Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen
45 jaar!
Schrijf een ontwikkelverhaal Alle dagen doen-alsof! Aan de slag met mindset
Nr. 10 – Jaargang 45 – juni 2018
www.hjk-online.nl
45 jaar!
Meerstemmig zicht krijgen op ontwikkeling
Schrijf een ontwikkelverhaal In ontwikkelverhalen geven professionals, ouders en kinderen samen hun stem aan de ontwikkeling van het kind. Ontdek hoe twee professionals voor het eerst aan de slag zijn gegaan met het werken met ontwikkelverhalen en wat het hen heeft opgeleverd. Hermien de Waard is werkzaam als nascholer bij De Activiteit in Alkmaar en Den Bosch en is Specialist Jonge Kind
O
ntwikkelverhalen zijn narratieven die een brede kijk geven op de ontwikkeling. De professional maakt daarbij gebruik van foto’s die iets vertellen over de ontwikkeling van het kind. Het gaat daarbij om foto’s die de professional gemaakt heeft in een situatie die zij waardevol acht. Vooral situaties waarin ze een kind iets nieuws ziet doen of waarin het iets wil doen wat het nog niet zelf kan, zijn relevant. De professional schrijft bij de foto’s een verhaal voor het kind. Ze schrijft daarin wat ze het kind heeft zien doen, wat het voor haar betekent en welke kansen ze ziet voor een volgende stap. De professional nodigt de ouders uit om hun stem aan het verhaal te geven (Carr & Lee, 2012).
Kijken, begrijpen en schrijven Yvette Ditvoorst van Kinderopvang Pipeloi volgt een Startblokken-training. Yvette houdt al van ieder kind een portfolio bij waarin ze verhalen aan kinderen schrijft over hun ‘dagelijkse avonturen’ op het kinderdagverblijf. Dat doet ze voor een groot deel uit haar goede intuïtie en de mooie verhalen zijn nu nog anekdotisch van aard. Yvette wil de verhalen meer betekenis leren geven. Daarom wil ze preciezer leren kijken naar de ontwikkeling van kinderen binnen spelactiviteiten en nadenken over de volgende stap in hun ontwikkeling. Haar bevindingen en plannen wil ze in een betekenisvol verhaal beschrijven. Yvette denkt dat het schrijven van ontwikkelverhalen haar kan helpen bij het preciezer observeren en nadenken over de volgende stap van hun ontwikkeling. Daarbij gaat ze het observatiemodel (zie het kader hieronder) voor spelactiviteiten gebruiken en een format voor het schrijven van ontwikkelverhalen.
Observatiemodel Het observatiemodel bij spelactiviteiten met de domeinen: (A) Betekenissen van kinderen (B) De ontwikkeling van rollenspel (C) Taaldenken binnen rollenspel (D) Brede bedoelingen (E) Specifieke kennis en vaardigheden
4
HJK juni 2018
Ontwikkelverhaal maken Het schrijven van een ontwikkelverhaal gaat als volgt (Garr & Lee, 2012): • Stap 1: De professional begint het verhaal vanuit haar professionele interesse in de activiteit van het kind en schrijft vanuit het ik-perspectief om een persoonlijk perspectief toe te voegen. • Stap 2: Ze beschrijft daarna in de tweede persoon wat het kind doet en zegt. • Stap 3: Na het verhaal volgt een paragraaf getiteld ‘Wat het betekent’. Hierin schrijft de professional over de betekenis van hetgeen zij heeft gezien. Vervolgens maakt de professional de paragraaf ‘Kansen en mogelijkheden’. Daarin beschrijft ze wat de volgende stap is in de ontwikkeling van het kind en hoe ze die samen gaan zetten. • Stap 4: Zoals ieder verhaal geeft de professional ook dit verhaal een titel. • Stap 5: De professional geeft de ouders het ontwikkelverhaal en nodigt hen uit om hun reactie op het ontwikkelverhaal toe te voegen. Ze krijgen de gelegenheid om naar het kind en de professional te schrijven. Yvette kijkt, begrijpt en schrijft Het observatiemodel bij spelactiviteiten helpt Yvette om preciezer naar kinderen te kijken en woorden te geven aan wat ze ziet en hoort. Tijdens een spelactiviteit ‘bedden bouwen voor de zieke baby’ ziet ze dat peuter Tessa al ideeën heeft voor het bouwen van een bed, maar dat ze het nog lastig vindt om haar plannen samen met andere kinderen te delen en uit te voeren. Yvette wil haar daarbij helpen, ze denkt na over kansen en mogelijkheden. Samen met Tessa wil ze de stap zetten naar meer thematisch rollenspel waarin ze haar ideeën deelt met andere kinderen. Ze schrijft het volgende in het eerste ontwikkelverhaal voor Tessa: • ‘Tessa, ik zie dat je met de blokken een bed bouwt voor de pop. Je doet dat alleen, op een eigen plekje een stukje van de andere kinderen af.’ • ‘Ik weet dat je weleens met Teun speelt, zullen we morgen samen met Teun een bed bouwen?’
