HJK juni 2016

Page 1

Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen

In gesprek met ouders over

kleuterverlenging Mindmappen

met kleuters: wat levert het op? Van Minecraft tot

mediaopvoeding Nr. 10 - Jaargang 43 – juni 2016

www.hjk-online.nl


ouders

Betrek ouders bij het keuzeproces

Kleuterverlenging Tijdens het congres ‘Het jonge kind op het juiste spoor’ op 6 april jl. werd een debat gevoerd over kleuterverlenging en versnellen. Veel leerkrachten uitten hun zorgen over kleuters die nog over onvoldoende schoolse vaardigheden beschikken om naar groep 3 gaan. Maar ook ouders maken zich regelmatig zorgen over de ontwikkeling van hun kind. Hoe zorg je voor een goed gesprek met ouders over kleuterverlenging? En hoe betrek je hen bij het keuzeproces?

Aafke Bouwman en Peter de Vries zijn beiden consultant bij CPS en houden zich respectievelijk bezig met het jonge kind en met ouderbetrokkenheid op school (www.cps.nl)

Joost speelt nog zo graag, het liefst kiest hij de bouwhoek. Miriam is na enkele minuten in de kring afgehaakt, ze kan zich maar kort op het onderwerp concentreren. Abdel spreekt nog weinig Nederlands, hoe zal dat gaan als hij actief met de leesmethode werkt? Is een extra jaar in de kleutergroep voor deze kleuters een betere keuze dan doorstromen naar groep 3? Veel leerkrachten van groep 2 gaan ieder voorjaar in dialoog met ouders die zich, net als de leerkracht, afvragen in welke groep hun kind het volgende schooljaar het beste thuis is.

Twijfel over doorstromen Als leerkracht heb je de kleuters vaak twee jaar begeleid en zie je hoe zij zich op hun eigen wijze ontwikkelen. Daarom kun je soms ook twijfelen of doorgaan naar groep 3 wel een passende stap is. Uit de reacties op het congres ‘Het jonge kind op het juiste spoor’ bleek dat kleuterverlenging soms noodgedwongen wordt ingezet, omdat het leerstofjaarklassensysteem weinig mogelijkheden kent om tussentijds doorstromen naar groep 3 mogelijk te maken. Een ander veel gehoord argument voor kleuterverlenging is de aanname dat een extra investering in de kleuterperiode zich uitbetaalt in de latere schoolloopbaan. Maar profiteren kleuters daadwerkelijk van kleuterverlenging? Dat vragen zowel leerkrachten als ouders zich vaak af.

Profiteren kleuters van kleuterverlenging? Dat vragen leerkrachten en ouders zich vaak af

Wat is kleuterverlenging? Kleuterverlenging is een item waarover in HJK eerder is gepubliceerd (Van der Heijden, 2009; Smeets, 2009; De Haan et al., 2015). De vragen van leerkrachten en ouders en de grote belangstelling tijdens het debat laten een voortdurende behoefte aan informatie en afstemming zien. De term ‘kleuterverlenging’ wordt op verschillende manieren

4

HJK juni 2016

gebruikt. Zo is het een mooi woord voor wanneer een kind een extra schooljaar bij de kleuters blijft, maar soms betekent het ook een verlengde doorgang van het leer- en ontwikkelingsproces in de kleutergroep. Een kind krijgt kleuterverlenging om verschillende redenen. Het kan bijvoorbeeld nog niet toe zijn aan de cognitieve eisen van groep 3. Ook werkhouding kan een punt van zorg zijn; het kind speelt nog erg graag of motorische, emotionele en sociale vaardigheden zijn nog onvoldoende ‘gerijpt’. Verder wordt kleuterverlenging als bestrijding van (taal)achterstanden gebruikt. Een voorbeeld is de schakelklas of intensieve taalklas, waarin de Nederlandse taal versterkt wordt.

Weinig voordeel van een extra jaar Uit onderzoek van Driessen et al. (2014) blijkt dat gemiddeld 10 procent van de leerlingen die 6 jaar worden voor kleuterverlenging in aanmerking komen, met name als zij jarig zijn in de maanden oktober tot en met december. Jongens (11,5 procent) komen iets eerder in aanmerking dan meisjes (9,5 procent). Dit verschil kan worden verklaard, doordat de hersenontwikkeling van jongens gemiddeld trager verloopt dan bij meisjes (Jolles, 2010). Hoewel kleuterverlenging regelmatig wordt ingezet, blijkt dat kinderen er weinig cognitief profijt van hebben (Driessen & Van der Veen, 2014). Een extra jaar geeft kleuters tijdelijk een voordeel op de cognitieve vaardigheden en werkhouding, maar op lange termijn verdwijnt dit effect. Naarmate de leerjaren vorderen, doen kleuterverlengers het minder goed dan vergelijkbare zwak presterende klasgenootjes die wel normaal zijn doorgestroomd. In groep 4 scoren kleuterverlengers op de taal- en rekentoetsen nog iets hoger, maar in groep 6 en 8 behalen deze leerlingen gemiddeld scores die ze ook zonder het extra verlengingsjaar gehaald zouden hebben. Er zijn ook leerlingen die al aan het einde van groep 3 vanwege een trage ontwikkeling geen voordeel meer hebben van de kleuterverlenging (Roeleveld & Van der Veen, 2007). Uit onderzoek van Goos et al. (2013) blijkt


