TheaterFestivalkrant 1/09/2018

Page 1

ZA 1 & ZO 2 SEP 2018 DAGKRANT NR. 3 © TIne Declerck

©P

li ou m Du er iet n

Tocht transformeert TheaterFestival in een speeltuin The first, the last, my everything: Geert Belpaeme De Zendelingen en al hun zendingen op het TF

© Fred Debrock

Matijs Jansen en zijn white male privilege De volwassen veulens van Tibaldus Debatteren over repertoire, seksisme en dekolonisatie

www.theaterfestival.be


© Fred Debrock


1 september 2018   1

Daar gaan we weer (White Male Privilege) Wunderbaum

‘Het is eigenlijk heel lekker om iemand te kunnen spelen die zo

koppig, fout en expliciet racistisch is’

Hoe diep zit racisme en seksisme in ons systeem gebakken? Zijn we eigenlijk niet allemaal een beetje xenofoob en misogyn? Ik sprak erover met Matijs Jansen, speler en maker in de voorstelling Daar gaan we weer (White Male Privilege) van Wunderbaum. ‘Als het gaat om seksisme, heb ik het gevoel dat ikzelf in orde ben, maar op het gebied van racisme zijn er dingen die bij mijzelf niet in orde zijn.’ Lars Brinkman

Voor deze voorstelling zijn jullie, samen met schrijver Annelies Verbeke, naar North Carolina gereisd om daar onderzoek te doen. Waarom daar?

Matijs Jansen: Dat ontstond een beetje toevallig. Een program­ meur uit Chapel Hill, North Carolina, vroeg ons om met Wunder­ baum een voorstelling in het theater van de Universiteit te spelen. We raakten met hem in gesprek over dit project. Hij stelde voor dat we wat langer ter plekke zouden blijven, dan zou hij wat afspraken maken met lokale mensen die veel voor elkaar proberen te krijgen in het racismedebat daar. North Carolina is een oude slavenstaat en we dachten: in Amerika wordt het debat ook iets explicieter gevoerd dan bij ons en misschien zijn ze al iets verder in die discussie. Het leek ons dus een goed idee om daar naartoe te gaan om allerlei mensen te spreken en intensief met elkaar over het thema te praten. Zo zaten we dan al een week samen, lang voordat we zouden beginnen met repeteren.

Welke mensen hebben jullie er ontmoet?

We zijn er op een bluegrass festival geweest, waar vrij veel Trump-stemmers waren. Als we met ze spraken, kwamen we toch vrij snel in aanraking met hun racistische denkbeelden. Maar we hebben ook veel mensen gesproken die ertegen in opstand kwamen. Het waren vaak mensen van kleur die heel actief waren


2   1 september 2018

Daar gaan we weer (White Male Privilege) Wunderbaum

© Fred Debrock

in het protest. Voor mij en mijn collega’s bij Wunderbaum was dat structurele racisme toch wel een eye-opener. Eerst dacht ik over racisme als een vrij abstract begrip waar ik op een intuïtieve manier tegen was. Daar heb ik wel leren inzien wat geïnstitutionaliseerd of structureel racisme is. Dat gaf een goede voedingsbodem om vervolgens beter te kunnen praten over ons stuk.

‘De gekleurde mensen in het publiek kunnen als voyeur kijken naar hoe gesprekken worden gevoerd in een beschermde, witte omgeving’ Wat is het verschil tussen het racismedebat in Amerika en hier in Vlaanderen en Nederland?

In North Carolina gaven we workshops aan studenten van de dramaopleiding, een gemengde klas. We hadden aan hen de opdracht gegeven om een verhaal te vertellen waarin ze met racisme werden geconfronteerd. Daar zaten zulke expliciete en harde verhalen tussen, ik durf denken dat we die niet op eenzelfde manier kennen in Vlaanderen en Nederland. Een zwart meisje dat een wit vriendje had, vertelde bijvoorbeeld dat haar vriendje was achtervolgd door een groep zwarte jongens die hem in elkaar geslagen en neergestoken hadden, puur op racistische grond. Of een wit meisje die in een zwarte omgeving in New York ging wonen en er bevriend raakte met een zwarte jongen die in de drugs­dealerwereld zat. Op een gegeven moment kwam zij erachter dat hij haar eigenlijk gewoon beschermde. Puur omdat ze wit was. Ze had het werkelijk niet door dat het er zo link voor haar was en dat ze geluk had dat hij haar beschermde. Puur de gewaar­ wording dat je beschermd moet worden! Die heftige en agressieve manier kennen wij misschien niet bij ons. Ik ben er wel achter gekomen dat racisme zo in ons systeem zit, zonder dat je het er mee eens bent. Zelf kom ik dat ook tegen: ik liep mee met het vak Lezen op de lagere school van mijn dochter. Ieder kind leest dan afzonderlijk 10 minuten met je. Er kwam op een gegeven moment een gekleurd jongetje en toen dacht ik: dat zal misschien wel iets lastiger worden. Gelukkig bewees hij direct het tegendeel en las hij de sterren van de hemel. Dan denk ik: grappig, dat zit bij mij dus ook zo. Ergens wist ik dat wel, maar nooit had ik dat zo duidelijk gevoeld. Of ook het omgekeerde, dat ik een keer een project met Romana Vrede deed en dat ik dacht: Oh, wat leuk, dan werk ik ook een keer met een zwarte actrice! (lacht) Het is zo beschamend om dat te denken, maar het zit dan toch in me.

‘Ik kom uit een wit milieu. Ik denk toch nog best vaak als ik een zwart persoon zie lopen: “Hé, een zwart persoon.”’ Jullie hebben deze voorstelling gemaakt met drie witte spelers en een witte schrijver. Hoe heeft dat de voorstelling beinvloed?

Er zijn veel gesprekken aan voorafgegaan of we het zo moesten doen. Ik was eerst fel voorstander van het feit dat we met gekleurde mensen moesten werken. Ik ben soms voor politieke correctheid, want dat vind ik een teken van een geciviliseerd menszijn. Maar we vreesden misschien ook dat als we met gekleurde acteurs zouden werken, dat het gevaar zou bestaan dat we het niet helemaal tot op het bot zouden weten af te pellen. Omdat we dan toch ergens een politiek correcte boodschap willen geven. Op een bepaald moment hebben we gewoon gekozen: we gaan het met deze witte mensen maken en hebben we dat idee tot het uiterste doorgetrokken. In onze voorstelling proberen we inzichtelijk te maken hoe dat structureel racisme in ons allemaal zit ingebakken, misschien wel veel meer dan we zouden durven toegeven. Met de voorstelling proberen we de witte mensen in het publiek een spiegel voor te houden en te laten inzien dat het misschien bij hen ook wel

aanwezig is. De gekleurde mensen in het publiek kunnen meer als een voyeur kijken naar hoe dat soort gesprekken worden gevoerd in een beschermde, witte omgeving. Soms is er kritiek op de voorstelling omdat we het met alleen maar witte mensen spelen. Die kritiek vind ik moeilijk om te pareren, want ik kan er soms ook inkomen. Maar we zijn er ons terdege van bewust dat wat we aanraken binnen het debat maar een superklein puzzelstukje is van het grotere geheel. Dit is enkel het puzzelstukje over de witte mensen die vinden dat ze er misschien ook last van hebben. Ik denk dat we in de voorstelling zo ver gaan met het afpellen van die linksdenkende mens, die van zichzelf denkt dat hij niet racistisch is, dat we blootleggen dat de persona­ ges die we spelen toch ergens ook een racistische kant hebben. En dat die, met de beste bedoelingen, de een na de andere kwetsende opmerking maken. Dat is wel degelijk ook een deel van het probleem.

Hoe was het om met Annelies Verbeke, de schrijver van het stuk, samen te werken?

Annelies engageert zich al lang voor het racismedebat, zonder haar was dit stuk nooit zo ver gekomen. Ze heeft die tekst zo goed samengesteld, ze gaat er heel ver in en is tegelijk genuanceerd. Ze weet precies de juiste snaar te raken. Ze kan mensen op hun zwakst tonen. Dat is een grote schrijfkracht. Annelies heeft ook sinds een jaar of acht een zwarte vriend, en dat heeft haar wel de schellen van de ogen doen vallen. Alleen al waarmee zij geconfronteerd wordt, maakt dat ze zoveel dingen ziet en daar ook echt heel boos over wordt. En dan vind ik het erg knap dat ze dat in een stuk weet te verpakken waar ook heel veel humor in zit.

