HJK maart 2019

Page 1

Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen

Spelen met loose parts Gemotiveerd rekenen Ontwikkeling door betrokken bouwen

Nr. 7 – Jaargang 46 – mrt. 2019

www.hjk-online.nl


spelen

Spelen met loose parts

De vlam in de pan Betrokkenheid werkt als een vuur; als het oplaait is het niet zomaar uit te doven. Wanneer kinderen in deze bijzondere toestand van betrokkenheid zijn, kan er sprake zijn van duurzaam leren. Spelen met loose parts laat de vlam in de pan slaan bij zowel leerkrachten als kinderen. Verbondenheid met materialen is hierbij erg belangrijk. Hoe kan een leerkracht bijdragen aan die verbondenheid en wat zijn de mogelijke gevolgen?

Marga van Gijn is specialist jonge kind, Master SEN en leerkracht unit 1 op basisschool De Fonkelsteen in Zaltbommel. Zij heeft onderzoek gedaan naar creatief buitenspelen met De Toverballenkar Nicole van Amelsvoort is rubriekauteur van HJK, specialist jonge kind en leerkracht groep 1/2 bij basisschool ’t Schrijverke in Goirle

L

oose parts zijn losse, veelzijdige (rest)materialen die op zichzelf of gecombineerd met andere materialen gebruikt kunnen worden. Hierbij kan gedacht worden aan materialen van bijvoorbeeld hout, kunststof of metaal (Daly & Beloglovsky, 2015). Kinderen bepalen, bij voorkeur zelf, hoe ze met de losse stukjes spelen en welke creaties en combinaties ze maken. De materialen worden niet op één vaste manier gebruikt, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de traditionele speelleermaterialen. Een leeromgeving, ingericht met loose parts, nodigt kinderen uit tot het bedenken, plannen en maken van creaties. In deze omgeving valt van alles te ontdekken en is er ruimte voor steeds weer een nieuw creatief proces. Loose parts komen tegemoet aan verbeelding, creativiteit, nieuwsgierigheid en verlangen en bieden eindeloze mogelijkheden.

Duurzaamheid De huidige en toekomstige maatschappij vraagt om kinderen die de wereld om hen heen niet alleen ontdekken, maar ook respecteren. Loose parts kunnen daaraan bijdragen. Het begint met stoppen met weggooien en doorgaan met verzamelen. Wanneer leerkrachten, (groot)ouders en ondernemers de uitdaging aangaan om geschikte materialen uit de afvalstroom te halen en te verzamelen, voorzien ze kinderen van waardevol spelmateriaal. Plastic doppen van frisdrankflessen, verpakkingen uit een restaurant en ook gebruiksvoorwerpen uit een fabriek met een klein productiefoutje zijn waardevolle duurzame restmaterialen. Fabrikanten en winkeliers zijn vaak bereid om materialen uit de afvalstroom te halen, zodat de kinderen ermee kunnen spelen. Door de focus te leggen op hergebruik van materialen wordt als vanzelfsprekend rekening gehouden met duurzaamheid. Daarnaast Wat is duurzame ontwikkeling? Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de noden van het heden, zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien in het gedrang te brengen (WCED, 1987).

4

HJK maart 2019

geeft het ecologische inzichten en betekenis; het besef dat er een generatie voor ons was en een generatie die na ons gaat komen. Op deze manier beleven kinderen duurzaamheid daadwerkelijk in de dagelijkse praktijk en ervaren ze dat restmaterialen niet altijd het einde zijn, maar juist ook het begin van iets nieuws.

Verbondenheid met de materialen Wanneer kinderen deelgenoot zijn van het verzamelen van interessante materialen, deze schoonmaken en sorteren om ze vervolgens in hun spel te gebruiken, geeft ze dat eigenaarschap en creëert het verbondenheid met het materiaal. Ervaring leert ons dat juist deze verbondenheid waardering en zorg voor het materiaal in zich draagt. Het opent de ogen; door deze verbondenheid kun je het bijzondere van het gewone gaan zien. Waterpakken, ijslepeltjes, stokjes, deksels, schelpen, wasmiddelflessen en nog veel meer. Schoongemaakt, gesorteerd en aantrekkelijk gepresenteerd is dit geschikt materiaal om mee te spelen. Leerkrachthouding Bij het werken met loose parts moet de leerkracht zich er bewust van zijn dat er bij deze materialen geen handleiding is voor gebruik. Kinderen zijn vrij om zelf, zonder verplichtingen, vorm en richting te geven aan het gebruik van loose parts en doen dat dan ook vol passie en vuur. Creativiteit komt voort uit ervaringen (Csikszentmihalyi, 2011). Het is daarom essentieel om kinderen zonder oordeel, autonoom, tijd en ruimte te geven om met deze originele materialen aan de slag te gaan. Dan kunnen ze het onbekende verkennen en ontstaat de mogelijkheid om handen en voeten te geven aan ontstane ideeën. Het zien en waarderen van betrokkenheid en creativiteit tijdens het spelen met loose parts is hierbij de gepaste leerkrachthouding. Ontwikkelingsprocessen volgen Het loose partsspel bestaat uit exploratie en manipulatie van de materialen en in deze ontdekkingstocht ontstaan allerlei ontwikkelingsprocessen. Het verloop van de groei die


