Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen
Taalontwikkeling door te leren over de
natuur
Balans tussen sturen en spontaniteit van jonge kinderen Zo geef je vorm aan
ouderÂbetrokkenheid Nr. 2 - Jaargang 43 – okt. 2015
www.hjk-online.nl
Inhoud
Colofon nr 2 - oktober 2015
natuur & techniek
4
Uitgave ThiemeMeulenhoff, Amersfoort
Kees Both
Taalontwikkeling door te leren over de natuur Het benoemen van de wereld om hen heen zit er bij kinderen al heel vroeg in. Taalontwikkeling en het ‘leren lezen van de wereld’ gaan hand in hand.
rekenen
10
Dirk van der Straaten
Balans tussen sturen en spontaniteit van jonge kinderen Hoe bied je ruimte aan spontaniteit van jonge kinderen en leid je dit tegelijkertijd in ‘goede banen’ door het inzetten van je vakmanschap? Ter illustratie het spel van vier kinderen met materiaal dat hen uitnodigt tot onderzoekend leren.
ouders
16
Bert Wienen
Zo geef je vorm aan ouderbetrokkenheid Soms stel je als leerkracht vast dat een kind meer nodig heeft dan in de klas geboden wordt en schakel je een hulpverlener in. Handvatten voor het betrekken van ouders in zo’n situatie.
taal
22
Marianne Verhallen en Lotte Henrichs
Woordenschat in interactie
Rubrieken
... en verder 34
Kim Freriks en Ineke Hanemaaijer – Stimuleren van executieve functies Verwacht in HJK
Vanaf nu kun je HJK lezen op tablet en pc via Schooltas. Elke maand vind je op deze plek de code die je daarvoor nodig hebt. Met deze code kun je ook in het digitaal archief waar je als abonnee exclusieve toegang tot hebt. Voor HJK oktober is dat: biodiversiteit Via www.hjk-online.nl/hjk/schooltas lees je hoe je Schooltas installeert en gebruikt.
Abonnementenadministratie HJK Abonneeservice Postbus 2238 5600 CE Eindhoven [T] 088 2266 691 [E] hjk@mijntijdschrift.com Abonnementsprijzen Regulier abonnement: Studentenabonnement: Proefabonnement (3 nummers): Los nummer: Extra jaarabonnement: Combi-abonnement HJK en JSW:
€ 75,€ 45,€ 10,€ 10,€ 50,€ 117,50
Alle prijzen zijn incl. BTW en porti binnen Nederland. Woont u in het buitenland? Neem dan contact op met abonnementenbeheer. Abonne menten kunnen op elk gewenst moment ingaan. Opzeggingen uiterlijk 1 maand voor het aflopen van het abonnementsjaar. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch verlengd. Hoofdredacteur a.i. Shirley Janssen Bureau- en webredactie Evelien de Lange Redactie Aleid Beets Kessens (voorzitter), Denise Bontje, Chiel van der Veen, Anneke Elenbaas van Ommen, Ad van der Heijden, Henrike van den Hurck Redactieadres HJK Postbus 400 3800 AK Amersfoort [T] 033 448 34 54 [F] 033 448 3 999 [E] hjk@thiememeulenhoff.nl [I] www.hjk-online.nl Netwerkleden Diny van der Aalsvoort, Annerieke Boland, Ingrid van Bommel-Rutgers, Kees Both, Kim Freriks, Ruben Fukkink, Karin Hoogeveen, Sanne Huijbregts, Peter Nikken, Bea Pompert, Ben Semmekrot, Elly Singer, Dirk van der Straaten, Marianne Verhallen, Peter de Vries Omslagfoto Femke van den Heuvel
Je wilt alle kinderen, ook de taalzwakkere of stille kinderen, de kans geven om hun zegje te doen in de klas. Hoe zorg je dat de interactie prikkelend is en vooral dat kinderen steeds beter gaan praten? Tips voor in de praktijk.
28
HJK De wereld van het jonge kind Onafhankelijk vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. Jaargang 43, nummer 2/2015 © 2015 – ISSN 0165-4772
9 14 15 20 27 32
Aan de slag! Prentenboek van de maand Donderstenen
Ontwerp lay-out en vormgeving FIZZ reclame + communicatie – Meppel Druk Drukkerij Wilco Advertentie-exploitatie Joop Slor (joop@recent.nl) / Ray Aronds (ray@recent.nl) Postbus 17229 1001 JE Amsterdam [T] 020 330 89 98 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2015 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.
