HJK maart 2016

Page 1

Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen

Sociale relaties tussen kleuters Hoe werk je

opbrengstgericht vanuit spel? VVE: valse start

wegwerken

Nr. 7 - Jaargang 43 – maart 2016

www.hjk-online.nl


sociaal-emotioneel

Sociometrisch onderzoek uitvoeren

Sociale relaties tussen kleuters Welke kinderen liggen goed in de groep? Wie speelt met wie? Zijn er ook kinderen die buiten de groep vallen of die misschien wat minder opvallen? Kortom: hoe zit het met de relaties tussen jonge kinderen in de kleuterklas? Sociometrisch onderzoek is een manier om antwoord te krijgen op dit soort vragen. Hoe kun je zelf een sociometrisch onderzoek uitvoeren?

Femke van der Wilt (f.m.vander.wilt@vu.nl) werkt als juniordocent en tutor aan de Vrije Universiteit Amsterdam Chiel van der Veen is promovendus aan de Vrije Universiteit Amsterdam en redactielid van HJK Claudia van Kruistum werkt als docent en onderzoeker aan de Vrije Universiteit Amsterdam

P

opulariteit, sociale relaties, buitensluiten en groepsprocessen: je kunt er in het onderwijs niet omheen. Als leerkracht ben je een groot deel van de dag bezig met het observeren en het registreren van het gedrag van kinderen en investeer je veel in het pedagogisch klimaat. Het kan echter prettig zijn om de sociale relaties tussen kinderen eens op een andere, meer systematische manier in kaart te brengen.

Het sociometrisch onderzoek Sociometrie is een methode die gebruikt wordt om de sociale structuur van een groep in kaart te brengen. Aan de leerlingen wordt een aantal vragen gesteld om te bepalen welke klasgenootjes zij wel en niet leuk vinden. Dit kunnen vragen zijn als: ‘wie wil je graag op je feestje?’ en ‘met wie werk je niet graag samen?’ Een socio­metrisch onderzoek resulteert in een overzichtelijk beeld van de onderlinge relaties en interacties in de groep. Maar waarom zou je eigenlijk inzicht willen krijgen in de sociale verhoudingen in de groep? Uit onderzoek blijkt dat het voor de ontwikkeling van kinderen belangrijk is dat ze geaccepteerd worden door klasgenootjes. Zo heeft de mate van sociale acceptatie invloed op het psychologisch welzijn van kinderen en hun schoolprestaties (Nærland, 2011). Vanwege het belang van sociale acceptatie hebben we zelf in een recente studie de sociometrische procedure gebruikt om de relatie tussen communicatieve vaardigheden (onder andere beurtwisseling, om informatie vragen en iets herhalen bij onduidelijk­heid) en sociale acceptatie bij kleuters te onderzoeken (Van der Wilt, Van der Veen, Van Kruistum & Van Oers, te perse; Van der Wilt, Van der Veen & Van Kruistum, 2016). In dit artikel worden, op basis van onze ervaringen, aanwijzingen gegeven voor

Als leerkracht ben je veel bezig met het registreren van het gedrag van kinderen

4

HJK maart 2016

de uitvoering van een sociometrisch onderzoek in de kleuterklas. De benodigdheden voor een sociometrisch onderzoek zijn: • kaartjes met plaatjes van etenswaren; • kaartjes met foto’s van alle kinderen uit de groep; • kaartjes met plaatjes van speelgoed; • een sociomatrix.

Algemene aanwijzingen Het sociometrisch onderzoek wordt bij kleuters mondeling en individueel uitgevoerd in een rustige, kindvriendelijke omgeving. Het best is om als leerkracht (of stagiair) schuin tegenover het kind aan een tafeltje te zitten en ervoor te zorgen dat de drie stapels met kaartjes binnen handbereik liggen. Probeer de procedure die in dit artikel in vier stappen staat beschreven zo nauwkeurig mogelijk te volgen. Dat voelt misschien wat onnatuurlijk, maar het is belangrijk om elk kind op dezelfde manier te bevragen, zodat je weet dat verschillen in antwoorden niet voortkomen uit verschillen in manieren van bevragen. Spreek daarnaast op een neutrale toon om de reacties van de kinderen niet te beïnvloeden en zorg ervoor dat alle vragen steeds in een vaste volgorde worden gesteld. De totale procedure duurt ongeveer 10 minuten per kind. Registratie in een sociomatrix Tijdens de sociometrische activiteit wordt het kind gevraagd om drie kinderen te noemen met wie hij of zij graag speelt (positieve nominaties) en drie kinderen te noemen met wie hij of zij niet graag speelt (negatieve nominaties). Deze sociometrische nominaties worden geregistreerd in een sociomatrix. Een sociomatrix is een tabel waarin alle namen van de kinderen uit jouw klas dubbel zijn opgenomen. De namen van de kinderen die klasgenoten nomineren, zijn aan de linkerkant van het schema onder elkaar gezet en de namen van de kinderen die genomineerd worden, zijn


