WO 5 SEP 2018 DAGKRANT NR. 5 © Kurt Van der Elst
Chokri Ben Chikha en zijn streven naar erkenning Spelplezier met Tg Stan en vrienden in Molièremarathon
© Kurt Van der Elst
Samen spetteren in de Speeltuin van Tocht Inspiratielunch met hoopvolle nasmaak Het Bos in het midden van ‘t Stad
www.theaterfestival.be
Š Tom Verbruggen
Amnes(t)ie Action Zoo Humain
5 september 2018 1
‘De middelen staan totaal niet in verhouding met de schouderklopjes die we krijgen’
We kennen elkaar indirect, via een artikel dat ik schreef in rekto:verso (Nobele woede op de planken) en zijn antwoord erop. Geen scherp conflict, wel een stevig weerwoord over de noodzaak van kwaadheid in theater. Chokri Ben Chikha en ik praten nu verder: over de voorstelling Amnes(t)ie en vooral over de nood aan erkenning (van elke kunstenaar). Mia Vaerman
2 5 september 2018 Met Amnes(t)ie ben je geselecteerd voor Het TheaterFestival. Op donder dag 6 september spreek je ook De staat van het theater uit op de opening van het TF in Nederland. Eindelijk een langverwachte erkenning?
Chokri Ben Chikha: Toen we hoorden dat Amnes(t)ie geselecteerd was, waren we allemaal ongelooflijk blij bij ons gezelschap Action Zoo Humain. Bij de vraag voor De staat van het theater dacht ik eerst dat het om een grap ging, maar dat was niet het geval. Ik ben heel dankbaar. Ik ga niet flauw doen over selecties en prijzen: dat geeft een enorme boost, net omdat je weet dat het ook de aandacht ervoor zal vergroten en dat je mensen bereikt die je anders niet bereikt. Of dat je werk misschien een beetje meer au sérieux wordt genomen. Daarbij komt ook — en ik denk dat iedere theatermaker dat wel kent — dat heel onze ploeg met deze voorstelling opofferingen heeft gedaan. Samen met coregisseur Tom Dupont heb ik hen gevraagd om heel wat uit te proberen. Zo moet Bert Gabriëls zichzelf spelen in een rol waarbij hij toch een onmenselijk kantje heeft. Dahlia Pessemiers-Benamar vertolkt de moeder van een Syriëstrijder en Marijke Pinoy, die uit een familie van verzetsstrijders komt, de dochter van een collaborateur. Natuurlijk kan je zeggen dat acteurs om het even welke rol moeten kunnen spelen en dat zoiets erbij hoort. Maar als je je zo hard inleeft, ben je kwetsbaarder voor kritiek, omdat het lijkt of je die collaborateurs, met bloed aan hun handen, gaat goedkeuren. Het is een complex thema, maar iedereen is er helemaal ingesprongen! Ook het concept van de familie opstelling op scène is niet evident voor de acteurs. We hebben heftige momenten gehad met mensen uit de zaal die zeiden: ‘Dit kan niet!’ Zo was er een opvoering met een vrouw wier broer meedeed in de familieopstelling en die er volledig in opging. Zij begon te schreeuwen vanuit de zaal: ‘Ga weg van dat podium!’ Achteraf hoorde ik dat ze uit een familie van verzet kwamen en dat hun vader of grootvader nog maar net gestorven was. Die broer had er geen probleem mee, zij was het waarschijnlijk nog aan het verwerken. En de kinderen uit ons kinderkoor op scène zien ook al die ruzies, dat verdriet, de pijn… Best heftig.
Wat is de gemeenschappelijke deler tussen al die verhaallijnen?
Nu — na twintig voorstellingen — begin ik door te hebben dat het altijd weer gaat om trauma’s! Laatst zag ik een reportage over kinderen uit de Vrijstad Christiana in Denemarken. Ik had me dat allemaal vrij rooskleurig voorgesteld: een onafhankelijke stadstaat. Maar veel van die ouders waren niet verantwoordelijk. Er gebeurde van alles met harddrugs en kindermisbruik en zo. Men kon de politie en het gerecht niet laten interveniëren, daar waren ze principieel tegen, en er was niemand die de boel regelde. In de reportage gingen de kinderen, die vol trauma’s zitten, terug naar hun ouders en vroegen hen: ‘Waarom heb je ons dat aangedaan? Waarom hebben jullie gezwegen over het misbruik? En waarom heb je nooit sorry gezegd tegen ons?’ Ik ben daar heel hard mee bezig, en iedereen van de ploeg: wat draag je van
Amnes(t)ie Action Zoo Humain
trauma’s mee? Wat wil je vergeten en wat kàn je niet vergeten? Het is een mooie metafoor voor de samenleving: wat onthouden we, wat pakken we mee naar de toekomst toe? Want een samenleving heeft collectieve trauma’s. Zo heb je het trauma van de collaboratie, maar evengoed het trauma van de aanslagen. Als die kwetsuren niet bespreekbaar zijn, gaat er iets rotten. Het is als een wonde die ettert: daardoor krijg je mensen die radicaliseren, naar Syrië vertrekken… Niet voor alle jonge gasten is dat zo, natuurlijk: sommigen zijn vertrokken als avonturier. Maar je kunt niet ontkennen dat het te maken heeft met sociale breuken en de trauma’s van vernedering die ze met zich meebrengen. En het ergste is: als je het niet geneest, wordt de kloof alsmaar groter. Bij Action Zoo Humain zijn we geen psychologen, noch politicologen of priesters, maar we kunnen wel proberen de juiste vragen te stellen. Bijvoorbeeld: waarom hebben we zo hard de neiging om de mensen die nu in Syrië zijn puur als monsters te zien, zowel vrouwen als kinderen? Kunnen we wie vertrok niet als Belg zien? Ik snap dat natuurlijk. Ik had zelf ook die neiging, zeker net na de aanslagen. Maar in tweede instantie moet je nadenken: hoe verwerken we dat? Hoe straffen we dat? Welke stappen onder nemen we?
‘Mensen zonder zelfrelativerende humor vind ik heel vermoeiend’ Jullie schuwen geen taboes op scène?
