Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen
Wel of niet woordenschat toetsen?
special : Stress en gezondheid
Luister naar je lichaam Nr. 4 – Jaargang 46 – dec. 2018
www.hjk-online.nl
taal
Systematische woordenschatuitbreiding
Wel of niet woordenschat toetsen? Elke schooldag zijn pedagogisch medewerkers en leerkrachten druk bezig om jonge kinderen te begeleiden in hun ontwikkeling en hen een zo goed mogelijke leeromgeving te bieden. Passen systematische woordenschatuitbreiding en toetsen daar ook in?
Monique van den Bos is leerkracht van de intensieve taalklassen van stichting Leerplein055 in Apeldoorn Marianne Verhallen is netwerklid van HJK en trainer, adviseur en ontwikkelaar bij Rezulto Onderwijsadvies
E
r zijn uitgesproken tegenstanders over toetsen bij peuters en kleuters. Systematisch woordenschatonderwijs kan echter op vele manieren vormgegeven worden en de ene toets is de andere niet. Toetsen is strikt genomen ‘onderzoeken hoe goed een kind iets weet of iets kan’. Als het gaat om doelgericht woorden onderwijzen, is toetsen een belangrijk onderdeel van het onderwijs, want je wil niet dat kinderen achterblijven bij de rest van de klas. Juist op jonge leeftijd zullen kinderen op een speelse manier veel woorden leren. Toetsscores kunnen helpen om de leeropbrengsten van het woordenschatonderwijs te verhogen.
Veel woorden leren Nederlandstalige kinderen beschikken over (gemiddeld) 3000 woorden als ze in groep 1 komen. Kinderen uit een rijke taalomgeving hebben moeiteloos veel woorden geleerd, maar anderstalige kinderen en kinderen uit minder taalrijke milieus bouwen niet vanzelf zo’n omvangrijke woordvoorraad op. Op het gebied van woordenschat zijn enorme verschillen. Hart en Risley (2003) spreken van een ‘early catastrophy’: kinderen uit hogere sociale milieus blijken als ze op school komen veel meer woorden en betekenissen te kennen dan hun leeftijdgenootjes uit lagere milieus. Als er niet snel ingegrepen wordt, worden de achterstanden eerder groter dan kleiner (Kucirkova et al., 2017). Woordenschat is een Over LOGO 3000 LOGO 3000 biedt alles wat nodig is om kinderen op een speelse manier heel veel woorden te leren binnen dagelijkse contexten. Woorden zijn logisch, op betekenis geclusterd en voorzien van duidelijke illustraties. Het materiaal is losbladig en zo opgezet dat het ook makkelijk kan worden gekoppeld aan alle bestaande praktijksituaties. Door de concrete uitwerking krijgen leerkrachten handvatten hoe ze de woorden binnen hun eigen thema’s en activiteiten efficiënt kunnen aanbieden en in spelsituaties betekenisvol kunnen herhalen. Er zijn simpele en leuke liedjes en versjes speciaal gemaakt bij de gekozen woorden.
4
HJK december 2018
significante voorspeller van begrijpend lezen tien jaar later. In de kleutergroepen komen bij de thema’s en spel-/ontwikkelingsactiviteiten woorden aan de orde. Maar als kinderen op school komen met minder woordkennis zullen ze niet ten volle profiteren van de rijke speelleersituaties. Om mee te kunnen doen, mee te kunnen praten en mee te kunnen denken, hebben ze basiswoorden nodig. Er moet zo vroeg mogelijk een inhaalslag worden gemaakt door doelgericht in te zetten op woordenschatuitbreiding voor de kinderen voor wie dat nodig is: hoe langer dat wordt uitgesteld, hoe kleiner de kans op succes (Hart & Risley, 2003). Kinderen kunnen met effectief woordenschatonderwijs snel woorden leren. Door instructie, op een speelse manier, in een duidelijke, zichtbare context en met voldoende herhaling. Daarna komen toetsen om na te gaan of alle kinderen de woorden hebben geleerd.
De BAK en LOGO 3000 Er bestaat sinds een aantal jaren een lijst van veelgebruikte woorden die ieder kind zou moeten kennen voordat hij/zij naar groep 3 gaat: de Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters (BAK). De BAK is samengesteld door de Universiteit van Amsterdam en omvat 3000 woorden; het zijn woorden die zo vaak in het dagelijkse taalgebruik rondom jonge kinderen voorkomen dat ze zeker gekend moeten worden om te kunnen functioneren op school en om goed te leren lezen in groep 3. Het is voor pedagogisch medewerkers en leerkrachten een hele klus om 3000 woorden in twee tot drie jaar tijd aan te bieden, op een manier dat de kinderen alle basiswoorden goed begrijpen en onthouden. Daarom is LOGO 3000 ontwikkeld: een voorraadkamer van materialen die leidsters en leerkrachten helpen de klus in de klas te klaren (zie ook het kader ‘Over LOGO 3000’ hiernaast). Met de tools van LOGO 3000 kunnen leerkrachten meer woorden in kortere tijd behandelen en systematisch terug laten komen, tot ze geleerd zijn. Om dat te kunnen checken, is een digitale
Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen
Stress bij ouder en kind Herken functionele buikpijnklachten Vitamine D-fabriek in beweging zetten
Jaargang 46 – december 2018
www.hjk-online.nl
Stress en jonge kinderen
Voor kinderen is een goede balans tussen draaglast en draagkracht van belang voor een goede ontwikkeling. Enige stress mag, maar die mag niet de overhand krijgen
Draaglast en draagkracht Een van de noodzakelijke voorwaarden om een kind tot ontwikkeling te laten komen, is een optimaal welbevinden. Laevers, Jackers, Menu en Moons (2014) spreken over welbevinden wanneer tegemoetgekomen wordt aan de basisbehoeften van een kind: zich veilig voelen, zich gewaardeerd voelen, zichzelf durven laten zien, over een positief zelfbeeld beschikken. Signalen van welbevinden zijn onder andere: ontspannen zijn, spontaniteit, initiatief durven nemen en plezier uitstralen. Langdurig suboptimaal welbevinden zal gevolgen hebben voor de totale ontwikkeling van het kind.
