HJK december 2017

Page 1

Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen

45 jaar!

Zintuigenverhaal: ervaar het verhaal

special :

Bewegingsonderwijs Hoe creëer je ouderbetrokkenheid? Nr. 4 – Jaargang 45 – dec. 2017

www.hjk-online.nl

45 jaar!


taal

Voorlezen bij kinderen met beperkingen stimuleren

Zintuigenverhaal: ervaar het verhaal Een kind voorlezen is belangrijk, maar wat doe je als een kind de aandacht niet bij het verhaal kan houden of de gewone voorleesboeken niet begrijpt? Zintuigenverhalen zijn voorleesverhalen op maat waar zintuiglijke elementen aan toegevoegd zijn. Hierdoor ontstaat er (weer) plezier in het voorlezen en worden taal en communicatie gestimuleerd.

Rita Gerkema-Nijhof werkt binnen Koninklijke Kentalis als orthopedagoog en ontwikkelaar

V

oor alle kinderen, maar zeker voor jonge kinderen en kinderen met taal-, aandachts- of leerproblemen, wordt voorlezen extra interessant als er wat te beleven, te ruiken, te voelen of te doen is. De zintuiglijke ervaringen helpen om de aandacht te richten en om beter te onthouden. Er is een methode ontwikkeld voor kinderen met een combinatie van beperkingen, omdat voor hen ‘gewoon’ voorlezen eigenlijk onmogelijk is: Zintuigenverhalen. Door het toevoegen van zintuiglijke objecten aan een voorleesverhaal kunnen deze kinderen hun aandacht wél vasthouden én komt er meer interactie tussen kind en voorlezer. Hoewel deze methode ontwikkeld is voor een specifieke doelgroep, is deze goed toepasbaar bij andere doelgroepen. Bijvoorbeeld bij kinderen die (nog) geen Nederlands spreken, of bij kinderen die vanuit passend onderwijs extra ondersteuning nodig hebben.

Complexe communicatieproblemen Zintuigenverhalen zijn ontwikkeld voor personen met een Communicatieve Meervoudige Beperking (CMB). Deze personen hebben zeer veel problemen in de communicatie als gevolg van meerdere beperkingen. Er is sprake van auditieve beperkingen (doof, slechthorend) of een groot verschil tussen wat iemand verstandelijk begrijpt en met gesproken taal kan communiceren (taalstoornis). Daarbij zijn er andere beperkingen, zoals een autisme spectrum stoornis, een syndroom (zoals Down-, CHARGE-, of Rubella-syndroom), motorische beperkingen en/of een verstandelijke beperking. Deze combinatie van beperkingen maakt dat de communicatie op de persoon aangepast moet worden: wat begrijpt iemand van de omgeving en hoe kan iemand zelf een boodschap begrijpelijk overbrengen? Hiervoor wordt gebruikgemaakt van allerlei communicatievormen, variërend van lichaamstaal, gesproken taal, gebarentaal, pictogrammen, foto’s tot spraakcomputers en iPads. Door te zoeken naar alternatieve communicatievormen waarmee het kind zich wél duidelijk kan maken en/ of die het kind wél begrijpt, kan er weer wederzijds begrip komen. Dit heet Totale en Ondersteunde Communicatie (Oskam & Scheres, 2005; Van Balkom, 2009). Op de website www.hjk-online.nl/onderzoek staat informatie over een onderzoek naar de methode Zintuigenverhalen.

