Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen
Ontwikkelingsvoorsprong: Juf, dat klopt niet!
Rijke omgeving met
poppenspel
Voorlezen tegen taalachterstand
Nr. 1 – Jaargang 44 – sept. 2016
www.hjk-online.nl
sociaal-emotioneel
Omgaan met jonge kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong
Juf, kijk! Dat klopt niet! Veel hoogbegaafde kinderen en volwassenen blijken een vlotte baby te zijn geweest die zich in een snel tempo ontwikkelde, weinig slaap nodig had en zeer beweeglijk was (Webb et al., 2013; Expertgroep Ontwikkelingsvoorsprong, 2016). De ontwikkeling van een klein deel van de baby’s loopt uit de pas met de leeftijden waarop kinderen vaardigheden horen te ontwikkelen ‘volgens de boekjes’. Dit roept allerlei praktische vragen op. Welk speelgoed past goed bij dit kind? Moet je de (snelle) ontwikkeling stimuleren of juist niet? Hoe begeleid je deze kinderen?
Mariken Althuizen is eigenaar van 2Wicked, Esther de Boer is adviseur bij KPC Groep en Nathalie van Kordelaar is eigenaar van Incontexto Orthopedagogen, en samen schreven zij Een andere kijk op hoogbegaafdheid
O
uders van jonge kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong krijgen nogal eens vervelende opmerkingen vanuit hun omgeving, vaak in de trant van dat de ouders het kind zouden ‘pushen’. Voor ouders kan dit onzekerheid omtrent de opvoeding met zich meebrengen. Een kind is niet hoogbegaafd ‘te maken’ door stimulering. Een kind kan middels stimulering wel eerder dan anders bepaalde vaardigheden onder de knie krijgen, maar een kind kan daardoor niet door het eigen plafond heen gaan. Het kan leren wat het in aanleg kan. En wat dat pushen betreft, het is vaker zelfs andersom: hoogbegaafde kinderen pushen hun ouders door hun enorme leerhonger. Deze kinderen zoeken de uitdaging namelijk zelf op!
Positief gezichtspunt Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong pikken prikkels razendsnel op en verwerken deze prikkels ook razendsnel. Dat is iets dat vanzelf gaat, er wordt niet bewust voor gekozen. Het gebeurt gewoon de hele dag (en nacht) door en kan niet zomaar uitgeschakeld worden. In dit artikel bekijken we een ontwikkelingsvoorsprong vanuit een positief gezichtspunt. We geven voorbeelden van de alertheid van die kinderen en de intensiteit waarmee ze de wereld ervaren en bieden handreikingen voor de begeleiding van deze kinderen. Al vroeg alert Thijmen begon als baby altijd te huilen als hij in de kinderwagen lag. Het duurde even voordat zijn moeder doorhad dat hij stopte met huilen als ze hem rechtop tegen de achterkant zette. Het leek wel alsof hij de blaadjes aan de bomen zelf van dichtbij wilde bekijken. Als je goed oplet, kun je al heel vroeg merken dat een kind een ontwikkelingsvoorsprong heeft. Deze baby’s willen alles meekrijgen en kijken direct na de geboorte met grote ogen de wereld in. Ze kijken opmerkzaam naar bewegingen of lijken soms 4
HJK september 2016
te schrikken van geluiden. Ze beleven de wereld heel intens en zijn zeer alert (Althuizen, De Boer & Van Kordelaar, 2015). En deze intensiteit en alertheid blijven hun leven lang onderdeel van wie ze zijn. De ontvangst en verwerking van prikkels gaat continu door en dat heeft een stevige impact op het kind, zowel intern (hun voelen en denken) als extern (hun gedrag). Het kan soms voor de gemiddelde buitenstaander lijken alsof het kind van hot naar her vliegt, letterlijk en figuurlijk.
Overprikkeling Na vijf maanden moest Ellen haar zoon, Bram, van het kinderdagverblijf halen, hij was toen 10 maanden oud. Het ging gewoon niet meer. Van een halve dag daar moest hij twee dagen bijkomen. Er was zoveel te zien! Alles wilde hij meemaken. Hij at daar niet, hij sliep daar niet, hij was helemaal op na een paar uur daar. Deze verhoogde staat van alertheid kan leiden tot overprikkeling. De overprikkeling kan op haar beurt weer leiden tot bijvoorbeeld vermoeidheid, angsten, druk gedrag of juist zich afkeren van anderen. Met een goede begeleiding (contact, vertrouwen, ruimte) door ouders, leerkrachten en soms zelfs door coaches of psychologen kunnen deze kinderen leren omgaan met de veelheid aan prikkels.
