Dagkrant 2/09/2013

Page 1

maandag 2 september 2013

DAG KRANT

www.theaterfestival.be

Š Ronny Wertelaers


“Het gaat niet zozeer over woede maar over machteloosheid” De voorstelling All That is Wrong is even puur als eenvoudig. De negentienjarige Koba Ryckewaert inventariseert aanvankelijk rustig, maar naarmate de voorstelling vordert steeds bezetener, de grote wereldproblemen die vanuit de buitenwereld op haar afkomen. Ze begint met het woordje “Ik” en ze laat ons – schriftelijk – weten dat ze te veel nadenkt en

niet goed slaapt. Door verbanden te leggen tussen alle begrippen die ze op een bord noteert, ontstaat langzaam een indrukwekkende mindmap die de toeschouwers met de neus op de feiten drukt. All That is Wrong is na Pubers bestaan niet en Teenage Riot de derde voorstelling van Ontroerend Goed over opgroeien en hoe moeilijk dat soms kan zijn.

In hoeverre denk je dat de woede, die in je voorstelling op een ingehouden manier aan bod komt, niet alleen die van jou is maar ook van de generatie waartoe je behoort? Koba Ryckewaert: “Voor mij gaat de voorstelling niet zozeer over woede, dan wel over machteloosheid en een hopeloos gevoel dat daarmee gepaard gaat. Maar die kunnen natuurlijk wel woede genereren. Ik herken die machteloosheid ook bij mijn leeftijds­ genoten in mijn omgeving.” Waarom heb je ervoor gekozen om die machteloosheid uit te schrijven veeleer dan ze uit te spreken? “Op een podium spreek ik niet zo graag. Het is misschien een vorm van schroom. Schrijven vind ik ook een mooie vorm, want alles blijft zichtbaar. Mocht ik de problemen gewoon uitspreken, dan zijn die meteen weer weg. Bij deze methode blijven alle woorden tot op het einde van de voorstelling bewaard. De toeschouwer krijgt dan een overzicht. Het feit dat ik met krijt schrijf, is dan weer een aanwijzing dat alles uitwisbaar is en dus slechts tijdelijk en voorlopig blijft. De voorstelling is in die zin niet zo puur. Het schrijven met krijt is een flexibele vorm die mij wel ligt.”

© Ronny Wertelaers

Zijn er grote verschillen tussen de voorstellingen? “We proberen de voorstelling wel wat aan te passen aan de actuali­ teit en aan de plaats waar we spelen. Dus er kunnen nieuwe actuele begrippen worden toegevoegd. Op die manier blijft de voorstel­ ling ook voor ons fris. Er is zeker een verschil tussen de eerste en de meest recente voorstellingen: in het begin was het voor mij niet zo gemakkelijk om in dat machteloos gevoel te kruipen, maar nu kan ik me veel beter inleven.” Je staat niet alleen op het podium. Welke rol vervult je medespeler? “Zach Hatch komt uit Amerika. Hij zorgt onder andere voor de technische ondersteuning maar neemt aan het eind ook deel aan de voorstelling. We willen zo de indruk geven dat we alles zelf

2


© Ronny Wertelaers

doen. Zach is ook de tussenpersoon tussen mij en het publiek. Dankzij hem kan ik mij concentreren op het schrijven zelf. Hij is in zekere zin een buffer: door zijn aanwezigheid kan ik mijn ding doen. Hij zorgt ook voor de input van de geluidsfragmenten die verwijzen naar de buitenwereld die op ons afkomt.” Stel dat je toch je stem zou moeten gebruiken, hoe zou die dan klinken? “Ik ben iemand die heel moeilijk boos wordt. Ik ben niet het type dat zou beginnen schreeuwen, zelfs niet als ik heel boos zou zijn. Daarom kies ik voor die indirecte en ingetogen vorm van het schrijven, dat past toch het best bij mijn persoonlijkheid.” All That is Wrong is het derde deel van een reeks voorstellingen waarin jij telkens een rol speelde. Hoe verschilt deze voorstelling van voorganger Teenage Riot? “De andere voorstellingen werden gemaakt met een grote groep, wat toch een verschil maakt: er was veel meer drukte en gedoe op het podium. Bij Teenage Riot was de relatie met het publiek van een totaal andere orde: toen werden de toeschouwers op een beschul­ digende manier aangesproken, in de zin van: ‘wat voor een troep hebben jullie, volwassenen, ervan gemaakt…’. We zijn nu niet meer boos op het publiek. We willen met deze voorstelling niet zozeer iets ‘bereiken’, maar we willen de problemen die vanuit de media op ons afkomen wel in een ander kader plaatsen en in een andere vorm gieten, zodat we er misschien op een andere manier naar kijken.” De voorstelling kreeg een prijs op het Fringe Festival in Edinburgh en is nu geselecteerd voor Het Theaterfestival. Hoe ga je om met zoveel succes? “Ik ben wel trots op de voorstelling maar we hebben ze samen gemaakt. Het is niet ‘mijn’ voorstelling, maar wel ‘onze’ voorstelling.” Stefan Moens