Foto’s: Femke van den Heuvel

Voor de ontwikkeling van kinderen is het belangrijk dat ze geaccepteerd worden door klasgenootjes

Stap 2: Oriënterende activiteit Er wordt gestart met een oriënterende activiteit. Het doel van deze activiteit is om kinderen te laten wennen aan de procedure van het sociometrisch onderzoek. Zo leren ze tijdens deze taak dat er steeds om drie positieve nominaties

Mats

-

Fiene

+

Charlie

Joël

-

Hidde

-

Najim

+

Tarah

Manu

+

Anton

Iris

Anne

Duuk

Stap 1: Introductie Bij een sociometrisch onderzoek wordt gevoelige informatie verzameld, dus het is belangrijk om duidelijk te maken dat het gesprek met jou vertrouwelijk is. Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat je niets aan de andere kinderen zult doorvertellen. Daarnaast is het van belang dat een kind zich op zijn of haar gemak voelt. Kinderen lijken het soms namelijk best lastig te vinden om eerlijk te vertellen wie ze niet zo leuk vinden. Probeer een prettige sfeer te creëren tijdens het gesprek. Leg kort uit waar het gesprekje over zal gaan. Vertel bijvoorbeeld dat je benieuwd bent naar wat het kind allemaal leuk en lekker vindt.

en drie negatieve nominaties wordt gevraagd. De nadruk ligt niet alleen op het positief en negatief nomineren van klasgenootjes, waardoor ze niet >>

Anne

aan de bovenkant van het schema naast elkaar weergegeven (zie figuur 1 hiernaast voor een schematische weergave van een sociomatrix). Bij een positieve nominatie vul je een plusje in het bijbehorende vakje in en bij een negatieve nominatie een minnetje. Aangezien kinderen niet zichzelf kunnen nomineren, is het handig om die vakjes in te kleuren.

Duuk Iris Manu Anton Tarah Najim Hidde Joël Charlie Fiene Mats Figuur 1 – Sociomatrix: Anne speelt graag met Duuk, Iris en Hidde, maar niet graag met Manu, Tarah en Joël

HJK maart 2016

5


spelen

De bloem van Bloom als hulpmiddel

Opbrengstgericht werken vanuit spel Opbrengstgericht werken en spelen gaan prima samen: als je spel inzet als leidende activiteit, dan liggen de opbrengsten voor het oprapen (Van Oers-de Bruijn, 2014). Dit betekent dat je als kleuterleerkracht kennis moet hebben van de ontwikkeling, behoeften en interesses van het jonge kind, lef moet hebben om de leerlingen te laten spelen en het aanbod beredeneerd moet samenstellen. Hoe krijgt dit vorm in de praktijk? De ‘bloem van Bloom’ (Beets Kessens, 2015) is een vertrekpunt om opbrengstgericht te spelen.

A

ls leerkracht van groep 1/2 gebruik ik de ‘bloem van Bloom’ (zie figuur 1 hieronder) om de speelleeromgeving in te richten en het spel te begeleiden. Dit model is goed te gebruiken bij een nieuw thema. Het paasfeest komt er weer aan, tijd om het thema ‘Pasen’ in te plannen. Om tot een themakeuze te komen, kijken wij naar de periode waarin het thema plaatsvindt en wat er op dat moment leeft bij de leerlingen. Het beredeneerd aanbod samenstellen begint bij het ‘jaaroverzicht gekozen doelen’. In dit schema staan de doelen per vakgebied (bijvoorbeeld rekenen), toegespitst

Handen

Hoofd

Yvonne van Oers-de Bruijn is leerkracht, parallelcoördinator en specialist jonge kind op basisschool De Pontus in Etten-Leur, verzorgt trainingen omtrent spelen en het jonge kind en is commissielid van de Landelijke Beroepsgroep Jonge Kindspecialisten

Experimenteren Imiteren Toekijken Oriënteren

Hart

Betekenis Betrokkenheid

Welbevinden Figuur 1 – Bloem van Bloom (Beets Kessens, 2015)

