HJK oktober 2017

Page 1

Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen

45 jaar!

Vroege aandacht voor taal Wat betekent nieuwsgierigheid? Erfgoededucatie voor kleuters

Nr. 2 – Jaargang 45 – okt. 2017

www.hjk-online.nl

45 jaar!


taal

Protocol Preventie van Leesproblemen groep 1 en 2

Vroege aandacht voor taal Begin dit kalenderjaar verscheen bij het Expertisecentrum Nederlands het Protocol Preventie van Leesproblemen groep 1 en 2 (Van Druenen, Scheltinga, Wentink, & Verhoeven, 2017). De keuze voor een nieuwe titel ten opzichte van de vorige uitgave, die als titel had Protocol Leesproblemen en Dyslexie groep 1 en 2 (Wentink, Verhoeven, & Van Druenen, 2010), maakt nieuwsgierig. Welke veranderingen heeft het protocol ondergaan in inhoud en opzet? Over het belang van vroege aandacht voor taal.

Anja van Schijndel (MA) is docent en ontwikkelaar Master EN bij Fontys OSO, LIST-begeleider en lid van het Fontys Kenniscentrum Taal

H

et ‘oude’ protocol uit 2010 richtte zich vooral op ‘vroegtijdige signalering en effectieve begeleiding van kleuters die achterblijven in hun ontwikkeling van beginnende geletterdheid’. Het nieuwe boek uit 2017 heeft een bredere focus: ‘het belang van vroege aandacht voor taal in brede zin ten behoeve van preventie van leesproblemen in groep 3’. Vooral deze veranderde, brede focus op taalontwikkeling vraagt om een nadere analyse.

Van theorie naar praktijk De inleiding van het onlangs verschenen protocol schetst de verschillende opvattingen in het Nederlandse onderwijs aan jonge kinderen. De auteurs hanteren het onderbouwde standpunt dat in een optimale situatie spelenderwijs en betekenisvol leren samengaan met gerichte en doelbewuste aandacht voor taal. En deze doelbewuste aandacht gaat hand in hand met signalering en begeleiding van kleuters die zich minder gemakkelijk ontwikkelen. Het thema ‘mondelinge taal en geletterdheid’ vormt de rode draad van de zeven hoofdstukken. Achtereenvolgens worden theoretische achtergronden, leerkrachthandelen, monitoring en signalering, extra impuls, een rijke taalomgeving, ouderbetrokkenheid en de overdracht naar groep 3 uitgewerkt. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een checklist voor de leerkracht. In het vervolg van dit artikel volgt per hoofdstuk een korte analyse. De inhoud van de publicatie wordt van meer theoretisch steeds praktischer. 1. Ontwikkeling van mondelinge taal en geletterdheid Taal is in het onderwijs doel én middel (voor onder andere communicatie en sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling). In vogelvlucht wordt in dit hoofdstuk beschreven hoe de taalvaardigheid zich globaal ontwikkelt bij jonge kinderen. Thema’s als 'fonologisch en fonemisch bewustzijn', 4