Maar dat is niet eerlijk! Een kind met een ontwikkelingsvoorsprong beleeft de wereld dus intens. Tessa Kieboom (2012) bespreekt in haar ‘zijnsluik’ (zie figuur 1 ‘Zijnsluik Tessa Kieboom (2012)’ hiernaast) een aantal kenmerken van deze groep kinderen. Het zijnsluik zoomt in op kenmerken van het (hoog)begaafd zijn: alertheid, perfectionisme, kritisch ingesteld zijn en rechtvaardigheidsgevoel. Zij beschrijft dat je bij kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong naast een hoge intelligentie en alertheid vaak ziet dat ze zeer kritisch ingesteld zijn. Ze stellen hoge eisen aan anderen, aan hun
• Foto’s: Femke van den Heuvel
Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong pikken prikkels razendsnel op en verwerken deze prikkels ook razendsnel
omgeving, maar ook aan zichzelf. Een typisch voorbeeld hiervan is de kleuter die zijn tekeningen verscheurt, omdat deze niet voldoen aan het beeld dat hij ervan heeft. De vlinder op papier lijkt niet op de vlinder in zijn hoofd en is daarom niet goed genoeg. Hij legt de lat heel hoog en wil perfect werk leveren. Het helpt niet om te zeggen dat de tekening wel mooi is, want de kleuter denkt zelf dat hij de vlinder perfect zou moeten kunnen tekenen. In gesprek gaan over de tekening en de (fysieke) mogelijkheden helpt wel om het kind een
• Zeer hoge lat • Faalangst • Fouten maken
Perfectionisme
realistischer beeld te laten krijgen van zijn kunnen op zijn leeftijd. En het geeft het kind de belangrijke boodschap: je hoeft niet alles meteen te kunnen. Je mag oefenen en steeds beter worden, je kunt het nóg niet. Naast dit perfectionisme is rechtvaardigheidsgevoel iets dat je vaak ziet bij kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Geregeld zullen deze kinderen je aanspreken op wat je beloofd hebt. Wellicht heb je de uitspraak ‘Maar dat is toch niet eerlijk!’ al heel wat keren gehoord. >> Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong
Rechtvaardigheidsgevoel
• Eindeloze discussie • Confrontatie met gezaghebbers
ZIJNSLUIK • I ntense indrukken Hoogen waarneming sensitiviteit • Eerdere confrontatie met gevaar en angst • Grotere emotionele intensiteit • Scannen van personen Figuur 1 - Zijnsluik Tessa Kieboom (2012)
Kritische ingesteldheid
• Hoge zelfreflectie • Persoonlijke eerlijkheid -> verschil maken tussen vorm en inhoud © Dineke Sinke
HJK september 2016
5
spelen
Handpop als schakel tussen kind en leerkracht
Rijke omgeving met poppenspel Wie gebruikmaakt van handpoppen, kent die verwonderde blik in de ogen van de kinderen. Poppen spreken tot de verbeelding, ze nemen hen mee naar een andere wereld. Kinderen gaan op in het verhaal en genieten met volle teugen. Ontdek en ervaar hoe eenvoudig poppenspel inzetbaar is en waarom het een plek verdient in elke onderbouw.
Irma Smegen schreef Speel je wijs woordenschat, Speel je wijs en Speel je mee in Li La Land? en verzorgt trainingen en lezingen (www.speeljewijs.com) Ineke Oenema-Mostert is als lector Early Childhood verbonden aan de pabo’s van Stenden Hogeschool
H
et is belangrijk om elk kind zijn of haar talenten te laten ontdekken, zeker in de begeleiding van en in het onderwijs aan jonge kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 7 jaar. Jonge kinderen ontwikkelen zich zeer gevarieerd, waardoor er grote verschillen tussen kinderen bestaan. Langzaam en snel is niet het criterium, maar breed: langzaam groeiend en stevig geworteld. De brede ontwikkeling van jonge kinderen staat daarom centraal, gericht op voelen, bouwen, buitenspelen, voorlezen, muziek en drama. Via een rijke omgeving worden allerlei netwerken in het brein van het jonge kind aangelegd. Zo ontstaat het vermogen om meerdere hersenroutes te gebruiken. Maak de omgeving daarom zo rijk mogelijk.
