Dagkrant 29/08/2013

Page 1

donderdag 29 augustus 2013

DAG KRANT

www.theaterfestival.be

Š Magda Bizarro


“Ik vertel zoveel details over mezelf dat het iets universeels krijgt” Toestand is een van de meest fysiek voorstellingen die ik ooit gezien heb. Hoe ben je op het idee gekomen van een loopband? Kristien De Proost: “Ik wou een momentopname van mezelf tonen en tegelijkertijd ook de verandering binnen dat moment laten zien. Ik wou een voorstelling maken waarin ik door mij fysiek uit te putten een verandering tot stand breng. Een technieker heeft berekend dat ik zo’n acht kilometer afleg per voorstelling. Lopen is voor mij een manier om niet meer na te denken.”

Een recensent noemde Toestand, de eerste solovoorstelling van actrice Kristien de Proost van het theatercollectief Tristero, “psychologische porno die de obscene drang naar innerlijke transparantie en ‘jezelf zijn’ in onze cultuur op de korrel neemt…” Kristien De Proost heeft haar eigen lijfelijkheid en hersenspinsels omgesmeed tot een bijzonder knappe monoloog die ze bovendien nog eens brengt terwijl ze als een volleerde jogger op een loopband staat te rennen. Wij zochten haar tussen twee jogsessies op tijdens Theater aan Zee in Oostende.

Van Tristero zijn we collectieve voorstellingen gewoon, geen monologen. Past deze voorstelling in het Tristero-repertoire? “Dit zelfportret moest ik alleen maken. We zitten bij Tristero nu zo’n kleine tien jaar in dezelfde constellatie van drie geheel verschillende mensen. Toch denk ik dat Toestand een Tristero-stempel draagt door het realisme in het decor, door de aandacht die we schenken aan details en attributen, en door het onderkoelde spel. We maken ook graag voorstellingen waarbij we het publiek direct aanspreken. Tijdens een Tristero-voorstelling gebeurt er iets, we creëren een spanning. Ook in Toestand is dat het geval. Het publiek vraagt zich af: ‘gaat ze al dat geloop op die loopband volhouden?’.” Toestand schets een portret. Een zelfportret. In interviews verwijs je zelf naar de portretten van Lucian Freud. Maar hoe mogelijk of onmogelijk is een zelfportret in het theater? “Het onverbiddelijke in die portretten van Lucian Freud spreekt me erg aan. Die portretten gaan helemaal au fond. Er is geen verhulling, alleen maar scherpte. Een poging tot zelfportret in het theater is volgens mij niet onmogelijk en daar is het mij net om te doen. De mislukking kan juist interessant zijn. Het moet mogelijk zijn je narcistische pantser achterwege te laten 2

© Youri Dirkx

en objectief proberen te zijn. Veel mensen zeggen mij: ‘Het gaat over mij. Ik heb dit of dat herkend’. Ik geef zoveel details dat het iets universeels krijgt.” Een opmerkelijke rol in het stuk is voor je vader. Waarom sta je niet alleen op het podium? “Ik dacht van bij het begin aan een oudere man als tweede aanwezige op de scène. Pas later kwam het idee om mijn vader te vragen. Ik herinner mij nog het moment

dat hij de eerste keer naar een doorloop kwam kijken. Pas toen realiseerde ik mij dat ik toch wel een aantal dingen vertel in de voorstelling waar hij absoluut niets van wist. Maar ik zag hem ook genieten van de tekst en dat was een belangrijk moment. Het is de eerste tekst die ik helemaal zelf heb geschreven. De monoloog moet werken: dat komt op de eerste plaats. Het feit dat ik mezelf blootgeef is daaraan ondergeschikt.”


Bij Tristero speelt de interactie met het publiek een belangrijke rol. Hoe waren de reacties op je monoloog? “De atmosfeer kan van voorstelling tot voorstelling erg verschillen. Soms wordt er meteen hard gelachen, soms lange tijd helemaal niet. Een voorstelling kan lijken op een soort gesprek. Soms is er een veel exuberanter publiek. Bestaat er een ideaal publiek? Ik hou wel van stille en geconcentreerde mensen die regelmatig heel erg lachen. Als ik voel dat het publiek er zin in heeft, helpt dat tegen de stress. Bij de voorstelling op Theater aan Zee was ik toch wat zenuwachtig. Het duurde lang voor we konden beginnen: de beginmuziek was al helemaal uitgespeeld en ik was al meer dan tien minuten aan het rennen. Toen herbegon de muziek, omdat het publiek nog altijd niet helemaal binnen was en voelde ik plots een grote sympathie vanuit de zaal. Dat is een gouden start tegen de zenuwen. Uiteindelijk is dit stuk toch een waagstuk: ’t Is erop of eronder. Er zijn ook toeschouwers die niet kunnen blijven kijken: ze worden misselijk van mijn geloop.”

Zijn er monologen die je geïnspireerd hebben bij de voorbereiding van Toestand? “Ik hield nogal van Bezonken rood van Guy Cassiers met Dirk Roofthooft in de hoofdrol. Die voorstelling heeft me echt heel hard aangegrepen en dat overkomt me niet zo snel. En ook de danssolo It’s going to get worse and worse and worse, my friend van Lisbeth Gruwez vond ik schitterend.” In het rapport betreurt de jury dat er in het afgelopen theaterseizoen zoveel risicoloos repertoire­ theater wordt gemaakt en zoveel braafheid is. Kan je je vinden in deze kritiek? “Zelf heb ik dit jaar niet zoveel gezien,

maar wel de voorbije jaren. Ik begrijp die kritiek wel. Ik hou van theater dat zijn eigen grenzen opzoekt. Ik word te weinig uitgedaagd in de vorm en ik hou van vormen die het klassieke juist verlaten. Natuurlijk moet je niet kiezen voor de vorm an sich. Theater moet spannend zijn, er moet een risico aan verbonden zijn. Het gebeurt live in tegenstelling tot film of televisie: de toeschouwer moet de indruk krijgen dat een voorstelling kan mislukken. Ik kan tijdens Toestand bijvoorbeeld van de loopband vallen! (lacht).” Stefan Moens