rekenen

Van diepvries tot haardje

Gemotiveerd rekenen Wat doe jij als een kind niet aan te zetten is om deel te nemen aan een rekenactiviteit? Bied jij het vooruitzicht op een sticker? Hoe lang werkt dat? Hoe ga jij om met kinderen die steeds vragen of ze het goed doen? Hoe kun je de motivatie van kinderen aanboren tijdens een rekenaanbod? En hoe houd je ze gemotiveerd? De zelfbepalingstheorie en onderzoek naar motivatie geven je meer inzicht dat je kan gebruiken in je praktijk.

Kris Verbeeck (kverbeeck@meno-groep.nl) is senior adviseur bij M&O Groep Anneke Noteboom (a.noteboom@slo.nl) is leerplanontwikkelaar bij SLO en netwerklid van HJK

I

n kindcentrum De Beemd is er een peuterkleuterplein waar de oudste peuters samen met de kleuters spelen en leren. Er worden allerlei rekenactiviteiten ondernomen die te maken hebben met tellen, meten en verdelen. We nemen een kijkje bij Nienke, Jonas, Jorge en Benasi. Op vier plekken liggen werkjes klaar waarbij de kinderen met rekenen bezig zijn: een spelletje waarbij de kinderen met een dobbelsteen gooien en zo snel mogelijk een parcours doorlopen om bij een huisje te komen; een gooispelletje waar ze zoveel mogelijk ballen in een mand gooien en punten kunnen verdienen; een grote pot met noten die ze verdelen over vijf doosjes waarbij iedereen er evenveel krijgt; en een doos met voorwerpen die ze van klein naar groot leggen.

Vormen van motivatie Juf Gerdie vertelt de kinderen wat ze kunnen leren en waaruit ze kunnen kiezen. Ze doet voor wat de bedoeling is van elke activiteit zodat de kinderen beter kunnen kiezen. Op een kiesbord geven de kinderen aan wat ze willen doen. Oudere kinderen helpen jongere kinderen. Nienke staat besluiteloos te kijken bij het bord. Tja, wat zal ze kiezen? Ze weet het niet. Ze durft geen keuze te maken en wil dat de juf haar helpt. Als Gerdie vraagt wat ze leuk vindt, haalt Nienke haar schouders op. Uiteindelijk neemt de juf haar mee naar het gooispelletje en zegt: ‘Ik denk dat je dit heel leuk vindt. En als je dat goed kan, krijg je van mij een mooie sticker. Laat maar eens zien hoeveel ballen jij in de mand kan gooien. Ik weet zeker dat je dat kan.’ Nienke gaat dicht bij de mand staan. ‘Juf, en wat moet ik nu doen?’ Ze wacht tot de juf aangeeft dat ze kan beginnen. Vervolgens vraagt ze hoe ze moet gooien. Juf Gerdie biedt aan om het samen te proberen en pakt Nienkes hand vast. Nienke weet dat ze het dan goed doet. Fictieve namen Kindcentrum De Beemd is een fictieve naam. De namen van de kinderen zijn ook fictief. De voorbeelden uit dit artikel zijn gebaseerd op waargebeurde activiteiten in diverse kindcentra.

