HJK januari 2016

Page 1

Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen

Ruimtelijk inzicht ontwikkelen

Omgaan met

plasproblemen Taalhulp in de eerste opvang

Nr. 5 - Jaargang 43 – jan. 2016

www.hjk-online.nl


Landelijk Congres over het onderwijs aan jonge kinderen

Het jonge kind op het juiste spoor Woensdag 6 april 2016, Rijtuigenloods, Piet Mondriaanplein 61, Amersfoort Het jonge kind op het juiste spoor is hét congres over de onderbouw. Voor leerkrachten, bouwcoördinatoren en directies. Pedagoog Elly Singer opent met een lezing over de invloed van spelen op leren. Daarna: 28 praktijkworkshops, lezingen, debatten en een informatiemarkt. Download het complete programmaboekje op www.hjk-online.nl of www.aob.nl/jongekind • Schrijf je nu in op www.aob.nl/jongekind • Kortingsprijs AOb-leden en HJK-abonnees € 195 • Normale prijs € 225 • De prijs is inclusief lunch en slotborrel

Vraag de kosten terug op school!

In de cao primair onderwijs is voor elke fulltime baan 500 euro aan budget beschikbaar voor individuele nascholing. Ook heeft iedere leerkracht recht op twee uur voor individuele scholing per week, die je kan opsparen voor conferenties of een opleiding. Maak daar gebruik van! De conferentie wordt aangemeld voor punten voor het lerarenregister. Na afloop ontvang je een certificaat van deelname met daarop de toegekende punten.

Locatie

De Rijtuigenloods is uitstekend bereikbaar per openbaar vervoer, direct achter station Amersfoort. Kom je toch met de auto: gratis parkeren direct bij de Rijtuigenloods.


Inhoud

Colofon nr 5 - januari 2016

4

rekenen

Diny van der Aalsvoort en Wieke Bosch

Ruimtelijk inzicht ontwikkelen Hoe bevorderlijk is het tekenen van een plattegrond voor de ontwikkeling van ruimtelijk inzicht? In hoeverre werkt samenwerkend leren bevorderend en wat is hierbij de rol van de leerkracht en de leerling? In dit artikel worden deze vragen beantwoord.

ge ondheid

10

Monique Boeree

Omgaan met plasproblemen Kinderen met plasproblemen … wat een moeilijk onderwerp! In dit artikel wordt uitgelegd hoe je als leerkracht kunt omgaan met kinderen met plasproblemen en hoe zij zindelijkheid kunnen trainen.

taal

16

Marianne Verhallen

Taalhulp in de eerste opvang De laatste tijd is er veel te doen over de eerste opvang. Het aantal nieuwkomers is enorm toegenomen en dus ook het aantal vluchtelingenkinderen. Hoe bereid je deze kinderen voor op het volgen van onderwijs in een Nederlandse klas?

natuur & techniek

22

Ans Repko-van Zeggeren

Onderzoekend leren met schaduwen

Rubrieken

... en verder Marieke Postma – Begeleid ouders bij taalbarrières

34

Verwacht in HJK

Vanaf nu kun je HJK lezen op tablet en pc via Schooltas. Elke maand vind je op deze plek de code die je daarvoor nodig hebt. Met deze code kun je ook in het digitaal archief waar je als abonnee exclusieve toegang toe hebt. Voor het januarinummer van HJK is dat: jshwvjtvhryavsgu. Via www.hjk-online.nl/hjk-schooltas lees je hoe je Schooltas installeert en gebruikt.

Uitgave ThiemeMeulenhoff, Amersfoort Abonnementenadministratie HJK Abonneeservice Postbus 2238 5600 CE Eindhoven [T] 088 2266 691 [E] hjk@mijntijdschrift.com Abonnementsprijzen Regulier abonnement: Studentenabonnement: Proefabonnement (3 nummers): Los nummer: Extra jaarabonnement: Combi-abonnement HJK en JSW:

€ 75,€ 45,€ 10,€ 10,€ 50,€ 117,50

Alle prijzen zijn incl. BTW en porti binnen Neder­land. Woont u in het buitenland? Neem dan contact op met abonnementenbeheer. Abon­ne­ menten kunnen op elk gewenst moment ingaan. Opzeggingen uiterlijk 1 maand voor het aflopen van het abonnementsjaar. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch verlengd. Hoofdredacteur Iris Nonkes-van den Berg Bureau- en webredacteur Twan Epe Redactie Aleid Beets Kessens (voorzitter), Denise Bontje, Chiel van der Veen, Anneke Elenbaas van Ommen, Ad van der Heijden, Henrike van den Hurck, Erica van de Kerkhof Redactieadres HJK Postbus 400 3800 AK Amersfoort [T] 033 448 34 54 [F] 033 448 3 999 [E] hjk@thiememeulenhoff.nl [I] www.hjk-online.nl Netwerkleden Diny van der Aalsvoort, Annerieke Boland, Ingrid van Bommel-Rutgers, Kees Both, Kim Freriks, Ruben Fukkink, Sanne Huijbregts, Bea Pompert, Ben Semmekrot, Elly Singer, Dirk van der Straaten, Marianne Verhallen, Peter de Vries Omslagfoto Femke van den Heuvel

Het Techniek Toernooi geeft basisschoolleer­ lingen de gelegenheid om op een speelse manier kennis te maken met Wetenschap en Techno­ logie. Groep 1/2 van basisschool De Wegwijzer in Schagen werd uitgedaagd met een bijzondere opdracht: maak een spannende schaduw.

28

HJK De wereld van het jonge kind Onafhankelijk vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. Jaargang 43, nummer 5/2015 © 2015 – ISSN 0165-4772

9 14 15 20 27 32

Aan de slag! Prentenboek van de maand Donderstenen

Ontwerp lay-out en vormgeving FIZZ reclame + communicatie – Meppel Druk Drukkerij Wilco Advertentie-exploitatie Joop Slor (joop@recent.nl) / Ray Aronds (ray@recent.nl) Postbus 17229 1001 JE Amsterdam [T] 020 330 89 98 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2015 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.

