TheaterFestivalkrant 3/9/2021

Page 1

3 SEP 2021 DAGKRANT #HTF21 Camping Sunset en Olympique Dramatique bij elkaar op de koffie e ck Bra ël afa ©R

Younes van den Broeck in vijf bedrijven

Twee sterren over TikToks en safe spaces Een wonderlijk spel in De Carrousel Mona heeft moeite met de mensen

© Kurt van der Elst

www.theaterfestival.be


© Kurt van der Elst

© Tina Herbots


Wachten op Godot & TEN OORLOG III

3 sep 2021   3

‘Je weet toch dat je dat droogdok gecontroleerd kan laten onderlopen?’ — Tom Dewispelaere

‘Ze zijn daar tomaatjes aan het kweken, dus dat wordt moeilijk’ — Joeri Happel Een locatievoorstelling met een repertoiretekst als uitgangspunt en spelers die zichzelf regisseren. Dat delen de ‘oude rotten’ van Olympique Dramatique en de ‘jonge rebellen’ van Camping Sunset. Maar daar lijkt de gelijkenis ook op te houden… Of toch niet? Jens Dewulf en Katrijn Bekers


4   3 sep 2021

Wachten op Godot & TEN OORLOG III

Dus jullie hebben geprobeerd om de repertoiretekst nog meer naar het nu te halen?

Lieselot: ‘Inderdaad. Ik heb alleszins niet veel van de originele tekst overgehouden. We hebben heel veel “vertaald”, denk ik. In het derde deel heeft Lanoye ervoor gekozen om Shakespeares taal te doen verbrokkelen. Wij hebben daar dan nog eens de schaar in gezet.’ Joeri: ‘We zijn al de hele zomer bezig met oorlog voeren op de scène. Ook onze “put”, het droogdok van STORMKOP, ziet eruit alsof hij uit elkaar brokkelt. Er blijven alleen nog ruïnes over. Ruïnes van Shakespeare en van Lanoye.’ Vier spelers zitten met een kop koffie voor hun neus in een loge van DE SINGEL. Tom Dewispelaere (Vladimir) en gastacteur Koen De Sutter (Pozzo) zijn de afgevaardigden van Olympique Dramatique, Joeri Happel (Hendrik VI) en Lieselot Siddiki (King Edwaar) die van Camping Sunset. Voor het TheaterFestival herneemt de oudere generatie hun gelauwerde versie van Wachten op Godot. De jonge garde speelt er TEN OORLOG III, gevolgd door de volledige trilogie. Ze zijn al dagenlang keihard aan het werk en kunnen de cafeïne schijnbaar gebruiken. Toch maken beide generaties graag tijd om met elkaar in dialoog te gaan. Op het programma: hun liefde voor repertoire, spelen op locatie en pittige creatieprocessen.

Repertoire Olympique Dramatique koos voor hun jongste voorstelling voor Samuel Becketts Wachten op Godot. De twintigste-eeuwse theatertekst is de geschiedenis ingegaan als een script waar de spelers niet bepaald ‘vrij’ mee mogen omgaan. De boom moet er zijn, de woorden moeten dezelfde blijven. Camping Sunset werkt radicaal anders. Deze jonge podiumbestormers gingen aan de slag met Tom Lanoyes Ten Oorlog – op zich al een radicale bewerking van William Shakespeares historische drama’s – dat ze nogmaals volledig herschreven, inkortten en verknipten.

Tom: ‘Dat begint voor mij met een grote liefde voor dat repertoire. Als toneelspeler wil ik de grote teksten der aarde tot leven brengen en dat doen met fantastische kompanen. Dan duiken we twee, drie maanden met z’n allen in zo'n tekst en proberen we te onderzoeken waarom die als een mijlpaal in de theatergeschiedenis wordt beschouwd.’ Joeri: ‘We wilden graag met een héél grote cast spelen. Ik denk dat dat een kans is om samen te onderzoeken hoe we ons tegenover elkaar verhouden. In dit derde deel van TEN OORLOG moeten we ons ook verhouden tegenover wat oorlog en wat geweld is. Maar ook tegenover wat taal is. De tekst van Lanoye vonden we nogal “jaren ’90”. Wij hebben echt geprobeerd om die te hertalen naar de 21ste eeuw.’

Tom: ‘Ja, dat klopt. Ik denk wel dat die striktheid doorheen de jaren een eigen leven is gaan leiden. Wij zijn daar toch wat vrij mee omgesprongen. Zeker met de regie. Want je merkt al vrij snel dat er in de dialogen geen woord te veel staat. Wij hadden niet het gevoel dat we massaal moesten schrappen of hertalen. Integendeel, eigenlijk.’

Vinden jullie dan dat een tekst ‘speelklaar’ gemaakt moet worden?