10

HJK maart 2019

Jonas vraagt aan de juf wat het moeilijkste werkje is, want dat wil hij gaan doen. Hij legt vol vertrouwen de voorwerpen van klein naar groot en zegt bij elk voorwerp dat hij legt: ‘Kijk, juf, kijk hoe goed ik dit al kan.’ Jorge checkt wat de bedoeling is van een bepaald spel en als Gerdie hem uitlegt wat hij moet doen, gaat hij aan de slag. Hij vraagt Gerdie of hij het op deze manier wel goed aanpakt. Daarna is hij heel gedreven om ‘bij het huisje te komen’. Af en toe is hij even kwijt hoeveel ogen hij al geteld heeft op de dobbelsteen. Leren door proberen heet dat. Benasi weet meteen wat hij wil doen: de noten verdelen over vijf dozen. Hij is geconcentreerd, heeft er plezier in en hoeft niet aangemoedigd te worden. Andere kinderen raken enthousiast en willen meespelen. Wat maakt dat de kinderen verschillend reageren op het kiezen? Waarom is de één vanuit zichzelf gemotiveerd en wacht de ander bij elke stap tot de juf helpt?

Moetivatie en willivatie Het verschil in motivatie kan verklaard worden vanuit onderzoek. Bijvoorbeeld vanuit de zelfbepalingstheorie (Ryan & Deci, 2000a). Hierbij staan de drie psychologische basisbehoeften centraal: autonomie (eigen keuzes maken, eigen vragen stellen, eigen inbreng), relatie (mogen zijn wie je bent en gerespecteerd worden zoals je bent) en competentie (zin om te leren en geloof in eigen kunnen). Als deze drie vervuld zijn, zijn kinderen intrinsiek gemotiveerd om te leren en ontstaat er welbevinden, initiatief, nieuwsgierigheid, wordt er diepgaand geleerd en durven ze moeilijkere taken aan te pakken. Kinderen zijn niet altijd gemotiveerd, zeker niet in een schoolse situatie. Om aan te geven waar kinderen qua kwaliteit van motivatie zitten, is een ‘continuüm van motivatie’ ontwikkeld (Ryan & Deci, 2000b). Een vereenvoudigde versie hiervan is het moetiwillimodel (Verbeeck, 2019), dat verduidelijkt wordt met vier plaatjes: de diepvries, de koelkast, de radiator (of cv’tje) en het haardje (zie figuur 1). De pijl loopt van extrinsieke motivatie naar intrinsieke motivatie en van een koude kant (blauw deel) naar een warme kant (rode deel).


Op de schouders van…

...Maria Montessori ‘If I have seen further, it is by standing on the shoulders of giants’ (Isaac Newton, 1676). Wanneer je de traditie kent waarin je staat, zie je meer. Dit geldt ook voor professionals die met het jonge kind werken. Op welke onderwijstheorieën berust jouw werk? Aan welke pedagogen ben jij schatplichtig? Op wiens schouders sta jij? In deze serie geven we je de woorden om je werk van vandaag te kunnen beargumenteren. Deze keer: Maria Montessori.

Hélène Leenders is associate lector bij het Lectoraat Diversiteit en Orthopedagogisch Handelen van Fontys Hogeschool Pedagogiek

H

aar ‘ontdekking van het kind’ deed Montessori in 1907, toen zij in de eerste Casa dei Bambini in Rome observeerde dat een driejarig meisje tientallen malen de oefening met de cilinderblokken bleef herhalen en zich door niets en niemand liet storen. Dit vermogen van kinderen tot aandachtsconcentratie is een voorbeeld van de vermogens die in kinderen aanwezig zijn, en die wij als volwassenen maar al te vaak niet begrijpen. ‘Ik geloof dat er in het kind een onbewuste kracht aanwezig is, die hem tot een gezonde groei leidt dat het kind naar deze innerlijke stem luistert. En de ondervinding heeft ons getoond dat deze kracht om naar buiten te komen, behoefte heeft om in verbinding gebracht te worden met uiterlijke voorwerpen’, aldus Montessori (1924). De bron van deze aanname lag bij haar werk met geestelijk gehandicapte kinderen aan het Istituto Ortofrenica in Rome (1898-1900), waar ze kennismaakte met de leermiddelen voor sensomotorische ontwikkeling van de medici Jean Marc Gaspard Itard en

• Ullstein Bild Nog steeds inspireert Maria Montessori opvoeders en leerkrachten om goed te kijken naar kinderen

16

HJK maart 2019

Édouard Séguin. Kerngedachte hierbij is dat zintuiglijke stimulering en bewegen de motor vormen voor de ontwikkeling van jonge kinderen.