Ouders piekeren soms maanden over de naam van hun toekomstige spruit, maar bij sommige theatergezelschappen is het zo mogelijk nog erger: gekibbel en frustratie troef. Welke verhalen schuilen achter Ontroerend Goed? Regisseur Alexander Devriendt vertelt ons de geschiedenis van dit Gents collectief dat geselecteerd werd met All That is Wrong: “De naam komt uit de tijd dat we nog een dichtersgezelschap waren, lang geleden. Als ik me niet vergis, zei Herman de Coninck ooit: ‘Een dichter is een makelaar in ont­ roerend goed’. In het begin waren we met een bende van 20 à 30 dichters en dichteressen. We brachten dichtbundels uit van samen geniete kopietjes en we organiseerden poëzieavonden. Na een tijdje klopte onze naam niet meer. De manier waarop we de gedichten brachten, werd belangrijker dan de gedichten zelf. Zo is uitein­ delijk Ontroerend Goed ontstaan, waarbij we echt kozen voor de opvoering. Momenteel zijn enkel Joeri Smet en David Bauwens overgebleven van die oorspronkelijke groep.” Ontroerend Goed gooit al jaren hoge ogen in het buitenland, vorig jaar kaapten ze nog enkele prijzen weg op het Fringe Festival in Edinburgh. “Hadden we ooit geweten dat we zoveel in het buiten­ land zouden spelen... Ontroerend Goed is echt onuitspreekbaar in om het even welke andere taal. Engelsen kunnen het sowieso niet uitspreken, maar Fransen ook niet. Duiters gaan zelfs compleet de mist in als ze onze naam proberen uit te spreken. Op dat vlak is Ontroerend Goed dus geen goede keuze. Maar uiteindelijk klopt de naam nog wel altijd voor ons: het dekt de lading.” Karolien Byttebier

3


Historicus, schrijver en erfgoeddramaturg Selm Wenselaers was tijdens de creatie van Zwarte Woud Forever het klankbord van Suzanne Grotenhuis. Hij vertelt in dit interview alles over de kerstbomen uit de voorstelling en over de boeken die hij daarnaast aan het schrijven is. Jij deed de dramaturgie voor Zwarte Woud Forever. Wat houdt dat precies in? Selm Wenselaers: “We hebben heel lang nagedacht over hoe we mijn functie zou­ den omschrijven. Onze samenwerking is begonnen op café. Suzanne en ik dronken samen koffie, je kent het wel. De rol van Suzanne was natuurlijk snel duidelijk. Zij schrijft en speelt, en regisseert daarbij zich­ zelf. Ik ben hierbij een beetje haar wing­ man geworden, haar extern klankbord. Ik ben permanent aanwezig en waak zowel over de inhoud als over de productie en de communicatie. We hebben lang enkel met ons twee aan de voorstelling gewerkt. Later hebben we ons team uitgebreid met productieleider Jessica Ridderhof en sounddesigner Senjan Jansen.” Zit jij ook achter het aanwerven van de kerstbomen in de voorstelling? Dat lijkt me een heel karwei. “Ja, klopt. Toen we rond kersttijd speelden, ging het toch over zo’n 100 à 120 kerst­ bomen. Die bomen hebben eigenlijk een dubbele functie. De voorstelling ging in première in het Kievitsnest in Antwerpen, een kerkgebouw. In die kerk is er altijd een behoorlijke echo. Het is niet gemakkelijk om daar met een monoloog tegen op te boksen. De bomen absorberen de echo wat. Een tweede reden om met de bomen te werken was het gebrek aan subsidies. We moesten op een andere manier aan extra inkomsten geraken. Zo kwamen we op het idee om ons publiek een unieke kerst­ deal aan te bieden: voor een extra bedrag kregen ze bij hun theaterticket een taartje en een kerstboom! Uiteindelijk zijn we bij een kerstbomenverkoper beland die zich als enige in België een biologisch label mag toekennen.” Welke bestemming krijgen de bomen na de voorstellingen? “Door onze kerstdeal zijn we erin geslaagd om elke boom in iemands woonkamer te krijgen. Nu, op Het Theaterfestival zal dit waarschijnlijk veel moeilijker worden. In 4

