Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen
Close Reading in de onderbouw Positief Educatief Programma Inclusief werken: past dat wel?
Nr. 2 – Jaargang 46 – okt. 2018
www.hjk-online.nl
taal
Als ‘detective’ de tekst uitpluizen
Close Reading in de onderbouw In de onderbouw wordt het begrijpend luisteren meestal met (prenten)boeken vormgegeven. Vaak wordt een bewuste aanpak ingezet, zoals interactief voorlezen. Kinderen leren daarbij om in gesprek te gaan over de tekst en over het verhaal, maar het ontbreekt soms aan diep tekstbegrip, waarmee wordt bedoeld dat kinderen afleidingen maken en de achterliggende boodschap van de tekst begrijpen. Hoe kan Close Reading bijdragen aan dieper tekstbegrip en wat kan dit betekenen voor het werken met prentenboeken in de onderbouw?
Marieke van Logchem (marieke.van.logchem@expertis.nl) is senior onderwijsadviseur op het gebied van taal/lezen en didactisch handelen bij Expertis Onderwijsadvies. Zij is expert op het gebied van Close Reading en zet zich in om dit praktisch te vertalen naar de klas
Marita Eskes (marita.eskes@expertis.nl) is onderwijsadviseur op het gebied van taal/lezen en didactisch handelen bij Expertis Onderwijsadvies. Zij heeft jaren in het primair onderwijs gewerkt en vindt het belangrijk om kennis uit de wetenschap te verbinden met de praktijk
A
l op jonge leeftijd is het van belang dat er op school aandacht is voor tekstbegrip. Kinderen komen met (soms grote) verschillen in de leesopvoeding op de basisschool terecht. Om alle kinderen een eerlijke kans te geven, is het van belang om al van jongs af aan aandacht te schenken aan allerlei zaken die ertoe doen binnen het taalonderwijs: het fonologisch en fonemisch bewustzijn, de woordenschat, letterkennis, mondelinge taalvaardigheid en natuurlijk tekstbegrip. Dit vraagt om vakdidactische en vakinhoudelijke kennis van de leerkracht over de verschillende domeinen rondom voorbereidende taal- en leesvaardigheden. Het werken aan tekstbegrip, ofwel begrijpend luisteren, is één van deze domeinen. Wanneer kinderen hier in de onderbouw effectief in worden onderwezen, heeft dat positieve effecten: de woordenschat breidt uit, kinderen ontwikkelen hun mondelinge taalvaardigheid, zij ontwikkelen de vaardigheid om geschreven teksten te begrijpen en leren complexe denkvaardigheden aan, zoals het leggen van verbanden, het ordenen van gegevens, beredeneren, beargumenteren en
Figuur 1 – Close Reading is dieper graven in de tekst (illustratie: Ruud Bijman)
4
HJK oktober 2018
concluderen. Ook leren kinderen om ‘een plaatje te maken in hun hoofd’ van hetgeen dat wordt voorgelezen: er ontstaat een mentaal denkbeeld (Van den Broek, 2009). Dit helpt het inlevingsvermogen te vergroten en empathie aan te leren. Close Reading is een aanpak waarbij al de voorgenoemde facetten samenkomen.
Praktijkvoorbeeld: Bang Mannetje Juf Marjan gaat met haar groep 2 aan de slag met het prentenboek Bang Mannetje van Mathilde Stein (2005). Bang Mannetje zou heel graag minder bang willen zijn en de toverboom helpt hem daarbij. Marjan wil dat de kinderen aan het eind van de derde sessie (er volgen drie sessies, zie ook figuur 1 en 5) begrepen hebben hoe het komt dat Bang Mannetje niet meer bang is. Heeft de toverboom getoverd of is het anders gegaan? Marjan maakt een tekstanalyse van het boek. Ze gebruikt hiervoor het analyseschema uit het boek Close Reading (Lapp et al., 2018). Ze identificeert een aantal belangrijke elementen in het verhaal: • ‘Spreekuur alleen ter plaatse’ is een cruciale zin, omdat Bang Mannetje langs de enge wezens moet lopen om bij het spreekuur van de toverboom te komen. Deze zin zal ze uitleggen; • De reactie van Bang Mannetje wanneer hij de enge wezens tegenkomt; • De wezens zelf lijken in eerste instantie eng, maar blijken ook lieve, vriendelijke kanten te hebben; • Het karakter van Bang Mannetje: positief, goedgelovig, angstig, maar ook heel dapper. Om de diepere laag van het verhaal te kunnen begrijpen, werkt Marjan volgens een opbouw van aandacht voor de algemene lijn van het verhaal naar de belangrijke details en tot slot naar het afleiden van betekenissen. Ze hangt in de klas de poster van figuur 1 op, zodat voor haar leerlingen duidelijk is dat ze met elke keer lezen meer te weten komen.