Met Zouzou Ben Chikha, Tom, Marijke en Dahlia, en al wie meedoet, gaan we ervanuit dat alles bespreekbaar moet zijn. Dat gemeenschappelijke punt heeft te maken met ons eigen verleden, omdat zowel Zouzou, Marijke, Dahlia als ik op een of ander manier geconfronteerd werden met het zwijgen. Daar zijn we in Vlaan deren toch echt specialist in… Wat mij en onze ploeg gekwetst heeft, is de afwijzing van de Kazerne Dossin, het mensenrechtenmuseum in Mechelen. Wij zouden er spelen met Amnest(t)ie, alles was bijna in kannen en kruiken. Dat was voor ons een belangrijke erkenning. Maar het was buiten een paar mensen uit de raad van bestuur gerekend. In de voorstelling komt de Palestijnse kwestie aan bod, en worden er parallellen getrokken tussen de gruweldaden van IS-strijders en die van de nazi’s. Ook wijst een personage in de voorstelling op het feit dat de genadeloze onderdrukking van de Palestijnen door de huidige autoritaire Israëlische staat een bron is voor vele jongeren om te radicaliseren. Voor een deel van de joodse gemeenschap en vooral voor de Israëllobby ligt dat gevoelig. Nochtans was de artistiek directeur van Kazerne Dossin zeer enthousiast. Hij vond onze voorstelling volledig kloppen, omdat we het mechanisme van daderslachtoffer in zijn geheel proberen bloot te leggen. Een dader kan snel een slachtoffer
worden, en omgekeerd. Als je het perspectief verandert, wordt het een complex verhaal. Wat er gebeurd is in het verleden, is niet zomaar gebeurd. Het is makkelijk om te zeggen: er waren een aantal monsters en die monsters zijn dood en we zijn ervan af. Maar het gaat om een maatschappelijk mechanisme van stereotypering. Die machtsmechanismen proberen we bloot te leggen vanuit een historisch perspectief en die stereotypering te deconstrueren, zonder met het vingertje te zwaaien. Dat heeft iets verhelderends, maar het is vooral een soort artistieke waarheid die we proberen te ontsluieren. Taboeloos.
Je brengt voorstellingen waarbij je provoceert, maar ernaast valt het op dat er altijd veel humor bij komt kijken. Wat is het belangrijkst: de provocatie of de humor?
Het een kan niet los van het andere. Maar ik zou het geen provoceren noemen, eerder een vorm van verontwaardiging. Verontwaardiging en humor moeten samengaan voor mij — dat is mìjn smaak natuurlijk. Ik heb het lastig met mensen die alleen maar provoceren. Je hebt activisten die hard provoceren, maar als je ze leert kennen, weinig zelfrelativerende humor hebben. Ik ben het vaak eens met hun gevecht tegen onrechtvaardigheid en hun kwaadheid, maar de stap om doctrinair te worden, is dan heel klein. Als je alleen verontwaardiging hebt, doe je de artistieke waarheid eigenlijk onrecht aan. Want die is niet zo eenduidig. De complexiteit van hoe je naar de zaken kijkt, is als een prisma. Dat vind ik urgent en noodzakelijk aan kunst: dat je op een andere manier naar de realiteit kunt kijken. Momenteel heb je natuurlijk een heel sterke emancipatorische beweging, van #MeToo tot Black Lives Matter, enzovoort. Dat kan ik alleen maar toejuichen. Het is een bewustwordingsproces. Je voelt dat er verschillende strekkingen in zijn — dat is niets nieuws, historisch is dat altijd zo geweest met emancipatiebewegingen. Je hebt mensen die héél kwaad zijn en in hun kwaadheid vasthangen. Maar je hebt ook iemand als Emma Goldman, een anarchiste van rond 1900, die zegt: ‘Ik doe alleen maar mee met de revolutie als er ook dans in zit’. Een fantastisch citaat dat me constant bijblijft. Denk aan wat ik zei over dat hippiecollectief in Christiana: op een bepaald moment geloof je zodanig alleen maar in je eigen waarheid en ben je zo kwaad op de politie, dat je ze gaat ontmenselijken. Dan ben je blind, en ontstaat er iets triests, iets fanatieks, iets doctrinairs. Daar heb ik echt geen boodschap aan. Mensen zonder zelfrelativerende humor vind ik heel vermoeiend.
Is humor een wapen tegen racisme? Of is dat een domme vraag?
Vaak is humor mijn overleving geweest, want hoe je het ook draait of keert, in sommige situaties zit ik nu eenmaal in een minderheidspositie. Je kan je daar ofwel constant kwaad over maken, ofwel gebruik je je verbeelding en maak je het zelf grotesk. Want hoe harder je er tegenin gaat, hoe groter het monster als het ware wordt. Dat groteske is een klassieke strategie bij tragische situaties. Daarom is Amnes(t)ie spelen best heftig. Sommigen mensen zitten te gieren van het lachen, anderen huilen. De voorstelling is ondertussen, vind ik, nog emotioneler geworden. Je
5 september 2018 3
Amnes(t)ie Action Zoo Humain
krijgt verwarring. En dan hoop ik altijd dat mensen gaan nadenken over de voorstelling.
Voel jij voldoende erkenning als theatermaker?
Ik ervaar erkenning van mensen waar ik naar opkijk, of waarvan ik voel dat we met dezelfde emancipatorische strijd bezig zijn. Dat vind ik heel belangrijk. Soms komt dat ook van mensen van wie je het totaal niet verwacht, uit een andere hoek. Bij De Leeuw Van Vlaanderen bijvoorbeeld (voorstelling uit 2006, red.) kwam er een oproep tot boycot vanuit de organisatie ‘België en Christenheid’. Op een bepaald moment kreeg ik een brief van een priester die naar het stuk was komen kijken in Brugge. Hij zei me: ‘Ik schaam mij voor die mensen die protesteren. Ik was in de voorstelling tot tranen toe ontroerd.’ Dat is voor mij ook een vorm van erkenning.
Volgt die erkenning ook in de middelen?
