HJK special 21st century skills

Page 1

Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen

21st century skills: visie op het onderwijs

Zin en onzin

van nieuwe vaardigheden Perceptie van

vernieuwings­ scholen Jaargang 43 – april 2016

www.hjk-online.nl

21st century skills


21st century skills

21st century skills: visie op het onderwijs In veel landen is de aandacht voor de 21st century skills actueel vanwege de opvatting dat deze eeuw specifieke vaardigheden vraagt, die sneller inspelen op de veranderende wereldeconomie. Sinds enkele jaren duikt deze term steeds vaker op in artikelen, trainingen en workshops. Anneke Elenbaas van Ommen is redactielid van HJK en als onderwijspedagoog zelfstandig gevestigd onder de bedrijfsnaam Personal Development Denise Bontje is redactielid van HJK en procesbegeleider en trainer bij Sardes

O

ok op een hoger niveau begint het te schuren. In de discussie rondom Onderwijs2032 worden de 21st century skills genoemd als dé vaardig­ heden waarover ieder kind moet beschikken als hij of zij het onderwijs verlaat. Maar over welke vaardigheden gaat het dan en hoe nieuw zijn deze vaardigheden eigenlijk? Diverse auteurs hebben zich in het verleden gebogen over de 21st century skills. Duiken we in de literatuur, dan komen we verschillende overzichten tegen van de 21st century skills. SLO heeft een overzicht gemaakt met omschrijvingen van de vaardigheden die vallen onder de 21st century skills: creativiteit, kritisch denken, pro­ bleemoplossende vaardigheden, communiceren, samenwerken, digitale geletterdheid, sociale en culturele vaardigheden en zelfregulering (Thijs, 2013). Kennisnet heeft een specifieke indeling gemaakt op basis van het overzicht van Voogt en Pareje Roblin (2010). Zie figuur 1 ‘Onderwijs in de 21e eeuw (Kennisnet)’ hieronder voor dat model.

Traditionele vernieuwingsscholen Al met al gaat het om vaardigheden waarvan we verwachten dat iedereen daarover moet beschikken

Kennisnet en SLO (2016) hebben het model aangescherpt. Lees meer op www.hjk-online.nl/21thskills

Figuur 1 – Onderwijs in de 21e eeuw (Kennisnet)

12

HJK april 2016

in de 21e eeuw. Maar wat betekent dit voor het onderwijs? En in het bijzonder voor het onderwijs voor het jonge kind? Hoe verhoudt deze ontwikke­ ling zich tot het onderwijs op de zogenaamde tra­ ditionele vernieuwingsscholen? Voor deze scholen, die volgens een kenmerkend onderwijsconcept werken, lijken deze 21st century skills niets nieuws te brengen. In sommige vaardigheden kun je name­ lijk de visie van traditionele vernieuwingsscholen, zoals montessorischolen en jenaplanscholen, her­ kennen. Maar is dat zo? Hoe kijken deze scholen nu tegen deze ontwikkeling aan?

Kritische blik op de toekomst We vroegen prof. dr. Gert Biesta te reflecteren op de 21st century skills: zijn deze belangrijk en zo ja, waarom dan? In een tijd waarin we dagelijks geconfronteerd worden met het belang van de 21e eeuwse vaardigheden is een kritische reflectie op zijn plaats. Biesta gaat op een filosofische wijze met dit onderwerp aan de slag en reflecteert op de huidige onderwijspraktijk, die vooral vanuit het economisch perspectief gericht is op de toekomst. Hij vindt het verrassend dat dit als vanzelfspre­ kend referentiepunt geldt voor de vormgeving van het onderwijs en dat andere richtpunten, zoals brede vorming, het scheppen van gelijke kansen en het bevorderen van duurzaamheid en demo­ cratie, geheel uit beeld lijken te zijn verdwenen. Volgens Biesta is de uitdaging voor het onderwijs om hier meer aandacht voor te hebben in de hui­ dige discussies over de 21e eeuwse vaardigheden. Dit artikel is een goede aanleiding om met elkaar in het team over dit onderwerp een verdiepende discussie aan te gaan. Visie vrijescholen Tristan van der Linden schrijft een inspirerend verhaal over de visie van de vrijescholen in Nederland, waarbij hij drie professionals aan het woord laat om, vanuit hun eigen perspectief, hun visie te geven op het toekomstbeeld van het onderwijs in de 21e eeuw. Net als Biesta zijn de vrijescholen bezig om de verbinding van de kernwaarden in hun onderwijs goed aan te laten sluiten op de maatschappij van de toekomst. Waar


