HJK oktober 2015

Page 1

Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen

Omgaan met

hechtings­ problematiek in de klas

Meertaligheid doet meer met je brein

Laat kleuters erop los

experimenteren

Nr. 3 - Jaargang 43 – nov. 2015

www.hjk-online.nl


sociaal-emotioneel

De hechtingsontwikkeling en problemen die daarbij een rol spelen

Omgaan met hechtings­problematiek in de klas De hechtingsrelatie tussen kind en ouder is een van de belangrijkste relaties in het leven. Hoe beïnvloeden de vier hechtingsstijlen die in dit artikel besproken worden de sociaal-emotionele ontwikkeling? Hoe herken je bijkomende hechtingsproblematiek in de klas en wat kun je als leerkracht doen ter ondersteuning? Veerle van Winkoop is masterstudent aan de Leiden Universiteit. Ze liep stage in het speciaal middelbaar onderwijs (cluster 4) en is in het bijzonder geïnteresseerd in hechtingsproblematiek, gerelateerde gedragsstoornissen en de onderliggende neuropedagogiek

‘D

oei mamma’, fluistert Sofia in de richting van haar moeder. De moeder van Sofia kijkt haar liefdevol aan en geeft haar een afscheidskus. Op dat moment geeft Sofia haar een harde klap in het gezicht (Van Dalen, 2011). Sofia is een meisje dat vóór haar adoptie negen maanden in een weeshuis opgroeide en daar ernstig is verwaarloosd. Hoezeer haar adoptieouders het ook proberen, de schade die Sofia in het eerste jaar van haar leven opliep is niet meer te herstellen. Deze periode, waarin ze zich niet veilig heeft kunnen hechten, tekent haar de rest van haar leven. Omschrijving

Tips voor ondersteunen

Veilige hechting

Tussen kind en ouder is er sprake van vertrouwen, waardoor het kind zijn omgeving kan ontdekken en emotioneel gesteund wordt.

* Stimuleer de goede kwaliteiten van deze kinderen.

Onveilig vermijdende hechting

Het kind heeft wantrouwen naar de ouders ontwikkeld en vermijdt contact met hen om zich niet te laten kwetsen.

* Heb geen emotionele verwachtingen van de vertrouwensband. * Creëer neutrale interactie: Spreek kinderen aan op hun gedrag en niet op de onderliggende emotie.

Onveilig ambivalente hechting

Het kind ervaart de ouder als onberekenbaar en voelt daardoor afwisselend angst en woede. De interactie bestaat uit aantrekken en weer afstoten.

* Geef deze kinderen geen reden om je te wantrouwen: wees berekenbaar. * Probeer altijd duidelijk te vertellen wat je gaat doen, hoe de dag eruit ziet of welke veranderingen er te verwachten zijn. * Zorg dat je er voor hen bent op de momenten dat zij contact willen maken.

Gedesorganiseerde hechting

Het kind weet niet wanneer het de ouder wel of niet kan vertrouwen. Het is extreem geremd of juist ongeremd.

* Bied ondersteuning door middel van structuur. * Zoek passende professionele hulp.

Vier hechtingsstijlen

4

Hechting van wieg tot graf Elk kind heeft de behoefte zich te hechten (Bowlby, 1969/1997). Behalve dat een kind vraagt om bijvoorbeeld eten, lokt het ook nabijheid, verzorging en bescherming uit bij de hechtingsfiguren. De hechtingsrelatie tussen de primaire hechtingsfiguur (vaak de ouder) en het kind staat model voor alle andere (secundaire) relaties die het aangaat en loopt zo als een rode draad door het leven. Deze relatie heeft bijvoorbeeld invloed op vriendschappen of de keuze voor toekomstige partners, maar ook op de band met leid(st)ers in de kinderopvang en leerkrachten.