Lisanne Quinten is redactielid van HJK en specialist jonge kind en leerkracht groep 3 bij basisschool de Oversteek in Liempde Ben Semmekrot is netwerklid van HJK en kinderarts en opleider in het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen
M
aandagochtend. In het verleden vaak de ochtend van de week dat de kinderen het meest uitgerust waren, omdat het weekend voorbij was. Tegenwoordig is dat steeds vaker de ochtend dat kinderen het meest vermoeid ogen, juist omdat het weekend voorbij is. Wat verklaart deze omslag?
Stress Niet alleen de weekenden zijn drukker voor een kind. Ook de middagen en avonden na schooltijd zijn al snel gevuld met diverse vormen van opvang, sporten, muziek maken, creatief bezig zijn, et cetera. Heeft een kind nog wel voldoende tijd om tot rust te komen? Op welke manier ontspant een kind daadwerkelijk?
Literatuur
• Brouwers, H. (2015). Kiezen voor het jonge kind. Bussum: Coutinho. • Laevers, F., Jackers, I., Menu, E., & Moons, J. (2014). Ervaringsgericht werken met kleuters in het basisonderwijs. Leuven, BE: CEGO Publishers. • Ploeg, J. van der (2013). Stress bij kinderen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
12
HJK december 2018
Ouders geven vaak aan dat hun kinderen ‘het zo leuk vinden om mee te doen met …’, maar is ‘leuk’ voldoende en vindt het kind het ook echt leuk of wil het zijn of haar ouders plezieren? Wanneer de volle agenda van invloed is op het welbevinden van een kind, is het maar de vraag of een activiteit bijdraagt aan het welbevinden van een kind. Ieder kind, ieder mens, zal op een verschillend moment in zijn leven een gevoel van stress ervaren. Stress kan veroorzaakt worden door diverse gebeurtenissen (‘life-events’) en factoren, zoals: echtscheiding, ernstige ziekte/overlijden van naaste(n), het verlies van een huisdier, verhuizing, te weinig slaap, onevenwichtig voedingspatroon, technologie (te veel schermtijd), leerproblemen en faalangst. Niet alleen volwassenen, ook kinderen krijgen in toenemende mate te maken met stressgerelateerde klachten. Onder stress verstaat professor Van der Ploeg (2013): ‘De spanning die optreedt als iemand zich bedreigd of uitgedaagd voelt en ervaart dat het evenwicht tussen draagkracht en draaglast op het punt staat verstoord te raken.’
De personen op de foto’s in de special hebben geen relatie tot de inhoud van de artikelen
• Tom van Limpt
Stress en jonge kinderen
Belang van observatie De basis van het handelen van een professional ligt volgens Brouwers (2015) in het observeren van het gedrag van een kind. Die observatie is van belang om te beoordelen of een kind zich goed voelt. Op welke momenten voelt een kind zich comfortabel, op welke momenten niet. Het is goed om te observeren hoe het kind zich gedraagt tijdens diverse omstandigheden: in het kringgesprek, tijdens het spel, in de omgang met andere kinderen en in de omgang met de leerkracht. Voor een goede observatie is het nodig dat je het kind goed kent: alleen dan kun je veranderingen in het gedrag of in de handelwijze opmerken. Ook is het van belang om te weten waarop je moet letten om tekenen van ontsporing (ontregeling van balans) te ontdekken. Daarom is enige kennis van klachten die zich kunnen voordoen wanneer het kind aan stress blootstaat handig. Het kan daarbij gaan om klachten van buikpijn, hoofdpijn, regressieklachten (broekplassen of broekpoepen bij een kind dat al zindelijk was) of klachten van het bewegingsapparaat, zoals pijn in de rug, in de benen of in de gewrichten. Draaglast De draaglast wordt gevormd door de expositie aan fysieke of geestelijke stress die het kind ondervindt. Een te druk programma van activiteiten kan voor sommige kinderen belastend zijn. Ook de angst om een ouder te verliezen, kan stress veroorzaken. In geval van (dreigende) echtscheiding van ouders bestaat er angst om ouders te verliezen, met als additionele stressfactor dat het kind te allen tijde solidair wil zijn met beide ouders. Stress kan ook ontstaan uit het feit dat het kind altijd beter wil presteren dan het al doet. Het is bijvoorbeeld goed om niet alleen aan ouders te vragen hoe het gaat op school, maar vooral: wat moet je kind daarvoor doen (moet het op de tenen lopen)? Draagkracht Draagkracht begint met voldoende rust. Goede rust betekent in de eerste plaats: voldoende slaap. Een manier om te controleren of het kind voldoende slaapt, is de vraag hoe het kind wakker wordt: spontaan, uit zichzelf of moet het met enige moeite worden gewekt? Staat het meteen naast het bed of draait het zich nog drie keer om (‘Ik wil nog blijven liggen, laat me toch nog even slapen’)? In het laatste geval is de slaap onvoldoende en moet het kind ’s avonds een half uur eerder naar bed. Ook kan men nagaan of het om een inslaapprobleem of een doorslaapprobleem gaat. Blijft het kind lang wakker liggen alvorens het slaapt, dan gaat het om een inslaapprobleem. Wordt het kind vaak wakker nadat het eenmaal is ingeslapen, dan gaat het om een doorslaapprobleem.