Visie montessorischolen Het artikel van Els Wasmann-Peters gaat in op de visie van het montessorionderwijs en de manier waarop kinderen worden uitgedaagd om zelf greep te krijgen op hun leerproces. Al in 1941 schreef Maria Montessori in haar boek Door het kind naar een nieuwe Wereld dat kinderen het vermogen in zich hebben om zich aan te passen aan de nieuwe tijd. Vernieuwingen zullen door kinderen pas echt tot stand komen. Montessorionderwijs wil kin­ deren begeleiden in een omgeving waarin ze zelf actief de wereld ontdekken, passend bij de 21st century skills. Er wordt daarbij gebruikgemaakt van de gevoelige perioden waarin kinderen zich in bepaalde fasen van hun leven bevinden. Om ervoor te zorgen dat een kind deze gevoelige periode opti­ maal benut, legt het montessorionderwijs vanuit dat perspectief gezien de relatie met het onderwijs in de 21e eeuw. Volgens Wasmann-Peters ligt er een belangrijke opdracht voor de leerkracht om dit te kunnen bereiken door het creëren van een goed voorbereide omgeving. Visie jenaplanscholen Hubert Winters en Freek Velthausz laten zien hoe binnen het jenaplanonderwijs al jarenlang aan de 21st century skills wordt gewerkt. Voor jena­ planscholen is het dus niets nieuws, of is dat wat te kort door de bocht? In het jenaplanonderwijs gaat het niet alleen om de basisvaardigheden taal en rekenen, maar vooral om ‘leren leven’. Dat is het hoofddoel van wat jenaplanscholen ‘wereldoriëntatie’ noemen: samen spreken, samen spelen, samen werken en samen vieren. ‘Leren leven’ wordt mogelijk door het oefenen van essentiële vaardigheden. Er worden zeven essenties onderscheiden. Vanuit deze visie is een eigen 21st century skills-schema ontwikkeld dat richtinggevend is voor het jenaplanonderwijs. Deze essenties dienen geïntegreerd te worden in het dagelijkse onderwijs, enerzijds als leidraad voor de leerkracht en anderzijds om vast te kun­ nen stellen in hoeverre kinderen deze essenties hebben ontwikkeld. Hiertoe zijn zeven indicatoren ontwikkeld die aangeven welke leerkansen de leerkracht moet bieden en welke situaties hij of zij moet organiseren om kinderen de kans te geven deze zeven essenties te ontwikkelen.

• Femke van den Heuvel

het om draait is dat deze verbinding wordt gelegd met de persoonsvorming van kinderen, rekening houdend met de ontwikkelingsfase waarin het jonge kind zich bevindt. Een belangrijke opdracht voor ons onderwijs, want op dat gebied is volgens de auteur nog een wereld te winnen. In dit kader kan het ‘pedagogisch kompas’ van het vrijeschool­ onderwijs richtinggevend zijn als communicatieinstrument voor het onderwijs en de ontwikkeling van de leerling.

Wat betekenen de 21st century skills voor het jonge kind?

Eigen ervaringen delen We realiseren ons dat we voorbijgaan aan het reguliere onderwijs, het daltononderwijs, erva­ ringsgericht onderwijs (EGO) en ontwikkelingsge­ richt onderwijs (OGO) door deze drie traditionele vernieuwingsscholen uit te lichten. Dit is een bewuste keuze. We hebben gekozen voor deze drie traditionele vernieuwingsscholen, omdat die zich het meest van elkaar onderscheiden. Graag besteden we in volgende edities van HJK aandacht aan de ervaringen met 21st century skills van andere scholen. Dus, klim in de pen voor een artikel!

Wil je je visie op de 21st century skills delen? Mail naar: hjk@thiememeulenhoff.nl.