Je moet lef hebben om een monoloog waarin je jezelf letterlijk en figuurlijk blootgeeft, op de planken te brengen. Vind je jezelf moedig? “Ik hoor toeschouwers en kennissen zoiets zeggen, maar ik zie het zelf zo niet. Het klopt wel dat sommige onthullingen die ik in de voorstelling doe, me nog altijd doen blozen, hoe vaak ik ze ondertussen al verteld heb… Mijn lief verklaarde me gek toen ik aan dit project begon, maar als iemand mij een boom toont en me zegt: ‘Daar geraak jij niet in’, dan zet ik alles op alles om wel in de boom te geraken.” Toestand is, zoals je al zei, je eerste eigen theatertekst. Op welke manier kwam die tot stand? “Ik heb me in het begin vooral laten interviewen door mijn collega’s bij Tristero en door een aantal mensen die me soms goed, soms minder goed kennen. Ze kregen carte blanche: ze mochten me heel persoonlijke vragen over mezelf stellen of meer filosofische vragen, bijvoorbeeld over wat ik over onze maatschappij denk, over de toekomst. Daarnaast heb ik mezelf geobserveerd en moeilijke vragen gesteld en heb ik losse stukken tekst geschreven. Al dat materiaal heb ik verwerkt tot een monoloog. Ik had meer informatie over mezelf dan uiteindelijk in deze monoloog is terecht gekomen, maar nu ook niet zo veel meer.”

© Mirjam Devriendt

3


Een naakte Josse De Pauw. Wijd uitgestrekte benen, blik op oneindig. En dan een wit, geschilderd balonnetje, dat breekt met de sérieux en zich vrolijk van Josse’s pols naar de bovenkant van de foto slingert. Voor de beelden bij de voorstelling An old monk van LOD klopte Josse De Pauw aan bij kunstenaar Benoît Van Innis en fotograaf Bache Jespers. Bache trok foto’s, Benoît bewerkte met verf en penseel. Het eindresultaat mag gezien worden, maar hoe begin je aan zo’n samenwerking? “Josse was zo’n beetje de dirigent, die voeding gaf aan Bache, Kris Defoort en mij. En zo ging elk van ons zijn eigen weg,” vat Benoît samen. Josse klopte eerst bij Bache aan. Die had eerder al foto’s getrokken van een project waarbij Josse voordroeg, ondersteund door muziek. “Josse kwam bij mij met de expliciete vraag om naaktfoto’s te nemen, al is dat een genre waar ik niet mee bekend was,” vertelt Bache. “Het was voor mij dan ook een ongewone opdracht, maar Josse heeft mij kunnen overtuigen.” De foto’s zijn zwart-wit, zoals de meeste van Bache’s werken. “Ik had een open dialoog met Josse, waarbij we vanaf het begin zwart-

© Bache Jespers & Benoît Van Innis

wit beelden in gedachten hadden,” beschrijft Bache. “We bekeken echter ook de mogelijkheid om met kleuraccenten te werken. Rood was de enige kleur die uiteindelijk bleef rechtstaan.” Zo kwamen er ook enkele foto’s met een rode toets in de expo te hangen.“ “Wat ik een mooi compliment vond, is dat ik de opmerking kreeg dat mijn foto’s een goede weergave zijn van wie Josse is,” voegt Bache nog toe. “Mijn samenwerking met Josse is nochtans recent, terwijl Benoît hem al heel lang kent. Het is allemaal heel natuurlijk gelopen.” Uit Bache’s foto’s maakte Benoît vervolgens een selectie. Die prints bewerkte hij met verf: “Bache wist absoluut niet wat ik met de foto’s ging doen.” Bache: “Maar ik ben tevreden met het resultaat. Benoît heeft nog een nieuwe context aan de foto’s toegevoegd. En dat heeft een dubbel effect: soms wordt de emotie van de foto’s versterkt, maar soms zorgt het contrast met de verf van Benoît er net voor dat de foto’s een volledig nieuwe context krijgen.” Benoît vult aan: “Er ontstonden nieuwe werken, die op zich stonden.” De schilderstijl van Benoît zorgt voor een cartoonesk – soms zelfs kinderlijk – resultaat. “Het stuk is een beetje zoals het leven: tragikomisch,” verklaart Benoît. “Er zit ook iets dramatisch in. Wanneer je een selectie van slechts enkele foto’s zou maken, zou je een erg akelige sfeer kunnen creëren. Neem je echter vijf andere foto’s, dan krijg je net een erg komisch verhaal. Je moet het werk dan ook in zijn geheel zien, want de verschillende emoties kruisen elkaar. Het is zoals die ene serieuze foto van Josse, waarbij een erbij geschilderd ‘dom ventje’ een hand op zijn schouder legt, met een big smile. Dat beeld vormt een conflict met de ernstige Josse. Het is die dualiteit die kenmerkend is.” Hoe de werken verwerkt worden in de voorstelling zelf, wilden de kunstenaars niet verklappen. Maar dat beiden tevreden zijn met het eindresultaat, is duidelijk. “Josse had mij de grote lijnen van de voorstelling geschetst,” verduidelijkt Benoît, “maar de toneeltekst was toen nog niet afgewerkt. Ik baseerde mij dus slechts op een kort tekstje van Josse. Toen ik Josse halverwege het proces uitnodigde in mijn atelier, zei die: ‘Ja, dát is het.’ En inderdaad. Zelfs voor mij was de eerste voorstelling een complete verrassing. Pas toen viel op dat onze werken inhoudelijk compleet met de theatertekst kloppen, ook al hadden we die op voorhand niet gezien. Dat maakt de voorstelling ook zo sterk.”

Het resultaat van dit samenspel is te zien in de foyer van het Kaaitheater. © Bache Jespers & Benoît Van Innis

4

Lise Eelbode


© Magda Bizarro

Een dichtslaande deur. Hét karakteristieke moment in Een poppenhuis (1879) van Hendrik Ibsen. De wegstormende vrouw, Nora, wordt door een Engelstalige herneming van Tg STAN opnieuw op het publiek losgelaten. Een blik in het hoofd van het personage. ‘I believe that i’m first and foremost a human being. Just like you. Or anyway, that I must try and become one. I know most people would agree with you, Torvald, but I can no longer be content with what most people say. I have to think for myself and try to find my own answers.’