Ook voldoende rust overdag draagt bij aan draagkracht: een momentje van rust op de bank kan wonderen doen. Het kind hoeft niet per se te slapen, maar rustig een boekje lezen of samen wat drinken en kletsen over school kan ook rust geven. Een kind dat gemakkelijk communiceert en voldoende assertief is, heeft vaak een betere draagkracht dan een kind dat deze eigenschappen niet heeft. Dit kan aanknopingspunten geven om aan te werken wanneer de verhouding tussen draaglast en draagkracht uit balans is. Is het kind spontaan, straalt het plezier uit, voelt het zich veilig, gewenst en gewaardeerd, beschikt het over een positief zelfbeeld?
Kind en stress Om zich goed te kunnen ontwikkelen en om optimaal te kunnen leren, is het van belang dat er een goede balans is tussen draaglast en draagkracht. Enige stress mag, maar die mag niet de overhand krijgen. Deze special gaat over de invloed van stress op de ontwikkeling van het jonge kind. Het behandelt belangrijke thema’s, zoals de invloed van stress op het functioneren en de invloed van overmatige schermactiviteit (tabletgebruik). Ook komen klachten en symptomen aan de orde die in de klas zichtbaar kunnen zijn en die aangeven dat een kind zich niet comfortabel voelt en niet goed in zijn vel zit. Verder komen er voorbeelden aan bod van ziektebeelden waarmee een kind zich bij de kinderarts kan presenteren, waarbij sprake is van een verstoorde balans tussen draaglast en draagkracht. Tenslotte komt het belang van een goede voeding en voldoende vitamines aan bod. We hopen dat de leerkracht na het lezen van deze special (nog) beter in staat is om door goede observatie en het stellen van gerichte vragen een beeld te verkrijgen van de balans tussen draagkracht en draaglast van het vermoeide kind op maandagmorgen, en van de stress waaraan het kind blootstaat.
Inhoud
14
Renske Schappin Stress bij ouder en kind
17
Ben Semmekrot en Peter de Vries Herken functionele buikpijnklachten
20
Paul Hogeman en Froukje de Graaf-Hogeman Schoolvoorbeelden vitamine D-tekort
24
Paul Hogeman en Froukje de Graaf-Hogeman Zet je eigen Vitamine D-fabriek in beweging
HJK december 2018
13
Stress en jonge kinderen
Hoe werkt stress?
Stress bij ouder en kind Stress lijkt typisch iets van deze tijd, met zijn sociale media en prestatiedruk. Hoewel dit deels aan jonge kinderen voorbij lijkt te gaan, zijn zij gevoelig voor de stress die hun ouders ervaren. Ouders kunnen hun stress overdragen op hun kinderen. Wat kun je hier als leerkracht aan doen? Renske Schappin is psycholoog en doet onderzoek naar de ontwikkeling van zieke kinderen in het Wilhelmina Kinderziekenhuis
W
e hebben allemaal weleens last van stress. Stress hoort bij ons leven en zolang het niet ernstig of langdurig is, kan het geen kwaad. Waar we niet altijd bij stilstaan, is dat kinderen erg gevoelig zijn voor de stress die hun ouders ervaren. Om te kunnen begrijpen hoe dit werkt, is het noodzakelijk om meer te weten over hoe stress in ons lichaam werkt.