september is er namelijk niet zoveel vraag naar kerstbomen (lacht). We zijn dus nog op zoek naar een bestemming voor de bomen. Geïnteresseerden mogen altijd contact met ons opnemen!” Nu moet je al de bomen in Brussel krijgen? “Toen we hoorden dat we geselecteerd waren voor Circuit X was onze eerste re­ actie blijdschap. Maar al snel volgde er die verdorie-gedachte: nu moeten we opnieuw kerstbomen zien te bemachtigen en die in Brussel krijgen (lacht)! In Antwerpen was het een relatief kleine productie, en hadden we veel tijd om alles in orde te krijgen. Nu moeten we dit reali­ seren op een zeer korte tijd en bovendien is de locatie in Molenbeek ook groter. Het is toch zoeken naar hoe je een nieuwe loca­ tie het best benut. We krijgen gelukkig wel hulp van de technici van het Kaaitheater.” “We hebben lang getwijfeld of we hier met echte kerstbomen zouden spelen, want we willen geen bomen verspillen. Allerlei alternatieven zijn dan ook de revue gepasseerd: kerstbomen die we achteraf opnieuw kunnen planten, nepbomen, … Nu werken we met echte kerstbomen, die eigenlijk onverkoopbaar zijn: bomen met vijf pieken en bomen die te breed of te smal zijn volgens de norm. We geven die bomen, die anders gewoon gesnoeid zou­ den worden, alsnog een behoorlijk waardig levenseinde!” Eigenlijk ben je geschiedkundige van opleiding. Hoe ben je in de theaterwereld terechtgekomen? “Ik heb met De laatste Belgen een boek geschreven over onze Duitstalige Belgen. Door dit boek ben ik door De Queeste, een theatergezelschap uit Hasselt, gevraagd om mee te werken aan Moresnet, een voorstelling over een stukje land dat ooit tussen België, Nederland en Duitsland lag. In mijn boek is er ook een hoofdstuk aan gewijd. Ik ben altijd al een fervent theater­ liefhebber geweest, maar sinds Moresnet ben ik er nu ook actief bij betrokken.” Slaat je hart een tikkeltje sneller bij erfgoed? Of eerder bij theater? “Ze liggen behoorlijk op dezelfde lijn. Erfgoed draait vaak rond verhalen en thea­ ter is daarbij eigenlijk de ultieme vertel­ vorm om die verhalen tot leven te wekken. Ik heb een non-fictie boek geschreven, maar daarbij kreeg ik toch het gevoel dat een boek zijn beperkingen heeft – al kan dat natuurlijk ook komen doordat ik mis­