Tom: ‘Niet per se, je moet die tekst alleen nog weten te spelen. Je moet de kern vinden. En je moet ontdekken hoe je de tekst kunt spelen zonder dat je er een museumstuk van maakt.’ Lieselot: ‘Ik denk ook niet dat dat moet. In het eerste en tweede deel van TEN OORLOG hebben we gesteund op de tekst. Nu wilden we het radicaal anders aanpakken. Door de locatie hebben we volop gekozen voor de verbrokkeling.’ Joeri: ‘Bij ons bewerkt iedereen zijn eigen tekst. Dat levert bizarre situaties op in het begin van de repetities. Sommigen spelen dansant, anderen grotesk of realistisch... Dat botst allemaal met elkaar, maar dat is een onderdeel van onze identiteit. Allemaal verdedigen we onze eigen opvattingen. Dat levert vaak enorme vondsten op en maakt de ervaring heel rijk en spannend. We blijven elke dag in ontwikkeling.’

Tom: ‘Dat was eigenlijk toeval. De voorstelling stond al ingepland voor de hele crisis begon. Maar we hebben besloten daar niet letterlijk op in te spelen. Het publiek is intelligent genoeg om zelf verbanden te leggen.’ Koen: ‘Voor een gemeenschap is een canonieke tekst interessant om zichzelf constant in vraag te stellen. Dat geldt voor alle tijdsperiodes, maar ook voor steeds ouder wordende individuen. In Rusland zeggen ze bijvoorbeeld niet dat ze naar Drie zusters van Tsjechov gaan kijken, maar wel: “We gaan eens kijken hoe het met de drie zusters gesteld is.” In elke fase van je leven kan je je verhouden tot repertoireteksten. Dat maakt ze klassiek.’ Joeri: ‘Wij hebben bij ons thema ondervonden dat het heel moeilijk is om je tot oorlog te verhouden. We hebben daar veel over nagedacht. In dit derde deel beginnen we ook door iets te zeggen als: “Daar gaan we weer, met al dat geweld. Waar verhouden we ons eigenlijk toe?” Iemand had bijvoorbeeld het idee om een boerka aan te trekken. Dat was alleszins brandend actueel, met de Taliban in Afghanistan… Maar toen kwamen we bij culturele appropriatie terecht, en we hebben snel beslist die weg niet in te slaan. Maar je verhoudt je altijd tot je eigen tijd, ook met die tekst.’ Koen: ‘Bij Beckett wilden we niet te veel aanpassen. De eerste regieaanwijzingen zijn: “Een nacht, een boom, een weg. Er komen twee acteurs op.” That’s it. Als je deze bijna Japanse lijn gaat aanvullen met actuele anekdotiek, dan maak je het beestje dood.’

Locatie Door de coronacrisis was Olympique Dramatique genoodzaakt om Wachten op Godot over een andere boeg te gooien. De gesloten zaal van de Bourlaschouwburg moest wijken voor een brede, diepe loods

© Kurt van der Elst

Vanwaar de keuze om repertoire te spelen?

Jullie zijn dus echt met de hakbijl door de tekst gegaan. Tom en Koen, de erven van Beckett laten dat niet toe, toch?

Voelen jullie de noodzaak om de repertoiretekst naar het ‘nu’ te halen? Wachten op Godot doet bijvoorbeeld plots heel actueel aan in deze coronatijden.


3 sep 2021   5

Wachten op Godot & TEN OORLOG III

© Rafaël Bracke

van Waagnatie. Enkele honderden meters verder, op het Antwerpse Eilandje, slaat Camping Sunset deze editie van het TheaterFestival de tenten op. Deel 1 en 2 speelden ze in een loods in Gent en het oude zwembad in Oostende, maar voor het sluitstuk meren ze aan in het gigantische droogdok bij Stormkop.

Voor het TheaterFestival keren jullie uit de Waagnatie nu terug naar een ‘klassieke’ theaterzaal. Hoe pakken jullie dat aan?

Tom: ‘Dat zijn we nu aan het ontdekken. Gisteren (31 augustus, red.) hebben we voor het eerst een doorloop gedaan op de scène. We merkten meteen dat sommige dingen die we deden in de Waagnatie niet werken in DE SINGEL. In de Waagnatie komt Tom Van Dyck in het begin bijvoorbeeld naar mij toegelopen, terwijl ik al ergens in die vlakte zit. In DE SINGEL slaat dat nergens op. Vanwaar komt hij op? Komt hij überhaupt op? En waarom?’

Joeri en Lieselot, jullie TEN OORLOGtrilogie speelt nu op de derde locatie, die radicaal verschilt van de vorige twee. Moeten jullie alles herdenken wanneer jullie de volledige marathon zullen spelen op elk van die plaatsen?