Er is veel aandacht voor de thema’s die jullie in de voorstelling behandelen, maar er heerst onder sommigen een soort vermoeidheid rondom deze onderwerpen. Zijn jullie die vermoeidheid ook tegengekomen?

In discussies tijdens het maken zeiden we best vaak: ‘Ja, dat kennen we nou wel. Als we het daar ook over moeten gaan hebben...’ Maar voor mij was het hele proces zo’n eye-opener, dat ik er niet moe van werd. Ik denk ook iedere keer als we de voorstel­ ling spelen: er zitten heel veel aspecten in die mij persoonlijk aanspreken. Dat betekent dus: mocht ik er al moe over zijn, dan is dat niet terecht. Daarom hebben we ook heel bewust gekozen voor de titel Daar gaan we weer.

Anne Breure zei vorig jaar in haar State of the Youth dat podiumkunstenaars niet niet-politiek meer kunnen zijn. Wat vind jij daarvan?

Ik vind het moeilijk om het zo te zeggen, maar het grappige is dat we bij Wunderbaum wel altijd bij die laag terechtkomen, dat we die politieke connotatie heel graag willen maken voor onszelf en voor het publiek. Omdat we dat soort onderwerpen graag aangaan en daar veel dramatiek en bestaansrecht in vinden voor de voorstellingen die we maken. Ik vind het dus goed dat Anne dat zegt, maar zelf zou ik het niet zo verwoorden. Op dit moment ben ik een stuk aan het maken (niet bij Bellevue lunch­theater, red.) dat over vriendschap gaat. Ik vind dat het totaal gelegitimeerd is om alleen iets over vriendschap te maken. Natuurlijk zoek je dan af en toe een politieke connotatie, daar ontkomen we niet aan. Ik snap wel dat in deze tijd waarin je toch, ja, zonder ernaast te zitten, kan zeggen dat de wereld in brand staat, het belangrijk is om politiek theater te maken. Maar ik vind niet dat je alleen maar dat soort theater mag maken.


Daar gaan we weer (White Male Privilege) Wunderbaum

1 september 2018   3 © Fred Debrock

Merk je dat er een grens bestaat bij humor over racisme en seksisme in de voorstelling?

Nee. Binnen het kader dat geschapen is in de voorstelling, binnen de context van drie witte mensen die zelf geconfronteerd worden met het feit dat ze betrapt worden op hun racisme, wat ze eigenlijk niet willen erkennen, vind ik dat je alles kunt zeggen. Een personage kan je iets laten zeggen om iets teweeg te laten brengen bij een publiek. Wanneer ik als personage een racistische opmerking maak waarvan hij denkt dat die niet zo racistisch is, kan ik het publiek laten inzien dat dat personage de plank misslaat. Het is iets anders als ik persoonlijk alles de wereld in zou kunnen slingeren. Ik vind dat je veel moet kunnen zeggen in het dagelijkse leven, maar bijvoorbeeld zo’n cartoonwedstrijd (over de profeet Mohammed, red.) die Geert Wilders uitschrijft, daarin voel ik dat hij gewoon wil provoceren omdat het hem extra publiciteit oplevert. En hij probeert een grote groep mensen te beledigen, wat volgens mij niet kan. Ik vind ook niet dat je zoiets moet verbieden, maar vanuit goed fatsoen vind ik dat je zoiets gewoon niet moet doen.

‘Voor mij en mijn collega’s bij Wunderbaum was dat structurele racisme in North Carolina toch wel een eye-opener.’ Hoe was het om een personage te spelen dat behoorlijk racistisch en seksistisch nadenkt?

Het is eigenlijk heel lekker om iemand te kunnen spelen die zo koppig en zo fout en eigenlijk expliciet racistisch is, terwijl hij zelf denkt dat hij allemaal plannen heeft hoe het toch goed zou kunnen aflopen met de wereld en deze thematiek. Ik kan mijn personage behandelen vanuit de zinnen die Annelies zo goed geschreven heeft. Die teksten vertolken, betekent niet dat ik iets moet opzoeken om te menen wat ik zeg. Ik vind het gewoon heel grappig om te doen alsof ik alles meen. (lacht)

Heb je in je dagelijks leven last van die structurele vorm van racisme in jezelf?

Ik ben me er wel van bewust. Ik vermoedde altijd al dat het bij mij toch wel aanwezig was. Ik kom uit zo’n wit milieu. Het wordt steeds minder en minder, maar ik denk toch nog best vaak als ik een zwarte persoon zie lopen: ‘Hé, een zwarte persoon.’ Ik vind het link om dit te zeggen, maar het duidt het wel. Misschien is het ook het verleden van de kolonies, waar een zekere schaamte over is, maar misschien is het ook gewoon dat ik als kind en als jongvolwas­ sene in een witte wereld opgroeide, en dat ik het nog altijd als iets uitzonderlijks zie. Dus ik word daar best wel mee geconfronteerd. Terwijl we aan dit project werkten, dacht ik op een gegeven moment bij ieder gekleurde persoon: ‘Ah, een gekleurde persoon.’ (lacht) Ik werd er gek van. Nu ben ik er gelukkig weer een beetje van af. Ik denk ook dat als je een voorstelling over komkommers maakt, je dan ook de hele tijd overal komkommers ziet.

En merk je dat er ook iets bij jezelf zit ingebakken als het gaat om seksisme?

Dat heb ik minder. Op dat vlak kan ik me makkelijk vereenzel­ vigen met het personage dat ik speel, die dat allemaal onzin vindt. Ik vind het zeker niet allemaal onzin. Natuurlijk bestaat er zoiets als een glazen plafond, maar binnen de kunsten denk ik dat we iets vooroplopen. Of tenminste in mijn persoonlijke omgang met vrouwen durf ik wel zeggen dat ik een volledige gelijkwaardigheid voel. Misschien is wat ik zeg naïef, maar zo ervaar ik het wel, binnen de kringen waarin ik werk. Dat is een kleine groep, natuurlijk. Ik zie zeker nog wel seksisme als ik verder kijk dan de wereld waarin ik theater maak. Op dat vlak heb ik het gevoel dat ikzelf in orde ben. (lacht) En op het gebied van racisme zijn er dingen die bij mijzelf niet in orde zijn.


4   1 september 2018

Yvonne, Prinses van Bourgondië Tibaldus

Tibaldus: uitgepuurde vormeloosheid Timeau, jij regisseert en staat niet (meer) op scène. Toch beschouwen jullie de voorstellingen van Tibaldus als collectief werk. Hoe zit dat precies?

Timeau De Keyser: ‘Collectief werken is voor ons een model dat zeer goed functioneert. Het gaat daarbij over een gedeelde verantwoordelijkheid. Hoe wij kijken naar spelers op een scène, vertrekt altijd vanuit de persoonlijkheid van de speler. Het is niet zo dat we een idee in ons hoofd hebben dat af is en dat we daarna op zoek gaan naar iemand die dat idee zo goed mogelijk kan uitvoeren. Op onze eerste repetitiedag bijvoorbeeld is er nog geen werktekst, maar ligt het stuk integraal op tafel. De rolverdeling wordt dan op het moment zelf bepaald en onze ideeën ontstaan door samen te praten, te denken en te werken. We willen namelijk niet vastzitten in regieconcepten en drama­ turgieën omdat je zo een realiteit uit je werk houdt. Het is goed als je werk kan ontstaan uit de realiteit van een welbe­ paalde mens die een welbepaalde tekst belichaamt. Het gaat bijvoorbeeld niet enkel over Hans als koning op scène, maar ook over hoe hij de koning speelt.’ Hans Mortelmans: ‘Het tonen van een spanningsveld tussen een acteur en hoe deze zijn rol opneemt, is een belangrijk element in ons werk. Ik vind het bijzonder wanneer spelers zich bewust zijn van die dubbelheid en die ook erkennen.’ Timeau: ‘Als speler verhoud je je tegenover theatrale concepten, maar dat zijn ook de concepten waarmee wij onze dagelijkse wereld ordenen. Als wij in Yvonne bijvoorbeeld poneren dat een stoel de wanorde van de wereld aangeeft, wordt dat ook zo concreet. Er ontstaat een soort contract met de toeschouwer. Wij bepaalden dat de stoel de wanorde van de wereld is en niemand in het publiek zal dat ontkennen. Ook in de samenleving bestaan er zulke geconstrueerde codes. Theatraliteit is dan een tool om het over die codes te hebben.’