De lichamelijke reactie Ons lichamelijk stresssysteem is al sinds de oertijd hetzelfde en gericht op overleven. Het is een complex systeem, waarbij de hersenen klieren aansturen om bepaalde hormonen te maken. De bekendste voorbeelden hiervan zijn adrenaline en cortisol. Adrenaline zorgt ervoor dat je hele lichaam in staat van opwinding raakt, klaar om te vechten of te vluchten. Je voelt dit doordat je ademhaling en hartslag versnellen. Cortisol zorgt ervoor dat je deze staat van opwinding kan volhouden door brandstof voor je lichaam beschikbaar te maken. Andere processen die niet nodig zijn in een stressvolle situatie worden afgeremd (bijvoorbeeld groei en vruchtbaarheid), alle energie wordt in het paraat houden van je lichaam gestoken. Ook de delen van je hersenen die je gebruikt om ingewikkelde beslissingen te nemen, staan even op een laag pitje. Je moet in
Moeder-kindinteractie In het beroemde still-face-experiment (zie https://youtu.be/ apzXGEbZht0 voor een voorbeeld) wordt pijnlijk duidelijk wat het effect is als een moeder niet sensitief reageert op haar baby. In dit experiment wordt gezonde moeders gevraagd om met hun baby te spelen. Midden in het spel krijgt de moeder een seintje en kijkt dan zonder gezichtsuitdrukking en zonder te reageren naar de baby. In eerste instantie is de baby in de war, daarna zal hij pogingen doen om het contact te herstellen door te lachen, geluid te maken, speelgoed te laten zien, te zwaaien, enzovoort. Dit wordt steeds wanhopiger totdat de baby uiteindelijk zo overstuur raakt dat hij begint te huilen. Op dat moment reageert de moeder meteen weer op de baby en troost hem en speelt verder. Er is maar weinig voorstellingsvermogen voor nodig wat er gebeurt als moeders dit niet zouden doen en hun baby laten huilen.
14
HJK december 2018
een stressvolle situatie direct reageren en daar niet te lang over nadenken.
Stress tijdens de zwangerschap De invloed van stress van ouders op kinderen is het meest direct tijdens de zwangerschap. Het is niet precies duidelijk hoe stress van de moeder de foetus beïnvloedt, maar we weten wel dat cortisol hier een grote rol in speelt (Beijers, Buitelaar, & De Weerth, 2014). Cortisol zorgt voor de rijping van de hersenen en longen van de foetus, maar te veel cortisol heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van de hersenen. Daarnaast zorgt het ervoor dat het stresssysteem van de foetus te scherp wordt afgesteld. Uit onderzoek blijkt dat baby’s van moeders die tijdens de zwangerschap een zeer ingrijpende gebeurtenis hebben meegemaakt meer huilen, een moeilijk temperament hebben (snel van slag, moeilijk te troosten) en meer negatieve gezichtsuitdrukkingen hebben (Beijers et al., 2014). Als kinderen ouder worden, lijkt dit patroon zich voort te zetten. Kinderen van moeders die tijdens de zwangerschap zeer ernstig gestrest waren, hebben vaak meer cognitieve problemen, gedragsproblemen en angstklachten (GraignicPhilippe, Dayan, Chokron, Jacquet, & Tordjman, 2014). Cognitief lijken kinderen zich vooral wat trager te ontwikkelen en aandachtsproblemen te hebben. Belangrijk om op te merken, is dat de relatie tussen deze problemen en ernstige stress tijdens de zwangerschap veel moelijker te leggen is, omdat op oudere leeftijd ook veel andere factoren een rol gaan spelen (opvoeding, leeftijdgenoten, enzovoort). Stress in de kindertijd Stress van ouders wordt over het algemeen omschreven als een risicofactor voor de gezonde ontwikkeling van kinderen (Neece, Green, & Baker, 2012). Dit komt vooral doordat stress bij ouders kan leiden tot depressie, relatieproblemen en een minder effectieve manier van opvoeden. Depressie bij moeders wordt gezien als een risicofactor voor de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen (Canadian Pediatric Society, 2004). Depressieve moeders zijn minder
Stress en jonge kinderen Professioneel handelen
Herken functionele buikpijnklachten Functionele klachten komen vaak voor bij kinderen. Hierbij kan het gaan om klachten van buikpijn, hoofdpijn, vermoeidheid, of pijn in de ledematen. Buikpijnklachten komen het meest frequent voor. Chronische buikpijn is ook de meest voorkomende reden voor ouders om het kind te presenteren aan de kinderarts. Meestal spelen psychosociale factoren hierbij een rol. Hoe kun je als leerkracht functionele buikpijn bij jonge kinderen herkennen?
Peter de Vries is expert ouderbetrokkenheid bij CPS en doet promotieonderzoek over ouderbetrokkenheid bij Prof. Dr. Cok Bakker (Universiteit Utrecht) en is netwerklid van HJK
D
e leerkracht kan door kennis van functionele buikpijnklachten bij kinderen bijdragen aan preventie van functionele buikpijnklachten, en kan een rol spelen in de manier waarop met deze klachten wordt omgegaan door kind en ouders.
Definitie buikpijn In de Richtlijn Functionele buikpijn bij kinderen voor behandelaars (Tabbers et al., 2015) worden de volgende definities gehanteerd: • Chronische buikpijn is langdurig bestaande (>2 maanden) buikpijn, die constant of zeer regelmatig aanwezig is. De oorzaak kan zowel functioneel als organisch van aard zijn; • Functionele buikpijn is buikpijn zonder aanwijsbare structurele of biochemische oorzaak. Sinds 1999 wordt functionele buikpijn gedefinieerd
• Foto’s: Tom van Limpt
Ben Semmekrot is netwerklid van HJK en kinderarts en opleider in het CanisiusWilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen
volgens de Rome-criteria. Dit zijn criteria gebaseerd op internationale consensus van experts op het gebied van maag-darm-leverziekten bij kinderen. In de huidige Rome III-criteria is op basis van symptomen een verdeling gemaakt in vijf buikpijnsyndromen. Eén daarvan is functionele buikpijn (FB). We zullen de term ‘functionele buikpijn’ in het vervolg van dit artikel gebruiken zoals die is gedefinieerd volgens deze Rome III-criteria. De kinderarts stelt de diagnose vast op basis van het verhaal (anamnese), lichamelijk onderzoek, en (eventueel) aanvullende diagnostiek (Tabbers et al., 2015).
