Theaterfestivalkrant 1/09/2017

Page 1

VR 1 SEP 2017 DAGKRANT #HTF17 © Phile Deprez

© Phile Deprez

Reacties op de State of the Union De boer op met Martine Decroos Dounia Mahammed over Salut Copain

Alles tonen over Tone Brulin Wat leert Dutroux ons over België?

www.theaterfestival.be


© Tina Herbots


State of the Union / Youth / Other

‘Waar zit de radicaliteit in jullie woorden en daden?’ Gisteren sprak Fabrice Murgia de State of the Union uit, de traditionele opener van het TheaterFestival. Dat deze speech net als de State of the Youth en de State of the Other ieder jaar straffe reacties losweekt, staat buiten kijf. Wij peilden naar de opinie van enkele kritische toehoorders. Elise Pierre, Dina Dooreman en Milana Vojnovic

1 sep 2017   1

Wouter Hillaert, theatercriticus De interessante rode draad van de drie States is dat ze over instellingen spraken. Vragen zoals ‘Wat is de verhouding tussen instelling en kunstenaars?’ en ‘Hoe kan je meer oprecht zijn?’ kwamen aan bod. Er wordt nog steeds een façade naar buiten opgetrokken die verschilt van wat er binnenin gebeurt. Ook heerst er aan de ene kant een strijd tussen een steeds groter wordend besef van binnenuit over de manier waarop we omgaan met menselijk kapitaal. Aan de andere kant zijn er bijkomende verwachtigen van buitenuit, van het beleid en het publiek.’

Bas Vanderschoot, student at RITCS Fabrice Murgia was a surprise for me. At the beginning, I was just annoying. Come on guy, just speak in French. But later on, he explains that it was a statement and I get the point. I mean, I don’t know what is happening in the French speaking theater now. The whole speech was not so understandable, especially the thing about Netflix industry. I have to think about it. I was happier about the State of the Youth and the State of the Other, because somehow they were an answer to the speech of Wouter Hillaert last year. Both were talking about how difficult it is to work without money without any defetism. Both they were giving us strategies to stay alive. Activism and Hope. Be radical, but don’t forget to include your dreams, to be poetical.

Kopano Maroga, dancer Michael De Cock, artistiek leider KVS Ik vond de State of the Union zeer inspirerend, verfrissend en uitdagend. Wat ik vooral goed vond, is de keuze die het TheaterFestival maakte om de deur open te zetten naar nieuwe publieken. Met Fabrice Murgia voor de State of the Union en Tiago Rodrigues voor de State of the Other krijg je twee blikken van buitenaf en daar is grote nood aan. De Vlaamse theatersector gaat namelijk te veel uit van het geloof in eigen kunnen. De grote winst voor mij is dat we de poorten naar de wereld kunnen openzetten om alles in vraag te stellen: onze sector, onze manier van werken en onze kwaliteitsnormen. De vraag die mij enorm boeit is hoe je als grote instelling jong en internationaal werk moet kaderen. En hoe je eindelijk aan die fundamenten van de sector kunt schudden en echt kan trachten iets in beweging te zetten. Ik deel hun mening dat theater een vorm van verzet moet zijn vandaag.

So, obviously not being formed here and not being fluent in either French or Dutch, a lot of what was said yesterday went over my head. Also, it is a bit of a missed opportunity to present everything in a traditional speech format. I felt there was room for a bit more of an interactive model of engagement rather than just speaking at people for two hours. Unfortunately, this just comes across as self-important and you just end up recreating the same dynamic of the political State of the Union where the people in the highest positions get to speak at people for an extended period of time without having to be held accountable to the state of the thing they’re talking about, or, even whether what they’re saying is true or not. It’s just a bit self-indulgent and doesn’t really give as comprehensive a view of the state of the theatre scene as one would think. So, yeah, the format is cool but the models of engagement could afford to be more engaging and more critically presented. Because at the end of the day, if the people you just addressed came away with nothing more than sore lower backs from sitting so long I don’t think you achieved what you intended.

TOCHT, project van kunststudenten Het TheaterFestival nodigde ons uit om een kritische reflectie te bieden op deze tien dagen. Wij zitten, met de woorden van Anne Breure, nog niet op een institutioneel schip: wij staan aan wal. Van die plaats zien we hoe binnen het theater veel belangrijke maatschappelijke debatten worden gevoerd, zoals over intersectionaliteit. En dat we inderdaad, zoals Tiago Rodrigues zei, ook wel in de riolen zouden kruipen om theater te maken als alle grote schepen ten onder zouden gaan. Dat juist wij, als publieke sprekers die met belangrijke maatschappelijke debatten bezig zijn en die in staat zijn om het onmogelijke te verbeelden, niet in de riolen mogen wegkruipen. Dus laat ons naar buiten treden, maar laten we daarbij ook geen masker van nuance opzetten, of ons verbergen achter de muren van de theaterinstituten, die allesbehalve roerloos in zee dobberen, maar de werkplaats kunnen zijn om de daden bij de woorden uit de debatten te voegen. Want de instituten waaraan zo wanhopig wordt vastgegrepen als aan brokstukken, zijn wij zelf. Daarom, onze vraag aan het TheaterFestival na de States: Waar zit de radicaliteit in jullie woorden en daden? En waar zit de intersectionaliteit waarover jullie zo graag spreken in jullie organisatie?

Laat een reactie achter over de State of the Union: theaterfestival.be/state-the-union-fabrice-murgia-nl/

Donnez-nous vos impressions du State of the Union : theaterfestival.be/state-the-union-fabrice-murgia-fr/


2   1 sep 2017

CHASSE PATATE Studio ORKA

‘We spelen niet alleen voor kinderen, we leren ook van hen’ Het is eens wat anders dan het rode theatertapijt: de modder waardoor we moeten ploeteren op weg naar CHASSE PATATE. Studio ORKA speelt steevast zijn voorstellingen op locatie. Na de supermarkt en het rusthuis bezet de theatergroep deze keer een open grasveld. Daarop is een gammel café neergepoot, inclusief modderpoel en in de lucht hangende wasmachine. Founding mother Martine Decroos leidt ons rond in hun pop-uptheater. Gilles Michiels en Lieselore Remans

Waaruit ontspringt een typische ORKA-voorstelling? Hoe is CHASSE PATATE ontstaan? De eerste denkoefening betreft de plaats waar we willen spelen. Ofwel kiezen we voor een locatie waarin de thematiek reeds bepalend is voor het verhaal, zoals het rust- en verzorgingstehuis in Zoutloos. Ofwel kiezen we een plek die ons qua sfeer enorm prikkelt, daar kan dan eender welk verhaal ontstaan. Philippe Van de Velde en ikzelf zijn vorm­gevers van opleiding. Ook proberen we af te wisselen tussen binnen- en buitenvoorstellingen: in de zomer kiezen we omwille van de weidsheid heel graag voor een openluchtlocatie. Eens we de locatie bepaald hebben, gaan we op zoek naar het verhaal dat er zich kan afspelen. In dit geval was dat het verlies van een dierbare: hoeveel manieren zijn er om troost te bieden aan

iemand die ontroostbaar is? Philippe bedacht gelijktijdig het vormidee om een huis in een moerassig gebied te ontwerpen, en algauw werd deze plek een volkscafé omdat daar mensen stranden die nergens anders een plek vinden. De vergane glorie van het dorpscafé ondersteunt het verhaal onder meer omdat de vormgeving letterlijk gelinkt is aan het persoonlijke verhaal van Alice (rol van Janne Desmet, red.) die dingen uit het verleden wil loslaten. Wanneer een geschiedenis samenhangt met een huis, krijgt die plek een symboolwaarde. Je bent er zelf opgegroeid, er zijn veel herinneringen aan verbonden. Een huis dat dreigt weg te zakken in een moeras, biedt in die zin de juiste metafoor voor wat we willen vertellen. Sommige locaties hebben gewoon een heel typerende inhoud: personages ontstaan dan uit de types die daar kunnen rondlopen. Maar ook de visuele waarde van een locatie prikkelt ons eindeloos. We zitten niet in een theaterdoos. Met Studio ORKA willen we echt buiten de lijntjes kleuren om onze fantasie en poëzie alle kanten uit te laten gaan. In hoeverre onderzoeken jullie de locaties op voorhand? Deze keer maken we ons het meest zorgen over het niveau van het grondwater. (lacht) Maar vooral moeten we overeen zien te komen met de boeren en de boswachters. Locatietheater staat en valt met de openheid en nieuwsgierigheid van de mensen in de omgeving. Ze kunnen misschien eerst heel sceptisch staan tegenover het idee, maar eens ze kennis hebben gemaakt met de voorstelling zijn ze soms zelfs bereid hun maïsveld af te maaien voor ons. De connectie met mensen die nooit naar theater gaan, is heerlijk. Het is zelden gemakkelijk, maar het is bevrijdend voor onze geest en zorgt ervoor dat we met onze voeten op de grond blijven. Vanaf wanneer beginnen jullie te spelen op locatie? We moeten ons eerst een locatie eigen maken. Een moddergevecht bedenk je niet aan tafel, zoiets ontstaat