sociaal-emotioneel
Heleschoolbenadering
Positief Educatief Programma Elke leerling heeft talenten en competenties. Leren kijken naar de unieke kwaliteiten van iedere leerling, aandacht hebben voor het proces van leren en vervolgens het passend maken van het onderwijsprogramma is van fundamenteel belang voor het welbevinden én de schoolprestaties van leerlingen. Het Positief Educatief Programma (PEP) brengt dit door middel van een heleschoolbenadering in de praktijk.
Jochem Goldberg is onderzoeker en Marjolein Prenger is trainer van het Positief Educatief Programma. Ernst Bohlmeijer is hoogleraar geestelijke gezondheidsbevordering. Zij werken allen bij de Universiteit Twente
D
e afgelopen jaren heeft Universiteit Twente het programma PEP ontwikkeld. Dit is een Nederlandse heleschoolbenadering gericht op het verhogen van welbevinden, verbeteren van leerprestaties en het verminderen van gedragsproblematiek bij leerlingen. Een heleschoolbenadering omvat het schoolklimaat, de visie op onderwijs, de relatie tussen leerkrachten en kinderen en de ouderbetrokkenheid. Onderzoek laat zien dat heleschoolbenaderingen effectiever zijn dan losse, toegepaste lesprogramma’s (Weare & Nind, 2011). Er is bewijs dat een heleschoolbenadering effect heeft op het verminderen van gedragsproblematiek in het basisonderwijs (De Nobile, London, & El Baba, 2015), maar ook op het verbeteren van sociaal-emotionele vaardigheden, positief sociaal gedrag en schoolprestaties (Payton et al., 2008). Het eerste onderzoek naar PEP in het regulier onderwijs (Elfrink et al., 2017) laat inderdaad zien dat het welbevinden van de leerlingen toenam, leerlingen meer ruimte voor eigen initiatief voelden, de mate van betrokkenheid leidend was in plaats van de leeruitkomsten en dat de algehele sfeer op school werd ervaren als positief en veilig.
In elke klas wordt een eigen invulling gegeven aan de heleschoolbenadering
PEP op Het Mozaïek Vanaf het schooljaar 2016/2017 is PEP ook geïmplementeerd op twee Attendiz-scholen in het speciaal onderwijs: De Zevensprong (Hengelo) en Het Mozaïek (Almelo). Beide scholen verzorgen onderwijs voor leerlingen van 4 tot en met 7 jaar, waarbij vaak nog niet duidelijk is welke specifieke ondersteuningsbehoefte de leerling heeft. In dit artikel staat Het Mozaïek in Almelo centraal. Aan het begin van het schooljaar werden alle leerkrachten van beide scholen door middel van een studiedag getraind door het Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs (CEGO) in het
10
HJK oktober 2018
observeren van welbevinden en betrokkenheid van hun leerlingen. Wanneer het welbevinden of de betrokkenheid suboptimaal is, worden de leerkrachten uitgedaagd om direct iets in een onderwijsmethode of lesaanpak te veranderen (Laevers & Heylen, 2013). Om het leerproces te scoren, worden de Leuvense Welbevindenschaal en de Leuvense Betrokkenheidschaal gebruikt. Twee maanden later volgde het team een studiedag over het formuleren van waarden en leefregels voor de school. Waar sta je als leerkracht voor op ’s ochtends? Wat wil je jouw leerlingen die dag meegeven? Welke waarden draag jij uit? Deze leefregels komen tot uiting in het curriculum, in het schoolgebouw, in het contact met de ouders en in het team onderling. Een leefregel schrijft geen concrete afspraken voor, maar kleurt de grondhouding van de leerkracht (zijn/ haar DNA). De leerkrachten kiezen met zijn allen een leefregel op een gebied dat op dat moment aandacht verdient, met als doel om het welbevinden en de betrokkenheid van de leerlingen nog verder te verhogen. Het uitgangspunt hierbij is om uiteindelijk (na twee tot drie jaar) op een totaal van vijf leefregels uit te komen, die afwisselend centraal staan. De eerste leefregel waar ze op Het Mozaïek voor kozen, was ‘plezier vind je hier’ en de tweede ‘straal hier op je eigen manier’; passend bij de waarden ‘plezier’ en ‘talentontwikkeling’.