sociaal-emotioneel
Laat talent groeien
Aan de slag met mindset Twee meisjes met ongeveer dezelfde achtergrond en dezelfde taak. Hoe kan het dat deze kinderen heel verschillend op die taak reageren? Wat is het effect van de vaste mindset en de groeimindset op de prestatie en motivatie van jonge kinderen?
Lonneke Snijder is leerkracht en medeoprichter van Platform Mindset. Deze organisatie verzorgt trainingen op het gebied van mindset en geeft materialen uit om leerkrachten te ondersteunen om de groeimindset in de praktijk te brengen
Liza en Nia zijn oudste kleuters en puzzelen op ongeveer hetzelfde niveau. Hun leerkracht geeft hen dezelfde puzzel, een echte breinkraker voor deze meiden. Maar de meisjes gaan heel verschillend met deze uitdaging om. Nia begint enthousiast aan de puzzel. Zij kan goed en snel puzzelen en is daar trots op. Ze vindt de puzzel erg lastig en komt er niet meteen uit. Ze verliest daardoor haar enthousiasme en interesse om door te gaan. Ze is bang dat ze overkomt als ‘dom’ of ‘langzaam’. Ze wacht tot haar juf even niet kijkt en wisselt de puzzel snel in voor een makkelijkere. Deze maakt ze vlot en foutloos en ze laat het resultaat trots aan haar klasgenootjes zien. Liza start ook vol enthousiasme. Ze vindt de puzzel moeilijk en dat daagt haar uit om er haar tanden in te zetten. Ze probeert verschillende oplossingsstrategieën, maar daar komt ze niet mee verder. Ze stopt en denkt na hoe ze dit kan aanpakken. Ze loopt naar een klasgenoot toe voor hulp. Ineens ziet Liza een nieuwe mogelijkheid. Ze gaat nieuwsgierig weer verder. Telkens komt ze een stapje dichter bij de oplossing.
Kritische noot Regelmatig worden de onderzoeken van Carol Dweck gecontroleerd of herhaald. Daarbij worden verschillende effecten gevonden. In een recent goed uitgevoerd onderzoek (zie De Bruyckere, 2018) blijkt het effect van een mindsetinterventie bij leerlingen gemiddeld vrij klein. Het effect was bij enkele subgroepen, bijvoorbeeld leerlingen die laag presteren, echter wel significant aanwezig. Wat ons betreft is de uitkomst van dit onderzoek zeker niet een reden om mindset overboord te gooien. Hoewel het effect van een enkele mindsetinterventie klein was, kun je je voorstellen dat wanneer je veel interventies doet gedurende de schooljaren van kinderen, het effect opgeteld uiteindelijk groot kan zijn. Daarnaast kost het werken vanuit de groeimindset vrij weinig. Je kunt dus met weinig middelen en tijd toch echt ontwikkelingseffect creëren. Daarnaast laat het onderzoek ook zien dat het inzetten van de groeimindset tijdens je lessen de kansenongelijkheid kan verminderen.