De kinderen op de foto’s hebben geen relatie tot de inhoud van het artikel • Femke van den Heuvel

Een argument voor kleuterverlenging is de aanname dat een extra investering in de kleuterperiode zich in de latere schoolloopbaan zal uitbetalen

eveneens dat het tijdelijke cognitieve voordeel snel verdwijnt en dat er geen effect is op het psychosociaal vlak. Kinderen die in groep 2 bleven, scoorden negatiever op sociaal-emotionele ontwikkeling. Volgens deze onderzoekers veronderstellen leerkrachten ten onrechte dat een extra jaar cognitief en sociaal-emotioneel ‘rijpen’ bijdraagt aan het leren en ontwikkelen van deze kinderen. Hoewel kleuterverlenging regelmatig wordt ingezet, blijkt uit deze onderzoeken dus dat kinderen weinig cognitief profijt hebben van het extra jaar.

Het geeft kleuters tijdelijk een voordeel op de cognitieve vaardigheden en werkhouding, maar op lange termijn verdwijnt dit effect. Toch blijven leerkrachten en ouders worstelen met de vraag wat voor het kind de beste manier is om ononderbroken zijn ontwikkeling te kunnen vervolgen.

In gesprek met de ouders Komt een kind in aanmerking voor kleuterverlenging? Dat is een zaak van de leerkracht, de ouders en het kind. Als leerkracht kun je onderzoeken hoe een kleuter zich voelt in de

>>

HJK juni 2016

5


• Tom van Limpt

natuur & techniek

Omgaan met angstgevoelens voor enge dieren

Bang voor spinnen Elk mens heeft een voorkeur voor of afkeer van bepaalde dieren, zoals iedereen ook z’n voorkeur heeft voor andere mensen, dingen en gebeurtenissen. Kinderen kunnen een hekel hebben aan bepaalde diersoorten of diergroepen, vaak in de vorm van onberedeneerde angstgevoelens als ze met deze dieren geconfronteerd worden. Als leerkracht kun je een bijdrage leveren aan een gezonde omgang met deze dieren. Bijvoorbeeld door nuchter om te gaan met de reële risico’s en het verminderen van angstgevoelens voor dieren, zoals spinnen.

Kees Both is pedagoog en actief in de netwerken ‘Groene pedagogiek’ en ‘Springzaad, meer ruimte voor natuur en kinderen’ Een eerdere versie van dit artikel, ‘Over angst voor spinnen en andere griezels’, is verschenen in De Grabbelton (1983)

S

tel je eens voor dat je als leerkracht met het thema ‘Kleine dieren’ aan de slag wil gaan door ze te (laten) vangen in bomen of in de grond. Later in de klas worden deze beschreven naar uiterlijk en gedrag. Daarbij kunnen deze beestjes ontsnappen, waardoor een emotionele situatie kan ontstaan. Kinderen durven de dieren niet op te pakken, andere kinderen zijn nog banger en vertonen vluchtgedrag en de leerkracht is ook niet zo’n held. Dit alles is voor veel leerkrachten een hindernis om eraan te beginnen: hoe houd je het in de hand? Maar misschien moet en kan natuuronderwijs juist een bijdrage leveren aan het verminderen – of zelfs verdwijnen – van deze angst. En als dat zo is, hoe doe je dat dan? Hoe ga je met deze angst om?

Angst als emotie Angst is ‘bang zijn’ en dat is weer een patroon van allerlei lichamelijke en psychische reacties: weg willen lopen of van je afslaan, een bonzend hart, een verhoogde bloeddruk, transpireren, verhoogde spierspanning en andere lichamelijke reacties, die gepaard gaan met negatieve, onplezierige gevoelens en emoties. Dat kan in verschillende gradaties, van lichte gevoelens van afkeer tot hevige emoties, waarbij mensen totaal ontregeld kunnen raken en dwangmatig gaan handelen. Een ander begrip dat verbonden is met ‘bang zijn’, is ‘vrees’ – in het Engels ‘fear’, in onderscheid van ‘anxiety’ (Kagan, 2010). ‘Vrees’ heeft betrekking op meer specifieke gevoelens en emoties: je vreest bepaalde, duidelijk aan te wijzen en te benoemen voorwerpen en verschijnselen: snel bewegende voertuigen, slangen, spinnen, et cetera. Angst en vrees vormen in veel gevallen ook een positieve stimulans voor de ontwikkeling van mensen: je eigen grenzen leren kennen en proberen te

Angst en vrees vormen vaak een positieve stimulans om je grenzen te verleggen

10

HJK juni 2016

verleggen door je angst en vrees te overwinnen. En dan is er nog ‘een hekel hebben aan’. Dit heeft te maken met afkeer, walging, afschuw en is te beschouwen als een milde vorm van haat. En haat is uit op vernietiging van het object van de haat. Een hekel hebben aan spinnen en andere enge beesten kan ervaren worden als een mengeling van vrees en een milde vorm van haat. Waar komen die angst, die vrees en een hekel hebben aan vandaan? Enig inzicht in factoren die daarop van invloed zijn, is belangrijk voor een goede aanpak van deze problematiek in het onderwijs. Waarbij de doelen zijn: een ‘gezonde verhouding’ tot spinnen en andere griezels en daarmee de emotionele ontwikkeling van de kinderen (Kellert, 1997; Wilson, 2012).