PrentenboekIndruk BoekIndruk Journaal

HJK januari 2016

3


rekenen

Van drie- naar tweedimensionaal denken en handelen

Ruimtelijk inzicht ontwikkelen Hoe bevorderlijk is het tekenen van een plattegrond voor de ontwikkeling van ruimtelijk inzicht? In hoeverre werkt samenwerkend leren bevorderend en wat is hierbij de rol van de leerkracht en de leerling? In dit artikel worden deze vragen beantwoord.

Diny van der Aalsvoort is netwerklid van HJK en was lector bij Hogeschool Saxion en projectleider van het onderzoek TechYourFuture Wieke Bosch is zelfstandig auteur en coach SVIB en was zowel docent als ontwikkelaar en onderzoeker aan de IPABO

I

n het kader van het project Gecijferdheid in verbinding met wetenschap en techniek zijn op negen basisscholen zes meet- en zes meetkundeactiviteiten aangeboden aan kleine groepjes leerlingen van groep 2. Over de eerste uitkomsten van het effect van de studie is eerder geschreven (De Wit, Van der Aalsvoort, Compagnie & Van Schaik, 2015). Omdat het om een experiment ging, zijn voor en na de interventie bij de kinderen afzonderlijk metingen gedaan om vast te kunnen stellen of zij geprofiteerd hadden van het aanbod. Ook werd van elke klas een onderwijsgroepje samengesteld dat samen met de leerkracht twee opdrachten uitvoerde. In dit artikel staat de kwaliteit van de tweede opdracht centraal: de plattegrond die de leerlingen tekenden. De analyse van de producten van de negen scholen vonden we belangrijk, omdat we willen laten zien hoe je kunt kijken naar een product dat verband houdt met inzicht in wetenschap en techniek: jonge leerlingen leren immers door te doen. Hoe kan de leerkracht dat het beste mogelijk maken en wat is dan het resultaat?

Ontwikkeling ruimtelijk inzicht In de loop der jaren is steeds meer bekend geworden over hoe kinderen begrip ontwikkelen voor natuurverschijnselen (Meindertsma, Van Dijk, Steenbeek & Van Geert, 2012). Datzelfde geldt voor de ontwikkeling van ruimtelijk inzicht (Moore & Johnson, 2012). Iedere leerkracht van jonge leerlingen weet dat ruimtelijk inzicht zich ontwikkelt via het leren kennen van je eigen lichaam. Daarna en daarnaast ontdekken kinderen hoe hun lichaam zich verhoudt tot hun omgeving, namelijk personen en objecten in de ruimte om hen heen. Vervolgens ontwikkelen kinderen inzicht in de verhouding van concrete objecten ten opzichte van elkaar, en pas daarna zullen zij in staat zijn om dit weer te geven in het platte vlak. De vaardigheid om van drie- naar tweedimensionaal te denken en te handelen, bijvoorbeeld de blokkentoren natekenen die je zojuist gebouwd hebt, een plattegrond van de klas snappen en een voorwerp dat in de klas verstopt is 4

HJK januari 2016

terugvinden, is het resultaat van veel bewegen in de ruimte en van vaak oefenen om een ruimte te verkennen. Deze vaardigheden worden ook getoetst via de Citotoets Rekenen. Zo wordt van kerndoel 25 en 32 vastgesteld of een leerling deze heeft bereikt. Een van de argumenten die leerkrachten gebruiken bij hun kritiek op deze toets is dat van kinderen wordt verondersteld dat zij hun gecijferdheid, en dan bedoelen we getalbegrip, meten en meetkunde, kunnen laten zien in tweedimensionale opdrachten. De tegenwerping van Cito (2010) is dat kinderen nog niet alles hoeven te kunnen van de aangeboden items. Echter, vinden jonge leerlingen het uitdagend om items te beantwoorden die voor hem of haar te hoog gegrepen zijn? Zijn de items geschikt om ruimtelijk inzicht te beoordelen van leerlingen tussen de vier en zeven jaar? We ontwikkelden een extra meetinstrument om meten en meetkundevaardigheid te beoordelen in een onderwijsgroep.

Opdracht introduceren De leerkracht introduceert de opdracht en vertelt dat de kinderen naar een onbewoond eiland gaan. Ze mogen een dier meenemen: een aap, een giraffe of een vogel. Op het eiland zijn heel veel bomen, er is een oerwoud en een groot zandstrand. De leerkracht zegt vervolgens: ‘Je wilt graag dat je dier bij jou blijft, want dat helpt je met eten zoeken. Je dier mag dus niet ontsnappen. Maak een plattegrond van een huis waar alle dieren komen wonen. Er moeten vier dieren komen wonen. Hoe zou je dat het beste kunnen doen?’ De leerkracht bepaalt of ieder kind afzonderlijk een plattegrond maakt of dat het om een gezamenlijke woning gaat. Ze krijgen allemaal een eigen pen. De opdracht duurde maximaal tien minuten en werd met video geregistreerd. Inhoud van de analyse Met de opdracht wilden we zichtbaar maken hoe kinderen komen tot het tekenen van een plattegrond om meetkunde in het dagelijks leven toe te passen. Het ging ons niet om individuele prestaties