HJK oktober 2017

'woordenschatontwikkeling', 'spreken' en 'luisteren' passeren de revue. In dit eerste hoofdstuk meteen een duidelijke stelling: focus op taal bij jonge kinderen werkt preventief voor latere leesproblemen; hoe beter de vroege taalvaardigheid, des te beter de leesvaardigheid later in de schoolloopbaan. Mondelinge taalvaardigheden blijken een belangrijke rol te spelen bij de leesontwikkeling: woordenschat, kennis van zinsbouw en woordvervoegingen, vertelvaardigheid en kennis van verhaal­structuren werken ondersteunend bij de overstap van gesproken naar geschreven taal. Een geletterde thuisomgeving speelt een belangrijke rol bij de taalontwikkeling en ook meertaligheid kan van invloed zijn. Enkele vaardigheden zijn voorspellers voor latere leesproblemen en hebben een belangrijke signaalfunctie: a. Fonemisch bewustzijn; b. Actieve letterkennis; c. Snel kunnen ophalen van informatie. Geadviseerd wordt om deze drie specifieke vaardigheden altijd in kaart te brengen bij kleuters van groep 2. Fonemisch bewustzijn (a) en letterkennis (b) hebben een sterke onderlinge relatie en vormen de basis voor het leren lezen. Deze vaardigheden kunnen gestimuleerd en geoefend worden. Benoemsnelheid (c) kan daarentegen niet geoefend worden en heeft vooral een signaalfunctie. Slechts bij een klein deel van de kleuters is er sprake van een ‘taalleerprobleem’, waarbij in het boek onderscheid wordt gemaakt tussen een voorloper van dyslexie en een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Er is sprake van een TOS bij ernstige taalproblemen. Deze kunnen zich voordoen op verschillende gebieden, zoals spraakproductie, het verwerken van auditieve informatie, de grammatica, woordenschat, woordvinding en verhaalopbouw. Een TOS brengt overigens een verhoogd risico op problemen bij technisch en begrijpend


sociaal-emotioneel

Kleuters geven antwoord

Wat betekent nieuwsgierigheid? Rineke Tineke Peuleschil, bij ons in Amsterdam. Die vroeg de hele tijd maar door hoe alles eigenlijk kwam. Rineke Tineke Peuleschil die vroeg bijvoorbeeld: 'Hee, waarom, waarom, waarom valt de maan niet naar benee?'

Femke van der Wilt (f.m.vander.wilt@vu.nl) werkt als promovenda aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Ze doet onderzoek naar de relatie tussen communicatieve taalvaardigheid en sociale afwijzing in de kleuterklas

D

e tekst in de intro is van een bekend kinderliedje van Annie M.G. Schmidt. De hoofdpersoon is een typisch voorbeeld van een nieuwsgierig aagje: de hele tijd vragen stellen en niet gauw tevreden zijn met een antwoord. Nieuwsgierigheid wordt omschreven als ‘de wil om te ontdekken hoe de wereld in elkaar zit’. Maar wat verstaan kleuters eigenlijk onder nieuwsgierigheid? En wat kunnen we daaruit afleiden? Is er in het onderwijs wel genoeg ruimte voor nieuwsgierigheid?

Waar komen baby's vandaan? Kinderen zijn van nature nieuwsgierig. Ze gaan graag op ontdekking uit: ze willen van alles uitproberen, onderzoeken en ervaren. Nieuwsgierigheid wordt daarom ook wel omschreven als een honger naar kennis en een natuurlijke wil om te leren (Reed, 2017). Simpel gezegd: als je nieuwsgierig bent, wil je weten hoe de wereld in elkaar zit. Maar waar komt nieuwsgierigheid eigenlijk vandaan? Nieuwsgierigheid komt voort uit een gebrek aan kennis. Als je je bewust wordt van dat gebrek, is de kans namelijk groot dat je dat wil opheffen en op verkenning uitgaat. Nieuwsgierigheid is dan ook de drijfveer voor ontdekken. Dat zie je al bij hele jonge kinderen: ze slaan met hun lepel op hun bord en stoppen van alles in hun mond. Naarmate kinderen ouder worden, krijgt nieuwsgierigheid een andere vorm. Kinderen gaan vragen stellen. Waar komen baby’s vandaan? Weet een hond dat hij een hond is? En hoe komt het dat mijn verfwater groen is Opvallende antwoorden Wat betekent nieuwsgierigheid volgens jonge kinderen? Nieuwsgierigheid betekent … dat je gekke dingen doet | dat je helpt | dan heb je een beetje hoofdpijn | dat je dan moet lachen | een lief beest | dat je nadenkt | dat je je helemaal fit voelt | dat je heel opgewonden bent | dat je een plan hebt | dan kan je schaatsen | dat je scheel kijkt | dat je snoepjes heel lekker vindt | als je tanden niet in je mond zitten | dat je je een beetje ergens op verheugt | dat er vuurwerk komt.