Lieselot: ‘Ja. We hebben telkens maar een dag om onze voorstellingen opnieuw te plaatsen. Vooral voor het derde deel zal dat moeilijk zijn, want deze voorstelling is écht in die put van het droogdok gemaakt. Het is een soort gladiatorenarena. We moeten opboksen tegen die grote, gevaarlijke plek.’ Joeri: ‘Ja, het droogdok van 140 meter diep is echt heel belangrijk in onze dramaturgie. Net als die leegte bij Wachten op Godot verbeeldt onze locatie de ruïnes waarin onze personages leefden. Dat kuipvormig dok is een eeuwig inferno waarin Risjaar vastzit.’ Tom: ‘Je weet toch dat je dat droogdok gecontroleerd kan laten onderlopen?’ Joeri: ‘Echt?’ Tom: ‘Ja, ik heb daar ooit gefilmd voor een reeks (Over Water, red.) en toen hebben ze die sluis heel zachtjes opengezet waardoor dat ding volloopt. Dat kan je misschien gebruiken als je nog een zwembad nodig hebt.’ Lieselot: ‘Dat zou fantastisch zijn!’ Joeri: ‘Maar er staat wel een serre in dat droogdok. Ze zijn daar tomaatjes aan het

kweken. Dus dat wordt moeilijk.’

Zouden jullie het zien zitten om TEN OORLOG in een theaterzaal te spelen?

Lieselot: ‘Graag! (lacht) Ja, goeie vraag… Bij het derde deel zou dat heel raar zijn. We zouden daar heel veel tijd voor nodig hebben en de voorstelling zou iets helemaal anders worden.’ Joeri: ‘Die put is niet zomaar achtergrond, maar zeer sterk inhoudelijk betrokken bij ons verhaal. Het droogdok draagt onze voorstelling.’

Tom, zou jij met Olympique Dramatique in de toekomst nog meer op locatie willen spelen of verkiezen jullie de zaal?

Tom: ‘Na de Waagnatie heb ik de smaak toch wel te pakken. Die locatie heeft onze voorstelling enorm bepaald. Dat was echt een cadeau.’ Koen: ‘Absoluut. Gewoon al het feit dat we het stuk filmisch zijn gaan benaderen door het publiek koptelefoons te geven, zorgde voor een intieme ervaring op onze immense vlakte. Maar ik ben niet tegen de schouwburg, beide mogen bestaan.’

Creatieproces Op het eerste gezicht lijken de methoden van Camping Sunset en Olympique Dramatique erg te verschillen, maar is dat wel zo?

Laat ons beginnen met Olympique Dramatique. Hoe gaan jullie als gezelschap te werk?

Tom: ‘Soms regisseren Stijn Van Opstal en ik, maar soms ook niet. Dat laatste was bij Godot het geval. We proberen sowieso een grote autonomie aan de speler te geven. De speler aan de macht! Met ons vieren hebben we acht weken rond de tafel gezeten en dan nog twee weken op de scène gerepeteerd.’

Acht weken rond de tafel… Hoe kijken jullie daar bij Camping Sunset naar?

Lieselot: ‘Ik ben daar best jaloers op. Dat wij slechts twee weken repeteren en meteen daarna al voor een publiek spelen, is natuurlijk deel van ons concept. Dat lukt ook wel. Iedereen heeft de tekst geleerd voor de eerste repetitie en dan gaan we meteen de vloer op, onder begeleiding van een coach. We spreken bewust niet van een regisseur, omdat ook bij ons de spelers aan de macht zijn. Toch is het goed om zo’n coach te hebben, iemand die wat spelregie aanbiedt. En die twee weken? Dat is intens, ja. Maar het zorgt ook voor nieuwe vondsten.’ Joeri: ‘Acht weken rond een tafel klinkt fantastisch. Wij lopen altijd vol trots te vertellen dat wij een stuk maken op twee weken tijd, maar dat is natuurlijk ook uit noodzaak. We krijgen nu zelfs niet elke dag betaald. We wilden kijken welke speelkansen we voor onszelf konden creëren. Dat heeft geleid tot ons huidige concept, maar misschien is dat wel eens aan herevaluatie toe.’

Een deel van het Camping Sunsetconcept is dat het publiek mag terugkomen om de evolutie van het stuk te volgen. Verandert er veel van dag tot dag?

Lieselot: ‘Als ik voor mezelf spreek: ja, er verandert heel veel. Gisterenavond was de helft van mijn scènes bijvoorbeeld helemaal anders.’ Joeri: ‘Er verschuift nu ook nog van alles in de volgorde. Onze vertelling zit nu bijna in een loop, waarbij alles constant herhaald wordt. Sterven en weer opstaan, sterven en weer opstaan.’

Tom en Koen, zouden jullie het zien zitten om ‘maar’ twee weken te repeteren?

Tom: ‘Ik zou dat zeker zien zitten. Het lijkt me inspirerend, spannend. Wij hebben natuurlijk het geluk dat we onder de vleugels van Toneelhuis zitten, waardoor wij het ons kunnen permitteren om zo lang te repeteren. Ik bewonder het concept van Camping Sunset, dat ze zo snel en zo hard werken. Ik ben waanzinnig benieuwd. Ik kom volgende week kijken!’

Camping Sunset beschouwt een voorstelling dus nooit als ‘af’. Geldt dat voor jullie wel?