Gemotiveerd leren Om gemotiveerd te kunnen leren, moet het kind invloed kunnen uitoefenen op zijn eigen leerproces (autonomie), zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen (relatie) en vertrouwen hebben in eigen kunnen (competentie). Het staat dan sociaal-emotioneel stevig in zijn schoenen en ervaart succes (Appleton, Christenson & Furlong, 2008). Een voorwaarde voor ontwikkeling- en leersucces is het leren reguleren van gevoelens en gedrag. Spelen is daarbij van essentieel belang (Bodrova, 2008). Een veilige manier voor kinderen om de wereld te ontdekken, is door middel van poppenspel. Poppen functioneren dan als intermediair: zij sluiten op een speelse en flexibele manier aan op de manier waarop de kinderen reageren (Stone et al., 2014). Op basisschool Betrouwen in Bakkeveen heeft poppenspel een vaste plek. De poppen wonen in een koffer en komen op de meest onverwachte momenten tot leven. Iedere pop heeft zijn eigenaardigheden en kwaliteiten, de kinderen kennen ze door en door. De poppen zijn niet weg te denken in de klas. 10
HJK september 2016
Verschillende rollen Martzen Bakker (leerkracht groep 1/2) gebruikt de poppen vrijwel dagelijks. ‘Voor de kinderen zijn het eigenlijk bijna klasgenoten. Ze weten al wat hen te wachten staat als Vogel tevoorschijn komt; dan valt er iets te onderzoeken. Of ze gaan iets doen met meten en tellen, want daar is Vogel ook goed in. En de kinderen helpen Vogel maar al te graag.’ In Bakkers groep hebben de poppen allemaal een eigen rol. Want dat werkt. Is er onenigheid? Mama Schaap helpt een gesprek op gang te brengen. Stroman brengt de kinderen in beweging en als Lammetje tevoorschijn komt, is het dolle pret en gebeurt er vaak iets grappigs. De poppen nemen de kinderen mee in een avontuur en maken deel uit van hun wereld. Bakker: ‘“Juf, kun je Uil even roepen? Ik weet niet welke letter dit is, hij weet het vast.” Die verbeelding, dat wil je de kinderen niet ontnemen.’ Voor Bakker zijn de poppen onmisbaar in de klas. Een veilig gevoel Poppen verlagen de drempel en geven kinderen een veilig gevoel. Voor sommige kinderen is het makkelijker om tegen een pop te praten dan tegen een volwassene; de pop functioneert op deze manier als intermediair. Bijvoorbeeld als je een nieuwe juf of meester krijgt, dat kan nog weleens spannend zijn voor de kinderen.
• Pieter Bruin Poppen kunnen verschillende rollen hebben: met Vogel valt bijvoorbeeld altijd iets te onderzoeken
Wennen en verlegenheid Luuk is bijna 4 jaar. Hij komt een dagdeel ‘wennen’ en is erg verlegen en nerveus. Gelukkig biedt Willy die ochtend uitkomst. Willy is een wasbeer, en niet zomaar één: hij is een extreem verlegen wasbeer. Hij praat amper en verstopt zich steeds in het holletje van de arm van de leerkracht. Af en toe kijkt hij voorzichtig wat er gebeurt. Zo verlegen als Willy is bijna niemand. Voor deze (nog net geen) kleuter is een eerste dag kijken op school een grote stap. Toen Luuk Willy zo stilletjes observeerde en de leerkracht hem vervolgens vroeg of hij op Willy kon passen, deed hij dat graag. Luuk hield Willy stijf vast en dat stelde Willy natuurlijk helemaal op zijn gemak. Tjonge, wat hielp hij Willy goed. En zo voelde die driejarige Luuk zich opeens al best groot. Want zo verlegen als Willy, dat is natuurlijk niemand, ook niet als je voor het eerst naar school gaat. Poppenspel blijkt ook een effectief middel te zijn bij problemen met jonge kinderen (Stone et al., 2014). Een juf vertelde over een voorbeeld van een kind met selectief mutisme. Selectief mutisme is een angststoornis, waarbij kinderen op sommige plekken niet in staat zijn om te spreken (Wassink, 2011). Het is een stoornis die soms ontstaat bij kinderen in de kleuterleeftijd als ze naar school gaan. Ze praten thuis honderduit, maar zodra ze
op school zijn, vervalt het vermogen om te spreken. In het geval van dit kind begon het weer met spreken tegen een pop. Een pop sluit aan bij de wereld van het kind en geeft vertrouwen.