• Femke van den Heuvel

Ruimtelijk inzicht wordt grotendeels bepaald door de kans om te oefenen

waarbij het ene kind betere resultaten behaalt dan het andere, het ging ons ook niet om foutloos presteren. Het ging ons om het proces waarlangs een plattegrond tot stand komt. We keken daarbij naar het aandeel van de leerkracht en naar dat van de kinderen. We vonden voor het aandeel van de leerkracht aansluiting bij Van Onna en Jacobse (2013). Zij werkten uit hoe je beeldend onderwijs didactisch verantwoord kunt verzorgen. In hun visie zijn er vier fasen die leerkrachten in hun lessen hanteren: Oriënteren, Instrueren, Uitvoeren en Nabeschouwen. Deze hebben we gevolgd bij het analyseren van de transcripten van de video­ filmpjes. Vervolgens hebben we ook de producten van de kinderen beoordeeld. Daarbij vroegen wij ons af wat de kinderen uitbeelden als hen gevraagd wordt een plattegrond te maken bij het verhaal. Uit de resultaten bleek dat iedere leerkracht er in slaagde de fasen Oriëntatie, Instructie en Uitvoering te doorlopen. Van de negen leerkrachten kwamen er slechts drie aan toe om met de kinderen te komen tot een nabeschouwing van de plattegrond op papier.

Het aandeel vanuit de leerkracht De vier fasen van Van Onna en Jacobse (2013) zijn als volgt nagegaan: • Oriënteren: de kinderen informeren over de mogelijkheden met het materiaal, mede op basis van wat ze zelf inbrengen om betekenis te geven aan de opdracht. Juf: ‘Op het eiland, het is een heel mooi eiland (ze wijst naar het lege vel papier), zijn heel veel bomen en jouw poppetje gaat op dat eiland leven. En je mag straks een dier kiezen, denk dus goed na welk dier je wil hebben. Er is een oerwoud en hier is een groot strand (wijst naar een bepaalde plek op het lege vel papier), maar er zijn geen winkels voor het eten, er zijn geen huizen en jouw dier moet jou helpen om alle spullen te pakken te krijgen (de juf maakt opsommende gebaren met haar vingers) of kokosnoten hoog uit de bomen of grote takken sjouwen voor je hut of…’ • Instrueren: opdracht geven en gerichte aanwijzingen aanreiken. Juf: ‘Wat kun je nog meer in je huis hebben?’ >> HJK januari 2016

5


ge ondheid

Zindelijkheid trainen in de polikliniek

Omgaan met plasproblemen Kinderen met plasproblemen … wat een moeilijk onderwerp! Voor zowel ouders als voor kinderen en iedereen in hun omgeving. Zelfs voor mij als urotherapeute. Het ene kind heeft er meer last van dan het andere. In dit artikel wordt uitgelegd hoe je als leerkracht kunt omgaan met kinderen die plasproblemen hebben en hoe zij zindelijkheid kunnen trainen.

E

r wordt over een plasprobleem gesproken als een kind meerdere keren per dag of per week in zijn of haar broek plast. En of het nu een lichamelijk probleem of gedragsprobleem is, we kunnen zeker zeggen dat een kind nooit expres in zijn of haar broek plast. Dit vertel ik kinderen en hun ouders ook als eerste wanneer ze bij mij in de polikliniek komen.

Wat is zindelijk zijn? Een kind is zindelijk als het aandrang voelt en herkent en actie onderneemt door naar het toilet te gaan. De zindelijkheidsontwikkeling hangt nauw samen met de motorische, neurologische en psychosociale ontwikkeling. Het is een kwestie van kunnen, willen en durven. Dit wordt bij een kind ontwikkeld op de leeftijd tussen de anderhalf en vijf jaar. Het kan dus zijn dat een kind pas zindelijk wordt als het al op school zit. Oorzaken uitblijven zindelijkheid: • Lichamelijke afwijkingen kunnen inwerken op de normale functie van blaas- en bekkenbodem, zoals neurologische afwijkingen of aangeboren afwijkingen van de blaas; • Obstipatie, ook wel verstopping genoemd, is een vertraagde of moeizame stoelgang (Semmekrot & Semmekrot-Roelofs, 2015) en kan nauw samenhangen met plasproblemen. Door pijnlijke, harde ontlasting of diarree kan dit een negatief effect hebben. Of het laatste stuk van de darm zit zo vol met poep dat de blaas (die voor de endeldarm ligt) kleiner wordt, en de signalen minder goed gevoeld kunnen worden; • Urineweginfecties hebben een negatieve invloed op het proces, omdat plassen pijnlijk kan zijn en een sterke aandrang gevoeld kan worden. Kinderen moeten hierdoor vaak kleine beetjes plassen; • Gedrag: kinderen met informatieverwerkingsproblemen zullen meer moeite hebben met het zindelijk worden; • Pedagogische factoren: zindelijkheid trainen moet spelenderwijs en zonder dwang gebeuren. Bij gezinsproblemen of een gespannen ouderkindrelatie kan de training negatief beïnvloed worden. Het niet slagen van de training kan leiden tot spanning in het gezin; • Traumatische ervaringen of kindermishandeling.

10

HJK januari 2016

• Wilbert van Woensel

Monique Boeree is kinderverpleegkundige en urotherapeute bij het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis

De meeste kinderen zijn rond hun derde zindelijk voor het plassen. Jongens worden meestal trager zindelijk dan meisjes, en per cultuur zijn er ook verschillen. Tegenwoordig worden kinderen later zindelijk dan tientallen jaren geleden. Dit kan komen doordat beide ouders werken. Een andere reden kan zijn dat de kwaliteit van de luiers tegenwoordig zo goed is dat kinderen geen hinder ondervinden van het nat zijn. Het is belangrijk om voldoende tijd te nemen voor de zindelijkheidstraining. Er is een verschil tussen een droge broek houden en zindelijk zijn.