Kern Montessori’s gedachtegoed Volgens Montessori wordt de zelfopvoeding (‘autoeducazione’), de vrije, natuurlijke ontwikkeling, gerealiseerd door het kind de vrije keuze te geven uit vast omschreven (montessori)materialen. In het omgaan en handelen met dit zelfcorrigerende materiaal ontstaat concentratie van de aandacht, waardoor zintuiglijke ontwikkeling plaatsvindt en, parallel hieraan, geestelijke ontwikkeling (wat wij nu cognitieve ontwikkeling zouden noemen). De geest ordent zichzelf. En wanneer dit proces is voltooid, uit zich dit in orde, rust, discipline en vreugde. Aan de Italiaanse antropologen Giuseppe de Sergi en Cesare Lombroso ontleent Montessori de idee dat de ontwikkeling in aanleg gericht is op het goede, gezonde, normale. Net als haar positivistisch-antropologische leermeesters gaat Montessori ervan uit dat er in de maatschappij een intrinsieke drang aanwezig is om gezond te worden. Parallel daaraan is ook het kind in aanleg gericht op de verwezenlijking van een gezonde, normale ontwikkeling. Binnen een vooronderstelde kosmische orde vervolmaakt het kind zichzelf, en daarmee de mensheid. Maar de bestaande, niet-gezonde maatschappij maakt dat het kind vooralsnog slachtoffer is van een verkeerde benadering door volwassenen. Montessori stelt ‘bij experiment’ ontdekt te hebben hoe kinderen leren en zich ontwikkelen en wat zij daarvoor nodig hebben. Hierop is haar montessorimethode geënt. De notie van de ‘voorbereide omgeving’ is hiervan het belangrijkste kenmerk: een omgeving, ingericht op een wijze die tegemoetkomt aan het kind-eigene (meubilair op kinderhoogte en materialen die het kind aanzetten tot actief werken) en gerichte praktisch-didactische


spelen

Bouwmeesters en bruggenbouwers

Ontwikkeling door betrokken bouwen De bouwhoek kan een uitnodigende, prikkelende omgeving zijn waar kinderen intens bezig kunnen zijn en waarbij de leereffecten die in het bouwen besloten liggen optimaal benut kunnen worden. Hoe kun je als leerkracht kinderen betrokken laten bouwen, zodat de complexiteit van een bouwwerk toeneemt en je kinderen verder op weg helpt in de volle breedte van hun ontwikkeling? Brechje Verhelle is leerkracht van groep 1/2 en Master EN Specialist Jonge Kind. Ze heeft een praktijkgericht onderzoek gedaan naar de kwaliteit van het bouwen in de bouwhoek

Mark bouwt een symmetrisch bouwwerk waarbij zorgvuldig de blokken worden geplaatst en uitgekozen. Dit doet hij in de aangepaste bouwhoek in mijn groep. De bouwhoek is nu een ruime, afgebakende ruimte geworden waarbij een grote hoeveelheid blokken geordend in de kasten staan. Plotseling gaat het heel hard hagelen en alle kinderen roepen elkaar en gaan bij het raam staan om te kijken. Mark, maar ook de andere kinderen in de bouwhoek, laten zich er niet toe verleiden om ook te gaan kijken. Mark bouwt met een blos op de wangen nauwkeurig verder. Wat geniet ik van de intensiteit waarmee Mark aan het werk is in de bouwhoek en wat ontstaat er na geruime tijd een prachtig complex bouwwerk.

weinig variatie in het type bouwwerken van de kinderen. Het was vaak dezelfde groep kinderen die in de bouwhoek aanwezig was en die speelde met de auto’s en de andere accessoires in plaats van te bouwen met de blokken. Dit is een gemiste kans, omdat bouwen veel ontwikkelingsprofijt oplevert (Beets Kessens & Van der Heijden, 2013). Door mijn praktijkonderzoek ontdekte ik dat er een aantal categorieën, dan wel bouwstenen, zijn die een aanwijzing kunnen geven om de betrokkenheid te vergroten bij kinderen, zodat de kwaliteit van het bouwen verbetert.