Ik heb geen zin om daar veel over te praten, maar wij moeten meer en meer afpingelen voor de kunst. Ik denk dat er een soort onrechtvaardigheid is in verhouding met wat wij allemaal doen. Er zijn twee dingen: er moeten meer middelen komen voor het geheel van de sector, en er moet gedacht worden aan een eerlijkere herverdeling. Het kan niet zijn dat iemand die met weinig middelen werkt op dezelfde criteria wordt afgerekend. Neem Milo Rau en wij. Ik zie wel dat zijn werk in het verlengde ligt van onze strategie, van wat wij al jaren doen met het spel tussen fictie en realiteit en met de interculturele
thema’s. Het is niet helemaal toevallig dat wij vanaf nu in residentie zijn bij NTGent. Maar wij rijden als het ware met een driewieler, terwijl hij dat kan doen met een Formule 1-wagen. Ik ben daar niet gefrustreerd over, laat dat duidelijk zijn, met een Formule 1-auto kan je ook snel uit de bocht gaan, met een driewieler is dat vrij moeilijk… (lacht) Maar bij spelers uit de middenmoot staat een recensent er niet bij stil dat zij niet zoveel subsidies hebben voor een productie. Er is een verschil als de regisseur tegelijk én voor het decor moet zorgen én voor de kostuums, en zo verder. Daar zit iets fundamenteel oneerlijks in. Ik weet niet of ik de onrechtvaardigheid ervan nog lang zal pikken. Ik klaag niet graag over geld — in dat opzicht ben ik heel Vlaams — maar men teert echt wel heel hard op de goodwill van de mensen. Toch voel ik absoluut een gebrek aan financiële erkenning! De middelen staan totaal niet in verhouding met de schouderklopjes die we krijgen.
In mijn artikel op rekto:verso vond ik dat je het publiek te hard aanpakte in de voorstelling De waarheidscommissie in Mechelen. Daarop schreef je me een antwoord. Kan je dat hier nog een keer herformuleren?
Die avond in Mechelen was heftig, herinner ik me nog. Een man reageerde heel fel vanuit het publiek. Maar ik dacht: als je heel fel reageert, ga je mee in het spel. De man wou in het Arabisch acteur Mourade Zeguendi kalmeren — het was iemand uit de jongerenwerking en hij kende een zin in het Arabisch. Een goeie strategie, dacht hij. Maar Mourade moest verder in zijn rol! Altijd moeilijk als je werkt met fictie vs. realiteit en inspeelt op het publiek. Maar ik wil het publiek mede auteur maken van het geheel, zodat ze niet achteroverleunen, en zeggen: ‘mooi schouwspel, goed gedaan, kom we gaan iets eten…’ Ik ben niet tevreden als een voorstelling binnen de vier muren van het theater blijft — met alle respect voor andere theatermakers.
‘Bij Action Zoo Humain zijn we geen psychologen, noch politicologen of priesters, maar we kunnen wel proberen de juiste vragen te stellen’ © Kurt Van der Elst
4 5 september 2018
Poquelin II Tg STAN
‘De rolverdeling hebben we spectaculair lang uitgesteld’ Dinsdagmiddag 4 september: acteurs Frank Vercruyssen (Tg STAN) en Stijn Van Opstal (Olympique Dramatique) hebben de nodige koffies gedronken én zich net door de tekst van Poquelin II geploegd. Naar eigen zeggen heb ben ze nog wat thuisstudie voor de boeg. Hun minzame glimlach en de ondeugende blik in hun ogen verraadt echter dat ze helemaal klaar zijn voor hun passage op Het TheaterFestival. Dina Dooreman en Xandry van den Besselaar Poquelin II is een coproductie van Tg STAN, Toneelhuis/ Olympique Dramatique, Dood Paard, NTGent en LAZARUS/ ARSENAAL. Hoe is deze samenwerking tot stand gekomen?
Frank Vercruyssen (Tg STAN): Alle spelers zijn mensen die elkaar graag zien en appreciëren. Dat is een essentiële voorwaarde voor elke samenwerking. Je moet elkaar op artistiek én menselijk vlak appreciëren. Onze bestaansreden is ‘de keuze’. We zijn onze eigen baas, we kiezen ons eigen repertoire en kiezen zelf met wie we opgaan. Alles wat we maken is het gevolg van onze goesting en onze keuzes. Dat is voor ons echt een primordiale conditie. Dus deze mensen hebben samen gekozen om ‘op te gaan’. Stijn Van Opstal: De invitatie kwam van Tg STAN. Zij hebben ons uitgenodigd om mee te werken. Verder is het een eerder pragmatische coproductie.
Is die persoonlijke connectie belangrijk om een voorstelling bij Tg STAN te maken?
Frank: Absoluut! De leden van deze groep kennen elkaar goed, we hadden met iedereen al een relatie. Ieder heeft een eigen parcours, mening en smaak, dat maakt de gesprekken rond de tafel veel eigenzinniger. Over elk onderdeel in de creatie wordt gesproken: wat het affichebeeld wordt, hoe het licht moet zijn of welke kostuums we kiezen. We hebben daar allemaal een duidelijke mening over. Dat maakt zo’n proces langs geen kanten gemakkelijk, natuurlijk. Maar het is gecompliceerd op een fijne manier. Er zijn bijvoorbeeld stevige discussies geweest rond woordjes uit de tekst, omdat iedereen er van alles over denkt en voelt. Maar net daarvoor kies je elkaar!
Is het een typische productie van Tg STAN?
Stijn: Dat loopt natuurlijk door elkaar, ik denk dat een voorstelling altijd een optelsom is van de mensen die ze maken. Ik ben nu al een aantal keer ‘te gast’ geweest bij Tg STAN. Ze hebben wel een duidelijk parcours dat iedere keer wordt gehanteerd. Zo
starten ze door collectief de bewerking van een stuk te maken, er wordt telkens veel tijd gestoken in de taal. Frank: We hebben de filosofie dat het stuk wordt gemaakt door de mensen die rond de tafel zitten. Nu is het natuurlijk wel zo dat Stijn de enige vertegenwoordiger is van Olympique Dramatique, terwijl er drie spelers van Tg STAN zijn. Maar meer dan vertegenwoordigers van groepen, zijn de uitgenodigde spelers natuurlijk geapprecieerde collega’s.
Hoe hebben jullie de rollen verdeeld?
Frank: Daar zijn we lang mee bezig geweest! We hebben eigenlijk pas heel kort voor de première beslist wie welk personage zou spelen. Stijn: Bij Tg STAN gaat de vertaling en bewerking van een tekst in drie of vier versies, telkens opnieuw, telkens genuanceerder. In de eerste versies is dat zonder te weten wie welke rol speelt. Nu, het was wel duidelijk dat Damiaan de Schrijver heel graag Monsieur Jourdain uit Le Bourgeois Gentilhomme wilde spelen, maar voor de rest zijn we lang blijven twijfelen en in vraag stellen. Op een bepaald moment is het wel handig dat de rollen verdeeld zijn, dan kijk je namelijk anders naar de bewerking. Frank: Het is bovendien belangrijk dat er op een gegeven moment knopen worden doorgehakt, want de tekst moet uit het hoofd worden geleerd. Maar voor deze voorstelling hebben we dat wel spectaculair lang uitgesteld. Nu lijkt de rolverdeling evident en vanzelfsprekend, maar dat was het dus niet. Dat is een fijne evolutie! Stijn: Dankzij die verregaande gesprekken kan iedereen zich achter de gemaakte keuzes scharen. Het is fijn dat een gesprek complex is, om uiteindelijk een kaart te trekken.