Problemen onzindelijkheid Een kind kan geen tijd of zin hebben om naar de wc te gaan, bijvoorbeeld omdat het (buiten) aan het spelen is of een televisieprogramma kijkt en dat leuker vindt dan naar het toilet gaan. Ook kan het voorkomen dat een kind een angst heeft ontwikkeld: voor het potje of de wc, voor zijn eigen urine of na een pijnlijke ervaring uit het verleden, zoals een urineweginfectie. Maar het kan ook angst hebben voor straf bij onzindelijkheid, bijvoorbeeld na eerdere negatieve ervaringen. Een tijdelijke terugval van zindelijkheid zie je vaak na een urineweginfectie of obstipatie en dit kan een psychische oorzaak hebben, zoals spanning. Bij een tijdelijke terugval moet je alert zijn op fysiek geweld of seksueel misbruik.


Het kind moet gelijk kunnen reageren op aandrang: moeten is gaan

De effecten van het niet zindelijk zijn, kunnen ingrijpend zijn voor een kind. De kans op pesten neemt toe, omdat een kind kan gaan ruiken naar urine en met een natte broek rondloopt. Dit kan grote psychologische gevolgen hebben, van agressief gedrag tot teruggetrokkenheid. Het is moeilijker om vriendschappen aan te gaan met kinderen van hun eigen leeftijd. Fijne gebeurtenissen, zoals een schoolreisje of bij vriendjes en vriendinnetjes spelen, worden beperkt of vermeden. En de praktische gevolgen zijn dat kinderen geweigerd kunnen worden op scholen en bij de buitenschoolse opvang. De eis op veel scholen is dat kinderen zindelijk moeten zijn als ze op school komen. Op mijn spreekuur krijg ik regelmatig ouders met kinderen van bijna vier jaar die nog niet zindelijk zijn en bijna naar school gaan. De druk is hoog bij ouders en thuis ontstaat een gespannen sfeer, omdat de kinderen zindelijk moeten worden. Soms is uitleggen hoe het in je buik werkt en voelt met plassen al genoeg, maar soms zijn de kinderen er nog niet klaar voor en kunnen ze nog niet naar school of moeten ze een luier aan. Het kan ook voorkomen dat ouders naar school moeten komen om het kind te verschonen.

Zindelijkheidstraining Zindelijk worden is een fase in het ontwikkelingsproces van het kind. Zindelijkheidstraining heeft

pas effect als het kind een aantal vaardigheden heeft ontwikkeld: een kind moet aandrang voelen en herkennen. Voordat ouders met hun kind op het spreekuur komen, krijgen ze twee รก drie weken van te voren een uitgebreide vragenlijst opgestuurd, die ze moeten invullen. Daarnaast dienen zij drie dagen lang per dag te noteren wat en hoeveel een kind geplast en gedronken heeft. De ouders noteren de gegevens van twee vrije dagen en een schooldag. Op school hoeft het kind niet te meten hoeveel het heeft geplast, maar moet het wel bijhouden hoe vaak het naar de wc is geweest. Op de lijst wordt ook ingevuld hoeveel en hoe vaak de kinderen per week poepen, want plassen en poepen hebben veel met elkaar te maken, omdat de darmen en blaas achter elkaar liggen. Voordat kinderen op het spreekuur komen, moeten ze eerst op een speciale wc plassen, deze meet hoe snel en hoeveel ze plassen en of ze meepersen. Daarna komen ze bij mij en ga ik samen met ouders en kind de vragenlijst doornemen, waardoor vaak al duidelijk wordt wat het probleem is en hoe dit veroorzaakt wordt. Als dat allemaal in kaart is gebracht, leg ik de kinderen uit hoe de weg van de plas werkt in je buik. Dit noemen we de plasfabriek.

De plasfabriek Alles wat je eet en drinkt (om groot en sterk te

>>

HJK januari 2016

11


taal

Voorbereiden op Nederlands onderwijs

Taalhulp in de eerste opvang De laatste tijd is er veel te doen over de eerste opvang. Het aantal nieuwkomers is enorm toegenomen en dus ook het aantal migranten- en vluchtelingenkinderen. In gemeenten met veel nieuwkomers organiseren schoolbesturen en instanties speciale opvangklassen. Hoe bereid je deze kinderen voor op het volgen van onderwijs in een Nederlandse klas? Jonge kinderen leren een tweede taal snel aan, maar hebben daarvoor wel passende taalhulp nodig.

Marianne Verhallen is netwerklid van HJK en trainer, adviseur en ontwikkelaar bij Rezulto Onderwijsadvies

I

n Nederland spreken we van eerste opvang, maar in België wordt de term onthaal gebruikt. Onthaal klinkt vriendelijker: het staat voor ontvangen. We moeten migranten- en vluchtelingenkinderen op de best mogelijke manier onthalen op school. Ze zijn uit hun vertrouwde omgeving weggegaan. Sommige kinderen van asielzoekers zijn daarbij jarenlang getuige geweest van de gruwelijke oorlog in hun land. In de eerste opvang gaat het er vooral om dat de kinderen zich veilig voelen en zich kunnen uiten. We streven er daarom naar ze een optimale taalomgeving te bieden. ‘Iemand je taal leren is iemand geruststellen’, zei Van de Voort (2015), vrijwilliger taalles vluchtelingen, in de Volkskrant. Vooral jonge kinderen die een andere taal spreken, hebben in de klas die geruststelling hard nodig. Een kind dat in een vreemde omgeving komt waarin het de taal niet spreekt of begrijpt, voelt zich gauw buitengesloten. We moeten hen snel Nederlands leren en de woorden geven om uit te drukken wat ze precies denken, voelen en willen. Tegelijkertijd moeten we zorgen dat zij begrijpen wat er gezegd wordt, zodat ze zich op hun plek voelen. En we moeten de kinderen voorbereiden op het volgen van onderwijs in een Nederlandse klas.