omdat we eerst twee weken in volle regen hebben gespeeld. Veel ideeën ontstaan als een natuurlijk gevolg van dingen die zich voordoen. Voor CHASSE PATATE hebben we bijvoorbeeld gerepeteerd in een tuin. In de bomen zat Titus in zijn vrije tijd lokfluitjes te knutselen. Zo belandde dat idee in CHASSE PATATE. Voor Zoutloos zijn we in een echt bejaardentehuis gaan repeteren. De acteurs hebben er zelfs een nacht overnacht. Er kruipt veel tijd in luisteren en kijken. Ons proces speelt zich steeds dichtbij de locatie af. Het repeteren is een continu proces van schrijven, improviseren, schrijven, schrappen, opnieuw beginnen, veel praten en bewaken dat de inhoud overeind blijft. Die mix duurt tot in de laatste uren, zelfs lang na de première. CHASSE PATATE maakt rijkelijk gebruik van Vlaamse clichés zoals een dorpscafé en frietjes. Zijn die even inzetbaar in het buitenland? Eigenlijk heeft het concept van zo’n Vlaams volkscafé nog meer losgemaakt in Duitsland, toen we er vorige zomer speelden op de Ruhrtriennale. Daar speelden we in een gebied waar mensen effectief door werkloosheid geteisterd worden. De cafeetjes sluiten er bij de vleet. Bij onze voorstellingen daar zagen we dan ook mensen die diep ontroerd waren. Niet zozeer door het verlies van personage Junior, eerder door het ruimtelijke verlies. Ze hebben keihard gewerkt, maar hun streek loopt leeg. De mensen trekken naar de stad, het plattelandsleven stelt niets meer voor. ‘We zijn het allemaal kwijt, het café en de ballekes à volonté.’ Het café dat dreigt weg te zakken en het idee van loslaten bieden je dan twee mogelijkheden: blijven haperen of vooruitkijken. Jullie stukken richten zich ook op volwassenen. Zijn de reacties bij hen dan zo verschillend? Er zijn soms lagen in ons werk die ouderen anders lezen, maar de poëzie en de troost die ons werk biedt, ontstaat in het samenkomen van de verschillende lagen. En van jong en oud. Enerzijds is er het kind dat verbaasd is


1 sep 2017   3

CHASSE PATATE Studio ORKA

om zijn ouders ontroerd te zien en hen wil troosten — op zich een ongewone verhouding. Anderzijds is er de ouder die het cynisme even opzijzet en zo gecharmeerd is door de lach van een kind, dat die zich daardoor ook weer even kind durft voelen en nieuwe dingen bij zichzelf toelaat. De kracht van Studio ORKA is net dat we niet continu een onderscheid maken tussen kinderen en volwassenen. Kinderen gaan er misschien anders mee om, maar voelen evenzeer de pijnen aan. Ik word er altijd blij van als ouderen me komen vertellen: ‘Verdomme, ik voel me weer betrapt, ik voel me zo kinds’. In dat opzicht krijgt Studio ORKA dikwijls de stempel van naïef te zijn: maar door een laagdrempelig en kinderlijk vocabularium te hanteren kun je iets heel helder uitleggen. Onze personages zijn volwassenen, maar ze bezitten een kinderlijke ongeremdheid. Zo hebben we het thema van pesten van kinderen op school gelinkt aan Meester Daan. Een kind voelt op die manier nog meer aan wat pesten is. Een leraar zien instorten, hem horen uitspreken dat hij niets meer waard is: kinderen zijn daar niet goed van. Vind je het noodzakelijk dat er een boodschap van hoop is aan het eind van jullie stukken? Ik beland vaak in discussies hierover. (lacht) Maar ik wil mijn verantwoordelijkheid nemen naar de kinderen toe. Het loopt inderdaad niet altijd goed af in de wereld, maar wij willen de kinderen niet opzadelen met een depressief gevoel na de voorstelling. Onze boodschap is hoopgevend, ja. Maar we gaan de moeilijke thema’s niet uit de weg en we zijn allerminst betuttelend. We willen aan ons jong publiek net tonen dat je de kracht kunt vinden om door te gaan. De voorstellingen van Studio ORKA hebben niet-evidente thema’s en niet-evidente locaties. We kunnen het niet maken om dan een synopsis te geven ‘dat het zo eenmaal is’. Onze nieuwe productie speelt zich af in de bijzondere jeugdzorg en asielcentra. Als je daar komt heb je geen zin om hoop weg te nemen. Integendeel. Ik voel me moreel verplicht om die mensen een voorstelling met een happy end te

tonen. Al was het maar om hen een uur lang te doen geloven dat ook moeilijke periodes een tijdelijk karakter kunnen hebben.

‘Onze stukken hebben happy ends. Ik wil mijn verantwoordelijkheid nemen naar de kinderen toe’ Laten jullie veel interactie toe met het publiek? Als je de theaterschouwburg verlaat voor een open locatie, krijgt die realistische omgeving een extra voordeel: oogcontact met je publiek. De interactie kan dan zeer spontaan ontstaan, maar die moet wel het spel ten goede komen. In ’s-Hertogenbosch kregen mensen in het publiek het oprecht moeilijk, waarop Janne Desmet ze ook echt ging vastpakken. Dat kan in een donkere zaal misschien melig overkomen, maar in het volkscafé van CHASSE PATATE is die interactie authentiek en valt ze op het juiste moment. De realistische setting maakt het de kijker moeilijk om sceptisch te blijven. Ook de personages kunnen dan wat karikaturaler gespeeld worden zonder dat ze grotesk dreigen te worden. Als je Titus De Voogdt letterlijk uit de bossen laat komen, kan het publiek zich beter inleven en aanvaardt het zijn Mowglilevensstijl. In de theaterzaal zou dit een totaal ander effect hebben. Raadpleeg je ook kinderen vooraleer je aan een voorstelling begint? We maken niet alleen theater dat geschikt is voor kinderen, we leren ook veel van hén. Het is zeer interessant om voorstellingen of ideeën met hen af te toetsen omdat we anders veel zouden missen. De bewust artistieke keuze voor een laagdrempelig vocabularium is ook gelinkt aan de directe gedachtegang van kinderen. Omdat ze niet beïnvloed zijn door wat mag of niet, kijken ze tout

court anders naar alles. Net die kijk op de wereld gebruiken wij als inspiratiebron. Daarnaast ontstaat tegenwoordig de absurde situatie waarin het aantal kinderen in het publiek procentueel afneemt: in tegenstelling tot de half-half verhouding vroeger is nu soms nog slechts één op vijf toeschouwers bij onze voorstellingen kind. Daar maak ik me soms zorgen over. Je kunt je de spontane reacties van kinderen niet inbeelden! Eén kind dat tussen de volwassenen spontaan reageert op de spelers en alle weerstand smelt weg. Aan de andere kant doen die vaste schare fans ook wel deugd. We zijn twaalf jaar geleden begonnen met Lava. Kinderen die toen zeven jaar waren, komen nu nog steeds kijken naar onze voorstellingen. Dat is fantastisch. Welke locaties willen jullie in de toekomst nog aandoen? Voor onze volgende productie Inuk gaan we spelen in asiel- en bijzondere jeugdcentra. Op zich zijn dat twee totaal verschillende werelden, maar ze delen wel hetzelfde idee: kinderen en volwassen die op een plek moeten leven ver van thuis waar ze niet zelf voor gekozen hebben. Waar en wanneer voel je je thuis? Wat zijn de condities om iemand een thuisgevoel te geven? Dat wordt onze insteek. We zullen uiteraard zelf geen asielzoekers spelen, maar de thematiek van de plek zal ons sturen om een nestje te vinden. Ooit willen we een voorstelling brengen op een boot. En voor 2018 plannen we een productie in een kerk. Wat dat precies gaat worden, weten we nu nog niet. Maar de thema’s en ideeën raken in ieder geval niet op. We blijven zoeken naar nieuwe locaties. Een mooie locatie is niet per se een goede locatie: het moet een interessante plek zijn die ons verhaal kan voeden.