10
HJK juni 2018
Fundament van je ontwikkeling Hoewel Liza en Nia ongeveer hetzelfde niveau zouden aankunnen, zal het Liza waarschijnlijk lukken om de puzzel uiteindelijk op te lossen. Liza benadert haar puzzelvaardigheden namelijk vanuit de groeimindset en Nia vanuit de vaste mindset. Dit verschil heeft invloed op de prestatie en motivatie van de meisjes. De mindsettheorie van de Amerikaanse psycholoog en onderzoeker Dweck (2011) verklaart waarom. Deze mindsettheorie staat voor de grondhouding waarop kinderen (van 0 tot 99 jaar!) denken over zichzelf en in het bijzonder over hun intelligentie en kwaliteiten. Leerlingen die taken benaderen vanuit een vaste mindset, zoals Nia, geloven dat hun persoonlijke eigenschappen vaststaan. Je bent met een bepaalde ‘hoeveelheid’ intelligentie en kwaliteiten geboren en daarmee zal je het de rest van je leven moeten doen. Leerlingen die opdrachten benaderen vanuit een groeimindset daarentegen geloven dat ze zichzelf steeds kunnen blijven verbeteren en ontwikkelen. Liza ziet haar talenten slechts als het startpunt: je kunt steeds blijven groeien door hard te werken en te oefenen. Vast of groei? Leerlingen die denken vanuit een vaste mindset hebben het gevoel dat hun kwaliteiten onveranderlijk zijn. Daarom is het voor hen belangrijk dat ze kunnen laten zien dat ze over een behoorlijke portie aangeboren talent beschikken. Dit verlangen om slim of goed over te komen, heeft echter een keerzijde. Deze leerlingen voelen zich slim wanneer ze iets snel en perfect doen. Ze doen daarom liever geen dingen die lastig zijn. Wanneer Nia aan deze moeilijke puzzel begint, heeft zij al snel door dat de kans groot is dat de puzzel niet (snel) lukt. En dat vindt ze akelig: als je slim bent wanneer je puzzels snel en goed legt, ben je vanzelfsprekend dom wanneer dit niet lukt. Wanneer je ervan uitgaat dat je altijd kunt groeien, vind je uitdagingen fijn. Leerlingen die hun werk benaderen vanuit een groeimindset genieten van
spelen
Van imitatiespel naar verbeeldend spel
Alle dagen doen-alsof! Een kind speelt in de huishoek. Het thema is ‘Museum en kunst’ en de huishoek is ingericht als ingang van een museum. Het kind pakt de telefoon, maakt een tringgeluid, zegt ‘Hallo’ en ‘Tot ziens’ en legt de telefoon neer. Dit herhaalt zich een aantal keer. De leerkracht signaleert dit en wil een nieuwe spelimpuls geven. Zij belt de ‘kassamevrouw’ op en vraagt ‘of er al kaartjes zijn verkocht’ en ‘of ze een rondleiding moet geven’. Het kind kijkt haar aan, stopt even met spelen en gaat dan weer door met bellen. Er wordt niet gereageerd op de vraag van de leerkracht.
Wilna van den Heuvel is programmaleider van de post-bacheloropleiding Speltherapie en Spelagogiek aan Hogeschool Utrecht
H
et observeren van rollenspel en daar betekenis aan geven is boeiend, maar vaak ook lastig. Symbolisch spel, verbeeldend spel, illusief spel, rollenspel, creatief spel, mimicry zijn verschillende begrippen die veel raakvlakken hebben met elkaar. Ze gaan allemaal over doen-alsof, voorde-nep of 'zogenaamd' spelen. Maar wat is nu wat en in welke volgorde in de ontwikkelingslijn kunnen we ze plaatsen? Om goed aan te sluiten bij het spel van kinderen, of als je spelbegeleiding wilt uitvoeren, is het van belang dat je inzicht hebt in de vormkenmerken van spel (zie het kader 'Vormkenmerken' op pagina 19), zodat je niet te hoog insteekt, waardoor het kind frustreert, maar ook niet te laag, want dan is het spel niet meer interessant en zal het kind uit het spel stappen.