Ontstaan spinnenangst Op de vraag hoe spinnenangst ontstaat, is geen eenduidig antwoord mogelijk. Dat geldt overigens voor alle ‘soorten’ angst en vrees. Over het ontstaan daarvan bestaan allerlei theorieën (Kagan, 2010; Kellert, 1997). De belangrijkste daarvan zijn: angst en vrees zijn erfelijk bepaald,


Het maken van een werkje, zoals een spinnenweb, kan doorwerken in het opbouwen van een neutrale houding tegenover spinnen

angst en vrees zijn aangeleerd en angst en vrees worden veroorzaakt doordat een ding of verschijnsel dat we waarnemen niet past in het beeld van de ‘normale’ werkelijkheid dat we inmiddels gevormd hebben: het is vreemd en daardoor angstaanjagend.

Spontane afweerreacties Wat doe je als je gekriebel op je arm voelt en er blijkbaar een klein diertje op je huid zit? Je reageert er waarschijnlijk op door het beestje te slaan. Op dezelfde manier reageer je mogelijk instinctief afwerend op een slijmerig dier, zoals een regenworm. Zou dit aangeboren gedrag zijn, uit een aangeboren afweer tegen bijvoorbeeld zieke medemensen of dieren? Zulke spontane afweerreacties zijn in principe – en van oorsprong – zeer functioneel in verband met de veiligheid van het individu en het voortbestaan van de soort. Het is waarschijnlijk dat hetzelfde geldt voor spinnen en slangen. En ook voor andere dieren die onverwachts tevoorschijn komen, bijvoorbeeld huismuizen. Elk dier dat onverwachts tevoorschijn komt (en dat gebeurt

bij spinnen nogal eens als ze uit donkere hoeken tevoorschijn komen), is een potentieel gevaar en vrees is een anticiperende reactie op dat potentiële gevaar. Bij spinnen (en slangen) is er waarschijnlijk nog meer aan de hand. Je weet dat in ons land geen gevaarlijke spinnensoorten voorkomen en maar enkele gevaarlijke soorten slangen leven. Maar toch blijf je in beginsel op deze dieren reageren alsof ze wel gevaarlijk zijn. Dat zou wel eens een rest kunnen zijn uit oeroude tijden, toen de mensen hoofdzakelijk nog in streken leefden waar wel veel gevaarlijke spinnen en slangen en andere gevaarlijke beesten voorkwamen, zoals in de tropen en subtropen (Kellert, 1997; Clayton & Opotov, 2003). Een hekel hebben aan spinnen hangt ook vaak samen met esthetische oordelen: ze zijn lelijk, die lange poten aan dat kleine lijf, die beharing (bij sommige soorten), je ziet geen kop, et cetera. Natuurfilms op de televisie met sterk uitvergrote beelden kun>> nen die negatieve reacties versterken. Dat HJK juni 2016

11


kunst & cultuur

Een theatrale rondleiding in het Rijksmuseum

Het is woensdagochtend. Terwijl ik het Museumplein oploop, zie ik ze al lopen. Een prachtige, kleurrijke stoet kleuters met zelfgemaakte rode, roze, blauwe, gele en oranje pruiken op. Het kan niet missen: zij zijn onderweg naar het Rijksmuseum om Ali te helpen! Denise Bontje is redactielid van HJK en procesbegeleider en trainer bij Sardes

• Foto’s: Nadine Maas

Help! De muziek is zoek!

De kinderen worden meegenomen in het verhaal, waardoor ze en passant veel meekrijgen van wat er speelt in kunst en musea

K

leuters en het Rijksmuseum: een wonderlijke combinatie misschien? Niet voor het Rijksmuseum, dat is juist blij om kinderen op jonge leeftijd kennis te kunnen laten maken met (het kijken naar) kunst. Begeleid museumbezoek is waardevol, omdat kinderen dan op een speelse manier kennismaken met kunst. Yvonne Kuhfus is maker van het kleuterprogramma in het Rijksmuseum: ‘Kinderen worden op verschillende Achtergrond ‘Help! De muziek is zoek’ Yvonne Kuhfus schreef en regisseerde de kleutervoorstelling ‘Help! De muziek is zoek’. Ze is gespecialiseerd in theatrale rondleidingen voor kinderen en families en wordt al veertien jaar ingehuurd voor verschillende theaterproducties in het Rijksmuseum, het Van Gogh Museum en het Singer Museum. Ditmaal vroeg het Rijksmuseum aan Kuhfus om voor kleuters een theatervoorstelling ‘tussen de kunstwerken’ te maken, waarmee hun eerste bezoek aan het museum zo leuk en leerzaam mogelijk wordt. Als maker moet je dan vooral rekening houden met de afdelingen binnen het museum,

