Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen
Zin in lezen in groep 3 Omgaan met verschillen bij kleuters Gedrag belonen of niet? Nr. 10 – Jaargang 44 – juni 2017
www.hjk-online.nl
taal
Leesonderwijs creatief ontwerpen
Zin in lezen in groep 3 Leren lezen kan verbeterd worden als leerlingen en leerkrachten deze belangrijke vaardigheid breder inzetten en baseren op motivatie en begrip. In de onderbouw staat lerend spelen voorop (Dobber & Van Oers, in press). Binnen ontwikkelingsgericht onderwijs wordt dit verbonden aan de thema’s die voor de leerlingen actueel en betekenisvol zijn. Lees- en schrijfactiviteiten worden daarbij gezien als geletterdheidspraktijken waaraan kinderen op hun eigen manier deelnemen. Leerkrachten gaan niet uit van een aanvankelijk leesmethode. Ze sluiten aan bij het leesniveau en de leesvaardigheid van leerlingen met betrekking tot het ‘spel dat lezen heet’ (Chambers, 2012) en hun reeds verworven leesvaardigheden. Bea Pompert is werkzaam bij De Activiteit en netwerklid van HJK
Het weerbericht
Ik ben in groep 3/4 van juf Marijke. De leerlingen zitten in de kring. Ze zijn net begonnen aan een nieuw thema over het weer. Vanmiddag gaat het over het weerbericht. Juf Marijke vertelt over haar plan om woensdagmiddag een wandeling met haar hond te maken. Ze vraagt zich af wat voor weer het dan zal zijn. Ze wil niet kletsnat regenen en ze wil ook weten hoe zij zich moet kleden. Ze heeft daarom het weerbericht meegebracht. Maar voor zij het weerbericht samen met de kinderen gaat lezen, vertellen de kinderen in tweetallen aan elkaar wat zij woensdagmiddag gaan doen.
Door weer en wind Na de gesprekken tussen de leerlingen over hun woensdagmiddagactiviteiten wordt duidelijk dat bijna iedereen weleens gebruikmaakt van het weerbericht. Cas en zijn vrienden gaan bijvoorbeeld dikwijls voetballen en willen weten of het droog blijft. Mirjam moet achterop de fiets bij de oppas naar het zwembad en regent niet graag nat. De leerlingen vertellen ook over mensen in hun omgeving die altijd het weerbericht of de app Buienradar raadplegen, zoals de zus van Martin, die bij slecht weer liever de bus naar school neemt. Hierna kan het lezen van het weerbericht beginnen. Het weerbericht begint bij zaterdag en gaat tot woensdag. Van alle dagen zijn de dag- en nachttemperatuur aangegeven, bij picto’s van de wolken, zonneschijn en neerslag. De kans op neerslag in procenten en de hoeveelheid regen in millimeters. De windrichting wordt aangeduid met een pijl en een afkorting (bijvoorbeeld ZW, wat staat voor Zuid-West) en een getal geeft de windkracht aan. In tweetallen duiken de kinderen in de tekst om te achterhalen hoe het zit met het weerbericht van woensdagmiddag. Om dit leesdoel te behalen, worden de leerlingen uitgedaagd om de namen
Als leerlingen vloeiend gaan lezen, met de juiste intonatie, weten ze ook wat ze lezen: ze bouwen begrip op
4
HJK juni 2017
van de dagen te lezen om te weten welk stuk van de tekst over woensdag gaat, te achterhalen wat 7 ˚C en 13 ˚C betekent, de picto’s te begrijpen en woorden te geven aan hun veronderstellingen, te begrijpen wat neerslag betekent in combinatie met aanduidingen als 90 procent en 3 millimeter en deze kennis te verbinden aan het beeld van woensdagmiddag en er conclusies aan te verbinden, zoals ‘ik neem mijn paraplu mee als ik ga wandelen’.
