet maken voor een bezoeker? Ik ben tenslotte een theatermaker en dus probeer ik dingen te verbeelden. Met die banaan en de andere objecten die opgesteld wou ik laten zien welke enorme impact de Europese Unie heeft op het aller­kleinste niveau. De banaan, of beter gezegd de banaan die voldoet aan de Europese regelgeving, vertelt ons een verhaal van Europese harmonisering en standaardisering. De EU heeft fruit en groenten opgedeeld in verschillende categorieën: je hebt de premiumklasse, vervolgens klasse 1, klasse 2 en soms ook klasse 3. Die klassen worden dan gerelateerd aan de prijs. Als een banaan meer vlekken heeft, zal hij in een lagere klasse vallen.” “Normalisering is belangrijk, denk bijvoorbeeld aan normen in verband met veiligheid op de werkvloer. Of aan de regels die de EU heeft bedacht voor Kinder Surprise. Dat lijkt onnozel tot een kind er zich in verstikt. Het is dus helemaal niet de bedoeling om die regelgeving te ridiculi­ seren, laat staan om het grote gelijk van de eurosceptiscis­ ten te bewijzen. Maar je kan je toch vragen stellen bij de overvloed aan regels. Waarom moeten bijvoorbeeld alle tractors in Europa ruitenwissers hebben met twee frequen­

ties? Waarom zou een tractor in Spanje, waar het praktisch nooit regent, dezelfde ruitenwisserfrequentie moeten hebben als een tractor in Nederland? Dat is het resultaat van die gigantische machinerie die de EU in gang heeft gezet en vooral bezig is zichzelf in stand te houden. Men blijft maar regels spuien. De regel uit de jaren 1980 over de maximaal toegelaten krommingsgraad van een klasse 1-komkommer is pas recentelijk afgeschaft.” “Op een dag stond er een man in de bar waar ik op het eind van Domo de Europa de toeschouwers ontvang. Bleek dat zijn vader de bewuste ‘bananenregel’ had uitgewerkt. Hij vertelde dat zijn vader destijds thuis kwam met de woor­ den: ‘Je raadt nooit wat ik nu als opdracht heb gekregen, ik moet de regelgeving uitwerken rond de genormaliseerde banaan!’ Weet je dat ik daar soms nachtelijke fantasieën bij heb? Dan zie ik mensen die op een tafel de meest onnozele objecten aan het opmeten zijn en daarbij het meest techni­ sche jargon voor bedenken. Zo heb ik mij twee dagen suf gezocht naar de regelgeving rond de mossel, want ik dacht: België is tenslotte een mosselland, dus dat mag niet in mijn project ontbreken. Tot een ambtenaar van het departement Landbouw en Visserij er mij attent op maakte dat ik niet naar het woord ‘mossel’ moest zoeken maar wel ‘tweeklep­ pig weekdier’…”


Lara kookt voor u

The dog days are over — Koen Aelterman

— Filip Tielens

Als u zich al afvroeg wie verantwoordelijk is voor al Festivalkokkin dat lekkere eten in het festivalcentrum of als u grote honger heeft terwijl u deze dagkrant leest, verlossen we u hierbij graag uit uw lijden. De sympathieke Lara Lambrechts verwent tijdens Het Theaterfestival tien dagen lang uw smaakpapillen en verklapt in dit interview wat de pot vanavond schaft.

10

“Hallo, ik ben Lara Lambrechts en ik heb een eigen cateringzaak ‘Lara kookt voor u’. Ik werk op maat van de klant, in dit geval Het Theaterfestival. Directeur Els De Bodt vroeg me om tien dagen lang te koken voor artiesten en publiek. Met mijne zotte kop heb ik ja gezegd (lacht). Natuurlijk komt daar heel wat bij kijken: menu’s uitwerken, bestellingen plaatsen, koken uiteraard… Gelukkig hebben we ook een vrijwilliger van Het Theaterfestival die iedere namiddag mee komt helpen.” “We krijgen geregeld de vraag om rekening te houden met de diëten van bepaalde groepen. Zo mochten de dansers van The dog days are over bijvoorbeeld geen acidisch fruit of groenten eten zoals citroenen en tomaten omdat ze natuurlijk anderhalf uur moeten springen. Met zulke vragen houden we graag rekening!” “Ik kook het liefst vegetarisch. Op een groot festival als dit kook ik ook wel vlees- en visgerechten. Vaak eenpans­ gerechten. Het mag comfort food zijn waar je gelukkig van wordt. Niet te veel ditjes en datjes. Zelf heb ik niet echt een favoriet gerecht. Ik eet zelf heel graag Indisch, maar ik heb niet per se een favoriet gerecht. Ik kan heel veel dinges met smaak eten. Op Het Theaterfestival is de viscurry al het populairste gerecht geweest, denk ik. De mensen komen echt zeggen dat ze het lekker vinden en vragen wat de pot

morgen schaft. Voor vandaag zal ik het al verklappen: op het menu staan een chili con carne, een aloo gobi – dat is een Indisch gerecht met patatjes en bloemkool –, een vegetari­ sche pastasalade, en de noedelsalade die gisteren erg in de smaak viel. Als dessert is er rijstpap met kokosmelk, appel­ gebak, yoghurt met fruit, en ook nog wat broodpudding van gisteren (lacht).” U kan iedere dag van Lara's catering komen smullen tussen 18u en 20u in het festivalcentrum in deSingel.


fABULEUS stuurt acht moedige, nieuwsgierige jongeren op mysterieuze missie tijdens Het Theaterfestival. Hun opdracht: infiltreer in het universum van een theatermaker. Voor de één eindigt het in een ontmoeting. Voor de ander in een vers voetspoor. Volg alles op blog.fabuleus.be.