Complexiteit van een bouwwerk In bouwactiviteiten van kinderen is een ontwikkeling te zien. Kinderen doorlopen een aantal stadia van het stapelen van blokken op elkaar tot een complexe opstelling die op schaal is gemaakt. De ontwikkelingsschaal van Hanline, Milton en Phelps (2001) is hiervoor een bruikbare kijkwijzer voor de leerkracht om het bouwproces te observeren en het ontwikkelingsniveau van een kind voor het bouwen te bepalen. Barton, Ledford, Zimmerman

Ideale toestand In de casus is te zien dat hoge betrokkenheid de ideale toestand is waarin een kind zich bevindt om complexe bouwwerken te bouwen en ervoor zorgt dat een kind zich kan ontwikkelen op een veelzijdige manier. In mijn praktijk zag ik voorheen Figuur 1 – De bouwstenen om de complexiteit van een bouwwerk te vergroten

Complexiteit van een bouwwerk

Betekenisvolle activiteit

Betrokkenheid

Organisatie en inrichting van de bouwhoek

22

HJK maart 2019

Bouwmateriaal

Aanvullend materiaal

Samenstelling groep

Begeleiding leerkracht


ouders

Wat betekenen de fasen voor de leerkracht?

Levensvaardigheden van ouders Ouderschap brengt veel positieve gevoelens en momenten met zich mee. Desondanks gaat het ook gepaard met gevoelens van stress, soms depressie, eenzaamheid en zorgen over je kind. Het klimaat thuis, op werk of met vrienden heeft invloed op hoe ouders zich voelen. Krijgen ze voldoende steun? Zijn partners ondersteunend naar elkaar toe?

Carolien Gravesteijn is lector Ouderschap en Ouderbegeleiding bij Hogeschool Leiden

H

oe ouders omgaan met de druk die soms bij het ouderschap hoort en op welke manier zij het thuisklimaat sturen, is onder andere afhankelijk van hun levensvaardigheden (Gravesteijn, 2015; Gravesteijn & Ketner, in publicatie). Wat zijn de levensvaardigheden van ouders van zwangerschap tot en met het jonge kind (2 jaar)?

Wat zijn levensvaardigheden? Bij levensvaardigheden gaat het niet om opvoedvaardigheden, zoals positief belonen van gedrag of het geven van een time-out. Het zijn sociale en emotionele vaardigheden die ouders in staat stellen om met de verantwoordelijkheden en uitdagingen in het dagelijks leven om te kunnen gaan. De volgende levensvaardigheden zijn belangrijk (Gravesteijn, 2010): • Kritisch denken: ik weet hoe het probleem is ontstaan en ook wat dit betekent voor mij en mijn omgeving. • Creatief denken: ik vind het leuk om nieuwe dingen te proberen en met nieuwe ideeën te komen. • Zelfbewustzijn: ik begrijp mijn gevoelens en weet waar ik goed in ben. • Empathie: ik help graag anderen, ik vind het prima dat mensen verschillend zijn. • Zelfvertrouwen: ik vind dat ik kwaliteiten heb, ik geniet van mijn successen. • Maatschappelijke verantwoordelijkheid: ik vind het vervelend als een ander in de problemen komt door mij. • Relationele vaardigheden: ik kan (langdurige) relaties aangaan en onderhouden en ik vraag hulp. • Probleemoplossend vermogen, plannen en organiseren: ik denk goed na voordat ik een beslissing neem, ik weet wat belangrijk is en wat ik wel/niet wil doen. • Omgaan met gevoelens en stress: ik blijf rustig in stressvolle situaties en word niet snel boos op anderen, en ben me bewust van mijn gevoelens. 28

HJK maart 2019

Kinderen van ouders die over deze vaardigheden beschikken, zijn in het latere leven sociaal en emotioneel vaardiger dan kinderen wiens ouders deze vaardigheden in mindere mate in huis hebben (Gottman & DeClaire, 1997).

Ouderschap in ontwikkeling en levensvaardigheden Hoe deze vaardigheden er concreet uitzien, is afhankelijk van de fasen waarin ouders in hun ouderschap zitten. Ouders hebben opdrachten te vervullen in de verschillende fasen. Zij hebben beelden van hun (toekomstige) kind en het ouderschap (Galinsky, 1987). Deze worden gebruikt als een ‘meetlat’ van hun successen of falen. Als ouders zich rigide vasthouden aan een beeld dat niet overeenkomt met de realiteit kan dit gevoelens van depressie en stress veroorzaken. Deze ouders hebben bijvoorbeeld het beeld dat hun kind zich volwassen moet gedragen en altijd liefdevol moet zijn. Als het kind zich niet op deze manier gedraagt, kan dit bij ouders naar binnen gerichte teleurstelling veroorzaken, dat zich uit in een depressie, of naar buiten gericht, hetgeen zich uit in woede richting het kind (Galinsky, 1987). Als ouders hun beelden daarentegen wel aanpassen aan de werkelijkheid vergroot dit hun welbevinden en hun vaardigheden. Onderstaande fasen en levensvaardigheden kunnen worden geïdentificeerd (Galinsky, 1987). Fase 1: voorbereiden op ouderschap Ouderschap begint bij de zwangerschap. In deze fase staan ouders voor de hoofdtaak om zich voor te bereiden op het ouderschap. Welzijn van ouders Hoe ouders het ouderschap beleven als ze zwanger zijn, is van voorspellende waarde voor hun welzijn. De beelden die zij hebben over hun rol als ouders worden beïnvloed door hun eigen levenservaring, persoonlijke omstandigheden,