Weer voorspellen Ik schuif aan bij een tweetal en maak mee hoe enthousiast de beide jongens, een derde- en een vierdegroeper samen, een heel eind komen. Het lezen van de woorden gaat vlot en het begrip ‘neerslag’ kennen ze goed. ‘Dat is regen en hagel’, zegt één van de twee jongens. ‘En ook mist’, vult het andere kind hem aan. De pijl voor de windrichting wordt uitgelegd als ‘de kant waar de wind vandaan komt’. Ik leg uit dat ZW 4 over de wind gaat. De temperatuuraanduiding, ‘die nummertjes bovenaan’, zoals deze door een leerling worden genoemd, zijn onderwerp van diep denkwerk. Een vierdegroeper legt uit dat die nummertjes graden zijn en de temperatuur aanduiden. Dan zien ze dat de dungedrukte aanduidingen allemaal lager zijn dan de dikgedrukte. Overdag is het warmer dan ‘s nachts. Dus dan betekent deze dungedrukte aanduiding de nachttemperatuur en de dikgedrukte aanduiding de dagtemperatuur. Na een minuut of vijf wordt er in de groep uitgewisseld. Juf Marijke verkent eerst wat de kinderen te weten zijn gekomen en dat blijkt veel te zijn. Ze verbindt de uitingen van leerlingen aan elkaar om de groep als geheel een stapje verder in hun denkproces te brengen. Als een van de kinderen vertelt dat het vandaag 12 graden is in Amsterdam, reageert een ander met: ‘Nee joh, vandaag is zaterdag.’ Dan vraagt juf Marijke: ‘Wat bedoel je nu precies met vandaag is zaterdag? En Jeremy, wat bedoel jij?’ Hierdoor praat de groep verder en komen de kinderen erachter dat het
sociaal-emotioneel
Kleuters zien kleur!
Omgaan met verschillen ‘Juffrouw, waarom is dat meisje zo vuil?’, ‘Juf, dat potlood is niet huidskleur. Het is bruin’, ‘Die is geen zwarte, die is een neger’, ‘Soundous heeft te lang in de zon gelegen’, ‘Ik ben niet geel, ik ben lichtbruin’ of ‘Papa!’, roept Hannes, een geadopteerde zwarte kleuter, als Zwarte Piet de klas binnenkomt. Als kleuters dergelijke uitspraken doen, zijn we geneigd om die af te wimpelen (‘Ze weet niet wat ze zegt’), de schuld bij de ouders te leggen (‘Dat heeft hij vast thuis gehoord’) of snel en algemeen af te keuren (‘Dat mag je niet zeggen, dat is niet lief’). Erken de eigenheid en identiteit van elk kind door huidskleur in al zijn varianten bespreekbaar te maken.
Eva Dierickx is lector pedagogiek op de APhogeschool te Antwerpen en geeft lezingen over sociale rechtvaardigheid en diversiteit in de klaspraktijk
W
e veronderstellen dat kleuters opgroeien tot onbevooroordeelde volwassenen als we ‘er’ niet over praten. In tegenstelling tot wat we veronderstellen, zijn kleuters niet ‘kleurenblind’. Niet alleen zien jonge kleuters al verschillen in huidskleur, ze gaan deze ook associëren met ‘beter’ of ‘slechter’. Op basis van huidskleur worden zo zelfs in de kleuterklas vaak vrienden gekozen en klasgenoten uitgesloten van activiteiten (Boudry & Vandenbroeck, 2006; Swanson et al., 2009; Winkler, 2009).