Met Yvonne, Prinses van Bourgondië werd Tibaldus geselecteerd voor Circuit X. De theatertekst uit 1935 van de Poolse auteur Witold Gombrowicz draait rond de koninklijke hofhouding in Bourgondië die door elkaar wordt geschud door de bespottelijke verloving van prins Filip met de weerzinwekkende Yvonne. De voorstelling bekritiseert op een speelse wijze maatschappelijke structuren en machtsverhou­ dingen. Ik sprak met Timeau De Keyser en Hans Mortelmans, die samen met Simon De Winne de kern vormen van het theatergezelschap dat in 2009 door de toenmalige KASK-studenten werd opgericht. Dina Dooreman

Timeau: ‘Het is net die frictie in speelstijl die wij interessant vinden.’ Witold Gombrowicz is geen auteur die frequent wordt gespeeld. Op dit moment repeteren jullie aan Het Huwelijk, jullie tweede enscenering van zijn werk. Waarom zijn Gombrowicz’ teksten zo bijzonder voor jullie?

Timeau: ‘De reden waarom wij Gombrowicz spelen is omdat we in zijn werk een weerslag vonden van het onderzoek dat we al langer voeren. Door zijn werk hebben wij ons eigen denken rond ‘spelen’ verder kunnen verruimen. Gombrowicz spreekt namelijk steeds over vorm tegen niet-vorm. Tijdens zijn leven werd hij geconfronteerd met het katholi­ cisme, het fascisme en communisme. Voor

hem waren die ideologieën elk een bepaald soort vorm waarmee de wereld wordt gestructureerd. Daarom pleit hij voor het tussenmoment, het moment tussen de vormen. Een revolutionair moment waarin de dingen vormloos zijn. Gombrowicz propageerde de idee van een eeuwige transformatie waarbij het onaffe omarmd moet worden.’ Hans: ‘Ik denk dat het omwille van die idee is dat hij toneel heeft geschreven. Een handeling in een voorstelling zit per definitie in die tussenruimte, tussen twee vormen. Op het podium ben ik Hans, maar ik ben ook een koning. Het gaat eerder over “worden” dan over “zijn”. Het gaat over het voortdurend bevragen van vormen. Theater is een goed medium om het daarover te hebben.’

In 1989 werd Yvonne als afstudeer­ voorstelling opgevoerd door tg STAN. De vergelijking met STAN valt wel vaker. Voelen jullie dat ook zo aan?

Hans: ‘Wat we, denk ik, delen met gezelschappen als STAN en De Koe is een soort liefde voor “de repetitie”, waarin iets


1 september 2018   5

Yvonne, Prinses van Bourgondië Tibaldus

© Pieter Dumoulin

dat volledig “af” is niet bestaat.’ Timeau: ‘Onze spelers belichamen een tekst heel direct. Ze lopen echt tegen de tekst aan. Iedere speler verhoudt zich ook anders tot de tekst. Wij krijgen vaak de kritiek dat de speelstijl tussen onze acteurs verschilt. Wij willen niemand in eenzelfde sjabloon duwen. Het is net die frictie in speelstijl die wij interessant vinden.’ Hans: ‘Ik denk dat veel mensen dat als onaf beschouwen. Maar ik vind net dat onafgewerkte zo bijzonder, zoals een aquarel van William Turner bijvoorbeeld.’

Jullie creëerden al een tiental voorstellingen. Jullie werk was voordien zeer beeldend met weinig tekst. In Yvonne primeert vooral de tekst en is de ruimte bijna volledig ontdaan van vormelijke elementen. Vanwaar die verschuiving?

© Pieter Dumoulin

Timeau: ‘Omdat wij geen gigantische wereld meer willen tonen waarin de eenzame mens verdwaalt. We willen nu de wereld laten vertrekken vanuit de mens. In Paard: een opera stond er een enorm paard dat wij esthetisch hadden belicht. Toen we naar het groepje spelers errond zaten te kijken, beseften we plotseling dat de manier waarop de spelers de hande­ ling aan het uitvoeren waren interessanter en echter waren dan het grote beeld dat we hadden gemaakt. Daarom zijn we ook afgestapt van die bombastische decors waar we voordien mee werkten.’

De laatste jaren wordt er steeds minder repertoire gespeeld in Vlaanderen. Is dat een tendens die jullie begrijpen?

Hans: ‘Eigenlijk niet. Ik vind repertoire nog steeds mooi, terwijl het woord nu zo in verval is geraakt. Ik lees nog steeds heel graag repertoireteksten. We spelen ook met het idee om elke avond samen een toneeltekst te lezen.’ Timeau: ‘We willen graag bewust repertoire lezen omdat wij denken dat onze generatie maar een heel beperkt aantal interessante werken kent. Ik hou zelf van traditie omdat ik denk dat je er veel waarde uit kan halen. De theater­traditie gaat eigenlijk over de geschiedenis van de mens die de wereld codeert. Dus ik begrijp niet hoe je ernstig over de wereld wil proberen spreken en niet

geïnteresseerd bent in die traditie. Om goed werk te maken moet je weten hoe mensen zich al duizenden jaren verhou­ den tot de wereld aan de hand van codes.’

Tot slot wil ik nog polsen naar het kleine zwarte paardje dat als het Tibaldus-logo dient. Wat is de betekenis van het paard voor jullie?

Timeau: ‘In iedere voorstelling zit er een paard-figuur. Dat is het onnoembare en onkenbare dat in een gestructureerde en gevormde gemeenschap binnenkomt. Een soort van zwart gat waarrond alle vorm beweegt en op een moment vorm uit elkaar laat vallen. Het begon eigenlijk toen we de dood wilden vormgeven in Paard: de musical. We kozen er voor om een paard uit de lucht te laten vallen en toen is dat idee ontstaan. In iedere voorstelling werd dat iets anders. In Persona bijvoorbeeld was dat de persoon die zwijgt en in Yvonne is dat Yvonne zelf die met haar passiviteit de hofhouding op stelten zet. We maken het niet in iedere voorstelling kenbaar. Soms houden we het verborgen en drukken we het niet vormelijk uit omdat we schrik hebben dat het anders een gimmick wordt. Het logo tekende Simon ooit eens in paint.’ Hans: ‘Met de dikke verfborstel!’ Timeau: ‘En het bestaat maar uit vijf pixels.’ Hans: ‘Hoogstens zeven!’ (beiden lachen) De nieuwe voorstelling Het Huwelijk gaat op 19 september in première op Love at first Sight.


6   1 september 2018

Tweespraak rekto:verso & Etcetera

Tweespraak: stof tot nadenken

© FKPH

Zondag rustdag. Of onrustdag. Gesprekken over theater gaan vaak gepaard met een belerend vingertje, bijwijlen een ethische overhand zo u wil. Kan dat op een andere manier? Kunnen we ons vinden in elkaars verschillen? Hoe ver strekt de kloof tussen onze opvattingen? Is die enigszins overbrugbaar? Dat wordt zondag uitgezocht in Tweespraak. In samenwerking met Etcetera en rekto:verso worden drie heikele kwesties aangesneden — dekolonisatie, naakt, repertoire — waarbij twee tegengestelden in debat gaan. Een ontmoeting in de verdeeldheid. Wij bieden u alvast enkele starters om u voor te bereiden op de (on)rustige gesprekken. Lieselore Remans en Ans Van Gasse

Dekolonisatie Over zwarte humor en witte onwetendheid. Waar ligt de kritische grens in de beeldvorming van zwarte mensen op scène? Raven Ruëll in gesprek met Heleen Debeuckelaere, bevraagd door onder meer Joachim Ben Yakoub.

Waarom kijken we nog steeds zwart-wit?