PrentenboekIndruk BoekIndruk Journaal
HJK oktober 2015
3
natuur & techniek
Thuis in de wereld
Taalontwikkeling door te leren over de natuur Oma zegt tegen Wiebe (drie jaar): ‘Kijk, dat zijn mooie bloemen, Wiebe.’ Wiebe antwoordt: ‘Dat zijn geen bloemen, oma, dat zijn viooltjes.’ Wiebe weet heel goed dat viooltjes ook bloemen zijn, maar hij bedoelt dat oma specifieker moet worden. Het benoemen van de wereld zit er bij kinderen al heel vroeg in. Taalontwikkeling en het ‘leren lezen van de wereld’ gaan hand in hand.
Kees de Both is pedagoog en actief in de netwerken ‘Groene pedagogiek’ en ‘Springzaad, meer ruimte voor natuur en kinderen’
B
iodiversiteit betekent allereerst de verscheidenheid aan soorten inheemse (‘wilde’) planten en dieren. Die is heel groot. Alleen al in ons land komen 45.000 soorten voor (www.compendiumvoordeleefomgeving.nl, telling 2011). En dat is maar twee procent van het aantal soorten op de wereld! Bepaalde groepen van soorten zijn bij het grote publiek het meest bekend en geliefd, zoals bomen, grote zoogdieren, vogels en vlinders. Elke soort leeft in een eigen ‘wereldje’, ‘habitat’ genoemd, wat slaat op de relaties met andere soorten, vooral eten en gegeten worden. En met de niet-levende omgeving: bodem, water, enzovoort. De wisselwerking tussen levende wezens onderling en de niet-levende natuur levert een ingewikkeld systeem op, dat we ‘ecosysteem’ noemen. Voorbeelden van ecosystemen zijn bossen, graslanden, moerassen, wateren. ‘Biodiversiteit’ omvat dus meer dan ‘soortenrijkdom’, namelijk ook de rijkdom aan goed functionerende ecosystemen. Van de oorspronkelijke hoeveelheid ecosystemen en verscheidenheid aan soorten in ons land is (tot 2015) al 84 procent verloren gegaan (De Vré, 2015). Biodiversiteit is ons natuurlijk kapitaal en wordt ook wel de ‘brandstof van de natuur’ genoemd. Een voorbeeld daarvan zijn de bijen: honingbijen en hommels zijn essentieel voor de bestuiving van landbouwgewassen en planten in de natuur. Niet-‘wilde’ soorten planten in tuinen zijn ook belangrijk, bijvoorbeeld als voedsel voor insecten. Biodiversiteit gaat niet alleen over voedsel en andere zaken die essentieel zijn voor ons overleven als mensen. Leven is meer dan overleven. Biodiversiteit gaat ook over genieten van een rijkdom aan niet-menselijke wezens in onze omgeving, als kwaliteit van leven (Stichmann,
Er zijn grote culturele verschillen in kennis van namen van planten en dieren
4
HJK oktober 2015
1974). In dit artikel lees je hoe je de taalontwikkeling van leerlingen stimuleert door aandacht te besteden aan biodiversiteit.
De wereld benoemen Zonder kennis en positief waarderen van de verscheidenheid aan soorten planten en dieren ontstaat geen betrokkenheid. Daartoe hoort ook het leren van namen. Dat benoemen maakt tevens deel uit van de taalontwikkeling van kinderen. De tweewoordzinnen die kinderen vanaf anderhalf jaar in hun ‘eerste vraag-leeftijd’ gebruiken zijn vaak de vragen ‘(wat ) is dat?’ en ‘(hoe) heet-ie?’, in allerlei variaties. De eerste woorden die zij vanaf twee jaar gebruiken gaan vaak over dieren (Singer & Kleerekoper, 2009). Door het geven van namen krijgen kinderen greep op de enorme variatie van levende en niet-levende dingen. Benoemen is bemeesteren en draagt bij aan het vergroten van de woordenschat. Dit is de cognitieve functie van naamgeven. De driejarige Wiebe die genoemd wordt in de inleiding van dit artikel zit in een fase van de taalontwikkeling waarin hij onderscheid kan maken tussen meer specifieke dingen (‘viooltjes’) en meer abstracte categorieën (‘bloemen’). Er zijn grote culturele verschillen in kennis van namen van planten en dieren in de directe omgeving. Bij een volk in Mexico kennen tweejarigen bijvoorbeeld de namen van wel dertig verschillende planten en vierjarigen wel honderd (Yoon, 2009 ). Dat heeft vooral te maken met dagelijkse en praktische ervaringen met planten en dieren, zoals voedsel zoeken of hout voor het vuur, of weten welke planten en dieren gevaarlijk zijn.
