JSW december 2018

Page 1

Nummer 4, jaargang 103, december 2018

w ww.jsw -o n lin e .n l Jeugd in School en Wereld Vakblad voor het basisonderwijs, speciaal onderwijs en opleiding

Betrokken ouders = minder werkdruk Sterke rekenaars meer uitdagen Zo maak je psychische diversiteit bespreekbaar Is vroeg starten met Engels echt effectief?


Professionalisering

Samen zijn wij school

Betrokken ouders = minder werkdruk Op 10 september 2018 startte de landelijke campagne Samen zijn wij school. Een campagne die is bedoeld om niet alleen scholen, maar ook ouders op te roepen werk te maken van een goede samenwerking in het belang van het kind. In de discussie over werkdruk kan de roep om meer ouderbetrokkenheid ook als belastend worden ervaren, want goed investeren in ouders kost immers tijd. En natuurlijk: betrokken ouders wil iedere leerkracht wel. Peter de Vries is expert ouderbetrokkenheid bij CPS. Daarnaast doet hij promotieonderzoek over ouderbetrokkenheid bij Prof. Dr. Cok Bakker aan de Universiteit Utrecht

De ontwikkeling en het welbevinden van leerlingen is waar ouders en scholen beide voor moeten staan 6

JSW 4 december 2018

B

etrokken ouders die meehelpen als er een beroep op hen wordt gedaan, op een positieve manier feedback geven, realistisch naar hun eigen kind kijken en niet alleen voor het belang van hun eigen kind opkomen, maar ook oog hebben voor de andere leerlingen. Dan steunen ouders de leerkracht en de school. Maar zo is de werkelijkheid niet altijd. Door praktisch vorm te geven aan de campagne Samen zijn wij school worden het kind, zijn ouders en de leerkracht er beter op. Hoe zorgt ouderbetrokkenheid voor minder werkdruk? Aanleiding campagne Een islamitische moeder eist in 2017 10.000 euro schadevergoeding van de school van haar dochters, omdat deze de klassenfoto inplande tijdens het islamitische offerfeest. Haar kinderen konden daardoor niet op de foto. Op een andere school wilde een moeder een rechtszaak beginnen, omdat haar kind in de combinatieklas groep 3/4 werd geplaatst. De moeder zag een combinatieklas niet zitten en wilde dat haar kind in een enkelvoudige groep 4 zou komen. Op het laatst trok de moeder zich terug, omdat de zaak te veel media-aandacht kreeg. Rechtsbijstandsverzekeringen melden een toenemend aantal vragen van ouders, omdat ze het niet eens zijn met het beleid van de school ten aanzien van hun kind. Deze casussen waren de aanleiding om vorig jaar de campagne Samen zijn wij school te bedenken. Met een heldere oproep aan scholen én ouders: zorg voor een goede samenwerking, zodat kinderen en jongeren niet de dupe worden van onnodige strijd tussen school en ouders.

Over 'Samen zijn wij school' De ontwikkeling en het welbevinden van leerlingen is waar scholen en ouders beide voor moeten staan. Hun goede samenwerking is zowel in het belang van de leerling, de ouder als de leerkracht. In de landelijke campagne Samen zijn wij school: • Werken scholen en ouders samen aan het succes en het welbevinden van de leerling; • Respecteren ouders en school elkaars specifieke deskundigheid in opvoeding en onderwijs; • Nemen ouders en school samen beslissingen over de ontwikkeling van hun kind/de leerling; • Nodigen ouders en school iedereen uit het voorbeeld van goede samenwerking te volgen. Sta jij hier ook voor? Sluit je dan aan via de website van de organisatie. Ondersteun deze oproep en deel waardevolle ervaringen op www.samenzijnwijschool.nl.

Regeerakkoord In het huidige regeerakkoord wordt aandacht gevraagd voor een goede samenwerking tussen school en ouders: ‘Scholen, kinderen en jongeren floreren bij ouderbetrokkenheid. Daarom willen we de samenwerking tussen school en ouders versterken’ (Rijksoverheid, 2017). Het is de verwachting dat minister Slob nog in 2018 met een brief aan de Tweede Kamer komt hoe de regering vorm wil geven aan het versterken van ouderbetrokkenheid. Maar gaat het dan niet goed met ouderbetrokkenheid op de Nederlandse scholen?