Klachten serieus nemen In 80 tot 90 procent van de gevallen van chronische buikpijn is er geen organische oorzaak
>>
Wanneer een leerkracht buikpijnsignalen verneemt, is het zaak om deze observatie te delen met de ouders
HJK december 2018
17
Vitamine D in beweging
Stress en jonge kinderen
Schoolvoorbeelden vitamine D-tekort Vitamine D-tekort komt op de kinderleeftijd vaker voor dan je denkt. Daarom is een goede vitamine D-status van belang. Hiermee kun je als leerkracht inschatten welke kinderen meer risico hebben op een tekort. Met het spel ‘Zet je eigen Vitamine D-fabriek in beweging’ worden ook leerlingen hiervan bewust gemaakt.
Paul Hogeman (paulhogeman@gmail.com) is kinderarts bij AlleskITs (locatie Amersfoort) Froukje de Graaf-Hogeman is leerkracht op basisschool De Biezen in Hoogland
V
itamine D is belangrijk voor het behoud van gezonde botten en tanden. Een tekort kan leiden tot rachitis, waarbij de botten van jonge kinderen zacht blijven en een afwijkende vorm krijgen. Volgens de laatste inzichten zijn er meer gezondheidsrisico’s bij een vitamine D-tekort (Wielders, 2010; Holick & Binkley, 2011). In Nederland krijgen we te weinig zonlicht om zelf via de huid voldoende vitamine D voor het hele jaar te produceren. Daarom is het belangrijk voor kinderen dat zij niet alleen in de leeftijd tot en met drie jaar dagelijks vitamine D-suppletie krijgen, maar ook vanaf vier jaar als zij een donkere huidskleur hebben of niet genoeg buiten komen. Dit advies wordt door ouders vaak niet opgevolgd, waardoor meer kinderen een tekort krijgen.
Vitamine D Vitamine D is eigenlijk geen vitamine, maar een oeroud hormoon. Circa 90 procent maken we zelf aan via de huid onder invloed van zonlicht. Vitamine D zorgt voor preventie van botziekten als rachitis en botontkalking en vermindert het risico op botbreuken. Het zorgt voor een goede spierfunctie en speelt een belangrijke rol in onze afweer. Een goede vitamine D-status is van belang om gezond te blijven en om je fit te voelen. In het bloed is vitamine D te meten als er zorgen zijn over een mogelijk tekort (Wielders, 2010; Holick & Binkley, 2011). Bronnen van vitamine D De aanmaak van vitamine D in onze eigen huid onder invloed van ultraviolet in zonlicht levert meer dan 90 procent van de vitamine D-voorraad in het lichaam. Daarnaast wordt vitamine D via de darm opgenomen uit voeding en supplementen. De lever en nieren spelen een belangrijke rol om vitamine D om te zetten in een actief, werkzaam hormoon. Zonkracht Vitamine D wordt onder invloed van violet licht geproduceerd in de huid als de zon hoog genoeg staat. Hiervoor is het nodig dat de zon minimaal 45° boven de horizon staat met een zonkracht van minimaal 3. Dit is als je eigen schaduw korter is 20
HJK december 2018
dan je lichaamslengte (zie ook de beeldspread van de Vitamine D-fabriek op pp. 24-25). In Nederland komt dat alleen voor in de periode van april tot september, tussen 11:00 uur ’s ochtends en 15:00 uur ’s middags (zomertijd). In de winter is de zonkracht altijd onder de 3 (www.knmi.nl; www.rivm.nl). Bij te veel zonblootstelling is het risico op het krijgen van huidkanker verhoogd. Daarom is het advies om altijd goed beschermd en niet langdurig de zon in te gaan, verbranding te vermijden en kinderen niet onbeschermd in de zon te laten gaan (www.kwf.nl). Bij een hogere zonkracht neemt de kans op verbranding toe (www.knmi.nl). Bij gebruik van zonnebrandmiddelen wordt bij factor 8 of hoger door de huid vrijwel geen vitamine D meer aangemaakt. Bij een blanke huid is het voldoende om in de zomer 15 tot 30 minuten per dag tussen 11:00 uur en 15:00 uur zonder zonnebrandmiddel met alleen hoofd, handen en onderarmen onbeschermd in de zon te komen. Bij een donkere huid, mensen die weinig buiten komen en oudere mensen is langere tijd nodig. Bij meer blootstelling aan de zon (bijvoorbeeld in zwemkleding) maak je meer vitamine D aan. Vitamine D wordt dan opgeslagen in de vetcellen van het lichaam. In de winter is de vitamine D-status lager dan in de zomer, met een dieptepunt in februari-maart. Achter glas is de aanmaak van vitamine D in de huid niet mogelijk. In de schaduw onder een boom wel, alleen duurt het dan ongeveer tweemaal zo lang.