Kleuters zien kleur Onderzoek toont aan dat vijfjarige kinderen met een ‘andere’ huidskleur zich daarbij niet alleen bewust zijn van dit verschil, maar ook van de vooroordelen en het racisme die hiermee samengaan (Husband, 2012). Het verbaast je vast niet dat een dergelijke bewustwording sterk meespeelt in de identiteitsontwikkeling en het zelfbeeld van deze jonge kinderen (Swanson et al., 2009). Zo gaven de Amerikaanse Kenneth en Mamie Clark (1947) in de bekende doll-study aan vijfjarige kinderen twee poppen; een zwarte pop en een witte pop met blond haar. Vervolgens werd aan de kinderen gevraagd aan te duiden welke pop de mooiste, de liefste en de stoutste was. Bijna alle kinderen duidden de blanke pop aan als diegene met de positieve en de zwarte pop met de meeste negatieve kenmerken. Deze voorkeur komt overigens niet hoofdzakelijk overeen met de gedragswijze van de ouders of familie. Variaties op dit onderzoek werden sindsdien veelvuldig herhaald met doorgaans dezelfde soort resultaten als gevolg (Swanson et al., 2009). In Nederland herhaalde
Maak van spontane uitspraken en vragen zinvolle leermomenten
10
HJK juni 2017
Sunny Bergman deze doll-study vorig jaar nog op kleine schaal in de documentaire ‘Wit is ook een kleur’ (www.vpro.nl/programmas/2doc/2016/witis-ook-een-kleur.html). Helaas zijn de vooroordelen die jonge kinderen hier uiten niet toevallig of willekeurig. Zij zetten ons een eerlijke spiegel voor van de sociale en maatschappelijke ongelijkheid die diep en soms subtiel in onze maatschappij genesteld is (Swanson et al., 2009).
Praat erover! We zijn misschien zelf ook geneigd om te zeggen: ‘Alle kinderen zijn gelijk’ of ‘Ik zie geen kleur’. Of we dit doen vanuit goede bedoelingen of omdat deze onderwerpen ons ongemakkelijk doen voelen, maakt niet zoveel uit. Door zelf een kleurenblinde aanpak aan te nemen, ontnemen we onze kleuters kansen om een evenwichtig zelfbeeld en wereldbeeld op te bouwen. Door huidskleur in al zijn varianten bespreekbaar te maken, erken je de eigenheid en identiteit van elk kind. Daarnaast rijk je taal aan die de kinderen in staat stelt om zelf over racisme na te denken en te praten. Ten slotte zijn wij, ouders en kleuterleerkrachten, een voorbeeld voor hoe je op een positieve wijze om kan gaan met diversiteit, zonder schaamte en met zelfbewustzijn. Gebruik prentenboeken Kinderboeken zijn een goede aanleiding om te praten over zaken waar we ons doorgaans ongemakkelijk bij voelen. Door personages met onder meer verschillende huidskleuren, mogelijkheden, beperkingen en genderrollen aan bod te laten komen, dagen we kleuters uit om onomwonden en respectvol te praten over onze gelijkenissen én verschillen, ook wanneer we er zelf niet rechtstreeks mee geconfronteerd
spelen
Spelen met zeer moeilijk lerende kinderen
De hoek in! Spelen is een ontwikkelingsinstrument bij uitstek voor kinderen die op extra ontwikkelingsondersteuning zijn aangewezen (Janssen-Vos, 2009). Kinderen hebben dan als eerste een omgeving nodig waar de mogelijkheid is om te kiezen en te spelen. Hoe creëer je als leerkracht een leeromgeving in de klas waar ruimte is voor spel voor zeer moeilijk lerende kinderen? Een ruimte waar je als zeer moeilijk lerend kind kan participeren en de mogelijkheid hebt om te groeien in je spel, om je zo optimaal te ontwikkelen?