schien niet zo’n goede schrijver ben (lacht). Theater is vluchtig. Alles gebeurt op het moment zelf en dat ontroert me. Het pakt me ook om erg getalenteerde mensen aan het werk te zien. Ik kies dus toch voor theater.” Ga je nog een nieuw boek schrijven? “Ik vertrek over twee weken naar Amerika. Daar ga ik samen met een documentaire­ maakster en een fotografe werken rond Belgian Americans, nazaten van Belgische migranten die aan het eind van de 19de en het begin van de 20ste eeuw naar Amerika zijn verhuisd. Er zijn er vandaag zo’n 100 000. We gaan er kijken op welke manier zij, na vier generaties, de Belgische cultuur daar nog verder uitdragen. Daar maken we samen een boek over. Daarnaast ben ik ook bezig met een boek over gender.” Hangt er theater aan de boeken vast? “Heel graag, ik zou niets liever doen dan een voorstelling maken over de Belgian Americans. Jammer genoeg is nog niets rond gepland. Ik vind het heel fijn om me te verdiepen in een onderwerp en dan iemand te vinden die het op een mooie ma­ nier kan verbeelden. Dat is eigenlijk ook een beetje de verhouding die Suzanne en ik hebben. Ik ben zo’n beetje de weetjes­ man, de levende Wikipedia. Ik kom altijd met wat fait divers aanlopen. Zij pikt er dan weetjes uit en weet die op een prach­ tige manier in beelden en woorden om te zetten. Dat is een gave die ik niet heb.” Anne Declercq


© Julian Röder

Built to Last van Damaged Goods & Münchner Kammerspiele werd geselecteerd voor Het Theaterfestival 2013, maar kon helaas niet hernomen worden. Hieronder kan je enkele fragmenten lezen uit een interview dat dramaturg Jeroen Versteele afnam met choreografe Meg Stuart. In Built to Last confronteert Meg Stuart vijf performers met overweldigende klassieke en hedendaagse muziekstukken. Elk van deze composities heeft de muziekgeschie­ denis op pregnante wijze beïnvloed, tech­ nisch en vooral inhoudelijk. De stukken staan symbool voor perspectiefwisselingen in het denken over de mens, over zijn idealen en utopieën, over zijn kwetsbare aard en zijn eindigheid. De dansers en acteurs reageren op beroemde creaties van onder andere Sergei Rachmaninov, Ludwig van Beethoven, Iannis Xenakis, Meredith Monk en Arnold Schoenberg. Als door een tijdmachine worden ze meegenomen in tel­ kens nieuwe omgevingen en bewustzijns­ toestanden. De reis die ze maken verloopt

volgens geen enkele logisch te beschrijven weg. Toch wordt er in de ontmoeting tus­ sen performers en muziek gaandeweg iets blootgelegd van de ‘condition humain’, iets van een sluimerend verlangen. “Meestal werk ik met muzikanten die tijdens het creatieproces een soundtrack componeren. Voor Built to Last wilde ik bestaande, symfonische, overweldigende muziek als uitgangspunt nemen. Hoe kan je als mens tegemoet komen aan het massieve daarvan? In samenwerking met Alain Franco is een reeks stukken tot stand gekomen, afkomstig uit diverse tradities van klassieke en moderne muziek. Ik heb de werken niet mathematisch bestudeerd en uit elkaar gerafeld, ik heb er emotioneel op gereageerd. Wat maakt muziek in ons los? Slavoj Žižek zegt in The Pervert's Guide to Cinema iets heel interessant: ‘Dezelfde muziek die ooit duivelse doelen heeft gediend, kan worden verlost en in dienst van het Goede komen te staan. Of ze kan dubbelzinnig zijn en blijven. Met muziek ben je nooit zeker. Ze brengt onvermoede gevoelens aan de oppervlakte. In die zin vormt muziek steeds een bedreiging’”, aldus Meg Stuart.

“De dansers gaan heen en weer in de ge­ schiedenis. In elke scène ontplooien ze een nieuw bewustzijn: voor zichzelf, voor de ruimte, voor de muziek, voor elkaar. Veel bewegingsmateriaal is ontstaan vanuit het exploreren van veranderende wetten en codes. Vele van mijn andere choreografieën zijn ontstaan vanuit een bepaalde gevoels­ toestand. Maar bij Built to Last lieten we ons door de muziek ertoe dwingen ons telkens opnieuw aan vormen aan te passen. In elke vorm hebben we gezocht naar complexe, subtiele handelingen. Iconografische, monumentale beelden kunnen door een minimale beweging, door een enkele blik, iets dubbelzinnigs en menselijks krijgen.” “De uitdrukking ‘built to last’ verraadt een geloof in eeuwige waarden, heldhaftigheid, universaliteit. Tegelijkertijd kennen we de dwang ons voortdurend te vernieuwen. We moeten voorwaarts. Vele dingen wor­ den ontworpen om snel stuk te gaan. Er is ook het gevoel van een naderend einde. Iedereen bereidt er zich op voor. Het is triest, maar zo is het. Misschien gaat Built to Last over hoe we ons in het licht van de eeuwigheid kunnen oefenen in afscheid nemen, in doodgaan.” 5