4

HJK december 2017

Belang van voorlezen Voorlezen is belangrijk en stimuleert de ontwikkeling van kinderen (Haven, 2007). Voorlezen is van invloed op de interactie en communicatie, omdat je samen gericht bent op hetzelfde. Je hebt daardoor dezelfde context voor de communicatie en je begrijpt elkaar sneller. Door het voorlezen raken kinderen geïnteresseerd in boeken en zo stimuleer je de (beginnende) geletterdheid. Ook voor kinderen met beperkingen blijkt voorlezen belangrijk te zijn. Het stimuleert de gedeelde aandacht en helpt om sneller communicatie te begrijpen en om taal te leren (Liboiron & Soto, 2006). Voorlezen gaat niet vanzelf voor deze kinderen. Ze begrijpen niet waar het boekje over gaat, hebben een andere manier van communiceren dan gesproken taal (gebarentaal, afbeeldingen, tast) of kunnen hun aandacht niet richten. Als een kind passief reageert bij het voorlezen is dit demotiverend voor de voorlezer. Aan veel van deze kinderen wordt op een gegeven moment nauwelijks meer voorgelezen (Grove, 2013; DesJardin et al., 2014). Interactief voorlezen Vaak helpt het als er interactief voorgelezen wordt. Vragen stellen, contact maken over de bladzijden en het toevoegen van extra elementen (zoals bewegende, zintuiglijke objecten) aan bestaande voorleesboeken blijkt voor veel kinderen al positief effect te hebben. Je wordt bij het verhaal betrokken, er beweegt iets, er is wat te voelen en daar kun je samen weer over verder praten (Mol, Bus, De Jong, & Smeets, 2008). Er zijn dan boeken nodig die de kinderen aanspreken qua onderwerp en belevingswereld, en daar zit een knelpunt: een deel van de kinderen met (een combinatie van) verstandelijke en zintuiglijke beperkingen heeft een andere belevingswereld en herkent dus niet of minder de verhalen en afbeeldingen uit boeken die qua cognitieve ontwikkelingsleeftijd wél aansluiten. Een verhaal over zindelijk worden, laat bijvoorbeeld plaatjes zien met een kleine peuter,


Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen

45 jaar!

Bewegend leren in de praktijk

De kracht van

samenwerken Klimmen tot je erbij neervalt

Jaargang 45 – dec. 2017

www.hjk-online.nl

Bewegingsonderwijs


Bewegingsonderwijs

Bewegen en cognitieve ontwikkeling

Bewegend leren in de praktijk Bewegen en leren zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in de ontwikkeling van jonge kinderen. Bewegen is hun eerste taal (Goddard Blythe, 2013). Een baby in de buik van zijn moeder maakt via beweging contact met haar. Jonge kinderen verkennen de wereld al bewegend en gaan met die nieuwe wereld in interactie. Bewegen levert een belangrijke bijdrage aan de cognitieve ontwikkeling van jonge kinderen (Collard et al., 2014; Mullender-Wijnsma et al., 2015). Wanneer bewegen wordt gekoppeld aan de leerstof, dan beklijft het geleerde beter en langer (Hartman et al., 2015). Wat is het belang van bewegen voor het leren en hoe zet je dat in als middel bij het leerproces van jonge kinderen?

Kaylee uit groep 2 krijgt sinds een aantal weken motorisch remedial teaching (MRT). Het viel de leerkracht van Kaylee op dat ze moeite heeft met de motoriek. Ze scoort op het gebied van oog-lichaam-coördinatie (waaronder balvaardigheid) anderhalf jaar lager dan haar leeftijdsgenoten van 5,3 jaar. Na een periode van vijf maanden MRT scoort ze volgens het Leerlingvolgsysteem Bewegen en Spelen op leeftijdsniveau. Ook uit de KIJK-scores blijkt dat de ruimtelijke oriëntatie en rekenvaardigheid van Kaylee een boost hebben gekregen. Ooglichaam-coördinatie en rekenen zijn vaardigheden die een beroep doen op ruimtelijk inzicht en visuele integratie (Hartman & Visscher, 2011). Visuele integratie houdt de samenhang tussen goede visuele waarneming van je omgeving en de daarbij behorende motorische reactie in. Dit kan het gevonden verband tussen balvaardigheid en rekenen verklaren.