PEP in de klas In elke klas wordt een eigen invulling gegeven aan PEP, maar wat alle leerkrachten gemeen hebben, is de doorleefde visie om onderwijs te gaan aanbieden waarbij betrokkenheid centraal staat. Met behulp van de Leuvense Betrokkenheidsschaal scant juf Marlou tijdens PEP de betrokkenheid van de leerlingen in de hoeken van haar klas. Op basis van deze observatie denkt ze vervolgens na hoe ze daar,
natuur & techniek
Betekenisvolle W&T-activiteiten
Onderzoekend en ontwerpend spelen In 2020 moeten alle basisscholen wetenschap en technologie (W&T) in hun onderwijsprogramma hebben opgenomen, zodat kinderen al op jonge leeftijd in aanraking komen met onderzoeken, ontwerpen en maken. Dit is nodig om hen beter voor te bereiden op een toekomst waarin technologie en wetenschap steeds belangrijker zijn (Techniekpact). Bovendien zijn W&T-activiteiten heel geschikt om de nieuwsgierige, onderzoekende houding van kinderen te stimuleren, een belangrijk doel van toekomstigbestendig onderwijs (Onderwijs2032). Ga op een laagdrempelige manier aan de slag met W&T aan de hand van voorbeelden uit de inspiratiemap Onderzoekend en ontwerpend spelen (Louman et al., 2017). Edith Louman is docent natuuronderwijs en wetenschap en technologie bij hogeschool iPabo Nanda Zonjee is leerkracht onderbouw en techniekcoördinator bij de Benedictusschool
De klas zit in de kring. Eén van de kinderen merkt op dat er een kasteel op de muur te zien is. Juf Nanda stopt met voorlezen en reageert verbaasd: ‘Zie je echt een kasteel?’ ‘Ja, juf daar op de muur’, is de reactie van het kind. Juf Nanda ziet een schaduw op de muur in de vorm van een kasteel. ‘Oh, je bedoelt die schaduw!’ Iedereen kijkt naar ‘het kasteel’. ‘Waar komt die schaduw vandaan? Kunnen we zelf onderzoeken waar die schaduw vandaan komt?’ Na enige tijd zoeken is het antwoord gevonden: de tekeningen die op het raam hangen, zorgen voor een schaduw die op een kasteel lijkt. Even later merkt een kind op dat het kasteel op een andere plek te zien is. Dit nodigt weer uit tot onderzoek. Juf Nanda gaat met een aantal kinderen bedenken hoe het komt dat de schaduw nu op een andere plaats te zien is en hoe ze dit zelf kunnen onderzoeken.