Ibsen, maar dat is iets wat ons eigenlijk niet zo aansprak. Wat ons meer interesseerde, was eerst en vooral de manier waarop Ibsen in het eerste bedrijf de luchtbel schetst waarin mensen leven. Dat is voor ons heel actueel: dat mensen alles ophangen aan de materie rond hen. Die oppervlakkigheid. Ten tweede spreekt het ons aan dat Nora vervolgens op een tragische manier een beslissing neemt om iets te doen wat je niet volledig kan uitleggen. Ze kiest voor zichzelf, maar zegt ook dat ze zichzelf niet genoeg kent. Nora moet nog leren wat het leven is. De hele cocktail van iemand die een radicale beslissing neemt door haar hart te volgen, is ongelooflijk schoon en krachtig.” Lise Eelbode

Wanneer we Jolente De Keersmaeker vragen naar een van de sterkste zinnen van Nora, geeft ze ons het bovenstaande citaat uit het derde bedrijf. Het citaat toont al een latere fase in de ontwikkeling van het personage Nora, dat initieel van een voortkabbelend leven geniet. De Keersmaeker beschrijft de essentie van het personage van Ibsen: “Nora is iemand die een erg regelmatig, bijna conformistisch leven leidt. Het perfecte plaatje, met een man en drie kinderen. Nora is met andere woorden – toch in onze lezing – helemaal ingeburgerd in de moderne consumptiemaatschappij. Maar op een zeker ogenblik doet Nora een ontdekking en ontploft die zeepbel. Haar wereld wordt aan stukken geslagen. Ze neemt vervolgens de beslissing om uit die wereld te stappen en voor zichzelf te kiezen.” Dat Tg STAN gebeten was door het personage van Nora, heeft volgens De Keersmaeker twee redenen: “Nora is altijd een boegbeeld van een emancipatorisch karakter geweest, dat onder het juk van haar man vandaan kwam. Dat zit absoluut in het stuk van

© Magda Bizarro

Soms heeft een naamgeving van een gezelschap veel voeten in de aarde. En soms komt net uit dié langerekte discussie een pracht van een naam. Zo ook met het toneelspelersgezelschap dat in 1989 werd opgericht door Jolente De Keersmaeker, Damiaan De Schrijver, Waas Gramser en Frank Vercruyssen. Jolente De Keersmaeker schetst voor ons de geboorte van Tg STAN: “Meer dan twintig jaar geleden waren wij op zoek naar een naam. Na dagen en dagen discussiëren, zei Frank (Vercruyssen, L.E.) plots: ‘Kom: STAN.’ Iedereen reageerde: ‘Wat bedoel je, STAN?’. ‘Stop Thinking About Names.’ We vonden STAN iets moois en krachtigs. De afkorting is ook duidelijk: het gaat niet over de naam. En zo is het STAN geworden.”

Het gezelschap besloot bovendien om de naam STAN te laten voorafgaan door Tg – afkorting voor toneelspelersgezelschap. “We zijn letterlijk een gezelschap van toneelspelers. We werken namelijk zonder regisseur. Tg STAN is een collectief van spelers die voorstellingen maken. Spelers die ook makers zijn, maar in de eerste plaats toneelspelers. We zoeken op de scène samen met elkaar uit wat we willen maken en waar we voor staan.” Staat het gezelgschap Tg STAN vandaag nog steeds achter zijn naam? De Keersmaeker: “We hebben daar niet meer bij stilgestaan. De naam, samen met de verklaring Stop Thinking About Names: wij zijn er nog altijd heel tevreden mee.” Lise Eelbode

5


“Ik vind de State niet de juiste plaats om de vuile was van de theater­wereld op te hangen”

De naam Jos Verbist kan om verschillende redenen een belletje doen rinkelen. Als theater-, televisie- en filmacteur en -regisseur is hij van vele markten thuis. Recent nog drong hij in de Vlaamse huiskamers binnen via Van Vlees en Bloed en Quiz me Quick, binnenkort speelt hij in de klassieker Lange dagreis naar de nacht van Theater Antigone, waar hij ook artistiek directeur is. Hij vertelt ons graag iets meer over zijn State of the union. Was je verrast toen je werd gevraagd om de State of the union uit te spreken? Jos Verbist: “Ik was zeker verrast. Het is natuurlijk een beetje een eer. Maar ik heb lang getwijfeld, zelfs nadat ik eigenlijk al toegezegd had. Het was echt zwoegen. Ik heb 25 pagina’s geschreven en daarna heel veel geschrapt. Het was best wel slopend, tot deze ochtend om zes uur heb ik dingen aangepast. Je stelt jezelf vragen als: wat is, in de context van de State, productief om aan de zaal mee te delen? Tegen wie spreek ik? In wiens naam spreek ik? En je moet iets zeggen over een complexe situatie. Je hebt toch een zekere verantwoordelijkheid. De pers kijkt mee, het hele gebeuren wordt een beetje opgehitst, de buitenwacht luistert mee. Ik vind dit niet de plaats om de vuile was van de theaterwereld op te hangen. Dat zeg ik ook, of dat zegt de definitie: ‘De toon van de State of the union is vrijwel altijd optimistisch en motiverend.’ Dus ja (lacht). Die richtlijn gebruik ik een beetje ironisch doorheen de tekst.” Bent je tevreden over het eindresultaat? “Nee, ik ben nooit tevreden. Maar ik ga niet meer terugkijken. Daarnet heb ik de tekst aan enkele mensen van Theater Antigone voorgelezen en die waren zeer tevreden. Ik vertrouw hen. Ze durven kritisch zijn, maar van hen kreeg ik groen licht.” 6