manieren geprikkeld om op een andere manier naar een kunstwerk te kijken. We zetten theater in als middel om hen iets te leren door het te ervaren, en dat werkt goed. Kinderen worden zo meegenomen in het verhaal, waar ze en passant een hoop meekrijgen van wat er speelt in kunst en musea. Dat is fantastisch en zeer effectief.’ In het kader hieronder lees je meer over de achtergrond >> van haar kleuterprogramma. zoals beveiliging, collectie en dergelijke. Zijn alle stukken aanwezig of kunnen ze opeens uitgeleend worden? Mag dit qua veiligheidsredenen? Enzovoorts. Uiteindelijk is de voorstelling gesitueerd in de 18e eeuw, omdat deze afdeling zich qua ruimte, diversiteit en het relatief lage bezoekersaantal het beste hiervoor leent. Het bijbehorende lesmateriaal is in nauw contact met de afdeling Publiek & Educatie ontwikkeld. Kuhfus maakte met twee collega’s het stopmotionfilmpje (zie ‘Kijk verder’ op p. 19). Ook het idee van de pruiken in diverse kleuren komt bij haar vandaan. De rest van het lesmateriaal komt van de afdeling Publiek & Educatie.

HJK juni 2016

17


Tijdens een begeleid museumbezoek maken kinderen op een speelse manier kennis met kunst en dat roept verwondering op

Voorwaarden voor cultuureducatie In een themanummer van HJK in 2012 stond cultuureducatie centraal. Dr. Karin Hoogeveen, destijds lector kunsteducatie aan de HKU, schreef toen in haar artikel: ‘Basisscholen hebben een belangrijke taak om jonge kinderen, die aan het begin van hun culturele loopbaan staan, kennis te laten maken met de wondere wereld van kunst en cultuur. Cultuureducatie biedt de mogelijkheid om esthetiek over te brengen, kinderen te laten verwonderen en te prikkelen’ (Hoogeveen, 2012). Volgens Hoogeveen moet cultuureducatie voldoen aan drie belangrijke voorwaarden: het moet Voorbereiding op het museumbezoek in de klas Ter voorbereiding op hun eerste museumbezoek heeft juf Lonneke met de kinderen gesproken over het museum: wat is dat nu eigenlijk? Ook de afdeling Publiek & Educatie van het Rijksmuseum biedt veel suggesties voor lesactiviteiten bij het museumbezoek. De kinderen hebben bijvoorbeeld in de klas gekeken naar het stop-motionfilmpje dat bij de rondleiding hoort (de link naar het stop-motionfilmpje vind je bij ‘Kijk verder’ op p. 19). Daarom weten ze wie Ali is en hebben ze al gezien wat er in het museum is voorgevallen. Ook hebben ze prachtige pruiken gemaakt in verschillende kleuren. Lesmateriaal vind je op de website van het Rijksmuseum: www.rijksmuseum.nl/nl/met-kinderen-klas-of-groep/ primair-onderwijs/help-de-muziek-is-zoek

18

HJK juni 2016

aansluiten bij de leefwereld en ervaringen van kinderen, en ook bij de professionele kunst; kinderen moeten betekenisvolle ervaringen kunnen opdoen. Tot slot is het belangrijk dat cultuureducatie onderdeel wordt van het onderwijsprogramma: het is niet alleen een taak van het onderwijs, maar ook van culturele instellingen, zoals musea.

Voor het eerst in het Rijksmuseum Het Rijksmuseum heeft verschillende rondleidingen ontwikkeld voor leerlingen van kleuterleeftijd tot en met het hoger onderwijs. Jaarlijks verwelkomen ze in het museum meer dan 140.000 leerlingen. Dit keer is het de beurt aan 24 kleuters van de Joop Westerweelschool uit Amsterdam. Zij zijn met juf Lonneke en enkele moeders voor het eerst in het Rijksmuseum. Vol verwachting en een beetje gespannen staan ze in de grote hal van het museum. Een enkeling verschuilt zich nog achter haar mama die meegekomen is. Wat gaat er gebeuren? Plotseling komt er een vrouw in een bijzondere, blauwe jurk de hal inlopen. Ze is duidelijk naar iets op zoek. Zodra de kleuters haar in het vizier krijgen, verschijnt er een blik van herkenning op hun gezichten. Deze mevrouw hebben ze eerder gezien … het is Ali Dingendoek, de schoonmaakster van het Rijksmuseum (zie het kader hiernaast)! De kleuters vallen meteen


taal

Effect op begrijpend luisteren en woordenschat

Mindmappen met kleuters Steeds meer leerkrachten gebruiken mindmaps in de klas om kinderen te ondersteunen binnen taalactiviteiten. Maar wat levert het op? Deze vraag wordt beantwoord aan de hand van de resultaten van een kleinschalig onderzoek naar het effect van mindmappen op het begrijpend luisteren en de woordenschat van kleuters.