Taal

Starten met Engelse les

To learn or not to learn Steeds meer scholen bieden onderwijs in Engels aan vanaf de kleuterleeftijd. Deze keuze wordt vaak ingegeven door de gedachte dat hoe eerder je begint met het verwerven van een vreemde taal, hoe beter je deze taal gaat beheersen. Maar is dat ook zo? En wat is het meest effectief voor kinderen met een taalachterstand? Babette de Ruiter is afgestudeerd aan de academische pabo Martine Gijsel is associate lector taaldidiactiek bij Saxion Symen van der Zee is lector wetenschap en techniek bij Saxion

Meertalige en (taal)zwakke leerlingen krijgen meer zelfvertrouwen bij het vroeg leren van Engels 12

JSW 4 december 2018

B

ij de Kennisrotonde kwam de vraag binnen of het wenselijk is om in groep 1 en 2 van het basisonderwijs Engels aan te bieden aan kinderen met een achterstand in het Nederlands. Ook de Borgloschool in Deventer kwam voor deze vraag te staan; ouders vroegen zich af waarom de school ‘pas’ in groep 7 begint met Engels. De vragen van ouders waren aanleiding voor de school om dit thema nader te onderzoeken. Wat is er in de literatuur hierover bekend? En wat zeggen experts en praktijkdeskundigen (scholen die al in groep 1 Engels aanbieden)? Op welke vragen heeft de Kennisrotonde (2017) antwoord gegeven? Wat is de Kennisrotonde? De Kennisrotonde is het online loket voor snelle beantwoording van vragen uit het onderwijs met kennis en onderzoek. Heb je een vraag aan de Kennisrotonde? Of wil je weten welke antwoorden er allemaal beschikbaar zijn? Kijk dan op deze website: www.nro.nl/kennisrotonde. De schoolcontext De Borgloschool is een academische basisschool in Deventer met 196 leerlingen. Een groot deel van de leerlingen komt uit de wijken Borgele en Platvoet. De meeste ouders van de kinderen op de Borgloschool zijn laagopgeleid: 7 procent van de ouders heeft de basisschool afgerond en 13 procent heeft praktijkonderwijs, vmbo-b of vmbo-k gevolgd. Het merendeel van de kinderen op de Borgloschool stroomt uit naar het vmbo. Ook zitten er relatief veel allochtone en (taal) zwakke kinderen op deze school. Het team van de Borgloschool is hierdoor huiverig om vroeg te beginnen met een vreemdetaalverwerving.

Over het onderzoek van de Borgloschool Om te onderzoeken wat de af- en overwegingen zijn voor de Borgloschool om met Engelse les te beginnen in groep 1, is gebruikgemaakt van drie onderzoeksmethoden: een systematische review, bevragen van experts en het in kaart brengen van de ervaringen van scholen die onderwijs in het Engels vanaf groep 1 geven. Heeft starten in groep 1 eigenlijk wel zin? De Kennisrotonde van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) heeft een antwoord op basis van literatuur gegeven op deze vraag. Vaak wordt gedacht dat kinderen die jonger zijn, sneller een taal leren. Het tegendeel blijkt: kinderen die later starten, leren sneller en beter Engels. De verklaring die hiervoor in de literatuur gegeven wordt, is dat oudere kinderen verder zijn in hun cognitieve ontwikkeling en hun eerste taal beter ontwikkeld is (Cenoz, 2001; Muñoz, 2014). Betekent dit dat vroeg beginnen geen zin heeft? Zeker niet! Kinderen die vroeg beginnen, hebben vaak meer Engelse les gehad dan kinderen die later beginnen. Hierdoor hebben ze vaak een hoger taalniveau aan het eind van de basisschool (De Graaff, 2015; Muñoz, 2014). Er wordt niet alleen een hoger taalniveau bereikt, ook bleek uit de literatuur (Appel & Vermeer, 2005) en interviews met experts en praktijkdeskundigen dat kinderen die vroeg beginnen, minder spreekangst hebben en op latere leeftijd gemotiveerder zijn om de Engelse taal (nog) beter te beheersen.