10

HJK maart 2016

per onderdeel (bijvoorbeeld tellen en getalbegrip, meten en meetkunde). Om de minder ervaren leerkracht in groep 1/2 extra houvast te geven, hebben we er op mijn school voor gekozen om elk doel onder te verdelen in vier verschillende kennisniveaus. Deze kennisniveaus komen voort uit de tussendoelen uit KIJK!, de einddoelen van SLO en de doelen van de eigen school. Uit het schema kiezen de leerkrachten van groep 1/2 gezamenlijk welke doelen het komende thema centraal staan, ofwel het eindgedrag dat wij met de leerlingen willen bereiken. In de witte kolom voor het doel schrijven wij de naam van het gekozen thema (bijvoorbeeld ‘Pasen’, zie figuur 2 op p. 11) waarin wij het doel uitwerken, ofwel in ons aanbod verwerken. Vervolgens wordt aan het doel in onze themavoorbereiding een spelactiviteit gekoppeld die aansluit bij de belevingswereld van de kinderen.

Doelen kiezen Uit mijn dagobservaties en de evaluatie van het groepsplan blijkt dat de doelen ‘aanwijzend tellen’, ‘het benoemen van de kleuren’ en ‘de volgorde van de getallenrij’ om extra aandacht vragen. Dus ik kies deze doelen voor de komende periode. Daarnaast kies ik ook doelen op het gebied van taal. Leerlingen vragen mij vaak woorden voor te schrijven die zij kunnen naschrijven (beginnende geletterdheid). De jongere leerlingen worden hierdoor geïnspireerd en krabbelen wat woorden op papier, anderen zijn nog op het niveau van stempelen. Ook wil ik de gespreksvaardigheden ‘spreken in samengestelde zinnen’ en ‘het gebruik van de verleden tijd’ oefenen, ik let dan met name op de uitspraak. Daarnaast staan ‘het chronologisch navertellen’ en ‘het spelen van een verhaal’ centraal. Hiervoor leent het uitspelen van een paasontbijt zich prima. Ik zie in mijn schema dat ik nu nog maar een paar doelen open heb staan, maar die behandel ik de volgende periode. Het is


• Foto’s: Yvonne van Oers-de Bruijn

In de huishoek wordt druk overlegd om een boodschappenlijstje samen te stellen voor het paasontbijt

fijn werken met een overzicht: dat geeft structuur, inzicht en richting. Doordat de doelen onderverdeeld zijn in kennisniveaus, is het makkelijk om te differentiëren. Ik probeer de verwerkingsmaterialen ook te koppelen aan de kleuren in het schema. Dit doe ik bijvoorbeeld door de leerlingen die zich binnen het rode doel aan het ontwikkelen zijn tijdens de coöperatieve werkvorm ‘mix en ruil’ rode kaartjes te geven met daarop de cijfers 1 tot en met 5. Leerlingen binnen het oranje doel krijgen kaartjes met de cijfers 1 tot en met 10, et cetera. Dit helpt bij de begeleiding (ik weet door de kleurtjes het niveau van de leerling) en de klassenorganisatie (de leerlingen met de rode kaartjes werken binnen de werkvorm samen met andere leerlingen met rode kaartjes).

Inrichten van hoeken Een goede speelhoek is een duidelijke, afgebakende hoek met een duidelijke functie. In een goede hoek is ruimte om te experimenteren en hierin zijn uitdagende en afwisselende materialen aanwezig om te werken aan meerdere doelen op niveau (Janssen-Vos, 2005). In 1956 bedacht ontwikkelingspsycholoog Benjamin Bloom een taxonomie om kennisniveaus in te delen in opklimmende moeilijkheidsgraad. Elke spel­ activiteit die ik in de speelhoeken creëer, wordt beredeneerd met behulp van een aangepaste versie van deze taxonomie, te weten de ‘bloem van Bloom’ (Beets Kessens, 2015). De ‘bloem’

helpt mij om mijn aanbod beredeneerd samen te stellen en de rijke speelleeromgeving in te delen in verschillende ontwikkel-kennisniveaus. Juist de leerstrategieën (oriënteren, toekijken, imiteren en experimenteren) die Beets Kessens in haar artikel in HJK (2015) omschrijft als ‘handen’ (zie ook figuur 1 op p. 10), ervaar ik in de kleutergroep als essentieel. Want hoe kun je reproduceren, toepassen en creëren als je nooit mocht toekijken of experimenteren? Dit alles begint bij jezelf veilig voelen binnen de groep, pas dan kun je jezelf ontwikkelen. Door het inzetten van de ‘bloem’ kan ik de beste leerstrategie en het juiste beheersingsniveau van iedere leerling vaststellen en heb ik voor mijzelf helder welk eindgedrag ik met de leerlingen uit mijn groep wil bereiken. Moet de leerling de ruimte krijgen om te ontdekken of moet de leerling de kennis al kunnen toepassen? Wil ik de leerlingen laten experimenteren of juist laten creëren? Zodra dit duidelijk is, kan ik bepalen welke materialen ik in de hoeken plaats om aan te sluiten bij de speelbehoeften. Daarnaast kan ik bepalen welke problemen ik wil aanbieden en welke mogelijke vragen tijdens het spel gesteld kunnen worden om de leerlingen te begeleiden.