Imitatiespel in de hanteerbare wereld Al vroeg laten jonge kinderen kleine imitaties zien van de werkelijkheid, ze doen alsof ze zelf drinken of eten. Een lege beker wordt aan de mond gezet en er wordt een drinkbeweging gemaakt. Een lege lepel wordt in de mond gestopt, bij zichzelf, bij een ander of bij een ander spelfiguur, en er wordt een smakgeluid bij gemaakt. Kinderen laten zien dat ze weten waarvoor het spelmateriaal is bedoeld: een beker om te drinken, een lepel om te eten. Dit is volgens Westby (1991) auto-symbolisch spel. Het spel is dus functioneel, het materiaal wordt gebruikt waarvoor het bedoeld is. Vanaf het moment dat het kind zich richt op de ander, spreek je al van eenvoudig rollenspel, hoewel nog niet altijd duidelijk is wie welke rol heeft. Het Eerder verschenen artikelen Voorafgaand aan deze publicatie heeft Wilna van den Heuvel nog twee artikelen geschreven met het speelschema van Vermeer als uitgangspunt. Ze schreef het artikel ‘Spelsignalen in de niet-speelwereld’ (Van den Heuvel, 2017a) over het signaleren van spelgedrag in de niet-speelwereld. In het vervolgartikel ‘Het kind speelt niet écht of écht niet!’ (Van den Heuvel, 2017b) ging Van den Heuvel verder in op spelbegeleiding bij kinderen in de niet-speelwereld.
16
HJK juni 2018
doen-alsof spel gaat in deze fase vaak over in actie-reactiespel. Een speentje wordt in de mond gestopt van een babypop (functioneel), als het speentje eruit getrokken wordt, gaat de babypop huilen. Het ontdekken hiervan levert plezier op en het kind kan dit eindeloos herhalen.
Imitatiespel in de esthetische wereld Scholten (1985) plaatst imitatiespel onder het spel in de esthetische wereld. Dit is spel waarin kinderen gebeurtenissen uit hun dagelijkse leefwereld nadoen, zoals koffie drinken, telefoneren of boodschappen doen (zie ook het kader ‘Spelanalyseschema’ op pagina 18). Het spel blijft dicht bij de werkelijkheid. De pop, de beer of het serviesgoed wordt geen andere betekenis gegeven dan in het alledaagse leven (Van der Poel & Blokhuis, 2008). Guusje speelt met een pop en een beer een eetsituatie na, ze zet bordjes en lepels neer, evenals vorken en kopjes. Ze doet dit op de manier zoals ze dat gewend is in de thuissituatie. Ze geeft de beer en de pop eten, en vertelt daarbij. Je hoort in bovenstaande casus bij wijze van spreken een ouder praten. Guusje verzint er zelf nog geen nieuwe gebeurtenissen bij. Op deze manier representeert ze de dagelijkse wereld op een alsof-manier, zodat ze er meer greep op krijgt. In dit rollenspel voert het kind rolgebonden handelingen uit, zoals inschenken en de beer eten geven. Geleidelijk verlegt zij haar aandacht van de dingen (bordjes en kopjes) naar de alsofhandelingen van mensen met dingen (beer en pop eten geven) (Janssen-Vos, 2004). Rollenspellen hebben gemeen dat de spelers zich een imaginaire wereld voorstellen. Een wereld waarin fictieve figuren spelen of een fictieve wereld wordt gecreëerd. Het voorbeeld dat hierboven wordt genoemd, lijkt daar niet echt bij te horen, maar toch kun je zeggen dat de rol van de ouder, beer en pop ‘verzonnen’ zijn. Het is geen concrete werkelijkheid, maar wel dicht bij de werkelijkheid. Van der Poel en Blokhuis (2008) noemen
spelen
Derde landelijk congres Jonge kind AOb en HJK
Houd het spel in zicht Het derde landelijk congres over onderwijs aan het jonge kind, georganiseerd door de Algemene Onderwijsbond (AOb) en vakblad De wereld van het jonge kind (HJK) op 11 april 2018, bevatte inspirerende en actieve workshops en lezingen rond het thema ‘Spel in zicht’, waarbij het spelen centraal stond.