Rekenen-Wiskunde

Elke rekenles voor iedereen iets te leren

Sterke rekenaars meer uitdagen ‘Iedere leerling heeft het recht om elke les iets te leren’, schreef Hattie (2013) enkele jaren geleden. Helaas gaat dit nog steeds niet op voor alle sterke rekenaars. In rekenmethoden en tijdens rekenlessen ontbreekt nog vaak uitdaging voor deze groep. Hoe kun je de rekenlessen voor alle sterke rekenaars (nog) uitdagender maken en afstemmen op de onderwijsbehoeften van deze groep leerlingen? Suzanne Sjoers is leerplanontwikkelaar en vakexpert rekenen-wiskunde primair onderwijs en voortgezet onderwijs bij SLO. Ze is ook werkzaam geweest als docent wiskunde en economie, plusklasleerkracht en hogeschooldocent aan de Master SEN

Onderwijsaanpassingen vragen aandacht, tijd en nabijheid van de leerkracht

18

JSW 4 december 2018

D

e laatste jaren is er meer aandacht voor de sterke rekenaars. Aanleiding hiervoor zijn onder andere de tegenvallende resultaten uit internationaal onderzoek. Uit het vierjaarlijkse internationale onderzoek TIMSS (Mullis et al., 2016) blijkt dat het aantal leerlingen dat in groep 6 het hoogste (geavanceerde) niveau bij rekenen haalt, de afgelopen twintig jaar is gedaald van 12 naar 4 procent. Hoe komt het dat we in Nederland, in tegenstelling tot andere landen, deze dalende trend zien? Drie oorzaken dalende trend De eerste reden is dat de groep sterke rekenaars vaak als een homogene groep wordt gezien met gelijke onderwijsbehoeften. (Internationale) literatuur (Reed, 2004; Sjoers, 2016) onderscheidt echter verschillende typen sterke rekenaars en daarbij behorende unieke onderwijsbehoeften. De tweede reden vinden we in het in 2008 gepubliceerde rapport Meijerink (Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen, 2008), waarin een fundamenteel niveau en streefniveau voor rekenen beschreven wordt. Over het hoogste niveau, het streefniveau, staat in het rapport dat ‘dit hoogste niveau voor een deel van de leerlingen (naar schatting 20 procent) structureel beneden hun potentiële mogelijkheden ligt’. Een derde reden is de beperkte aandacht voor sterke rekenaars tijdens de rekenles. In veel handleidingen van rekenmethoden wordt nog steeds de term ‘instructie-onafhankelijke leerlingen’ gebruikt, waarmee de indruk wordt gewekt dat de 20 procent best presterende leerlingen geen inhoudelijk instructiemoment, maar slechts een korte taakinstructie nodig hebben om vervolgens zelfstandig de lesstof te verwerken.

Onderwijsaanpassingen in de rekenles Waar de oorzaken voor de dalende trend liggen, daar liggen ook de oplossingen om deze te doorbreken. Drie onderwijsaanpassingen kunnen die sterke rekenaars vooruit helpen. 1. Houd rekening met drie typen sterke rekenaars en hun onderwijsbehoeften In internationale literatuur worden twee typen sterke rekenaars beschreven: de vroegrijpe rekenaar en de rekenaar met ander denkprocessen (Reed, 2004). In Nederland bedoelen we met sterke rekenaars de rekenaars met hoge scores: de 20 procent best presterende leerlingen. Hiermee vergeten we de in potentie sterke rekenaars, de leerlingen die het nog niet gelukt is om hun rekentalent om te zetten in bijbehorende prestaties. Daarom is er gekozen voor het onderscheiden van drie typen sterke rekenaars en hun onderwijsbehoeften: • De goede rekenaar (Sjoers, 2016) herken je aan de hoge scores en goede resultaten. Deze goede resultaten vinden hun oorsprong in aanleg en persoonlijke kwaliteiten (doorzettingsvermogen, interesse), waardoor aanleg wordt omgezet in prestaties. De goede rekenaar kan goed overweg met de rekenmethode en de gestandaardiseerde rekentoetsen. De goede rekenaar heeft behoefte aan uitdaging, een doel om naar toe te werken. • De snelle rekenaar (door Reed (2004) de ‘vroegrijpe’ leerling genoemd) is snel van begrip en heeft een hoog werktempo. Dit duidt op de aanwezigheid van een onderliggend rekentalent. Hij combineert razendsnel bestaande kennis met aangeboden nieuwe