Robbert van Heuven is freelance theaterrecensent en –journalist voor o.a. het Nederlandse dagblad Trouw en het vaktijdschrift Theatermaker. Samen met Evelyne Coussens (recensent voor De Morgen), juryvoorzitter en radiomaker Jan Hautekiet, actrice Natali Broods en programmator Cees Vossen vormde hij de jury van Het Theaterfestival 2013. Als theaterrecensent zie je sowieso veel voorstellingen. Maakt het feit dat je deel uitmaakte van de jury van Het Theaterfestival een groot verschil voor jou? Robbert van Heuven: “Ik heb dit seizoen nog meer voorstellingen gezien dan anders en vooral meer voorstellingen uit Vlaanderen bezocht. In Nederland wordt er steeds minder Vlaams theater geprogram­ meerd, wat ik erg jammer vind. Door in de jury te zetelen, kon ik dat een beetje inha­ len en ben ik beter te weten gekomen wat er hier allemaal gebeurt op theatergebied.” Merk je veel verschillen tussen het theater in Vlaanderen en Nederland? “Ik denk dat de dramaturgie van de vorm in Vlaanderen vaak meer uitgediept is dan in Nederland. Als je in Nederland al een goede boodschap hebt, volstaat dat dikwijls al. In Vlaanderen worden er dan weer minder ego-documentaires in het theater gemaakt dan in Nederland. Bij ons heb je makers als Sadettin Kirmiziyüz, Ilay den Boer, Marjolein Van Heemstra en Laura Van Dolron, terwijl ik naast Toestand van Kristien De Proost weinig andere soortgelijke voorstellingen zie. De andere juryleden vinden de speelstijl in Nederland veel meer ‘overdreven’ dan in Vlaanderen en haakten daar soms wat op af. Ik ben gewend geraakt aan de manier van acteren in Nederland, dus voor mij valt dat niet zo op.” Ben je door in de jury te zetelen op veel plaatsen in Vlaanderen geweest waar je nooit eerder kwam? “Ik ben afgelopen jaar bijvoorbeeld voor het eerst in Turnhout geweest. Tot mijn schande had ik ook nog nooit kunstencen­ trum Monty in Antwerpen bezocht, hoe­ wel ik dat nu een heel gezellige plek vind. In Vlaanderen is het theaterbestel heel anders georganiseerd dan in Nederland. Wat bij ons in het zogenaamde kleinezaal­ circuit staat, wordt hier vooral door de cultuurcentra geprogrammeerd.” Evelyne Coussens schreef in haar artikel in De Morgen dat er het afgelopen jaar minder interessante voorstellingen in de stadstheaters te zien waren en dat dat zeker het geval was in Nederland. 6