Tom: ‘Een voorstelling is nooit af. Elke avond begin je opnieuw. De avond nadien speel je het anders.’ Koen: ‘Een première is geen vernissage. Het leuke van spelen is dat je elke dag nadenkt over hoe je het beter kunt doen, interessanter of lelijker… En je speelt natuurlijk samen. Zoiets is zonder einde.’ Wachten op Godot speelt van 2 tot 5 september in DE SINGEL. TEN OORLOG III speelt van 28 augustus tot 9 september in STORMKOP. De gehele trilogie wordt daar hernomen op 11 en 12 september


6   3 sep 2021

PL3MONS Younes van den Broeck aka Spitler

‘Ze moeten ons maar gewoon worden. Want wij gaan niet weg!’ Aliens van plastic. Dat staat u te wachten als u een kaartje koopt voor PL3MONS, de voorstelling van alleskunner Younes van den Broeck (ook bekend als Spitler). Een portret in vijf bedrijven. Ans Van Gasse

PLASTIC Terwijl Younes neerploft achter de microfoon in onze radiostudio, vraag ik hem meteen naar dat gekke woord dat hij maakte. PL3MONS. Hoewel ik op zoek ga naar een poëtische verklaring, vertelt Younes me nuchter onmiddellijk waarover zijn voorstelling gaat. ‘PL3MONS staat voor PLASTIC DEMONS. Een belichaming van de vervuiling. Het zijn aliens die zich opbouwen uit plastic, zoals mensen uit water bestaan. Ik wil nadenken over waar wij naartoe gaan met onze planeet.’ Hij ziet het niet hoopvol. Zelfbewust en direct wijst hij naar zijn tas, waar ook ergens een plastic waterfles in verborgen zit. ‘We dragen er allemaal aan bij. Uit gemakzucht maken we het allemaal kapot.’ Even later mijmert hij over een National Geographic-ster. ‘Het is door één van die kerels en zijn vele natuurdocumentaires dat ik in de natuur geïnteresseerd raakte.’ ‘Steve Irwin?’ vraag ik. Hij bulderlacht. ‘Nee, dat is gene goeie,’ zegt hij. Irwin stierf nogal ironisch terwijl hij een pijlstaartrog probeerde te vangen. Het zijn wel al die natuurbeelden, waarbij altijd een stem het onheil in de donderwolken spelt, die Younes inspireerden. Hij speelt zijn favoriete documentaires even na, en wijst me op de boodschap die er vaak in verborgen zit: ‘Ziede diejen ijsberg? Die gaat er niet lang meer zijn.’ Zijn humor verlicht de zwaarte, terwijl we over iets spreken dat me in alle eerlijkheid soms nachten wakker kan houden.

REBEL Op zijn website schrijft Younes dat hij ‘fokovist’ is. Toen ik dat las vond ik het wel een geinig idee, maar terwijl ik kijk naar zijn zwarte jeansjas wéét ik dat er meer achter zit. De jas is volledig beschilderd met symbolen, figuren en woorden die ik niet meteen kan lezen. Een jas die schreeuwt dat de drager vooral zijn zin doet. ‘Ik heb mijn eigen stempel en ik wil die doordrukken’, zegt hij doortastend. ‘Ik volgde in het KSO grafische kunsten en mijn naïviteit is daar al snel gesneuveld. Ook al was ik er om te leren, ik ervoer het kunstonderwijs als een beknottende omgeving. Iedereen moet uiteindelijk in dezelfde mal passen van dezelfde leerkracht. Een leerkracht die trouwens een vrij willekeurig beeld heeft van wat goede kunst is. Dat vind ik compleet absurd.’ Ik knik en verwijs nog eens naar zijn zelfbedachte kunststroming. ‘Ja, fokovisme. Toen ik besefte dat al die stromingen altijd ingingen tegen de vorige − zoals het expressionisme − vond ik het vrij onnozel dat rebelleren op school niet beloond wordt. Je leert er over de grote revolutionairen, maar mag dat zelf niet zijn.’ Ik wijs hem nog even op zijn jas. ‘Ja, dat is een way of life’, geeft Younes glimlachend toe. ‘Mijn jas, maar eigenlijk alles moet eraan geloven: ik schilder alles vol. Mijn kamer probeer ik voorlopig te sparen.’


3 sep 2021   7

PL3MONS Younes van den Broeck aka Spitler

© Karolina Maruszak

DO IT YOURSELF ‘Die gekke spelling en dat samentrekken van woorden, dat komt wel van mijn woordkunst’, zegt Younes. Waar die woordkunst dan vandaan komt, vraag ik hem. Hij lijst een moeilijk te volgen resem van projecten op waar hij in contact kwam met reggae, rap en hiphop. ‘Ik doe eigenlijk alles’, lacht hij. ‘De laatste jaren probeer ik al die kunstvormen door elkaar te laten lopen.’ Vol bewondering voor zoveel creativiteit en energie luister ik naar zijn traject. En dan stel ik de hamvraag: hoe komt hij dan bij theater? ‘Via De Zendelingen ging ik mee als tekenaar naar verschillende voorstellingen (voor De Biechtstoel, red.). En ik heb eigenlijk van alles gezien dat me niet aanstond.’ We kunnen moeilijk onze lach inhouden, maar hij blijft op dreef. ‘Soms vond ik het ronduit vreemd dat mensen zoveel voor een kaartje kunnen betalen - wat er soms op dat podium stond! Bij een theaterleek als ik riep dat veel vragen op. Zo kwam ik plots terecht in een voorstelling waarin er naakte mensen over de vloer rolden en met hun neuzen in elkaars oksels zaten. Dat leek mij uren te duren’. Terwijl ik graaf in mijn geheugen om gevat de titel van de voorstelling te antwoorden, valt hij zichzelf in de rede: ‘Dat mag allemaal hé. Maar toen dacht ik gewoon: als dit geld krijgt, als die mensen maanden mogen oefenen hoe ze over de vloer rollen, dan verdien ik ook een kans. En daarom maak ik nu theater.’ Younes is dus een doe-het-zelver!