Inhoud

14

Gert Biesta (On)zin van 21e eeuwse vaardigheden

18

Tristan van der Linden Mens worden als vertrekpunt

21

Els Wasmann-Peters Door het kind naar een nieuwe wereld

23

Hubert Winters en Freek Velthausz Leren leven centraal stellen

HJK april 2016

13


21st century skills Kritische blik op toekomstig onderwijs

(On)zin van 21 eeuwse vaardigheden e

Zijn 21e eeuwse vaardigheden onontkomelijk? Of zijn deze verbonden met een heel specifieke visie op het onderwijs? We moeten kritische vragen blijven stellen over de 21e eeuwse vaardigheden, zodat we kunnen bepalen waar ze zinvol zijn en waar ze ons afhouden van waar het in het onderwijs echt om dient te gaan.

Gert Biesta is onderwijspedagoog en hoogleraar Educatie aan de Brunel University London en is geassocieerd lid van de Onderwijsraad in Nederland

D

e idee dat het onderwijs aandacht moet beste­ den aan 21e eeuwse vaardigheden is in korte tijd in veel landen populair geworden. Dat sug­ gereert dat we te maken hebben met een onder­ wijsvisie die onomstreden is of dat de bedenkers ervan over effectieve netwerken beschikken, waarmee ze hun ideeën overal hebben kunnen laten ‘landen’ zonder veel weerstand of kritische vragen op te roepen.

Partnership for 21st Century Skills Wanneer we kijken naar de organisaties die betrokken waren bij de start van de Partnership for 21st Century Skills (P21), dan zien we dat, naast de National Education Association (een van de grote onderwijsvakbonden), ook AOL Time Warner, Apple, Cisco Systems, Dell Computer Corporation, Microsoft Corporation, SAP en Cable in the Classroom zich hebben aangesloten bij P21. Dit zijn zonder twijfel de meest invloedrijke spe­ lers in de internationale computer-, software- en media-industrie en in de loop der tijd is deze lijst alleen nog maar langer geworden. Het is dan ook niet verba­ zingwekkend dat in discus­ sies over 21e eeuwse vaar­ digheden het economische belang vaak een centrale plaats inneemt. De sugges­ tie die daarbij wordt gedaan is dat dit vaardigheden zijn die een land nodig heeft om bij te blijven in de als­ maar sneller voortgaande wereldeconomie (Facer, 2011; Biesta, 2013). Hoewel de economie belangrijk is, is het verrassend dat dit vaak zonder slag of stoot naar voren wordt geschoven als referentiepunt voor de vormgeving van het onderwijs (WRR, 2014) en dat andere mogelijke richtpunten – zoals bijvoorbeeld brede vorming, gelijke kansen of het

De 21st century skills worden naar voren geschoven als de beste oplossing voor problemen

14

HJK april 2016

bevorderen van duurzaamheid en democratie – in de marge zijn geraakt of zelfs geheel uit beeld zijn verdwenen.

Betere discussie voeren Zo bezien zijn de 21e eeuwse vaardigheden een ‘goed’ voorbeeld van neoliberaal denken (Klein, 2007; Ball, 2012). Dat is niet alleen omdat in neoli­ beraal denken de economie de centrale rol speelt, maar ook omdat neoliberalisme een sterke neiging heeft de aandacht te richten op wat indi­ viduen moeten doen om bepaalde economische systemen in stand te houden, en veel minder op de vraag wie eigenlijk baat hebben bij het bestaan van dergelijke systemen. Verreweg de meeste teksten over 21e eeuwse vaardigheden gaan over de vraag welke vaar­ digheden ertoe behoren en hoe die beter in het onderwijs verankerd kunnen worden. Wat ont­ breekt zijn kritische vragen over het ‘waarom’ en ‘waartoe’ van 21e eeuwse vaardigheden. Dat wil zeggen: vragen over de onderwijsvisie die aan 21e eeuwse vaardigheden ten grondslag ligt, inclusief de vraag of zo’n visie inderdaad centraal zou moe­ ten staan in het onderwijs van de toekomst. Wat we meestal tegenkomen is dat er ‘internationaal brede overeenstemming bestaat over het belang van de genoemde vaardigheden, maar dat nog weinig bekend is over effectieve invoeringspraktij­ ken en haalbare leeropbrengsten in het funderend onderwijs’ (Thijs, Fisser & Van der Hoeven, 2014). Omdat er in het grootste deel van de literatuur simpelweg vanuit wordt gegaan dat 21e eeuwse vaardigheden een goed idee zijn, wil ik een aantal kritische vragen opwerpen om daarmee in ieder geval een betere discussie over de zin en onzin van 21e eeuwse vaardigheden te kunnen voeren. Verandert de wereld snel? Discussies over 21e eeuwse vaardigheden worden vaak voorafgegaan door een verhaal waarin wordt gesteld dat we in een snel veranderende wereld


