Nummer 10, jaargang 100, juni 2016
Jeugd in School en Wereld Vakblad voor het basisonderwijs, speciaal onderwijs en opleiding www.jsw-online .n l
Hoe maak je een goede groep? Ontdek wat voor leerkracht je bent! Grip op internationalisering Schrijfangst vs. schrijfplezier
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Groepsvorming in je klas
Hoe maak je een goede groep? Ben jij ze ook weleens tegengekomen? Klassen waar geen land mee te bezeilen is en waarin kinderen voortdurend bezig zijn elkaar dwars te zitten? Samenwerking is in die groepen ver te zoeken en als leerkracht ben je veel tijd kwijt met het oplossen van ordeverstoringen. Door in elke fase van de groepsvorming bewuste acties te verrichten kun je dit grotendeels voorkomen. Goed gedrag kun je aanleren. Anton Horeweg is leerkracht/gedragsspecialist (Master SEN) en auteur van het boek Gedragsproblemen in de klas in het basisonderwijs
Zorg er vanaf dag één voor dat er positieve groepsnormen ontstaan, later kost het veel werk om negatieve normen om te vormen tot positieve 6
JSW 10 juni 2016
V
olgens de theorie van de groepsdynamica maken groepen altijd een aantal fases door. Zo ook de groep in je schoolklas (Remmerswaal, 2006). Inzetten op groepsvorming in je klas is belangrijk. Wanneer je dit proces bewust beïnvloedt, kun je zorgen voor een positieve, goed werkende groep. Dat voorkomt veel probleemgedrag en in een groep met een fijne sfeer kun je beter lesgeven. Groepsdynamica: vijf fases Er zijn vijf fases in de groepsvorming: forming, storming, norming, performing en adjourning (Tuckman, 1965). Wat houden deze fases in en wat is per fase de behoefte van de groep? Fase 1: Forming De kinderen kennen elkaar vaak nog niet. Als de groep vorig jaar al bij elkaar was, weten ze niet of alles bij het oude is gebleven. Het is een verkenningsfase die bij nieuwe groepen één à twee weken duurt en die bij groepen die elkaar al kennen in een paar dagen voorbij kan zijn. De groep is in deze fase vaak nog heel rustig, ook als deze groep kinderen bekend stond als een druk stel. Kinderen zijn nu meer bezig met zichzelf en hoe ze overkomen op de anderen. Ze bekijken bij wie ze zich fijn voelen en zoeken vooral veiligheid en duidelijkheid. Daarnaast zijn ze natuurlijk heel benieuwd hoe het allemaal gaat in hun nieuwe klas: waar ga ik zitten? Gaat het werken hier hetzelfde als vorig jaar? Is de nieuwe juf of meester streng? Fase 2: Storming De grenzen van de eigen veiligheid zijn verkend en na een week of twee gaan kinderen zich profileren – de ene leerling uiteraard wat
minder dan de andere. De pikorde wordt bepaald. Er zijn onenigheidjes en ruzies. Dit hoort bij deze fase en hoeft niet verontrustend te zijn. De uitkomst van deze fase kan verschillen. Er kan een positieve of een negatieve groep uitkomen. Ook deze fase duurt een week of twee. Fase 3: Norming Deze derde fase is de belangrijkste fase. Er wordt bepaald hoe de groep met elkaar omgaat. Wat kan hier wel en wat kan niet? Als leerkracht kun je bij de start van het schooljaar met de klas de afspraak maken dat iedereen aardig is voor elkaar, maar in deze fase wordt bepaald of die afspraak ook echt nageleefd wordt. Deze normen staan zo goed als vast en veranderen de rest van het jaar nauwelijks meer. Probeer er daarom vanaf dag één voor te zorgen dat er positieve groepsnormen ontstaan, want later kost het veel werk om negatieve normen om te vormen tot positieve. Als dat al lukt. Fase: 4: Performing Na zes tot negen weken is de groep gevormd, de verhoudingen zijn in balans en de groep is klaar om te werken. Let op: de groep keert naar de vorige fases terug als er bijvoorbeeld een nieuw kind in de klas komt of wanneer een kind verhuist. Een terugkeer naar de vorige fase kan ook ontstaan wanneer er een invalleerkracht komt. In deze fase zorg je dat je groep een goede groep blijft door veel samenwerkingsvormen te gebruiken en regelmatig met je klas de dag of week te evalueren. Fase 5: Adjourning De groep nadert het eind van het jaar; in deze laatste fase kan er normvervaging optreden. Nu
Foto’s: Vincent van den Hoogen
alles toch ophoudt, zijn de groepsafspraken ook niet meer zo belangrijk. Vooral groepen 8 maken deze fase heviger door dan de andere groepen. Kinderen voelen het afscheid nabij komen en reageren daar soms op door op elkaar te gaan lopen vitten. Ook vinden ze ineens de leerkracht niet meer zo leuk en de activiteiten ‘stom’. Zo maken ze het afscheid wat minder pijnlijk. Er zijn overigens ook groepen die ineens heel klef worden en na schooltijd allerlei dingen samen gaan doen. De fases die groepen altijd doorlopen, kun je als leerkracht beïnvloeden. Per fase kun je een aantal dingen doen om een positieve uitkomst van dit groepsproces te bewerkstelligen: als dat lukt, voorkom je daarmee veel gedragsproblemen.