Borina Borren is leerkracht in een zml-klas en MSEN-specialist jonge kind
D
e zeer moeilijk lerende kinderen (zmlkinderen) waarover het hier gaat, zijn kinderen met een verstandelijke beperking en een ontwikkelingsleeftijd tussen 18 en 30 maanden. Kenmerkend voor deze ontwikkelingsleeftijd is dat kinderen zich ontwikkelen door veel concrete ervaringen op te doen en door een hoge betrokkenheid (Brouwers, 2010). Spelen draagt bij aan de ontwikkeling van deze zml-kinderen. De spelontwikkeling bij zml-kinderen verloopt volgens Blokhuis en Van der Poel (2008) op dezelfde wijze als een kind zonder beperking. Zml-kinderen hebben vaak moeite met planmatig handelen, initiatieven nemen, motivatie, generaliseren, informatieverwerking, concentratie en samenwerken. Daarbij hebben ze vaak weinig zelfvertrouwen (Ameling, Cordang, & Damen, 2005). Stevens (1997) vraagt zich af of deze tekortkomingen meer iets zeggen over ons onderwijsaanbod, de organisatie en de manier waarop wij met deze kinderen omgaan dan over de kinderen zelf. In de index voor inclusie wordt gesproken over ‘barrières bij leren en participeren’ om de moeilijkheden die leerlingen ondervinden te benoemen (Booth & Ainscow, 2007). Het is de taak van leerkrachten om die barrières zoveel mogelijk weg te halen. Hoe kunnen barrières verkleind worden bij het inrichten van de speelleeromgeving en komen we tegemoet aan de onderwijsbehoeften van zml-kinderen?
Spelactiviteiten ontwikkelen zich in de loop van de tijd
Denken in mogelijkheden Vanuit het denken in mogelijkheden is het belangrijk om zml-kinderen een rijke speelleeromgeving aan te bieden waar volop kansen zijn het spel te ontwikkelen. Bij denken in mogelijkheden wordt uitgegaan van het sociale model (Schuurman & 16
HJK juni 2017
Van der Zwan, 2009) waarin zml-kinderen burgers zijn van deze maatschappij die volop kansen horen te krijgen om daarin te participeren. Spel is een belangrijk instrument om dat te bevorderen, omdat het kinderen kansen geeft om zich optimaal te ontwikkelen.
Een rijke speelleeromgeving In een ‘rijke’ omgeving zijn op verschillende plaatsen in de klas diverse activiteiten mogelijk waaruit kinderen kunnen kiezen en zich vrij en zelfstandig kunnen bewegen en oriënteren. Hiervoor wordt de ruimte ingedeeld in hoeken. De ruimte en materialen moeten uitdagen tot ontdekken, onderzoeken, samen spelen en leren (Werkgroep Kleuters Centraal, 2001; Laevers, 2003; Meeuwig, Schepers, & Van der Werf, 2007). Binnen de onderwijsstromingen zijn het de onderwijsconcepten, ervaringsgericht onderwijs, ontwikkelingsgericht onderwijs en de pedagogiek van Reggio Emilia, die hoge eisen stellen aan de speelleeromgeving. Men gaat binnen deze stromingen uit van de eigen ontwikkelkracht van het kind. Reggio Emilia spreekt zelfs van het krachtige kind. Het is juist deze benadering van het krachtige kind wat aanspreekt bij het inrichten van de speelleeromgeving voor zml-kinderen. Het past bij het sociale model en het denken vanuit mogelijkheden. Hoeken bieden kinderen de mogelijkheid zelf te kiezen. Hoeken in de klas Een hoek is volgens Laevers (2003) ‘een duidelijk herkenbare zone die wordt gereserveerd voor een bepaald type activiteiten en waarbij het materiaal direct toegankelijk is voor kinderen’. Hoeken zorgen voor een geordende ruimte, er is overzicht en structuur. Hierdoor wordt het voor kinderen makkelijker kiezen en initiatieven nemen. (Meeuwig et al., 2007). Laevers en Van Sanden (2004) schrijven dat door de beslotenheid van een hoek kinderen
natuur & techniek
Gezonde ontwikkeling stimuleren
Planten en gezond binnenklimaat Laura Minderhoud is ortho- en klinisch pedagoog bij Groen Pedagogisch Adviescentrum Kind en Natuur en Marnix Vietor is adviseur groen, sociaal en gezondheid bij Vietor Advies. Beiden zijn bestuurslid van Stichting Groene Pedagogiek
Kinderen houden plantengroei bij
22
HJK juni 2017
G
roene speelplaatsen zijn ‘hot’ en scheppen voor kinderen een gezonde en speelse omgeving van het schoolgebouw. Weinig scholen maken ook binnen hun schoolgebouw gebruik van de gezondheids- en ontwikkelingsbevorderende werking van groen en planten. Gelukkig is er steeds meer kennis beschikbaar om het binnenklimaat op scholen te optimaliseren en de rol die planten daarin kunnen spelen. Daarnaast zijn planten en de zorg ervoor heel goed te integreren in het onderwijsaanbod.