10

HJK oktober 2017

geworden? Kleuters stellen maar liefst 200 tot 300 vragen per dag (Engel, 2011). Het is een manier om grip te krijgen op de wereld om hen heen. En ze zijn niet snel tevreden: de helft van de vragen die kleuters stellen, is een vervolg op een eerdere vraag (Engel, 2011). Kinderen stellen dus niet zomaar vragen. Ze weten goed wat ze willen weten en gaan na of iets ook echt een antwoord is op hun vraag.

Het belang van nieuwsgierigheid Nieuwsgierigheid krijgt de laatste tijd steeds meer aandacht in het onderwijs. Kinderen die nieuwsgierig zijn, onthouden namelijk beter wat ze hebben geleerd. Dat heeft te maken met het belonende effect van nieuwsgierigheid: het gebrek aan kennis wordt opgeheven en dat ervaar je als een beloning (Reed, 2017). Maar nieuwsgierigheid heeft niet alleen een positief effect op je geheugen. Ook in onderzoek speelt nieuwsgierigheid een grote rol. Goed onderzoek begint namelijk met het stellen van vragen. Onderzoekers zijn dan ook bij uitstek nieuwsgierig: ze willen graag weten hoe iets zit. En die nieuwsgierigheid heb je als onderzoeker niet alleen nodig om op interessante vragen te komen. Het is ook een belangrijke drijfveer om door te zetten, dieper te graven en verder te zoeken. Tot slot kan nieuwsgierigheid gezien worden als één van de eigenschappen die kinderen nodig hebben in de 21e eeuwse samenleving, een samenleving die steeds complexer wordt en steeds sneller verandert. Er ontstaan nieuwe problemen waarvan wij het bestaan nog niet eens kennen. Die problemen vragen om een oplossing. Daar is nieuwsgierigheid voor nodig: de drijvende kracht voor vernieuwing. Het vinden van nieuwe oplossingen begint immers met het stellen van vragen. Nieuwsgierige schoolkinderen? Het is duidelijk dat het belangrijk is om nieuwsgierigheid te stimuleren. Maar is daar in het onderwijs wel genoeg ruimte voor? Dat is nog maar de vraag. Kinderen worden in de loop van


beleid

Het spel centraal

Ontwikkelingsgericht onderwijs gaat door Het is de moeite waard om kennis te nemen van de nieuwe uitgave van Basisontwikkeling voor peuters en de onderbouw (Janssen-Vos & Van der Meer, 2017). Het belang van spel voor de ontwikkeling van kinderen staat (als vanzelf) nog steeds centraal, maar is voorzien van nieuwe inzichten. Hoe heeft het spelconcept zich ontwikkeld?

Willemieke de Jong (w.dejong@driestar-educatief.nl) is docent pedagogiek aan Driestar Hogeschool in Gouda en promovenda aan de Vrije Universiteit in Amsterdam

H

m

© Van Gorcu

16

HJK oktober 2017

oe is de visie op spel vanuit het paradigma van de cultuurhistorische theorie van Lev Vygotsky (1896-1934) door de jaren heen ontwikkeld en aangescherpt? En hoe wordt die visie verbonden met actuele onderwijspraktijken en actuele ontwikkelingen in het onderwijs?