De Belgische koloniale geschiedenis stopte in 1960, ruim vijftig jaar geleden, denkt de scepticus. Welk gesprek kan men hierover nog voeren? Donderdagavond luidde de State of the Youth van Aïcha Cissé en Aminata Demba al : we zouden het hier liever niet over hebben, maar onze maatschappij is verre van klaar om het verschil te vergeten. We zijn nog lang niet in het reine met onze geschiedenis, bewijzen voorstellingen als Para, Daar gaan we weer (White Male Privilege) en Amnes(t)ie. In hoeverre wij nog die geschiedenis als tekenend ervaren, lijkt daarbij te variëren van ‘niet’ tot het dronken lallen dat ‘de Congo van ons’ is. Er ontstaat een vermoeidheid over het thema, maar de herhaling blijkt noodzakelijk. Kan dit ooit een non-debat worden? Wanneer moeten we niet meer talmen over zwartevrouwverdriet, zoals Cissé stelde, en kunnen we de term gewoon afschaffen?

Vijf gespreksstarters

1. De geschiedenis van de dekolonisatie is er vooral één van gefaalde idealen. Congo ging na de onafhankelijkheid een tijd van politieke en maatschappelijke onrust en rellen tegemoet. Kritische stemmen zien daarin de verdediging van de gekrenkte ex-kolonialisten: zij wisten misschien niet beter, ze werden té snel van hun autoriteit ontdaan. Of is het net een bewijs dat na inmen­ ging geen mogelijkheid tot restauratie meer bestaat? Hebben we als witte onderdrukker volledige continenten voorgoed onleefbaar gemaakt? Hoe psychologisch afhankelijk is die politieke onafhan­ kelijkheid geworden? Hoe koloniserend blijft onze dekolonisatie? 2. Twee weken geleden galmde op Pukkelpop de bezwarende woorden uit de inleiding na. Jonge, lichtjes dronken – en daarom onbezonnen? – lieden zongen het uit volle borst, alsof er niets aan de hand was. Het onbezonnene is daarom geen vrijgeleide om het ondenkbare te prediken. Afgelopen lente zong een witte vrouw (opnieuw onwetend?) het n-woord op het podium tijdens M.A.A.D. city mee, waarop Kendrick Lamar zijn performance meteen stillegde. Het festival als plek waar onderbewuste gedachten terug de kop op steken? De onwetendheid die ons parten speelt? Hoeveel oerwoudfuiven, compromitterende striptitels of tekenin­ gen duiken er nog op uit de blinde vlekken? 3. Met hun online stickershop bewijst studentenvereniging Schild en Vrienden dat jong racisme meer dan ooit leeft, vaak voortvloeiend vanuit het gevoel dat de eigen positie wordt bedreigd. Opschriften als ‘white lives matter’ verwoorden het gevoel van die witte jongeren dat zij, in alle hetze, vergeten worden. Hoe schuldig zijn we voor wat voor ons gebeurde en hoe dienen we daarmee om te gaan? 4. Gaan we ermee om of gaan we er omheen? Zo lag Leopold II het afgelopen jaar meermaals onder vuur. Zijn standbeeld in Ekeren kreeg af te rekenen met vandalisme: rode verf bekladde het symbool van racisme en onderdrukking, naar het rode, bloedige verleden van de koning. Sinds enkele weken heeft het omstreden standbeeld een tekstbord gekregen die voorziet in kadering en uitleg. Daarnaast werd de controversiële Cyriel Verschaevestraat in Lanaken omgedoopt tot Anne Frankstraat. Hoe gaan we om met monumenten die verwijzen naar onze confronterende geschiedenis? Weghalen en het straatbeeld zuiveren? Of is deze vorm van censuur uiterst belemmerend in een creatieve samenleving en kunnen we het beter voorzien van duiding? Een museumplaats, een tekstbord, een waarschuwing? Zo wordt een donkere pagina uit de geschiedenis niet geschuwd, maar toegelaten en gekaderd. 5. Die verdrongen geschiedenis komt ook terug bij onze zuiderburen. Afgelopen jaar gold niet enkel als herdenking voor mei ’68 als ideaal voor het Belgische en Franse vrijheidsdenken, maar ook voor de Algerijnse onafhankelijkheidstrijd van datzelfde jaar. In het licht van ‘witte’ en ‘westerse’ geschiedenis wordt deze revolutie van Algerije met haar bloederige slachtoffers in Parijs vaak over het hoofd gezien, moet deze opstand tot dekolonisatie in ons geheugen wijken voor andere gebeurtenissen die ons in een beter daglicht zetten.


1 september 2018   7

Tweespraak rekto:verso & Etcetera

Naakt en seksisme

Repertoire

Over esthetisch naakt en verdoken seksisme: is er een nieuw puritanisme in opgang over naakt op scène? Julie Cafmeyer in gesprek met Marijn Lems,bevraagd door Ilse Ghekiere en Edith Cassiers.

Over ‘gewoon’ repertoire doen: kan je Othello of Het temmen van de feeks nog opvoeren zonder te raken aan hun onderliggende ideologie? Jolente De Keersmaeker in gesprek met Joachim Robbrecht,bevraagd door Tom Lanoye en Khadija El Kharraz Alami.

Waarom tobben we weer over al dat naakt?

Iedereen wordt naakt geboren en toch is het een bron van schaamte, voornamelijk door het scheppingsverhaal. Sterker nog : we zouden het hoogtepunt van seksuele vrijheid al gepasseerd zijn. Zitten we in een puriteinse reflex ? Geven we ons voortaan bloot met onze kleren aan? Voorstellingen als 21 Pornographies van Mette Ingvartsen en Daar gaan we weer (White Male Privilege) van Wunderbaum plaatsen daar tijdens Het TheaterFestival enkele kanttekeningen bij. Vele #MeToo-debatten en politiek correcte gendergesprekken later hebben we bedenkingen bij dat esthe­ tisch naakt.

Vijf gespreksstarters

1. Naakt is meestal een term die in de actualiteit wordt aan­ gehaald om controverse aan te duiden, het afgelopen jaar was dat niet anders. Zo kon u deze zomer tijdens de tentoonstelling Experience Traps in het Middelheimmuseum een alternatieve route volgen om de triomfalistische erectie te ontlopen, censureerde Facebook rubensiaanse vrouwen omdat het algoritme u tegen al dat naakt wilde beschermen en was er in de slipstream van de mogelijke IS-strijder in Lam Gods ook wat consternatie omdat Milo Rau aankondigde een naakte Adam en Eva te gebruiken. Anderzijds kon u, volledig ontdaan van kleren, een rondleiding volgen in het Fotomuseum van Antwerpen bij het werk van fotograaf Paul Kooiker. Waarom is naakt vaak voorzien van een negatieve connotatie? Ondanks de ‘natuurlijke’ staat lijkt zich uitkleden een meer controversiële activiteit dan zich aankleden. Krijgt die naaktheid (in de media) ooit haar goddelijke waarde terug? Kan naakt ooit een default mode worden? 2. In 2018 vierden we tevens het jubileum van mei ’68 en haar (voorbarige?) vrije waarden. In 1967 werd Hugo Claus nog aan­ geklaagd voor openbare zedenschennis nadat hij drie naakte mannen als Heilige Drievuldigheid ten tonele bracht in Masscheroen, zijn bewerking van Mariken van Nieumeghem. Zijn effectieve gevangenisstraf werd voorwaardelijk, zijn geldboete bedroeg uiteindelijk 10 000 frank. Welke straffen worden er van­ daag nog toegepast bij zulke overtredingen? Kan het theater nog zijn regels overtreden? Zijn we in die vijftig jaar de barricades ontvlucht en de veilige (kleer)kast ingedoken? Bedekken we ons voortaan met de mantel der liefde? 3. Hoe subversief is het naakte lichaam (nog) op het podium? In welke mate zijn wij nog verbaasd over een paar geslachtsdelen meer of minder? Door de omgevende entertainmentindustrie zijn wij zowat immuun geworden voor naakte beelden, ontstaat er gewenning voor (al dan niet bijgewerkt!) bloot. Al zit het antwoord reeds vervlochten in het woord entertainment, tussen beeld en podium bestaat er een kloof. Op de theaterplanken kom je oog in oog met de acteur, kan elke vierkante centimeter geïnspecteerd worden van een ‘echte persoon’, is er geen afstand. In het theater roep je niet zomaar een body double in voor die ene scène met je billen in de hoofdrol. Heeft theater nog de mogelijkheid om dat naakte lichaam in te zetten als kritiek? 4. Misschien lukt dat enkel voor de minder courante theater­ kijker: de naar adem happende kinderen die naar Rule of three van Jan Martens gaan kijken en een heel andere ‘dansvoorstelling’ hadden verwacht. De naakte tableaus naar het einde toe, bedoeld als beeld van vrijheid, omschrijven ze als ‘dat rare moment waarop ze zich uitkleden’. Ontstaat er naaktgewenning bij de theaterkijker? Kunnen wij niet meer snakken naar lucht gewoon omdat we teveel theater hebben gezien? 5. Is naaktheid genderbepaald? Waarom wordt een vrouwen­ tepel gecensureerd en een mannentepel niet? In tegenstelling tot die laatste is de eerste wél functioneel — al blijft borstvoeding op openbare plaatsen nog steeds een heikel punt. Is naaktheid machtsbepalend? Bevrijdend of net beknottend? Esthetisch?