Gezonde buitenruimte Een groene speelplaats rond de school biedt kansen om kinderen in de frisse buitenlucht regelmatig in contact te brengen met de natuur. Margriet Hofstee, operationeel directeur van Kinderopvang Zonnekinderen in de provincie Gelderland, is een pleitbezorgster van het integreren van natuur in de visie en het (pedagogisch) beleid. Over het binnenplaatsen van groen maakt Hofstee zich echter zorgen over de regelgeving: ‘Vanzelfsprekend is een gezond binnenklimaat voor ons een issue. Helaas is het een feit dat de strenge regelgeving rond veiligheid en gezondheid de aanwezigheid van planten in de binnenruimte niet eenvoudig toelaat.’ Hofstee geeft aan dat ze, in het verleden, door de GGD zijn aangesproken op planten die binnen stonden op twee punten: de mate van giftigheid van de planten en de eisen voor specifiek onderhoud. Je kunt hier als volgt rekening mee houden: op internet is goed te vinden of een specifieke plant giftig is of niet. Zo is de Drakenbloedboom niet giftig voor mensen, maar wel voor honden en katten. Daarnaast is het, vanuit pedagogisch oogpunt, goed om kinderen te leren niet zomaar allerlei planten en dergelijke
• Foto's: Laura Minderhoud
Iedereen die een klaslokaal vol kinderen binnenkomt herkent het wel: er hangt een bedompte lucht, de kinderen vertonen ongeconcentreerd of druk gedrag en worden sneller moe. Een ongezond binnenklimaat en te hoge CO2-waarden zijn hier vaak de oorzaak van. Door het plaatsen van enkele luchtzuiverende kamerplanten kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan gezonde lucht en een inspirerend binnenmilieu.
in hun mond te stoppen en hun handen te wassen als ze met planten bezig zijn geweest. Ook OBS Harlekijn in Venlo-Blerick heeft sinds enkele jaren een ruime, groene ruimte in gebruik voor de leerlingen en de kinderen uit de buurt. Dit jaar onderzoekt directeur Myra Leenen met haar team de mogelijkheden om de groene buitenruimte extra in te zetten voor kinderen met bewegingsonrust, veroorzaakt door onder- of overprikkeling. ‘In de school doen we niet actief iets met planten. Wel staat op dit moment bij een van de leerkrachten een plant in de klas die hij ‘voor de gezelligheid’ heeft neergezet’, aldus Leenen.
Groene wanden De vorm waarin we groen naar binnen kunnen halen, is afhankelijk van veel factoren, waaronder de ruimte die ervoor beschikbaar is. Historische inspiratiebronnen voor het verticaal gebruik van groen zijn ‘De hangende tuinen van Babylon’, bekend als één van de zeven wereldwonderen van de UNESCO. Deze tuinen bestonden uit terrassen, omringd door muren waarop bomen, bloemen en planten waren geplant. Omdat de weelderige planten over de muren heen groeiden, hingen ze als het ware boven de oevers van de rivier de Eufraat. Een ingenieus irrigatiesysteem
sociaal-emotioneel
Kleuters juist motiveren
Gedrag belonen of niet? Veel onderbouwleerkrachten zijn ervan overtuigd dat ze goed gedrag zo veel mogelijk moeten belonen en slechts mogen straffen als het echt niet anders kan. In de meeste gevallen kun je als leerkracht echter ook het belonen vermijden. Het helpt om een dier af te richten, maar om een kind te doen leren, is feedback geven een betere aanpak.