HJK november 2015


taal

Taalstimulering op een VVE-locatie

Van kring naar spel Dorina Veldhuis en Anne Arbouw zijn als docentonderzoekers Nederlands en Pedagogiek verbonden aan de Kenniskring Jonge kind van de iPabo in Amsterdam Annerieke Boland is lector van de Kenniskring Jonge kind van de iPabo in Amsterdam (www.ipabo. nl/kenniscentrum/lectoraat-jonge-kind)

O

p een voorschool van Impuls in AmsterdamWest spreekt een groot deel van de kinderen nauwelijks of geen Nederlands bij binnenkomst. Nancy, Gina en Cynthia, de pedagogisch medewerkers (PM’ers) van de groep, werken met een erkend VVE-programma. Ze merken echter dat absolute beginners in het Nederlands daar niet de vruchten van plukken. In januari 2014 komen wij, onderzoekers van het lectoraat Jonge kind aan Hogeschool iPabo, voor het eerst in contact met de PM’ers en met Aaf, de coach van deze voorschool. De zorg over de situatie is groot. Nancy: ‘Je moet verder met het programma, maar het kan niet.’ Gezamenlijk besluiten we op onderzoek uit te gaan: hoe kan er in deze gemengde groep een betekenisvol en taalstimulerend aanbod gedaan worden? Dit leidt tot een aantal interventies die in drie fasen gegroepeerd kunnen worden.

Fase 1: Welbevinden en contact voorop Tijdens een overleg voor de zomer blijkt er onder de vraag naar taalstimulering een belangrijke tweede vraag te liggen. De PM’ers vertellen dat de niet-Nederlands sprekende kinderen moeilijk wennen op de voorschool. Ze nemen met moeite afscheid van hun ouders en zijn vaak gespannen of angstig. Het is moeilijk om contact met ze te krijgen. De vraag die we als eerste oppakken is dan ook: hoe kan het gevoel van welbevinden van de niet-Nederlands sprekende kinderen vergroot worden, zodat ze zich ontspannen gaan voelen, blij en open voor contact? In observaties en gesprekken onderzoeken we samen op welke momenten in het dagritme er onrust in de groep ontstaat. We stellen vast dat vooral de startkring en andere geleide activiteiten in de grote kring lastig zijn voor de kinderen. Zodra kinderen afscheid hebben genomen van hun ouders, gaan ze in de kring en starten ze met een kringactiviteit. Tijdens kring­activiteiten begrijpen de kinderen duidelijk niet wat er gebeurt,

Kinderen hebben een woordenschat van 1000 woorden nodig om deel te kunnen nemen aan het VVE-programma

10

HJK november 2015

ondanks de visuele ondersteuning van de PM’ers. Dat is niet vreemd, als je bedenkt dat kinderen naar schatting een woordenschat van circa duizend woorden nodig hebben om deel te kunnen nemen aan de activiteiten uit het VVE-programma (Pot, 2006). De behoefte aan voorspelbaarheid, het gevoel deel uit te maken van een groep en gevoelens van competentie komen allemaal in de knel, als kinderen de taal niet verstaan. Tijdens het spelen in de hoeken en aan tafels lijken de kinderen zich plezieriger te voelen dan in de kring en ook meer betrokken te zijn. Om welbevinden en betrokkenheid te stimuleren, besluiten we tijd voor spel uit te breiden en tijd in de grote kring te beperken. Concreet betekent dit dat we de volgende interventies plegen: • De start van de dag wordt anders ingedeeld. Ouder en kind spelen samen, totdat de ouder afscheid neemt. Na het vertrek gaan de kinderen niet meteen in de kring, maar door met hun spel. Pas wat later in de ochtend komen de kinderen kort in de kring bijeen voor sociale verbinding en om het dagritme te bespreken; • Favoriet spelmateriaal van nieuwe kinderen is steeds beschikbaar. Plekken waar kinderen samen spelen, zoals de zandtafel, krijgen een centralere plaats; • Bij het raam wordt een aantrekkelijk afscheidshoekje gemaakt: er is goed zicht om te zwaaien en in de vensterbank liggen knuffels en aantrekkelijk speelgoed; • Als nieuwe kinderen na het afscheid nemen erg verdrietig en gestresst blijven, worden de ouders na vijftien minuten gebeld om hun kind te komen ophalen. Dit verhindert tevens dat andere kinderen ook onrustig worden. Onderzoek laat zien dat persoonlijke gesprekken met PM’ers over wat kinderen op dat moment bezighoudt, waarschijnlijk het meeste bijdragen aan groei van woordenschat (Slot e.a., 2015). Daarom wordt er ook gezocht naar meer mogelijkheden voor contact met individuele kinderen: • De ruimere tijd voor spel in het dagritme levert meer individuele contactmomenten op. Ook tijdens het buitenspelen wordt vaker contact gelegd met kinderen;