Waarom is repertoire het herhalen waard?

Met Poquelin II en Don Juan staan er tijdens het TheaterFestival twee heuse adaptaties op het programma. We herschrijven en -spelen, met stukken gebaseerd op werk dat tot tweehonderd jaar geleden al potten brak. Tegelijkertijd komen we van een repertoire­­geschiedenis, waarin stukken wel in omloop moesten blijven louter om zo ver mogelijk verspreid te raken. De Romeinen gingen in hun gloriejaren zelfs al prat op hun imitatio et aemulatio, de gedachte dat verrijking des te groter is wanneer ze al op een bestaand iets is gebaseerd. Bewerken was voor hen de ultieme artistieke discipline. Ronkende namen als Molière en Mozart doen de verwachtingen intussen al snel de hoogte in rijzen. Theoreticus Robert Stam wijst ons er dan ook op dat de mens de reflex heeft oude kunst van nature uit meer te appreciëren. We gaan er dus bij wijze van spreken vanuit dat iets wat al langer bestaat wel goed moét zijn: het boeit immers al jaren. Tegelijkertijd staan we op een maatschappelijk keerpunt. De gevestigde normen en waarden van voorbije decennia worden systematisch onderuit gehaald, en het is nog maar de vraag of we nog kunnen terugvallen op onze geschiedenis.

Vijf gespreksstarters

1. ‘De tijd is uit zijn voegen’, zegt Hamlet omstreeks 1602. De universaliteit die zulke citaten lijkt te behelzen kan ons erop wijzen dat de geschiedenis zich steeds herhaalt. Of dat de mens al sinds het begin der tijden dezelfde zinnen herkauwt. 2. Het repertoire dat tot op heden wordt aangeboord is maar bar weinig afkomstig van vrouwen- of gekleurde handen. Om nog maar te zwijgen over wie ergens tussenin zit. Kunnen we dat idee gebruiken om een punt te maken of blijven we blind? Maat­ schappij Discordia maakt met haar Weiblicher Akt al sedert enkele jaren vrouwelijke hervertellingen van allerhande canon- en repertoireteksten. 3. Regisseur Ivo Van Hove stelt over Couperus dat hij, ondanks het feit dat hij schreef begin 20ste eeuw, ‘de zenuwen van de 21ste eeuw aanraakt’. Is er een maximale capaciteit tot vernieuwing net dankzij het stoffige precedent dat repertoire heet? Gekende verhalen kunnen iets universeels vertellen en bieden daarnaast de mogelijkheid iets eigentijds aan dat universele te kleven. Het moet gezegd worden dat bij échte klassiekers de nood tot exposé wordt uitgeroeid en er daardoor mogelijk meer ruimte is voor verdieping, al geldt het in dat geval alleen voor collectief gekende oerverhalen. 4. ‘Storytelling is always the art of repeating stories’, zei Walter Benjamin dan weer. Zo valt er te denken dat verhalen altijd zijn opgebouwd uit eerder bestaande kernen. Ons cultureel bewustzijn zal ons dus altijd inspireren bij het bedenken van iets nieuws. Vanzelfsprekend denken we steeds aan wat al wel en niet bestaat en graven we op basis daarvan goede ideeën op. Geïnspireerd door of een bewerking van: waar ligt in deze post-wereld de grens? Verre doordenkers kunnen dan zelfs stellen dat elk werk in essentie een bewerking is van de duizenden verhalen die intussen rond­ zweven. Voor wie dat in extremis wil zien, volgende kijktip: Charlie Kaufman’s Adaptation. Very meta. 5. De mens is een herkennend beest. Theoretica Linda Hutcheon verbindt neurologie met media en cultuur wanneer ze adaptatie als concept wil onderzoeken. Kort samengevat: spiegelneuronen zorgen ervoor dat onze hersenen meer activiteit vertonen wanneer we iets gekend zien. Er is dus een biologische motivatie voor het feit dat we nog méér benieuwd zijn bij de toevoegingen aan iets ouds dan bij een volledig nieuw werk.


8   1 september 2018

De Speeltuin TOCHT

Opgelet: nieuwe makers zijn in aanTOCHT! © Tina Herbots

Vorig jaar verzamelden twaalf kunststudenten van verschillende theateropleidingen in België en Nederland zich onder de noemer TOCHT. Hun doel? Het TheaterFestival onderwerpen aan een grondige inspectie. Dit jaar zijn ze terug, in een nieuwe samenstelling, met een vernieuwd plan: deSingel ombouwen tot een artistieke speeltuin en camping. Liessa Huyskens Tien dagen lang bezette de jonge garde theatermakers vorig jaar het Kaaitheater om te observeren, analyseren en reflecte­ ren. Uiteindelijk sloten ze hun verblijf af met een slotdebat, waarin ze al hun reflecties, kritische noten, bezorgdheden en hoop­ volle toekomstdromen omtrent ons huidig theaterlandschap de wereld instuurden. Dit jaar gaat TOCHT een stapje verder. Ze houden het niet meer bij reflecteren, maar nemen de komende dagen zélf de touwtjes in handen met hun project De Speeltuin. ‘Tochtster’ en mede-organi­ satrice Sietse Remmers blikt terug op haar bezetting van vorig jaar en vertelt ons meer over hoe ze de komende dagen de wandelgangen van deSingel stevig gaan laten tochten.

Flashback: TOCHT in het Kaaitheater ‘Spiegels van het festival, zo noemden we onszelf altijd omdat we vorig jaar non-stop moesten reflecteren over alles wat we zagen op Het TheaterFestival’, vertelt Sietse. ‘Uit die reflectie kwamen er natuurlijk interessante discussies voort en zelfs debatten die nu nog steeds aan de gang zijn. Bijvoorbeeld: hoe kunnen we die dominantie van de “westerse acteur” doorbreken? Of nog, waarom zijn we in 2018 nog steeds geneigd om vrouwen de meer onderdanige rol op zich te laten nemen wanneer we repertoirestukken zoals Richard III opvoeren?’ ‘Onze grote focus was natuurlijk Het TheaterFestival zelf en vooral wat vanuit ons perspectief, dat van de jonge(re) generatie, de invulling van zo’n festival zou moeten zijn. Naar ons gevoel focust Het TheaterFestival te veel op de common taste, wat natuurlijk begrijpelijk is. Het is leuk dat het festival theaterliefhebbers de gelegenheid geeft om de must sees van het afgelopen jaar toch nog te kunnen zien. Aan de andere kant is het jammer dat het “onbekendere” werk daardoor te onzichtbaar blijft op een festival waar voornamelijk de liefde voor theater zegeviert. Daarom willen we dit jaar een tegenbeweging creëren met De Speeltuin en jonge makers toch iets meer in de schijnwerpers plaatsen. Zoiets doe je niet door te reflecteren, maar door zelf te maken. Of zoals we in Rotterdam wel eens zeggen: “Niet door te lullen, maar door te poetsen!” (lacht)