Sociaal-emotionele ontwikkeling

Psychische diversiteit bespreekbaar maken

Stigmatisering voorkomen Leerlingen met ADHD zijn vervelend, mensen met een depressie zijn kleinzerig, kinderen met autisme kunnen geen vrienden maken, personen met verward gedrag zijn gevaarlijk, met dyslexie kun je niet voor de klas staan. Zomaar wat beelden die in de samenleving bestaan over groepen mensen. Beelden die niet zonder gevolgen zijn: stigmatisering leidt tot een laag gevoel van eigenwaarde, schaamte, buitensluiting, niet of te laat hulp zoeken, en daardoor tot verergering van psychische problemen. Je bewust worden van je eigen vooroordelen is belangrijk om te voorkomen dat je je er ook naar gaat gedragen. JaapJan Boer (jj.boer@samensterkzonderstigma.nl) is projectmanager Jeugd en Onderwijs bij Samen Sterk zonder Stigma Eline Kolijn (e.kolijn@samensterkzonderstigma.nl) is projectmedewerker Jeugd en Onderwijs bij Samen Sterk zonder Stigma

Het bespreekbaar maken van hun 'binnenkant' zorgt bij leerlingen voor een veilige sfeer en prettig leren 32

JSW 4 december 2018

H

et normale kind bestaat niet. Alle leerlingen zijn uniek. Ze hebben hun eigen achtergrond, persoonlijkheid en leerbehoeften. Zoveel kinderen, zoveel ‘binnenkanten’. Des te opvallender dat de neiging bestaat om leerlingen in hokjes te stoppen op basis van de mate waarin ze ‘normaal’ zijn. Wijkt een kind te veel af, dan krijgt het een label of diagnose. Nu is er een verklaring voor bepaald gedrag en kan er met externe hulp grip komen – school blij, leerkracht blij, ouders blij, kind blij? Diagnose geen oplossing Het is niet precies bekend welke gevolgen een diagnose heeft voor de ontwikkeling van een kind. Steeds meer experts (onder andere hoogleraar Pedagogiek Micha de winter, hoogleraar Innovatie in de GGZ Floortje Scheepers en hoogleraar Wetenschapstheorie en wetenschapsgeschiedenis Trudy Dehue wijzen op de gevaren van een (eenzijdige) biomedische benadering van en het stigma op ‘afwijken’) wijzen er inmiddels op dat een diagnose niet altijd bijdraagt aan een oplossing, maar soms juist een probleem creëert. Ze stellen zich de vraag: wat doet een diagnose met de identiteitsontwikkeling van een kind? En hoe zien en benaderen we als samenleving en professionals kinderen met een diagnose? Het is belangrijk aandacht te hebben voor het gevaar van stigmatisering: het proces waarbij een groep mensen met gemeenschappelijke en afwijkende kenmerken wordt gelabeld, veroordeeld en uitgesloten. Ervaren of verwachte stigmatisering heeft invloed op het zelfbeeld en sociaal functioneren van personen die bij zo’n groep (gaan) behoren.

Binnenkant van leerlingen Een derde van de leerlingen van 10 tot 14 jaar heeft het gevoel niet altijd zichzelf te kunnen zijn op school, blijkt uit onderzoek (Sikkema, 2018) van Samen Sterk zonder Stigma onder 1082 leerlingen, ouders, leerkrachten en docenten. Zes op de tien vindt het lastig om over gevoelens te praten: ‘Iedereen vindt dat toch moeilijk. En je schaamt je dan ook.’ Daarnaast geeft 29 procent van de kinderen en jongeren aan dat er in de klas niet voldoende mogelijkheid is om over gevoelens en emoties te praten. De belangrijkste barrière voor hen is de veiligheid in de klas. De eerste associatie die leerlingen hebben rond psychische kwetsbaarheid is negatief. Ze noemen bijvoorbeeld: pesten, zielig, autisme, huilen, ziek, depressief, zwak. Tegelijk geeft 43 procent aan zich ‘vaak’ of ‘(bijna) altijd’ psychisch kwetsbaar te voelen en/of een psychische aandoening te hebben. Bijna 40 procent van hen vertelt hier niet over aan vrienden of de klas. Veel ouders vulden in dat er sprake is van (negatieve) labeling. Ze willen vaak liever niet dat hun kind een diagnose krijgt uit angst voor een stempel – een negatief oordeel. Er is in de klas dus weinig aandacht voor en openheid over de ‘binnenkant’ en psychische kwetsbaarheden van leerlingen. De mogelijkheid en/of veiligheid daarvoor ontbreekt. Leerkrachten en docenten zijn in het onderzoek ook bevraagd over hun eigen kwetsbaarheid. En 40 procent zegt zelf wel eens last te hebben gehad van psychische klachten. Van hen bespreekt 80 procent dat in meer of mindere mate wel met collega’s. In de klas is dat anders: 60 procent geeft aan het daar niet met leerlingen over te hebben gehad. Daar kunnen