Kringgesprek over Pasen Tijdens een kringgesprek over Pasen kwam naar voren dat mensen met Pasen vaak samen ontbijten. Als spelsuggestie heb ik vervolgens voorgesteld om ‘het paasontbijt’ na te spelen in de

>>

Thema

Groep 1 basis

Groep 1 verrijking

Groep 2 basis

Groep 2 verrijking

Pasen

Tellen tot 5 aan de hand van een liedje

Tellen tot 10

Tellen tot 20

Tellen tot 30 en verder

Figuur 2 – Doelen vakgebied rekenen, gekoppeld aan het thema Pasen

HJK maart 2016

11


Praktijkvoorbeeld waarom VVE wél werkt

VVE: valse start wegwerken Voorscholen staan aan de basis van verschillende basisscholen in Schiedam. Peuters doen spelenderwijs allerlei vaardigheden op die zij kunnen toepassen in de kleutergroep. Je kunt de achterstand van peuters wegwerken met behulp van een kwalitatief hoog aanbod.

Silvana Herben is VVEcoördinator bij stichting Primo en locatiemanager en intern begeleider voorschoolse educatie bij OBS Het Startblok

Streamer

16

HJK maart 2016

D

e negatieve publiciteit in de media rondom voor- en vroegschoolse educatie (VVE) doet zeer, daarbij verwijzen we naar het rapport Met een blik op de toekomst van Fukkink, Jilink en Oostdam (2015). Want op OBS Het Startblok in Schiedam werkt VVE wél. Vijftien jaar geleden heeft OBS Het Startblok gekozen voor Startblokken van Basisontwikkeling. In Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO) vonden we een manier van werken die goed past bij onze visie. We zochten een aanbod dat past bij jonge kinderen, zonder een te strak keurslijf voor leerkrachten, leidsters en kinderen. OBS Het Startblok staat in een wijk die bekend staat als achterstandswijk. Veel kinderen groeien op in ontwikkelingsarmoede. De gemeente heeft als een van de doelen gesteld: achterstanden wegwerken. Daar ging de school mee aan de slag. Met voorschoolse educatie (VE) komen kinderen in aanraking met de Nederlandse taal, spelen kinderen met andere leerlingen en krijgen kinderen een gevarieerd aanbod van opgeleide leidsters.

Overgang naar kleutergroep Inmiddels heeft OBS Het Startblok vijf VE-peutergroepen en vijf kleutergroepen. Veel kinderen zijn doelgroepkinderen (dat wil zeggen: zij komen met een verwijzing van het consultatiebureau in aanmerking voor vijf dagdelen VE), maar we zien in de loop der jaren ook steeds meer hoger opgeleide ouders hun kinderen aanmelden. Die mix is goed om je niveau omhoog te trekken. Kinderen met verschillende achtergronden leren veel van het spelen met elkaar (De Haan, 2015). De overstap naar de kleutergroep gaat soepel, omdat de aanpak in de kleutergroep soortgelijk is aan die in de peutergroep. De kleuterleerkrachten gaan verder waar hun collega in de peuterspeelzaal is gebleven. Tijdens een warme overdracht wordt het kind bij de overgang

van de peutergroep naar de kleutergroep uitgebreid besproken.