Voeding In voeding is vitamine D aanwezig als dierlijk vitamine D3 of plantaardig vitamine D2. Bronnen voor vitamine D3 zijn met name vette vis (haring, makreel, zalm, paling, sardine), in mindere mate ook lever, vlees, eieren en melkproducten. Vitamine D2 komt voor in paddenstoelen en schimmels. Vitamine D wordt verder in lage hoeveelheden toegevoegd aan margarine, halvarine, bak- en braadproducten en aan voedingsproducten, zoals ontbijtgranen, kinderkoekjes, zuigelingen/peutermelk en yoghurtjes en papjes voor kinderen. Multivitaminepreparaten bevatten vaak weinig vitamine D (2 tot 5 microgram per pil).
Stress en jonge kinderen
Zet je eigen Vitamine D-fabriek in beweging
Wanneer je in de periode van april tot september tussen 11:00 uur en 15:00 uur vijftien tot dertig minuten per dag je hoofd, handen en onderarmen aan de zon blootstelt, maak je met je lichaam voldoende vitamine D aan. Dat kan met de Vitamine D-fabriek die in je huid zit!
Paul Hogeman (paulhogeman@gmail.com) is kinderarts bij AlleskITs (locatie Amersfoort)
m met je eigen Vitamine D-fabriek voldoende vitamine D aan te maken, moet de zon wel hoog genoeg staan met een zonnestand van minimaal 45°. Om dit inzichtelijk te maken voor kinderen, moet je kijken naar je eigen schaduw. De schaduw moet korter zijn dan de eigen lichaamslengte. Is dit het geval, dan staat de zon hoog genoeg. Kinderen kun je hier al op jonge leeftijd
• Foto's: Tom van Limpt
Froukje de Graaf-Hogeman is leerkracht op basisschool De Biezen in Hoogland
O
24
HJK december 2018
bewust van maken. Bijvoorbeeld aan de hand van enkele schaduwspelletjes (zie ook het kader ‘Schaduw meten’ op de volgende pagina). • Je kunt de kinderen op een zonnige ochtend in tweetallen of in een klein groepje elkaars schaduw laten tekenen met stoepkrijt. Bekijk de schaduw van elkaar en bespreek wat je ziet.
• Tom van Limpt
Stress en jonge kinderen
Ervaringen delen
Meer informatie op: www.hjk-online.nl/specials
Heb je de special ‘Stress en jonge kinderen’ gelezen en ben je er in de praktijk mee aan de slag gegaan? Laat ons weten wat je met deze special en de besproken thema’s in je eigen praktijk hebt gedaan. Of deel je eigen ervaringen op het gebied van omgaan met stress en jonge kinderen met de lezers van HJK. Mail je ervaringen naar: hjk@thiememeulenhoff.nl.
Verwacht in HJK Technisch leren lezen
Om een goede begrijpend lezer te worden, is het noodzakelijk om technisch vlot te leren decoderen. In groep 3 van de basisschool wordt hier veel aandacht aan besteed. Toch komt het leren lezen in groep 3 niet zomaar op gang. Het is voor de leerkracht in groep 3 belangrijk om te weten wat er aan voorafgaat en hoe de beginsituatie goed in kaart kan worden gebracht. • Ben Kerckx
Een muzikaal cadeau
De kleutergroepen van basisschool De Zonnewijzer in Roermond zitten in gespannen afwachting op de bankjes in de gymzaal. Ze weten dat ze gaan kennismaken met Ninus, een meisje met een hele nieuwsgierige neus. Deze neus brengt Ninus op vreemde plekken waar muziek klinkt!
Aan de slag: naar de markt
Het is weer winter. De tijd van een knapperend haardvuur, Sinterklaas en kerstlekkernijen, laat opblijven en oliebollen. Gezellig, maar niet altijd gezond. Leuk om naar aanleiding van het prentenboek Boer Boris gaat naar de markt een gezond soepje te brouwen. Daarvoor zijn gezonde ingrediënten nodig. Neem de kleuters eens mee naar de markt om deze te kopen!
• Rudy Skitterians
Op de hoogte blijven van de ontwikkelingen rondom het jonge kind?
HJK (De wereld van het jonge kind) bestaat al meer dan 45 jaar en is het bekendste vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. HJK biedt actuele en betrouwbare vakinformatie en maakt daarbij een koppeling tussen theorie en praktijk.
Niets missen? Neem dan een combi-abonnement op HJK én JSW (het vakblad voor de midden- en bovenbouw) en betaal slechts € 119,50. www.hjk-online.nl/abonneren
Neem een abonnement op HJK Ontvang 10 x HJK
Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen
45 jaar!
Krijg toegang tot het digitaal archief
HJK lezen op 45 jaar! tablet en pc via Schooltas
45 jaar!
45 jaar!
45 (>1.000 jaar!
artikelen)
Zintuigenverhaal: ervaar het verhaal
special :
spelen
Grijp je als leerkracht in of niet?