Basisontwikkeling De basis is gelijk gebleven: een spelgeoriënteerd curriculum is de kern van het onderwijs aan jonge kinderen. Al 25 jaar wordt gebouwd aan een stevig theoretisch kader door schoolbegeleiders, kleuterleerkrachten, leerkrachten van groep 3 en groep 4, docenten en wetenschappers samen. In de nieuwe uitgave van het boek Basisontwikkeling voor peuters en de onderbouw (Janssen-Vos & Van der Meer, 2017) zijn er expliciete verbindingen gemaakt met (actueel) onderzoek. De manier van werken, zoals dat gestalte krijgt binnen basisontwikkeling, stoelt op de leer- en ontwikkelingstheorie van Vygotsky. Het biedt een onderbouwing voor een doorgaande ontwikkelingslijn van peuter naar schoolkind, die vakoverstijgend is en waar de brede persoonsvorming centraal staat. Het is niet toevallig dat dit onderwijsconcept gestalte kreeg juist in een tijd waarin er stevig gediscussieerd werd over de nieuwe basisschool die in 1985 een feit werd. Maar ook in de huidige tijd, waarin het belang van spel breed gedragen wordt, is het essentieel dat er conceptueel gedacht en gehandeld wordt om boven het toevallige karakter van het werken met jonge kinderen uit te komen. En dat is ook precies waarom basisontwikkeling toekomstgericht is. Vanuit een pedagogisch perspectief krijgen het handelen en de curriculumopbouw vorm en terecht reikt dit verder dan de smalle opvatting waarin leerlingen vooral moderne, economische vaardigheden leren (Janssen-Vos & Van der Meer, 2017).

Spel Er zullen weinig mensen zijn die het belang van spel voor de ontwikkeling van het jonge kind ontkennen, maar de ervaring leert ook dat er op heel diverse manieren naar spel gekeken wordt. Onderschrijven van het belang van spel maakt niet meteen duidelijk wat onder spel verstaan wordt, en waaraan het moet voldoen wil het een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van kinderen. Ook de rol die leerkrachten moeten innemen, heeft men niet altijd helder voor ogen. Het gevoel bestaat nogal eens dat het vooral om vrij spel moet gaan en dat de leerkracht op afstand moet blijven om het spel niet te verstoren en kinderen zelfstandig de gelegenheid moet geven om hun emoties te reguleren. Vervolgens raken leerkrachten teleurgesteld, omdat het spel van kinderen niet op gang komt, onvoldoende kwaliteit heeft of te weinig oplevert in de zin van leeropbrengsten. Spel blijkt veel meer dan het reguleren van emoties. Spel binnen basisontwikkeling moet gezien worden als een format voor activiteiten. Het is een manier om kinderen in te laten groeien in de sociaal-culturele werkelijkheid. In kinderlijke versies van levensechte situaties nemen kinderen deel aan het echte leven. Het is leren voor het echte leven van nu. Kinderen worden serieus genomen als deelnemers aan onze samenleving. Spel binnen basisontwikkeling is niet zozeer ‘een spelletje doen’ of een ontspanning na de werkles, maar veel meer de kern waarop het onderwijsaanbod wordt gebouwd. De kenmerken van het spel als format kunnen samengevat worden in: spel is vrij en gebonden tegelijkertijd (Janssen-Vos & Van der Meer, 2017). Vrij omdat er altijd ruimte is voor kinderen om een eigen inbreng te hebben en er zo persoonlijke versies van sociaal-culturele praktijken kunnen ontstaan. Tegelijkertijd betekent het hebben van een eigen inbreng geen absolute vrijheid en zijn er vier typen regels te onderscheiden (JanssenVos, Van der Meer, 2017):


kunst & cultuur

Project 'Op de toren zit een haan'

Erfgoededucatie voor kleuters De gouden haan uit het project ‘Op de toren zit een haan’ is van de kerktoren gewaaid en komt terecht in de zandbak van het schoolplein en uiteindelijk in de huishoek van de klas. Met Hubertus, de gouden haan, gaan de leerlingen van groep 1 en 2 op ontdekking in hun eigen omgeving. Ze worden gewezen op vormen, structuren, kleuren, bouwwerken en struiken waar ze anders vrolijk iedere dag aan voorbijlopen. De schoolomgeving wordt ingezet als leerinhoud. Ze ontdekken de rijkdom van hun eigen omgeving. Met het project ‘Op de toren zit een haan’ valt dan ook veel te ontdekken van de omgeving rond de school.