Wat was het uitgangspunt voor Poquelin II?
Frank: Molière! Toen ik een aantal jaar geleden met Els Dottermans de televisieserie Amateurs draaide, zeiden we tegen elkaar: ‘We kennen elkaar nu al zo lang, laten we eens samen opgaan!’. Bij STAN wilden we na Poquelin I uit 2003 graag nog eens Molière spelen, en zo is het balletje gaan rollen. Net als in die voorstelling combineren we een aantal van zijn stukken. Stijn: Welke dat uiteindelijk zouden worden, was aan het begin nog niet duidelijk. Damiaan wilde zoals gezegd heel graag Le Bourgeois Gentilhomme spelen. Als een speler zich zo uitspreekt voor een bepaald stuk, word je heel nieuwsgierig! Maar toch hebben we meerdere stukken gelezen in het begin van het repetitieproces. Frank: Dat heeft niet heel lang geduurd, we waren er toch vrij snel uit? Jolente De Keersmaeker kwam met De Vrek, omdat ze de hebzucht als metafoor voor onze maatschappij echt heel fascinerend vond. Die maatschappelijke reflectie is trouwens steeds belangrijk. Soms zijn onze voorstellingen expliciet politiek en soms niet, maar het is in ieder geval niet zo dat wij repertoire brengen uit verveling of bij gebrek aan inspiratie en met het geld in onze achterzak voor de kast gaan staan en denken: ‘Wat zullen we nu weer uit onze nek kletsen?’. Daar kan ik echt ziedend over worden: dat heeft compleet niets te maken met waarvoor wij staan!
5 september 2018 5
Poquelin II Tg STAN
Jullie spelen met Tg STAN ook vaak in een andere taal. Hoe is dat?
Frank: Iedere taal heeft zijn eigen realiteit. Dat is echt een ander avontuur! Ik vergelijk het met verschillende keukens, die hebben allemaal hun eigen kwaliteiten. Je kan niet zeggen of de Thaise of de Franse keuken de beste is. Op eenzelfde manier probeer je te genieten van de verschillende dingen die de taal aanbiedt. Zo is het Frans meer percussief en het Engels veel ronder. Het spelen in een andere taal is een fijne gevangenis eigenlijk, zo’n harnas is meestal heilzaam voor de voorstelling. Al is het verschil tussen het spelen in Amsterdam of Antwerpen soms veel groter dan het verschil tussen spelen in Antwerpen en Parijs. Wij maken de voorstellingen natuurlijk ook eerst in het Nederlands en pas later komt er een Franse of Engelse versie. Er is een proces van rijping geweest. Spelen in een andere taal is hard werken en blijven struikelen. Het gevolg is dat je een Franse of Engelse tekst veel beter kent: ik kan vanavond perfect een Franse voorstelling spelen die drie jaar geleden is gemaakt, maar dat moet je me niet vragen met een Nederlandse tekst van vorig jaar. (lacht)
Waar ligt het verschil voor jullie in het brengen van westers tegenover niet westers repertoire?
In welke mate vinden jullie het belangrijk dat een voorstelling wordt aangepast naar zijn tijd?
Frank: Bij Le Bourgeois Gentilhomme was dat evident. Die tekst bevat een niet zo fraaie passage over de Turken, omdat Louis XIV dit had geëist nadat hij op zijn tenen was getrapt door een Turkse diplomaat die zich niet goed had gedragen. Dat is iets wat we ons nu niet meer kunnen voorstellen, daarom hebben we die passage stevig bewerkt. Bij onze eigen hernemingen vind ik dat een minder evidente vraag. Ik denk niet dat we al ooit een herneming hebben aangepast. Enkele jaren geleden hebben we onze bewerking uit 1993 van Public Enemy van Ibsen volledig hernomen zoals die toen was. Als een soort spel, om te zien wat de jonge mensen van nu daar van vinden en of de parameters van het toneelspelen in de loop der jaren veranderd zijn. Jolente De Keersmaeker heeft wel al een paar keer geopperd een voorstelling opnieuw te maken. Ik bedoel: een dezelfde tekst volledig opnieuw ensceneren. Dat is iets wat de Zweedse toneel- en filmregisseur Ingmar Bergman veel heeft gedaan: met eenzelfde tekst een nieuwe voorstelling maken. Ik ben er niet uit of dat iets is, maar het zijn wel aantrekkelijke gedachten. Stijn: Wij hernemen Het Litteken Lip dit seizoen in Toneelhuis. Er is een grote goesting om Pieter De Buysser te vragen om hiervoor nieuwe fabels te schrijven. Het lijkt mij een fijn idee om er een aantal verhalen bij te hebben die voor deze tijd zijn geschreven.
Frank: Deels, door de verschillende stemmen die nu opgaan. De kritiek die Wouter Hillaert heeft op de Westerse zelfspot over onze eigen cultuur in het theater zet mij tot nadenken. Omdat dit altijd een belangrijk onderwerp is geweest voor ons. Onze eigen cultuur in vraag stellen, bespotten en relativeren is de bakbodem van ons materiaal. En nu denk ik: misschien is dit wel verjaard. Hillaert vindt bovendien dat we terug statements moeten durven maken. Dat zijn dingen waar wij altijd erg omzichtig mee zijn omgesprongen, ook in onze meest expliciet politieke voorstellingen. Zo veel jaren geleden werkte dit ook contraproductief. Als wij toen op een sokkel hadden gestaan, dan had niemand nog in onze zalen gezeten of hadden ze hiervoor deskundig hun oren en ogen gesloten. Stijn: Natuurlijk evolueren wij als mens, dus ook als theater makers. Daarbij komt er steeds een jongere generatie bij, dus alles evolueert. Maar om nu te zeggen dat de ene generatie zich politiek explicieter toont of een andere ironischer of poetischer of diepmenselijker, nee. Ik heb het gevoel dat al die verschillende stemmen altijd aanwezig zijn. De vertellers veranderen natuurlijk. Misschien zegt het meer over een veranderende samenleving die bepaalt welke van die verhalen ze op welk moment harder laat resoneren of welke ze noodzakelijker acht. Maar ook deze nieuwe jonge garde laat zich niet in een stroming vangen, ook deze bende is zo eclectisch als ze talrijk is. Ik zag bijvoorbeeld onlangs het optreden van Patti Smith. Zij had geen schrik om duidelijke statements te maken. Het was een feestelijke avond, maar met een bijna naief heldere boodschap. Hoopvol en ontroerend mooi.