Taal

Differentiëren bij Engelse lessen

Engels voor gevorderden Iedere leerkracht werkt met verschillende niveaus in de klas en de meeste methodes bieden hier concrete mogelijkheden voor, zoals verrijkingsopdrachten of extra instructie. Maar hoe zit het bij Engels? Soms zit je als leerkracht met je handen in het haar, omdat in iedere klas wel enkele leerlingen zitten die het vak Engels ‘maar saai’ of ´veel te makkelijk’ vinden. Hoe geef je Engelse lessen die inspirerend zijn voor alle leerlingen? Marianne Bodde-Alderlieste (m.bodde@wxs.nl) is expert in en auteur over vakdidactiek Engels in het basisonderwijs. In 2016 kreeg zij een ridderorde voor haar (landelijke) werk voor dit vakgebied Lauren Salomons (info@spelenmetengels.nl) is vakleerkracht Engels in het fulltime hoogbegaafdenonderwijs. Ook is zij trainer op het gebied van VVTO en CLIL

H

et is mogelijk om ook bij Engels te differentiëren voor alle leerlingen, zowel op niveau als op aanpak, voor drie types leerlingen: hoogbegaafd, gevorderd en (near)NESPs ((near) native English speaking pupils). Je kunt spelenderwijs en communicatief inspelen op de behoeften van deze leerlingen. En je kunt diverse werkvormen (onderbouw) en opdrachten uit een methode (midden- en bovenbouw) zo aanpassen dat ze voor meerdere niveaus geschikt zijn. Vormen van differentiatie We onderscheiden twee vormen van differentiatie: • Convergente differentiatie heeft het leerstofjaarklassensysteem als uitgangspunt. Dat is erop gericht om een vastgestelde hoeveelheid leerstof in een vastgesteld aantal jaren bij de leerlingen aan te leren, uitgaande van minimumdoelen voor de groep als geheel en dat alle leerlingen meedoen aan de klassikale instructie. Om toch differentiatie te bieden, kun je de leerlingen in niveaugroepen verdelen vanuit de lesstof: basisstof, basisstof met verlengde instructie, basisstof met verrijking. Er wordt dan gewerkt vanuit een lespakket – ook wel methode genoemd – Engels voor het primair onderwijs, die leidend is voor de niveauverdeling. Als er geen gedifferentieerde lesstof in de methode aanwezig is, kun je de stof op

Voorbeelden De voorbeelden uit dit artikel komen uit de lespraktijk met hoogbegaafde leerlingen van Lauren Salomons en van Marianne Bodde als vakdidactisch expert Engels in het basisonderwijs.