Inspirerende voorbeelden Steeds meer scholen gaan aan de slag met W&T, ook in de onderbouw. Maar veel basisschoolleerkrachten vinden het lastig om zich een voorstelling te maken van de begrippen wetenschap en technologie, en vinden het moeilijk om te bedenken wat je met de jongste kinderen kunt doen. Uit eigen ervaring als leerkracht en pabodocent, merkten we dat leerkrachten behoefte hebben aan voorbeelden. We krijgen geregeld vragen als ‘Welke activiteiten zijn geschikt?’ en ‘Hoe kan ik dat dan doen?’ We merkten ook dat leerkrachten kansen laten liggen. Dat zij de verwondering en vragen van kinderen niet herkennen, of voorbij laten gaan, omdat ze zich bijvoorbeeld onzeker voelen over het onderwerp. Tegelijkertijd zijn er
Je bent een rolmodel en leeft een onderzoekende houding voor
16
HJK oktober 2018
ook kleuterleerkrachten die oog hebben voor de mogelijkheden in de dagelijkse gang van zaken in een kleuterklas. Als pabodocent en nascholer zag ik vele inspirerende voorbeelden en bedacht ik hoe nuttig het zou zijn als die voorbeelden gedeeld zouden kunnen worden. Ik heb een groep pabodocenten en leerkrachten bij elkaar gebracht, allen met veel enthousiasme voor en ervaring met W&T-onderwijs met jonge kinderen. We hebben onze expertise gedeeld, een gezamenlijke benadering uitgewerkt en onze favoriete activiteiten bij elkaar gebracht in de inspiratiemap Onderzoekend en ontwerpend spelen (Louman et al., 2017). In deze inspiratiemap vind je ruim veertig onderzoekende en ontwerpende activiteiten voor kleuters en peuters. Het zijn eenvoudige activiteiten die je met gewone materialen kunt uitvoeren. De activiteiten sluiten goed aan bij de belevenissen van kleuters en daarmee kun je W&T op een betekenisvolle manier inzetten.
W&T met kleuters Het Leerplankader W&T (Van Graft, Klein Tank, & Beker, 2016) beschrijft drie doelen voor W&Tonderwijs, namelijk houding, vaardigheden en kennis en inzicht. Bij houding gaat het in de eerste plaats om een nieuwsgierige, onderzoekende houding. Brouwers (2010) stelt dat het verder ontwikkelen van de nieuwsgierigheid en de onderzoekende houding een belangrijk doel is van onderwijs aan jonge kinderen, ‘zelfs belangrijker dan het bereiken van kennis- of leerdoelen’, omdat dit de basis is voor het verkennen van de wereld. Daarnaast heeft W&T-onderwijs tot doel, ook bij de jongste kinderen, dat zij vaardigheden en kennis en inzicht ontwikkelen. Denk bijvoorbeeld aan onderzoeksvaardigheden als het stellen van vragen, een methode bedenken om iets te onderzoeken, aan waarnemen en ordenen. En aan ontwerpvaardigheden als een methode bedenken
beleid
Buiten de lijntjes kleuren
Inclusief werken: past dat wel? De ontschotting tussen onderwijs, kinderopvang en jeugdhulp is een niet te stoppen ontwikkeling, die zowel in Nederland als België voor de nodige uitdagingen en dilemma’s zorgt. In april en mei 2018 vonden drie verschillende evenementen plaats die zich richtten op deze kwestie: het congres 'Inclusie van het jonge kind' (18 april), het congres 'Passende Kinderopvang' (24 mei) en de transactiedag 'Kleine Kinderen, Grote Kansen' (28 mei). Waar staan we nu wat betreft inclusief werken en het jonge kind?
Emilie Groot-Ketelaars ( @EmilieGroot) werkt als hogeschooldocent en jonge kindspecialist bij Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg (OSO). Sinds 2015 heeft ze haar eigen adviesbureau Ontwikkelkracht in onderwijs en opvang
E
r worden steeds meer multifunctionele accommodaties gebouwd, integrale kindcentra, waar verschillende partners fysiek een plaats krijgen. De gebouwen zien er modern uit en nodigen uit tot werken voor een gezamenlijke en brede doelgroep. Echt interprofessioneel (samen)werken (De Waal, 2018) en bouwen aan één team, met een gezamenlijke missie, vraagt meer dan een gezamenlijk dak boven je hoofd of eenzelfde voordeur. 'We zitten al jaren in hetzelfde gebouw, maar niemand vindt tijd om het gesprek met elkaar aan te gaan. Gewoon even bij elkaar langslopen, elkaar begroeten en even kletsen, kunnen helpen om de communicatie op gang te brengen en met elkaar over je professionele rol te praten', hoor je vaak. De opbouw van passend onderwijs, de transitie van jeugdzorg en de harmonisatie van de voorschoolse voorzieningen brengen de vorming van één pedagogische infrastructuur voor kinderen van 0 tot 6 jaar dichterbij. Inmiddels is er in Nederland op verschillende plekken, onder meer binnen het project PACT (www.pedagogischpact.nl), ervaring opgedaan met inclusief werken. Veel gemeenten en samenwerkingsverbanden richten zich op dit moment op de vraag: waar staan we nu, wat levert het op en hoe gaan we verder?