© Phile Deprez


4   1 sep 2017

CHASSE PATATE Studio ORKA

In de gloria! Studio ORKA

2007

2011

2013

Lava, een bodemonderzoek

Warmoes

Duikvlucht © Phile Deprez

© Thomas Demeyer

In 2006 brak ORKA voor het eerst door tot de hoogste regionen van het Vlaamse theater. Hun tweede voorstelling, Lava, een bodemonderzoek, was meteen al een schot in de TheaterFestival-roos. De voorstelling, over drie bodemonderzoekers die een levend wezen in de aardkorst ontdekken, imponeerde met aanstekelijk spel, live animatie, muziek, bewegende sculpturen. De jury van dat jaar schreef: ‘Lava sloopt alle theaterregels: [...] Gespeeld in een knap decor op locatie zoekt de voorstelling de grenzen op van spelplezier, verbeelding en herkenbaarheid.’ De ORKA-legende was geboren.

Vier jaar later en drie producties verder, waarvan Mijnheer Porselein ook nog geselecteerd werd voor het Nederlandse Theaterfestival, was ORKA weer terug. Dit keer in een idyllische volkstuin in het pittoreske Ukkel. Aldaar leidt de voorzitter de bezoekers op de jaarlijkse opentuinendag. Ondertussen botst je tegen een aantal knotsgekke personages, die schipperen tussen droom en daad. Het onkruid rukt namelijk al op en vreemde gewassen bedreigen de tuin. Hoe deze te beschermen? Dit liefdevolle en hoogst actuele portret van klein Vlaanderen beroerde velen. Zelfs het weer huilde een beetje mee. Geheel in ORKA-fashion meldt de programmatekst van dat jaar: ‘Aangepaste kledij (Lees: laarzen en regenjas)’

In 2013 dook ORKA samen met Theater Antigone de diepte in. Op een ongewone plek, ergens verborgen langs het water, ver weg van het gewoel van de stad, ontmoeten vier personages elkaar. Samen delen ze er lief en leed en geheimen oh zo zwaar. Aan dit verhaal over toeval in het leven en de ondraaglijke lichtheid van het bestaan had Griet Op de Beeck nog een puntje kunnen zuigen. Waarschijnlijk dat ze er daarom, toen ze nog theaterrecensent was, ook zo lovend over sprak: ‘Duikvlucht is een verhaal over vier eenzame zielen die elkaar vinden op een moment in hun leven dat het allemaal zo gemakkelijk niet is. Maar door naar elkaar te kijken, wordt er opeens belachelijk veel mogelijk’


1 sep 2017   5

CHASSE PATATE Studio ORKA

Al vanaf 2004 werkt Studio ORKA aan avontuurlijk theater voor jong en oud. Hun combinatie van fantasierijke verhalen, uitbundige vormgeving en werken vanop locatie levert niet alleen volle tribunes op, maar beroert deze ook nog eens tot tranen toe. Ook vanuit de theaterwereld is er niets dan lof voor het lef en de energie van deze groep. Het bezorgde ORKA dan ook maar liefst vijf selecties voor het TheaterFestival, waarvan CHASSE PATATE dit jaar zeker niet de laatste zal zijn. Een kleine terugblik op de kleurrijke TheaterFestival-geschiedenis van Studio ORKA. Jonathan van der Horst

2014

2017

Zoutloos

CHASSE PATATE © Fred Debrock

Dit jaar viert ORKA zijn houten jubileum op het TheaterFestival en dat laten ze niet zomaar aan zich voorbijgaan. Ze komen met een knaller van een voorstelling: CHASSE PATATE. Een wielerterm is dat, voor halverwege tussen de kopgroep en het peloton blijven hangen, verheven tot een wervelende voorstelling over een café dat samen met een viertal personages dreigt weg te zakken in een moeras. Verwacht typische Orkaëske absurditeit, spectaculaire special effects en natuurlijk de lach en de traan. Als u een kaartje heeft weten te bemachtigen ten minste. CHASSE PATATE is, net als elke andere ORKAvoorstelling ooit, reeds strak uitverkocht.

CHASSE PATATE Wie een soundtrack moet bedenken bij het gammele, wegzakkende buitendecor van CHASSE PATATE, zal niet meteen aankloppen bij de eerste de beste theatermuzikant. Met Needle and the Pain Reaction koos Studio ORKA voor een band die in het narratief past. De driekoppige Gentse band speelt gewoon zichzelf: een groep rockers die na een optreden een frietje willen eten en zich vastrijden in de modder van het decor. ‘Zo worden we deel van de act’, zegt bassist Luc Waegeman. Zijn band toerde eerder in onder meer Canada en het Verenigd Koninkrijk, maar het theater was nog onbekend terrein. ‘In de voorstelling zijn de songs meer afgebakend dan op een podium, waar we meestal als wilde honden losgelaten worden. Hier blijven we af en toe aan de leiband.’ Het drumstel werd deze keer op de auto geïnstalleerd, moeilijke drakenconstructies werden vermeden. ‘Maar onze sound is hetzelfde gebleven’, zegt Waegeman. Dat betekent: ruige rock die genoeg decibels produceert om een huis omver te blazen. ‘Al bevat muziek van Needle and the Pain Reaction ook subtiele elementen die erg filmisch zijn’, vindt Waegeman, ‘zodat ze het verhaal in de verf zetten’. Naast eigen werk – The art of lighting a cigarette staat op hun laatste plaat Paper Trails – prijken ook enkele covers op de soundtrack van CHASSE PATATE. Fans van de betere hardrock zullen Sweet Child ‘o Mine van Guns ’n Roses herkennen, maar ook het lieflijke Our House van Crosby, Stills & Nash passeert de revue. Frontman Wim Deliveyne speelt het nummer op een in het moeras wegzakkende piano, met rond hem zijn bandleden die broederlijk samen het refrein zingen. Drummer Peter De Bosschere speelt zelfs op potjes en afval. Sweet Child ‘o Mine wordt dan weer gezongen door een uitzinnige Dominique Van Malder. Er is zichtbaar plezier in de interactie met de acteurs. ‘Tijdens de soundchecks blijven we vaak hangen in een jam met de acteurs’, lacht Waegeman. Die soundchecks moeten door de ongebruikelijke context elke dag opnieuw gebeuren. ‘Onze klank hangt heel erg af van natuurelementen. Als er veel bomen in de buurt zijn met ruisende blaren, is onze akoestiek gegarandeerd anders. Windstilte en volle zon of een regenvlaag: het maakt een wereld van verschil. Maar spelen in de regen is zalig, het geeft een boost.’ Gilles Michiels © Phile Deprez

Een jaar later zat ORKA tijdens het TheaterFestival alweer gezellig tussen de bomma’s en de bompa’s in het woon- en zorgcentrum. Voor Zoutloos lieten zij zich inspireren door kraaienpootjes, warme dekentjes op koude voeten, slappe koffie en smeulende sigaretten. Actrice Tania van der Sanden, die voor het eerst in een ORKA-productie meespeelde, dook zo diep in haar rol van tachtigjarige vrouw dat ze vele dagen en zelfs een nacht in een rusthuis doorbracht: ‘Dat verblijf in het rusthuis heeft een hele diepe indruk op mij nagelaten. De eenzaamheid die daar hing, de totale verlatenheid. Ik ben daar echt verdrietig van geweest. Maar het gaf mij ook een grote reden om het stuk te spelen. Ik vind het een goede zaak dat mensen via deze voorstelling een keer een rusthuis binnenstappen.’ Voor wie er zelf nog een avondje wil doorbrengen: in 2018 gaat Zoutloos nog een keer op tournee.