Ninke van der Heijden is projectleider bij Erfgoed Brabant (www.erfgoedbrabant.nl)

M

Annemarie de Regt en Marieke Zeeman, ontwikkelaars van ‘Op de toren zit een haan’, zijn onderwijskundigen en gespecialiseerd in erfgoededucatie (www.zeemanderegt.nl)

et het project ‘Op de toren zit een haan’, ontwikkeld in opdracht van Erfgoed Brabant, maken jonge kinderen een begin met ‘het leren lezen’ van hun eigen omgeving. Ze zetten een eerste stap op het pad van erfgoededucatie door het leren benoemen van bijzondere objecten of landschapselementen in en om de school. Dit leerdoel voor het jonge kind uit Wijzer met erfgoededucatie (De Regt, Zeeman, Van der Heijden, De Nigtere, Schuster, & Uijtdewilligen, 2014) is op praktische wijze vertaald in een systematische aanpak voor leerkrachten. Hoe leer je stapsgewijs jonge kinderen ontdekkingen te doen in hun gebouwde en natuurlijke schoolomgeving? Welke woorden leer je ze daaraan te geven? Hoe prikkel je hun nieuwsgierigheid? Kun je hun grenzen verleggen

Wat is erfgoededucatie?

Erfgoededucatie wordt in dit artikel ingekleurd als vorm van omgevingsonderwijs. De focus ligt op het ontwikkelen van de ruimtelijke oriëntatie, wat een belangrijke rol speelt bij het grip krijgen op de gebouwde en natuurlijke omgeving. Het project ‘Op de toren zit een haan’ is een aanvulling op erfgoedprojecten voor jonge kinderen waarbij de begrippen ‘bewaren en verzamelen’ en ‘vroeger en nu’ al centraal staan. Erfgoededucatie is gericht op het leren waarnemen, herkennen, verklaren en waarderen van sporen. Sporen van vroeger die je nog steeds kunt terugvinden in voorwerpen, verzamelingen en collecties, gebouwen, verhalen, bijzondere plekken en in het landschap. Denk aan een monumentale boom of een molen. Sporen die in de tijd en in de ruimte worden geplaatst. Kennis van het lokale erfgoed en de bijbehorende verhalen dragen bij aan het cultureel bewustzijn van het kind.

22

HJK oktober 2017

terwijl ze dichtbij hun eigen wereld blijven? En op welke wijze zorg je voor een volwaardig leerproces? Ontdek didactische uitgangspunten én uitdagingen die onlosmakelijk zijn verbonden met omgevingsonderwijs voor het jonge kind.

Op een ladder in de klas Een eerste uitgangspunt is ruimtelijke oriëntatie. Die start bij jonge kinderen wanneer zij zich bewust worden van hun eigen lichaam en de plaats die zij innemen tussen andere mensen en objecten in hun omgeving. In de eigen (school) omgeving, maar ook in hun fantasiewereld van spel, kunnen kleuters op een veilige manier deze ruimtelijke oriëntatie ontwikkelen. Daar wordt in deze methodiek de nadruk op gelegd. De wereld van bovenaf verkennen, is een manier om afstand te nemen en daardoor beter verbanden en structuren te ontdekken. Je laat de kleuters bijvoorbeeld in de klas bovenop een ladder staan om de plattegrond van het lokaal te beschrijven. Of je gebruikt Google Maps om de huizen en straten rondom de school te bekijken (zie ook het kader ‘Gebruik Google Maps’ op de volgende pagina). Binnen in het schoolgebouw verken je de ruimtes.


taal

Hoe jonge kinderen taal leren

Taal leer je met je lijf Als je denkt aan taalontwikkeling op school, dan richt je je blik vaak op het doen van allerlei talige activiteiten. Met activiteiten rond woorden, zinnen en verhalen probeer je de taalontwikkeling van kinderen te stimuleren. Taalactiviteiten zijn belangrijk voor kinderen, maar die woorden, zinnen en verhalen kunnen alleen gaan leven als zij die kunnen koppelen aan hun eigen ervaringswereld (Fischer & Zwaan, 2008). Zonder die ervaringen is taal betekenisloos. Taalontwikkeling stimuleer je niet alleen met talige activiteiten. Ervaringen die je opdoet met je hele hebben en houden moeten namelijk centraal staan bij taalactiviteiten.