Simone Soomers (s.soomers@saxion.nl) is docent bewegingsonderwijs op de pabo van Saxion Enschede en docent binnen het Expertisecentrum Jonge Kind van Saxion

De motor Bovenstaande casus is een voorbeeld van de onderlinge samenhang tussen bewegen en leren. In dit geval wordt bewegen ingezet als een motor (ontwikkeling van de oog-lichaam-coördinatie) die de auto (rekenvaardigheid) nog beter aan het rijden krijgt. De relatie tussen bewegen en rekenen wordt ook ondersteund door wetenschapsjournalist Mieras (2015) (Novack et al., 2014; Visscher et al., 2011). Hij legt uit dat bewegen een belangrijke rol speelt bij de rekenvaardigheid, omdat de hersengebieden die geactiveerd worden bij bewegen en rekenen dicht bij elkaar liggen en onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Bewegen stimuleert de aanmaak van synapsen tussen de verschillende hersengebieden. Met synapsen worden verbindingen tussen de verschillende hersencellen bedoeld. Deze positieve 14

HJK december 2017

bijdrage van bewegen aan de ontwikkeling van het brein begint al vroeg. Een voorbeeld is het rollen om de lengte-as. Deze beweging is de eerste kruisbeweging van het lichaam waarbij de linker- en rechterhersenhelft samen moeten werken en er dus verbindingen gelegd worden (Weene, 2006). Deze samenwerking is essentieel bij het leren. Bijvoorbeeld bij het maken van een som: om een cijfer te herkennen en een numeriek patroon (bijvoorbeeld cijferreeksen) te vinden, doe je een beroep op de rechterhersenhelft. Om de betekenis van het cijfer te vinden en het resultaat in het werkende geheugen op te slaan, doe je een beroep op de linkerhersenhelft. Tevens stimuleert bewegen een effectieve prikkeloverdracht tussen deze cellen, waardoor het leren makkelijker gaat. Bijvoorbeeld bij kinderen die moeite hebben met lezen in groep 3 verloopt die prikkeloverdracht minder efficiënt. Er wordt een langere weg afgelegd om het woord te kunnen lezen. Wanneer er wordt bewogen, komen er stoffen in de hersenen vrij die essentieel zijn voor de ontwikkeling, de groei en het functioneren van de hersencellen (Hersenstichting, 2013). Aangezien het brein van het jonge kind nog aan het rijpen is, kan bewegen daar een positieve invloed op uitoefenen.

Bewegen en executieve functies Met het onderzoeksproject van Smart Moves wordt onderzoek gedaan naar welke type bewegingen het meest effect hebben op de cognitieve ontwikkeling en hoe intensief ze moeten zijn. Het onderzoek van Fit, Vaardig en Verstandig wees in 2011 al uit dat complex bewegen nog belangrijker is dan bewegen op zich. Complexe bewegingen als huppelen en touwtjespringen hebben een effect op de complexe gedachteprocessen, zoals leren spellen en lezen. Deze bewegingen worden gestuurd vanuit de kleine hersenen die aan de


Bewegingsonderwijs

Interview groepsleerkracht en vakleerkracht gym

De kracht van samenwerken ‘Gymles voor kleuters. Ga er maar aan staan. Zo gestructureerd als je in de bovenbouw aan de slag kunt als gymleerkracht, zo anders is het in de onderbouw.’ Dit ervoer Mariska Beenhakker (gymleerkracht sinds 1997) aan den lijve toen ze in 2010 begon als vakleerkracht bij de kleuters. ‘Het was één groot drama, die eerste les. Kinderen renden door elkaar heen, niemand bleef in zijn eigen vak, materiaal vloog alle kanten op of werd voor hele andere dingen gebruikt dan bedoeld. Die wilde naar het toilet en de ander op schoot. Alles tegelijk. Ik kwam ogen en oren tekort en wist direct dat het anders moest.’

Renske Pals is redactielid van HJK en docent aan de pabo van Avans Hogeschool in Breda. Ze schreef mee aan het boek Bewegingsonderwijs met kleuters Denise Bontje is redactielid van HJK en coördinator Kind & Media en projectcoördinator bij Sardes

I

nmiddels geeft Beenhakker alleen nog maar les aan kleuters en werkt ze daarbij nauw samen met de groepsleerkrachten van de onderbouw van de school. We spraken met Beenhakker en haar collega Maura da Graca (groepsleerkracht onderbouw) over de kracht van samenwerken. In dit interview gingen zij in op de samenwerking tussen een groepsleerkracht en een vakleerkracht gym.