Renske Pals is redactielid van HJK en docent aan de pabo van Avans Hogeschool in Breda
H
et congres werd aangevangen door Aleid Beets Kessens (redactievoorzitter van HJK) met een kort openingswoord, waarbij meteen de titel van het congres spelenderwijs werd geïntroduceerd. De titel is namelijk niet zomaar gekozen. Gaat het om spelinzicht, dan gaat het zeker ook om spel in zicht te krijgen. En spelen met de titel en daarbij het doel van je activiteiten in oog houden, is precies waar het bij dit congres om draait. Zoals Beets Kessens aangeeft, is het van belang dat jonge kinderen de kans krijgen om spelenderwijs de wereld te ontdekken en zich zo te ontwikkelen. Ze komen een wereld binnen als nieuwe mensen, en zoals Langeveld (1905-1989)
Ontwikkelingspsycholoog Steven Pont verzorgde de openingslezing
22
HJK juni 2018
aangeeft: ‘Het spel is de meest wezenlijke bezigheid van het veilige kind met een wereld die alles nog kan blijken te zijn.’
Kinderspel is geen kinderspel Na het openingswoord van Beets Kessens komt Steven Pont (ontwikkelingspsycholoog) het podium op voor de openingslezing met als titel ‘Kinderspel is geen kinderspel’. Hij doet dat met twee bijzondere vragen: ‘Waarom speelt een kip niet? Waarom zie je dat een kuiken zich wel ontwikkelt tot kip, terwijl hij niet speelt?’ Terwijl een kind zich ontwikkelt tot mens door te spelen met anderen, ontwikkelt een kuiken zich tot kip op basis van instinct en niet specifiek door spel of interactie met andere kippen. Het instinct speelt een cruciale rol, een kip heeft instinct. Bij een mens is dat zwak ontwikkeld. Het gedrag van de kip wordt aangestuurd door instinct, dat is er al en zit voorgeprint in de hersenen. Bij mensen gaat de ontwikkeling anders, je leert mens te zijn in de interactie met anderen. Alles is aangeleerd en beïnvloed door andere mensen. Zoals Pont aangeeft: ‘Je zwemt niet in je eentje, de zwemleraar is nog bij je. De slag is aangeleerd door de zwemleraar.’ Pont benadert het spelen van de theorie van de psychodynamica: in spel loop je tegen grenzen op waardoor je jezelf ontwikkelt. Het geweten en empathie worden ontwikkeld vanuit spel en interactie, dat kan niet vanuit het lezen uit een boekje. ‘Een tweeëneenhalfjarige is de meest gekwelde persoon op aarde’, aldus Pont. 'Hij ervaart iedere negen minuten een conflict voortkomend uit het grensgevecht tussen zijn identiteit en superego (Freud). Ervaringsleren is de basis voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en dat ervaringsleren gebeurt in spel. En onze rol daarin is voorleven hoe om te gaan met bepaalde situaties.’ Pont pleit er ook voor om niet te snel in te grijpen: ‘Laat kinderen kansen krijgen om zelf op ontdekking te gaan en te ervaren. Laat het kind zelf de balans zoeken in de omgang met anderen.’ Pont benoemt de vier fasen van spel: (1) solospel, (2) parallelspel, (3) associatief spel en (4) regelspel. Dit is de basis voor het leren van sociale vaardigheden en de driften onder controle te leren houden. Na de openingslezing van Pont gingen de aanwezigen
Afscheidssymposium Luc Stevens
Sterk in je pedagogische opdracht Op dinsdag 6 maart 2018 vond in Driebergen een symposium plaats rond de vraagstelling van professor Luc Stevens (76 jaar): ‘Wat houdt de boel ten diepste bij elkaar?’ Dit ter gelegenheid van zijn afscheid als wetenschappelijk directeur van NIVOZ, het Nederlands Instituut voor Onderwijs en Opvoedingszaken. Stevens nam in 2003 het initiatief voor de oprichting van stichting NIVOZ, dat leerkrachten en schoolleiders wil sterken in hun pedagogische opdracht. In het verleden was hij ook redactievoorzitter van HJK. Het symposium stond in het teken van het afscheid van Stevens en zijn vraagstelling.