Marjolein Tuinhout is student Onderwijspedagogiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam en leerkracht en individueel begeleider van rugzakleerlingen op OBS Lorentzschool in Hilversum Chiel van der Veen is promovendus en docent aan de Vrije Universiteit Amsterdam en redactielid van HJK Rianne Hofma is leerkracht op De Vensterschool in Noordwolde en verzorgt workshops Mindmappen met kleuters voor de Kleuteruniversiteit

M

indmappen met kleuters, kan dat? Volgens de kleuterleerkrachten op De Vensterschool in Noordwolde (Friesland) wel. Zij zijn al een aantal jaren bezig met mindmappen in hun klassen. Samen met kinderen maken zij mindmaps bij de boeken die zij in de klas voorlezen. Mindmappen helpt de kinderen om het verhaal te structureren en te begrijpen. Daarnaast worden mindmaps ingezet om de woorden bij het verhaal te ordenen en om nieuwe woorden aan te bieden. Om te beoordelen of de mindmapdidactiek daadwerkelijk effect heeft op de taalvaardigheid van kleuters, is een kleinschalig onderzoek uitgevoerd. Hierbij werd specifiek gekeken of de luistervaardigheid en woordenschat van kinderen verbeteren door het inzetten van mindmaps.

Mindmaps Mindmaps behoren tot de zogenoemde ‘graphic organizers’ (Kim, Vaughn, Wanzek & Wei, 2004). Door middel van lijnen, pijlen en een ruimtelijke ordening kan informatie uit teksten op een overzichtelijke en gestructureerde manier neergezet worden op papier. Zo is in één oogopslag te zien hoe informatie uit een tekst met elkaar in verband staat. Uit onderzoek blijkt dat het visualiseren van informatie door gebruik te maken van graphic organizers, zoals een mindmap, positieve effecten heeft op begrijpend lezen en verhaalbegrip van oudere kinderen (Kim et al., 2004). En hoe zit dat bij kleuters? Hoe ‘lezen’ zij een mindmap? Door bij alle woorden in de mindmaps betekenisvolle

Mindmapgoeroe Tonny Buzan wordt internationaal gezien als de mindmapgoeroe. Naar aanleiding van zijn manier van mindmappen heeft Ed van Uden een praktisch handboek geschreven voor kinderen om zelf aan de slag te gaan met het maken van mindmaps. Het boek Leer mindmappen… voor kids geeft veel praktische voorbeelden om zelf aan de slag te gaan. Deze handreikingen zijn niet alleen relevant voor kinderen, maar ook bruikbaar voor leerkrachten. Meer informatie vind je op: www.vanduurenmedia.nl.

22

HJK juni 2016

afbeeldingen te plaatsen, zijn kleuters al in staat om de mindmap te ‘lezen’. Een mindmap kan zo een hulpmiddel zijn bij het begrijpend luisteren en de uitbreiding van de woordenschat van jonge kinderen.

Mondelinge taalvaardigheden Woordenschat en begrijpend luisteren worden in het onderwijs gerekend tot de mondelinge taalvaardigheid. Goede mondelinge taalvaardigheid is niet alleen belangrijk om deel te kunnen nemen aan de maatschappij, maar draagt bijvoorbeeld ook bij aan sociale acceptatie in de klas (Van der Wilt, Van der Veen & Van Kruistum, 2016; Hofma & Van der Veen, 2014). Daarnaast ondersteunt begrijpend luisteren het latere technisch en begrijpend lezen. Het is dus belangrijk om de mondelinge taalvaardigheid van kinderen al van jongs af aan te stimuleren. Mindmaps kunnen hierbij een krachtig hulpmiddel zijn. Onderzoek naar mindmappen Mindmappen met kleuters, wat levert dat op? Om deze vraag te beantwoorden, is een kleinschalig onderzoek uitgevoerd in twee kleutergroepen in Hilversum. Eén kleutergroep ging aan de slag met interactief voorlezen en het gebruik van woordwebs (de vergelijkingsgroep). In de andere groep werd de mindmapdidactiek ingezet (de interventiegroep). Voor aanvang van de interventie werden bij alle kleuters twee tests afgenomen om hun niveau van woordenschat en begrijpend luisteren te meten. Voor het testen van de woordenschat werd gebruikgemaakt van een ‘Thematic Vocabulary Assessment Test’ (TVAT), een thematische woordenschattoets (AdanDirks, 2012). Begrijpend luisteren werd gemeten met het onderdeel kritisch luisteren van de Cito Taal voor Kleuters. Beide kleuterklassen werkten vanuit een eigen thema in de periode van het onderzoek. In de interventiegroep was het thema ‘Een heel jaar rond’. Aansluitend bij het thema werd drie keer het prentenboek Het wolkje dat niet wachten wou voorgelezen. Iedere keer dat het boek werd