Wat betekent Het Theaterfestival voor jou? “Voor mij is dat een moment waarop ik dingen die ik in het jaar gemist heb, kan komen bekijken. Maar met meer middelen zou er veel mogelijk zijn, we zouden een veel ruimer publiek kunnen bereiken. Denk aan de Kaaistudio’s, daar kunnen zo’n 120 mensen zitten. Als een stuk daar twee keer speelt, hebben uiteindelijk maar weinig toeschouwers het kunnen zien. Stel je voor dat zo’n voorstelling 10 dagen zou kunnen spelen. We zouden van Het Theaterfestival echte glamour kunnen maken, een waar publieksfestival. Het is meer dan ooit nodig dat er veel publiek bereikt wordt.” Je kaart in je State enkele problemen aan en benoemt enkele pistes die in jouw ogen belangrijk zijn. Tijdens je werk bij Theater Antigone heb je de mogelijkheid om zelf keuzes te maken. Lukt het om je ideeën in de praktijk om te zetten? “Ik ben zo’n dertien jaar geleden bij Theater Antigone begonnen. Wij proberen echt om jonge mensen mogelijkheden aan te bieden. We begeleiden hen, doorheen het hele proces. De regisseurs en acteurs worden voor enkele maanden als volwaardig werknemer ingeschreven en we zoeken samen met hen naar speelplekken. Daarnaast doen we ook kinderkampen, organiseren we allerlei ateliers, hebben een sociaal-artistieke werking, enz.”

Je bent ook vertrouwd met het Vlaamse filmlandschap. Zijn er parallellen te trekken met de evoluties in de theaterwereld? “Ja, er zijn gelijkaardige problemen. Als je iets kwalitatief wil maken, zowel bij theater als bij film, heb je extra steun nodig. Alleen moet je bij film meestal nog langer wachten op subsidies. In de filmwereld krijgen jonge mensen ook niet altijd alle kansen.” In je State heb je het over de mensen die zich vragen stellen bij het nut van theater en bij de subsidies die naar kunst gaan. Beland je regelmatig zelf in zo’n discussie? “Ik kom zo’n kritische mensen natuurlijk tegen. Die gesprekken en discussies zijn nuttig. Soms lok ik ze zelfs een beetje uit. Het is een goede oefening en je leert veel bij over hoe mensen over je denken en over de perceptie die er heerst. Veel reacties op kunst ontstaan uit een onwetendheid. Mensen beseffen vaak niet wat in onze samenleving nog allemaal gesubsidieerd wordt: het voetbal bijvoorbeeld, of de autosector. Het is een eeuwig discussie: wat is het nut van kunst en kunstsubsidies? Je ziet het doorheen de geschiedenis: tijdens een crisis laait het debat op. In de zachte sectoren wordt meestal als eerste gesnoeid.” Tijdens de opening wordt ook de State of the youth voorgelezen, verwacht u dat jullie conclusies gelijkaardig zullen zijn? “Ik ben heel benieuwd wat er gezegd zal worden. Ik kan me voorstellen dat de dames van Hof van Eede het ook zullen hebben over de kansen die jongeren al dan niet krijgen. Moest ik nu jong zijn, zou ik dat zeker op tafel gooien.” Karolien Byttebier


“We willen onze roots niet verloochenen, maar wel omarmen” Een dag voordat ze hun State of the youth zouden uitspreken, skypen we met Louise en Ans Van den Eede. Beide dames van theatergezelschap Hof van Eede voelden toch al wel wat zenuwen voor vandaag. Ans Van den Eede: “Het is natuurlijk een hele eer om gevraagd te worden voor de State of the youth, dus dat maakt ons wel een beetje zenuwachtig. Daarnaast vind ik het ook spannend dat onze tekst, waar we zo lang op gebroed hadden, vanaf dat moment de wereld ingestuurd wordt.” Louise Van den Eede: “We hebben er lang over getwijfeld of we de State of the youth samen zouden uitspreken, maar dan lijkt het precies zo’n begrafenis waarop ieder een stukje tekst brengt.” Ans: “We zijn uiteindelijk toch maar voor het handelsmerk van Hof van Eede gegaan: Ans zal de State uitspreken en Louise mag aan de zijlijn het applaus in ontvangst nemen (lacht).” Louise: “Eerst hadden we enkele conceptuele plannen. Zo speelden we met het idee om allemaal jonge makers op het podium te roepen die dan een piramide of een kaartenhuisje zouden vormen, maar dat bleek logistiek toch te moeilijk om te realiseren.” Hebben jullie de State of the youth samen geschreven? Hoe is het schrijfproces precies in zijn werk gegaan? Ans: “We schreven allebei afzonderlijk stukjes, daarna lazen we elkaars tekst en voegden we fragmenten samen. Het schrijfproces ging de hele tijd over en weer, een beetje zoals bij het maken van onze voorstellingen.” Louise: “We hebben onze State ook laten nalezen door Wannes Gyselinck. Hij heeft de dramaturgie van de tekst gedaan.” Ans: “Alle fragmenten waren er al wel, maar het was voor hem niet altijd duidelijk wat precies het punt was dat we wilden maken. Wannes heeft onze tekst zeer helder gekregen.” Louise: “We wilden zeker niet boos of teleurgesteld klinken. We doen onze job graag en werken er hard voor. Die ‘goesting’ wilden we graag uitspreken in onze State.” Het is waarschijnlijk geen toeval dat jullie laatste voorstelling Dorstig over ‘het vraagstuk van het

Kunnen we jullie State samenvatten als ‘het vraagstuk van de authenticiteit’? Ans: “Ja, of misschien beter als ‘het vraagstuk van vernieuwing’. Want wat is dat dan, oorspronkelijkheid? Tegenwoordig merken we bij jonge makers zeker een tendens om eerlijke, authentieke verhalen te vertellen. Soms vraag ik me af of we elkaar daar niet in aansteken, omdat we natuurlijk geregeld samenwerken en vaak naar elkaars werk gaan kijken. Ik zie liever zoekende mensen dan mensen die de waarheid in pacht hebben, want dan wordt er te veel met het vingertje gezwaaid en daar hebben we niks aan. Misschien zit de magie tegenwoordig weer meer in het vertellen van kleine en eerlijke verhalen dan in het maken van grote en theatrale voorstellingen.” © KAAT PYPE