• Wilbert van Woensel

Kinderen van wie de ouders geen Nederlands spreken, behoren tot een van de doelgroepen van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). Professionals op voorscholen krijgen dan ook vaak te maken met absolute beginners in het Nederlands. Hoe kun je de interactie met deze kinderen vlot op gang brengen? En hoe belangrijk is spel daarbij?


beleid

Bossche kleuters krijgen les van ‘native speakers’

Meertaligheid doet meer met je brein Jong geleerd is oud gedaan. Dat geldt zeker voor het aanleren van een vreemde taal. Maar er is meer te vertellen: kinderen die meertalig onderwijs krijgen, presteren niet alleen beter in de andere taal, maar ook op cognitieve taken. Dat blijkt uit onderzoek van Evy Woumans van de vakgroep Theoretische en Experimentele Psychologie van de Universiteit van Gent.

Erno Mijland is publicist en onderwijsadviseur bij Innofun

W

etenschappelijke inzichten en de dagelijkse praktijk ontmoeten elkaar in Den Bosch. Daar krijgen alle leerlingen van twaalf basisscholen dit schooljaar Engelse les ... in het Engels. Het is een voorbeeld van Vroeg Vreemdetalenonderwijs (vvto), waarbij het onderwijs in de vreemde taal al begint in de kleuterklassen. ‘Daar zijn goede redenen voor’, zegt initiatiefneemster Yvonne Scherphof van het ‘Den Bosch Early English Programme’, waarover verderop meer. ‘Tot ongeveer hun zevende levensjaar pikken kinderen op een natuurlijke manier een andere taal op. Bovendien hebben ze nog geen last van sociale angst.’

ze Frans, Engels, Duits, Deens en een beetje Zweeds. Na het afronden van haar opleiding tot vertaler deed ze een master in Advanced Linguistics. Daardoor raakte ze geïnteresseerd in onderzoek naar de positieve effecten en bij­ effecten van tweetaligheid. De afgelopen jaren deed ze er onderzoek naar, waarop ze in mei van dit jaar promoveerde (Woumans, 2015). Woumans: ‘Het positieve effect is het sterkst bij onderdompeling, als je de tweede taal móet gebruiken en niet kunt terugvallen op je moedertaal, in échte situaties. Bij kleuters hebben we dan zelfs een significant positief effect kunnen aantonen op taken die de intelligentie meten.’

Positief effect op intelligentie ‘Meertaligheid is bovendien heel goed voor onze hersenen’, zegt Evy Woumans. Zelf spreekt

Immersieonderwijs Woumans volgde een jaar lang een groep kleuters in de leeftijd van vier tot vijf jaar op een school in Wallonië. ‘Thuis werden ze uitsluitend in het Frans opgevoed. Een deel van deze Franstalige kinderen kreeg op school de helft van de tijd les in het Nederlands. Geen taalles dus, maar lessen van een leerkracht die alleen Nederlands spreekt. Immersieonderwijs wordt dat genoemd, ofwel: onderdompeling.’ ‘We lieten deze kinderen allerlei testjes doen die je misschien kent vanuit intelligentietests. Ze kregen bijvoorbeeld een afbeelding voorgeschoteld waarin een stukje ontbrak. De taak was om uit zes puzzelstukjes het juiste te kiezen. Ook lieten we ze kaarten sorteren: eerst op de kleur van de afbeeldingen, dan op het aantal elementen op de kaarten. De kinderen die tweetalig onderwijs kregen, presteerden beter in visuele taken en scoorden hoger op cognitieve flexibiliteit, ofwel het kunnen switchen tussen taken en het richten van hun aandacht. We keken ook naar hun intellectuele vaardigheden. De kleuters waren, voordat het onderzoek aanving, op hetzelfde niveau gestart. Na een jaar scoorde de groep die tweetalig onderwijs had gekregen significant hoger op de tests.’