Geen vastomlijnde methode Leerkrachten, pedagogisch medewerkers en onderwijsassistenten vinden het fijn dat ze bij Startblokken van Basisontwikkeling geen vastomlijnde methode hoeven te volgen. Het is een methodiek, een manier van werken. Je hebt als leerkracht en leidster veel ruimte. Je neemt een thema als uitgangspunt en het team bereidt gezamenlijk een thema voor waarin alle ontwikkelingsgebieden voorkomen, zoals de spraak-taalontwikkeling, de spelontwikkeling, omgaan met jezelf en de ander, geletterdheid, gecijferdheid, motoriek, et cetera. Dit alles binnen de context van spelactiviteiten. Geletterdheid is het in aanraking komen met boekjes, voorlezen, zelf lezen, ontdekken en het benoemen van plaatjes bij peuters. En bij kleuters gaat dit verder met ontdekken, zoals: ‘Hé, dit is mijn letter!’ Gecijferdheid is het herkennen van cijfers, bijvoorbeeld de leeftijd van Beer herkennen. Maar gecijferdheid is ook het opmeten van elkaars voeten of het opmeten van een toren die gebouwd is. Of het wegen van herfstspulletjes: welke zak is het zwaarst en welke zak is minder zwaar? Echte vaardigheden opdoen, zoals cakemeel afwegen en bakken, klussen in de bouwhoek of een fietsje repareren, en in aanraking komen met de wereld om hun heen is belangrijk. Om die reden gaan de groepen peuters en kleuters ook op bezoek bij bijvoorbeeld een groentewinkel, een fietsenmaker of een apotheek of laten we de doktersassistente in de groep komen om ‘live’ te meten, te wegen en een oogtestje te doen. Rijke leeromgeving Meespelen door de leerkracht, pedagogisch medewerker of onderwijsassistent in de spelhoek, de juiste taal gebruiken, voordoen en nadoen en betekenisvolle activiteiten in een context plaatsen. Zo komen kinderen in contact met een rijke leeromgeving en zo krijgen zij een ruim aanbod


• Wilbert van Woensel Bij het thema ‘Beer is jarig’ bakken kinderen taartjes in de bakhoek

aangeboden op allerlei leergebieden die verband houden met elkaar door middel van het thema. Alles heeft samenhang. De rijke leeromgeving houdt in dat je in het klaslokaal ondergedompeld wordt in het thema. In de klas is duidelijk te zien wat het thema is. Per schooljaar worden zes thema’s behandeld. Gedurende de peuter- en kleuterperiode (de hele VVE) krijgen de kinderen duizenden woorden in betekenisvolle contexten aangeboden. De kinderen krijgen hierdoor een grotere woordenschat in het Nederlands. De tweedetaalverwerving gaat snel. Je ziet de kinderen op allerlei cognitieve gebieden groeien. Dit zien de leidsters door te observeren en te registreren. Hiervoor gebruiken zij hetzelfde systeem (KIJK!) als hun collega’s in de kleutergroep. Door het aanbod aan te passen aan de zone van de naaste ontwikkeling komt het kind steeds een stapje verder in zijn of haar ontwikkeling.

Met startactiviteiten prikkelen we de kinderen met het thema ‘Beer is jarig’. Op die manier worden ze geënthousiasmeerd. In die eerste week werken we toe naar de verjaardag van Beer. Moeders vragen bijvoorbeeld aan de pedagogisch medewerkers of het klopt dat hun peuter thuis vertelde dat Beer bijna jarig is. Ja, mama, echt waar! Vrijdag is de grote dag waar veel peuters naar hebben uitgekeken. De klas is versierd, de stoel staat klaar en het cadeautje is ingepakt. Er is zelfs een heuse fototaart gemaakt door de bakker! Wat een feest! Iedereen smult van een stukje slagroomtaart. De vijf weken daarna spelen de peuters een verjaardag na in de huishoek: ze bakken taartjes in de bakhoek, versieren en ‘schrijven’ verjaardagskaarten, doen ballonspelletjes, ontdekken dat niet iedereen dezelfde maat feestmuts heeft door deze te passen, leren omgaan

>>

HJK maart 2016

17


Zó doe

Ik dat

In deze rubriek wordt een activiteit beschreven

Zelfvertrouwen ontwikkelen met behulp van dans

Dansen met peuters • Anke Theunissen

Peuters leren zichzelf te uiten in bewegingen door een verhaal te dansen. Jezelf laten zien, het voelen van je lijf en de bewegingen die je met je lichaam kunt maken en het merken dat dit iedere week wat beter gaat, geeft zelfvertrouwen. Zo komen zij ook straks als kleuter op het schoolplein beslagen ten ijs.

Tijdens de peuterdanslessen worden diverse thema’s behandeld, zoals Het Circus

Carly Verkerk-Wassenaar heeft een klassieke dansachtergrond en werkte als pedagogisch medewerkster op een kinderdagverblijf in Amsterdam; in 2007 begon zij DansPeuterDans, waar twee jaar later DansKleuterDans uit voortvloeide

22

HJK maart 2016

A

lle ouders zitten opgepropt aan de zijkant van de dansstudio. De afgelopen maanden hebben zij hun tweejarige peuter wekelijks in alle vroegte naar de dansschool gebracht voor een uurtje dansles. Vandaag is de ‘voorstelling’ waar de peuters de afgelopen weken voor hebben geoefend. Het is een open les waar de ouders en opa’s en oma’s voor het eerst kunnen zien wat er allemaal aan bod komt tijdens de peuterdanslessen van DansPeuterDans.