was c i s u M t love s r fi y m


6   1 sep 2017

Five Easy Pieces Milo Rau/IIPM/CAMPO

De zaakDutroux, een geschiedenisles over België

Hij mag dan zelf Zwitser zijn, tijdens een van zijn projecten in België ontdekte Milo Rau iets heel bijzonders: ‘In de cultureel gespleten, arbitraire en onmogelijke natie die België is, is er iets wat iedereen bindt: de affaireDutroux. Met hem zou je een geschiedenis van België kunnen vertellen.’ Wel Milo, bij deze! Eline Van Lancker


1 sep 2017   7

Five Easy Pieces Milo Rau/IIPM/CAMPO

1. Belgisch-Congo Maurice: ‘In Afrika volstaat het om als blanke man naar een meisje te wijzen en “kuy uku” te zeggen, “kom hier”.’ 6 november 1956. Amper een jaar nadat ze haar man Victor voor het eerst ontmoette, brengt de twintigjarige Jeannine een zoon ter wereld: Marc Dutroux. Zijn vader was er op dat moment niet bij: na een voordelig jobaanbod in Congo liet hij vrouw en kind achter zich voor een leraarscarrière in de kolonie. Daar waren net versoepelde wetten ingesteld in het kader van meer gelijkheid tussen zwarte en blanke inwoners. Een nieuwe universiteit in Elisabethville werd opgericht, en ook de gewone scholing voor Afrikanen nam eindelijk toe. ‘De voorwaarden voor zo’n avontuur in Congo waren uitstekend, en we waren nog jong en dus wel in voor zoiets. Maar we moesten ons haasten, want Victor zat bijna aan de leeftijdsgrens’, zei Jeannine hier later over. Niet lang na de geboorte trekken ook zij naar Belgisch-Congo, waar Dutroux zijn prille levensjaren doorbrengt. Het was er een onrustige periode: na de eerste lokale verkiezingen in 1957 bleven de rellen alleen maar aanzwellen. Ook de relatie van Dutroux’s ouders verloopt woelig: hij bedriegt haar met ‘zwarte vrouwen’, zij vindt troost bij een minderjarige student. Wanneer in 1960 de onafhankelijkheid van Congo hen tot een terugkeer dwingt, loopt naast de kolonie ook het gezin op de klippen.

2. De-industrialisering Rachel: ‘Ik heb in een krant gelezen dat Dutroux het plan had om onder de grond een stad te bouwen alleen voor kinderen. Ik zou het vreselijk vinden om daar te wonen. Dan kan je nooit meer de hemel zien.’ Met lege handen keert het gezin terug naar huis. Victor Dutroux had vooral negatieve beoordelingen verzameld tijdens zijn loopbaan als leraar in Congo, zijn contract wordt dan ook niet verlengd. Dutroux gaat bij zijn moeder in Obaix wonen, ten noorden van Charleroi. Daar heerste op dat moment een stevige armoede: naar aanleiding van het nieuwe EGKS-beleid midden jaren ‘50 en ’60 werden tal van mijnen in de streek gesloten. Onder het juk van de de-industrialisering worden de rijen voor het werkloosheidsbureau steeds langer. De stad verloedert. Na twaalf scholen op tien jaar tijd behaalt Dutroux zijn diploma als elektricien, maar ook hij is vaak werkloos. Al snel grijpt hij naar autodiefstal en drugshandel om toch rijkdom te verwerven. In het arme Charleroi leidt hij een luxeleven, met maar liefst zeven huizen op zijn naam. Zijn eerste misdaden pleegt hij op uitgestorven mijngebied rond Charleroi. Niet toevallig ligt ook zijn bekendste huis (waar de meisjes in de kelder vastzaten) in het voormalig mijngebied van Marcinelle. Op slechts een steenworp afstand gebeurde daar in 1952 de grootste mijnramp in de Belgische geschiedenis: maar liefst 252 mijnwerkers kwamen daarbij om het leven. ‘Kunt u geloven dat niemand zich ooit heeft afgevraagd waarom ik dát huis, in dié regio gekozen had?’ zegt Dutroux hierover later tegen zijn psychiater. ‘In de regio zijn er veel onderaardse gangen en mijnen. Mijn idee was om een enorm aantal kinderen te ontvoeren en in de ondergrondse gewelven daar, in de mijngangen, een soort onderaardse stad op te richten, waar het goede, de harmonie en de veiligheid heersen.’

3. Corruptie Willem: ‘Die dagen was het echt gevaarlijk om je met uniform buiten te laten zien.’ De zaak-Dutroux is ook kenmerkend voor de clash tussen Belgische burgers en schijnbaar corrupte elites. Het vertrouwen in politie, staat en gerecht slinkt tot een historisch dieptepunt wanneer blijkt dat Dutroux eerder al gearresteerd werd voor de verkrachting van vijf meisjes in 1989, maar al na drie jaar weer op vrije voeten kwam dankzij de wet-Lejeune. Daarnaast komt uit dat bij een eerdere huiszoeking er geen verdere aandacht werd geschonken aan geregistreerde kinderstemmen. Verdachte videotapes bleven onaangeroerd op het politiekantoor liggen bij gebrek aan

videorecorder. Een reconstructie van de ontvoering van An en Eefje werd nooit uitgevoerd. Dutroux’s moeder zou zelfs verschillende keren naar de politie zijn gegaan met een aanklacht over het wangedrag van haar zoon, maar ook die werd hopeloos genegeerd. En dan was er nog het fameuze ‘Spaghettibordarrest’: onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte werd vervangen door een onervaren nieuwkomer nadat hij een bord spaghetti verorberde op een diner ter ere van de overlevende slachtoffers, wat partijdigheid zou impliceren. Een culminatiepunt wordt bereikt op 20 oktober 1996, de protesten ontaarden in de grootste betoging die ooit in Brussel plaatsvond: de Witte Mars. Meer dan 300 000 mensen komen op straat uit onvrede met de politiek, de politie en het gerecht. Geruchten over een volledig pedofielennetwerk steken de kop op, waaraan ook de top van de politiek, de ambtenarij en het bedrijfsleven zich schuldig zou gemaakt hebben. Onder andere PS-voorzitter Elio Di Rupo krijgt tal van verwijten te slikken. Die ideeën worden in 1997 nog verder gevoed door de dubieuze getuigenis van Regina Louf, een nog tot vandaag onopgelost raadsel dat leidde tot verschillende onderzoeken, boeken en ‘believers’.

4. Vlaanderen vs. Wallonnië Willem: ‘Dutroux was een zeer intelligent man. Hij ontvoerde sommige meisjes in Vlaanderen en bracht ze toen helemaal naar Wallonië. Dat was in toenmalig België hetzelfde als een grens oversteken van Mexico naar Amerika.’ Maar zelfs zij die niet geloven dat Dutroux door de staat beschermd wordt vanwege het bestaan van een complex pedofielennetwerk, zijn verbolgen over de inefficiënte werking van de politie. Dutroux speelde hier ook bewust op in: hij ontvoerde meisjes in Vlaanderen en vervoerde ze tot diep in Wallonië, omdat hij wist dat de communicatie tussen beide landsdelen gebrekkig was. Ook na zijn arrestatie wordt het er niet beter op. Op 23 april 1998, twee jaar nadat de zaak bekend werd in de media, wordt het onmogelijke werkelijkheid: miljoenen Belgen krijgen op het journaal te horen dat Dutroux kon ontsnappen uit het gerechtsgebouw van Neufchâteau. Het duurde niet lang voor hij alweer gevonden werd in de Ardennen, maar een politieke crisis van formaat is onvermijdelijk. Minister van Buitenlandse Zaken Johan Vande Lanotte (SP) en Stefaan De Clerck (CVP) nemen abrupt ontslag, net als de bevelhebber van de rijkswacht. Zeker in België is het aftreden van een minister erg uitzonderlijk. Niet veel later slaan alle grote politieke partijen de handen in elkaar en roepen ze de Octopus-akkoorden in het leven. Dit akkoord creëerde een geïntegreerd politieapparaat onder federale paraplu, hervormingen die ook bij de recente aanslagen in Brussel weer ter sprake kwamen.