© Kurt Van der Elst
Frank: Een stuk van Arthur Schnitzler is bijvoorbeeld een representatie van de westerse culturele canon. Als je dat naar een zaal brengt in Japan of Rio de Janeiro wordt de westerse canon geconfronteerd met de wereld en op die manier laat je de wereld confronteren met jezelf. Wanneer wij op zoek gaan naar teksten van Amiri Baraka en Mahmoud Derwish worden we soms geconfronteerd met feit dat het onmogelijk is om dat zelf op een podium te zetten, simpelweg omdat we die niet kunnen representeren. Het zou zelfs paternalistisch en fout zijn. Maar nu beginnen we stilaan een generatie Belgen te krijgen die dat wel perfect kan en dus moeten wij witte theatermakers onze realiteit hierop gaan afstemmen. Het is zoals Chokri Ben Chikha verwoordde: ‘Wij willen spreken, en niet besproken worden.’ Dat vat voor mij op dit moment alles samen.
Hebben jullie het gevoel dat jullie ideeën over theater maken geëvolueerd zijn de voorbije jaren?
© Kurt Van der Elst
6 5 september 2018
De Speeltuin TOCHT
‘Hebben we zeker alles wat we misschien wel willen?’ Er zaten eens vier jonge makers samen in de binnentuin van deSingel: een scenografe met druk beprinte Dr. Martens, een woordkunstenaar die een hekel aan schoenen leek te heb ben, een gevoelsacteur met de meest geschakeerde oogirissen die ik tegen kwam op Het TheaterFestival en een wat bedeesde performer met de nodige vocale inzichten. Hoewel deze inleiding verdacht veel op de aan vang van een flauwe mop lijkt, luidt het eerder het begin in van mijn avontuur bij en kennismaking met vier ongelooflijk sympathieke en gedreven TOCHTers. Liessa Huyskens
Mariëlle (26), Hans (27), Georgy (19) en Bert (25) arriveerden zondagochtend net zoals 14 andere jonge makers op het festival met een tent, inspiratiemateriaal en ontzettend veel goesting om zich uit te leven in de Antwerpse Speeltuin. De Speeltuin is het meest recente TOCHTproject waarin jonge kunstenaars anderhalve dag krijgen om een performance in elkaar te knut selen. Alsof de hele opzet van het project nog niet stresserend genoeg was, moesten Mariëlle, Hans, Georgy en Bert — in tegen stelling tot de andere groepen — ook nog eens het gezelschap van een redactielid van de dagkrant erbij nemen.
Vier foto’s tonen ze mij, gepaard met vier teksten. De hierboven beschreven beelden vormen namelijk het prille begin van hun performance. Hans nam The Ballad of Sexual Dependency mee naar de speeltuin, een fotoalbum van Nan Goldin dat hem fascineerde. Om elkaars ‘makersgoed’ te leren kennen, kozen ze alle vier een beeld uit het fotoalbum om over te schrijven. En toen bleek al gauw dat die vier verschillende makers, vier verschillende foto’s, vier verschillende teksten verbazend genoeg een gemeenschappelijk iets deelden: admission, ofwel ‘erkenning’, ‘toelating’. En zo werd de thematische basis van de performance gelegd.
Creëren in stroomversnelling Daarna volgden uren vol onderzoek, ontdekking en — hoe kan het ook anders in een speeltuin — veel gespeel. Zo nu en dan werd er een pauze ingelast. De brikjes fruitsap of chocomelk waar we vroeger tijdens zo’n speeluitje intens naar verlangden, werden nu ingeruild voor sigaretten, frisse pintjes, koffie, instagram posts, TheaterFestivalmaaltijden, nog meer pintjes en ontwapenende gesprekken. Vervolgens ging het creatieproces weer in spoedversnelling verder. Het aarzelende en aftastende begin leek tegen de avond alweer een vage herinnering, want de vier makers hadden elkaars admission ondertussen verkregen. Na een kampvuurmoment, inclusief marshmallows, prikkelde het vallen van de avond hen om nog meer te spelen. En zeker het vallen van de avondschemer op een zeer specifieke plek. Voor wie tijdens het lezen van dit artikel nog in deSingel ronddwaalt: ga dwalen in de binnentuin van deSingel en sta net als Hans, Bert, Georgy en Mariëlle even stil bij de pracht van het beeld dat zich voor jullie ogen ontpopt. Kijk even naar de lichtinval van de lantaarnpaal, de halfgevulde felblauwe kunstvijver, de even kunstmatige rots ernaast, de neonletters tegen de achtergrond en de groenigheid van het landschap. Hopelijk krijgt die setting even veel erkenning van jullie als van de vier nachtmakers die ik heb gevolgd.
Het wringt. Wat wringt?
Vier soorten makers, één performance Een vrouw, Suzanne heet ze, bedekt met zwarte stoflagen — inclusief haar montuur — zit op een karmijnrode velours treinzitje voor zich uit te staren. Het naakte zelfportret staart dan weer verlangend naar het antieke, zwarte telefoontoestel op haar bed. De skinhead, die kijkt niet, die danst en danst in een Londense kamerflat anno 1978. En ook de afgewende blik van de vrouw die de variety booth bemant, verraadt haar desinteresse in wat zich voor haar blikveld afspeelt.