WASTEMAN Maar drawing was his first love. Het beeld blijft dan ook zijn vertrekpunt. PL3MONS is een verderzetting van een 3D-sculptuur die Younes maakte: de Wasteman. ‘Dat was een beeld gemaakt uit rommel én een woordspeling. In de Caraïben gebruiken ze “wasteman” om een nietsnut te beschrijven. Dat woord spookte al door mijn hoofd, en later wilde ik iets met afval doen. Dat kwam eigenlijk voort uit de ontzetting die ik voelde toen ik voor het eerst in Marokko was. Ik moest mijn dode vader begraven en kwam aan in een prachtig land, dat vol rommel lag.’ ‘Ik had gewoon het gevoel dat ik iets moest maken met die stem, voor mensen die je anders niet ziet op een podium. Daarom is PL3MONS nu ook een platform om anderen een kans te geven. De cast bestaat uit verschillende mensen met diverse roots, en ik probeer die roots ook te verwerken. Ik gebruik bijvoorbeeld Somalische muziek en pas die aan tot iets sciencefiction.’ Het doet me goed om Younes zo bevlogen te horen praten over zijn cast. Maar het klinkt wel chaotisch. Lukt het om dat te organiseren? ‘Dat gaat wel. Alleen merken we op sommige speelplekken dat ze ons niet echt verwachten. Dan reageren ze niet altijd gepast. Maar dat komt goed, ze worden ons wel gewoon. Allez: ze moeten. Want wij gaan niet weg!’

OPRECHTHEID In alles wat hij zegt, hoor ik toch een boodschap. Een activistische reflex. Heeft hij die nodig? ‘Dat hangt ervan af. Op dit moment probeer ik het voor mijn mentaal welzijn wat in te perken. Maar ik maak gewoon graag dingen waardoor ik me goed voel. En ik heb het nodig om me te verzetten. Vroeger werd ik soms geweigerd aan de discotheek. En nu ga ik gewoon ergens anders heen, daar ben ik dan een VIP.’ Hij lacht, duidelijk tevreden met de ommekeer die hij heeft meegemaakt. En verdiend. En óf. Younes maakt werk dat spreekt en schopt tegen schenen, zoveel is duidelijk. En toch doet hij dat met een zekere bescheidenheid, een nuchtere kanttekening bij alles. En daarin herken ik vooral een verlangen naar eerlijkheid. ‘Ik toon gewoon dat mijn stem en die van komende generaties belangrijk is. We krijgen daar trouwens steeds meer respect voor. Dat is goed, maar ook dubbel. Op sommige momenten wordt er, bijvoorbeeld over politieke correctheid, heel zwart-wit gesproken en gedacht. En dat lijkt dan meer te gaan over een profileren van jezelf als "woke" dan over iets anders. Ik wil geen activist worden genoemd: ik kom gewoon op voor waar ik in geloof.’ PL3MONS speelt op vrijdag 3 en zaterdag 4 september om 20u00 in ccBe


8   3 sep 2021

vier sterren herman

‘Als we het willen hebben over ego’s, moeten we vooral naar onszelf kijken’ vier sterren van collectief herman is het afgelopen jaar met veel lof onthaald en werd dan ook geselecteerd voor het TheaterFestival in de categorie #nieuwjong. Opmerkelijk, want het is een voorstelling waarin nauwelijks live wordt gespeeld én die tegen de schenen schopt van het theaterestablishment. Dagmar Teurelincx en Katrijn Bekers

We krijgen een koffie aangeboden die ‘zéker nog lauwwarm is’. Gezellig plaatsen we ons op een loungeset die zijn beste tijd al gehad heeft, in het midden van een overwoekerde achtertuin van een vervallen gebouw op Linkeroever. In deze zeer down to earth setting praten we met Milan en Kenneth van herman, het gezelschap dat met zijn voorstelling vier sterren op ludieke wijze kritiek geeft op de grote ego’s binnen de theaterwereld. Tijdens vier sterren kijk je naar een film, terwijl de vier leden van herman – Kenneth Roland Cardon, Lois Lumonga Brochez, Milan Daniel K. Vandierendonck en Sara Dolores Hue Lâm – naast het scherm zitten en meekijken naar hun eigen creatie. In de fictiedocu zien we hen uitvergrote versies van zichzelf spelen en zich gedragen als pretentieuze grote sterren. Om die karikaturen vorm te geven, observeerden ze de theaterwereld, of ook wel ‘het milieu’. Kunstenaars die quasi alleen nog maar kunnen spreken over hun ‘vak’, maar daarbij volledig de realiteit buiten dat vak uit het oog verliezen. De film werd volledig geïmproviseerd. Voor de opnames werden er enkele locaties uitgekozen, waaronder het Middelheimpark, het