Beginnen met poppenspel Een pop breng je relatief eenvoudig tot leven. De basisregel is eigenlijk altijd: laat de pop bewegen. Ook als de pop niet praat, blijf je de pop een klein beetje bewegen. Een aantal adviezen: • Praten doet een pop door tijdens het praten kleine knikjes te maken met het hoofd. Als de pop een mond, snavel of bek heeft, dan gaat die tijdens het praten open en dicht; • Het is goed om de pop een stem te geven die dicht bij jezelf staat en makkelijk vol te houden en te herhalen is. Een beetje lager of hoger, langzamer of sneller en eventueel een stopwoordje; • Een pop wandelt door je onderarm op en neer te bewegen in een bepaalde richting. Vogelachtigen vliegen en zweven door de lucht; • Een pop kan heel goed kijken. Laat de pop alle kinderen maar eens aankijken en naar jou kijken en weer naar de kinderen. Probeer ook zelf tijdens het spel afwisselend naar je pop en de kinderen te kijken. Een handige manier om even te oefenen met poppenspel is met behulp van een spiegel. Ook >> HJK september 2016
11
taal
Ouders betrekken bij de taalontwikkeling van hun kind
Voorlezen tegen taalachterstand
Kinderen die van jongs af aan worden voorgelezen, hebben een voorsprong. Uit onderzoeken blijkt namelijk dat voorlezen een positief effect heeft op de taalontwikkeling. ‘Maar het ene voorlezen is het andere niet’, zegt taalwetenschapper Judith Stoep. ‘En sommige ouders kunnen wel een duwtje in de goede richting gebruiken. Bijvoorbeeld met de VoorleesExpress.’
Nicole de Haan is freelance journalist
‘V
eel ouders hebben zelf ook een taalbarrière. Je moet als leerkracht rekening houden met cultuurverschillen.’ Aan het woord is onderbouwcoördinator en intern begeleider Bernadet Dankaart van de Utrechtse Marcusschool. ‘Wij zijn het gewend om mensen over de vloer te hebben, in andere culturen is dat helemaal niet vanzelfsprekend. Als ik in een gesprek met ouders begin over de VoorleesExpress, moet ik goed uitleggen wat dat precies betekent. Dat het belangrijk is om laaggeletterdheid op latere leeftijd te voorkomen en zo de toekomstmogelijkheden voor hun kind te vergroten. In de meeste gevallen lukt het om ouders over te halen, maar sommige mensen willen gewoon geen vreemde mensen in huis.’
toetsvormen, zoals het leerlingvolgsysteem van Cito. Al spelend ontwikkelen kinderen zich voortdurend en als leerkracht merk je al kijkend en luisterend of een kind achterblijft of juist verder is in vergelijking met leeftijdsgenoten. Er wordt gekeken naar mondelinge taalvaardigheid, ontluikende en
Voorlezen heeft meer effect als je kinderen betrekt bij
Anticiperen ‘Het signaleren en begeleiden van kinderen met een taalachterstand ligt in eerste instantie bij de leerkracht, maar als intern begeleider ondersteun ik de leerkracht als hij of zij daar behoefte aan heeft’, zegt Ellen van Deursen, die als intern begeleider op meerdere basisscholen werkt. In groep 1 en 2 worden kinderen in hun ontwikkeling gevolgd door middel van observaties en verschillende 16
HJK september 2016
• Wilbert van Woensel
Taalscholing ‘Geen enkel kind mag meer opgroeien in een taalarme omgeving en mensen die moeite hebben met lezen, schrijven en communiceren moeten in het hele land terecht kunnen voor taalscholing.’ Met deze boodschap lanceerde het kabinet vorig jaar het plan Tel mee met Taal. Want hoewel Nederland wereldwijd een land is met een zeer laag percentage laaggeletterden, heeft één op de negen Nederlanders moeite met lezen, schrijven en communiceren. Dat zijn 1,3 miljoen inwoners; kinderen en volwassenen! Het kabinet wil graag dat huisartsen, consultatiebureaus, peuterspeelzalen en scholen eventuele taalachterstanden beter gaan signaleren, voorkomen en bestrijden. Maar hoe doe je dat?
beginnende geletterdheid en taalbeschouwing. ‘Het is belangrijk om als leerkracht snel te anticiperen op een eventuele achterstand’, zegt Van Deursen. Dat snel ingrijpen van groot belang is, zegt ook Dankaart. ‘Als je pas begint bij de start van de basisschool, ben je eigenlijk al te laat.’ Op de Marcusschool heeft 95 procent van de kinderen een niet-Nederlandse achtergrond. ‘Veel kinderen starten op deze school met een taalachterstand. Door de goede samenwerking met de vroeg- en voorschoolse opvang kan ik in veel gevallen meteen aan de slag met een aangepast programma, zoals het inschakelen van een logopedist.’ Volgens Dankaart is er – vooral in de onderbouw – veel aandacht voor taalontwikkeling, waarbij ouders in een vroeg stadium worden betrokken bij de ontwikkeling van hun kind. Het belang van taalontwikkeling moet volgens haar niet alleen bij scholen veel aandacht hebben, maar ook bij consultatiebureaus. ‘Bij baby’s van een paar maanden kun je al beginnen met verhaaltjes vertellen en boekjes voorlezen. Ouders kunnen daar meer op worden gewezen dan nu het geval is, vooral ouders met een anderstalige achtergrond. Zij kunnen hier baat bij hebben.’