Flashforward: De Speeltuin, niet lullen maar poetsen Dat brengt ons bij De Speeltuin, volgens Sietse een hedendaags event voor nieuwe makers. ‘Zondag arriveren er 20 makers met hun tentje. Niet alleen om de binnen­ tuin van deSingel om te toveren tot een ware stadscamping, maar bovenal om samen nieuwe creaties te maken. Bovendien kan de term “maker” hier breed opgevat worden. De groep kampeerders bestaat niet alleen uit theaterspelers pur sang: sommige deel­ nemers hebben eerder een scenografi­ sche achtergrond en anderen hebben dan weer roots in Mexico en Turkije. Nadat alle deelnemers onder­worpen worden aan een speeddate waarin iedereen op zoek gaat naar zijn perfecte “makers­ match”, krijgen ze anderhalve dag de tijd om samen een toonmoment te creëren. Dat toonmoment zal maandagavond plaatsvinden, dus bij deze wil ik iedereen aanmoedigen om te komen kijken. Je krijgt als het ware de kans om live jong geweld aan het werk te zien: verser kan haast niet.’ ‘Ons hoofddoel is natuurlijk creëren, omdat we dat nog altijd het liefste doen — we blijven makers voor een reden. Maar De Speeltuin is voornamelijk bedoeld om ontmoetingen te stimuleren en op die manier barrières te doorbreken. Het gaat daarbij niet alleen om ontmoetingen tussen verschillende makers: we willen op deze manier ook toeschouwers en passanten de kans geven of zelfs aan­ sporen om nieuwe makers te leren kennen.’ Staat genoteerd, wij zijn alvast van de partij!


Brief aan de onbekende para

In een theaterzaal komen onbekende mensen samen. Brieven kunnen helpen om elkaar te leren kennen. Wie zich aangesproken voelt, schrijf terug. Lotte Ogiers

Beste, (Beste komma is geen aanspreking, zei een leerkracht ooit tegen mij. Misschien geef ik je straks een naam) Er was een gat tussen ons. Dat klinkt nu raar om zo een brief te beginnen. Het voelt alsof we lang iets met elkaar gedeeld hebben en op een bepaald moment uit elkaar gegroeid zijn. Als dat gebeurt, kan je niet veel meer zeggen. We zwegen. We kenden elkaar niet, en toch was er een gat tussen ons. Gisterenavond, zo rond half negen. We zaten samen in de zaal met rode stoelen. Tussen ons was nog plek voor iemand anders. Ik keek naar jou en dacht: dat moet een para zijn. En: hij is klaar om te vertrekken. Je steunde met je armen op je knieën, zat ergens halfweg, tussen zitten en weer rechtstaan. Misschien was je sceptisch. Of wist je al wat er zou komen. Misschien had je vrouw gevraagd om met haar mee te gaan. Je T-shirt was te klein. Ik keek naar je armen en wist dat je veel gedragen had. Toen Bruno het vroeg, bleef je zitten. Je keek naar wie wel recht ging staan. Eén man kende alle geweren. Hij salueerde niet, bijna misschien. Het was te donker. Nog iemand. Een derde ook. Je kon ze amper zien, daar in de rechterhoek van de zaal. Hadden ze dat zo afgesproken? Of zitten militairen altijd aan de deur? Ik zag dat je naar hen keek. Ik dacht: hij durft het niet. Sommige mensen wrijven in hun handen wanneer ze zenuwachtig worden. Ze willen zichzelf aanraken. Ik kon jouw spanning voelen, maar ik heb altijd klamme handjes. Alleen ik weet het, wou ik zeggen. En er is een gat tussen ons. Ik verraad je niet. Jouw vrouw knipoogde (of dat heb ik mij ingebeeld). Jij deed of je het niet zag (zou wel eens kunnen). Je keek naar Bruno (dat weet ik zeker). Ik zag je denken: godverdomme, jij hebt er voor gekozen om op de planken te staan. Of: for old times’ sake. Misschien: zouden de kinderen al slapen? Jij bent iemand die de hond uitlaat. Je neemt geen leiband mee. Je hond is getraind. Hij luistert wanneer je roept. Zit. Zit. Ga toch zitten. Ik hoorde het je fluisteren. In die donkere zaal met rode stoelen. Je verwachtte zoiets als een bos waarin je je kon verstoppen, en kreeg iemand (bijna) naast je die jou nauwlettend in de gaten hield. Hoewel Bruno al snel weer de enige soldaat was in de zaal, bleef de spanning tijdens de hele voorstelling nog in je lijf. Het valt waarschijnlijk niet te vergelijken, maar ik moest denken aan hoe moeilijk het voor mij is om in de ochtend uit mijn bed te komen. Ik herkende de twijfel, het ene been wil wel. Er is iets dat aan je lichaam trekt. De urgentie om er bij te horen, deel te uit te maken van de dag. Hun verhaal was ook dat van jou, maar als je snoozet is er geen goed moment meer om op te staan. Je wou de leuning voelen en lachte met de mop over de beer die niet naar het leger wou. Ik noem je Ief. Je vrouw zit naast je. Je twee dochters liggen in bed. De hond ligt voor de deur. Het ga je goed, C14stoel21 PS: Misschien moet ik niet te veel in de plaats van anderen denken. Wie dat ook heeft, mag mij een brief schrijven. Raden wie ik ben. Nee, ik ben geen para. Geen lege stoel. Maar kom gerust naast mij zitten.

1 september 2018   9


10   1 september 2018

In 2016 won theatermaker Geert Belpaeme de Roel Verniers Prijs met zijn concept voor First. Nu, twee jaar later, speelt hij de voorstelling tijdens Het TheaterFestival. In deze tekst blikt hij terug op het creatieproces. Geert Belpaeme ‘Wat hebt gij uw steden opgebouwd tot blokkendozen, uw perken gelegd als vierkanten, uw straten als lijnen! Gij zijt verliefd, met de harde liefde van uw zielen, op de harde lijnen, figuren en vormen. Gij drijft de idee van het blok door in al haar excessen, gij zijt de kubisten van de praktijk. Ge zult u ten dode verwonden aan de scherpe kanten van uw levensstaat.’ Deze tekst uit F. Bordewijk’s roman Blokken heeft de voorstelling uiteindelijk niet gehaald, maar het vat wel heel goed wat er voor ons in First op het spel staat. Onze fascinatie voor de lijn was oorspronkelijk een heel positief uitgangspunt. ‘De bewegingstaal van First komt voor een groot deel voort uit het verlangen om als danser een lijn te zijn (mijn lange, smalle gestalte speelt hier in mijn voordeel)’, schreef ik nog in het voorstel dat ik opstuurde voor de Roel Verniers Prijs. Ik wilde een danssolo maken, een taal ontwikkelen met beweging, vanuit die lijn. Maar al snel is het veel complexer geworden. Het werd voor mij duidelijk dat het werk dat ik al dansend op de vloer deed onlosmakelijk verbonden was met wat ik aan het schrijven was, met een verlangen om piano te leren spelen, met een obsessie voor architectuur, wiskunde, kwantummechanica, snaartheorie… Dit leidde al snel tot een filosofisch standpunt: alles is taal. De gebouwen die we zetten, de manier waarop we over pleinen wandelen, de wiskundige beschrijvingen van een totaliteit die we

First Geert Belpaeme

nooit zullen kennen. De droom van Le Corbusier bijvoorbeeld om het perfect gebalanceerde gebouw of de perfect gebalan­ ceerde stad te bouwen, vertelt veel over hoe we naar de werkelijk­ heid kijken, over de verlangens en de ideologische basis van een samenleving. We willen het bestaan helemaal bevatten, zonder rest, zonder chaos, in perfecte harmonie. We staan daar vandaag misschien al cynischer tegenover, maar ik geloof niet dat we dat verlangen echt kwijt zijn. We willen nog altijd dat alles past, dat iedereen past. First vertrekt vanuit die modernistische droom van de perfecte verhoudingen. In de voorstelling verhoud ik me tot een object dat heel erg die perfectie uitstraalt. Ik zoek de harmonie, de gulden snede. Maar het object is tegelijk een grillige, zwarte, oncontroleerbare massa. In First probeer ik toe te geven aan die zwaartekracht. Het is een oefening in chaos, maar zonder de lijn te ontkennen. We hebben lijnen nodig om parcours uit te stippelen, om betekenis te vormen, om dingen van elkaar te scheiden. Dat is het spel dat we spelen als mens. Maar het mag een spel blijven. We moeten lijnen durven ombuigen. We moeten durven toegeven dat dingen niet zomaar iets betekenen, dat gesystematiseerde inhoud een waanbeeld is. First wil de taal opnieuw ontmantelen tot een raadsellied, wat het eigenlijk is. Ik geloof ten volle dat we weer in raadsels moeten leren spreken. Dan zouden we kwetterende tovenaars als Trump misschien kunnen verstaan. Ik wil eindigen met een ander citaat dat het niet gehaald heeft in de voorstelling, maar waarmee we eigenlijk wilden eindigen. Het is een raadsellied uit de Atharvaveda, één van de heilige geschriften van het hindoeïsme: ‘Waarheen gaan de maanhelften, waarheen de maanden, met het jaar verenigd? Waarheen de jaargetijden? Zeg het mij dan! Waarheen begerend te geraken ijlen tezamen de twee maagden van verschillende gedaante, dag en nacht. Waarheen begerend te geraken gaan de wateren? Hoe houdt de wind niet op, hoe rust de geest niet? Waarom houden de wateren, strevend naar waarheid, nimmer op?’