• Foto’s: Rianne Hofma

Door bij alle woorden in een mindmap betekenisvolle afbeeldingen te plaatsen, zijn kleuters in staat om de mindmap te ‘lezen’

voorgelezen, stond één vraag centraal: ‘Over wie gaat het verhaal?’, ‘Waar speelt het zich af?’ en ‘Wat is het probleem en hoe wordt het opgelost?’ De antwoorden op deze vragen werden samen met de kinderen verwerkt in een mindmap. De mindmap is bij de verteltafel gehangen en werd door de kinderen als hulpmiddel gebruikt bij het naspelen van het verhaal. Naast een mindmap over het verhaal werd samen met de kinderen een mindmap geconstrueerd met woorden die passen bij het thema. Met deze mindmap werd specifiek gewerkt aan de woordenschat van de kinderen. Het maken van deze mindmap werd in drie activiteiten gedaan: 1. De kleuters werden aangemoedigd om in tweetallen actief na te denken over woorden die passen bij het thema. Deze woorden werden door de leerkracht opgeschreven; 2. De woorden die in de eerste activiteit zijn bedacht, werden voorafgaand aan de tweede activiteit door de leerkracht op woordkaartjes geschreven en voorzien van bijpassende afbeeldingen. Elke leerling kreeg een woordkaartje. Op de vloer lagen vier hoepels. Aan de kleuters werd gevraagd om alle woorden op een logische manier te ordenen in de hoepels. Bij het thema ‘Een heel jaar rond’ gaat het onder andere over de vier seizoenen. In de eerste hoepel leggen de kinderen alle woorden die horen bij de zomer, in de twee hoepel de woorden die passen bij de herfst, enzovoort. De

leerkracht stelt vragen en daagt de kinderen uit hun denkproces te verwoorden; 3. Voorafgaand aan de derde activiteit heeft de leerkracht een mindmap gemaakt met daarop de themawoorden die de kinderen in de eerste activiteit hebben bedacht. De mindmap werd met de kleuters besproken en in de klas op een zichtbare plek opgehangen. Na de interventieperiode werden dezelfde twee tests nogmaals afgenomen bij alle kleuters, om zodoende de vooruitgang in het woordenschatniveau en het niveau van begrijpend luisteren te meten. In de vergelijkingsgroep werd gewerkt vanuit het thema ‘Museum’. De leerkracht leest het prentenboek De museumkip drie keer voor en stelt voor, tijdens en na het verhaal verschillende vragen aan de kinderen. Voorbeelden van die vragen zijn: ‘Als jullie naar de voorkant van het boek kijken, waar denken jullie dan dat het verhaal over gaat?’ en ‘Hoe denken jullie dat de Tho en opa naar het museum gaan?’ In drie verschillende activiteiten werden woordwebs gemaakt met daarop woorden die centraal stonden in het prentenboek. De woordwebs werden bij de verteltafel gehangen om de kinderen te ondersteunen bij het naspelen van het verhaal. Als afsluiting van de interventie werden alle kinderen nogmaals getest om hun vooruitgang in woordenschat en begrij>> pend luisteren te meten. HJK juni 2016

23


ict & media

Digitaal mediagebruik van jonge kinderen

Van Minecraft tot mediaopvoeding Belemmeren of bevorderen digitale media de ontwikkeling van kinderen? Daar is nog weinig over bekend. Toch kun je als leerkracht veel leren van de verschillende manieren waarop ouders omgaan met het digitale mediagebruik van jonge kinderen.

© Mojang

Claudia van Kruistum werkt als docent en onderzoeker Onderwijspedagogiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam

Minecraft stimuleert kinderen om hun fantasie te gebruiken

Ivan is 6 jaar en houdt van spellen, zowel echte als virtuele. Van opa leert hij dammen en van YouTube-ster Enzo Knol leert hij Minecraft spelen. Op een dag vertelt hij mij, zijn moeder, dat hij via het kanaal van Enzo Knol 300 filmpjes over Minecraft heeft gevonden en dat hij inmiddels bij filmpje 34 is. Ik vraag mijzelf af of ik ervan moet schrikken hoeveel tijd hij klaarblijkelijk achter YouTube doorbrengt – elk filmpje duurt minstens een kwartier. Maar net als bij veel ouders overheerst bij mij het gevoel dat dit zijn ontwikkeling ten goede komt. Het stimuleert bijvoorbeeld zijn fantasie en er is doorzettingsvermogen voor nodig.