jong zijn’ ging en dat jullie nu gevraagd worden om de State of the youth uit te spreken. Hoe verhouden voor jullie de voorstelling en de State zich tot elkaar? Louise: “De mythe van de koe in het begin van de State heb ik eigenlijk de dag voor de première van Dorstig geschreven. Ik schreef die tekst als een extra ondersteuning voor ons ‘manifest van het jong zijn’ wat Dorstig in feite was. We hebben voor de State die tekst bewerkt en er verder aan geschreven.” Laten we de koe bij de horens vatten: in de State doen jullie niet flauw over jullie afkomst, hé? Louise: “We krijgen natuurlijk al een tijdje de tegenwind dat wat we doen lijkt op wat onze vader Peter Van den Eede met De Koe maakt. We gaan die afkomst ook niet proberen te verdoezelen, maar wel trachten om die als een kracht te gebruiken of die net te relativeren, in de hoop zo iets nieuws te kunnen creëren.” Ans: “Deze State is wel ons weerwoord daarop. Wij hebben altijd gezegd dat we onze roots niet willen verloochenen, maar net willen omarmen.” Louise: “We voeren zeker ons eigen onderzoek en hopen van alle makers, jong of oud, dat zij ook een authentiek onderzoek voeren. We willen het dus in onze State zeker niet alleen over onszelf of over andere jonge makers hebben, maar over iedereen die met cultuur bezig is.”

In jullie tekst spreken jullie over ‘het gouden kalf, het kalf van de vernieuwing’. Mag ik dat lezen als een kritiek op de (te) hoge verwachtingen die er tegenwoordig op de schouders liggen van jongeren, jonge makers of Hof van Eede? Ans: “Goh, die zin was eerder grappig bedoeld.” Louise: “Het is natuurlijk wel zo dat we merken dat er van ons veel verwacht wordt, zeker nu wij in het afgelopen jaar veel aandacht gekregen hebben in de pers. Wat we doen, wordt ook echt vergeleken met andere dingen. Bij onze eerste voorstelling Waar het met de wereld naartoe gaat, daar gaan wij naartoe werden er vaak parallellen getrokken met het werk van De Koe, terwijl onze tweede voorstelling Dorstig dan weer vooral vergeleken werd met onze eerste voorstelling. Het is grappig om te merken hoe dat vergelijkingspunt gaandeweg verschoven is.” Ans: “Ergens kunnen we die druk ook goed relativeren. Dorstig is maar onze tweede voorstelling, hé. Het is niet dat we al veertig jaar bezig zijn en een comeback aan het maken zijn ofzo. Laat ons ook maar gewoon even zoeken en wroeten. We gaan vast nog heel wat slechte dingen maken. Dat moet ook kunnen, vind ik.” Filip Tielens

7


Bij de bekendmaking van de selectie van Het Theaterfestival werd er gezegd dat het een minder goed theaterseizoen is geweest. Klopt dat of moet dat toch wat gerelativeerd worden? Els De Bodt: “Ik vind dat we dat zeker moeten nuanceren. Je zal me niet horen zeggen dat het een topseizoen was, maar het was zeker ook geen slecht seizoen. Ik vind de voorstellingen die in de uiteindelijke selectie staan echt de moeite. Er staan er zelfs enkele bij die tot de top behoren van de voorstellingen die ik de afgelopen twintig jaar zag. Als jurylid zie je gemakkelijk 150 voorstellingen per jaar en dan leg je vanzelf je normen ook wat hoger. Het valt me wel op dat er dit jaar maar over één of twee voorstellingen van de selectie geen discussie was binnen de jury, terwijl twee jaar geleden een zestal voorstellingen buiten kijf stonden. Ik denk overigens dat er een topseizoen aankomt op basis van de vele mooie voorstellingen die ik in de afgelopen meimaand zag. De periode van de selectie van dit Theaterfestival liep van 1 mei 2012 tot en met 30 april 2013, dus die voorstellingen komen pas voor volgende editie in aanmerking.” Hoe maakt de jury een uiteindelijke selectie? “In de loop van het jaar komt de jury om de zes weken samen om een aantal voorstellingen te bespreken en eventueel op de longlist te plaatsen. Bij het begin van het juryweekend in mei worden nog eens alle voorstellingen van het afgelopen seizoen besproken en maakt ieder jurylid op basis van de longlist van zo’n 30 à 40 voorstellingen die dan voorligt een top 10. En vanaf dan wordt er stevig gedebatteerd (lacht). De selectie vormt echt een geheel. Het zijn allemaal voorstellingen die blijven hangen zijn en discussie opgewekt hebben; voorstellingen waarbij je de noodzaak voelde dat ze nu gemaakt moesten worden en waarbij je als publiek achteraf ook de noodzaak voelt om het daarover te hebben in plaats van over het weer of de trein die je nog moet halen.” Dit jaar is er voor het eerst ook een kinderjury. “Ik ben blij dat we in deze selectie eindelijk nog eens drie jeugdtheatervoorstellingen hebben, terwijl er dat in de twee afgelopen seizoenen telkens maar eentje was. Er is steeds veel discussie of er een apart luik 8

© Maarten Van Nieuwenhove

moet zijn voor kindervoorstellingen of niet. De jeugdtheatersector is daar alvast vragende partij voor. Dit jaar is er voor het eerst een kinderjury gekomen, die deels tot doel heeft om de jury van Het Theaterfestival blijvend alert te laten zijn voor het jeugdcircuit.” Ook nieuw op deze editie is een theaterbal voor de sector op de slotavond. “Op Het Theaterfestival is er altijd wel de State of the union waar de hele sector samenkomt. Ieder jaar valt het me op dat er daar vooral artistiek of zakelijk leiders naartoe komen, terwijl we de makers en de spelers daar minder goed mee bereiken. Bovendien vind ik dat we elkaar naast het formele moment op de State of the union ook in een informele sfeer moeten kunnen ontmoeten. Ik moet wel zeggen dat het idee om een Theaterbal te organiseren van Josse De Pauw komt. Er zijn 750 uitnodigingen verstuurd en Radio Modern staat in voor de uitviering van het Theaterbal. Ik zou Het Theaterfestival graag al dansend afsluiten! In Nederland is het een jaarlijkse traditie om het Gala van het Nederlandse theater te organiseren, maar daar worden er ook prijzen uitgereikt. In onze raad van bestuur is er veel discussie of we ook opnieuw prijzen zouden moeten verbinden aan Het Theaterfestival. Voorlopig is dat debat nog onbeslist.”