Anneke Elenbaas van Ommen is als onderwijspedagoog zelfstandig gevestigd onder de bedrijfsnaam Personal Development Schiedam en is redactielid van HJK
B
ijna tweehonderd aanwezigen – in een brede samenstelling van bestuurders, schoolleiders, leerkrachten, beleidsmakers en wetenschappers – waren naar landgoed De Horst afgereisd om getuige te zijn van het afscheid van Stevens. Het leidt geen twijfel dat Stevens een grote staat van dienst heeft en veel heeft betekend voor het Nederlandse onderwijs. Hij heeft ministers en politieke woordvoerders geadviseerd en zijn signatuur is herkenbaar in vele stromingen in het huidige onderwijs. Publicaties van Stevens zijn vanzelfsprekend op lerarenopleidingen; tienduizenden leerkrachten en schoolleiders zijn in lezingen via zijn voordrachten geïnspireerd en hij nam ‘de stem van de leerling’ vanaf zijn eerste werkzaamheden, in en buiten het onderwijs, uiterst serieus. Ontevreden over hoe de universitaire wereld zich ontwikkelde tot smalle cijfermatige instituten, trok de hoogleraar zijn eigen plan en begon hij na zijn emeritaat in 2003 zijn eigen ‘onderwijsinstituut’, dat plek bood voor reflectie en bezinning op de pedagogiek als handelingswetenschap. De leerkracht en haar klas zijn bij Stevens nooit ver weg. Gedurende de afgelopen vijftien jaar ontwikkelde NIVOZ zich tot een onafhankelijk instituut, dat de pedagogiek als handelingswetenschap weer bij de onderwijspraktijk bracht. Immers, kennis en handelen gaan hand in hand, volgens Stevens.
Ieder mens heeft een natuurlijke behoefte aan relatie, autonomie en competentie
Adaptief onderwijs In het basisonderwijs is Stevens vooral bekend om zijn visie op adaptief onderwijs. Ieder mens heeft een natuurlijke behoefte aan relatie, autonomie en competentie. Als in voldoende mate is voldaan aan de behoefte aan relatie (anderen waarderen mij en willen met mij omgaan), aan de behoefte aan autonomie (ik kan het zelf, hoewel niet altijd alleen) en aan de behoefte aan
28
HJK juni 2018
competentie (ik geloof en heb plezier in mijn eigen kunnen) is er welbevinden, motivatie, inzet en zin in leren. De drie psychologische basisbehoeften heeft Stevens ontleend aan de Self Determination Theory van Edward Deci en Richard Ryan. Stevens introduceerde in het Nederlandse basisonderwijs het begrip CAR in relatie tot adaptief onderwijs: Competentie, Autonomie en Relatie. In zijn visie is ieder mens gebouwd om zichzelf te ontwikkelen, waarbij deze drie basisbehoeften een cruciale rol spelen. In zijn ogen bepaalt de kwaliteit van de interactie tussen leerling en leerkracht nadrukkelijk de kwaliteit van het pedagogisch klimaat. Afstemming van het pedagogisch handelen op de behoefte op het juiste moment is essentieel. De ene keer wacht je af, terwijl het de volgende keer nodig is om in te grijpen. Kortom: pedagogische tact bepaalt de kwaliteit van de interactie en daarmee de kwaliteit van de school. NIVOZ werd bekend door het opnieuw introduceren van het begrip pedagogische tact en het initiëren van het NIVOZ-platform hetkind. Gedurende de afgelopen jaren heeft Stevens samen met NIVOZ behalve Gert Biesta vele mensen aan zich verbonden. Interessante sprekers die tijdens onderwijsavonden, waaronder Hans Boutelier, ieder op eigen wijze een bijdrage leveren aan de missie van het NIVOZ, de plek waar leerkrachten en schoolleiders worden gesterkt in hun pedagogische opdracht.