Wat is het startpunt? In sommige gevallen worden kinderen in een reguliere groep geplaatst. Men spreekt wel van ‘onderdompeling’ of van een ‘taalbad’. Zo’n taalbad is zeker geen garantie om volwaardig het Nederlands als schooltaal te leren. Als je zaken op zijn beloop laat, is er het risico dat kinderen kopje onder gaan en niet mee kunnen komen. In gemeenten met veel nieuwkomers organiseren schoolbesturen en instanties daarom speciale opvangklassen, waarin de kinderen als het ware eerst leren zwemmen voordat ze in het diepe 16

HJK januari 2016

worden gegooid. Dit gebeurt op ongeveer 150 scholen, verspreid over heel Nederland. In de taal- of schakelklassen is het doel dat leerlingen zo snel mogelijk doorstromen naar het reguliere onderwijs. Het is geen gemakkelijke situatie in de eerste opvang. Om te beginnen is er een komen en gaan van kinderen. Veel groepen hebben te maken met een continue in- en uitstroom. De samenstelling in een taal- of schakelklas is vaak zeer heterogeen: het gaat om kinderen van verschillende leeftijden, van verschillende herkomst en niveaus (het ene kind is nog nooit naar school geweest, het andere gaat al vier jaar naar school) en met verschillende culturele achtergronden en een andere moedertaal. Allemaal punten om rekening mee te houden. Toch liggen er veel kansen. Het gaat immers om jonge kinderen, die over een enorm taalleervermogen beschikken. Normaal gesproken hebben kinderen weinig moeite met het leren van twee talen als ze passend taalaanbod krijgen. Maar hoe ziet dat er dan uit? We kijken eerst naar deze vraag en daarna naar een praktijkvoorbeeld uit de eerste opvang.

Passende taalhulp Sprekend over passende taalhulp zijn drie invalshoeken te onderscheiden: • Linguïstisch passend: belangrijk is de doelsituatie en de taal die kinderen nodig hebben voor in- en doorstroom in het Nederlandse onderwijs. Het betreft vooral de vraag ‘welke woorden zijn voor de kinderen belangrijk om te leren?’; • Didactisch passend: de vraag is dan ‘wat is een geschikte aanpak?’; • Passend in de context: taal ingebed in taal­ gebruik- en leersituaties. In dit geval is de vraag ‘welke thema’s en activiteiten moeten aan de orde komen en hoe kun je daarbinnen de taalverwerving stimuleren?’


• Wilbert van Woensel

Het woordcluster beginnen-doorgaan-stoppen wordt uitgelegd tijdens het dansen

Natuurlijk gaat het niet om aparte taallesjes of om het leren van losse woorden. De kinderen hebben een echte taalgebruiksomgeving nodig, met daarin ingebed een reeks samenhangende, korte leermomenten, waarin ze op een speelse manier een nieuwe taal verwerven.

Linguïstisch passend In de opvang ligt de focus vooral op het leren van woorden en op het ontwikkelen van luisterbegrip. Ook komt de eerste interactie van de grond. Om taal te begrijpen en zich te kunnen uitdrukken, zijn het eerst woorden en de vaste combinaties nodig, zoals ‘op de stoel’ en ‘mag ik naar de wc?’ Om welke woorden en frases gaat het dan? Om de woorden die kinderen zeker tegen gaan komen, en die belangrijk zijn om het Nederlands te begrijpen. Gelukkig weten we redelijk goed welke woorden belangrijk zijn. De Universiteit van Amsterdam heeft een verzameling aangelegd van woorden die kinderen aan het einde van groep 2 in ieder geval zouden moeten kennen. Dit heeft geresulteerd in de Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters (BAK). Deze lijst is eigenlijk een basislijst Nederlandse schoolwoorden en is gebaseerd op verschillende frequentietellingen van veel voorleesboeken en schoolteksten voor de onderbouw; ook van opnames van lessen in de onderbouw op de basisschool. Het zijn de woorden die de meeste Nederlandse kinderen kennen in groep 3/4. Als je goed kijkt naar de lijsten, dan zie je dat het eigenlijk gaat om woorden die alle kinderen moeten kennen, op een klein aantal woorden na (namelijk 41 woorden, zoals bouwhoek, step en wip). Ook is er een beperkt aantal woorden (circa 25) voor de opvang minder relevant (zoals ansichtkaart, bolhoed en zaklopen). In totaal

zijn dus 66 woorden minder geschikt. De andere 2934 BAK-woorden zijn belangrijke algemene basiswoorden (zoals aanwijzen, adem, afblijven, vies, voet, zielig, zodra, zusje, et cetera) en echte schooltaalwoorden (alfabet, bladzijde, volgorde, vorm en zelfstandig). Dit maakt de BAK geschikt voor alle kinderen, in ieder geval ook de nieuwkomers van vier tot acht jaar. Kinderen die naar groep 5 en verder uitstromen zouden méér woorden moeten leren. Daartoe moet een aanvullende selectie worden gemaakt van woorden die nodig zijn voor het volgen van de lessen in de hogere groepen.

Didactisch passend De didactiek moet erop gericht zijn de kinderen plezier te laten beleven aan de activiteit; ze kunnen niet lang stilzitten in de kring of aan een tafeltje. Kinderen leren taal terwijl ze actief bezig zijn en al doende praten, luisteren, et cetera. Jonge kinderen willen rennen, rondspringen, actief zijn, meekletsen. Een speelse didactiek past in elke situatie, maar deze kinderen hebben ook beweging nodig. Als je woorden aanbiedt en uitlegt, houd het dan kort (niet langer dan twee minuten) en daarna gaan de kinderen actief verder. Stel, je wilt naar aanleiding van een verhaaltje of een activiteit het woord beginnen aanleren. Dan neem je in één moeite door andere woorden mee en maak je een woordcluster, bijvoorbeeld beginnen-doorgaan-stoppen. Je kunt het cluster uitleggen bij de activiteit, maar ook in anderhalve minuut de woorden pre-teachen en die later bij de activiteit terug laten komen en herhalen. Het uitleggen van de woorden gaat als >> volgt, binnen één minuut, bijvoorbeeld: HJK januari 2016

17


natuur & techniek

Techniek Toernooi: spelend ontdekken

Onderzoekend leren met schaduwen Het Techniek Toernooi geeft basisschoolleerlingen de gelegenheid om op een speelse manier kennis te maken met Wetenschap en Technologie. Vier weken lang werken de kinderen in groepjes aan een technische opdracht en het beste team van de klas plaatst zich voor de regiofinales. Groep 1/2 van basisschool De Wegwijzer in Schagen werd uitgedaagd met een opdracht over schaduwen: maak een spannende schaduw.

