zaterdag 31 augustus 2013
zondag 1 september 2013
Tropoi FROEFROE De kinderjury van Het Theaterfestival selecteerde de voorstelling Tropoi van FroeFroe als de beste voorstelling van het afgelopen seizoen voor een jong publiek. In dit krantje kan je een interview met regisseur Marc Maillard lezen en vertelt hij ook waar hij de mosterd
haalde voor deze magische voorstelling. We nemen ook een kijkje in het atelier van FroeFroe waar de poppen gemaakt worden voor de voorstelling en gaan op zoek naar het verhaal achter de naam FroeFroe. Veel leesplezier!
Wat betekent ‘tropoi’ eigenlijk? Marc Maillard: “De naam ‘tropoi’ is een duiding van een muziekstuk. Het staat voor een bepaalde verzameling van melodieën die minder dan een muzikaaltechnische vooral een thematische eenheid vertonen. Je hebt tropoi rond bepaalde zaken, zoals je bv. ook verschillende tarantella-dansen hebt.”
Tropoi speelt zich af in 1492, maar wat vertelt het verhaal eigenlijk over vandaag? “De voorstelling draait om Castiglio, die ergens helemaal voor zijn doel gaat. En ook al mislukt zijn queeste, dat streven naar iets is een zeer universeel gegeven. Castiglio is eigenlijk een bijzonder intellectuele man. Hij heeft o.a. alchemie en geneeskunde gestudeerd, maar wanneer hij deze zaken in de praktijk omzette, bleek wat hij in de boeken had geleerd allemaal zever te zijn. Castiglio was zeer gedesillusioneerd, tot hij op een bepaald moment besefte dat het de muziek is die wel bij iedereen iets te weeg kan brengen. Muziek is een vorm van magie, zo besluit hij en hij probeert op zoek te gaan naar wat het nu precies is dat de mensen zo ontroert bij muziek.” Wat denk jij: is muzikaal succes vooral een kwestie van beproefde combinaties of ontstaat het door het zoeken naar nieuwe en onverwachte dingen? “Muziek blijft iets raar. Wanneer een artiest dezelfde formule zou hanteren als een andere artiest, zal dat bij de ene wel ‘marcheren’ en bij de andere niet, gewoon al omdat het twee verschillende mensen zijn. Als je echt een hit wil maken, kan zo’n formule bij een schlager misschien wel helpen, maar daarnaast ontstaat zoiets toch vooral onverwacht, denk ik. Laatst zag ik een documentaire over Pink Floyd waarin ze zich zelf verwonderden over het feit dat hun doorbraak-ep vol lange, alternatieve muziek uiteindelijk zo’n groot succes is geworden.”
In Tropoi gaat Castiglio op zoek naar de gouden formule. Ondertussen is Tropoi geselecteerd voor Het Theaterfestival, maar voel je op een gegeven moment tijdens het maakproces van zo’n voorstelling dat je ‘goud’ in handen hebt? “Na zoveel jaar in het vak bezig te zijn, zou je in principe geen kemels meer mogen maken. Maar of een voorstelling nu bij iedereen in het publiek zo’n bijzonder effect teweeg zal brengen, kan je niet voorspellen. Het verschil tussen een gewoon leuke en een echt straffe voorstelling valt moeilijk te voorspellen. De mensen met wie je werkt, zijn de essentie. Als iedereen zijn ei kwijt kan in de voorstelling en we toch met z’n allen hetzelfde verhaal blijven vertellen, dan kunnen er magische dingen ontstaan. Wanneer je met een klassieker of een boek werkt, heb je natuurlijk al een stevige basis in handen. Dat is heel anders dan bij een voorstelling als Josette, waarin van nul af begonnen werd en we enkel een paar ideetjes hadden. Het maken van Josette was echt zwoegen en zweten, terwijl het maakproces bij Tropoi veel vlotter liep. Soms moet je voor voorstellingen die heel hard scoren minder hard werken.” “Nochtans liep ook bij Tropoi niet alles van een leien dakje. Eerst zou Hans Van Cauwenberghe de rol van Castiglio spelen. Hij heeft de voorstelling een jaar mee opgevolgd, teksten geschreven en zelfs een proefvoorstelling gespeeld. Maar uiteindelijk bleek hij te veel andere engagementen te hebben. Het leven van freelance acteurs is niet altijd makkelijk, omdat ze soms een aanbieding krijgen voor een bepaald project waardoor ze er andere moeten laten schieten.” Castiglio doet in de voorstelling dingen op bestelling. Met FroeFroe werken jullie ook geregeld in opdracht voor andere huizen en televisiezenders. Wringt dat soms niet met de eigen projecten die jullie opzetten? “Bwa, ook als we in opdracht werken van een televisiezender zijn we al van in het prille begin betrokken bij het verhaal en de vorm, of beslissen we daar zelfs volledig autonoom over. Zo is mijn broer Jan Maillard met het idee voor Bumba gaan