Licht uit, spot aan! De sfeer is ontspannen. Sommige vaders maken grapjes tegen elkaar over de videocamera die zij speciaal voor deze gelegenheid hebben opgesnord. En dan begint het. Alle peuters zitten in een kring bij de dansjuf, die alle ouders welkom heet. Zij vertelt de ouders over de lessen die de afgelopen maanden in het teken hebben gestaan van verschillende thema’s en die vandaag tijdens de open les allemaal nog een keer langskomen. Ook


© Puur Fotografie

waarmee de leerkracht direct aan de slag kan

Roodkapje In de twaalf weken voorafgaand aan de voorstelling dansen de peuters met hun juf rond verschillende onderwerpen. Net als op de basisschool en op het kinderdagverblijf werken we met thema’s, zoals De Winter, De Lente, Het Circus en Roodkapje. En ieder thema duurt drie weken lang. We beginnen de les gezellig samen op de grond en kijken naar afbeeldingen die bij het thema passen. We fantaseren en kletsen erover. Het thema Roodkapje kan niet zonder het woord grootmoeder en het thema Het Circus kan niet zonder het woord circusdirecteur. Al associërend spreken de peuters deze drie-, vier- of vijflettergrepenwoorden na drie weken zonder moeite uit. De dansbewegingen die we bij de woorden maken, zorgen ervoor dat het kind de woorden nog sneller onthoudt. Herhaling is het toverwoord voor peuters. We weten allemaal dat het belangrijk is voor de cognitieve ontwikkeling, maar herhaling zorgt ook voor vertrouwen. Herkenning maakt dat een kind zich met een uur dansles per week vertrouwd voelt. Veelgehoorde opmerkingen zijn: ‘Hé, dat deden we vorige week ook!’ en ‘Ik weet wat hierna komt.’ Evenals: ‘Hé, deze week kan ik het al iets beter!’ Bewegingskwaliteit Tijdens ieder thema werken we aan de ontwikkeling van zowel de grove als de fijne motoriek. We bewegen snel en dan weer langzaam. Zo werken we aan het uithoudingsvermogen, maar zo zorgen

De kinderen maken letterlijk en figuurlijk stappen door zelfvertrouwen op te doen

we er ook voor dat de kinderen niet na een half uur uitgeput aan de kant willen zitten. We staan op onze tenen, alleen of hand in hand. We oefenen met balans en zorgen dat de kinderen uitgedaagd worden om rechtop te lopen of in een rechte houding te zitten. We werken aan de bewegingskwaliteit. Hoe beweeg je bijvoorbeeld heel erg zacht, hoe staccato en hoe juist zwaar in de grond?

Wederzijds respect Maar de dansles is meer dan bewegen alleen. We leren de kinderen tijdens het dansen om met elkaar samen te werken en om elkaar te helpen. Als we in de kring allemaal op een been staan,

© Puur Fotografie

legt ze uit dat de lessen altijd beginnen met een opwarming, net als vandaag. Voor bijna alle ouders is het voor het eerst dat zij hun jonge kind actief en in samenwerking met leeftijdgenootjes zien ‘acteren’ voor een zaal vol volwassenen. Zonder uitzondering verbazen ze zich over de resultaten en de prestaties van hun kind. ‘Dat zulke jonge kinderen dit al kunnen!’, is een veelgehoorde opmerking in de zaal. Wij als dansdocenten verbazen ons daar niet meer over. Wij zien al bijna tien jaar dat zelfs de allerkleinste kinderen zich vol overgave storten in het dansgeweld. Ze willen niets liever dan bewegen, rollen, kruipen en ‘dansen’ op verschillende soorten muziek.

Dansles is meer dan bewegen alleen, kinderen leren bijvoorbeeld samenwerken

HJK maart 2016

23


Eén organisatie voor kinderopvang en onderwijs

Benodigde vaardig­ heden binnen IKC Welke vaardigheden heb je nodig om te werken in een Integraal Kind Centrum (IKC)? Er is onderzocht over welke kennis, houdingsaspecten en vaardigheden een (toekomstig) pedagogisch medewerker dient te beschikken om optimaal te kunnen functioneren in een IKC. Wat betekenen de uitkomsten voor de mbo-opleiding Pedagogisch Werk?