Ans Repko-van Zeggeren is onderwijskundig coördinator Wetenschap en Technologie op basisschool De Wegwijzer in Schagen

D

e wedstrijd begint op school of bij een buitenschoolse activiteit. Met behulp van lesmateriaal lopen de leerlingen stap voor stap door het onderzoeks- en ontwerpproces. De winnaars uit de regio’s nemen het tegen elkaar op tijdens de finale in het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem. Basisschool De Wegwijzer in Schagen neemt jaarlijks deel aan het Techniek Toernooi in Alkmaar (district) en Arnhem (landelijk). Als onderwijskundig coördinator Wetenschap en Technologie op De Wegwijzer vind ik het ieder jaar weer spannend welke uitdagingen de groepen toebedeeld krijgen van de organisatie. Om de opdracht voor groep 1/2 zo goed mogelijk uit te werken, wordt altijd gekeken naar een thema om de ‘technische vaardigheden’ in te verwerken. Dit jaar was de opdracht: maak een spannende schaduw. De opdracht Maak met een lamp of zaklantaarn precies dezelfde schaduw als het voorbeeld. Welk team heeft de meeste schaduwen goed nagemaakt in drie minuten? Een gedetailleerde uitleg over de uitvoering van deze opdracht is te lezen in de lesbrief, die gekoppeld is aan de uitdaging. Deze is te vinden op: http://techniektoernooi.nl/ archief (klik op deze website op de button met de tekst ‘Schaduwen’). Met deze opdracht in ons achterhoofd zijn we op zoek gegaan naar een prentenboek waarin verteld wordt over schaduwen. Dit vonden we in Het kind van de Gruffalo van Donaldson (2004). Maar voordat we aan de slag zijn gegaan met de uitdaging, hebben we de kinderen eerst stapsgewijs kennis laten maken met het natuurkundig verschijnsel schaduw. Dit doen we door de kinderen te laten: • Ontdekken: wat gebeurt er met de muis in het prentenboek?;

22

HJK januari 2016

• Onderzoeken: zelf schaduwen maken; • Ontwikkelen: probleemoplossend te werk gaan met de uitdagingen van het Techniek Toernooi. Zo zorgen wij ervoor dat de kinderen goed voorbereid kunnen deelnemen aan de wedstrijd. We bereiden de kinderen gedurende vier weken voor op de opdracht door vijf stappen te doorlopen.

Stap 1: Presentatie prentenboek We beginnen met de presentatie van het prentenboek Het kind van de Gruffalo. Na het voorlezen wordt de kinderen de wie-wat-waar-waaromwelke-(wanneer-waartoe)-hoe-vraag gesteld: wie was er eerst klein en werd toen groot? Wat gebeurde er met de muis? Waar moest hij gaan staan om zo groot te kunnen worden? Waarom wilde de muis groot worden? Welke hulpmiddelen heeft de muis gebruikt? Hoe kreeg hij het voor elkaar? Bij de laatste vraag is het belangrijk om de kinderen na te laten denken over diverse mogelijkheden en niet zelf een invulling te geven aan wat er gebeurde. We maken een woordweb van alle ideeën en zorgen ervoor dat de kinderen zelf op zoek gaan naar oplossingen. Aan de hand van het woordweb kijken we naar manieren hoe we van klein opeens groot kunnen worden. Stap 2: Buiten experimenteren Buiten schijnt de zon en dit is het juiste moment om te gaan experimenteren. Snel de jassen aan en het stoepkrijt mee. Eerst lekker bewegen. We starten met schaduwtikkertje: elke keer als de tikker op een schaduw staat, verdient hij of zij een punt. En we ontdekken hoe schaduwen veranderen als je in beweging bent. Een andere activiteit doen we vanuit stilstand. We gaan elkaars schaduw omtrekken en ontdekken hoe je groter en nog groter kunt worden. Kunnen we dat binnen ook voor elkaar krijgen? Hoe kunnen we de zon


• Foto’s: Ans Repko-van Zeggeren

verschijnsel schaduw. Met deze kennis gaan we aan de slag met de opdracht van het Techniek Toernooi: maak een spannende schaduw (zie het kader ‘Opdracht: maak een spannende schaduw’ op de volgende pagina voor de uitwerking van de opdracht tijdens het Techniek Toernooi en de benodigdheden om deze opdracht uit te voeren).

Phileine en Finnley ontdekken hoe schaduwen ‘groeien’

naar binnen halen? Welke energiebron kan de zon vervangen? Met deze vragen kunnen de leerlingen zowel buiten als in de klas experimenteren.

Stap 3: Schaduwfiguren verzamelen Met een lamp en zaklantaarns maken we schaduwen van alles wat we tegenkomen. Kunnen we de Gruffalo ook tot leven laten komen? Samen met de kinderen gaan we het verhaal naspelen en maken we schaduwfiguren voor de theatervoorstelling: de Gruffalo, de muis, de slang, de vos, de uil en bomen voor het bos. De schaduwfiguren worden uit zwart fotokarton geknipt of geprikt en op stokjes geplakt, zodat we ze kunnen vasthouden en bewegen. Van de poppenkast wordt een schaduwtheater gemaakt door een stuk stevig overtrekpapier in de poppenkast te spannen. Omdat we de tekst van het boek regelmatig hebben herhaald, zijn er kinderen die letterlijk het boek kunnen navertellen. Dat het prentenboek in dichtvorm is geschreven, helpt ze de tekst gemakkelijker te onthouden. Zo zijn we niet alleen bezig met techniek, maar komt taalontwikkeling ook ruimschoots aan bod.