Waarom heb je voor de State of the union Jos Verbist gevraagd? “Ik heb het lijstje eens overlopen van wie er de afgelopen twintig jaar de State of the union heeft uitgesproken. Op basis van dat lijstje vond ik dat Jos Verbist daar in ontbrak. Ik vind dat hij soms te weinig de aandacht krijgt die hij verdient. Jos is naast artistiek leider en regisseur bij Antigone in Kortrijk een erg goede speler en daarnaast ook nog docent aan het RITS. Hij kent het theatervak dus langs alle kanten. Volgend jaar vraag ik trouwens zeker een vrouw om de State of the union uit te spreken.” Slotvraagje: wie wordt de nieuwe jury voor het komende theaterseizoen? “De bestaande opdeling blijft behouden. Er is een programmator, nl. Annelies Van Craeynest van CC De Spil in Roeselare; een journalist, nl. Els Van Steenberghe; Robbert Van Heuven is de Nederlander en ook degene die twee jaar op rij in de jury blijft; Michiel Van Cauwelaert zit als kunstenaar in de jury; en de liefhebber en juryvoorzitter voor het komende jaar is Jan Eelen. Als ik er in slaag om een nieuwe jury voor het begin van het festival samengesteld te krijgen, ben ik tevreden. Ik ben ook blij dat er zich al mensen spontaan hebben aangeboden om in de jury van het jaar nadien te zetelen (lacht).” Filip Tielens


zijn. Vind jij dat ook of kan jij dat minder goed besluiten? “Ik heb best goed theater gezien het afgelopen seizoen, maar er waren ook voorstellingen waarbij ik het niet zo lang uithield. De kwaliteit was dus inderdaad divers. Uiteindelijk heeft die kwaliteit altijd te maken met de zeggingskracht en de expressie van een maker, of dat nu een regisseur, een acteur of zelfs een dramaturg is. Maar het besluit dat dit een minder goed seizoen zou zijn, moet ik overlaten aan het oordeel van de kenners die ieder jaar heel veel voorstellingen zien.” Jij hebt waarschijnlijk al in meerdere jury’s gezeten. Was deze jury-ervaring anders? “Ik heb eerder al in verschillende muziekjury’s gezeteld, maar dit was de eerste keer dat ik in een theaterjury zat. Bij een muziekjury moet je vaak de avond zelf nog beslissen over winnaars en verliezers, waardoor de je dingen minder goed kan laten bezinken. Dat was zalig bij Het Theaterfestival: we kregen een jaar lang de tijd, waardoor je indien gewenst voorstellingen meerdere keren kon gaan bekijken. Dit juryproces werd ook uitzonderlijk goed begeleid en omkaderd. Dit was zonder twijfel de meest professionele jury waar ik al in gezeteld heb.”

© VRT BMUSS

Dag Jan. Jij was dit jaar de juryvoorzitter. Wil dat zeggen dat jij de moeilijke knopen hebt moeten doorhakken en de vrede moest bewaren tussen de andere juryleden? Jan Hautekiet: “Nee hoor, de beslissingen zijn niet gemaakt omdat ik als juryvoorzitter met de hamer op tafel klopte. We zijn vanuit uiteenlopende meningen tot een consensus gekomen. Als voorzitter bewaakte ik wel het procedé. Belangrijker dan mijn voorzitterschap was het feit dat ik als buitenstaander die niet professioneel met theater bezig ben in de jury zetelde. Ik kijk met een andere blik naar theater dan de andere juryleden: minder analytisch en meer afgaand op een totaalindruk. Net zoals iemand die niet professioneel met popmuziek bezig is minder naar de verschillende instrumenten zal luisteren en meer zal letten op het geheel.” Ging je voordat je in de jury zetelde ook al vaak naar het theater? “Er is een periode geweest waarin ik vrij frequent naar het theater ging, maar die ligt al wel eventjes achter ons. Ik ben de jongste jaren minder naar theater gaan kijken omdat ik er niet professioneel mee bezig was, waardoor ik minder de ‘dwang’ voelde om alles te blijven volgen. Daarnaast had ik ook het gevoel dat ik een aantal dingen al eens gezien had op een podium, waardoor ik minder snel ontroerd of gechoqueerd werd. Ik vond het een

fantastisch aanbod om dit jaar in de jury van Het Theaterfestival te mogen zetelen, omdat ik zo weer veel meer voorstellingen kon zien.” Zijn er bepaalde gezelschappen of stijlen die je het afgelopen jaar pas voor het eerst zag? “Met een aantal gezelschappen was het een blij weerzien, anderen ontdekte ik nu voor het eerst. ik kende de reputatie van Abattoir Fermé, maar had ik nog nooit een voorstelling van hen gezien. Kristien De Proost wil ik ook zeker blijven volgen. Josse De Pauw is er dan weer in geslaagd om mij opnieuw te ontroeren. Door zoveel voorstellingen te zien, ben ik alleszins een blijer en rijker mens geworden.” Als buitenstaander kan jij waarschijnlijk goed enkele opvallende thema’s aanwijzen in de selectie. “De 30 à 40 voorstellingen van de longlist die ik het afgelopen seizoen zag, geven een erg kleurrijk en divers beeld van het theater in Vlaanderen en Nederland. Het viel me op hoeveel voorstellingen met beide voeten in de wereld staan en gaan over sociaal engagement of de vele crisissen die we nu meemaken. Dat kan zeker gepaard gaan met een stevige dosis humor, zoals Abattoir Fermé bewijst in haar aanklacht tegen het elitisme en het snobisme.” Er werd bij de bekendmaking van de selectie verteld dat het een minder seizoen zou geweest

Is er een goede raad die je aan je opvolger als juryvoorzitter wil meegeven? “Als de volgende juryvoorzitter ook iemand is met een grotere afstand tot de dagelijkse theaterpraktijk (wat het geval is bij Jan Eelen, F.T.), dan zou ik aanraden om in het begin heel goed te luisteren naar wat de andere juryleden tijdens de vergaderingen vertellen. Zo heb ik alleszins ontzettend veel bijgeleerd. Een andere tip die ik wil geven is dat je niet mag vergeten dat je als jury uiteindelijk ook de programmator van Het Theaterfestival bent. Je moet dus goed beseffen waarom je een bepaalde selectie maakt en welk geheel die vormt.” Filip Tielens