Onderwijskwaliteit voorop Het symposium wordt ingeleid door Gabrielle Taus, algemeen directeur bij NIVOZ. Zij geeft aan dat dankzij Stevens stichting NIVOZ in de voorbije vijftien jaar haar bestaansrecht heeft bewezen als onafhankelijk instituut: ‘NIVOZ draagt een duidelijke missie en heeft veel volgers, waarbij de kwaliteit van het onderwijs voorop staat.’ Het is dan ook vanzelfsprekend om via een symposium een ode te brengen aan zijn werk en inhoudelijk een goed gesprek te voeren over een vraag die
Verwacht in HJK Kijken met een betere bril
Het kan bijna niemand zijn ontgaan. Vorig jaar was het een eeuw geleden dat kunstbeweging De Stijl werd opgericht. Dat werd in Nederland gevierd met allerlei exposities, lezingen en bijeenkomsten. En het Gemeentemuseum in Den Haag ontwierp een lesproject voor kleuters: 'Jong Geleerd'.
HJK (De wereld van het jonge kind) bestaat al 45 jaar en is het bekendste vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. HJK biedt actuele en betrouwbare vakinformatie en maakt daarbij een koppeling tussen theorie en praktijk.
Gedachtegoed John Dewey
In de dit schooljaar begonnen artikelenreeks ‘Op de schouders van ...’ staan diverse pedagogen centraal die belangrijk zijn geweest voor de ontwikkeling van het onderwijs aan het jonge kind. In deel één en twee stonden Johann Heinrich Pestalozzi en Friedrich Fröbel centraal. In het nieuwe schooljaar zal onder andere een aflevering van deze reeks gewijd worden aan de pedagoog John Dewey.
• Maurice Haak
Niets missen? Neem dan een combi-abonnement op HJK én JSW (het vakblad voor de midden- en bovenbouw) en betaal slechts € 119,50. www.hjk-online.nl/abonneren
Fijne zomervakantie!
HJK wenst je alvast een fijne zomervakantie en ziet je graag in het nieuwe schooljaar weer terug! Dan bieden we je graag weer inspirerende artikelen met een vertaalslag naar de praktijk om het onderwijs aan het jonge kind te verbeteren.
• Esi Grünhagen
Los nummer
Voor jezelf of als cadeau! Vakblad voo en onde r ontwikkeli ng rwijs aa n jonge , opvoeding kinderen Vakblad voor ontwik en onderw kel ijs aan jon ing, opvoeding ge kinder en
• Ontbreekt er een nummer van HJK in je collectie? • Een interessant artikel gezien dat je wilt lezen, maar heb je geen abonnement? • Op zoek naar een cadeautje voor je collega?
Spe óók len: groe in p 3!
Samen ve
rhalen veLrt eln ledn ere spelen
De inze groep 3
in
prenStenb t van oepe oe leke spelcont o n in exten vergang van gr
Bestel een los nummer voor € 10,-
oep 2 na
ar
3 WetSp ensc p en enha is ta technoello a l le re gie n in de
terklas Nrkl . 8eu - Ja argang 42 – ap ril 2015 www.h Nr. 9 - Ja jk argang 42 -online.nl – mei 20 15 www.hj HJK15_HR
XXXXXX
HJK15_HR1
5042101_TD
k-online.
XX_TDS_N
nl
R8_2015.i
ndd 1
S_NR9 2015.i
ndd 1
01-04-15 30-04-15
Ga naar www.hjk-online.nl/abonneren of bel 088-2266691 34
HJK juni 2018
15:44
14:48
roep 1-4
ls voor g e g n E e d o h t e ale lesm
DĂŠ digit
g Native speakin co-teachers via het digibord 6 5 1
2
3
4
Vraag een gratis n op proeicentie aa sy.nu a e t i e k a .t w w w
7
8
7