Minder kennis In de westerse landen – maar in toenemende mate ook elders – is de kennis van namen van planten en dieren in de directe omgeving veel geringer, ook omdat door de verstedelijking het
rekenen
Balans tussen sturen en spontaniteit van jonge kinderen
Gegoochel met Gogo’s Onderwijs is het spannende spel tussen laten gebeuren en sturen en elke situatie geeft weer andere mogelijkheden, maar een aantal zaken zijn universeel en beginnen eerst en vooral door goed naar kinderen te kijken en te luisteren. Hoe bied je ruimte aan spontaniteit en leid je dit tegelijkertijd in ‘goede banen’ door het inzetten van je vakmanschap? Ter illustratie het spel van vier kinderen met materiaal dat hen uitnodigt tot onderzoekend leren.
H
et is zondagmorgen. We zijn door mijn ouders uitgenodigd om eens lekker op de koffie te komen, maar omdat ik zelf toe was aan een avondje ontspanning had ik de kinderen de dag ervoor al naar ze toe gebracht. Ik ga dus zondagochtend op pad om de kinderen weer op te halen en even lekker van het gezelschap van mijn ouders en van mijn schoonzus en kinderen van mijn broer te genieten. Mijn zoon Quinten (6 jaar, 10 maanden) en dochter Ayla (8 jaar, 7 maanden) spelen samen met een doos Gogo’s . Dat zijn kleine plastic poppetjes die een aantal keren als spaaractie bij een van de grote supermarkten in Nederland te verkrijgen waren. De doos is goed gevuld en trekt al snel de aandacht van de binnengestormde Thijme (5 jaar, 6 maanden) en Timo (3 jaar, 9 maanden). De doos nodigt kennelijk in eerste instantie vooral wat verzamelwerk uit.
• Foto’s: Dirk van der Straaten
Dirk van der Straaten is netwerklid van HJK, vader van twee kinderen en eigenaar van Onderstebovenwijs. In die combinatie (onder)zoekt hij op het scherpst van de snede het spanningsveld tussen onderwijs(ontwerp) en natuurlijke ontwikkeling van kinderen
De verschillende kleuren Gogo’s worden op kleur gesorteerd en in lange rijen opgesteld
10
HJK oktober 2015
Allebei de jongens beginnen namelijk te graven in de doos en komen allerlei varianten tegen, maar ook dezelfde soorten in verschillende kleuren. De één nog interessanter dan de andere. Lekker vrolijk rommelen ze zo door de bak en mijn kinderen dartelen wat van buiten naar binnen en bemoeien zich zo af en toe met het verzamelwerk van Thijme en Timo door wat informatie te geven of kort even mee te rommelen. Thijme en Timo spelen zo een tijdje en na een poos gaat de hele doos om en vliegen de Gogo’s in het rond. Ik ga bij ze zitten en stel voor om de Gogo’s op een rijtje te zetten. Dat vindt vooral Timo een goed idee. We besluiten dat per kleur te doen. Timo begint driftig eerst een hoop rode Gogo’s te verzamelen en op een rij naast elkaar te zetten. Dit spoort Ayla en Thijme aan om samen alle rode Gogo’s uit de grote hoop te gaan verzamelen. Quinten heeft een spelcomputertje
ouders
Ouderbetrokkenheid: hĂŠt uitgangspunt voor hulpverleners
Zo geef je vorm aan ouderbetrokkenheid Hoe geef je ouderbetrokkenheid vorm op het moment dat er een hulpverlener bijgehaald moet worden? Bijvoorbeeld omdat je als leerkracht vaststelt dat een kind meer nodig heeft dan in de klas geboden kan worden, je samen met de ouders ondersteuning nodig hebt of omdat de ouder vaststelt dat het kind niet goed in zijn vel zit. Handvatten voor in de praktijk.