Bewegen met kleuters ‘Gymles geven met kleuters is best eng. Dat krijg je namelijk minimaal op de ALO-opleiding. In het begin denk je nog: dat doe ik wel even. Maar je kunt niet aan kleuters lesgeven en denken dat je gym gaat geven zoals in de midden- of bovenbouw gebeurt. Kleuters zijn continu aan het bewegen en ontwikkelen zich ook continu. Dat moet je (in)zien als leerkracht en daar moet je ook op inspelen’, aldus Beenhakker. Volgens haar gaat het bij gym met kleuters ook niet alleen om die motoriek. ‘Je helpt ze in hun totale ontwikkeling als mens. Dat moet je doorhebben, anders mis je zoveel. Als je doelen loslaat en je begint naar de kinderen te kijken door die ogenschijnlijke chaos heen, dan zie je wat er echt gebeurt en waar ze mee bezig zijn. Ook als ze een kwartier op de kast liggen, kan dit bijdragen aan hun totale ontwikkeling. Daar moet je voor openstaan.’ Om de gymles optimaal te benutten en de kleuters op verschillende manieren uit te dagen, werkt Beenhakker op een vaste manier, namelijk met vier tuinen (zie het kader ‘Vier tuinen’ op pagina 19 voor meer informatie). Deze manier van werken is ontstaan vanuit de chaos van de eerste les. Beenhakker hing huisjes op om structuur aan te brengen en bij huisjes horen tuinen. De tuinen zijn afgebakend en de afspraak is: je komt niet bij

'Je helpt kleuters in hun totale ontwikkeling als mens. Dat moet je doorhebben, anders mis je zoveel'

18

HJK december 2017

de buren. Is de bal over de grens? Dan vraag je hem terug aan de buurman. Zo blijft iedere kleuter in zijn eigen vak. Elke tuin daagt de kinderen op een andere manier uit en iedere tuin heeft een andere functie in het geheel. Het gekozen arrangement, de materiaalkeuze en de beperkte regels en afspraken bepalen de uitkomst van het gedrag dat de kleuters laten zien. Hoeveel ruimte de kleuters krijgen voor eigen speelkriebels (de eigen betekenis die ze geven aan het materiaal in deze context) (Beenhakker et al., 2016) bepaalt de leerkracht. ‘Het is interessant om te zien wat de kleuters met materialen gaan doen en hoe ze bepaalde uitdagingen overwinnen. Op een matje kun je liggen, stoeien, springen of doe je de koprol. En zo kunnen kleuters nog meer creatieve speelkriebels verzinnen. Handig in deze situatie? Dat is aan de leerkracht’, vervolgt Beenhakker. ‘De lessen starten en eindigen altijd centraal in het midden, in het tuintje van de leerkracht. De rest van de tijd werken kinderen in kleine groepjes in de verschillende tuinen. In elke les zijn de kinderen gemiddeld zeven tot tien minuten in een tuintje aan het bewegen. Doordat weinig Over de geïnterviewden Mariska Beenhakker en Maura da Graca werken op basisschool De Provenier in Rotterdam-Noord. De Provenier is een Lekker Fit!-school. De kinderen (en vanwege de doorgaande lijn dus ook de kleuters) krijgen drie keer per week gymles van 45 minuten per les. De lessen worden tweemaal door de gymleerkracht gegeven en een keer door de groepsleerkracht. De gymles wordt gegeven in de speelzaal die centraal in de school gevestigd is. Iedereen in de school kan de kinderen zien gymmen.


Bewegingsonderwijs

Vertrouwd raken met buitenonderwijs

Klimmen tot je erbij neervalt Ravotten, klimmen, stoeien, duikelen, springen, struikelen en weer opstaan. Leuk, spannend en waardevol. Maar niet zonder gevaar. Veel leerkrachten worstelen met buitenspel en risicospel van jonge kinderen terwijl de buitenruimte ervoor zorgt dat kinderen gaan bewegen. Hoe kun je met buitenonderwijs de motorische ontwikkeling ofwel het bewegingsonderwijs veilig ondersteunen? En wat is de rol van vertrouwen daarin?