• Pixabay

De term 21e eeuwse vaardigheden wekt ten onrechte de indruk dat de wereld voor iedereen hetzelfde is

van globalisering, digitalisering en individualisering leven, dat we in die wereld niet meer weten hoe de toekomst eruit zal zien, dat (daarom) de kennis die we vandaag hebben morgen alweer verouderd is en dat we een 20e eeuws (en volgens sommigen zelfs een 19e eeuws) onderwijssysteem gebruiken om kinderen en jongeren voor te bereiden op hun functioneren in de 21e eeuw. Daaruit wordt gecon­ cludeerd dat het roer in het onderwijs radicaal om moet, dat we kinderen en jongeren niet meer lastig moeten vallen met (oude) kennis, maar hen (nieuwe) vaardigheden moeten aanleren, zodat ze zich flexibel kunnen handhaven in een onbekende, maar snel veranderende toekomst. De 21e eeuwse vaardigheden worden daarbij naar voren gescho­ ven als de beste oplossing voor de gesignaleerde problemen. Hoewel dit verhaal zeker een kern van waarheid bevat, en daarom aantrekkelijk en verleidelijk is, is het probleem dat het niet de hele waarheid vertelt. In sommige aspecten van het leven (economie, media, mode), in sommige delen van de wereld (het ‘Westen’) en in het leven van sommigen (bij­ voorbeeld degenen met geld) verandert er inder­ daad veel en gaan de veranderingen snel. Maar in andere aspecten van het leven, in andere delen van de wereld en in het leven van anderen is er

iedere dag weer de vraag of er voldoende te eten is, of er schoon water is en of er goede sanitaire voorzieningen zijn. De inschatting van UNICEF dat er in 2013 iedere dag ongeveer 17,000 kinderen van 5 jaar en jonger zijn overleden (You, Hug, Chen, Wardlaw & Newby, 2014), plaatst het verhaal over de alsmaar sneller veranderende wereld in een heel ander perspectief en laat zien dat de sug­ gestie dat alles voor iedereen even snel aan het veranderen zou zijn hooguit een halve waarheid is.

Welke toekomstige uitdagingen zijn er? Hetzelfde is het geval met de toekomst. In som­ mige aspecten van het leven (bijvoorbeeld werk en productie), in sommige delen van de wereld en voor sommigen weten we inderdaad niet hoe de toekomst er precies uit zal zien. Maar er zijn andere uitdagingen waar we nu voor staan, waar­ van we zeker kunnen zijn dat die in de toekomst nog net zo groot zullen zijn en waarschijnlijk alleen nog maar groter zullen worden. Denk bijvoorbeeld aan de vraag hoe we het met elkaar uithouden als we het belangrijk vinden dat we niet allemaal hetzelfde zijn, doen of denken, hoe we dat doen op een planeet die beperkte mogelijkhe­ den heeft om aan al onze wensen en verlangens te voldoen en hoe we daarbij zorg dragen voor

>>

HJK april 2016

15


21st century skills Vrijeschool: verbinding met persoonsvorming

Mens worden als vertrekpunt De vrijeschool heeft een brede onderwijsvisie waarin menselijke waarden centraal staan. Dat gaat verder dan het kunnen toepassen van een handjevol vaardigheden. Waar het om draait is dat er verbinding wordt gelegd met de persoonsvorming van kinderen, waarbij je rekening dient te houden met de ontwikkelfase waarin het jonge kind zich bevindt. Op dat gebied is in het onderwijs nog een wereld te winnen.