40

JSW 4 december 2018

de behoefte aanpassen. Deze manier vergt weinig voorbereiding en is de meest gebruikte vorm van differentiatie; • Divergente differentiatie waarbij op basis van testresultaten (Bodde & Salomons, 2018) en persoonlijke gesprekken wordt gekeken naar de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen, zodat er op meerdere niveaus en met individuele eindtermen kan worden gewerkt. De leerkracht is hierbij begeleider van het leerproces van de leerlingen. Deze vorm vraagt weliswaar meer (voorbereidings)tijd, een goede organisatie en klassenmanagement, maar het voordeel is dat je onderwijs op maat kunt bieden. Omdat meerbegaafde, gevorderde en (near)NESPs voldoende uitgedaagd moeten worden, om hun Engels te verbeteren in plaats van eindeloos te herhalen wat ze al weten en kunnen, biedt convergente differentiatie te weinig uitdaging en niveau. Vaak komt verrijken voor hen neer op meer van hetzelfde doen. Voor hen is divergente differentiatie het meest geschikt, aangevuld met enkele voorbeelden van convergente differentiatie. Het doel is om de drie types leerlingen opdrachten en activiteiten aan te bieden die een beroep doen op hun creativiteit, hun zelfstandigheid bevorderen, een onderzoekende en reflectieve houding stimuleren en interactie uitlokken. De stof moet ook uitdagend zijn, zodat ze niet afdwalen en verveeld raken. Ideeën onderbouw Je begint altijd met inventariseren wat (alle) leerlingen van het nieuwe onderwerp weten om de voorkennis in kaart te brengen (we gaan in alle groepen uit van werken met het vierfasenmodel).


Verwacht in JSW Special: Rekenen

Special

Veel basisscholen zullen in het komende schooljaar een keuze gaan maken voor een nieuwe rekenmethode. Wat is de visie op rekenonderwijs binnen je school? Waarmee houd je rekening als je bij de oriëntatie overweegt om te kiezen voor realistisch rekenen of traditioneel rekenen? Hoe stem je je rekenonderwijs af op de verschillende onderwijsbehoeften van je leerlingen?

en

Reken

JSW in een nieuw jasje We zijn druk bezig om JSW te vernieuwen. Uit een onderzoek onder de lezers blijkt dat de inhoud hoog gewaardeerd wordt, met de onderbouwde artikelen stipt op één. Daar gaan we niks aan veranderen, maar JSW wordt wel in een nieuw, eigentijds jasje gegoten. Laat je verrassen door de nieuwe JSW.

Kom naar de NOT en laat je verrassen door de nieuwe JSW

Door het blad te vernieuwen, willen we nog beter aansluiten bij de wensen van onze lezers. Het januarinummer is het eerste nummer dat in het nieuwe uiterlijk zal verschijnen. Graag horen wij wat je hiervan vindt. Ga met ons in gesprek en deel je ervaringen tijdens de NOT. Medewerkers van JSW beantwoorden je vragen graag bij de stand van ThiemeMeulenhoff.

Laat ons weten wat jij wilt lezen en ontvang een mooi compliment.

Bijsluiter.indd 1

JSW informeert je over de laatste ontwik­kelingen in het basisonderwijs met een focus op de midden- en bovenbouw, en vertaalt deze naar de praktijk. Met iedere maand interessante vakinformatie, praktische tips, prikkelende columns, recensies en kant-en-klare lessen.

Niets missen? Neem dan nu een combi-abonnement op JSW én HJK (het vakblad voor de onderbouw) en betaal slechts € 119,50 per jaar! Meer informatie: www.jsw-online.nl/abonneren.

26-11-18 15:47

Op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in het basisonderwijs?

Neem een abonnement op JSW Nummer 8, jaargang 102, april 2018

Ontvang 10 x JSW

w w w.j sw - onl i ne .nl Jeugd in School en Wereld Vakblad voor het basisonderwijs, speciaal onderwijs en opleiding

JSW lezen op tablet en pc via Schooltas

Krijg toegang tot het digitaal archief (>1.000 artikelen)

Taal

Literaire gesprekken voeren over boeken

Goede teksten selecteren

Begrijpend lezen voorbij de methode

Nummer 1, jaargang 103, september 2018

‘Het Nederlandse onderwijs glijdt af’ kopten de belangrijkste nieuwsbronnen afgelopen maand. De inspectie (2018) uitte in De Staat van het Onderwijs 2016/2017 haar zorgen over het dalende leesniveau van Nederlandse basisschoolleerlingen. Een toenemend aantal leerlingen verlaat de basisschool als laaggeletterde. In JSW is veel gepubliceerd over begrijpend lezen. We komen steeds meer tot het inzicht dat de methodes voor begrijpend lezen onvoldoende zorgen dat onze basisschoolleerlingen goede begrijpend lezers worden. Heleen Buhrs is

Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen

leerkracht op de Alan Turingschool in Amsterdam

I

n mijn vorige artikel (Buhrs, 2017) heb ik het gehad over de huidige begrijpend leesmethodes in Nederland. De methodes stellen de leesstrategie centraal. Uit onderzoek blijkt dat dit geen positief effect heeft op de begrijpend leesresultaten. In dit artikel ga ik in op de vraag of je als school effectief begrijpend leesonderwijs kunt geven zonder begrijpend leesmethode. Hoe zorg je voor kwalitatief goede teksten? Hoe zorg je voor een doorgaande lijn binnen de school? Kortom: hoe realiseer je effectief begrijpend leesonderwijs op zowel klassenniveau als schoolniveau?