De VoorleesExpress Dankaart benadrukt dat taalontwikkeling niet als een apart onderwerp moet worden gezien. ‘We moeten oog hebben voor de totale ontwikkeling van de kinderen én hun ouders.’ Een grote groep ouders wil hun kind graag helpen, maar is volgens haar niet bij machte om dat te doen. ‘Sommige gezinnen zijn gewoon bezig met overleven. Geen werk, geen geld, schulden, enzovoort. Ook in een moeilijke situatie heb je als ouder voor je kind te zorgen, maar als leerkracht heb je daar wel rekening mee te houden.’ Dankaart noemt de VoorleesExpress een goed initiatief, waarbij de school, ouders, bibliotheek en eventuele andere lokale organisaties samenwerken. ‘Het mooie is dat kinderen én hun ouders op een leuke manier betrokken raken bij taal en boeken. Wij doen op school natuurlijk zoveel mogelijk om kinderen een taalrijke omgeving te bieden, maar ik zou de VoorleesExpress niet willen missen.’ De VoorleesExpress is een organisatie waarbij getrainde vrijwilligers elke week bij een gezin thuis voorlezen. In de 10 jaar dat de organisatie bestaat, is het een landelijk opererende >>
het verhaal, bijvoorbeeld door kinderen tijdens het voorlezen vragen te stellen of stellingen met ze te bespreken
HJK september 2016
17
natuur & techniek
Experimenteren met Natuur & Techniek
Ga mee op ontdekking ‘Waarom kan ik de mist niet mee naar binnen nemen?’ ‘Kan ik mijn handen wassen met tandpasta?’ Kleuters zijn meesterlijke vragenstellers. Net als succesvolle wetenschappers stellen ze voortdurend vragen over hun waarnemingen. Hoe zorg je dat ze hun nieuwsgierigheid behouden? Met de juiste basishouding kun je als leerkracht jonge kinderen begeleiden bij hun experimenten met Natuur & Techniek. Ga samen onderzoeken in de klas.
S
tel: je zet twee bekertjes klaar, één gevuld met warm water en het andere met koud water. Je legt een lepeltje en suiker erbij. Dan zou je met de kinderen kunnen kijken of er meer suiker oplost in warm water of in koud water. Zo’n aanpak is sturend, en dat is precies wat onderzoekend en ontwerpend leren niet is. Maar zet je bekertjes, water, cola, suiker, meel, rietjes en pipetjes klaar? Dan kan er een rijke omgeving ontstaan waarin kinderen vrij aan de slag gaan met de materialen die ze om zich heen zien.
Yves Houben is programmamanager Techniek&ik bij Korein Groep
Van pannenkoek tot haaientanden Vaak weten leerkrachten en pedagogisch medewerkers meer van Natuur & Techniek dan ze zelf denken. Als je thee zet, ben je al bezig met natuurwetenschappelijke principes. Als je een pannenkoek bakt, weet je dat het veel scheelt of je wel of geen ei gebruikt. Allerlei dagelijkse gebeurtenissen bieden kansen voor onderzoekend en ontwerpend leren. Jonge kinderen doen dat van nature: ze zijn nieuwsgierig, stellen allerlei vragen en wilOnderzoeken gaat van een len het antwoord graag weten. Heb je haaivraag naar kennis. Waar entanden gevonden op het vakantiestrand? komt de regen vandaan? Neem ze mee naar de groep en er ontstaan Ontwerpen gaat van een hele gesprekken. Om kleuters te prikkelen probleem naar een oplosom zelf op onderzoek uit te gaan, bieden sing. Hoe kun je ijs laten natuurwetenschap en techniek oneindige smelten? mogelijkheden. Zet een bak water neer, Lees meer op de website laat de kinderen spetteren, en ze hebben www.wetenschapentechnoal druppels: een mooi vertrekpunt voor een logie.slo.nl/componentenverdere ontdekkingstocht. Als leerkracht van-w-en-t/onderzoekenheb je weinig voorkennis nodig. Sterker en-ontwerpen. nog: het is makkelijker om het onderzoek op zijn beloop te laten als jij de uitkomst ook niet weet. Deze stelling is onder andere terug te vinden in de uitgave Ellis en het verbreinen (2011) van Jelle Jolles, hoogleraar neuropsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Onderzoeken en ontwerpen