Tristan van der Linden is communicatieadviseur bij de Vereniging van Vrijescholen

Verlangen

Wanneer je een schip wilt bouwen breng dan geen mensen bijeen om timmerhout te sjouwen of te tekenen alleen. Voorkom dat ze taken ontvangen. Deel evenmin plannen mee, maar leer eerst de mensen te ver­ langen naar de eindeloze zee. Antoine de Saint-Exupery

I

n dit artikel reflecteren drie professionals die verbonden zijn aan het vrijeschoolonderwijs op de opgaves van het onderwijs in de 21e eeuw: Jocelyn Roy, kleuterleerkracht in Delft, Aziza Mayo, lector Waarde(n) van Vrijeschoolonderwijs aan de Hogeschool Leiden, en Jeroen Gommers, bestuurder van acht vrijescholen in Zuid-Holland en bestuurslid van de Vereniging van vrijescholen. Verwondering Terwijl alle kinderen van de klas in de aula rondom de vleugel staan te zingen is er één jongetje dat zijn eigen plan trekt. Hij is naar de vleugel geslopen en tuurt aandachtig onder de vleugelklep naar de klankkast, waarin hij een tafereel ziet van hamertjes en snaren. Geconcentreerd, open en bijna betoverd volgt hij het schouwspel. Een fractie van een seconde heeft juf Jocelyn de neiging om de jongen uit de vleugel te trekken, maar een ogenblik later beseft ze het: dit is het. Dit is zo’n gouden moment van verwondering. ‘Ergens echt naar kijken, het onderzoeken en bestuderen. Je

18

HJK april 2016

verblijden en verbazen over de werking en de schoonheid van de ontdekking die je hebt gedaan. Dat soort momenten mogen er zijn in het onderwijs’, vertelt Roy. De verwondering van deze jongen illustreert volgens haar heel goed de essentie van de vrijeschool: een oefenplek waar aandacht is voor de ontwikkeling van het eigene en het unieke van ieder kind.

Het jonge kind Kleuterleerkracht Roy legt uit dat het vrijeschoolon­ derwijs wordt vormgeven op basis van een onder­ wijsvisie waarin een ontwikkelingsweg is beschre­ ven in verschillende leeftijdsfasen. Bij de fase van het jonge kind gaat het bijvoorbeeld om de ruimte voor de rijke fantasie door middel van vrij, zelf geïni­ tieerd spel of het beleefbaar maken van het ritme van de dagen, de weken en de maanden, zodat een kind houvast heeft en zich veilig voelt. Er wordt veel aan beweging gedaan: klauteren, springen, dansen, en ook is er aandacht voor de fijne motoriek. Het ervaren is belangrijk bij het jonge kind en dat komt terug in de ambachtelijke activiteiten en bijvoor­ beeld door veel in en van de natuur te leren. Ook krijgen kinderen de tijd om oplossingen te verzin­ nen voor hun eigen vraagstukken. Deze aspecten zijn slechts onderdelen uit een hele ontwikkelings­ weg die de vrijeschool beschrijft van 0 tot 21 jaar. Volgens Roy gaat het om de hele persoonsvorming: ‘Op school zien wij dat als het ontdekken van eigen talenten, het worden wie je bent. Of anders gezegd: het ontsteken van het vuur dat bij de kinderen van binnen zit. De 21e eeuwse vaardigheden zijn verwe­ ven in dit ontwikkelingsgerichte onderwijs, maar vormen geen doel op zichzelf.’ Opdracht van het onderwijs Volgens Gommers is het ‘mens worden’ dé grote opdracht van het onderwijs in de 21e eeuw. ‘De benadering in het hele onderwijs zou veel meer op de persoonsvorming van kinderen gericht moeten


• Femke van den Heuvel

Dat je afstand neemt om alles los te laten en dan iets nieuws schept, dat is creativiteit