Studenten ontvangen

w w w. js w - o n l i n e . n l Jeugd in School en Wereld Vakblad voor het basisonderwijs, speciaal onderwijs en opleiding

Methodeteksten ontoereikend Veel scholen gebruiken de teksten uit de zaakvakmethodes als teksten voor begrijpend lezen en kennisopbouw. Dat is echter niet aan te raden. In veel gevallen sluiten deze teksten onvoldoende aan bij het niveau van de LVSteksten en is het gat met de teksten die op het voortgezet onderwijs gelezen worden te groot. Met name de teksten die in de methodes voor wereldoriëntatie worden gebruikt, zijn kwalitatief onvoldoende. Uitgevers blijken nauwelijks

50% Europa

Nederlanders en Europeanen Geen geld meer wisselen tijdens een vakantie in Frankrijk: sinds 2002 heeft Europa de euro. Het begon allemaal in 1951 met de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, waar ook Nederland lid van werd. Sindsdien is ‘Europa’ steeds verder uitgebreid tot een belangrijke economische macht. Figuur 1 – Inleidende tekst www.entoen.nu over de Europese Unie

Tweeluik: leerling of leerkracht centraal?

6

Signalen als basis voor handelen

Kijken met een betere bril Vriendschap in de Kinderboekenweek Mindfulness: hype of hoopvol? Kinderboekenweek: Begin goed met een warme overdracht vriendschap Begin goed met een warme overdracht Nr. 1 – Jaargang 46 – sept. 2018 Mindfulness: hype of hoopvol? www.hjk-online.nl Vriendschap in de Kinderboekenweek

leerkracht centraal?

www.hjk-online.nl

Betaal voor een combi-abonnement met HJK slechts € 119,50 per jaar Nr. 1 – Jaargang 46 – sept. 2018

JSW 9 mei 2018

korting

verschil aan te brengen tussen teksten voor groep 5/6 en teksten voor groep 7/8 (EversVermeul, Sangers, & De Vreede, 2017). Het verschil tussen de teksten zit vooral in het taalgebruik. De zaakvakteksten in groep 5 tot en met 8 zijn meer persoonlijk van aard dan de teksten in het voortgezet onderwijs. Een voorbeeld hiervan is de veel gebruikte Junior Informatie-reeks en de Informatie-reeks. In allebei de series is de tekst persoonlijk geschreven, terwijl je een meer academisch taalgebruik zou mogen verwachten in de hogere groepen. Leerlingen moeten immers geoefende lezers worden in een samenleving waarin het kunnen lezen van teksten van essentieel belang is. Je kunt je afvragen of deze persoonlijke zaakvakteksten hieraan bijdragen. De doorgaande leeslijn ontbreekt met als gevolg dat leerlingen onvoldoende worden voorbereid op het zelfstandig kunnen lezen van complexe teksten. In figuur 1 (onder aan deze pagina) en figuur 2 (op de volgende pagina) wordt dit verder verduidelijkt. In figuur 1 zie je een tekst over de Europese Unie van de website www.entoen.nu. Hier kun je zien dat de teksten zakelijk geschreven zijn. In figuur 2 zie je een stukje tekst uit de Informatie-reeks. Het begin van dit boekje is persoonlijk geschreven. Je kunt dit voorkomen door ervoor te zorgen dat je binnen de school een duidelijke doorgaande leeslijn hebt als het gaat om de complexiteit van teksten. In deze doorgaande lijn is het van belang dat de complexiteit van de teksten die leerlingen lezen toeneemt. Wat is een goede tekst? Allereerst gaat het erom dat je hoge verwachtingen hebt van je leerlingen. Je kunt