Jannette Prins is werkzaam bij Thomas More Hogeschool Rotterdam en Hogeschool Leiden en is taalkundige en onderzoeker lectoraat Natuur en Ontwikkeling Kind

A

ls kinderen de wereld om zich heen willen leren kennen, zetten ze daar hun hele lijf voor in. Ze pakken een veertje dat ze op de grond zien liggen en voelen eraan met hun vingertoppen. Ze merken dat het veertje nauwelijks iets weegt, en strelen ermee langs hun wang of de binnenkant van hun arm. Ze gooien het omhoog en ontdekken dat het langzaam naar beneden dwarrelt. Nog voor het de grond raakt, proberen ze het weg te blazen. De kennis die kinderen op die manier opdoen, heeft alles te maken met de mogelijkheden die hun lichaam hen biedt tot het opdoen van deze ervaringen.

Ons lichaam Maar hun lichaam biedt niet alleen mogelijkheden om de wereld te leren kennen, het beperkt ook de mogelijkheden waarop je de wereld kunt leren kennen. Het zou natuurlijk leuk zijn om te voelen hoe het is om omhoog te fladderen net als dat veertje, of om vanuit je achterhoofd naar het veertje te kijken, maar dat lukt nooit, omdat je lichaam daar niet voor gemaakt is. Terwijl het wel lukt om als het veertje wegdwarrelt, erachteraan te lopen om het te vangen. Dat wat we leren kennen en weten, krijgt vorm door de mogelijkheden én de beperkingen van ons lichaam. Daarmee is het kennen en weten van kinderen in de eerste plaats lichamelijk en niet cognitief of intellectueel. Wij zijn niet ons brein, maar ons lichaam (Merleau-Ponty, 1945). Hele jonge kinderen zijn zich nog nauwelijks Concepten verklanken met woorden Een woord is een klankvorm (het label) die verwijst naar een betekenis (het concept) die we aan die klankvorm toekennen. Voordat kinderen die klankvormen kunnen uitspreken, doen ze al betekenissen op door hun ervaringen tijdens het ontdekken van de wereld om hen heen. Langzamerhand groeit ook de mogelijkheid om die concepten met woorden te gaan benoemen. De concepten hebben heel veel betekenisaspecten. In ieder geval bevatten ze informatie over de ervaring die ten grondslag ligt aan dat concept, die betekenis.

28

HJK oktober 2017

bewust van hun bestaan, maar doen al een hoop ervaringen op. Door er gewoon te zijn, raken ze verbonden met de wereld in een wederkerig proces: met hun lichaam hebben zij invloed op de wereld, maar de wereld heeft ook invloed op hen. Ga maar na, als een kind leert om al wiebelend zijn balans te houden op een stoeprandje, krijgt hij dat gaandeweg het lopen over dat stoeprandje onder de knie, maar hij zal ook regelmatig vallen. Die val vormt een kind, hij zal nog meer zijn best doen om balans te houden en tegelijkertijd leren dat je na zo’n val ook weer op kunt staan. Met vallen en opstaan, leert hij de wereld kennen. Met zijn lichaam leert hij zo hoe het voelt om in of uit balans te zijn (Johnson, 1987). Nog voor er taal aan te pas komt, zijn veel ervaringen al deel van de kennis van de wereld van een kind. Door er te zijn, waar te nemen, te verkennen en te reageren op de omgeving vormt en ontwikkelt een kind zich en geeft het betekenis aan de wereld (Tomasello, 2003).