Conservatorium waar ze afgestudeerde en de koer van Milan. Veel meer lag er niet vast. De dramaturgie ontstond pas tijdens de montage van hun wekenlang verzamelde beeldmateriaal. Niet altijd even aangenaam, vond vooral Kenneth: ‘We hebben ellendig lang in de montagekamer naar onszelf moeten kijken.’

Coronababy? De kiem van de voorstelling was de roman Franny and Zooey van J.D. Salinger. ‘Maar we hebben al snel beseft dat als we het over de ego van de kunstenaar willen hebben, we onszelf moesten gebruiken, niet louter andermans teksten’, vertelt Milan. Kenneth beaamt. ‘We konden onze eigen ego’s niet negeren, we moesten het confronterender maken door naar onszelf te kijken.’ Dus is herman op zoek gegaan naar een manier om compleet egoloos op scène te staan, tot en met gezamenlijke meditatiesessies. Maar ook dit bleek onmogelijk, want niemand kan vluchten van zijn ego – zoals ook Zooey verkondigt in Franny and Zooey. Dat hun voorstelling (grotendeels) een film is geworden, is volgens Milan niet louter een gevolg van corona. ‘We wilden sowieso al met een camera werken, nog voor corona. Het oorspronkelijke concept was dat wij met z’n vieren op de scène stonden en een vijfde speler ons live filmde op scène en dat werd geprojecteerd. Maar toen we vorige zomer tijdens de lockdown wilden beginnen, was echt alles gesloten en mochten we zelfs ons huis niet uit. Toen begonnen we filmpjes naar elkaar te sturen.’ Die video’s, die ze ook wel ‘presentaties’ noemen, varieerden van Milans TikToks tot Kenneth die een interview met zichzelf aflegde over wat ‘spelen’ voor hem betekent. Daar zijn de eerste ideeën ontstaan om een fictiedocu te maken. De uiteindelijke filmstijl is een duidelijke knipoog naar het befaamde Dogma 95, met een chaotische hand held camera die je het gevoel geeft ‘dat je toeschouwer bent van iets waar je misschien liever niet bij had willen zijn’, vat Kenneth samen.

© Johan Pijpops


vier sterren herman

Het gevaar van vereenzelviging De voorstelling schoot niet bij iedereen in het juiste keelgat, ontdekten ze al snel. ‘Voor mensen die deel uitmaken van het theaterestablishment was onze voorstelling heel moeilijk’, vertelt Milan. ‘Zij creëerden de wereld waarop wij nu kritiek hebben. Zij vereenzelvigen zich met het milieu dat door ons in vraag wordt gesteld en voelen daarom de nood om die wereld te verdedigen.’ Ook het feit dat herman binnen theater een film maakte en niet live speelde, was voor die mensen een aanval op hun vakmanschap, voegt Milan er nog aan toe. Hoe scherp hun persiflage op pretentieuze theatermensen ook mag zijn, Milan en Kenneth lijken vooral bezorgd om hun collega-makers en -spelers. Volgens Milan is het de gewoonte om meteen premièredata uit te wisselen wanneer twee kunstenaars elkaar tegenkomen: ‘Zo van: gij dan en ik dan!’ Er wordt bijna uitsluitend over werk gesproken, omdat je je als kunstenaar compleet identificeert met je werk. Dat vinden ze gevaarlijk. Vaak wordt het zelfs geromantiseerd om te zeggen dat het allemaal niét zo goed gaat, want dat zou een onvermijdelijk onderdeel zijn van het kunstenaarsbestaan. Met die houding gaan ze bij herman niet akkoord. ‘We hoeven het niet moeilijk te hebben om een voorstelling te maken. Als het niet gaat, dan gaat het niet. We hoeven niet te ploeteren in trauma’s uit het verleden als we daar nog niet klaar voor zijn. Alles op z’n tijd.’