D
Ouderbetrokkenheid goed vormgeven is een uitgangspunt voor passend onderwijs
e indeling van ouderbetrokkenheid 1.0, 2.0 en 3.0 (De Vries, 2013; zie kader op pagina 17) wordt in dit artikel toegepast op de samenwerking tussen school en hulpverleners. De visie ouderbetrokkenheid 3.0 is een nieuwe manier van denken waarbij ouders en school samenwerken aan de
ontwikkeling van het kind op school. Uiteindelijk wordt betoogd dat de samenwerking tussen ouders, school en hulpverleners het beste kan worden georganiseerd volgens de principes van ouderbetrokkenheid 3.0. Dit heeft de beste resultaten voor de leerling en voor de samenwerking
• Human Touch Photo
Bert Wienen is psycholoog en onderwijskundige. Hij werkt als senior consultant bij CPS als adviseur voor scholen, gemeenten en jeugdzorgorganisaties
Als er zorgen zijn om een kind, brainstorm dan samen met ouders over mogelijke oorzaken in de klas en thuis
16
HJK oktober 2015
taal
Woordenschat in interactie
Sámen aan het woord! Voor het bereiken van een goed taalniveau moeten jonge kinderen veel taal horen, en veel taal gebruiken. Zo is interactie met volwassenen onmisbaar voor het leren en leren gebruiken van nieuwe woorden. Maar hoe geef je alle kinderen, ook de taalzwakkere of stille kinderen de kans om hun zegje te doen in de klas? Hoe zorg je dat de interactie prikkelend is en vooral dat kinderen steeds beter gaan praten? Tips voor in de praktijk.
Marianne Verhallen is netwerklid van HJK en trainer, adviseur en ontwikkelaar bij Rezulto Onderwijsadvies Lotte Henrichs is onderzoeker en docent aan de Universiteit Utrecht, Educatie & Pedagogiek
O
p school is het voeren van een gesprek dat op effectieve wijze bijdraagt aan de taalontwikkeling niet eenvoudig. Gesprekken tussen leerkrachten en kinderen blijken zich vaak te beperken tot korte opeenvolgingen van een vraag, een antwoord en een evaluatie (Farrell, 2001). Juist omdat kinderen met heel verschillende taalervaringen beginnen aan school zijn uitdagende interacties in de kleuterklas van ongekend belang. Aandacht besteden aan de woordenschat van kinderen is een allereerste vereiste om álle kinderen aan het praten te krijgen. Woorden zijn nu eenmaal nodig om te kunnen luisteren, spreken, lezen, en schrijven: ze spelen in het onderwijs een hoofdrol. In dit artikel lees je hoe expliciete aandacht voor het leren van nieuwe woorden en begrippen altijd gepaard gaat met effectieve interactie in de klas. Woordenschatverwerving is het leren van woorden en betekenissen, maar ook het leren toepassen in allerlei situaties en contexten.
Verbinding woordenschat en interactie Jonge kinderen leren hun eerste woorden in interactie met anderen; ze horen bijvoorbeeld het woordje ‘eten’ bij het kauwen van brood en het opeten van een koekje. Ze vormen zich een idee van de betekenis en leren gaandeweg wat eten is (begripsopbouw). Ze gaan het woord zelf gebruiken om nóg een hapje te vragen. En wellicht zullen ze wijzend op een beker melk, ook ete, ete zeggen, waarop moeder of vader zegt: ‘ja schatje, bróód ga je eten, zo… (een kauwbeweging makend), de mélk gaan we drinken’. Woordkennis is nodig voor dit soort gesprekjes en tegelijkertijd zijn de gesprekjes nodig om woordkennis te vergroten. Maar er is meer. Kinderen leren niet alleen woorden, ze verzamelen ook steeds meer kennis achter de woorden (conceptopbouw). We
Woordenschatverwerving is het leren van woorden en betekenissen en het leren toepassen in allerlei situaties en contexten
22
HJK oktober 2015
sluiten hier aan bij de leerpsycholoog Vygotsky (1978), die wees op het unieke belang van woorden in de ontwikkeling van kinderen. Volgens zijn theorie zijn woorden niet alleen essentieel voor de taalontwikkeling maar zijn de woorden en begrippen vervolgens fundamenteel voor de denkontwikkeling. Door de interactie van een kind met zijn omgeving verinnerlijkt het kind al pratend en luisterend de betekenissen, waardoor het denken zich verder ontvouwt en nieuwe kennis wordt verworven. Niet alleen bij jonge kinderen, maar op elke leeftijd is woordenschatontwikkeling, interactie en leren onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Matthëuseffect Kinderen komen de school binnen met grote verschillen in woordkennis. Sommige kleuters kennen al duizenden woorden, anderen slechts een paar honderd. Er zijn kinderen die van huis uit veel