Judith Kuiten is eigenaar van Kuiten & Partners (www.kuitenenpartners.nl) en doet onderzoek naar de benodigde vaardigheden van IKCmedewerkers Sanne Huijbregts werkt als docent en onderzoeker aan de opleiding Pedagogiek van de Hogeschool van Amsterdam en is netwerklid van HJK

S

amen een sterke pedagogische omgeving opzetten, is een uitdaging. Dat vraagt om interdisciplinair werken en om het verbinden van onderwijs, opvang en zorg (Doornenbal & De Leve, 2014). De vraag is wat deze nieuwe manier van samenwerken voor gevolgen heeft voor de beroepsopleidingen, zoals de mbo-opleiding Pedagogisch Werk. Studenten Pedagogisch Werk willen graag ‘met kinderen werken’. Meestal hebben zij een voorkeur voor één specifieke doelgroep. ‘Ik wil graag met baby’s werken’, zegt Anne, terwijl Marie bij aanvang van de opleiding Pedagogisch Werk een duidelijke voorkeur uitsprak voor de ‘oudere kinderen op de buitenschoolse opvang’. Hoe kunnen de beroepsopleidingen de eenzijdige wijze waarop er naar de doelgroepen gekeken wordt doorbreken? De focus op één van de leeftijdsgroepen mag niet leiden tot een gebrek aan kennis over de overige ontwikkelingsfasen van kinderen. Omdat het geheel meer is dan de som der delen, is het van essentieel belang om ervaring op de doen met kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar. Zeker wanneer beroepskrachten binnen een IKC zowel met baby’s als met kinderen uit groep 8 te maken krijgen. Naast het opdoen van meer kennis krijgen de studenten hierdoor ook beter zicht op de doorgaande leerlijn van het kind. Hoe kunnen opleidingen studenten uitdagen om ‘over de schutting te kijken’ en om integraal te gaan werken?

Jonge ouders weten vaak niet goed bij wie ze opvoedvragen kunnen neerleggen

Veranderde maatschappij In onze veranderende maatschappij worden nieuwe eisen gesteld aan opvoeden en educatie. Het gezinsleven in Nederland verandert, steeds vaker blijven vrouwen die kinderen krijgen werken. 28

HJK maart 2016

Ook de gezinssamenstellingen en de sociale structuren in de samenleving veranderen. Waar het vroeger logisch was dat men tot een bepaalde groep behoorde en bleef behoren, zijn sociale systemen nu flexibeler (OECD, 2010). Dit maakt dat jonge ouders vaak niet goed weten waar en bij wie zij opvoedvragen kunnen neerleggen. Deze verschillende ontwikkelingen hebben tot gevolg dat ouders tegenwoordig meer dan vroeger de opvoedingsverantwoordelijkheid delen met anderen. En dat ouders hoge eisen stellen aan opvang- en onderwijsvoorzieningen (Studulski, 2010). Het is in het belang van de kinderen dat deze verschillende omgevingen goed op elkaar zijn afgestemd (Bronfenbrenner & Morris, 1998). Voor onze samenleving is het belangrijk dat kinderen zo goed mogelijk worden voorbereid op de wereld die komt. Een wereld waarin kennis overal toegankelijk is en snel verandert en waarin mensen flexibel en innovatief met elkaar moeten samenwerken. In deze situatie kan een IKC betekenisvol zijn: het kan de plek worden waar kinderen met anderen opgroeien, leren en samenwerken. In de kern gaat het bij de vorming van een IKC om het organiseren van een betere pedagogische omgeving voor kinderen. Daarbij biedt een IKC voor ouders een praktische meerwaarde van een integraal huisvestingsplan.

Integrale voorzieningen Als gevolg hiervan zien we in Nederland in toenemende mate integrale voorzieningen ontstaan waar kinderen op één plek terecht kunnen voor onderwijs en opvang. De kerngedachte achter deze geïntegreerde voorzieningen is dat de school samenwerkt met partners om zo de ontwikkelkansen van kinderen te vergroten en hun ontwikkeling te verrijken. In heel West-Europa zien we dat er toegenomen aandacht is voor het jonge kind in relatie met samenwerkingsverbanden


© Judith Kuiten

tussen pedagogische professionals (Studulski, 2010). Hiertoe zien we in Nederland verschillende verschijningsvormen: de verschillende voorzieningen­worden zowel onder één dak samengebracht als gescheiden van elkaar aangeboden. Deze voorzieningen krijgen in de volksmond ook verschillende namen, zoals brede school, educatief multifunctioneel centrum

In een IKC is een onderzoekende houding nodig om groepsoverstijgend te handelen

(MFC) en Integraal Kind Centrum (IKC). Centraal uitgangspunt bij al deze verschijningsvormen is dat de samenwerking tussen scholen en andere organisaties gericht is op het samen en complementair werken aan de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Een IKC wordt in de literatuur aangeduid als ‘de meest ultieme vorm van een geïntegreerde voorziening voor 0- tot 12-jarigen’.