Belemmerend of bevorderend? Uit onderzoek van Mediawijzer.net (2016) blijkt dat het merendeel van de ouders van mening is dat digitale media bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen. Toch is er reden voor scepsis. Diverse deskundigen beweren dat zeker heel jonge kinderen beter af zijn als ze zo weinig mogelijk tijd achter schermen doorbrengen en zoveel mogelijk interactie hebben met de fysieke wereld en met andere mensen. Zij wijzen erop dat apps die aangeprezen worden als educatief dat meestal niet zijn. In ieder geval niet voor de allerjongsten, want die zijn cognitief nog niet klaar voor schools leren. Mediawijzer.net (2014) publiceerde hierover het volgende: ‘Elke claim dat beeldschermmedia op deze leeftijd het schoolse leren stimuleren of ondersteunen, is dus voorbarig, niet wenselijk en moet met grote argwaan worden benaderd.’ Hier valt het een en ander op af te dingen. In feite is dus heel weinig bekend over in hoeverre digitale media de ontwikkeling van kinderen belemmeren of juist bevorderen.

Leerkrachten hebben er baat bij om te weten welke mediastrategieën ouders hanteren

28

HJK juni 2016

Voor oude media is dat wel anders. Er zijn bijvoorbeeld veel onderzoeken gedaan, waaruit naar voren komt dat voorlezen belangrijk is voor de taalontwikkeling. Het advies vanuit scholen en bibliotheken is dan ook eenduidig. Bovendien krijgen ouders en leerkrachten strategieën aangereikt om meer te halen uit het voorlezen. Het ontwikkelen van richtlijnen omtrent digitaal mediagebruik staat daarentegen nog in de kinderschoenen. Er is vooral weinig onderzoek gedaan naar jonge kinderen (en hun mediagebruik), die sinds de opkomst van tablets een relatief nieuwe doelgroep vormen.

Kwalitatief onderzoek Vanwege het gebrek aan onderzoek naar jonge kinderen en digitale media is de Europese Commissie in 2014 een kwalitatieve studie gestart naar kinderen jonger dan 8 jaar. Kwalitatief onderzoek is juist in dit stadium belangrijk, omdat er nog weinig bekend is. Het stelt ons in staat om ideeën te genereren die vervolgens in grootschalige studies getoetst kunnen worden. Vorig jaar heeft Nederland voor het eerst meegedaan aan dit onderzoek. In september en oktober 2015 zijn 10 Nederlandse gezinnen met een kind in de leeftijd van 6 of 7 jaar (gewoonlijk groep 4) thuis bezocht. Diverse gezinsleden werden geïnterviewd, samen en apart, en het digitale mediagebruik van kinderen werd geobserveerd. Deze thuisbezoeken leveren een rijk beeld op van wat kinderen zoal met digitale media doen, hoe diverse gezinsleden tegen digitale media aankijken en op welke manier ouders het gebruik beperken of juist stimuleren. Hoe grijpen ouders met sterk uiteenlopende achtergronden (jong/ oud, autochtoon/allochtoon, laagopgeleid/ hoogopgeleid, stads/dorps) in het digitale mediagebruik van jonge kinderen in? Inzicht hierin is niet alleen nuttig voor andere ouders die graag meer te weten willen komen over de manier waarop ze met het digitale mediagebruik van hun jonge kind om zouden kunnen gaan.


• Wilbert van Woensel

Door bepaald gebruik te stimuleren, kun je het leerpotentieel van digitale media benutten

Leerkrachten hebben er ook baat bij om te weten welke uiteenlopende strategieën ouders hanteren. Zij kunnen deze strategieën bijvoorbeeld overnemen of juist proberen bij te sturen door middel van voorlichtingsbijeenkomsten en ouderbetrokkenheidsprojecten.

Mediaopvoeding Vrijwel alle ouders uit de kwalitatieve studie – de namen die in dit artikel genoemd worden, zijn fictief – zien zowel positieve als negatieve kanten aan digitale media: deze media zijn leuk en noodzakelijk voor kinderen, maar ook verslavend en afleidend. Het sentiment dat echter onder ouders overheerst, is dat digitale media leerzaam zijn en dat kinderen baat hebben bij het verwerven van kennis en vaardigheden die zij op school en later in hun leven nodig hebben. Vader Philip vertelt bijvoorbeeld over die keer dat zijn dochter Felicia (7 jaar) haar favoriete liedje wilde opzoeken: Space. Ze moest toen zelf bedenken hoe je het woord spelt en of het een Engels of Nederlands woord is. Zo’n activiteit is volgens hem leerzaam en uitdagend. Zie het kader ‘Leren zoeken op YouTube’ hiernaast voor een andere manier waarop ouders hun kind zoekvaardigheden bijbrengen. Hoewel er consensus bestaat over het leerzame aspect van digitale media, zijn er ook verschillen tussen

ouders in de manier waarop ze tegen het digitale mediagebruik van hun kinderen aankijken en hoe ze daar vervolgens mee omgaan. We hebben grofweg drie typen mediaopvoedstijlen gezien onder ouders. Deze stijlen vertegenwoordigen drie typen meningen die ouders hebben over digitale media en moeten gezien worden als verschillen in nadruk die zij leggen op bepaalde waarden in hun mediaopvoeding. Die waarden zijn: vrijheid, bescherming en balans.