“In de grote zalen in Nederland was er vooral weinig geëngageerd theater te zien. Het is allemaal wel degelijk gemaakt, met goede acteurs, regisseurs en scenografen, maar ik mis de noodzaak om weer maar eens repertoire te spelen zonder dat je een idee hebt waarom of een boekbewerking te maken omdat je weet dat een publiek de naam kent en dus sneller naar de voorstel­ ling zou kunnen komen kijken. Door de bezuinigingen in Nederland en de grotere nadruk op kaartjesverkoop merk je dat ge­ zelschappen voorzichtiger geworden zijn en vooral voorstellingen maken waar veel toeschouwers naartoe komen. Dat vind ik een zorgelijke evolutie omdat je geld krijgt van een gemeenschap om die gemeenschap net aan het denken te zetten. Ik denk niet dat het de besparingen in Nederland zijn die leiden tot meer voorzichtig toneel, maar dat eerder het vermeende gebrek aan draagkracht de oorzaak is.” Je mist vaak een noodzaak bij theatermakers, zeg je. Terwijl volgens het juryrapport een van de grote lijnen in de selectie van Het Theaterfestival net die noodzaak was. Is dat dan een statement tegen het voorzichtige toneel? “Dat is niet zozeer als een statement bedoeld. Geleidelijk aan ontstonden die grote lijnen in de selectie, omdat we met de jury vooral bleven hangen bij die voorstellingen die een engagement in zich dragen en een duidelijke relevantie hebben met hier en nu. Dus niet zomaar voorstel­ lingen die mooi gemaakt zijn, maar zo van je afglijden en je de dag nadien alweer vergeten bent. Een voorstelling als Book Burning bijvoorbeeld wil nadrukkelijk iets vertellen over de kracht van verhalen en de kracht van mensen om een samenleving in te richten.” Wat vind je nog belangrijk in een voorstelling? “Naast die gevoelde noodzaak vind ik het verbeelden van nieuwe werelden ook erg belangrijk. Ik vind dat theater een bijdrage kan leveren aan hoe we samen nieuwe verhalen kunnen vertellen over het soort samenleving dat we willen. In Nederland ontbreekt het aan kunstenaars die voor­ stellingen maken over wie we willen zijn en welke politiek we nodig hebben om

© Doris Van Meggelen

daar te komen. In onze selectie staan wel heel wat producties die voorstellen doen richting een nieuwe manier om naar de wereld te kijken. Zo zoekt Josse De Pauw in An Old Monk hoe je het best ouder wordt, gaat Duikvlucht over hoe je met het milieu moet omgaan en zoekt Koba Ryckewaert in All That is Wrong haar weg in een wereld vol problemen. All That is Wrong heeft trouwens echt een grote indruk op me ge­ maakt. Achteraf kon ik alleen maar denken aan de inhoud van die voorstelling.” Is er een groot verschil tussen Het Theaterfestival in Vlaanderen en in Nederland? “In Nederland worden er sowieso vijf voorstellingen voor de grote en vijf voor de kleine zaal gekozen. Hierdoor kan je geen uitspraken doen of er in een bepaald jaar minder interessante voorstellingen in het ene of het andere circuit gemaakt werden. Zo zou ik in de Nederlandse selectie van dit jaar zeker enkele grote­ zaalvoorstellingen ingeruild hebben voor producties die gemaakt werden voor een kleinere zaal. Maar ik snap wel waarom men in Nederland met deze twee sporen werkt, omdat het circuit ook op die manier georganiseerd is.” Je gaat volgend seizoen terug in de jury van Het Theaterfestival zetelen? Ja, ik moet mijn jaar overdoen (lacht). Nee, ik ben heel blij om nog een jaar in de jury te mogen zitten en zo voor continuïteit te zorgen. Ik hoop dat het een even leuk jaar wordt als het afgelopen jaar en dat de jury net zo’n fijne groep mensen is.” Filip Tielens