Waar staan we nu? Opvang en onderwijs hebben een zorgplicht voor kinderen met beperkingen, stoornissen of andere Inclusie-ontwikkelingen volgen op sociale media Wil jij via de sociale media op de hoogte blijven van actuele ontwikkelingen rondom inclusief werken? Zoek op Twitter met de hashtags #passendekinderopvang, #inclusieko, #inclusiefonderwijs, #grotekansen en #pactvoorkindcentra. Andere accounts om te volgen op Twitter zijn: @grotekansen en @in1school.
22
HJK oktober 2018
psychologische problemen. Dit houdt in dat deze kinderen ook op reguliere kinderdagverblijven, scholen en de buitenschoolse opvang terecht kunnen komen. Hoe zorg je ervoor dat pedagogisch medewerkers en leerkrachten hier voldoende voor zijn toegerust? Wilma van Esch pleit tijdens haar lezing op het congres ‘Passende Kinderopvang’ voor eenvoud, en werken met moed, plezier en passie. Dezelfde kernaspecten werden genoemd tijdens de discussies en praktijkvoorbeelden op het congres ‘Inclusie van het jonge kind’. Wanneer je de wet- en regelgeving gebruikt als keurslijf en in de samenwerking vooral op zoek bent naar beheersbaarheid en afbakenen van taken en verantwoordelijkheden, kun je onvoldoende inspelen op de vragen die passende opvang en inclusief werken vragen. Gemeenten en bestuurders die de ruimte bieden om pilots te starten waar ‘buiten de lijntjes gekleurd mag worden’ en vanuit vertrouwen in professionals, ouders en kinderen op zoek gaan naar mogelijkheden, komen tot krachtige initiatieven. Binnen de PACT-proeftuinen (Doornebal et al., 2017) werd gewerkt met de inclusiepedagoog. Een inclusiepedagoog heeft een ondersteunende rol binnen het team en richt zich op het normaliseren van preventie, ‘er sneller bij zijn’, zodat minder snel doorverwezen wordt naar specialistische zorg/onderwijs of indien dit nodig is verwijzing juist sneller kan. Professionals die werkzaam zijn bij IKC Laterna Magica in Amsterdam geven bijvoorbeeld aan dat ze door de aanwezigheid van de inclusiepedagoog beter toegerust zijn om ‘preventiever’ te werken.
Samenwerken gaat niet vanzelf Daar waar specifieke ondersteuningsbehoeften van kinderen en/of ouders een rol spelen, wordt het bouwen aan een sterk netwerk rondom het kind (en de ouder) een belangrijke succesfactor. Op het congres ‘Passende Kinderopvang’ werd
kunst & cultuur
Erfstukken van jezelf en van het land
Een koffer vol schatten De kleuters van de Aloysiusschool in Baarn zitten gespannen te wachten. Zij hebben zojuist hun fruit opgegeten en krijgen bezoek. Ene Charlie heeft zijn komst aangekondigd. Hij stuurde een brief waarin hij om hulp vroeg. Laatst raakte hij zijn koffer kwijt in de buurt van de school en nu heeft hij gehoord dat zijn dierbare bezit gevonden is. Er zitten bijzondere spullen in. En ja hoor, de koffer staat pontificaal midden in de klas. Maar hoe weten de kinderen nu dat Charlie echt de eigenaar is van deze geheimzinnige koffer?