aankloppen bij Ketnet omdat ze daar nog iets nieuws voor kleuters zochten. Ketnet stuurde ons uiteindelijk door naar Studio 100, met de belofte dat zij de serie later zouden aankopen. FroeFroe maakte Bumba, Studio 100 betaalde ons en Ketnet zond het uit. Binnen zo’n constructie is er dan afgesproken dat de andere partners zich zo weinig mogelijk met de inhoud moeien. Natuurlijk zijn er wel een aantal restricties als je voor televisie werkt, omdat je op niemand zijn tenen mag trappen.” “Daarmee vergeleken is het jeugdtheater in Vlaanderen een ongelofelijke luxe. Onze Nederlandse collega’s moeten toch echt veel meer oppassen. In Nederland krijgen de jeugdtheaterhuizen in ruil voor subsidies gewoon een lijstje mee waarin staat
hoeveel voorstellingen ze in de komende periode moeten maken voor de grote zaal en voor de kleine zaal, welke voorstellingen er bij wijze van spreken allemaal moeten passen in de turnzaal van de lokale school, etc. Terwijl als er bij ons subsidies worden gegeven, er niemand je zal berispen als je uiteindelijk een voorstelling die je eerst wilde maken vervangen hebt door een andere, zolang je maar goed en verantwoord werk maakt. Ook in vergelijking met het volwassenentheater zijn wij in het jeugdtheater ontzettend vrij. Als ik zie hoe iemand als Guy Cassiers – die we goed kennen omdat hij in de beginjaren nog met ons heeft samengewerkt – bijna op sterven na dood is bij een première in Toneelhuis omwille van de grote druk op zijn schouders, ben ik blij dat we met FroeFroe wat meer in de luwte kunnen werken. Nu we voor Het Theaterfestival geselecteerd werden, hadden we zoiets van ‘shit, nu zijn we bijna kunst aan het maken of wat?’ (lacht).” Is het voor spelers die de eerste keer bij jullie meespelen niet ontzettend moeilijk om met poppen te werken? Hoe leer je dat ambacht trouwens? “Dimitri Duquennoy, die de hoofdrol in Tropoi vertolkt, speelt eigenlijk niet echt met een pop, hij zit maar zo’n beetje mee te doen. Dimitri staat er wel voor open, maar het ligt niet in zijn aard om een pop te hanteren. Je merkt eigenlijk meteen aan mensen of ze behendig zijn met poppen. Iemand als Sidi Larbi Cherkaoui is daar zeer goed. Met een pop spelen is toch een speciale lichaamstaal waarmee de ene beter omgaat dan de andere. Bij FroeFroe hebben we zo’n zes mensen die er echt in getraind en opgeleid zijn. Het moeilijke bij poppentheater is dat als je met acteurs een bepaald traject volgt en die spelers zijn niet beschikbaar voor een volgende productie, je weer opnieuw moet beginnen met andere acteurs die nog opgeleid moeten worden. Niet evident. Ik heb een tijdje in Duitsland gewerkt en daar is de theaterwereld en de poppentheaterscène volledig gescheiden. Het poppentheater daar ‘trekt op geen orgel’ omdat ze per se anders willen zijn dan het theater. Zelf ben ik altijd voorstander geweest bij ons om het figurentheater binnen het podiumkunstendecreet onder te brengen en niet in een aparte categorie, zoals gezelschappen als bv. De Maan en Theater Taptoe wilden. Omdat wij met FroeFroe sowieso een grote mix van theatertalen hanteren en omdat er veel ‘theatermensen’ bij ons meespelen, is het bij al makkelijker om te zeggen dat wat FroeFroe doet ook echt theater is en niet zomaar in een apart hokje weg te stoppen valt.” Filip Tielens
Marc Maillard: “De middeleeuwen vind ik een interessante periode om theater over te maken. Met FroeFroe proberen we sowieso af en toe een verhaal uit de mythologie of de geschiedenis te vertellen, omdat het me verbaast hoe weinig jongeren die verhalen nog kennen. Als ik tegen mijn zoon over de minotaurus spreek, denkt hij dat het een wezen is uit de Harry Potter-films. Met het boek Melodieën van Helmut Krausser liep ik al een tijdje rond. In de Humo las ik dat Jan De Smet het boek tipte omwille van de combinatie muziek-literatuur. Toen ik het boek las, vond ik het in eerste instantie veel te lang. Maar het bleef wel in mijn gedachten rondspoken. Toen Musica vijf jaar geleden vroeg om op een event van hen iets te doen rond middeleeuwse muziek, bleek de tijd rijp om met het boek aan de slag te gaan. Het boek namen we als leidraad. Melodieën omspant 400 jaar geschiedenis. Er zit zoveel in: hekserijen, pausen, koningen… Sommige elementen kozen we uit, anderen lieten we links liggen. Het leuke is dat iedereen die aan de voorstelling meewerkte stukken uit het boek kon suggereren om mee aan de slag te gaan.”