‘Soms zegt een ouder dat kinderen buiten “slechts aan het spelen zijn”. Buiten wordt er wel geleerd, maar binnen is het échte leren, is dan de gedachte’, ervaart een leerkracht. ‘Nee, het schoolplein is meer dan een speelplein, het is een educatieplein, een leerplein. Leerkrachten zijn geen pleinwacht, maar pleinkracht. Misschien wordt er buiten nog wel meer geleerd dan binnen. Dat inzichtelijk maken voor anderen (bijvoorbeeld voor ouders) is vaak een enorme uitdaging voor leerkrachten.’

Koen de Jonge is docent op de pabo van Thomas More Hogeschool en onderzoeker bij het lectoraat Natuur & Ontwikkeling Kind

Een leven lang bewegen Waarom buitenonderwijs zinvol is, is niet voor elke leerkracht en ouder duidelijk. Dat er buiten misschien wel meer geleerd wordt dan binnen, zit hem in het gegeven dat je buiten tegelijkertijd aan rekenen en de sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling kunt werken. Zelfs taalontwikkeling komt meer op gang door middel van bewegen in de buitenruimte (Prins & Hovinga, 2017). Door bewegen en de buitenruimte in te zetten als middelen om tot spel en leren te komen en niet als doel op zich, transformeer je het speelplein tot een leerplein (De Jonge, 2016). Dit sluit aan bij het gegeven dat in het merendeel van de basisscholen geen vakleerkrachten gym bij de kleuters worden ingezet (Brouwer, Van Berkel, Van Mossel, & Swinkels, 2015). In de bovenbouw gaan vakleerkrachten vooral aan de slag met hoe kinderen op de juiste manier bewegen, daar waar in de onderbouw de leerkracht vooral bewegen in kan zetten om aan de brede ontwikkeling van het kind te werken. Tevens wordt op deze manier de attitude om een leven lang te bewegen gestimuleerd.

Met het buitenonderwijs kun je bewegingsonderwijs en de bredere ontwikkeling van het kind stimuleren door het in te zetten als middel

22

HJK december 2017

Bewegen in en met natuur De meerwaarde van het gebruik van de natuur in de buitenruimte is wetenschappelijk en praktisch beschreven in onder andere Het laatste kind in het bos (Louv, 2007). Ook dichter bij huis wordt onderzoek gedaan naar de ‘leer’kracht van schoolpleinen (Wesselius, Hovinga, & Maas, 2015). Maar wie dagelijks met kinderen werkt, ziet dat je kinderen maar op een (goed ingericht) schoolplein hoeft te zetten en er ontstaan vanzelf vormen van klauterspelen, balanceerspelen en stoeispelen. De natuur en de buitenruimte dagen uit, want in bomen wil je klimmen en over sloten wil je springen. Een kind dat met de poten in de modder staat, voelt zich weer even een oermens en met takken kun je al op vierjarige leeftijd een pijl en boog maken als een indiaan. Kinderen leren zo spelenderwijs een stukje geschiedenis, hun fantasie te gebruiken, ze bouwen kennis op van planten en natuurlijke materialen en worden buiten getriggerd zich fysiek en motorisch te ontwikkelen. Van waarom naar hoe Met het buitenonderwijs kun je dus het bewegingsonderwijs en de bredere ontwikkeling van het kind stimuleren door het in te zetten als middel en met een goed ingerichte natuurrijke buitenomgeving lijkt dit ook haast vanzelf te gaan. Weten waarom en waartoe je naar buiten gaat, maakt nog niet dát je naar buiten gaat. Er is weleens slecht weer, er sneuvelt weleens een designbroek, het rooster of de methode past anders niet en er zijn ongelukken en viezigheid (of angst ervoor). De volgende vragen zijn dus: hoe houd je het veilig, hoe werk je aan verschillende doelen tegelijk en hoe zorg je dat het past binnen al het andere dat nog moet? Driehoek van vertrouwen Zowel leerkrachten als leerlingen hebben vertrouwen in zichzelf nodig, in elkaar


• Tom van Limpt

Bewegingsonderwijs

Ervaringen delen Heb je de special ‘Bewegingsonderwijs’ gelezen en ben je er in de praktijk mee aan de slag gegaan? Laat ons weten wat je met deze special en de besproken thema’s in je eigen praktijk hebt gedaan.