Spelend vechten
Bewegingsonderwijs
Op het schoolplein pakken Jo en Sam dikke takken van de grond. Ze houden die voor zich en richten de geïmproviseerde wapens op elkaar. ‘PAF! Jij bent dood!’, roept Jo naar Sam. Juf Larissa ziet het gebeuren en twijfelt. Moet ze ingrijpen of niet?
Astrid Koelman en Eva Dierickx zijn beiden lector pedagogiek aan de Artesis-Plantynhogeschool te Antwerpen. Zij bloggen geregeld op www.kleutergewijs.be
Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen
Z
oals de meeste kleuterleerkrachten al in de praktijk ervaren hebben, is agressief spel of gedrag in de kleuterklas geen uitzondering. Agressief gedrag en rollenspel komen sowieso veel voor bij twee- tot zesjarigen. Peuters en kleuters worstelen op deze leeftijd met enerzijds zelfstandig willen zijn, terwijl ze ook tegemoet willen komen aan de verlangens en de opgelegde regels en afspraken op school en thuis. Dit veroorzaakt een vorm van stress, die zich kan uiten in agressief gedrag (Fehr & Russ, 2013). Maar terwijl dit soort agressief gedrag in kinderen wordt ontmoedigd, bestaat er controverse over het effect van ‘speelse’ agressie binnen rollenspel, iets wat zich onder andere uit als spelend vechten (Fehr & Russ, 2013).
Studenten ontvangen
www.jsw-online .n l Jeugd in School en Wereld Vakblad voor het basisonderwijs, speciaal onderwijs en opleiding
Schieten met geweren Wanneer kleuters spelend vechten of ‘schieten met geweren’ beschouwen volwassenen dit doorgaans ook als agressief en problematisch gedrag, eerder dan als ontwikkelingsspel. Maar waar ligt het verschil tussen beide? Is spelend vechten problematisch? Is het een voorspeller van agressief gedrag? Spelen jongens en meisjes even vaak stoeispel of vechtend rollenspel? En zo niet, hoe kunnen we dit verschil verklaren? Om voorgaande vragen te kunnen beantwoorden, moeten we als auteurs, voordat we bruikbare handvatten geven voor in je eigen praktijk, eerst verduidelijken wat we bedoelen met spelend vechten onder jonge kinderen. Voor ons is dit veelzijdig. Het gaat van spelgedrag waarbij kleuters zowel verbaal als fysiek samenspelen, van stoeien tot oorlogsspel, van superhelden- tot boevenspel. Een terugkomend element is het vrijwillige en plezierige karakter, met tegelijkertijd het gebruik van geweld of agressie in één of andere vorm. De kleuters spelen hierbij echt samen, ze overleggen dus over het spelverloop tijdens het spelend vechten (Hart & Tannock, 2013).
50% Kinderen die meer spelend vechten zijn doorgaans minder fysiek of verbaal agressief in de klas
Tweeluik: leerling of leerkracht centraal?
Signalen als basis voor handelen Kijken met een
betere bril Vriendschap in de Kinderboekenweek Mindfulness: hype of hoopvol? Kinderboekenweek: Begin goed met een warme overdracht vriendschap Begin goed met een warme overdracht Nr. 1 – Jaargang 46 – sept. 2018 Mindfulness: hype of hoopvol? www.hjk-online.nl Vriendschap in de Kinderboekenweek
leerkracht centraal?
www.hjk-online.nl
Betaal voor een combi-abonnement met JSW slechts € 119,50 per jaar Nr. 1 – Jaargang 46 – sept. 2018
korting 4
HJK januari 2018
Boef Lola en Mick (allebei 5 jaar) spelen ‘boef’ in de klas. Lola rent achter Mick aan, met haar wapen in de aanslag. ‘Mick, wacht nu even. Toen moest jij voor mij wegrennen, omdat ik van de politie was.’ Mick antwoordt: ‘Ja, maar ik ging dan proberen om jou te laten struikelen, maar dat lukte niet. En ik verstopte me achter het muurtje.’ Lola reageert: ‘Ja, dat is goed. En dan doen we dat ik daarna jou neerschoot en jij viel dan neer, maar je was niet echt dood. Oké?’
Spelend vechten en plezier Het onderscheid tussen spelend vechten en echte agressie blijkt voor volwassenen moeilijker te maken dan voor kinderen (Hellendoorn & Harinck, 2000). Hierdoor geven ouders en leerkrachten soms tegenstrijdige boodschappen aan kinderen over spelend vechten. Het ene moment laat men het toe, op andere momenten wordt het streng verboden, evenals alle varianten hiertussen. Dit zorgt natuurlijk voor verwarring bij kinderen. Is het slecht om te spelen dat je een ander kind neerschiet? Als je speelstoeit met je vriendje? Door het onderscheid en de noodzaak van dit spel in te zien, kun je er als leerkracht beter op inspelen (Hart & Tannock, 2013). Ook voor kleuters is het belangrijk om het verschil te leren zien en ervaren tussen échte agressie en fantasie-/spelend geweld. Het verschil tussen beide moet ervaren worden om herkend te worden, in de klas en daarbuiten (Hart & Tannock, 2013). Het belangrijkste verschil is het doel van het gedrag: bij echte agressie hebben kinderen de intentie om een ander pijn te doen of om iets kapot te maken. Ze zijn daarbij eerder gespannen en ze zijn zich doorgaans bewust van het feit dat ze iets doen wat eigenlijk niet mag. Bij spelend vechten hebben kleuters niet de intentie om elkaar opzettelijk pijn te doen. Ze zijn eerder ontspannen, ze gaan op in het spel. Ze lachen veel en het spel is onschuldig, ondanks het vechtelement dat ze uitvoeren. Het spel is coöperatief en vrijwillig. Ze zullen weleens een blauwe plek of bult oplopen, maar die ‘wonden’ ontstaan door de aard van het spel, niet opzettelijk. Kinderen blijken overigens goed in staat dit
• Foto’s: Tom van Limpt
Nummer 1, jaargang 103, september 2018
Hoe creëer je ouderbetrokkenheid?