‘We moeten weer in raadsels leren spreken’


1 september 2018

De Zendelingen

11

De Zendelingen op Het TheaterFestival Theater houdt niet op bij het applaus. Een goeie voorstelling blijft nazinderen tot na de laatste pint in de foyer. En voor zij die die zindering graag onder woorden willen brengen zijn er De Zendelingen, volleerde verloskundigen van door kunst opgewekte emoties. Vijf jaar na hun genesis op het TheaterFestival zijn ze nog steeds alive and kicking, met meer reflectieve en participatieve projecten dan ooit. Daan Borloo en Filip Tielens

De Biechtstoel Dat van die verloskundigen is misschien wat overdreven, maar de intenties zijn des te bevalliger: na de voorstelling ontvangen De Zendelingen eenieder die de nood voelt om over die bepaalde voorstelling te praten in de volstrekte anonimiteit en intimiteit van hun blauw­roze Biechtstoel, die in de tuin van deSingel staat opgesteld. Zo kan u vanavond bijvoorbeeld duchtig biechten over uw white male privilege en/of andere zondige gedachten na de voorstelling Daar gaan we weer van Wunderbaum. Op basis van de gesprekken die zich achter de gesloten gordijntjes voltrekken, wordt een bruisende audiomontage gewe­ ven die dan, geheel naar moderne trends en mogelijkheden, op YouTube en Facebook wordt gezwierd. Uiteraard visueel onder­ steund met de impressies van verschillende tekenaars, want niet enkel de gedachten van de toeschouwers worden opgetekend: elke voorstelling wordt ook vereeuwigd in dromerig pastel of cartooneske fluo.

Expo over vijf jaar Biechtstoel U bent niet de eerste die komt biechten: de afgelopen vijf jaar verzamelde De Biechtstoel al confessies na zo’n 90 voorstellingen. De crème de la crème van die montages en tekeningen kan je bewonderen op wat wij graag de Singel Boulevard noemen: de sierlijke gang tussen vestiaire en Rode Zaal. Laat je vervoeren door de mijmeringen van collega­toeschouwers bij voorstellingen als Para, Van den Vos of ANECKXANDER en herken de acteurs in de speelse illustraties van Eva Vaes, Koen Alterman, Jannes De Schrijver, Judith Mertens, Spitlart en Jangojim. Oh ja, vergeet geen postkaartje mee naar huis te nemen. Meer nog: gotta catch’em all! Na Het TheaterFestival gaat deze expo bovendien op tournee. Runt u een cultuurcentrum, een formidabel festival of heeft u nog wel wat geld over om van uw garage een galerij te bouwen voor uw gouwgenoten? Dan kan u contact opnemen met De Zen­ delingen om hun tekeningen ook bij u uit te stallen en gezellig raadje­plaatje te spelen met de twintig toch wel belangwekkende voorstellingen die afgebeeld staan op de banners.

Audiovisuele inleidingen Circuit X Eén verdieping lager zetten De Zendelingen dan weer in op verdieping: Anke Van Meer en Filip Tielens maakten in opdracht van Circuit X vijf audiovisuele inleidingen bij voorstellingen die werden geselecteerd voor dit TheaterFestival. Ontdek wat Tom Goossens (Don Juan), Tibaldus (Yvonne, Prinses van Bourgondië), Maxim Storms (Brother Blue), Ariah Lester (House) en Pitcho Womba

Konga (Kuzikiliza) allemaal over zichzelf en hun voorstellingen te vertellen hebben op de flatscreen in de foyer, op een boogscheut van de bar, vanuit een met tijgerprint gestoffeerde zetel (rrrauwtch). Of online, natuurlijk. U zet er zich best tien minuten voor neer (dat kan ook in een zetel zonder tijgermotief), maar in ruil voor die kostbare tijd krijgt u een onbetaalbare mini­docu met de essentie van vijf van de meest beloftevolle jonge makers uit de Lage Landen.

Tweespraak Heel wat minder knus belooft het eraan toe te gaan bij de Tweespraak­trilogie. Daarin kruisen drie duo’s de verbale degens rond drie van de heetste hangijzers van het afgelopen seizoen: dekolonisatie, seksisme en repertoire. Wilt u zien of Raven Ruëll en Heleen Debeuckelaere, Marijn Lems en Julie Cafmeyer, en Jolente De Keersmaeker en Joachim Robbrecht elkaar eerder plegen te affirmeren of hun meningen net uitermate differentiëren, dan moet u op zondag 2 september om 15u afzakken naar het debatsalon dat partners in criticism rekto:verso en Etcetera organiseren tijdens Het TheaterFestival. Daar krijgt u de drie Tweespraak­video’s voor het eerst te zien. Achteraf verschijnen ze uiteraard ook online.

De redactie Net als alle artikels van de TheaterFestivalRedactie, die sinds vorig jaar (nog) meer fungeert als een talentenlabo. Twee weken lang krijgen jonge en ambitieuze journalisten in spe coaching en feedback in interviewtechnieken, schrijfstijl en audiovisuele storytelling. Dit praktijkplatform past prima onder de hernieuwde missie van De Zendelingen: niet louter video en audio, maar ook pop­up redacties, schrijfprojecten en kunstkritiekworkshops maken vanaf vandaag deel uit van het gamma aan activiteiten. Alles wat kunst en publiek dichter bij elkaar brengt dus, op een participa­ tieve, multimediale en toegankelijke manier, gedragen door een breed netwerk van freelancers en vrijwilligers. En nu gij!


12   1 september 2018

Buildings of TheaterFestival

Buildings of TheaterFestival Onze redacteur D.B. kwam vannacht onzacht in aanraking met de Antwerpse flikken. Na Don Juan ging hij met protagonist en crew nog op de lappen in ’t Stad, daarbij de lokale horeca sponsorend tot een onchristelijk vroeg uur. Met een stuk in zijn kraag, al tokkelend op zijn smartphone en daarbij het rode licht negerend, hielden drie Antwaarpse àgenten hem halt. Prompt pakten ze uit met een pop-up quiz: D.B. mocht zelf raden hoeveel hij moest dokken. (Hij zat er stevig onder.) Gelukkig kan D.B. zijn nachtelijke zwalptochten nog navertellen, haalt zijn schrijverspen na twee uur slaap nog steeds barokke hoogten en kent hij geen keuze­ stress meer over de bestemming van zijn zuurverdiende centen hier op het Theater­Festival. Niet alleen het lief van onze hoofdredacteur schrok zich een hoedje toen hij door de brochure van Het Theater­ Festival bladerde, ook de redacteurs die gisteren Geef mijn hand terug bezochten, zijn affirmatief: het is griezelig hoeveel uiterlijke gelijkenissen er zijn tussen F.T. en acteur Joris Hessels. Daarbij komt nog dat ze allebei graag plaa tjes draaien (don’t miss DJ Filharmonic op het slotfeest!) en dat ze als presentator veel praatjes hebben (enkel Hessels’ Wase accent galmt niet door ons redactielokaal). U merkte het al: Theater­ Festival­ chef Kathleen Treier verwacht een tweede kind. Dat gaat gepaard met wat zwangerschapsdementie. Zo kan ze moeilijk titels van voorstellingen onthouden tijdens officiële persmomenten. ‘Daar gaan we weer’, denkt ze dan. ‘De onzichtbare man in mijn buik heeft uninvited en zonder met mij in conversation te gaan gezorgd voor een permanente destructie in mijn brein. Alle amnesie nog aan toe, geef mijn geheugen terug, brother blue!’ Voor het geval ze hun verjaardag mochten vergeten (of u die van hen), signaliseren we in deze dagkrant graag volgende jarigen: Timeau De Keyser van Tibaldus wordt vandaag 30 (vandaar de ‘volwassen’ veulens op de cover) en Anke Van Meer, verantwoordelijk voor de vijf Circuit X-documentaires, mag morgen 25 kaarsjes uitblazen. Hiep hiep!