Johan De Wilde is pedagoog en opleidingshoofd kleuteronderwijs bij Odisee te Aalst en blogt op www.kleutergewijs.be
I
k had als kind een leerkracht die aan het eind van elke dag groene en rode kaartjes uitdeelde. Was je volgens hem heel stout geweest, dan kreeg je twee rode kaarten. Was je poeslief, dan kon je twee groene kaarten aan je collectie toevoegen. Braver ben ik dat jaar niet geweest, laat staan dat ik geleerd zou hebben om voortaan altijd sociaal wenselijk gedrag te vertonen. Maar het kan erger. Kinderen die een beloning krijgen, omdat ze een eenvoudige puzzel met plezier maken, zullen eerder leren dat puzzelen een stomme activiteit is, dan iets leuks en zinvols.
Bekrachtigt belonen goed gedrag? Tik ‘belonen’ in op www.klascement.net, het leermiddelennetwerk dat gefinancierd wordt door de Vlaamse overheid, en je stuit op tientallen beloningssystemen. Het enige dat je moet doen, is de mooie beloningskaarten, -bonnen en -trommels printen. Ik neem aan dat het iets is dat we geleerd hebben in de les psychologie. De kans is groot dat je voorbeelden van operante conditionering hebt gezien van honden die beloond dan wel bestraft werden, en zo leerden dat ze een pootje moeten geven wanneer het baasje erom vraagt en niet luid mogen blaffen als er vrienden op bezoek komen. Als de hond goed afgericht is, weet hij zelfs dat hij ‘s nachts wel moet blaffen als een onbekende in het donker naar binnen komt. Zelfs bijten is dan toegestaan. Het klinkt logisch. Het dier leert dat het juiste gedrag vertonen in de juiste context gepaard gaat met een beloning en omdat iedereen graag beloond wordt, zal hij het gedrag herhalen als de gelegenheid zich voordoet. Maar een hond die op de juiste momenten blaft of een stok terugbrengt is een hond. Het is een groot misverstand dat
De beste manier om iemand te motiveren is de intrinsieke motivatie aanspreken
28
HJK juni 2017
een leerkracht ook goed gedrag versterkt door er een beloning aan te koppelen. Gek genoeg vind je die ontkrachtende boodschap net zo goed terug op KlasCement in een hoog gewaardeerd, maar minder bekeken videofragment met Alfie Kohn, auteur van meer dan tien boeken over onderwijs en opvoeding (zie www.klascement.net/ video/65625/?previous). Een kleuter leert net als een hond dat zijn gedrag gevolgen heeft. Toch zit een mens anders in elkaar. Hij trekt er namelijk een andere conclusie uit dan de opvoeder met zijn beloning of straf voor ogen heeft. Die wil kinderen leren de goede dingen te doen om de juiste redenen en niet om beloond te worden of om straf te ontlopen.