zijn. Ten aanzien van de 21e eeuwse vaardigheden is op dat gebied nog een behoorlijke slag te maken.’ Gommers merkt op dat de interpretatie van de vaardigheden vooral gebeurt vanuit economisch perspectief. ‘Dat zie je in de vaardigheid samenwerken, waarbij het doel is om tot productie te komen, terwijl dat maar een heel klein stukje van de wer­ kelijkheid is. Het uitdrukken van wie je bent, jezelf in relatie tot de ander plaatsen, respect hebben, open staan voor wat je niet kent en je daartoe ver­ houden. Daarin zitten de menselijke waarden die je nodig hebt om écht samen te werken.’ Volgens Mayo ontbreken deze basale menselijke waarden in het model van de 21e eeuwse vaardig­ heden. De lijst van de 21e eeuwse vaardigheden lijkt mooi en pragmatisch, omdat de vaardigheden die erop staan handige en nuttige functies kunnen vervullen. Maar ze kunnen ook betekenisloos zijn wanneer kinderen uitsluitend een ‘kunstje’ wordt aangeleerd. Mayo haalt de vaardigheid creativiteit aan: ‘Bij het jonge kind op de vrijeschool wordt de creativiteit gezocht in het vrije spel, in de fantasie en in de gedachte. Dat is meer dan hoe je creatief een werkje in elkaar zet.’ Roy geeft als voorbeeld dat de kinderen in plaats van met speelgoed met echte materialen spelen, die simpel zijn en ruw, waar ze hun fantasie nog op los kunnen laten. Gommers vult aan: ‘Creativiteit kun je op veel verschillende manieren aanleren. Maar de kern van creativiteit is dat je los kan komen van alle concepten die voorheen zijn gegeven. Dat je iets volkomen nieuws creëert, dat je durft voor het eerst een pen op papier te zetten. Dat je afstand neemt om alles los te laten en dan iets nieuws schept. Dat is creativiteit.’ Ook bij de vaardigheid burgerschap zou het moeten gaan om de waar­ den. Snappen hoe je kunt stemmen en hoe het

democratisch systeem in elkaar zit, dat kun je leren uit een boek. Eigenlijk zou het moeten gaan over het leven en het voelen van de waarden van de samenleving en de democratie, waar je zelf onderdeel van uitmaakt. Dat heeft ook te maken met de intrinsieke motivatie van het individu, de wil en vooral de zin om mee te doen. Dat gaat veel verder dan alleen het bezitten van een vaardigheid. Dat gaat over de kern van onze menselijkheid. Wat volgens Mayo ontbreekt is de aandacht voor het effect van hoe je je als mens tot je individualiteit gaat verhouden: ‘Dan heb je het over morele vaar­ digheden, zoals innerlijke vrijheid, authenticiteit, eigenheid, oordeelkundigheid en de wil van een kind om te leren, zich te verhouden tot de wereld en daar een eigen betekenis aan te geven.’

Holistische benadering De jaarfeesten op de vrijeschool zijn volgens Mayo een mooi voorbeeld van de holistische opvatting van de functies van ons onderwijs. ‘De verschillende ontwikkelingsdomeinen worden

>>

Rudolf Steiner grondlegger vrijeschool Het vrijeschoolonderwijs is geïnspireerd op de antroposofie, die ontwik­ keld is door filosoof Rudolf Steiner (1861-1925). De vrijeschool gaat uit van wat volgens Steiner de intrinsieke ontwikkeling is van het kind, met een eigen unieke leerweg. Het onderwijs stimuleert en ondersteunt deze leerweg. In 1919 kreeg Steiner de leiding over de Freie Waldorfschule (de eerste vrijeschool) in Stuttgart. Naar dit voorbeeld werd in 1923 in Den Haag de eerste Nederlandse vrijeschool opgericht. Inmiddels volgen bijna 25.000 leerlingen in Nederland vrijeschoolonderwijs op 74 scholen in het primair onderwijs en op 20 scholen in het voortgezet onderwijs. De afge­ lopen vijf jaar groeide het vrijeschoolonderwijs met 24 procent.

HJK april 2016

19


21st century skills Montessori: de impact van omgeving en materialen

Door het kind naar een nieuwe wereld V

an alle vaardigheden voor de 21e eeuw die wor­ den genoemd, is in het montessorionderwijs alleen ICT-geletterdheid relatief nieuw. Tot ver in de twintigste eeuw zaten kinderen op veel scholen nog ouderwets in rijen achter elkaar. Kinderen werkten individueel aan klassikale opdrachten, samenwerken hoorde er niet bij. De statische inrichting van het klaslokaal heeft in het montes­ sorionderwijs nooit bestaan. Kinderen hadden vanaf het begin al keuzevrijheid. Ze werken juist samen, zitten aan tafels die in groepjes gesitu­ eerd zijn en de nadruk ligt op (zelf)vertrouwen, zelfstandigheid, samenwerken, kritisch denken, de ontwikkeling van creativiteit en het verwerven van sociale vaardigheden. Geen kennis in het kind pompen, maar het kind de wereld zelf laten ontdekken. De titel van Maria Montessori’s boek Door het kind naar een nieuwe wereld (1941) is veelzeggend.