Hoofd, schouders, knie én taal Het lichaam staat centraal bij het leren kennen van de wereld. Als een kind taal verwerft, leert hij de concepten te verklanken met woorden (zie het kader ‘Concepten verklanken met woorden’ onder aan deze pagina). Een kind slaat na een opgedane ervaring een woord niet los op in zijn hoofd om het later te kunnen gaan gebruiken. De ervaringen die hij opdoet bij het verkennen van de wereld blijven in zijn hoofd verbonden met de concepten en de woorden. Lichaam en bewustzijn horen bij elkaar, zijn en blijven met elkaar verbonden en zijn onscheidbaar (Merleau-Ponty, 1945). In zekere zin kun je zeggen dat je taal leert met je lijf. Het woord voor veertje in je hoofd is vaak verbonden met het zachte kriebelige gevoel van dat veertje en de ervaring dat het bijna niets weegt. Je kunt met taal geen gedachten of gevoelens onder woorden brengen, zonder dat in deze woorden ook de ervaring aanwezig is. Taal zit net zo vast aan je lijf als je hoofd, schouders en knieën.


Verwacht in HJK Eye: ‘Toveren met film’

‘Een oog met een ster!’, roept een enthousiast meisje terwijl ze op het grote witte doek wijst. De film die ze met haar klas gaat bekijken, is nog niet gestart, maar ze is al enthousiast. Hoe leerzaam is het educatieve programma ‘Toveren met film’ van EYE Filmmuseum?

HJK (De wereld van het jonge kind) bestaat al 45 jaar en is het bekendste vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. HJK biedt actuele en betrouwbare vakinformatie en maakt daarbij een koppeling tussen theorie en praktijk.

Prentenboeken voorlezen

In de kleuterklassen is het voorlezen van prentenboeken een dagelijks terugkerende activiteit. Tijdens een schooljaar worden er dan ook heel wat prentenboeken versleten. Hoe kun je deze het beste voorlezen? Stel je vragen tijdens het voorlezen of niet? Wat doe je na het voorlezen? Ontdek drie manieren van voorlezen.

• Melissa de Vreede

Niets missen? Neem dan een combi-abonnement op HJK én JSW (het vakblad voor de midden- en bovenbouw) en betaal slechts € 119,50. www.hjk-online.nl/abonneren

Ontwikkelingsvoorsprong

Het boek Kleuters die nét iets meer kunnen verduidelijkt wat een ontwikkelingsvoorsprong bij kleuters kan inhouden. In dit boek geven de auteurs tal van voorbeelden en tips om voor deze groep kleuters een uitdagende omgeving te creëren. In de rubriek BoekIndruk verschijnt een recensie van deze titel.

© Acco

Los nummer

Voor jezelf of als cadeau! Vakblad voo en onde r ontwikkeli ng rwijs aa n jonge , opvoeding kinderen Vakblad voor ontwik en onderw kel ijs aan jon ing, opvoeding ge kinder en

• Ontbreekt er een nummer van HJK in je collectie? • Een interessant artikel gezien dat je wilt lezen, maar heb je geen abonnement? • Op zoek naar een cadeautje voor je collega?

Spe óók len: groe in p 3!

Samen ve

rhalen veLrt eln ledn ere spelen

De inze groep 3

in

prenStenb t van oepe oe leke spelcont o n in exten vergang van gr

Bestel een los nummer voor € 10,-

oep 2 na

ar

3 WetSp ensc p en enha is ta technoello a l le re gie n in de

terklas Nrkl . 8eu - Ja argang 42 – ap ril 2015 www.h Nr. 9 - Ja jk argang 42 -online.nl – mei 20 15 www.hj HJK15_HR

XXXXXX

HJK15_HR1

5042101_TD

k-online.

XX_TDS_N

nl

R8_2015.i

ndd 1

S_NR9 2015.i

ndd 1

01-04-15 30-04-15

Ga naar www.hjk-online.nl/abonneren of bel 088-2266691 34

HJK oktober 2017

15:44

14:48


roep 1-4

ls voor g e g n E e d o h t e ale lesm

DĂŠ digit

g Native speakin co-teachers via het digibord 6 5 1

2

3

4

Vraag een gratis p o n a a ie t n e ic  e pro sy.nu a e t i e k a .t w w w

7

8

7


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.