— Hadjira Hussain Khan

tauberbach Lieve Alain Platel, Vandaag zal ik je ontmoeten. Ik vind dat een gekke gedachte. Vandaag zal ik weten hoe je echt bent (niet echt echt, maar toch). Ik kan vragen aan jou stellen als ik dat wil, ik kan je hand schudden, ik kan zien hoe je omgaat met andere men­ sen. Het begon uiteindelijk met een heel simpele mail. Nee, twee mails om precies te zijn. Eén mail was naar de organisator van de Barbaren, zodat ik de kans kreeg om dit te kunnen doen en de tweede was naar jou, waarin ik vertelde dat mijn opdracht als Barbaar aan het lukken was: verliefd worden op tauberbach. Ik bedacht me net dat de kans bestaande is dat je dit ook echt zult lezen. Misschien gewoon toevallig, zoals ik ook zou doen. Je bladert dit krantje ge­ dachteloos door en opeens zie je dit op de voorlaatste pagina staan. Deze brief aan jou. Terwijl je aan het wachten bent op je dansers die zich opfrissen na de voorstelling. Of wanneer je snel een hapje eet. Of misschien terwijl je wacht op mij. Of misschien wel om uit te rusten na onze ontmoeting. Van al de indrukken die ik heb opgedaan tijdens het onderzoeken en uitvissen van tauberbach, viel mij vooral op dat je een heel erg lieve man lijkt. En ook bescheiden. En ook ongelofelijk interessant en je hebt een soort diepte die je weet over te brengen.

In principe maakt het niet uit of een dichter, of een regisseur of een acteur aardig is of niet. Het gaat om wat die persoon maakt. Maar toch merk ik dat ik vatbaar ben voor de persoon­ lijkheid die er achter zit. Voor mij is de manier waarop iemand met de wereld omgaat, belangrijker. En ik weet dat veel mensen hier niet akkoord mee zullen zijn, toch voelt het voor mij zo. Ik heb vaak vragen die ik niet afrond. Of ik heb vaak vragen in me waarvan ik niet wist dat ze bestonden. Ik geloof dat ik niet de enige daarin ben. Het is speciaal om te ontdekken dat er iemand in deze wereld is die dezelfde vragen als jou stelt, is het niet? Vaak ontdek je dat niet tijdens het gewone dagelijkse leven. Je weet wel, gesprekken die niet geconcentreerd genoeg zijn om te kunnen voelen. Maar soms gebeurt dat wel in het dagelijkse leven. En in het bijzonder: vaker tijdens een theatervoorstelling of een film of een gedicht.
Ik kijk uit naar onze ontmoeting. 

 Lieve groetjes,
Hadjira

Lees hier alle blogs die Hadjira schreef: http://barbaren.tumblr.com/tagged/HAM/chrono © Chris Van den Burght

11


Wordcloud Agenda

Telex

Studio Orka Zoutloos

Veel prominent volk op Het Theaterfestival: nadat minister van Cultuur Sven Gatz naar de openingsavond kwam, werd gisteren ook

Geert Bourgeois en zijn eega gespot in deSingel. Onze minister­president genoot blijkbaar ontzettend van Van den vos en bleef zelfs plakken

voor het Late Night Concert van Vivi en Gregory. — Schrik niet als je in de wandelgan­ gen plots Japans, Russisch of Hongaars hoort spreken.

Dit zijn de internationale programmatoren uit het Moving Meetings Theatre­ luik die komen genieten van het theater uit Vlaanderen.

zaterdag 6 september 2014 Expo Kwartier voor aanvang Veerle Eyckermans

deSingel (festivalcentrum)

14:00

Zoutloos Studio Orka (+16:30)

15:00

Hamlet vs Hamlet Toneelhuis & Toneelgroep Amsterdam / Guy Cassiers & Tom Lanoye

17:00

A Game of You Ontroerend Goed (+22:00)

20:00

tauberbach Les Ballets C de la B, NTGent & Münchner Kammerspiele / Alain Platel

20:00

Van den vos Toneelhuis, Muziektheater Transparant / FC Bergman, ...

Solvynstraat 80, 2018 Antwerpen Bourlaschouwburg deSingel (backstage) Stadsschouwburg deSingel (rode zaal)

zondag 7 september 2014 Expo Kwartier voor aanvang Veerle Eyckermans

deSingel (festivalcentrum)

14:00

Zoutloos Studio Orka (+16:30)

14:00

ZIGZAG ZIGZAG Inne Goris/Zeven (+16:30)

20:00

Van den vos Toneelhuis, Muziektheater Transparant / FC Bergman, ...

20:00

The truth about Kate Frascati Producties / Davy Pieters

20:30

Olga De Koe

22:00

Nabespreking The truth about Kate

H O O F D R E DAC T I E R E DAC T I E

Filip Tielens

Stefan Moens, Ester Torres Falcato Simões, Rini Vyncke,

Mitch Van Landeghem, Peter Anthonissen ( fABULEUS) T H E AT E R T E K E N A A R VO R M G E V I N G

Koen Aelterman

Mies Van Roy

Solvynstraat 80, 2018 Antwerpen deSingel (ingang) deSingel (rode zaal) deSingel (theaterstudio) Monty deSingel

WO R D C L O U D R E AC T I E S

Bregt Van Wijnendaele — www.zendelingen.be

filip@theaterfestival.be

F E S T I VA L K E U K E N ONLINE

doorlopend geopend van 18u tot 20u in deSingel

www.theaterfestival.be, www.facebook.com/het.theaterfestival

L E E S A L L E DAG K R A N T E N O P

www.issuu.com/hettheaterfestival


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.