Onmisbare vaardigheden Onderzoek dat is uitgevoerd door het Duitse Haus der kleinen Forscher wijst uit dat het zinvol is om 22
HJK september 2016
de natuurlijke interesse van kinderen voor natuurwetenschap en techniek vroegtijdig te stimuleren (Van der Heijden, 2012). Resultaten uit hersenonderzoek (Kiefer, Schuch, Schenk & Fiedler, 2007) laten bovendien zien dat positieve emoties de concentratie bevorderen. Als kinderen er plezier in hebben, kiezen ze eerder voor een carrière in de technologie. De overheid en bedrijven juichen dat toe, omdat er een tekort is aan hoog opgeleide technische mensen. Los daarvan is het voor alle kinderen van belang dat ze hun nieuwsgierigheid behouden. Stimuleer je kinderen problemen op te lossen en out of the box te denken? Dan ontwikkelen ze vaardigheden (21st century skills) die onmisbaar zijn in onze snel veranderende wereld. Kinderen die op school en in kindcentra de ruimte krijgen om zelf op onderzoek uit te gaan, leren hun eigen talenten kennen. Juist door dingen te doen die ze zelf willen en kunnen, ontstaat er zelfvertrouwen – zoals diverse auteurs (Sir Ken Robinson, Annet Weterings en Ferre Laevers) beschrijven. Door hun persoonlijke competenties te ervaren, merken kinderen: ik kan dat! Zelfvertrouwen en innerlijke kracht zijn van groot belang voor een flexibele omgang met veranderingen, zoals de overgang van de kleuterschool naar de basisschool.
Pedagogische pijlers Om leerkrachten en pedagogisch medewerkers handvatten te bieden, is Techniek&ik (zie het kader ‘Over Techniek&ik’ op p. 24 voor meer informatie over dit programma) ontwikkeld: een programma voor basisscholen en kindcentra. De bijbehorende inspiratiekaarten reiken ideeën aan voor materialen en onderzoek. En in workshops – over water, energie, lucht, chemie, krachten, licht en kleur – merken leerkrachten hoe leuk het is om zelf ontdekkingen te doen. Daarna gaan ze met plezier aan de slag in hun eigen groep. Koudwatervrees verdwijnt: je hoeft namelijk niet te weten hoe de atmosfeer is opgebouwd om in te kunnen spelen op vragen van kinderen over de wind. Het gaat er juist om dat je hen zelf laat
• Foto’s: Femke van den Heuvel Als je verschillende materialen, zoals een bak met water, bekertjes, lepels en emmers, neerzet kan er een rijke omgeving ontstaan waarin kinderen vrij aan de slag gaan
ontdekken, vanuit hun eigen verwondering en vragen. Onderzoekend en ontwerpend leren betekent: aan de slag gaan, zien waar je uitkomt en praten over het proces. Metacognitie (leren leren) en co-constructie – het gegeven dat een kind zich ontwikkelt in interactie met zijn omgeving – zijn belangrijke pedagogische en didactische pijlers van Techniek&ik.
Wie komt het verst? ‘Als de kinderen de klaargelegde materialen zien, gaan ze daar vaak direct iets mee doen’, zegt pedagogisch medewerker Kim van Goch. ‘Neem een kan met water, bakpapier, aluminiumfolie, rietjes, vergrootglazen en pipetjes. Als ze daarmee aan de gang gaan, ontdekken de kinderen dat je een waterdruppel op >>
Prikkelende vragen Stel een HKJ-vraag (Hoe Kun Je-vraag) Met groep 1/2 kun je goed ontwerpopdrachten doen. De gouden tip: begin een ontwerpopdracht met ‘Hoe kun je…?’ (oftewel: stel een HKJ-vraag). Bijvoorbeeld: hoe kun je buiten droog blijven als het regent? Hoe kun je ervoor zorgen dat je nooit meer de weg kwijtraakt? Hoe kun je ervoor zorgen dat Sinterklaas stevig op zijn paard blijft zitten? Luister naar de wensen van kinderen Iedere dagelijkse gebeurtenis kan leiden tot een onderzoek. Blijft een sneeuwpop bijvoorbeeld langer staan met een jas aan? Laat je leerlingen het eens uitproberen in de winter. In groep 1/2 kun je kinderen ook vragen wat zij willen weten. Ga samen op zoek naar antwoorden: voer gesprekjes over wat er gebeurt, wat er te zien is en wat de kinderen ervaren.