Meer informatie op: www.hjk-online.nl/specials

Je kunt deze ervaringen delen door te mailen naar: hjk@thiememeulenhoff.nl.


ouders

Het kind steunen in de (schoolse) ontwikkeling

Hoe creĂŤer je ouderbetrokkenheid? Het ondersteunen en stimuleren van de (schoolse) ontwikkeling van het jonge kind is een verantwoordelijkheid van ouders en leerkrachten samen. Ieder doet dit vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheden. Maar hoe werk je daarin samen? Hoe versterk je als leerkracht de ouderbetrokkenheid in jouw groep, in de wijk en in de stad waar jouw school staat?

Jacqueline Blaak is beleidsondersteuner ouderbetrokkenheid bij Stichting PCBO en is teamleider voor de medewerkers ouderbetrokkenheid die werkzaam zijn op de scholen

O

uderbetrokkenheid versterken begint bij jezelf. Je moet daarvoor investeren in de relatie met ouders, en dat lukt het best als je openstaat voor een diversiteit aan opvoedstijlen, achtergronden en verwachtingen. Je kunt deze verschillen juist benutten door activiteiten aan te laten sluiten bij de praktische mogelijkheden van ouders. Ouders en leerkrachten die op de hoogte zijn van elkaars ideeĂŤn over de ontwikkeling van het kind, en informatie uitwisselen over de leefwereld thuis en op school, dragen samen bij aan het ondersteunen en stimuleren van de (schoolse) ontwikkeling van het jonge kind.

Thuisbetrokkenheid Uit internationale meta-studies en reviews is de waarde van thuisbetrokkenheid bij het schoolsucces gebleken (Bakker et al., 2013). Je hebt als leerkracht geen invloed op de thuissituatie van de leerling. Denk hierbij aan het opleidingsniveau van de ouders en de sociaaleconomische status van het gezin. Maar de meeste ouders, ongeacht hun sociaaleconomische achtergrond of etnische afkomst, ondersteunen hun kinderen in de (schoolse) ontwikkeling. Ouders zijn altijd betrokken, ook als ze niet in de school komen. De school verwacht van ouders dat zij hun kinderen ondersteuning bieden in de (schoolse) ontwikkeling. Op de scholen binnen Stichting PCBO te Rotterdam-Zuid is gebleken dat de kwaliteit van het onderwijsondersteunende gedrag van ouders versterkt kan worden. Onze medewerkers ouderbetrokkenheid spelen hierin een grote rol. Zij stimuleren, motiveren en inspireren door middel van passende activiteiten in de ouderkamer. De ouders kunnen hier ondersteuning krijgen hoe zij hun kind kunnen ondersteunen in de schoolse ontwikkeling. Door bijvoorbeeld ouders handvatten aan te bieden bij het leren lezen van hun kind in groep 3 zijn ouders beter in staat hun kind op een effectieve manier te ondersteunen. Maar ook door ouders uitleg te geven over de fases in de reken- en taalontwikkeling van hun kind en wat dit betekent voor hen als ouder in de 28

HJK december 2017

ondersteuning thuis. Samen met leerkrachten kunnen medewerkers ouderbetrokkenheid inzichtelijk maken wat er van een kind gevraagd wordt in de klas door inloopochtenden te organiseren. Door armoede of problemen in het gezin en door gebrek aan vertrouwen in of kennis bij de ouders weten zij niet altijd hoe ze hun kinderen kunnen ondersteunen. De ouders willen wel, maar kennen bijvoorbeeld het schoolse systeem niet en weten daardoor niet wat er van hen verwacht wordt.