Safe space Dat de leden van herman zeer begaan zijn met mentale gezondheid, blijkt ook uit hun aandacht voor de veiligheid van de spelers in het maakproces. Het grootste deel van de film schippert tussen ‘echt’ en ‘niet echt’. Die balans tussen docu en fictie, tussen spelen en niet-spelen, zorgde in het proces zo nu en dan voor verwarring en zelfs oncomfortabele momenten. Soms werd er gefilmd op momenten van echte pijn of teleurstelling. Vaak was het beeldmateriaal bij nader inzien te heftig om in de film te verwerken. Dan werd de scène niet gebruikt, of later gereconstrueerd. Om aan te geven wanneer het ongepast was om spontaan te beginnen filmen, installeerde herman een safe word (‘papegaai’). De leden van herman hechten niet enkel veel aandacht aan veiligheid, maar ook aan inclusiviteit. Omdat ze zich zelden herkenden in repertoireteksten, besloten ze dan maar om zelf hun teksten te maken. Kenneth: ‘We zeggen wel steeds dat onze sector zo solidair is, maar met wie? Wie schrijft de verhalen en voor wie worden die geschreven? We moeten als sector onder ogen zien dat we geen egoloze, vredevolle sector zijn.’ ‘En voor we dat kunnen aanpakken’, voegt Milan toe, ‘moet dat wel erkend worden door de grote spelers erin.’ De juiste beeldvorming en representatie nastreven vindt herman allesbehalve evident, maar ze zien het niet als een last. Kenneth verduidelijkt wat hij bedoelt: ‘Als je elke dag als mens voor je plek moet vechten, neem je dat sowieso mee in wat je maakt als kunstenaar.’ Streven naar inclusiviteit zoals herman dat doet, is dus allesbehalve limiterend. Het is een onuitputtelijke bron van mogelijke verhalen. vier sterren speelt op vrijdag 3 en zaterdag 4 september om 20u30 in Monty

3 sep 2021   9


10   3 sep 2021

Na de repetitie Lien Thys en Tim Bogaerts

Tot waar gaat het speelveld? Op de derde verdieping van De Carrousel staat Lien Thys in een loge, haar rug naar het publiek gekeerd. Sensueel trekt ze haar doorschijnend topje en haar bh uit. Wij zien alleen een speelse blik naar Tim Bogaerts. Linkeroever krijgt meer te zien. Of hoe een amfitheater een stuk grondig kan aanpassen. Elie Agniel In Na de repetitie van Lien Thys en Tim Bogaerts vervagen de grenzen tussen acteur en regisseur, publiek en maker, repetitie en voorstelling, maar ook tussen podium en tribune. In Monty zat het publiek op het podium en de spelers acteerden deels op dat podium, deels tussen de tribune. Voor het TheaterFestival herwerkten Lien en Tim hun stuk op maat van De Carrousel: een rond, open, houten amfitheater van drie verdiepingen hoog.

terwijl de ‘nabesprekingen’ plaatsvinden op de verschillende niveaus. Het kleine, ronde podium geeft een nieuwe speelrichting aan het stuk. In plaats van met de diepte van een rechthoekig podium te spelen, krijgen nabijheid en richting hier een heel andere betekenis. In het midden van een cirkel staan is iets anders dan recht voor een publiek op een rechthoekig podium. Ook ver van elkaar spelen verandert: Tim met zijn rug vlak bij het publiek voelt anders dan wanneer Lien dezelfde houding aanneemt aan de overkant. Het platform wordt plots een afgebakend deel van het speelveld in plaats van het speelveld zelf. En dat effect wordt alleen maar scherper als ze zich ook nog eens over de verschillende verdiepingen verplaatsen. Lien en Tim lopen achter elkaar aan en rennen doorheen het publiek of zoeken elkaar tussen de etages. Het wordt een spel van verdwijnen en verschijnen. Voor een Romeo en Julia-scène is dat mooi meegenomen. Lien kan een loge boven

uitkiezen. Op de eerste verdieping bijvoorbeeld, nog dicht genoeg bij het podium, waar Tim bijna een serenade aanheft. Maar als ze zich enkele scènes later op de tweede verdieping bevindt en daar – gespeeld onzeker – met ontblote rug sensueel naar Tim kijkt, schept de loge op de tweede verdieping een veelbetekenende afstand tussen de twee. En om een ultieme vervaging van de grens tussen het theatergebouw en de rest van Antwerpen mogelijk te maken, staat ze met haar geveinsde zedigheid te kijk voor heel Linkeroever en de Schelde. Het podium wordt als object beschouwd, het spel over drie niveaus gespeeld en de openheid van het gebouw gebruikt voor een kat-en-muisspel tussen de spelers, maar ook tussen het theater en de stad. De architectuur van De Carrousel heeft het stuk alleen maar kracht bijgezet. Na de repetitie speelt op vrijdag 3 september om 20u00 in De Carrousel

De toeschouwers komen daardoor niet mee op het podium te zitten, zoals in de oorspronkelijke voorstelling wel het geval was. Ze nemen plaats in een halve cirkel rondom dat podium, verdeeld over de drie verdiepingen. Dat verandert de hele dynamiek van de voorstelling: als Lien en Tim hun stuk-in-het-stuk ‘repeteren’, spelen ze op een rond podium,