5. Mediacircus Peter: ‘Meer dan tienduizend mensen volgen de begrafenisstoet. Niemand van de koninklijke familie, niemand van de regering is uitgenodigd.’ De navolging die de zaak in de media kreeg, was ongezien. Zowat elke Belg had een mening over Dutroux, kende de gezichten van de kinderen en ouders en liet zich emotioneel uit over de slacht­ offers. Het was een nationaal trauma, dat volgens het onderzoek van Rob Leurs (Universiteit van Utrecht) het startschot werd voor een heel andere benadering van misdaad in de Vlaamse media. Plots werd ook ‘de man in de straat’ gevraagd naar zijn emoties. Met elk nieuw detail dat over de zaak bovenkwam, werd de woede aangezweept. Dutroux werd de ultieme verpersoonlijking van het kwaad. Ook na de Dutroux-affaire bleef het sensationele uitsmeren van bepaalde misdaden in de media gangbaar. Nog tot diep in de jaren 2000 bleef het leven van bijna elke ouder en ieder kind getekend door de bekendste moordenaar van België.


8   1 sep 2017

Expo en boekpresentatie Tone Brulin

(Het theater van) Tone tentoongesteld Tone Brulin, c’est qui au juste? Onder het motto ‘onbekend is onbemind’ doken Erwin Jans (T-boeken) en Staf Vos (Het Firmament) diep in de archieven om die vraag te beantwoorden. Het resultaat van deze zoektocht is gedurende het hele festival te bezichtigen in de foyer van het Kaaitheater: overvolle panelen waarop foto’s, uitspraken, krantenknipsels en andere authentieke documenten prijken. Daarnaast is er aanstaande zaterdag de bijhorende boekpresentatie van De Waterdrager en de Dorstige, in het bijzijn van Tone Brulin. Een uitgebreide kennis­ making met Vlaanderens lichtjes vergeten theatermaker, een overtuigende stap richting een eigen theatergeschiedenis. Lieselore Remans

© Letterenhuis Antwerpen

Historisch huzarenstukje ‘Ondanks dat we in Vlaanderen – terecht – fier zijn op ons theater, hebben we weinig kennis van het verleden’, zo stelt Erwin Jans, tevens dramaturg van Toneelhuis Antwerpen. ‘Op zich is er geen probleem: wie zich in de naoorlogse theatervernieuwer wil verdiepen, kan dat. Het is vooral de jeugd die een opfrissing nodig heeft. Brulins 70-jarige carrière is op z’n minst veelzijdig te noemen; divers in tijd, ruimte en vorm. Hij dook in elke theatergolf wel op, om ze daarna even snel te verlaten. Zijn uitgesproken maatschappelijk bewustzijn rekt zich uit in verschillende disciplines en verschillende

continenten, zo creëerde hij met TieDrie sociaal-artistiek theater avant la lettre. Net dat schril contrast tussen rijk levenswerk en hedendaagse onbekendheid maakt van hem een interessante casus.’ Voor Erwin Jans is dit geen afzonderlijk project. Hij is namelijk al een aantal jaren bezig met het Vergeten Vlaamse Repertoire, een onderzoek aan het Koninklijk Conservatorium te Antwerpen. (Theater)teksten uit de periode 1945-1985 lijken weinig doorgedrongen in het collectieve geheugen. Jans situeert die breuk met het verleden begin jaren ’80, een soort nulpunt waaruit een nieuwe, postmoderne esthetiek is ontstaan. Tijdens het bestuderen van net die ‘vergeten’

periode stootte hij op teksten van Brulin, voor wie zijn bewondering enkel is toegenomen. Bovendien heeft Brulin hem een aantal jaren geleden zelf gecontacteerd. ‘Ik dacht eerst dat hij zich vergist had. Hij begon me teksten door te sturen, nieuw en herschreven werk. Brulin verzekerde me dat ze voor mij waren bedoeld. Hij wist dat ik over hem geschreven had en zei dat ik de aanpassingen zou begrijpen.’ Een eventuele hommage was oorspronkelijk gepland voor de vorige editie van Het TheaterFestival, ter gelegenheid van Brulins 90ste verjaardag. Het werk bleek te omvattend waardoor het toen niet is gelukt. Pas daarna had Jans het idee van een tentoonstelling in het Kaaitheater en is


1 sep 2017   9

Expo en boekpresentatie Tone Brulin

© Jean-Pierre Stoop

hij gaan aankloppen bij Staf Vos van Het Firmament. Dit expertisecentrum heeft als taak om te begeleiden bij de zorg voor en de presentatie van podiumkunstenerfgoed. Samen hebben ze de archieven van het Letterenhuis, Kunstenpunt en Archief en het Museum voor het Vlaams Leven in Brussel uitgeplozen. Met de toenmalige minimale mogelijkheden van documentatie en captatie in het achterhoofd was Vos vooral verrast door wat er wél is vastgelegd: ‘Zo’n rijke biografie, zo’n rijk archief. En als je daar dan doorvliegt, is het een fascinerende trip!’ De veelheid aan materiaal sprak tot de verbeelding. De tentoonstelling moet naast de getoonde documenten vooral duidelijk maken hoeveel er niét is getoond, hoe ongewoon uitgebreid het oorspronkelijk was. Hiermee willen ze een sterk statement maken. ‘Er moeten boeken geschreven worden, maar het heeft ook zin om te tonen. Niet iedereen moet alles per se lezen. Je mag dat doen, het materiaal is geselecteerd. Laat je vooral visueel overdonderen door die veelheid,’ aldus Vos. De bloemlezing De Waterdrager en de Dorstige kan dan al tellen als eigen antwoord op dat statement. Jans en gastsprekers stellen het zaterdag 2 september voor in het Kaaitheater. Het boek zit binnen een reeks waarvan er dit jaar nog twee uitkomen; Jan Decorte en Herman Teirlinck zijn de volgende figuren. Hiermee wordt er volgens Jans ook een mooie lijn van generatie opgesteld – Brulin als leerling van Teirlinck en Decorte van Brulin – waarin je merkt dat een vorming is doorgegeven. Brulin zelf zal aanwezig zijn bij de presentatie, zoals Jans het ook heeft bedoeld. ‘Het boek en de tentoonstelling heb ik voornamelijk gedaan omdat hij nog leeft. Ik wil dat echt nog wel aan hem geven.’

‘Tone was overal! Die mens was geglobaliseerd voordat het woord bestond.’ — Erwin Jans

Geen verhaal van de marge De tentoonstelling en het boek getuigen van een enorme bewondering voor Brulin. Jans omschrijft hem als één van de meest bijzondere theatermakers die we gehad hebben na de Tweede Wereldoorlog. Door in het archief te duiken en de teksten te lezen is die fascinatie voor hem enkel gegroeid. Zijn literair oeuvre even buiten beschouwing, alleen al een lijst met daarop de landen waar hij overal is geweest zou je omverblazen. Daarnaast was het leven van Brulin ook een verhaal van vele eerste keren. Jans: ‘Niet dat hij daarom altijd origineel was. Hij had een grote gevoeligheid voor alles wat nieuw was en pikte daar dan heel snel op in.’ Dit gaat over de mensen die hij ontmoette, de initiatieven die hij nam, de tradities die hij ontdekte bij andere culturen en wilde implementeren in Vlaanderen. ‘Een van de eersten om de ideeën van Antonin en Jerzy Grotowski te introduceren? Tone. De eerste die een zwarte acteur op de scène toonde? Tone. De eerste auteur die schreef over apartheid? Tone. Het Kamertoneel opgericht? Tone. De eerste lichting Herman Teirlinck? Tone, al was dat uiteraard niet onmiddellijk zijn verdienste.’ Zeker tijdens het eerste decennia na de oorlog genoot Brulin eigenlijk een beetje een sterrenstatus in Vlaanderen; hij stond midden in het centrum van het theater en de avant-garde. De kranten stonden vol van grote veranderingen in zijn privéleven maar even goed van artikels die Brulin zelf mocht schrijven. In die mate is het leven van Brulin ook bijna een geschiedenis van verslaggeving. ‘Ik kan me niet inbeelden dat een krant een theatermaker de kans geeft om dertien dagen over een festival van Afrikaanse kunst te recenseren. Je moest geen journalist sturen. Tone was daar!’ Jans vergelijkt zijn functie als een vliegende reporter. ‘De man was geglobaliseerd voordat het woord bestond.’ Hoe kan het dan dat iemand die in dezelfde adem als inspiratiebronnen Artaud en Grotowski en leermeester Teirlinck wordt genoemd nu niet meer van die bekendheid geniet? Hij is duidelijk nooit onbekend geweest, hij is onbekend