meekrijgen, terwijl bijvoorbeeld anderstalige kinderen of kinderen uit de lagere sociale milieus ver achterblijven. Veel studies laten zien dat de aanvankelijke kloof in de loop der schooljaren jaren groeit (Vermeer, 2005). Taalzwakkere kinderen raken steeds meer achterop doordat zij vanwege hun beperkte woordenschat minder profiteren van het aanbod dat zij op school krijgen. Dit heet het Mattheüseffect (Stanovich, 1986): de rijken worden steeds rijker en de armen steeds armer. Als we niets doen zullen de risicokinderen steeds minder goed mee kunnen komen. Maar leerkrachten en pedagogisch medewerkers kunnen hier een enorm verschil maken: zij hebben de sleutel tot de oplossing in handen. Door goed met woorden in de weer te gaan, kunnen ze deze kinderen een inhaalslag laten maken. Basiswoordenschat Ieder kind moet in groep 1 en 2 een goede basiswoordenschat meekrijgen. Het gaat om wel 3000 woorden, die veel gebruikt worden in het onderwijs. De Universiteit van Amsterdam heeft een
sociaal-emotioneel
Zo stimuleer je de ontwikkeling van executieve functies
Naar bewustwording van je handelen Ineke Hanemaaijer werkt als orthopedagoog en adviseur bij Marant, adviseurs in leren & ontwikkeling in Elst (Gld) Kim Freriks is netwerklid van HJK en werkt als docent voor de opleiding pedagogiek Windesheim en is als zelfstandig adviseur werkzaam voor Marant, adviseurs in leren & ontwikkeling in Elst (Gld), specialist ‘jonge kind’
28
HJK oktober 2015
Leerkracht Sanne van groep 1-2 heeft de vertelkring georganiseerd in een coöperatieve werkvorm, de binnenkring-buitenkring. Alle kinderen zitten in de kring en om en om draait een kind zijn stoeltje tegenover de ander. Kinderen zitten nu twee aan twee tegenover elkaar. De kinderen in de binnenkring krijgen even tijd om na te denken wat zij in het weekend gedaan hebben. De leerkracht geeft een teken en alle kinderen in de binnenkring vertellen hun belevenissen aan de kinderen in de buitenkring. Bij een volgend teken stoppen zij en krijgen de kinderen in de buitenkring eerst even denktijd voordat zij gaan vertellen. Na deze vertelrondes mogen de kinderen uit de binnenkring allemaal een stoeltje naar rechts verhuizen. Zij mogen nog een keer vertellen, en daarna de buitenkring ook nog een keer. De leerkracht vraagt aan enkele kinderen wat de ander hen verteld heeft. Tijdens deze coöperatieve werkvorm is de helft van de groep tegelijk aan het vertellen, de andere helft luistert actief. Deze werkvorm doet een beroep op de executieve functies van de kinderen. Het ondersteunt de impulscontrole (inhibitie) omdat de kinderen moeten wachten op hun beurt en moeten stoppen met praten wanneer de juf een teken geeft. Daarnaast moeten de kinderen actief hun geheugen gebruiken omdat ze aan het eind moeten vertellen wat de ander hen vertelde. Zou Sanne zich ervan bewust zijn dat zij de executieve functies van de kinderen ondersteunt?
van de volgende definitie: ‘Het begrip “executieve functies” is een verzamelterm voor denkprocessen (oftewel functies) die belangrijk zijn voor het uitvoeren (de executie) van sociaal en doelgericht gedrag. Executieve functies omvatten het vermogen om: • Weerstand te bieden aan impulsen; • Efficiënt plannen te maken; • Om te gaan met verandering; • Actief je geheugen te gebruiken; • Inzicht te hebben in je eigen gedrag en houding; • Effectief om te gaan met emoties.’ De ontwikkeling van de executieve functies begint bij baby’s al rond de leeftijd van zes maanden en ontwikkelt zich door tot het einde van de puberteit. Het is een aangeboren vermogen dat door stimulans tot ontwikkeling komt. Ieder mens lijkt in aanleg te beschikken over wat sterkere en minder sterke executieve functies. Voor een deel is dit erfelijk en biologisch bepaald, maar de omgeving heeft er ook invloed op. De neurale verbindingen in de hersenen worden door oefening en stimulans steeds sterker: neurale verbindingen die worden gebruikt, blijven bewaard, terwijl andere die niet worden aangewend, verloren gaan (Dawson & Guare, 2010). Bij kleuters is de ontwikkeling van de executieve functies nog volop in ontwikkeling en leerkracht Sanne uit het praktijkvoorbeeld ondersteunt de ontwikkeling van de executieve functies op veel verschillende manieren. Enerzijds door structuur te bieden, te werken met vaste routines, anderzijds door kinderen te laten spelen.