Melissa de Vreede is specialist cultuureducatie bij het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) en netwerklid van HJK
D
e zogeheten ‘Erfgoedkoffer’ is afkomstig van Landschap Erfgoed Utrecht, de provinciale instelling die tal van erfgoedprojecten voor het onderwijs ontwikkelt. Het concept van de koffer is al meer dan tien jaar oud, maar nog steeds heel succesvol. Af en toe kijkt er iemand met een frisse blik tegenaan en dan worden kleine wijzigingen doorgevoerd, maar het basisconcept is in al die jaren niet veranderd: er komt een koffer in de klas, die vol zit met ‘erfgoedspullen’: een oude trouwfoto, een tafelbel, een meetlint, een pot met schelpen en nog meer objecten die ogenschijnlijk geen samenhang vertonen. Afhankelijk van de plaats waar de school staat, worden er diverse variabelen toegevoegd: oude foto’s van de omgeving, een product dat in de regio werd (of wordt) gemaakt en/of iets anders dat kenmerkend is voor het verleden van de locatie. De leerkrachten krijgen informatie over de inhoud van de koffer en suggesties voor een aantal activiteiten.
die het echt weet. Dus geeft de leerkracht het sein om de koffer maar eens te openen. Wie weet biedt de inhoud een spoor. De kinderen worden uitgedaagd om de uiteenlopende spullen goed te bekijken, eraan te ruiken en eraan te voelen. Zij beschrijven wat ze ervaren en breiden – met hulp van de leerkracht en van elkaar – op deze manier hun woordenschat uit. In de handleiding staan vele voorbeeldvragen – evenals aanvullende informatie – die ervoor zorgen het gesprek op gang te houden en de fantasie van de leerlingen te prikkelen. ‘Wat denk je dat het is? Is het oud of nieuw? Waarom denk je dat? Zou het een belangrijk ding zijn? Van wie zou het geweest kunnen zijn en hoe zag die persoon eruit?’ De nieuwsgierigheid van de kinderen wordt in het bijzonder gewekt door een afgesloten kistje dat zich in de koffer bevindt. Het zit op slot. Als je het heen en weer schudt, hoor je iets rammelen, maar wat de echte inhoud is, blijft voorlopig een raadsel.
Erfgoedcompetenties Het is de bedoeling dat de leerkracht ervoor zorgt dat de kinderen zoveel mogelijk zelf ontdekken en bedenken hoe de vork in de steel zou kunnen zitten. Dat is belangrijk, want doordat hun nieuwsgierigheid gewekt wordt raken zij betrokken. Bovendien werkt de groep zo aan de ontwikkeling van één van de erfgoedcompetenties die door SLO worden omschreven in het leerplankader voor groep 1 en 2: De leerling kan zich met al zijn zintuigen openstellen voor erfgoedonderwerpen of -voorwerpen (waaronder persoonlijk erfgoed) uit de culturele omgeving, die heel dicht bij de belevingswereld liggen. Het programma begint met een verkenning van de koffer zelf. Die is op de stoep bij de school gevonden. Met behulp van de leerkrachthandleiding brengt de leerkracht het gesprek op gang. ‘Wat zou er gebeurd zijn? Wat is dit voor koffer? Van wie zou hij kunnen zijn? Hoe ziet hij eruit en wat zou erin kunnen zitten?’ Tal van mogelijkheden passeren de revue, maar niemand
Eigen omgeving De volgende suggesties voor activiteiten spitsen zich toe op een aantal specifieke objecten uit de koffer. Als eerste voorbeelden komen een meetlint en een polsspeldenkussen aan bod. Aan de hand hiervan ontstaat een gesprek over het beroep naaister of coupeuse en tal van andere beroepen die vroeger heel gewoon waren en misschien zelfs nog door opa’s of oma’s werden uitgeoefend, maar nu (bijna) niet meer bestaan. In latere lessen gaat de aandacht uit naar onderwerpen die locatiegebonden zijn: gebouwen of monumenten in de omgeving, straatnamen of voorwerpen, specifieke tradities of gewoonten. De leerlingen in Baarn zien onder meer een foto van het nabijgelegen paleis Soestdijk en van de Pauluskerk. Ook bij deze lessen is het de bedoeling dat leerkrachten zoveel mogelijk vragen stellen aan hun leerlingen: ‘Wat zie je? Wie kent het? Wat denk je dat het is? Waarom zou dat zo zijn? Wat vind je ervan?’ En daarnaast staan in de handleiding verschillende suggesties om het gesprek af te wisselen met een activiteit. De kleuters moeten zelf aan de slag door elkaar op te meten, tekeningen te maken en liedjes te zingen.