geworden. Jans verwijst terug naar de grote shift in het theater begin jaren ’80. ‘Een nieuwe generatie (Guy Cassiers, Jan Lauwers, Jan Fabre, Ivo van Hove, …) begon met een heel andere soort esthetiek. Brulin was toen bezig met een naïef, intercultureel theater van objets trouvés. Daar zat volgens Vlaanderen niet de vernieuwing.’ De recensenten waren vol lof, het publiek bleek echter weg. Achteraf blijkt hij wél een voorloper geweest te zijn, komen zijn thema’s en bekommernissen terug. Ook Brulin komt telkens weer terug. Maar volgens Jans kan dit geen verhaal zijn dat Vlaanderen hem geen kansen gaf. Vos verduidelijkt: ‘Het is vernieuwend om te zien hoe hij mee het establishment heeft veranderd en zich vervolgens terugtrok om vanuit een outsiderpositie kritiek te uiten. Niemand kan zeggen dat hij een tekort aan erkenning heeft gehad, integendeel. Het is niet de marge.’ Daarnaast is het verhaal van Tone ook een verhaal over theater. Over ontmoetingen met andere kunststromingen en andere culturen. Hij zocht steeds het onbekende op. Volgens Jans maakt net die zoektocht van Brulin een basis voor de theatergeschiedenis: ‘De periode van 1945 tot nu kan je eigenlijk aflezen aan zijn werk, hij heeft er altijd wel iets mee te maken.’ Ook Vos erkent deze metawaarde: ‘Ik heb door hem ook veel geleerd over theater. Je komt met Brulin in alle periodes. Een ideale casus voor studenten theatergeschiedenis.’

‘Zo’n rijke biografie, zo’n rijk archief. Dat is een fantastische trip.’ — Staf Vos Collectief theatergeheugen Aan de hand van de expo en het boek kan je nu uitgebreid duiken in het werk van Brulin, een kennismaking die misschien te laat en te ver is voor de jongere generatie. Biedt een goede theatergeschiedenis dan soelaas? En belangrijker: moeten we vervolgens rekening houden met de die geschiedenis? Jans verzacht dat dwingende karakter van het appèl van historisch besef aan theatermaker en –kijker. ‘Je kan er enkel bij winnen als je weet in welke traditie je staat. Het Vlaamse theater heeft vaak de neiging om dingen te beginnen en dan opnieuw te beginnen. Op zich is dat ook een grote kracht; dan gooi je die ballast van je af.’ Ook volgens Vos is het dikwijls helaas een of-of verhaal. ‘Soms verwijzen mensen naar de normatieve ervaring van traditie, dat het belangrijk is dat we weten waarvan we komen. Een zekere verplichtende traditie. Het omgekeerde komt uiteraard ook voor, het Marinetti-achtige Laat ons alles verbranden opdat we vrij zijn want anders kunnen we niets creëren. Vos meent dat er een tussenweg mogelijk is. Het ene veroorzaakt het andere. Afgezien van de vraag of we Brulin nu moeten kennen of niet, is zijn biografie ook fantastisch om te lezen. Het verhaal van Tone…’ ‘… is gewoon een roman’, vult Jans aan. Tussen het verplichten en geen verantwoordelijkheid nemen ligt het


10   1 sep 2017 aanbieden. Maar aangezien er niet echt een instelling is die de theatergeschiedenis bovenaan de prioriteitenlijst stelt, komt de traditie ook niet aan. Vos benadrukt opnieuw het statement van de tentoonstelling: ‘Als je wilt dat iets in het collectief geheugen terecht komt, moet er niet alleen grondig studiewerk over verricht worden, maar ook een publieke ruimte zijn om zo’n historisch bewustzijn te onderhouden.’ Dan bevindt de tentoonstelling zich inderdaad in het hol van de leeuw; op een theaterfestival waar makers, schrijvers, studenten, critici en andere geïnteresseerden van theater passeren. Concreet wil Jans een vervolg aan de boekenreeks breien, met Brulin als ijsbreker. ‘Ik – in naam van T-boeken – zou graag hebben dat universiteiten aan studenten opdrachten geven om theatergeschiedenis samen te brengen, want daar moet het onderzoek gebeuren. Als je daar heel veel materiaal verzamelt, kan je beginnen na te denken over een mogelijke publicatie. Die publicaties kunnen afgekocht worden door theaters en gebruikt worden in de opleidingen. Dan krijg je een mooie cirkel van onderzoek dat via opleiding naar meer onderzoek leidt.’ Ook Vos – en Het Firmament bij uitbreiding – ziet die samenwerking tussen universiteit, hogeschool, uitgeverij, theaters en kunstenaars zitten. ‘Je zou kunnen zeggen dat het theatergeheugen een ecosysteem is waarbij heel veel

Expo en boekpresentatie Tone Brulin

verschillende partijen onmisbaar zijn.’ En laat de tentoonstelling nu net een poging zijn om iedereen aan te sporen daar met enthousiasme verder aan te bouwen. Met alle aspecten: onderzoek, publicatie, een tentoonstelling die al iets meer beeldend werkt en een breder publiek kan aanspreken. ‘Maar die evengoed studenten kan inspireren om er een proefwerk, blog, artikel of boek over te schrijven om onze geschiedenis iets rijker te maken. Aan thema’s geen gebrek.’ Het Firmament en T-boeken zullen partners blijven tijdens de zoektocht naar een heldere theatergeschiedenis. Er moet vooral een platform uitgebouwd worden, iets waar ook de actiegroep Podium­ documentatie Vlaanderen naar streeft met haar werksessie De Toekomst van het Verleden, woensdag 6 september in de Kaaistudio’s. Jans kijkt vooral uit naar toekomstige studenten, zij kunnen verantwoordelijk worden voor nieuwe injecties van die geschiedenis. Hij merkt op dat er nergens ‘Vlaamse theatergeschiedenis’ gedoceerd wordt, dat dat geen vak is. ‘Terwijl zij het zijn die het gaan moeten doen.’

© Wim Vandekeybus & Ultima Vez

Welkom op de boekpresentatie van De Waterdrager en de Dorstige op zaterdag 2 september om 17u in het Kaaitheater (gratis). Erwin Jans leidt in, Franz Marijnen leest een fragment uit Ogen van krijt, Thomas Crombez vertelt over de vroege teksten van Tone Brulin, Chokri Ben Chikha brengt uit een stukje uit De nacht van de brandende apen en Geert Opsomer zal het hebben over het naïeve volkse theater van Brulin.

© Tina Herbots


1 sep 2017   11

Salut Copain Dounia Mahammed

Theeceremonies, theater en keramiek Het wonderlijke universum van Dounia Mahammed ‘Fragiel’, ‘onschuldig’, ‘de blik van een kind’: dat Dounia Mahammed zich kwetsbaar durft op te stellen op scène is een understatement. Maar wie achter haar kinderlijke poëzie slechts een breekbaar meisje ziet, heeft het mis: we spreken een zelfbewuste vrouw die alles intens beleeft, of dat nu potten bakken of thee drinken is. Eline Van Lancker Vanavond sta je na een korte radiostilte met Salut Copain in de Beursschouwburg, in het kader van Circuit X. Zie je het zitten?

Zeker! Al ben ik de laatste tijd vooral met mijn nieuwe voor­ stelling bezig geweest, dus het was wel even omschakelen. Donderdag was ik samen met Hannes Dereere (ook te zien in Mining Stories, red.) nog volop bezig met de ondertiteling. Geen gemakkelijke opgave. Door de vele woordspelingen voelde dat soms echt als raadseltjes oplossen. Ik ben dus erg benieuwd hoe internationale bezoekers de voorstelling zullen ervaren.