“In Tropoi zitten bijvoorbeeld veel zwijntjes. In die tijd werden zwijnen ingezet om etensresten uit de straten te verwijderen. Die zwijnen hadden een brandmerk van de stad, ze waren echt stadspersoneel (lacht). Het gekke was dat het systeem niet werkte: in plaats van de armere, vuile buurten proper te maken, liepen die beesten vooral af op de rijkere buurten omdat het etensafval daar ten minste nog een beetje eetbaar was. Er komt ook een hiphopscène in Tropoi. We hebben ons daarvoor niet speciaal gebaseerd op bepaalde videoclips, maar onze eigen fantasie gebruikt. Het is natuurlijk zo dat als je een voorstelling maakt waarmee je 300 leerlingen van het 6de leerjaar wil boeien, je een aantal zaken nodig hebt waarmee je ‘efkes kan lachen’, om vervolgens de sfeer weer helemaal te kunnen laten omkantelen.” Filip Tielens
Marc Maillard: “Al onze poppen worden eerst in klei geboetseerd. We beginnen bij het hoofd en daarna volgt de rest van het lichaam. Het hoofd maken we in klei en daarna maken we er een mal rond van plaaster – of soms van polyester bij de grote poppen. Daarna doen we er laagjes rubber op: dat is een soort melk die in gedroogde vorm elastisch wordt. De plaatsen waar de pop moet kunnen bewegen, houden we goed elastisch. Op andere plekken combineren we het rubber ook met doeken. Eens je het hoofd hebt, heb je de basis. Het lichaam wordt in schuimrubber gemaakt. Een pop maken is iedere keer opnieuw zoeken. Ik vind het fijn dat het een atelierbezigheid is, het geeft me een echt zengevoel. In zo’n pop komt zowel beeldende kunst als de dramaturgie van je voorstelling samen. Het is toch altijd een beetje magie wanneer zo’n pop tot leven komt.” Filip Tielens
Marc Maillard: “FroeFroe bestaat al zo’n dertig jaar. In die tijd hadden de jeugdtheatergezelschappen namen als Stekelbees, Taptoe en Hinketinke. Je moest Vlaanderen toen nog overtuigen dat er ook leuke dingen voor kinderen gebeurden in het theater, waardoor iedereen zo’n ‘wervende’ naam verzon. Wij kozen voor FroeFroe omdat we dat een leuke klank vonden en omdat iedereen zich die naam de volgende dag nog zou herinneren. Er zit dus geen inhoudelijke betekenis achter. We hebben wel eens getwijfeld om de naam te veranderen omdat ik FroeFroe best verouderd en kin-
derachtig vind, maar volgens onze jonge toeschouwers blijkt het net een fantastische naam te zijn. Een publiek verbindt een naam gewoon aan het laatste wat ze van het gezelschap zagen en als de inhoud dan bij de tijd is, maakt een naam weinig uit. Door z’n kinderlijkheid heeft FroeFroe iets relativerend, waardoor anderen zich soms afvragen of je ons wel serieus kan nemen – maar dat vind ik net een reden om de naam te behouden (lacht).” Filip Tielens
Wil je meer over Tropoi zien? Check dan zeker www.zendelingen.be voor een filmpje waarin hoofdrolspeler Castiglio (Dimitri Duquennoy) reageert op verschillende quotes die er in recensies over Tropoi verschenen zijn in kranten en tijdschriften. Filip Tielens Mies Van Roy FroeFroe
Sainctelettesquare 20, 1000 Brussel Onze-Lieve-Vrouw Van Vaakstraat 81, 1000 Brussel BRONKS Varkensmarkt 15-17, 1000 Brussel FESTIVALKEUKEN doorlopend geopend van 12u tot 20u30 in Kaaicafé ONLINE www.theaterfestival.be, www.facebook.com/het.theaterfestival
REDACTIE
FESTIVALCENTRUM KAAITHEATER
VORMGEVING
KAAISTUDIO’S
FOTO’S
DIT KRANTJE IS EEN EXTRA UITGAVE VAN HET DAGKRANTTEAM VAN HET THEATERFESTIVAL LEES ALLE ANDERE DAGKRANTEN ONLINE OP WWW.ISSUU.COM/HETTHEATERFESTIVAL