Verwacht in HJK Special: Mediaopvoeding

In juni 2011 doken we met het themanummer van HJK in ‘de digitale wereld van het jonge kind’. Onderzoekers, ontwikkelaars, gebruikers en beleidsmakers spraken over kansen en bedreigingen en gaven de lezer inzichten in hoe je jonge kinderen wijzer kunt maken met media.

HJK (De wereld van het jonge kind) bestaat al meer dan 45 jaar en is het bekendste vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. HJK biedt actuele en betrouwbare vakinformatie en maakt daarbij een koppeling tussen theorie en praktijk.

We zijn nu acht jaar en verschillende ontwikkelingen verder. In deze special bouwen we voort op het themanummer van 2011. Wat is inmiddels bereikt? Hoe is het medialandschap veranderd? Wat is mediawijsheid? Wat is je rol bij mediaopvoeding? Welke keuzes maak je?

• Steve Riot

Niets missen?

Leren praten met plezier

Neem dan een combi-abonnement op HJK én JSW (dé basis voor het basisonderwijs) en betaal slechts € 119,50. www.hjk-online.nl/abonneren

In BoekIndruk volgt een bespreking van Leren praten met plezier. Deze vertaalde uitgave beschrijft een kindgerichte benadering om vaardigheden op het gebied van sociale, spraak- en taalontwikkeling en beginnende geletterdheid bij (hele) jonge kinderen te bevorderen.

© Uitgeverij SWP

Los nummer

Voor jezelf of als cadeau! Vakblad voo en onde r ontwikkeli ng rwijs aa n jonge , opvoeding kinderen Vakblad voor ontwik en onderw kel ijs aan jon ing, opvoeding ge kinder en Vakblad voor ontwik keling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen

• Ontbreekt er een nummer van HJK 45 in je collectie? jaar! • Een interessant artikel gezien dat je wilt lezen, maar je hebt geen abonnement? • Op zoek naar een cadeautje voor je collega?

Bestel een los nummer voor slechts € 9,95

45 jaar!

45 jaar!

Zintuig en rvaar h verhaal: Signaleen t verha als baesi al s voor hand elen Close Reading in de ond Kerb ouw ijk Been w metgeen beteeregin brilsonderwijs Positief Educat ief Hoae cr Pro Kin gra mm derb ëer je kenweee o eoe k: rbetr vruiednd schaopkkenheid Inclusief werke ? n: past dat Nr. 4we – Jal? ar

special :

gang 45 – dec. 20 www.h 17 Nr. 1 – Ja jk argang 46 -online.nl – sept. 20 18 www.hj

Nr. 2 – Jaargang

k-online.

nl

46 – okt. 2018

www.hjk-online. nl

Ga naar www.hjk-online.nl of bel 088-2266691 34

HJK maart 2019

45 jaar!

45 jaar!


Spel verbindt 4e Landelijk congres Jonge kind AOb en HJK

Woens d 3 april ag 20 Spant! 19 in Bussum

Hét congres voor de onderbouw. Voor leerkrachten, bouwcoördinatoren en directies. Verzinner, verteller, verbinder Marcel van Herpen start deze dag met een inspirerende lezing: ‘Verbondenheid als antwoord’. Vervolgens is er een ruime keuze aan workshops rondom het thema ‘Spel verbindt’ en de rol die jij hierin kan spelen als professional. Voor meer informatie over de inhoud van de workshops en om je in te schrijven ga je naar: www.aob.nl/jongekind2019 AOb-leden en HJK-abonnees betalen 195 euro, andere bezoekers 225 euro. De prijs in inclusief lunch en slotborrel.

rijving h c s n i e D d! is geopen .nl/ www.aob d2019 jongekin


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.