Impressie montessorionderwijs Als je voor het eerst een montessorischool bezoekt, valt je de weldadige rust op: je hoort er een ‘kabbelend’ geluid van werkende kinderen. Ze weten de weg, kiezen zelf hun werk en zijn bezig met uiteenlopende activiteiten. Ze leren van jongs af aan dat je soms even moet wachten en je plan moet uitstellen of rekening moet houden met elkaar, maar ook om werk van anderen te bewon­ deren. Het lijkt wel of er geen leerkracht aanwezig is, maar die is er wel, gaat naar de kinderen toe en biedt hulp aan bij eventuele problemen of bij het plannen van werkzaamheden. De begeleiding is afgestemd op wat kinderen op dat moment nodig hebben. De kinderen worden intensief geobser­ veerd en er is vaak non-verbaal contact. De impact van de omgeving Montessori ontdekte dat er in het leven van een kind perioden zijn waarin het extra gevoelig is voor bepaalde leerprocessen. In de huidige tijd wordt deze ontdekking ondersteund door weten­ schappelijk onderzoek naar breinontwikkeling. In gevoelige perioden komen bepaalde functies in

• Foto’s: Rolf van Koppen

Montessorischolen willen kinderen de ruimte bieden greep te krijgen op hun eigen leerproces door hen te begeleiden in een omgeving waarin ze zelf actief de wereld ontdekken, passend bij de 21st century skills.

Er wordt aandachtig geluisterd naar het geluid van de gehoorkokers

een stroomversnelling. Om ervoor te zorgen dat een kind een gevoelige periode optimaal benut, is een ‘voorbereide omgeving’, aangepast aan de ontwikkelingsfase, essentieel. Jonge kinderen kunnen bijvoorbeeld kiezen uit materialen om hun zintuigen te ontwikkelen. Oudere kinderen kunnen kiezen voor materialen die hun technische, cultu­ rele en sociale belangstelling prikkelen. Er zijn specifiek ontworpen ontwikkelingsma­ terialen (zie het kader ‘Montessorimateriaal’ op p. 22), maar ook andere zaken, zoals een loep, een digibord en tablets. Evenals klasgenoten en een goed voorbereide leerkracht, die de leefwereld van de kinderen begrijpt. De voorbereide omgeving daagt kinderen uit tot creativiteit. Ze maken com­ binaties met materiaal en tonen door hun keuzes waarin ze geïnteresseerd zijn en welke talenten ze hebben. Kinderen moeten daarom in de omgeving kunnen vinden wat ze nodig hebben voor hun ont­ wikkeling en zich veilig voelen om zich buiten de gebaande paden te begeven. Voor de leerkracht betekent dat ruimte geven aan kinderen voor creativiteit. Niet meteen met antwoorden komen, maar kinderen aanmoedigen om zelf te denken.

Els Wasmann-Peters is als montessoriopleider verbonden aan de Hoge­ school van Arnhem en Nijmegen (HAN)

HJK april 2016

21


21st century skills Jenaplan: essentiële vaardigheden oefenen

Leren leven centraal stellen Het jenaplanonderwijs is aanvankelijk ontwikkeld in de Duitse stad Jena en de laatste vijftig jaar geactualiseerd in Nederland. Het concept is een interpreteerbaar streefmodel. Geen uitgewerkt pedagogisch-didactisch model, maar een fundament waar je zelf een school op moet bouwen. Het is een concept dat moet worden vormgegeven in de eigen leef- en werkgemeenschap. De vormgevers zijn de betrokkenen: kinderen, ouders en groepsleiders.

D

e openheid van het jenaplanonderwijs geeft veel vrijheid, maar dwingt je ook tot keuzes maken. De school moet een leef- en werkge­ meenschap zijn, een coöperatie van betrokkenen waar samen geleefd en gewerkt wordt. De missie van de school moet helder zijn. Hoe kun je de kin­ deren van nu goed toerusten voor hun toekomst? Wat zijn onze 21st century skills?