Eerst oefenen op school Voordat de leerlingen kunnen deelnemen aan de wedstrijd, zullen we op school eerst nog heel veel met de kinderen oefenen. Eén van de oefeningen is: het verwoorden van wat je ziet. We verzamelen allerlei voorwerpen, die door één van de kinderen dusdanig beschreven wordt, dat een geblinddoekt kind kan begrijpen welk voorwerp er bedoeld wordt. Dit is een goede opdracht voor de taalvaardigheid van de kinderen. Een andere oefening is: het namaken van bouwwerken. We oefenen met het maken van bouwwerken met de twintig voorgeschreven blokjes. Ook deze gebouwen moeten verwoord worden. Hierbij maken de kinderen gebruik van plaatsbepalende woorden, zoals: links, rechts, hoog, laag, voor, achter en midden. Daarnaast moeten ze in de gaten houden om hoeveel blokjes het gaat. We maken er meteen

Stap 4: Schaduwhoofden maken In het thema past ook het maken van schaduwafbeeldingen van kinderhoofden. Met behulp van een lamp worden de (schaduw)hoofden van alle kinderen door de leerkracht op een stuk zwart papier getekend. De kinderen gaan zelf aan de slag om hun hoofd uit te prikken of uit te knippen. Vervolgens plakken ze hun silhouet op een vel papier, waaromheen een lijst gemaakt wordt van gekleurde stroken. Een zeer secuur werkje, waarbij een beroep wordt gedaan op de fijne motoriek. Stap 5: Opdracht opstarten Na vier weken voorbereiding sluiten wij het prentenboek. De kinderen hebben ruim voldoende kennis opgedaan over het natuurkundig

Themaopdracht: leerlingen maken schaduwhoofden van elkaar >>

HJK januari 2016

23


ouders

Tips voor een betere communicatie

Begeleid ouders bij taalbarrières Bij alle nieuwkomers die we in onze klassen verwelkomen horen vaak ook ouders. Net als de kinderen spreken ook deze ouders vaak geen of gebrekkig Nederlands. Dit kan barrières veroorzaken in de communicatie tussen school en ouders met nadelige effecten voor kinderen, ouders en leerkrachten tot gevolg. Dit artikel biedt tips om met deze ouders te communiceren.

C

ommunicatie is meer dan taal alleen. Het gaat over contact maken, vertrouwen scheppen en elkaar begrijpen. Bij ouders van nieuwkomers is dit vaak extra complex, omdat er vaak nog geen gegevens bekend zijn en omdat er verschillende culturele achtergronden in het spel zijn. Een goede voorbereiding is belangrijk om met ouders te communiceren die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheersen en een andere achtergrond hebben. Weet welke ouders je kunt verwachten in de school. Je kunt hiervoor bijvoorbeeld samenwerken met en informatie krijgen van organisaties in de wijk die hier ook mee te maken hebben.

Communicatietips Voor kinderen is het van groot belang dat zij zich welkom en veilig voelen op school. Een voorwaarde om dit te bereiken is dat hun ouders zich ook welkom en veilig voelen op de betreffende school. Hieronder een aantal tips om dit in gang te zetten tijdens het eerste contact met ouders: 1. Wanneer het eerste contact met ouders per telefoon plaatsvindt, bevestig de afspraak dan altijd per sms of via WhatsApp en zet het adres van de school in het bericht. Dan kunnen ouders zelfstandig hun reis naar school plannen en zo voorkom je misverstanden; 2. Bedenk vooraf wat je ouders wilt vertellen of aan hen wilt vragen; 3. Zorg voor een ontspannen sfeer en creëer een omgeving waarin ouders zich welkom voelen en zich volledig op het gesprek kunnen concentreren. Zorg dus dat je een passende ontvangstruimte hebt en bied ouders altijd iets te drinken aan om je gastvrijheid te tonen. Wanneer ouders hun kind meenemen, zorg dan dat het kind iets te doen heeft, zodat de ouders zich op het gesprek kunnen concentreren. Denk aan tekenmateriaal, LEGO en andere 28

HJK januari 2016

• Wilbert van Woensel

Marieke Postma is adviseur bij LOWAN-po (www.lowan.nl)

niet-talige speelactiviteiten die voor kinderen van uiteenlopende leeftijden geschikt zijn; 4. Mocht het kind bij de eerste kennismaking zijn, geef dan eerst het kind een hand. Zo laat je ouders zien dat je oog hebt voor hun kind en dat hun kind welkom is; 5. Zorg dat je voldoende tijd hebt en niet steeds wordt gestoord; 6. Zoek uit of er een gezamenlijke taal is. Dit kun je doen door langzaam Nederlands te spreken en vervolgens bijvoorbeeld Engels, Duits of Frans als je een van deze talen beheerst. Wanneer er een gemeenschappelijke taal is, gebruik dan deze taal; 7. Het is belangrijk dat in de ruimte een computer en het liefst ook een smartphone aanwezig is. Indien ouders geletterd zijn (dus kunnen lezen in hun eigen taal), dan kan Google Translate gebruikt worden in de communicatie. Mocht je dit doen, nodig ouders dan uit om plaats te nemen achter de computer of draai het beeldscherm en toetsenbord naar de ouders toe. Indien ouders niet geletterd zijn, kan Skype een oplossing bieden. Het gebeurt vaak dat ouders al gauw duidelijk maken dat ze een familielid of vriend hebben