>>

HJK maart 2016

29


Wil je op de hoogte blijven van de ontwikkelingen rondom het jonge kind? Neem nu een abonnement op HJK

Wil je niets missen, neem dan een abonnement op HJK én JSW en betaal slechts €117,50 per jaar

Ontvang 10 x HJK HJK lezen op tablet en pc via Schooltas

Krijg toegang tot het digitaal archief

Studenten ontvangen

40% korting

Samen voor €75,- per jaar Meer weten? Ga naar www.hjk-online.nl of bel 088-2266691


Verwacht in HJK 21st century skills

Special: 21st century skills

Welke vaardigheden hebben de leerlingen van nu nodig voor de toekomst? Over deze vraag wordt breed gediscussieerd. Wat betekenen de 21st century skills voor het jonge kind?

HJK (De wereld van het jonge kind) bestaat al ruim 40 jaar en is het bekendste vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. HJK biedt actuele en betrouwbare vakinformatie en maakt daarbij een koppeling tussen theorie en praktijk.

(On)zin van 21st century skills

De 21e eeuwse vaardigheden zijn in veel landen in korte tijd razend populair geworden. Hebben we te maken met een onderwijsvisie die onomstreden is en daarom ingevoerd moet worden? Of moet dat juist niet? Gert Biesta stelt enkele kritische vragen om met elkaar in het team over dit onderwerp een discussie aan te gaan.

Niets missen? Neem dan een combi-abonnement op HJK én JSW en betaal slechts € 117,50.

Visie vernieuwingsscholen

© Kennisnet

Hoe nieuw zijn de 21st century skills en hoe verhouden de visies van het Montessorionderwijs, het Jenaplanonderwijs en de Vrije School zich hiertoe? Hoe kijken de traditionele vernieuwingsscholen naar het toekomstige onderwijs?

Proefabonnement HJK Ook leuk voor thuis! Vakblad voo en onde r ontwikkeli ng rwijs aa n jonge , opvoeding kinderen Vakblad voor ontwik en onderw kel ijs aan jon ing, opvoeding ge kinder en Vakblad voor ontwik keling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen

Spe óók len: groe in p 3!

3x HJK magazine,

de online versie én toegang tot het digitale archief

voor €10,-*

Samen ve

rhalen veLrt eln ledn ere spelen

Abonnement stopt automatisch!

Werken met De groep 3 kind ineren zet va=n sampr Betrek ouders bij

2 nummers gratis!

in

enw enSte erk onb oe epen e leke spelcont o n in exten vergang van gr oep 2 na het ar

3 tegeng Wet aan en van Sp hap en elsc en te chten pes nologiisetaal leren in de terklas Nrkl . 8eu - Ja argang Rekenontwik 42 – ap kel ril 2015 ww w.hing jk-o : besefNr. 9 van-hoe Jaarg vee an lheden nline. g 42 – me

i 2015

www.hjk-

HJK15_HR

Nr. 10 - Jaargang XXXXXX

XX_TDS_N

nl

online.nl

42 – juni 2015 R8_2015.i

ndd 1

www.hjk-online. nl

HJK15_HR1

5042101_TD

S_NR9 2015.i

ndd 1

01-04-15

HJK 10.indd 1

* De vermelde abonnementsprijzen zijn geldig t/m augustus 2016

30-04-15

28-05-15 16:33

Meer weten? Ga naar www.hjk-online.nl of bel 088-2266691 34

HJK maart 2016

15:44

14:48


Kleuterpakket Wil je kleuters voorbereiden op rekenonderwijs? Dat kan. Voor groep 1 en 2 van het basisonderwijs heeft Alles telt een volledig kleuterpakket. Het pakket bestaat uit een kleuterideeĂŤnmap, kleutervertelplaten en digibord- en oefensoftware. Hiermee bereid je kleuters op een speelse manier voor op de rekenlessen in groep 3.

Feit

Nieuwsgierig naar dĂŠ rekenmethode Alles telt? Vraag de zichtzending vandaag nog aan via www.thiememeulenhoff.nl/allestelt

ThiemeMeulenhoff Postbus 400 | 3800 AK Amersfoort T 033 448 3800 I

www.thiememeulenhoff.nl/allestelt

E po@thiememeulenhoff.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.