De selectie van Het Theaterfestival 2013 werd naast juryvoorzitter Jan Hautekiet ook gekozen door Natali Broodts (actrice), Robbert Van Heuven (Nederlandse theater­recensent), Cees Vossen (voormalig programmator van CC Berchem en nu medewerker bij kunstencentrum Moussem) en Evelyne Coussens (theaterrecensente voor De Morgen). De jury zag 214 podiumproducties uit Vlaanderen en Nederland die in première gingen tussen 1 mei 2012 en 30 april 2013. Een interview met de andere juryleden leest u in de volgende edities van de dagkrant. 9


Voor het vierde jaar op rij infiltreert fABULEUS in Het Theaterfestival met De Barbaren: een project dat even uitgesproken is als mysterieus. Wat doen De Barbaren in godsnaam? Het is lastig daar een pasklaar antwoord op te geven. Wél kunnen we in één zin uitleggen wat de bedoeling is: een stem geven aan de jonge toeschouwer op Het Theaterfestival.

Het is ook duidelijk wat De Barbaren niet is. Het is geen jongerenjury, geen reportersploeg, geen jonge-kunstenaarsbende. Van juryleden verwacht je een zekere voorkennis, een soort kritische afstand. Reporters moeten objectief blijven. En kunstenaars moeten vooral hun eigen artistieke impuls volgen. Wij wilden onbevangenheid in plaats van voorkennis, totale onderdompeling in plaats van afstand, een persoonlijk verhaal in plaats van objectiviteit. En boven alles: een intense dialoog met de selectie van Het Theaterfestival. Van daaruit ontstond De Barbaren. Negen jongeren tussen 16 en 22 jaar worden na hun eindexamens in juni opgezadeld met een omvangrijke vakantietaak. We nodigen hen uit om zich minstens voor de duur van één zomer fataal aangetrokken te voelen tot één van de geselecteerde makers op Het Theaterfestival. Hun missie: onderduiken in het universum van hun target en van daaruit een brug slaan naar hun eigen wereld. De insteek is uitermate positief en empathisch, maar de jongeren kiezen hun idool niet zelf. Hoe minder voorkennis ze hebben, hoe beter. Hoe spannender. Vanaf dan begint een grillige tocht met een onbekende eindbestemming. De deelnemers hebben hun parcours grotendeels zelf in handen, maar worden vanop een strategische afstand gecoacht door de (mannelijke) artistieke kern van fABULEUS, aangevuld met één vrouwelijke maker. Dit jaar is dat theatermaakster Lisa Verbelen, die zelf met de voorstelling BOG in Circuit X staat. De eerste editie heette nog fABULEUS entert TF (in navolging van fABULEUS kaapt STUK), maar omdat dat even rebels klonk als een piraat met een eredoctoraat, moesten we op zoek naar een nieuwe geuzennaam. Zo kwamen we uit bij De Barbaren, naar het essay van Alessandro Baricco over de angst voor culturele teloorgang. Cultuurpessimisme leidt tot kortzichtigheid, betoogt Baricco. Tot gemiste kansen ook. Zelfs Beethoven – toch het summum van Kunst met een grote K – werd ooit als een barbaar weggezet. In plaats van hedendaagse cultuurbarbaren af te schilderen als 10

destructieve monsters, kan je beter op de loer gaan liggen en uitzoeken waar ze op uit zijn. Baricco komt uit bij een nieuwe vorm van cultuurbeleving: één die aan de oppervlakte surft in plaats van de diepte in duikt. De Barbaren van fABULEUS moeten Baricco niet per se gelezen hebben of belichamen. Ze moeten er zelfs geen mening over hebben. Maar het vormt wel een boeiend kaderverhaal voor een project waarin jongeren zich zo vurig identificeren met één podiumkunstenaar. Iedere editie start De Barbaren met oneindig veel vragen. Zowel bij de deelnemers als bij de organisatoren. Waarom doen we dit ook alweer? De essentie is dat we niet weten waar we naartoe gaan. Dat we niet sturen. Barbaren gaan niet recht op hun doel af. De kunst is om geduldig af te wachten. Om wekenlang rond je onderwerp te cirkelen tot je ontdekt wat jouw fascinatie is, wat jou bindt met je maker en waarom een voorstelling – waar je nooit voor gekozen hebt – plots een persoonlijke, zelfs emotionele betekenis kan krijgen. Tussendoor zijn er nog al die andere zomer­activiteiten – de vakantiejobs, de reizen, de strandliefdes – maar precies die mix van doelgerichtheid en verstrooiing (een blik die zowel naar buiten als naar

binnen gericht is), leidt tot verrassende inzichten. Charlien Adriaenssens ontwikkelde in de eerste editie een artistiek verantwoorde manier van stalken en belandde in de badkamer van Jeroen De Man (De Warme Winkel). Louis Janssens bouwde een playmobil Springville voor Miet Warlop. Anne Declerq voegde een monoloog toe aan Lethal inc. van Steigeisen. Yuva Vandeputte bracht het tot figurant in A louer van Peeping Tom. Maar het eindpunt hoeft helemaal niet zo spectaculair te zijn. Ieder jaar zien we hoe het project een blijvende indruk nalaat bij de deelnemers en hoe de relatie met hun maker hun kijk op theater kan veranderen. En hoe ook de makers zelf kunnen worden geprikkeld om op een andere manier naar hun eigen werk te kijken. Dat is wat De Barbaren doen. Om hun gedachten te ordenen houden De Barbaren een blog bij. Duik onder in hun chaos van vragen, associaties en wilde invallen en zie samen met hen een patroon ontstaan op blog.fabuleus.be. Filip Bilsen

© Marieke Bodyn


Een woensdag eind september

Om half elf ’s ochtends wint Nora eindelijk het gevecht tegen haar prominente hoofdpijn en gaat rechtop in bed zitten. Het glas met de drie aspirientjes giet ze als ochtendritueel naar binnen.