Hoe komt een beloning aan? Als je een kind beloont, gaat het nadenken. Stel dat je het beloont voor iets dat het graag doet, bijvoorbeeld een puzzel maken of een toren bouwen. Zeker als die toren bescheiden klein is of die puzzel niet bijzonder moeilijk, is de kans groot dat je het kind verrast met dat extraatje. Waarom wordt het beloond terwijl daar eigenlijk geen reden voor is? Wanneer, zoals hier, twee elementen in een kleuter- of grote mensenhoofd niet te rijmen zijn, spreekt men van cognitieve dissonantie (Festinger, 1962). Mocht de kleuter nooit uit vrije beweging puzzelen en deze keer helemaal uit zichzelf een complexe puzzel gemaakt hebben, dan zou het plaatje beter kloppen, er zou namelijk een extraatje volgen op iets bijzonders. Maar een groot kartonnen bouwdiploma krijgen voor wat achteloos gestapelde blokken strookt niet voor een kleuter. Mensen, klein en groot, houden niet van zo’n spanning en willen die oplossen, stelt Festinger (1962). Ze doen dat door een van de elementen bij te stellen. Ze kunnen niet negeren dat ze beloond zijn, dus daar houden ze aan vast. Wat wel kan verschuiven, is de betekenis van datgene
Verwacht in HJK Rekenen met de Gruffalo
Tijdens de Kinderboekenweek 2017 kun je het boek De Gruffalo inzetten, bijvoorbeeld bij thema’s rondom rekenen. Het boek gaat over een muis die in het bos allerlei enge dieren tegenkomt die hem willen opeten. Hij maakt hen echter bang met een verhaal over een erg eng monster: de Gruffalo. Uiteindelijk blijkt die enge Gruffalo echt te bestaan! Dit boek is uitstekend te gebruiken tijdens de Kinderboekenweek 2017, aangezien het gaat over dapper zijn.
HJK (De wereld van het jonge kind) bestaat al ruim 40 jaar en is het bekendste vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. HJK biedt actuele en betrouwbare vakinformatie en maakt daarbij een koppeling tussen theorie en praktijk.
HJK 45 jaar
© Lemniscaat
Niets missen?
HJK bestaat komend schooljaar 45 jaar! In het eerste nummer van de nieuwe jaargang kijkt redactievoorzitter Aleid Beets Kessens alvast vooruit naar 50 jaar HJK en gaat zij in op de vraag wat HJK in de komende vijf jaar zou willen bereiken: wat kan HJK in die periode bijdragen aan de ontwikkeling van professionals die werken met het jonge kind?
Neem dan een combi-abonnement op HJK én JSW (het vakblad voor de midden- en bovenbouw) en betaal slechts € 119,50. www.hjk-online.nl/abonneren
Fijne zomervakantie!
HJK wenst je alvast een fijne zomervakantie en ziet je graag in het nieuwe schooljaar weer terug!
• Ben Kerckx
Los nummer
Voor jezelf of als cadeau! Vakblad voo en onde r ontwikkeli ng rwijs aa n jonge , opvoeding kinderen Vakblad voor ontwik en onderw kel ijs aan jon ing, opvoeding ge kinder en
• Ontbreekt er een nummer van HJK in je collectie? • Een interessant artikel gezien dat je wilt lezen, maar heb je geen abonnement? • Op zoek naar een cadeautje voor je collega?
Spe óók len: groe in p 3!
Samen ve
rhalen veLrt eln ledn ere spelen
De inze groep 3
in
prenStenb t van oepe oe leke spelcont o n in exten vergang van gr
Bestel een los nummer voor € 10,-
oep 2 na
ar 3
WetSp ensc p en enha is ta technoello l leren gie inade
terklas Nrkl . 8eu - Ja argang 42 – ap ril 2015 www.h Nr. 9 - Ja jk argang 42 -online.nl – mei 20 15 www.hj HJK15_HR
XXXXXX
HJK15_HR1
5042101_TD
k-online.
XX_TDS_N
nl
R8_2015.i
ndd 1
S_NR9 2015.i
ndd 1
01-04-15 30-04-15
Ga naar www.hjk-online.nl/abonneren of bel 088-2266691 34
HJK juni 2017
15:44
14:48
roep 1-4
ls voor g e g n E e d o h t e ale lesm
DĂŠ digit
g Native speakin co-teachers via het digibord 6 5 1
2
3
4
Vraag een gratis p o n a a ie t n e ic  e pro sy.nu a e t i e k a .t w w w
7
8
7