Column Wel ja, mensen. Mona Thys

Vroeger stond er op mijn nachtkastje een houten tand. Hij was hol vanbinnen, zodat ik er mijn melktandjes in kon bewaren, en hij had een blauw hoedje als deksel. In de nerven van het hout had ik eens een gezicht ontwaard, met nogal droeve ogen. Sinds die ontdekking werd de tand mijn gesprekspartner voor het slapengaan. Ik vertelde hem de moppen die ik op de speelplaats niet had durven te vertellen. Wanneer ik de seksrubriek in de Joepie las, bedekte ik de tand met een zakdoek, zodat ik zijn respect niet zou verliezen. In zijn voorstelling The History of Korean Western Theatre wordt theatermaker Jaha Koo vergezeld door een zingende origamikikker en een rijstkoker, die het publiek over de geschiedenis van het Zuid-Koreaanse theater vertelt. Jaha gaat met het apparaat in gesprek alsof het een oude vriendin is. In een interview met Jaha vraag ik hem waarom hij voorwerpen kiest als zijn tegenspelers. ‘Ik had iets nodig dat me als performer zou helpen’, antwoordt hij. ‘Waarom koos je dan niet voor menselijke acteurs?’ vraag ik. ‘Euhm,’ stamelt hij, terwijl hij aan zijn neus krabt, ‘wel ja, mensen.’

Ik denk terug aan mijn tand, aan alle verhalen die we deelden in het donker, aan de manier waarop Jaha de origamikikker aaide, aan de groene papieren kikkerrug die levensecht glimde in het felle theaterlicht. Na Jaha’s voorstelling bestel ik een drankje in de theaterfoyer. Er komt een vrouw naar me toe, die ik ken van een schrijfworkshop lang geleden. Ze steekt een monoloog af over de meerlagigheid die ze heeft gelezen in de origamikikker en over de intertekstualiteit in Jaha’s anekdotes. Ik probeer ook iets te zeggen, maar ze lijkt me niet te horen. Wel ja, mensen. Soms heb je gewoon behoefte aan iets als een houten tand, iets dat net groot genoeg is om de woorden te bewaren waar mensen geen plek voor lijken te hebben.


© Tina Herbots


‘Bij welke uitspraken moest u het meest aan uw eigen familie denken?’ Na elke voorstelling stellen we aan toeschouwers een specifieke vraag. Vandaag: Coupe familiale van Theater Antigone en De Bolster, een sociaalartistieke voorstelling over familie. Kathelijne (60): ‘Tijdens de hele voorstelling herkende ik mijn familie heel hard. Maar het meest bij de “Hoe is ’t”-vragen.’ Marieke (34): ‘Het stuk met het wandelen op de lepels. Het biedt een extra laag van herkenning. Een verstilling. Een eenzaamheid binnen een familie.’ Eva (48): ‘Ook al is mijn familie niet WestVlaams, toch herken ik de stukken die moeders zeggen tegen hun kinderen. “Hoe is ’t nog met de verbouwingen?” bijvoorbeeld. Dat herkenbare maakte de voorstelling heel grappig, maar ook ontroerend en pakkend.’

Scan deze QR-code en beluister de podcasts over het TheaterFestival van XL AIR

redactie Elie Agniel, Pauline Augustyn, Katrijn Bekers, Maria De Cort, Afra De Hert, Jens Dewulf, Maria Feenstra, Emilie Frei, Anouk Kellner, Eva Lesage, Johannes Lievens, Emiel Martens, Ellis Meeusen, Jane Stulmacher, Dagmar Teurelinckx, Emma Theunissen, Mona Thys, Ans Van Gasse, Michaël Van Remoortere, Eva Vanderstricht hoofdredactie Filip Tielens grafisch ontwerp festival Bureau BoschBerg grafisch zetwerk dagkrant Tijsje Revalk coördinatie radio Lieve De Maeyer, Jeroen Vandesande, Judith Ameel (RITCS / XL AIR) V.U het TheaterFestival Vlaanderen, Kathleen Treier, Jan Van Rijswijcklaan 155, 2018 Antwerpen

Romain (66): ‘Ik ben al een aantal jaren alleen, zonder familie. Mijn familie zijn de mensen op het podium. De vriendengroep van Theater Antigone. Een groep die goed aan elkaar hangt, die iedereen meetrekt, en niemand achterlaat.’

vr 3 september

za 4 september

20u00  Wachten op Godot O lympique Dramatique / Toneelhuis D E SINGEL 20u00 The History of Korean Western Theatre Jaha Koo / CAMPO De Studio 20u00 PL3MONS Younes van den Broeck aka Spitler ccBe 20u00 Na de repetitie Lien Thys & Tim Bogaerts De Carrousel 20u00 TEN OORLOG III C amping Sunset Stormkop 20u30 Coupe familiale T heater Antigone & De Bolster DE SINGEL 20u30 B**** Yipoon Chiem Arenberg 20u30 vier sterren herman Monty

20u00  Wachten op Godot O lympique Dramatique / Toneelhuis D E SINGEL 20u00 PL3MONS Younes van den Broeck aka Spitler ccBe 20u00 TEN OORLOG III C amping Sunset Stormkop 20u00 De binnenkamer van Binta (9+) A minata Demba en Laika D e Studio 20u00 Ndoto Lucas Katangila hetpaleis 20u30 vier sterren herman Monty

doorlopend Espace Fxmme / TALK WITH THE WALLS

DE SINGEL

theaterfestival.be/blog


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.