Kijk bij het selecteren van een geschikte tekst naar de kwantitatieve en

de kwalitatieve aspecten van de tekst

Het nut van aantekeningen maken Eerste hulp bij nieuwkomers Leren experimenteren en redeneren

Vincent van den Hoogen

bijvoorbeeld best in groep 1 en 2 teksten met hoofdzinnen en bijzinnen gebruiken voor het begrijpend luisteren. En leerlingen in groep 7 en 8 kunnen prima teksten lezen uit de boeken die op het voortgezet onderwijs gebruikt worden. Het is dan wel belangrijk dat je als leerkracht goed hardop denkend voordoet hoe je met zo’n complexe tekst omgaat. Leerlingen hebben jou als expert nodig om een tekst te begrijpen. Als dit niet zo is, is de tekst te makkelijk. Je zult zien dat leerlingen gewend raken aan het lezen van moeilijke teksten als je dit herhaaldelijk doet. Uiteindelijk leren leerlingen zelfstandig deze teksten te lezen. Bij het selecteren van een geschikte tekst kun je kijken naar de kwantitatieve en de kwalitatieve aspecten. Bij de kwantitatieve aspecten gaat het vooral om de zinslengte en de lengte van de tekst. Ook hier blijkt namelijk een verschil tussen de teksten die in begrijpend leesmethodes gebruikt worden en de zaakvakteksten in methodes enerzijds en wat er van leerlingen gevraagd wordt in de Citotoetsen anderzijds. De teksten in de Citotoets zijn lang, hebben een complexe zinsbouw en de zinnen bestaan voornamelijk uit

hoofdzinnen en bijzinnen, terwijl de teksten in de methodes vooral korte zinnen bevatten met weinig bijzinnen. De overgang tussen reguliere teksten en de teksten die als toets of op het

Europa toen en nu

‘Ik kom gedagzeggen’, zegt José. ‘We gaan op vakantie.’ ‘Ja, naar Portugal’, knikt opa. ‘Daar ben ik vroeger ook geweest.’ Hij wijst naar een fotoalbum. ‘Ik heb er foto’s van.’ Opa neemt José mee terug in de tijd, naar 1970. Toen ging hij voor het eerst de grens over. José ziet een rij vrachtwagens op een foto. Opa legt uit dat ze stilstaan bij de grens. Bij elke grens in Europa moesten chauffeurs formulieren invullen. Douaniers (zeg doewaanjees) controleren de lading. ‘Dat ben ik’, wijst opa. ‘In mijn hand heb ik francs, Frans geld. Wij hadden toen nog guldens. Elk land had zijn eigen geld.’ Een paar dagen later stond opa bij de Spaanse grens. Daar waren strenge controles! Opa moest zijn koffer leegmaken. Opa vertelt over Franco, een dictator die Spanje met ijzeren hand regeerde. ‘Ik was een beetje bang. Dus ik zeurde maar niet over die koffer.’ De andere foto’s zijn in Portugal genomen. Het land is mooi, maar de wegen zijn niet zo best, ziet José. Daar staat opa voor een telefooncel. ‘Die vond ik na lang zoeken. Toen kon ik naar huis bellen.’ Figuur 2 – Uit: De Europese Unie Informatie-reeks, nummer 275

Leren experimenteren en redeneren Eerste hulp bij nieuwkomers Het nut van aantekeningen maken JSW 9 mei 2018

7

voeren over boeken Literaire gesprekken

voor slechts €79,95 per jaar

Meer weten? Ga naar www.jsw-online.nl of bel 088-2266692 50

JSW 4 december 2018


Taal en spelling voor groep 4 t/m 8

Dekt als enige methode alle kerndoelen Nederlandse taal

Heldere en herkenbare structuur

Motiverende lesinhoud en speelse werkvormen

Sterke digitale ondersteuning

Taalverhaal.nu is een krachtige taal- en spellingmethode, gericht op motivatie en resultaat. De ingebouwde herhaling van de lesstof zorgt dat deze goed beklijft. Verhalen, filmpjes en speelse werkvormen motiveren en inspireren.

GRATIS! Vraag een zichtzending aan op:

www.taalverhaal.nu en ontdek Taalverhaal.nu zelf.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.