Evy Woumans

16

HJK november 2015


natuur & techniek

Onderzoekend leren bij kleuters

Laat kleuters erop los experimenteren De wereld al onderzoekend ontdekken, dat is een natuurlijke houding bij kleuters. Vanwege deze natuurlijke drijfveer is de kleuterleeftijd ideaal om aandacht te besteden aan onderzoekend leren. Hierbij is wel ondersteuning van de leerkracht nodig. Hoe dat eruit kan zien, beschrijven we aan de hand van onderzoek naar het wetenschappelijk denken van kleuters.

Jacqueline Goedhart is projectleider van het Kenniscentrum Wetenschap & Techniek Gelderland (KWTG) Joep van der Graaf (j.vandergraaf@pwo.ru.nl) is onderzoeker bij het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit Nijmegen Eliane Segers is als universitair hoofddocent verbonden aan de afdeling Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde en het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit Nijmegen Cindy Teunissen werkte tot 1 december 2014 voor het Expertisecentrum Nederlands en is momenteel werkzaam voor het iXperium/Centre of Expertise leren met ICT

J

onge kinderen zijn vaak nieuwsgierig en stellen vragen als: ‘Waarom gaat de zon onder?’ of ‘Hoe komt het dat de blaadjes aan de boom veranderen van kleur?’ Ook proberen ze zelf al dingen uit om de wereld om hen heen te ontdekken. Zo kunnen kinderen al onderzoekend kennis opdoen. Onderzoekend leren is leren door onderzoek uit te voeren: onderzoeksvragen stellen, experimenten opzetten en conclusies trekken. Lang werd gedacht dat kleuters niet in staat zouden zijn tot onderzoek doen, omdat ze nog niet voldoende logisch zouden kunnen redeneren. Inderdaad vinden kleuters het moeilijk om zelf een onderzoeksvraag te bedenken, maar ze kunnen wel conclusies trekken (Piekny & Maehler, 2013). En in ons eigen onderzoek laten we zien dat ze wel degelijk kunnen experimenteren. Vroeg in de basisschoolperiode zou dus al een start met onderzoekend leren gemaakt kunnen worden. Dit is een goed idee, want het stimuleert wetenschappelijk redeneren en dat helpt kinderen om kritisch en autonoom te leren denken. Dit zijn belangrijke ‘eenentwintigste-eeuwse vaardigheden’.

1 Experimenten opzetten en uitvoeren Ons eerste onderzoek voerden we uit op één basisschool, bij 45 kleuters uit 3 groepen met kinderen van 4 tot 6 jaar oud die gingen experimenteren met een knikkerbaan. We hadden twee grote houten knikkerbanen, waarbij verschillende instellingen (variabelen) mogelijk waren. Op die

Control of Variables Strategy De Control of Variables Strategy (CVS) houdt in dat je alleen varieert met de variabele waarin je geïnteresseerd bent. Alle andere variabelen blijven gelijk. Stel, je wilt weten of het gewicht van de bal invloed heeft op hoe ver de bal van de knikkerbaan rolt. Dan gebruik je bij de ene knikkerbaan een lichte en bij de andere een zware bal. De hellingshoek, het punt waarop je de bal loslaat en de ondergrond van de helling zijn gelijk bij beide knikkerbanen.