Wat zijn executieve functies? Om in het dagelijks leven goed te functioneren, moeten kinderen in staat zijn om hun gedrag te sturen. Drie hoofdzaken die een rol spelen bij executieve functies zijn het onderdrukken van impulsen (inhibitie), werkgeheugen en cognitieve flexibiliteit. Smidts en Huizinga (2011) gaan uit
Van onbewust naar bewust bekwaam In kleuterklassen wordt door veel leerkrachten gebruik gemaakt van een planbord, dagritmekaarten, een kleurenklok en een stoplicht. Door dit soort hulpmiddelen te gebruiken ondersteun je de inhibitie, het plannen, het omgaan met veranderingen en het geheugen. Niet alle leerkrachten
• Femke van den Heuvel
Als leerkracht ondersteun je door de dag heen de ontwikkeling van executieve functies. Ongemerkt leer je kinderen weerstand te bieden aan impulsen, hun werkgeheugen actief te gebruiken en flexibel om te gaan met veranderingen. In een kleuterklas doen zich dagelijks verschillende situaties voor waarin jonge kinderen deze vaardigheden ‘oefenen’. Maar over welke vaardigheden hebben we het dan en welke activiteiten doen hierop een beroep?
Verwacht in HJK Hechtingsproblematiek
HJK (De wereld van het jonge kind) bestaat al ruim 40 jaar en is het bekendste vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. HJK biedt actuele en betrouwbare vakinformatie en maakt daarbij een koppeling tussen theorie en praktijk.
© Erno Mijland
De hechtingsrelatie tussen kind en ouder is een van de belangrijkste relaties in het leven. Hoe herken je hechtingsproblematiek in de klas en wat kan je als leerkracht doen ter ondersteuning?
Meertaligheid
Kinderen die meertalig onderwijs krijgen, presteren niet alleen beter in de andere taal, maar ook op cognitieve taken. Het Bossche ‘Early English Programme’ onder de loep.
Niets missen?
© Isabel Nabuurs Fotografie
Taalstimulering tijdens VVE
Als leerkracht op locaties voor VVE krijg je vaak te maken met absolute beginners in het Nederlands. Hoe kom je met deze kinderen vlot tot communicatie? En hoe belangrijk is spel daarbij?
Neem dan nu een combiabonnement op HJK én JSW en betaal slechts € 117,50 per jaar!
Opvoeden en regels stellen
‘De omgang met kinderen is zwaarder geworden.’ Is een kleuter in 2015 echt anders dan eentje in 1995, 1975 of 1955? Columnist Aleid Truijens gelooft daar niks van. Lees in Donderstenen haar betoog over opvoeden en regels stellen.
Proefabonnement HJK Ook leuk voor thuis! Vakblad voo en onde r ontwikkeli ng rwijs aa n jonge , opvoeding kinderen Vakblad voor ontwik en onderw kel ijs aan jon ing, opvoeding ge kinder en Vakblad voor ontwik keling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen
Spe óók len: groe in p 3!
3x HJK magazine,
de online versie én toegang tot het digitale archief
voor €10,-*
Samen ve
rhalen veLrt eln ledn ere spelen
Abonnement stopt automatisch!
Werken met De groep 3 kind ineren zet va=n sampr Betrek ouders bij
2 nummers gratis!
in
enw enSte erk onb oe epen e leke spelcont o n in exten vergang van gr oep 2 na het ar
3 tegeng Wet aan en van Sp hap en elsc en te chten pes nologiisetaal leren in de terklas Nrkl . 8eu - Ja argang Rekenontwik 42 – ap kel ril 2015 ww w.hing jk-o : besefNr. 9 van-hoe Jaarg vee an lheden nline. g 42 – me
i 2015
www.hjk-
HJK15_HR
Nr. 10 - Jaargang XXXXXX
XX_TDS_N
nl
online.nl
42 – juni 2015 R8_2015.i
ndd 1
www.hjk-online. nl
HJK15_HR1
5042101_TD
S_NR9 2015.i
ndd 1
01-04-15
HJK 10.indd 1
* De vermelde abonnementsprijzen zijn geldig t/m augustus 2016
30-04-15
28-05-15 16:33
Meer weten? Ga naar www.hjk-online.nl of bel 088-2266691 34
HJK oktober 2015
15:44
14:48