Het natte gras kietelt onder mijn blote voeten. Rondtollend bonken mijn naakte borsten heen en weer. De koeien in de wei kijken onverschillig toe. Eén lange vlotte woordenstroom: Nu nog haar gezicht als de maan en haar lijf als de maan / Jong, bitter jong, met die borsten en billen en die ribben. / Hoor op de weg de hoeven van / Het paard Begeerte vluchten. / Hoor in de weiden de korhaan, de haas, / De klappertandende liefde. Tepels en het landhuis van je lenden. / Ik ben uitgehold, / Ik dans alleen. Vlak is mijn wit, / En wit als een stenen vis. / Onthuisd is mijn vel. / Ontvolkt ben ik. Op zenuwvoeten lopen mijne zinnen verder door uw sterrebaan en in uw glooiend dal naar binnen. En wat ermee gedaan? Ik weet het niet, ik weet het niet. De krant vertelt oud nieuws. Geroutineerd blijft ze doorlezen om de tijd te doden. Wanneer Thea het water voor haar bad heeft laten lopen, ontdekt Nora een snee in haar voet en een schaafwond op haar heup. Nog twee uur voordat haar pedicure komt. Weer een excuus voor een gekwetste voet die verzorgd moet worden. Starend naar haar naakte knieën, doemt Torvald weer voor haar netvlies op. Hoe hij mij hardhandig naar beneden drukt, zinnespelend op een lustige barbaarsheid. De bel gaat en in kamerjas groet ze de pedicure die in de woonkamer koffie drinkt met Thea. De roddels vliegen aan een hoog tempo de ruimte door. Meer kwaadsprekend dan roddelend worden Nora’s voeten onder handen genomen. Dat die snee door een glasscherf uit de kelder kwam. Dat haar man weer eens te veel had gedronken. Dat dit hoe langer hoe

meer voorkomt. Ach, mannen, weet je wel. Dat huisvrouw zijn een bijzonder zwaar en ondergewaardeerd bestaan is, zegt Nora terwijl ze zich een glas porto uitschenkt. De drie vrouwen vullen hun namiddag met heel Dåsne af te roddelen. Nog voordat de pedicure uiteindelijk de deur achter zich heeft dichtgetrokken, wordt ook haar privéleven uiterst uitvoerig beschreven en opgeblazen. De fles porto is al gauw leeg en Thea is net onderweg naar de kelder om een nieuwe fles voor Nora te halen, als ze zich plots herinnert dat de kinderen nog van school moeten worden afgehaald. Onder dreigend gevloek van Nora haast ze zich naar het schooltje. Torvald gespt zijn broeksriem vast, spuugt op de grond, steekt de geldbriefjes tussen mijn kruis en knijpt hardhandig nog eens na. De gedachte aan het geld maakt me weer nat. Hij rukt me aan mijn lange haren achterover, schopt nog eens tegen mijn

blote kont en verdwijnt in de bijna opklarende duisternis. ‘Dag duifje van me’, groet haar man Nora. Zoals bij een brave hond tikt hij haar half meewarig, half liefdevol op het hoofd. Zwijgzaam bevestigt ze de groet met een knik en een kus op zijn mond. ‘Hoe was je dag op het werk, mijn prins?’. Als ik rondtol, lijkt het alsof ik oneindig word. Daarom tol ik rond. Omdat ik “eeuwig” zal zijn. In bed ligt Nora wezenloos met haar benen open als haar man weer maar eens op haar kruipt. Ik schreeuw, ik schreeuw, ik schreeuw. Ik schreeuw de longen uit mijn lijf en niemand kan me horen. Mathias Van der Goten

11


WORDCLOUD

TELEX

AGENDA

COLOFON

SPONSORS

State of the youth Hof VAN EEDE

In het interview met Hof van Eede over de State of the youth zei Ans dat ze de State misschien wel eens in een koeienpak zou kunnen uitspreken.

U heeft ondertussen al gezien of dat gelogen was of niet. — Omdat Jos Verbist een beetje laat was met het aanleveren van zijn State of the union, stelde

Louise Van den Eede voor om te kijken of ze nog een stukje tekst in haar schuif had liggen. — De voorstelling Zwarte Woud forever om 22:00 in Molenbeek

is combineerbaar met All that is wrong, Vergeetstuk en Ich bin wie du. Er wordt een wandelpool ingelegd vanaf het Kaaitheater en de Kaaistudio's.

donderdag 29 augustus 2013 18:00

State of the union & State of the youth JOS VERBiST & Hof VAN EEDE KaaitHEATER

19:00

Opening expo An Old Monk BenOît VAN INNIS & BACHE JESPERS

KaaiTHEATER

20:30

An Old Monk LOD/JOSSE DE PAUW & KRIS DEFOORT

KAAITHEATER

20:30

Toestand Tristero/Kristien De Proost

Kaaistudio’s

20:30

Nora TG STAN

BRONKS

vrijdag 30 augustus 2013 11:00

Expo An Old Monk BenOît VAN INNIS & BACHE JESPERS

KaaitHEATER

20:30

An Old Monk LOD/JOSSE DE PAUW & KRIS DEFOORT

KAAITHEATER

20:30

Toestand Tristero/Kristien De Proost

Kaaistudio’s

21:00

mightysociety10 MIGHTYSOCIETY/ERIC DE VROEDT

BRONKS

Filip Tielens Stefan Moens, Lise Eelbode, Karolien Byttebier, Filip Bilsen VORMGEVING Mies Van Roy WORDCLOUD Bregt Van Wijnendaele REACTIES filip@theaterfestival.be

Sainctelettesquare 20, 1000 Brussel Onze-Lieve-Vrouw Van Vaakstraat 81, 1000 Brussel BRONKS Varkensmarkt 15-17, 1000 Brussel FESTIVALKEUKEN doorlopend geopend van 12u tot 20u30 in Kaaicafé ONLINE www.theaterfestival.be, www.facebook.com/het.theaterfestival

HOOFDREDACTIE

FESTIVALCENTRUM KAAITHEATER

REDACTIE

KAAISTUDIO’S

Lees alle dagkranten online op www.issuu.com/hettheaterfestival


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.