22

HJK november 2015

manier kan een vergelijking gemaakt worden. Rolt de bal verder als: • de bal zwaar of licht is? • de helling steil of minder steil is? • de bal bovenaan de helling wordt losgelaten of net wat lager? • de ondergrond van de helling stroef of glad is? We introduceerden de variabelen één voor één bij de kinderen, die ze vervolgens meenamen in het experiment. Om het effect van één variabele te onderzoeken, terwijl er meerdere variabelen betrokken zijn, moeten kinderen de zogenoemde Control of Variables Strategy (CVS) gebruiken (zie kader). Als introductie op het experimenteren met de knikkerbanen kregen de kleuters een voorbeeld van een ander experiment te zien. Het voorbeeld ging over twee schoenen, waarvan één met en één zonder hak. De onderzoeker liet zien hoe je kunt onderzoeken of je sneller rent met hak of zonder hak. Daarna gingen de kleuters aan de slag met de knikkerbaan, volgens een stapsgewijze opbouw in vier niveaus. Op het eerste niveau mochten de kinderen één variabele aanpassen, bijvoorbeeld het gewicht van de bal. Op elk volgend niveau mochten de kinderen een extra variabele meenemen. Op niveau vier mochten ze dus vier variabelen aanpassen. Per experiment kregen de kinderen maximaal twee kansen om het goed op te zetten. Daarbij werd dynamische, op het kind afgestemde, feedback gegeven. Als de eerste en tweede poging fout waren, legde de onderzoeker uit hoe het experiment opgezet had moeten worden; tegelijkertijd deed hij dit voor. Was het experiment gelukt, dan gaf de onderzoeker aan dat het goed was en waarom. Het bleek dat alle kinderen niveau twee haalden, en dus al lieten zien dat ze het opzetten van een experiment tot op zekere hoogte beheersten. Het grootste deel van de kinderen haalde zelfs niveau drie en kon dus een goed experiment opzetten met


Verwacht in HJK Goed W&T-onderwijs is taalgericht onderwijs

Wetenschap en Techniek

HJK (De wereld van het jonge kind) bestaat al ruim 40 jaar en is het bekendste vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. HJK biedt actuele en betrouwbare vakinformatie en maakt daarbij een koppeling tussen theorie en praktijk.

In 2020 moeten alle basisscholen Wetenschap en Technologie (W&T) hebben ingevoerd in het onderwijs. Maar hoe doe je dat? En belangrijker nog: hoe doe je dat op een goede manier?

Wees een genie met communciatie

© Erno Mijland

In dit artikel krijg je communicatieadviezen aangereikt om met verschillende soorten kleuters om te gaan in techniekactiviteiten die alle persoonlijkheden kunnen motiveren.

Niets missen? Neem dan nu een combiabonnement op HJK én JSW en betaal slechts € 117,50 per jaar!

Begeleiding bij het onderzoekend spel van jonge kinderen

Voor jonge kinderen is begeleiding tijdens het onderzoekend spel onmisbaar. In dit artikel worden aan de hand van een aantal museumstudies verschillende manieren van verbale begeleiding beschreven en wordt besproken hoe je deze als leerkracht toe kunt passen in de klas.

Proefabonnement HJK Ook leuk voor thuis! Vakblad voo en onde r ontwikkeli ng rwijs aa n jonge , opvoeding kinderen Vakblad voor ontwik en onderw kel ijs aan jon ing, opvoeding ge kinder en Vakblad voor ontwik keling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen

Spe óók len: groe in p 3!

3x HJK magazine,

de online versie én toegang tot het digitale archief

voor €10,-*

Samen ve

rhalen veLrt eln ledn ere spelen

Abonnement stopt automatisch!

Werken met De groep 3 kind ineren zet va=n sampr Betrek ouders bij

2 nummers gratis!

in

enw enSte erk onb oe epen e leke spelcont o n in exten vergang van gr oep 2 na het ar

3 tegeng Wet aan en van Sp hap en elsc en te chten pes nologiisetaal leren in de terklas Nrkl . 8eu - Ja argang Rekenontwik 42 – ap kel ril 2015 ww w.hing jk-o : besefNr. 9 van-hoe Jaarg vee an lheden nline. g 42 – me

i 2015

www.hjk-

HJK15_HR

Nr. 10 - Jaargang XXXXXX

XX_TDS_N

nl

online.nl

42 – juni 2015 R8_2015.i

ndd 1

www.hjk-online. nl

HJK15_HR1

5042101_TD

S_NR9 2015.i

ndd 1

01-04-15

HJK 10.indd 1

* De vermelde abonnementsprijzen zijn geldig t/m augustus 2016

30-04-15

28-05-15 16:33

Meer weten? Ga naar www.hjk-online.nl of bel 088-2266691 34

HJK november 2015

15:44

14:48


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.