Eigen 21st century skills-schema Vanuit die gedachten hebben we een eigen 21st century skills-schema (zie figuur 1 ‘Transformatie 21st century skills naar eigen schema’ hieronder) ontwikkeld. Jenaplanscholen gaan niet af op de algemeen geformuleerde 21th century skills, maar formuleren dit soort vaardigheden zelf. Niet taal en rekenen staan centraal, maar ‘leren leven’ staat centraal. Dat is het hoofddoel van wat wij in jenaplanscholen ‘wereldoriëntatie’ noemen: samen spreken, samen spelen, samen werken en samen vieren. En dat ‘leren leven’ wordt mogelijk door essentiële vaardigheden te oefenen. Wij heb­ ben er zeven benoemd.

Zeven essenties Welke vaardigheden vinden wij in het jenaplan­ onderwijs essentieel om te kunnen werken aan een succesvol en gelukkig leven? Wij kwamen na onderzoek tot zeven essenties: we willen (1) ondernemende mensen die (2) kunnen plannen en (3) samenwerken en mensen die (4) iets kunnen creëren en dat (5) kunnen presenteren. Ze moeten (6) kunnen nadenken over hun inbreng en kunnen reflecteren en ze moeten (7) hun verantwoordelijk­ heid kunnen en willen dragen. Kortom, ze moeten leren ondernemen, plannen, samenwerken, creë­ ren, presenteren, reflecteren en verantwoorden. Het noemen van deze essenties is niet voldoende als we ze niet doelbewust integreren in onze dage­ lijkse bezigheden op school. Elke essentie heeft een uitwerking nodig om stamgroepsleiders, de groepsleerkracht, te helpen bij het inrichten van jenaplanonderwijs, maar ook om vast te kunnen stellen in hoeverre kinderen deze essenties hebben ontwikkeld. Bij deze essenties wilden we dan ook zeven indicatoren beschrijven, ofwel aanwijspun­ ten en herkenningspunten. Je zou in het schema

Hubert Winters en Freek Velthausz zijn de oprichters van Jenaplan Advies & Scholing (JAS)

Figuur 1 – Transformatie 21st century skills naar eigen schema

HJK april 2016

23


21st century skills De vrijeschool heeft een brede onderwijsvisie waarin menselijke waarden centraal staan. Dat gaat verder dan het kunnen toepassen van een handjevol vaardigheden. Waar het om draait is dat er verbinding wordt gelegd met de persoonsvorming van kinderen, waarbij je rekening dient te houden met de ontwik­ kelfase waarin het jonge kind zich bevindt. Vrijeschoolonderwijs

‘De echte uitdaging voor het onderwijs in de tijd waarin we ons bevinden is hoe we samen een koers kunnen vinden en kunnen houden die duurzaam leven en samenleven op onze kwetsbare planeet mogelijk maakt. Dat vraagt meer van het onderwijs dan wat in huidige dis­ cussies over 21e eeuwse vaardigheden naar voren komt.’ Hoogleraar Gert Biesta

Toekomst loading…

0%

Jenaplanscholen gaan niet af op de algemeen geformuleerde 21e eeuwse vaardigheden, maar formuleren dit soort vaardigheden zelf. Niet taal en rekenen staan centraal, maar leren leven staat centraal, dat is het hoofddoel van wat jena­ planscholen ‘wereldoriëntatie’ noemen: samen spreken, samen spelen, samen werken en samen vieren. Dit kan door essentiële vaardigheden te oefenen. Jenaplanonderwijs

Meer informatie op: www.hjk-online.nl/specials

100%

In het leven van een kind zijn er perioden waarin het kind extra gevoelig is voor bepaalde leerprocessen. In deze perioden komen bepaalde functies in een stroomversnelling. Om te zorgen dat een kind een gevoelige peri­ ode optimaal benut is een ‘voor­ bereide omgeving’ essentieel. De voorbereide omgeving daagt jonge kinderen, met behulp van verschillende ontwikkelingsma­ terialen, uit om hun zintuigen optimaal te ontwikkelen. Montessorionderwijs


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.