Theatre is more than actors in front of a crowd: it needs space, above all, in order to exist. In the metropole that is Antwerp, several playhouses open their doors for TheaterFestival.Hidden treasures often have a rich history, not unlike the productions they host. Every two days, we honour these buildings of TheaterFestival. Today: DE Studio Situated in the midst of Antwerp’s cultural centre, with theatres left and right, you can find DE Studio on Mechelseplein. Now an artistic home for anyone under the age of 30, with projects for and by youngsters, DE Studio’s contemporary use is far from its original purpose. However, its stately façade with clean-cut faux-columns and swerving steel decorations reminds us of the building’s original proprietor. Originally con­ structed in 1780 as a nobleman’s city residence, DE Studio carries a history of repurposing. It has not always been a central meeting place for artists in Antwerp’s Quartier Latin. The style, owing to the original 18th-century neoclassical style à l’antique, has remained consistent throughout the centuries, even when new wings or rooms for its new lives were added. In 1820 the building was bought by a banker, Petrus-Joseph de Caters, who used it both as his private residence as for the bank’s central offices. By the 1880s the company was struggling financially, leading to a new era for the building. With the 1885 world exposition held in Antwerp, there was a sudden need for luxurious hotels in the city centre. Hoping to better their finances, the Caters family turned the bank into a Grand Hotel. A new wing with a winter garden, a library and a ballroom was added, as well as an inscription on the street side. Dire times brought new residents, when during World War I Germans used it as lodgings for their chief officers. Once the war was over in 1919, a new banking com­ pany bought the property and added ticketwindows with mosaic decorations, as well as an underground complex with various safes. In 1970, the times of cultural ventures had finally arrived. The actor’s studio Herman Teirlinck, established in 1945, started using the decadent building to train Belgium’s most promising actors and actresses. In 1995, however, the city of Antwerp cut down on artistic grants. As a result, the former Studio Herman Teirlinck and Toneelklas Dora Van der Groen were forced to merge, with a single programme offered in the Royal Conser­ vatory at deSingel. As of 2002, there was no

650

educational institution in DE Studio. In 2011, the city of Antwerp granted the building to Villanella, an arthouse which specifically aims to support young artists. And that is how DE Studio became an open space for young artistic dialogue. With multiple rooms and halls that still remind us of its stately history, DE Studio proves an interesting space for anything related to art: exuberant parties, reasonably priced film screenings, experimental script readings. Occasionally, projects with a wider outreach also find a place in DE Studio. A multimedia tour called Voices of DE Studio in the entrance halls remembers the former school’s many colourful teachers and assignments.

Ans Van Gasse

tickets werden er gisteren in één etmaal verkocht. Heeft u nog geen kaartjes en wil u komende week nog wat zien, dan zal u zich moeten reppen. De tickets gaan nog sneller de deur uit dan de zoete broodjes van Xandry’s bakkerij Domestic.


Vooruit

season 2018 -2019

PODIUM MUSIC THINK

LITERATURE NIGHTLIFE DAYLIFE (but alwaysor you) get your tickets f g n i h t at vooruit.be e m o s


Lees de artikels uit deze festivalkrant en ontdek meer op theaterfestival.be/blog f Het TheaterFestival t @theaterfestival tickets: theaterfestival.be

To read or not to read Franky Devos

Beste fanatici Amos Oz Franky Devos, algemeen coördinator van Vooruit, tipt een essaybundel van de Israëlische auteur Amos Oz. Naar eigen zeggen de eerste hoopgevende analyse van het Israëlisch-Palestijns conflict die hij las en een schoolvoorbeeld van probleemoplossend denken.

De Biechtstoel biedt een veilige haven voor de ongezouten meningen van het publiek over podiumkunst.

‘Toen ik een tijd geleden zelf in Israël en Palestina was, heb ik de uitzichtloosheid van de situatie écht gevoeld. Heel veel Israëliërs blijven halsstarrig vasthouden aan de joodse dictatuur maar Oz doorprikt dat wereldvreemde ideaal op een glasheldere manier. Beste fanatici omvat drie essays: de eerste twee zijn meer filosofisch, maar de derde, die hij ook in het Israëlische parlement heeft voorgelezen, is een heel concreet pleidooi tegen fanatisme.’ ‘Dat “onfanatieke” en dus ondogmatische vond ik ook zo knap aan de State of the Youth van Aïcha Cissé en Aminata Demba: ze gingen tegen de tendens van verruwing in door niet te polariseren maar net heel begripvol en geduldig enkele uitdagingen te formuleren. Er moet dringend meer gefantaseerd en minder gefanatiseerd worden! In dat licht vond ik ook Para een ongelooflijk straffe voorstelling: net als Oz’ essays breekt het onze rechtlijnige manier van redeneren open.’ David Van Reybrouck, schrijver van Para, deelde gisteren (toevallig?) dezelfde idealen op Facebook, naar aanleiding van het interview met para Aziz in de eerste festivalkrant: ‘In tijden van polarisering, van spreken over elkaar in plaats van mét elkaar, is het zo deugddoend vast te stellen dat theater een plek van radicale ontmoeting kan zijn. Van schemergebied, van uitstel van onmiddellijk oordeel, van luisteren naar de overkant. En je dan na afloop afvragen of die overkant echt wel aan de overkant ligt en ook niet deel van je binnenkant is.’

Vanavond kan u in deSingel biechten over

Daan Borloo

De voorbije vijf jaar werd er al heel wat gebiecht. Dat resulteerde in zo’n honderd online podcasts en tekeningen. In de expo ‘Theater (op)getekend’ brengt kunstkritiekcollectief De Zendelingen twintig memorabele voorstellingen opnieuw tot leven. Ontdek de tekeningen van onder meer Para, Van den vos en Het Hamiltoncomplex door Eva Vaes, Koen Aelterman, Judith Mertens, Jannes De Schrijver, Younes van den Broeck/Spitlart en Dimitri Sakelaropoulos/Jangojim.

redactie Lotte Ogiers, Xandry van den Besselaar, Lars Brinkman, Ans Van Gasse, Lieselore Remans, Daan Borloo, Matthias Corneillie, Liessa Huyskens, Dina Dooreman, Lotte Bode, Jonathan van der Horst, Regina Janzen, Eline Van Lancker, Mia Vaerman hoofdredactie Filip Tielens grafisch ontwerp Mies Van Roy identiteit festival Laura Bergans V.U. het TheaterFestival Vlaanderen, Kathleen Treier, Jan Van Rijswijcklaan 155, 2018 Antwerpen

zaterdag 1 september 15u00 15u00 20u00 20u00

INVITED Seppe Baeyens/Ultima Vez & KVS deSingel Theaterstudio Geef mijn hand terug BRONKS De Studio Geef mijn hand terug BRONKS De Studio Daar gaan we weer (White Male Privilege) Wunderbaum deSingel Rode Zaal

zondag 2 september 15u00 20u00 20u00 20u00

Tweespraak rekto:verso & Etcetera deSingel Witte Zaal Daar gaan we weer (White Male Privilege) Wunderbaum deSingel Rode Zaal Yvonne, Prinses van Bourgondië Tibaldus Bourlaschouwburg First Geert Belpaeme / l’hommmm deSingel Theaterstudio

maandag 3 september 20u00 20u00

PLATINA Abke Haring/Toneelhuis & Zuidpool deSingel Theaterstudio Common ground Platform-K & Benjamin Vandewalle De Studio

De Biechtstoel Daar gaan we weer

De expo is doorlopend te bezichtigen tijdens het TheaterFestival in de inkomhal van deSingel.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.