HJK september 2016
23
kunst & cultuur
Zeven manieren om over kunst te praten
In gesprek over kunst Jonge kinderen kunnen over kunst leren door zelf te spelen met materialen, maar ook door over kunstwerken te praten. Hoe kun je als leerkracht een open gesprek begeleiden? Bell (2011) onderscheidt zeven type vragen om met leerlingen in gesprek te raken over kunstwerken, vanuit hun eigen belangstelling.
Vera Meewis is medior onderzoek cultuureducatie bij het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst
K
inderen kunnen op allerlei manieren in aanraking komen met kunst, zoals tijdens het lezen van prentenboeken, het kijken in kunstboeken, het zien van video’s of het bezoeken van een museum of voorstelling. Grote kans dat een kunstwerk vragen oproept of dat ze details beter willen begrijpen. Zo’n moment is een kans om een exploratief gesprek aan te gaan waarin de kinderen taal, beeld, geluid en materiaal onderzoeken vanuit hun
Kleuters filosoferen over het kunstwerk ‘Zwaan’ van Marta Pan
28
HJK september 2016
betrokkenheid. Een op het oog simpele vraag kan een korte dialoog in gang zetten, maar ook uitgroeien tot een uitgebreid, uitdagend project waar ieder kind een positieve bijdrage aan kan leveren.
Jackson Pollock Bell (2011) geeft een voorbeeld van een gesprek tussen een leerkracht en haar klas van 4-jarigen over het kunstwerk ‘Autumn Rhythm’ van Jackson
Leerkracht: ‘Hoe denk je dat de kunstenaar dit schilderij gemaakt heeft?’ Max: ‘Gespat.’ Leerkracht: ‘Met wat?’ Lucy: ‘Een borstel.’ Leerkracht (tegen een ander kind): ‘Hoe denk jij dat het schilderij gemaakt is?’ Megan: ‘Op papier.’ Leerkracht: ‘Hoe heeft hij het ‘druppelend’ gekregen?’ James: ‘Gedruppeld.’ Leerkracht: ‘Wat denk jij, Alice?’ Alice: ‘Gedruppeld.’ Lucy: ‘Ik denk dat hij water heeft gebruikt.’ James: ‘Met water krijg je niet die kleuren.’ Leerkracht: ‘Wat denk jij, Lucy?’ Lucy: ‘Sponzen!’ Tom: ‘Nee, het is te dun voor sponzen.’ Leerkracht: ‘Dus jullie denken dat sponzen te groot zijn. Hoe heeft hij de druppels dan op het papier gekregen?’
Alice: ‘Ik weet het niet.’ James: ‘De verf erop gegooid?’ De vraag van James in bovenstaande casus is voor de leerkracht het moment om uit te leggen wie Pollock is. Ze laat de kinderen een korte video zien waarin hij een schilderij maakt, en ze kijken naar meer van zijn schilderijen in een boek. Dan legt ze een stuk katoen op de grond als doek en gaan de kinderen zelf proberen om verf ‘druppelend’ aan te brengen. Ook dit proces geeft aanleiding tot veel vragen, van hoe de kinderen hun broek schoon kunnen houden tot het kiezen van de juiste kleuren en de vraag of hun werk lijkt op dat van Pollock. Na afloop werd het werk opgehangen en er werd over doorgesproken. Het schilderij van Pollock bleek een rijke bron voor het opdoen van betekenisvolle ervaringen met beeldende kunst.
Waarom praten over kunst? Waarom is praten over kunst, ook over andere kunstvormen dan beeldende kunst, waardevol voor jonge kinderen? Het zien of beleven van kunst – uit andere culturen of tijden – biedt hen volgens Bell (2011) mogelijkheden om nieuwe werelden te onderzoeken, voortbouwend op persoonlijke ervaringen. Door op interactieve wijze (met alle zintuigen) kunst te ervaren, vormen kinderen blijvende, complexe en persoonlijk betekenisvolle herinneringen (Falk & Dierking, 2000). Praten over kunst zet aan tot vragen stellen, inleven en verbeelding. Het laat kinderen verschillen herkennen en nadenken over esthetische keuzes. Het kijken naar en praten over kunst verrijkt bovendien de communicatievaardigheid van kinderen. • Wieneke Hofland
Pollock (1950). Tijdens het voorlezen krijgen de kinderen het kunstwerk voor het eerst te zien. Ze begrijpen het niet helemaal, maar vinden het ‘cool’. Dan ontstaat onderstaand gesprek.