>>

Leren zoeken op YouTube Vader en moeder Van der Horst hebben een fraaie anekdote over de manier waarop zij hun dochter Lisa (6 jaar) wapenen tegen indrukwekkende beelden op YouTube: ‘Lisa had op een gegeven moment YouTube op de iPad ontdekt en ze was geïnteresseerd in ‘zwanger zijn’. Dat kon ze ook schrijven en dus ging ze op YouTube ‘zwanger’ intikken. Dan krijg je dus ook grafische filmpjes van bevallingen te zien. Op een gegeven moment was het wel heel stil boven. En als ze meteen de iPad wegdoet, dan weet je: dat is niet goed. En dan kijken we wat het laatste is wat ze heeft bekeken. Toen hebben we uitgelegd dat als ze dingen wil weten over zwanger zijn, ze dat aan ons kan vragen. Dan vertellen we dat het Klokhuis bijvoorbeeld een goede bron is en dat het niet slim is van haar om zelf op YouTube dingen in te tikken. Dat kan tot nare filmpjes leiden. Dus als ze nu iets zoekt op YouTube, dan zet ze erbij ‘Klokhuis’.’ Zie ook het kader ‘Zo stimuleer je digitaal mediagebruik’ op p. 30.

HJK juni 2016

29


Wil je op de hoogte blijven van de ontwikkelingen rondom het jonge kind? Neem nu een abonnement op HJK

Wil je niets missen, neem dan een abonnement op HJK én JSW en betaal slechts €117,50 per jaar

Ontvang 10 x HJK HJK lezen op tablet en pc via Schooltas

Krijg toegang tot het digitaal archief

Studenten ontvangen

40% korting

Samen voor €75,- per jaar Meer weten? Ga naar www.hjk-online.nl of bel 088-2266691


© Bereslim

Verwacht in HJK Leergedrag ontwikkelen

Rekenvaardigheden zijn voordat kinderen naar groep 3 gaan al in ontwikkeling. Kinderen ontwikkelen leergedrag door te oefenen met het oplossen van problemen. Het digitale programma Samenslim bestaat uit rekenspellen, waarmee de ontwikkeling van goed leergedrag kan worden gestimuleerd.

HJK (De wereld van het jonge kind) bestaat al ruim 40 jaar en is het bekendste vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. HJK biedt actuele en betrouwbare vakinformatie en maakt daarbij een koppeling tussen theorie en praktijk.

Aan de slag! vernieuwd

De rubriek Aan de slag! krijgt in het nieuwe schooljaar een nieuw format! Naast het boek zullen andere bronnen centraal staan die aansluiten op een thema, zoals een gedicht, schilderij, muziekstuk of video.

Niets missen? Neem dan een combi-abonnement op HJK én JSW en betaal slechts € 117,50. www.hjk-online.nl/abonneren

© Annoek Snip

Gevoelens verwoorden

In het onderwijs groeit de aandacht voor de nauwe relatie tussen woordenschatontwikkeling en de cognitieve ontwikkeling: kennisopbouw en leren in het algemeen. Woordenschat komt niet alleen aan bod bij taal, maar bij alle onderwijsleeractiviteiten. Hoe leren kinderen hun gevoelens te verwoorden?

Proefabonnement HJK Ook leuk voor thuis! Vakblad voo en onde r ontwikkeli ng rwijs aa n jonge , opvoeding kinderen Vakblad voor ontwik en onderw kel ijs aan jon ing, opvoeding ge kinder en Vakblad voor ontwik keling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen

Spe óók len: groe in p 3!

3x HJK magazine,

de online versie én toegang tot het digitale archief

voor €10,-*

Samen ve

rhalen veLrt eln ledn ere spelen

Abonnement stopt automatisch!

Werken met De groep 3 kind ineren zet va=n sampr Betrek ouders bij

2 nummers gratis!

in

enw enSte erk onb oe epen e leke spelcont o n in exten vergang van gr oep 2 na het ar

3 tegeng Wet aan en van Sp hap en elsc en te chten pes nologiisetaal leren in de terklas Nrkl . 8eu - Ja argang Rekenontwik 42 – ap kel ril 2015 ww w.hing jk-o : besefNr. 9 van-hoe Jaarg vee an lheden nline. g 42 – me

i 2015

www.hjk-

HJK15_HR

Nr. 10 - Jaargang XXXXXX

XX_TDS_N

nl

online.nl

42 – juni 2015 R8_2015.i

ndd 1

www.hjk-online. nl

HJK15_HR1

5042101_TD

S_NR9 2015.i

ndd 1

01-04-15

HJK 10.indd 1

* De vermelde abonnementsprijzen zijn geldig t/m augustus 2016

30-04-15

28-05-15 16:33

Meer weten? Ga naar www.hjk-online.nl of bel 088-2266691 34

HJK juni 2016

15:44

14:48


roep 1-4

ls voor g e g n E e d o h t e ale lesm

DĂŠ digit

g Native speakin co-teachers via het digibord 6 5 1

2

3

4

Vraag een gratis p o n a a ie t n e ic  e pro sy.nu a e t i e k a .t w w w

7

8

7


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.