Mensen beschikken over verschillende strategieën die hen in staat stellen met verschil en verandering om te gaan
28
HJK oktober 2018
Verwacht in HJK Vaders betrekken bij onderwijs
Leerkrachten zijn eerder geneigd om met moeders dan met vaders te communiceren. Ook bij de vraag naar hulpouders, bijvoorbeeld bij het bestrijden van luizen, worden de mannen nog weleens ‘vergeten’. Waarom is het belangrijk om ook vaders te betrekken bij het onderwijs en hoe doe je dat?
HJK (De wereld van het jonge kind) bestaat al meer dan 45 jaar en is het bekendste vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. HJK biedt actuele en betrouwbare vakinformatie en maakt daarbij een koppeling tussen theorie en praktijk.
Relatietekening als hulpmiddel
• Timon Jacob
Iedere leerkracht krijgt er weleens mee te maken: kleuters die continu negatieve aandacht vragen, ongevraagd van hun plaats komen of erg teruggetrokken zijn. Leerkrachtleerling relatietekeningen kunnen fungeren als een praktisch hulpmiddel bij het analyseren van de gedachten, emoties, gevoelens en gedragingen van leerlingen in relatie tot hun leerkracht.
Niets missen? Neem dan een combi-abonnement op HJK én JSW (het vakblad voor de midden- en bovenbouw) en betaal slechts € 119,50. www.hjk-online.nl/abonneren
Een muzikaal cadeau
• Jean-Dominique Poupel
De kleutergroepen van basisschool De Zonnewijzer in Roermond zitten in gespannen afwachting op de bankjes in de gymzaal. Ze weten dat ze gaan kennismaken met Ninus, een meisje met een hele nieuwsgierige neus. Deze neus brengt Ninus op vreemde plekken waar muziek klinkt!
Los nummer
Voor jezelf of als cadeau! Vakblad voo en onde r ontwikkeli ng rwijs aa n jonge , opvoeding kinderen Vakblad voor ontwik en onderw kel ijs aan jon ing, opvoeding ge kinder en
• Ontbreekt er een nummer van HJK in je collectie? • Een interessant artikel gezien dat je wilt lezen, maar heb je geen abonnement? • Op zoek naar een cadeautje voor je collega?
Spe óók len: groe in p 3!
Samen ve
rhalen veLrt eln ledn ere spelen
De inze groep 3
in
prenStenb t van oepe oe leke spelcont o n in exten vergang van gr
Bestel een los nummer voor € 9,95
oep 2 na
ar
3 WetSp ensc p en enha is ta technoello a l le re gie n in de
terklas Nrkl . 8eu - Ja argang 42 – ap ril 2015 www.h Nr. 9 - Ja jk argang 42 -online.nl – mei 20 15 www.hj HJK15_HR
XXXXXX
HJK15_HR1
5042101_TD
k-online.
XX_TDS_N
nl
R8_2015.i
ndd 1
S_NR9 2015.i
ndd 1
01-04-15 30-04-15
Ga naar www.hjk-online.nl/abonneren of bel 088-2266691 34
HJK oktober 2018
15:44
14:48
Engels leren was nog nooit zo easy. Take it easy is de meest gebruikte methode Engels voor groep 1 t/m 8. En dat is niet voor niets!
Vraag nu een zichtzending aan op www.takeiteasy.nu
Nieuw: Verwerkingssoftware groep 5-8
Met boeken of volledig digitaal, zelf de regie over je les, met native speaking co-teachers en actuele (wereldgeoriĂŤnteerde) opdrachten. Go safe & easy, met Take it easy.