De volgende ochtend tref ik de ongewassen makers aan de ontbijttafel en vertellen ze, met de nodige geeuwsessies, over hun ietwat korte en onderbroken nacht. Daarop kan ik alleen maar opgelucht denken hoe blij ik wel niet ben dat ik mijn oorspronkelijke journalistieke ambities om hen ’s nachts in de tent te verge zellen, toch maar heb verloochend voor een warm bed en donsdeken. Vervolgens vestigen we ons terug aan de kunstvijver, waar Georgy, Bert en Hans hun creatieve ontwikkelingen tonen onder het alziend oog van Mariëlle, terwijl ik onderuit gezakt in een strandstoel naast haar zit. En zo volgt het aanhoudend patroon van Mariëlle die zoekt naar de meest ‘passende’ beelden, soms door erop te hameren dat een schouder tien centimeter naar boven getild moet worden, dan weer door te zoeken hoe Georgy zijn houten pallet het best op scène moet dragen. Dan worden er extra schrijfsessies ingelast, het nieuwe materiaal wordt uitgetest, de kledingkeuze wordt door iemand in vraag gesteld en de vraag rijst: ‘hebben we zeker alles wat we misschien wel willen?’ © Liessa Huyskens
© Tina Herbots
Kunst & Lokaal beleid
5 september 2018 7
Samenwerking is samen lunchen © Tina Herbots
Programmatoren, kunstenaars, schepenen, dichters en burgemees ters: gisterennamiddag kwamen ze allemaal samen op de Inspiratielunch Kunst & Lokaal beleid in hetpaleis. Beleidsmakers en kunst- en cultuur werkers deelden hun perspectieven, op initiatief van de Vereniging Van Vlaamse Steden en Gemeenten, de Vereniging Vlaamse Cultuur- en gemeenschapscentra, Kunstenpunt, Overleg Kunstenorganisaties (oKo) en Het TheaterFestival. Vijf quotes die nasmaken. Lotte Bode
‘Misschien is wankelen wel het begin van de dans.’
Stadsdichter Maud Vanhauwaert zwierf door de straten van Antwerpen. Aan een rood licht, aan een bushalte of gewoon op straat sprak ze voorbijgangers aan met de vraag: ‘Zullen we wachten?’ Ze liet de conversaties filmen en vooral het gedeelde gevoel van ongemakkelijkheid sprak haar aan. ‘Zullen we dansen?’ vroeg één van de mannen haar in respons, waarop Maud een beetje begon te wankelen. Op deze inspiratielunch werd er opgeroepen tot een actieve, inhoudelijke wisselwerking tussen het lokaal cultuurbeleid en de kunstensector. Het begint met een lunch, maar misschien is wankelen wel het begin van de dans.
‘Waarom willen we dat iedereen geregeld een kleine dosis cultuur geïnjecteerd krijgt?’
Per zes aan tafel discussieerden de aanwezigen rond een paar centrale vragen. De eerste vraag stuitte meteen op weerstand. Esther Maas, directeur van cultuurcentrum De Schakel (Waregem) en choreograaf Haider Al Timimi vroegen waarom iedereen cultuur geïnjecteerd moet krijgen. Maar ‘injectie’, dat klinkt toch veel te eenzijdig? Gaat het niet eerder om een cultuurrecht in plaats van een cultuurplicht? En wat voor cultuur moeten we programmeren: cultuur die zalen vult of andere kunst? Over één ding is iedereen het eens: cultuur zorgt voor verbinding.
‘Het globale bestaat door de generositeit van het lokale.’
Kunstenaar Koen Vanmechelen kruist verschillende kippen rassen tot ‘kosmopolitische kippen’. Hij gaat verbinding aan om het particuliere een universelere, globalere betekenis te geven. Hij is zich bewust van het gevaar om het lokale te versmachten en opnieuw een soort norm te vormen, zijn project heeft dan ook geen einde. Volgens Vanmechelen moet het cultuurbeleid zich toespitsen op het lokale en niet meer op het globale. ‘Als je als kunstenaar je visie toetst aan het veld waarin je groot wordt, dan is er kans om universeel te zijn en om kennis te creëren.’
Op welke manier kunnen we het herdenken ‘her-denken’?
Na de inspirerende lunch volgden tien inspirerende taarten: Taart voor de deportatie van Joodse vluchtelingen, Ford Genk taart, Verzetstaart, Vieze taart... In Genk lopen verschillende aanvragen om monumenten op te richten die moeilijke gebeur tenissen in de stad herdenken. In de zoektocht naar hoe de
herdenkingen van de oorlogsdrama’s of van de mijnen een plek kunnen innemen in de publieke sfeer, ontwierpen kunstenaars Simona Denicolai & Ivo Provoost taarten met een plattegrond van de plaats waar een vliegtuig neerstort of met een lijst namen van verzetsstrijders. Het kunstenaarsduo ging in gesprek met verschillende Genkenaars en bakkers, het project illustreert hoe kunstenaars en lokaal bestuur kunnen samenwerken en de hele gemeenschap kunnen betrekken.
‘Community building is het DNA van elke cultuurmaker.’
Burgemeester van Roeselare Kris Declercq merkte dat culturele organisaties met rust gelaten wilden worden en dat ze hun eigen ding wilden doen. Ondertussen zijn de provinciale bevoegdheden en de middelen voor cultuur overgeheveld naar gemeentelijk niveau. De culturele centra voelen zich nu verlost van alle administratieve plannen en beleidsfiguren, maar tegelijk voelen ze zich alleen op de wereld. Aan de tafels op de inspiratielunch hoorde Declercq een vraag naar zekerheid. De burgemeester pleit voor samenwerking op intergemeentelijk en bovenlokaal niveau, maar ook voor een samenwerking met het publiek. Cultuur dient als positief verhaal om de samenleving vorm te geven. Schrijfster Eva De Groote liep rond tussen de verschillende tafels, zij zal de ideeën gieten in een ‘recept voor de toekomst’. Dat smaakt naar meer!
8
5 september 2018
Buildings of TheaterFestival
Buildings of TheaterFestival Aandachtige lezers van deze rubriek weten dat de Baby lonische spraakverwarringen zich opstapelen op Het TheaterFestival, niet in het minst omdat de vermoeid heid bikkelhard begint toe te slaan. De nieuwste lapsus in deze categorie komt van het TFteam, die De Biechtstoel abusievelijk omschreven als ‘De Boechtstiel’. Het is inder daad een hondenjob, zo iedere avond mensen ronse len om hun intiemste gedach ten te delen bij de anonieme biechtmoeder. Maar het loont: over Daar gaan we weer (White Male Privilege) werden liefst 2,5 uur gesprek ken opgenomen. Duidelijk heel wat op te boechten, euh biechten, dat TheaterFestival publiek over hun eigen blonde vlokken, euh blinde vlekken. (Sorry voor de flauwe mopjes, de vermoeidheid slaat toe.) Wie dacht dat de witte doe ken die het Conservatorium bedekken een inpakkunst werk van Christo zijn, moeten we helaas teleurstellen. Het geboor en gepuf achter de stellages verraden dat dit gebouw, Stynen Oost, een grondige opknapbeurt krijgt. ‘De buitenhuid, het dak wordt volledig vernieuwd en er komt bijkomende isolatie. De gevel wordt ook hersteld, want er was betonrot. Die wordt gereinigd en geschil derd in het witste wit: RAL 9003’, aldus Paul Vermeir van deSingel. Dat weten we dan ook weer! Wie ook een grondige oplap beurt krijgt, zijn de stand beelden in de Jan Van Rijswijcklaan en de Camille Huysmanslaan. Redacteur L.B. spotte vanochtend ijve rige restaurateurs die de beelden schoon schrobden met… een tandenborstel. Op de valreep nog een taal verwarring: is het voorstel lingen of voorstellingen? Op onze redactie woedde er een verhitte discussie over. Ach, splitsen is niet ons grootste talent, wij verbinden liever. Over splitsen gesproken: onze oproep gisteren in de dag krant voor een geliefde voor Georgy Chtchevaev zaaide tweestrijd binnen de TOCHT groep. Martha Balthazar was jaloers en wilde ook een vacature, dit keer voor een job als actrice. Bij deze!