Thee en keramiek, die link moet je toch even moeten verklaren.

De inspiratie voor Salut Copain vond je vooral bij de Russische schrijver Daniil Charms. Via zijn absurde verhalen trachtte hij grip te krijgen op de realiteit. Geldt dat ook voor jou?

In beide gevallen gaat het om een veel tragere vorm van concentratie dan bij het vluchtige van een voorstelling. Ik verplaats mij veel en er zijn voortdurend prikkels die op mij afkomen, maar zo vind ik rust. Zeker bij keramiek geniet ik ervan om iets met mijn handen te doen en ergens naartoe te werken dat tastbaar is. Soms blijf ik een hele dag in het atelier zitten. Tegelijk gaat het bij keramiek om een zoektocht die heel vergelijkbaar is met het maakproces van een voorstelling. Er zijn immers vele soorten klei. Elke klei heeft een ander ritme, een andere textuur en zelfs een eigen wil. Zo gaat het ook bij theater; meestal wijst het materiaal zichzelf uit. Bijvoorbeeld: op voorhand had ik niet beslist om in mijn nieuwe voorstelling met piano te werken.

Sta je dan vooral als jezelf op de scène, of is er toch sprake van een personage?

Hoe loopt het ondertussen met W a t e r w a s w a s s e r? Je première, die op Theater Aan Zee was gepland, werd helaas afgelast.

Absurditeit is een manier om bezorgdheden over hoe we leven en samenleven aan te kaarten. Salut Copain geeft een inkijk in de associatieve denkwereld van een warrig iemand die op een onlogische, kinderlijke manier toch een eigen logica vindt. Met die fragmentarische aanpak wil ik gangbare betekenissen in de maatschappij ontwrichten, zonder expliciet een waarheid te poneren. Dat laatste komt immers al snel belerend over. Dus heb ik liever dat mensen er zelf iets in ontdekken.

Er is wel een personage dat afwijkt van mezelf, onder andere in de lichaamstaal die ik ontwikkelde. Maar de tekst is wel een puzzel van gedachten en ervaringen uit mijn eigen leven. Die kwam op een heel organische manier tot stand. Zo slaat de ‘Copain’ uit de titel op een man uit mijn dorp Hoeilaart. Hij sprak iedereen altijd aan met copain en werd zo voor mij het symbool van iemand die onbekenden zijn vriend noemt. Ook de snelheid die ik ervaar in het dagelijkse van vandaag wordt weerspiegeld in het stuk, onder meer in het springerige en flitsende ritme van de voorstelling.

Je koos ervoor een monoloog te brengen, zonder medespelers. Waarom?

Het was mijn eindwerk, dus ik vond het wel belangrijk dicht bij mezelf te blijven en een eigen taal te ontwikkelen. Ondertussen ervaar ik wel een groot verlangen om met anderen samen te werken. Ik wil niet alleen op een eilandje belanden. Alleen werken kan soms heel intens worden. Er ligt veel verantwoordelijk bij jezelf. Bovendien heb ik een ontzettend hoog werktempo. Bij mijn nieuwe voorstelling leek het me dus wel inspirerend om met anderen in dialoog te gaan. Zo speel ik in duo met Alan Van Rompuy, die piano speelt. Verder vroeg ik vaak advies aan Jan Van Damme, een kunstenaar die zich verdiept in theerituelen. Net als bij keramiek leerde dat me enorm veel over het leven en theater.

Een paar weken voor de première kreeg ik te horen dat ik vrij dringend een kleine operatie moest ondergaan. Niets erg, maar door de hersteltijd moesten we wel het repetitieproces onder­ breken. Aangezien we al zo dichtbij de voorstelling waren, leek met me geen goed idee te forceren. We zitten nu in de afwerkfase. Binnen twee weken is de première op Love At First Sight. Ik heb het mezelf niet al te gemakkelijk gemaakt. De scenografie is behoorlijk complex en de voorstelling is qua taal nog abstracter dan Salut Copain. Ik werk deze keer ook met meerdere talen door elkaar.

Een bewuste keuze in het kader van je Algerijnse roots?

Dat is niet per se een onderwerp waar ik sterk op wil inzoomen. Maar het is wel een vanzelfsprekend deel van mijn identiteit dat ook niet achterwege moet blijven.

Heb je nog verdere toekomstplannen?

Ik wil proberen meer vat te krijgen op de indeling van mijn tijd. Mijn opa vaker bezoeken, bijvoorbeeld. En schrijven, misschien aan teksten die zich niet in een voorstelling hoeven te vertalen. Ook sociaal-artistiek werk wil ik verder verkennen. Mijn ervaringen daarmee bij Villa Voortman (een psychiatrisch centrum in Gent, red.) waren erg waardvol. Bovenal wil ik groeien als mens, met mijn werk als een reflectie daarvan.


12   1 sep 2017

ook dat nog Gisteren ook zo goed met de beentjes gezwierd op de funky danstunes van Kaaitheater dj-duo Hilde en Lieselot? Goed nieuws: er staan nog twee extra party’s gepland! Morgenavond 2/9 kan u na het uur pompende techno in Radical Light meteen verder shaken op de dansvloer van het Kaaicafé. En op zaterdag 9/9 danst u tien dagen inspannend theater en vermoeiende reflectie losjes van u af op het grote slotfeest, waar de hoofdredacteur van deze gazet naar verluidt ook enkele plaatjes zal draaien. Work work work work work work! Wegens overdonderdend succes is er een extra voorstelling toegevoegd aan de ondertussen uitverkochte herneming van Ola Pola Potloodgat. U kan ook op zaterdag 9/9 om 19u met uw kroost gaan checken of Randi De Vlieghe en Pascale Platel na vijftien jaar hun status ‘golden oldie’ wel waard zijn. Rumour has it dat, wanneer u NU een ticket boekt, Randi en Pascale later die avond zullen babysitten op uw klein pagadders (tenminste, als die kiddo’s flink geapplaudisseerd hebben), zodat u onderwijl en tot in het holst van de nacht uw Ola Pola Poepshakegat moves kan bovenhalen op het slotfeest. Topdeal! ‘Je t’invite, Fabrice’, zo sprak Kathleen Treier, licht loensende blik in de ogen, gisterenavond mister Murgia toe. Voor die schalkse, mysterieuze openingszin brak Treier zelfs met een ellenlange traditie op het Theaterfestival, waarbij de festivaldirecteur geacht wordt de opening te presenteren in een bedeesd blauw kleedje (interimpaus Hendrik De Smedt werd in 2015 contractueel vrijgesteld van deze vestimentaire plicht). De zwarte jumpsuit die Treier uitkoos, deed de fantasie van onze redactie op hol slaan: zou ze, Carla Bruni-gewijs, écht een boon hebben voor een man die twee koppen kleiner is dan zijzelf? (Na vijf dagen schrijfkamp slaan de hormonen al op hol.) Gelukkig garandeert onze hoofdredacteur – zijn werkuren stoppen nooit – dat la Treier ’s avonds laat braaf Airbnb-waarts keerde, met in haar zog alleen het vrouwelijke festivalteam… en de hoofdredacteur zelf. De snoeper.