Ouders leren nieuwe woorden als zij werkjes van hun kind zien

die ze met Skype kunnen bellen en die als tolk kan functioneren. Bied hen dan de computer, smartphone of toegang tot het Wifi-netwerk aan; 8. Soms is er een andere ouder of leerling op school die kan vertalen. Of dit een goed idee is, hangt af van de inhoud van het gesprek. Voor vertrouwelijke zaken is een leerling absoluut geen goede optie, en andere ouders vaak ook niet; 9. Als er geen gemeenschappelijke taal is en de ouders ook geen vrienden of familieleden hebben die kunnen helpen, dan is een officiële tolk een goede oplossing. Bijvoorbeeld via het Tolk- en Vertaalcentrum Nederlands (telefoonnummer: 088-2555222). Hiervoor is een telefoon met een speakerfunctie nodig, zodat het gesprek met ouders en de tolk simultaan kan plaatsvinden. Het is dan belangrijk dat je oogcontact met de ouder houdt en niet allebei naar de telefoon kijkt. Dit kun je stimuleren door het zelf voor te doen; 10. Een nieuwkomer begrijpt in het begin nog weinig van de Nederlandse taal. Respecteer dat en gebruik taal die daarbij aansluit. Spreek met losse woorden en korte zinnen

en articuleer duidelijk zonder kinderachtig te praten, met bijvoorbeeld een hoge stem of overdreven mimiek. Spreek langzaam, duidelijk en gebruik weinig woorden. Visuele ondersteuning met plaatjes, voorwerpen en gebaren kan soms een goede oplossing zijn; 11. In plaats van een verbale uitleg van de visie van de school is het vaak vele malen effectiever om ouders van nieuwkomers mee te nemen in klassen. Op die manier krijgen ze onmiddellijk een indruk van hoe er op school gewerkt wordt.

Cultuurbarrière Naast een taalbarrière is er vaak ook sprake van een cultuurbarrière die extra onzekerheid met zich meebrengt. Een hulpmiddel om de cultuurbarrière enigszins te verminderen is door kennis te vergaren over het land van herkomst. Landeninformatie is te vinden op de websites van Vluchtelingenwerk, Pharos en LOWAN. Daarnaast kunnen scholen soms ook gebruikmaken van de expertise van Vluchtelingenwerk Nederland. De vrijwilligers zijn actief door het gehele land en kunnen soms een brug slaan tussen de ouders en de school. Houd er ook rekening mee dat ouders >> HJK januari 2016

29


Verwacht in HJK Met een blik op de toekomst

HJK (De wereld van het jonge kind) bestaat al ruim 40 jaar en is het bekendste vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. HJK biedt actuele en betrouwbare vakinformatie en maakt daarbij een koppeling tussen theorie en praktijk.

Een recente overzichtsstudie vat de uitkomsten van 21 studies over de effecten van de voor- en vroegschoolse educatie (vve) samen. Maar wat beteken de effecten van vve voor de toekomst?

Creativiteit in een spelactiviteit

Niets missen?

De Startblokken Conferentie 2015 stond in het teken van creatieve leerprocessen van jonge kinderen. Kun je creativiteit trainen? En wat heeft creativiteit eigenlijk te maken met spel?

• Wilbert van Woensel

Neem dan nu een combiabonnement op HJK én JSW en betaal slechts € 117,50 per jaar!

Geniet binnen van de natuur

In deze jaargetijde kan het buiten koud zijn. Je kunt buiten van de natuur genieten, of binnen prentenboeken (voor)lezen. In PrentenboekIndruk vier boeken rondom het thema ‘natuur’.

© Pixabay

Proefabonnement HJK Ook leuk voor thuis! Vakblad voo en onde r ontwikkeli ng rwijs aa n jonge , opvoeding kinderen Vakblad voor ontwik en onderw kel ijs aan jon ing, opvoeding ge kinder en Vakblad voor ontwik keling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen

Spe óók len: groe in p 3!

3x HJK magazine,

de online versie én toegang tot het digitale archief

voor €10,-*

Samen ve

rhalen veLrt eln ledn ere spelen

Abonnement stopt automatisch!

Werken met De groep 3 kind ineren zet va=n sampr Betrek ouders bij

2 nummers gratis!

in

enw enSte erk onb oe epen e leke spelcont o n in exten vergang van gr oep 2 na het ar

3 tegeng Wet aan en van Sp hap en elsc en te chten pes nologiisetaal leren in de terklas Nrkl . 8eu - Ja argang Rekenontwik 42 – ap kel ril 2015 ww w.hing jk-o : besefNr. 9 van-hoe Jaarg vee an lheden nline. g 42 – me

i 2015

www.hjk-

HJK15_HR

Nr. 10 - Jaargang XXXXXX

XX_TDS_N

nl

online.nl

42 – juni 2015 R8_2015.i

ndd 1

www.hjk-online. nl

HJK15_HR1

5042101_TD

S_NR9 2015.i

ndd 1

01-04-15

HJK 10.indd 1

* De vermelde abonnementsprijzen zijn geldig t/m augustus 2016

30-04-15

28-05-15 16:33

Meer weten? Ga naar www.hjk-online.nl of bel 088-2266691 34

HJK januari 2016

15:44

14:48


Wil je op de hoogte blijven van de ontwikkelingen rondom het jonge kind? Neem nu een abonnement op HJK

Wil je niets missen, neem dan een abonnement op HJK én JSW en betaal slechts €117,50 per jaar

Ontvang 10 x HJK HJK lezen op tablet en pc via Schooltas

Krijg toegang tot het digitaal archief

Studenten ontvangen

40% korting

Samen voor €75,- per jaar Meer weten? Ga naar www.hjk-online.nl of bel 088-2266691


roep 1-4

ls voor g e g n E e d o h t e ale lesm

DĂŠ digit

g Native speakin co-teachers via het digibord 6 5 1

2

3

4

Vraag een gratis p o n a a ie t n e ic  e pro sy.nu a e t i e k a .t w w w

7

8

7


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.