Het theater behoeft niet enkel acteurs en publiek, maar ook een plek om te bestaan. Kruislings doorheen de grootstad Antwerpen zetten enkele theaterhuizen de komende weken hun deuren wagenwijd open. Verborgen parels met dikwijls een rijke geschiedenis die niet moeten onderdoen voor de creaties die ze huisvesten. Iedere twee dagen zetten we daarom een gebouw in de kijker. Vandaag: Het Bos Hier even een dialoog die als inleiding geldt maar die zich al herhaaldelijk heeft afgespeeld en daarom de moeite waard is om nog eens te herhalen. Moeder en dochter: ‘Ik ga vanavond naar Het Bos.’ ‘Oh leuk, waar?’ ‘In Antwerpen.’ ‘Waar?’ ‘Aan de dokken.’ Ze gelooft mij niet. Ik zucht en zeg: ‘Met hoofdletters, maar dat hoor je natuurlijk niet.’ En zij: NEE (om toch het laatste woord te hebben). Ik moet haar wel een beetje gelijk geven. Het Bos is een vreemde naam voor een concertzaal middenin de stad. Wat vroeger een stadsmagazijn was, is sinds 2 mei 2014 een artistiek huis. De ruwe beton waarin de geschiedenis van het gebouw te herkennen is, staat in contrast met de natuurlijke materialen die gebruikt zijn om Het Bos aan te kleden. In de hoek van de inkom plakt een nest tegen de muur. Er zijn nooit kleine vogels uitgevlogen, alleen kunstenaar Benjamin Verdonck heeft er gebroed. Dit vogelnest is een miniatuurversie voor wat hij later tegen de gevel van Permeke zou hangen. De natuurlijke ingrepen trekken het bos naar binnen. Geen magazijn meer aan de haven, maar een open plek waar nieuwe dingen kunnen groeien. Boven de Bosbar hangt een vrouw die iedereen in de gaten houdt. Het is St. Cecilia, de patroonheilige van muzikanten. Ze komt uit een andere tijd: van toen het Het Bos nog Scheld’apen was. In 1998 nam een krakerscollectief hun pand in handen. Waar vroeger NMBS-personeel boterhammen at, dronken jonge kunstenaars nu hun koffie (en andere dingen) terwijl ze praatten over wat ze liever anders zagen. Ze stuurden dit bericht de wereld in: ‘Scheld’apen wil een artistieke vrijplaats in de stad en neemt daarvoor de nodige ruimte.’ De ingenomen ruimte werd niet veel later door de Stad als jeugdwerking erkend. Tussen de brandnetels en in het groen, even buiten de
11
drukte, ontstonden nieuwe plannen. Nieuwe ontmoetingen, grootse feesten. Alternatieve kunstenaars en muzikanten (DAAU, Think of One, Vitalski ea.) vonden er hun weg naartoe. Door die concerten ontstond ook een andere plek waar jonge mensen de nacht probeerde te rekken: discotheek Petrol kwam tot leven. En toch, na zestien jaar wou de Stad de ruimte aan de kaaien anders gaan invullen. Scheld’apen moest verdwijnen voor een voetbalstadion en bedrijventerrein Blue Gate. Bomen kunnen overleven, zolang ze hun wortels maar hebben. De sfeer en ideeën van haar voorganger zijn in Het Bos behouden. De naam als eerbetoon aan de roots. Zoals je in een bos wildgroei niet kan tegengaan, zo wil dit huis van dat diverse palet haar kracht maken. Op het gelijkvloers is de Bosbar, waar Koen Bleuzé buiten zijn eigen gebrande koffie ook het Bosbier serveert. Het is een ontmoetingsruimte waar ook gekookt wordt. Vegetarisch. Er zijn geen dieren in dit bos. Niemand die zich gestoord voelt wanneer er in de concertzaal gedanst wordt. Wie de trap opgaat vindt op de tweede verdieping een vrije exporuimte en ateliers waar jonge kunstenaars hun werk kunnen maken en tonen. In Boslabs komen ze samen. De derde verdieping is gereserveerd voor een theaterzaal met blauwe stoelen. ‘Het bos op zich is relatief eeuwig, de dingen in Het Bos zijn relatief tijdelijk,’ staat op de site te lezen. Hoeveel keer zal ik nog moeten verduidelijken dat ik niet ga wandelen in de Stad, maar luisteren naar nieuwe geluiden? Dat ik geen regenjas nodig heb, maar binnen ben en toch de bomen zie?
Lotte Ogiers
genomineerden pitchten van middag hun concept voor de Roel Veniers Prijs. Zij werden gekozen uit een longlist van 78 en beoordeeld door 5 juryleden. Maar helaas kan er maar één de winnaar zijn. Lees morgen in de krant wie dat is...