Twee maanden geleden werden negen jongeren uitgenodigd om zich minstens voor de duur van Het Theaterfestival fataal aangetrokken te voelen tot één van de geselecteerde voorstellingen. Het doel van hun missie is onbekend. Voor de één eindigt het in een ontmoeting. Voor de ander in een vers voetspoor. Volg alles op blog.fabuleus.be. “Mijn lippen hangen vol woorden. Ik lik ze af met mijn tong en smeer ze over de vloer. Ik praat met mijn handen, mijn handen voelen de vloer en ik ben radeloos op zoek naar een plaats voor een punt. Er komt geen eind aan.” Gegroet, ik ben de barbaar met het jongste bloed maar daarom niet de braafste. Ik heb de wereld de laatste maanden afgetast. Ik onderzocht in deze wrede wereld aller­ hande materies en idealen. Het systeem doorbroken door te rebelleren en gezocht naar mijn “Ik”, wie ben ik. Ik heb mezelf uitgeput, mijn kont getoond aan het on­ beschaamde water, mijn nacht gevuld met gedans in een bos, mijn minuten door­ gebracht met een pen die helemaal geen grenzen kent. Koba is iemand die barbiepoppen ver­ brandt en tips heeft om graatmager te worden. Iemand die zichzelf meer als een performer ziet dan als actrice. Nu is ze achttien en moet ze wereld onder ogen komen en voelen, dit is de ideale kans om het even te laten doordringen waarin ze nu zal draaien. Haar handen gebruikt ze als middel van communicatie. Handen staan centraal, krijt is iets maar niet alles. Het procédé is iets, de indruk alles. Klaar voor de wereld is de mens nooit, maar voorbe­ reiding kan geen kwaad. “Beweeg tot de nacht valt, we doen dit vanwege ons onbewuste lichaam. Ondanks de stilte lijken we te gaan zonder enig besef. Ik ben zo dood als mijn mond.” Benieuwd naar de euforie. Benieuwd naar het stuk, naar Koba. De pers is veelbelo­ vend maar het kan ook een flop zijn. Ik vertrouw erop dat Koba ons weet te boeien met haar woorden en gedachten. Drama, Pure DRAMA. Dat verwacht ik en daar hoop ik stiekem op. Even verdwijnen van de wereld. Geen besef van de tijd van vandaag en morgen. Gewoon leven in het

moment en zien met mijn handen. Voelen doe je met je ogen. Wees even één met deze planeet en vergeet je bestaan, sleep jezelf die fase in waarin je zweeft tussen ‘mens’ en ‘tijd’. Geen duidelijk doel voor ogen. VOEL HET MOMENT. Bjorn Elliot

7


WORDCLOUD

TELEX

AGENDA

COLOFON

SPONSORS

Zwarte Woud forever SUZANNE GROTENHUIS THEATERTEKST

Gisteren kon je na All That is Wrong van Ontroerend Goed napraten met politica Ans Persoons in de biechtstoel van De Zendelingen. Zaterdag zat

Katharina Smets, Klara -radio­ presentatrice en kenner van beeldende kunst, in de biecht­ stoel na A Brief History of Hell van Abattoir Fermé. Dinsdag kan je

bij Vergeet­stuk en woensdag bij Book Burning opnieuw met een expert napraten. — Afgelopen nacht werd Suzanne Grotenhuis plots wat ziekjes. Dramaturg

Selm Wendelaers zorgt er on­ dertussen voor dat ze vanavond hopelijk gezond en wel haar Zwarte Woud Forever kan spelen in de kerk in Molenbeek.

maandag 2 september 2013 11:00

Expo An Old Monk BenOît VAN INNIS & BACHE JESPERS

KaaitHEATER

20:30

All That is Wrong ONTROEREND GOED & LAIKA

KAAISTUDIO'S

22:00

Zwarte Woud Forever SUZANNE GROTENHUIS

KERK MOLENBEEK

dinsdag 3 september 2013 11:00

Expo An Old Monk BenOît VAN INNIS & BACHE JESPERS

KaaitHEATER

15:00

In het spoor van de creatie HET FIRMAMENT

KAAITHEATER

19:00

Starend meisje ZONZO COMPAGNIE

BRONKS

20:30

Vergeetstuk TOM STRUYF/DE THEATERMAKER

KAAISTUDIO'S

22:00

Zwarte Woud Forever SUZANNE GROTENHUIS

KER MOLENBEEK

Filip Tielens Karolien Byttebier, Stefan Moens, Anne Declercq, Jeroen Versteele VORMGEVING Mies Van Roy WORDCLOUD Bregt Van Wijnendaele — www.zendelingen.be REACTIES filip@theaterfestival.be

Sainctelettesquare 20, 1000 Brussel Onze-Lieve-Vrouw Van Vaakstraat 81, 1000 Brussel BRONKS Varkensmarkt 15-17, 1000 Brussel FESTIVALKEUKEN doorlopend geopend van 12u tot 20u30 in Kaaicafé ONLINE www.theaterfestival.be, www.facebook.com/het.theaterfestival

HOOFDREDACTIE

FESTIVALCENTRUM KAAITHEATER

REDACTIE

KAAISTUDIO’S

Lees alle dagkranten online op www.issuu.com/hettheaterfestival


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.