Om spelend vechten alle kansen te geven, kan het zinvol zijn om hiervoor samen met de kinderen regels op te stellen
verschil zelf onder woorden te brengen. Ze geven bijvoorbeeld aan dat vechtspel ‘leuk’ is, terwijl ze bij echt vechten boos op elkaar worden en het spel afbreken (Hellendoorn & Harinck, 2000). Ondanks dit duidelijke verschil blijft er onder leerkrachten en ouders ongerustheid over de gevolgen van spelend vechten op lange termijn. Zou spelend vechten kunnen leiden tot agressief gedrag, ondanks dat de kinderen zelf goed beseffen dat ze ‘alleen maar spelen’? Er blijkt geen verband te zijn tussen gewelddadig rollenspel bij jonge kinderen en agressief gedrag daarbuiten. Ook het aanbieden van oorlogsspeelgoed zet niet of nauwelijks aan tot agressie. Het wordt vooral gebruikt om te spelen, met veel fantasieagressie, een hoge mate van betrokkenheid en veel spelplezier (Hellendoorn & Harinck, 2000).
Spelend vechten leidt tot minder vechten Er lijkt een positief verband te zijn tussen spelend vechten en minder vechten. Kinderen die meer spelend vechten zijn doorgaans minder fysiek of verbaal agressief in de klas. Kinderen die hun agressie in het rollenspel kunnen uiten, zijn doorgaans ook socialer in de omgang met hun klasgenoten, buiten dit spel. De hypothese is dat kinderen die hun frustraties, zorgen en andere negatieve emoties kunnen uiten binnen een afgebakende, veilige zone daar geen behoefte aan hebben buiten het spel. Je zou kunnen stellen dat dit spel helpt bij de zelfregulatie van de kinderen (Fehr & Russ, 2013; Pellis & Pellis, 2007).
Ninja Meester Gerd observeert op het schoolplein een groep kleuters. Ze spelen ninja en rennen wild heen en weer. Takken worden ingezet als speciale zwaarden en er wordt ook veel geschreeuwd, terwijl er wilde sprongen worden gemaakt naar elkaar. Op een bepaald moment merkt meester Gerd op dat Rani angstig wegduikt, terwijl twee jongens op hem afspringen met een gestrekt been. Hij gebruikt dit spelmoment als leermoment en roept de twee ninja’s tot de orde. ‘Stop mannen, even goed kijken nu. Kijk eens naar Rani. Ziet hij eruit alsof hij nog graag meespeelt?’ Door de jongens te wijzen op Rani’s reactie zorgt meester Gerd ervoor dat het spel veilig blijft, zonder het af te keuren. De kleuters leren om beter naar elkaar te kijken en grenzen goed aan te geven. Rani is blij, de anderen ook. Ze spelen weer verder, en even later ziet meester Gerd hoe ook Rani zich waagt aan een grote ninjasprong.
Nr. 4 – Jaargang 45 – dec. 2017
www.hjk-online.nl
Spelend vechten geeft kinderen de kans om grote thema’s een plaats te geven en te verwerken. Dood, eenzaamheid, zorgen en verzorgd worden, goed en kwaad en macht(eloosheid). Dit zijn thema’s waar kinderen (in hun eigen omgeving, door media of verhalen) al op jonge leeftijd mee in aanraking komen. Door hun beperkte woordenschat en cognitieve mogelijkheden zijn zij niet altijd in staat om deze thema’s goed te kunnen plaatsen. Tijdens het spelend vechten kunnen kleuters hier >>
www.hjk-online.nl HJK januari 2018
5
Nr. 4 – Jaargang 45 – dec. 2017
ouderbetrokkenheid? Hoe creëer je Bewegingsonderwijs
special :
voor slechts €79,95 per jaar
Meer weten? Ga naar www.hjk-online.nl of bel 088-2266691
34
HJK december 2018
Engels leren was nog nooit zo easy. Take it easy is de meest gebruikte methode Engels voor groep 1 t/m 8. En dat is niet voor niets!
Vraag nu een zichtzending aan op www.takeiteasy.nu
Nieuw: Verwerkingssoftware groep 5-8
Met boeken of volledig digitaal, zelf de regie over je les, met native speaking co-teachers en actuele (wereldgeoriĂŤnteerde) opdrachten. Go safe & easy, met Take it easy.