>>
Visual Thinking Strategies Met de methode Visual Thinking Strategies (VTS) maken leerlingen op een plezierige manier kennis met beeldende kunst. Ze leren aandachtig waarnemen en praten over wat ze zien. Meer informatie over deze methode kun je vinden op de website van VTS Nederland: www.vtsnederland.org.
HJK september 2016
29
Wil je op de hoogte blijven van de ontwikkelingen rondom het jonge kind? Neem nu een abonnement op HJK
Wil je niets missen, neem dan een abonnement op HJK én JSW en betaal slechts €119,50 per jaar
Ontvang 10 x HJK
HJK lezen op tablet en pc via Schooltas
Krijg toegang tot het digitaal archief
Studenten ontvangen
40% korting
Samen voor €78,- per jaar Meer weten? Ga naar www.hjk-online.nl of bel 088-2266691
Verwacht in HJK
• De Nellestein
• Pixabay
Juf, dat denk jij! Wij denken …
Bertha Scholte-de Vries is een ervaren leerkracht in groep 1/2 en was altijd al overtuigd van het belang van spel voor de ontwikkeling van jonge kinderen. Via een ontwerponderzoek is zij de speelwerktijd bewust gaan benutten om ook de zelfsturing van jonge kinderen te stimuleren. Ontdek haar bevindingen.
HJK (De wereld van het jonge kind) bestaat al ruim 40 jaar en is het bekendste vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. HJK biedt actuele en betrouwbare vakinformatie en maakt daarbij een koppeling tussen theorie en praktijk.
Observeren kern van opvoeden
Er zijn veel manieren van observeren die je ogen openen voor wat kinderen beweegt. In een onderzoek naar pioniers in jonge kinderpedagogiek kwamen veel manieren naar voren. Grijp tijdens het spel niet gelijk in als je niet het gewenste resultaat ziet. Observeer vanaf een gepaste afstand en geef kinderen de ruimte om te ontdekken.
Niets missen? Neem dan een combi-abonnement op HJK én JSW en betaal slechts € 119,50. www.hjk-online.nl/abonneren
De kracht van het Kleuterlab
Een roep om kleuteronderwijs waar kinderen spelend leren met traditionele en vernieuwende materialen heeft tot de oprichting van het Kleuterlab geleid. Laat je leerlingen spelenderwijs dingen ontdekken die ze nog niet kenden. Met een stappenplan kun je zelf direct aan de slag gaan.
Los nummer
Voor jezelf of als cadeau! Vakblad voo en onde r ontwikkeli ng rwijs aa n jonge , opvoeding kinderen Vakblad voor ontwik en onderw kel ijs aan jon ing, opvoeding ge kinder en
• Ontbreekt er een nummer van HJK in je collectie? • Een interessant artikel gezien dat je wilt lezen, maar heb je geen abonnement? • Op zoek naar een cadeautje voor je collega?
Spe óók len: groe in p 3!
Samen ve
rhalen veLrt eln ledn ere spelen
De inze groep 3
in
prenStenb t van oepe oe leke spelcont o n in exten vergang van gr
Bestel een los nummer voor € 10,-
oep 2 na
ar
3 WetSp ensc p en enha is ta technoello a l le re gie n in de
terklas Nrkl . 8eu - Ja argang 42 – ap ril 2015 www.h Nr. 9 - Ja jk argang 42 -online.nl – mei 20 15 www.hj HJK15_HR
XXXXXX
HJK15_HR1
5042101_TD
k-online.
XX_TDS_N
nl
R8_2015.i
ndd 1
S_NR9 2015.i
ndd 1
01-04-15 30-04-15
Ga naar www.hjk-online.nl/abonneren of bel 088-2266691 34
HJK september 2016
15:44
14:48
Kleuterpakket Wil je kleuters voorbereiden op rekenonderwijs? Dat kan. Voor groep 1 en 2 van het basisonderwijs heeft Alles telt een volledig kleuterpakket. Het pakket bestaat uit een kleuterideeĂŤnmap, kleutervertelplaten en digibord- en oefensoftware. Hiermee bereid je kleuters op een speelse manier voor op de rekenlessen in groep 3.
Feit
Nieuwsgierig naar dĂŠ rekenmethode Alles telt? Vraag de zichtzending vandaag nog aan via www.thiememeulenhoff.nl/allestelt
ThiemeMeulenhoff Postbus 400 | 3800 AK Amersfoort T 033 448 3800 I
www.thiememeulenhoff.nl/allestelt
E po@thiememeulenhoff.nl