Humans of Theaterfestival

Humans of Theaterfestival Hoe gaat het er achter de schermen van het TheaterFestival aan toe? Wie zijn al die werkkrachten, vrijwilligers en partners die noeste arbeid verrichten om u in theatrale vervoering te brengen? Vandaag: Wouter Hillaert Wouter Hillaert is een gekende stem binnen de podiumkunsten. Als (aftredend) freelance podiumcriticus, initiatiefnemer van Hart boven Hard en als coördinator van het cultuurtijdschrift rekto:verso laat hij geregeld zijn pen vloeien over het podiumlandschap. Vorig jaar sprak hij nog zijn radicale State of the Union uit en dit jaar zetelt hij voor de laatste keer in de jury van het TheaterFestival. Ook ruilde hij de Summer School theaterkritiek in voor een nieuw format: TOCHT. ‘Na zeven jaar besef je dat zo’n formule uitgeput raakt. We hebben dan naar een andere manier gezocht om theaterreflectie binnen te brengen op het festival, en ook onszelf te blijven verrassen. Want er zijn andere manieren dan met pen en papier. Onze inspiratie vonden we bij NieuwTG (studentenbeweging van KASK die een tijdje NTGent bezette, red.). Het leek ons fijn om hen ook uit te nodigen op het festival.’ TOCHT zal vertrekken vanuit experiment. De theaterstudenten zullen hun reflecties iedere dag op uiteenlopende manieren presenteren. Wouter zal in tegenstelling tot de Summer Schools minder coördineren en veeleer in dienst staan van de ‘tochters’. Wouter: ‘Het is dit jaar verrassend rustig voor mij. Ik weet niet of ik mij echt human of the festival voel.’ (lacht) Ondanks zijn minder actieve rol blijft Wouter een belangrijke speler in de theaterreflectie. Zijn weloverwogen lofbetuiging over het kunst­ medium getuigt daarvan. Wouter gelooft dat de kracht van theater zit in de manier waarop het een rustpunt kan betekenen in onze samenleving, een waarde waarmee het zich onderscheidt van andere kunstvormen. ‘In een tentoonstelling bepaal je jouw eigen ritme, in een schouwburg word je verwacht neer te blijven zitten. Daar heerst stilte en aandacht. Het is zowat de laatste plek waar je de gsm moet uitzetten. Ik kan nog steeds met 36 dingen in mijn hoofd in theater toekomen. Maar binnen de drie minuten ben ik dat kwijt en wandel ik op het einde relaxed naar buiten. Theater zou de slogan ‘yoga voor de geest’ meer moeten uitspelen. Theater brengt rust en ik denk dat daar veel nood aan is.’ Wouter gelooft in theater als mentale hygiëne voor de hele maatschappij. Toch hamert hij er op dat het noodzakelijk is dat je als huis of instelling je discours waarmaakt. Die waarde

128

moet in overeenstemming zijn met de praktijk. De State of the Union kan volgens Wouter wat dat betreft een belangrijk moment betekenen om aan het begin van het nieuwe theaterseizoen een aantal punten op de agenda te zetten. Daarnaast gelooft hij ook in de kracht van TOCHT. ‘Deze studenten zijn de stem van een nieuwe generatie jonge kunstenaars die van nature uitdagende kwesties naar voren brengen, waar in instituten soms minder tijd voor is’.

Wie het team van TOCHT aan het werk wenst te zien, kan hun reflexieve presentaties dagelijks om 17u bijwonen in de containers van het festivalterras.

Verschillende podiumkunstenaars ondertekenden reeds het Handvest dat Michiel Vandevelde gisteren lanceerde tijdens de opening van het TheaterFestival: van Allemeersch Simon over Pinoy Marijke tot Wouters Jozef. Allen stemmen ze in om niet langer onderbetaald werk te verrichten voor organisaties waarbij minstens één werknemer in vaste loondienst is, om zo solidair te zijn met andere podiumkunstenaars. Meer info en ondertekenen: handvest.org


Wil je ook adverteren? Mail dan naar redactie@theaterfestival.be!

WELKOM IN PODIUMSEIZOEN 2017–2018. FORCED ENTERTAINMENT BENJAMIN VANDEWALLE JAN DECORTE & BLACK BOX REVELATION VOLMIR CORDEIRO DE WARME WINKEL ANNE TERESA DE KEERSMAEKER/ROSAS TG STAN MICHIEL VANDEVELDE JÉRÔME BEL DE KOE GUY CASSIERS/TONEELHUIS GISÈLE VIENNE VERA TUSSING NATURE THEATER OF OKLAHOMA METTE INGVARTSEN LIGIA LEWIS BENJAMIN VERDONCK JAN LAUWERS & NEEDCOMPANY CHRISTOPHE MEIERHANS JAN FABRE/TROUBLEYN MEG STUART/DAMAGED GOODS

ONTDEK HET COMPLETE SEIZOEN OP > KAAITHEATER.BE

KaaiAD Theaterfestivalkrant.indd 1

28/08/17 16:05


Lees de artikels uit deze festivalkrant en ontdek meer op theaterfestival.be/blog f Het TheaterFestival t @theaterfestiva1 en #HTF17 tickets: theaterfestival.be vr 1 september 19u00 19u00 20u30 20u30

CHASSE PATATE (8+) Studio Orka Lintbos Grimbergen Salut Copain Dounia Mahammed Beursschouwburg Another one Maxim Storms & Lobke Leirens BRONKS Five Easy Pieces Milo Rau/IIPM/Campo Kaaitheater

za 2 september 14u30 17u00 19u00 19u00 19u00 21u00 20u30

CHASSE PATATE (8+) Studio Orka Lintbos Grimbergen Tone Brulin: hommage, bloemlezing, expo Kaaitheater Foyer CHASSE PATATE (8+) Studio Orka Lintbos Grimbergen EVOL Claire Croizé Kaaistudio’s Klutserkrakkekilililokatastrof (6+) fABULEUS & Ballet Dommage Radical Light Salva Sanchis & Kunst/Werk Kaaitheater FEEST Kaaitheater

Pers en media ‘Dank aan Janne Desmet, Dominique Van Malder, Julie Delrue, Titus... en de ganse ORKA-ploeg om ons weeral een memorabele avond te bezorgen... Ondanks de stortbui halfweg en veelvuldig brommende vliegtuigen... Straf en ontroerend theater in apocalyptische omstandigheden!’ Bart Wauteurs op Facebook, 31/8.

BRONKS

Podiumtip 2017-2018 Timeau De Keyser Conversations (at the end of the world) Timeau De Keyser (°1988) is theatermaker bij Tibaldus, een gezelschap dat zich met unieke producties zoals Persona, 2013, 4:3 en de Paard-trilogie op de theaterradar zette. Deze zomer werden ze bejubeld op het Edinburgh Fringe Festival voor hun voorstelling Ivona, Princess of Burgundy. Timeau is daarnaast één van de jonge makers die verbonden is aan Toneelhuis onder het P.U.L.S.-format. Conversations (at the end of the world), de nieuwste voorstelling van Kris Verdonck/ A Two Dogs Company, is eind september in Kaaitheater te zien. De voorstelling zal een beeld trachten te schetsen van de mensheid in de twintigste eeuw. Vijf spelers – Johan Leysen, Jan Steen, Jeroen Van der Ven, José Kuijpers en Marino Formenti – worden samen op een leeg podium gebracht. In deze leegte bevinden ze zich aan de vooravond van een allesvernietigende catastrofe. In dat moment worden ze geteisterd door de wrede realiteit, verveling, paniek en waanzin. Hier proberen ze vat te krijgen op alles wat er rondom hen gebeurt. Timeau De Keyser: ‘De manier waarop Kris Verdonck tekst, spelers, installatie en muziek zal proberen samen te brengen lijkt mij moeilijk, maar wel erg de moeite. Zoveel verschillende acteurs op een scène wordt zeker boeiend. Jan Steen en Johan Leysen zijn bijvoorbeeld twee totaal verschillende acteurs met allebei erg veel ervaring en doorleefde ideeën over spelen. Johans aanpak lijkt mij veel celebraler dan die van Jan. Het wordt op zijn minst interessant om dit contrast te zien in het universum van Verdonck, die geen klassieke acteursregisseur is.’

Biechtstoel vr 1 september 22u15 – 23u30

Five Easy Pieces

Na de voorstelling behoefte om je hart te luchten? Om na te praten over wat je net zag? Of je mening te geven over hoe fantastisch of vervelend je het vond? Kom dan biechten in het festivalcentrum! En check andere reacties uit De Biechtstoel op facebook.com/zendelingen.

heater

redactie Jonathan van der Horst, Eline Van Lancker, Dina Dooreman, Lynn Elshof, Elise Pierre, Gilles Michiels, Lieselore Remans, Mia Vaerman, Nina Vurdelja, Milana Vojnovic, Xandry van den Besselaar, Stéphanie Labie hoofdredactie Filip Tielens grafisch ontwerp Mies Van Roy identiteit festival Laura Bergans filmteam Kim Snauwaert, Anke Van Meer V.U. het TheaterFestival Vlaanderen, Kathleen Treier, Jan Van Rijswijcklaan 155, 2018 Antwerpen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.