De ouderkamer Op een groot aantal scholen van Stichting PCBO wordt de verbinding van het leren thuis en op school en het vergroten van de kwaliteit van het onderwijsondersteunende gedrag vormgegeven in de school, onder andere door de ouderkamer in te zetten. De ouderkamer is een ruimte in de school die dusdanig is ingericht dat iedere ouder zich er welkom voelt, bijvoorbeeld door boeken uit de eigen taal neer te leggen en voldoende zitplaatsen te bieden die een informele uitstraling hebben. Activiteitenposters uit de wijk en koffie en thee zijn aanwezig. Er liggen materialen die betrekking hebben op de opvoeding en de ontwikkeling van leerlingen die ouders kunnen inzien, lenen of meenemen. In iedere ouderkamer is een medewerker ouderbetrokkenheid aanwezig, zodat iedere ouder zich welkom voelt. De ouderkamer is een activiteit binnen het ouderbeleid van de school. Met de ouderkamer laten de scholen zien dat ouders een belangrijke plek binnen de school hebben. De ouderkamers van Stichting PCBO hebben verschillende functies waarin gewerkt kan worden aan de doelen stimuleren, motiveren, inspireren en steunen van ouders in het onderwijsondersteunend gedrag in de thuissituatie. Deze functies zijn: • Ontmoeting: ouders kunnen elkaar ontmoeten en elkaar versterken in de opvoeding vanuit hun eigen wijsheid. Informele wijze met betrekking tot het ontmoeten van directie, intern begeleiders en leerkrachten;


Verwacht in HJK ADHD in de klas

Steeds vaker valt de term ADHD bij levendige of drukke jonge kinderen. Maar wanneer heeft een kind ADHD en wat is ADHD eigenlijk? Wie kan die diagnose stellen en wanneer? Hoe ziet een behandeling eruit en wat kun je hieraan als leerkracht bijdragen? Advies van een kinderarts.

HJK (De wereld van het jonge kind) bestaat al 45 jaar en is het bekendste vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. HJK biedt actuele en betrouwbare vakinformatie en maakt daarbij een koppeling tussen theorie en praktijk.

Spelend vechten in de klas

Op de speelplaatsen rapen de kleuters Jo en Sam dikke takken van de grond. Ze houden deze voor zich en richten de geïmproviseerde wapens op elkaar. ‘Paf, jij bent dood!’, roept Jo naar Sam. Juf Larissa ziet het gebeuren en twijfelt. Moet ze ingrijpen? Is dit agressief gedrag? Of moet ze dit gedrag laten gaan?

• Tom van Limpt

Niets missen? Neem dan een combi-abonnement op HJK én JSW (het vakblad voor de midden- en bovenbouw) en betaal slechts € 119,50. www.hjk-online.nl/abonneren

‘Op de schouders van …’

In januari 2018 begint HJK met de artikelenreeks ‘Op de schouders van …’. In alle bijdragen wordt een pedagoog uit het verleden uitgelicht en gekoppeld aan een hedendaags persoon die het gedachtengoed koppelt aan een praktische toepassing uit de hedendaagse praktijk. In HJK januari volgt deel één.

© Alchetron

Los nummer

Voor jezelf of als cadeau! Vakblad voo en onde r ontwikkeli ng rwijs aa n jonge , opvoeding kinderen Vakblad voor ontwik en onderw kel ijs aan jon ing, opvoeding ge kinder en

• Ontbreekt er een nummer van HJK in je collectie? • Een interessant artikel gezien dat je wilt lezen, maar heb je geen abonnement? • Op zoek naar een cadeautje voor je collega?

Spe óók len: groe in p 3!

Samen ve

rhalen veLrt eln ledn ere spelen

De inze groep 3

in

prenStenb t van oepe oe leke spelcont o n in exten vergang van gr

Bestel een los nummer voor € 10,-

oep 2 na

ar

3 WetSp ensc p en enha is ta technoello a l le re gie n in de

terklas Nrkl . 8eu - Ja argang 42 – ap ril 2015 www.h Nr. 9 - Ja jk argang 42 -online.nl – mei 20 15 www.hj HJK15_HR

XXXXXX

HJK15_HR1

5042101_TD

k-online.

XX_TDS_N

nl

R8_2015.i

ndd 1

S_NR9 2015.i

ndd 1

01-04-15 30-04-15

Ga naar www.hjk-online.nl/abonneren of bel 088-2266691 34

HJK december 2017

15:44

14:48


roep 1-4

ls voor g e g n E e d o h t e ale lesm

DĂŠ digit

g Native speakin co-teachers via het digibord 6 5 1

2

3

4

Vraag een gratis n op proeicentie aa .nu y s a e t i e k a .t w ww

7

8

7


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.