WORK IN PROGRESS COOPERATION
@ ANTWERP, BXL & GHENT - by Mestizo Arts Platform 8-9.11@ARENBERG * 23.11@KVS * 30.11@DE EXPEDITIE >> MORE INFO & DATES: WWW.MESTIZOARTSPLATFORM.BE
ARTISTS DURAID GAIEB ABBAS, ADEL SAADY, CAROLINA MACIEL DE FRANÇA, MOVING GROUND/SEIZOENSKLANKEN, HASSAN KHAYOON, BRITT RYCKEBOSCH, AMINATA DEMBA, MANO AMARO, HUSSEIN MAHDI, FEMALE TAKEOVER, ILYAS METTIOUI & ZOÉ JANSSENS, ADNANE LAMARTI, NADINE BABOY, SIHAME HADDIOUI, SAIDA MANAI, ABOUDAR ABBAS, CAROLINA VAN EPS, DRARRIES WITH ATTITUDES, SOORAJ UBRAMANIAM, EMIN MEKTEPLI & KARIM KALONJI PARTNERSHIPS ARENBERG, KVS, KUNSTZ, CAMPO, VICTORIADELUXE, LEVELUP, MARTHA!TENTATIEF, DECENTRALE, DETHEATERMAKER, MADAMFORTUNA, NTGENT, KOPERGIETERY, FAMEUS / I.S.M. LET’SGOURBAN, PIANOFABRIEK/CITYLAB, SPREEKUUR, RATAPLAN, REKTO:VERSO, THEATERFESTIVAL, GLOBEAROMA, THEATERAANZEE, LEZARTS URBAINS, FABULEUS, WORKSPACEBRUSSELS, TRANSFOCOLLECT, VOORUIT, ARSENAAL/LAZARUS, BIJDEVIEZEGASTEN, ZINNEMA, WPZIMMER, KUNSTENPUNT, KIFKIF, STAMPMEDIA, ETCETERA & THASSOS / MET STEUN VAN: VLAAMSEGEMEENSCHAP
LANDJUWEEL
8 22 1 10 5
premières voorstellingen feest locaties dagen
FESTIVAL THEATER • C-MINE GENK
in samenwerking met:
Een tijdelijke alliantie van Arenberg , De Studio, Kultuur faktorij Monty, d e t h e a t e r m a k e r, Troubleyn/Jan Fabre, Zuidpool, Het Bos, deSingel en Toneelhuis
19 - 23 SEPTEMBER
LANDJUWEEL.OPENDOEK.BE
FESTIVAL VAN (NIEUWE) MAKERS
LOVEATFIRSTSIGHT.BE
31 OKT T.E.M. 4 NOV 2018
LOVE AT FIRST SIGHT
ANT WERPEN 2018
Lees de artikels uit deze festivalkrant en ontdek meer op theaterfestival.be/blog f Het TheaterFestival t @theaterfestival tickets: theaterfestival.be woensdag 5 september 19u00 20u00 20u30 21u45
Roel Verniers Prijs 2018 De Studio Poquelin II Tg Stan deSingel Rode Zaal Amnes(t)ie Action Zoo Humain Monty Nagesprek Amnes(t)ie Monty
donderdag 6 september 14u00 20u00 20u00 20u30 21u30
Staat van de Stad Antwerpen Kunstenpunt 21 pornographies Mette Ingvartsen deSingel Theaterstudio Brother Blue Maxim Storms De Studio Amnes(t)ie Action Zoo Humain Monty Nagesprek 21 pornographies deSingel Theaterstudio/gang
De Biechtstoel De Biechtstoel biedt een veilige haven voor de ongezouten meningen van het publiek over podiumkunst. Vanavond kan u in deSingel biechten over
Poquelin II
De voorbije vijf jaar werd er al heel wat gebiecht. Dat resulteerde in zo’n honderd online podcasts en tekeningen. In de expo ‘Theater (op)getekend’ brengt kunstkritiekcollectief De Zendelingen twintig memorabele voorstellingen opnieuw tot leven. Ontdek de tekeningen van onder meer Para, Van den vos en Het Hamiltoncomplex door Eva Vaes, Koen Aelterman, Judith Mertens, Jannes De Schrijver, Younes van den Broeck/Spitlart en Dimitri Sakelaropoulos/Jangojim. De expo is doorlopend te bezichtigen tijdens het TheaterFestival in de inkomhal van deSingel.
To read or not to read Simon Baetens Ze hebben mijn vader vermoord Edouard Louis Een nieuw schooljaar, een nieuwe leeslijst. Wij belden in alle vroegte naar Simon Baetens, theatermaker, acteur, recensent voor Etcetera en deelnemer aan WRITE ON: masterclass theaterkritiek op Het TheaterFestival. Eén vraag: wat moeten we lezen?! Simon Baetens: ‘Na zijn unieke autobiografische stijl te hebben ontwikkeld in Weg Met Eddy Bellegueule en Geschiedenis van geweld wordt Edouard Louis in Ze hebben mijn vader vermoord voor het eerst expliciet politiek. De originele titel Qui A Tué Mon Père? verwijst naar de film Qui A Tué Ma Mère van de Canadese regisseur Xavier Dolan uit 2009. Louis draagt zijn nieuwste roman op aan Dolan en hun werk vertoont gelijkenissen: beiden fictionaliseren ze hun leven en spelen ze de hoofdrol in hun eigen werk. Verwacht geen politiethriller: de ‘moord’ is symbolisch. In net geen 100 bladzijden fileert Louis de Franse samenleving aan de hand van wat zijn vader overkomen is. Hij beschrijft het falen van de politiek die zijn vader, en met hem vele anderen, systematisch benadeeld heeft. Van ondermaats onderwijs over de bikkelharde Noord-Franse arbeidsmarkt tot de desillusie van ziekteverzekeringen, alles wordt secuur uiteengezet in een stijl die nog rauwer en soberder is dan in Louis’ vorige werk. De autobiografische verhaallijn over een vader die niet in staat is te communiceren met zijn eigen zoon, wordt naadloos verweven met een politiek pamflet. Het is die combinatie die ervoor zorgt dat Louis’ pen nooit te moraliserend of te navelstarend wordt. Edouard Louis is amper 25, maar bewijst zich al drie boeken lang als getalenteerd auteur met een indrukwekkende mensenkennis en een onomwonden schrijfstijl die pertinente vragen stelt, zowel bij zijn eigen geschiedenis als bij die van de lezer.’ redactie Lotte Ogiers, Xandry van den Besselaar, Lars Brinkman, Ans Van Gasse, Lieselore Remans, Daan Borloo, Matthias Corneillie, Liessa Huyskens, Dina Dooreman, Lotte Bode, Jonathan van der Horst, Regina Janzen, Eline Van Lancker, Mia Vaerman hoofdredactie Filip Tielens grafisch ontwerp Mies Van Roy identiteit festival Laura Bergans V.U. het TheaterFestival Vlaanderen, Kathleen Treier, Jan Van Rijswijcklaan 155, 2018 Antwerpen