Veilig klimaat Allereerst moet je als leerkracht zorgen voor een veilig klimaat. Zorg voor een uitgebreide kennismaking. Doe veel kennismakingsspelletjes. Op internet vind je er velen: denk aan spelletjes als ‘Mix-bevries’, ‘Ik ook’, ‘De groep leidt de blindeman’ of ‘Dit ben ik’ (zie het kader ‘Kennismakingsspel ‘Dit ben ik’’ op p. 8), enzovoorts. Vertel ook over jezelf. Wie ben jij en wat verwacht jij van de groep? Houd daarover gesprekjes met je klas. Zo haal je meteen de normingsfase naar voren en werk je vanaf minuut één in het schooljaar aan de groepsnormen. Het werk komt nog even op de tweede plaats. Maak samen met je klas zo’n vijf tot zeven groepsafspraken. Leg geen regels op; opgelegde regels werken minder goed. Iedereen, dus ook de leerkracht, moet de
draagt Het ‘wij-gevoel’ e sfeer: bij aan een goed elen leerlingen die vo n, doen dat ze erbij hore elend minder snel verv
JSW 10 juni 2016
7
Helpende ouders op school effectief inzetten
Ouderparticipatie 3.0 Ouderbetrokkenheid heeft een positief effect op het leren van kinderen en op niet-cognitieve aspecten, blijkt uit onderzoek. Maar ouderparticipatie lijkt geen enkel effect te hebben (Bakker, Denessen, Dennissen & Oolbekkink, 2013). Toch wordt het helpen op school door zowel leerkrachten als ouders vaak bijzonder gewaardeerd. Het is daarom goed om uit te diepen wat ouderparticipatie oplevert: wanneer is het succesvol? Peter de Vries is consultant bij CPS en houdt zich bezig met ouderbetrokkenheid op school (www.cps.nl/ouderbetrokkenheid)
Ouders die niet op school participeren, zijn niet minder betrokken en hoeven zich niet schuldig te voelen dat ze hun kind tekort zouden doen 12
JSW 10 juni 2016
M
et hulp van ouders is er meer mogelijk op school. Kinderen krijgen zo meer kansen dan wanneer hun ouders geen ondersteuning bieden. Sommige ouders zorgen bijvoorbeeld voor vervoer en begeleiding bij schoolreisjes. Andere ouders helpen bij het geven van (creatieve) lessen. Ouders kunnen ook de werkdruk van leerkrachten verminderen door te helpen met schoonmaken – voor hen telt het belang van een schoon klaslokaal voor hun kinderen. Vrijwilligerswerk op school Het is goed om het onderscheid tussen ouderparticipatie en ouderbetrokkenheid helder te houden. We spreken van ouderparticipatie wanneer ouders op school allerlei hand-en-spandiensten verrichten. Denk hierbij aan luizenmoeders en nakijkvaders. Eigenlijk gaat het gewoon om vrijwilligerswerk door ouders op school. Op basisschool De Schakel in Utrecht ontbraken de vaders op school. Door middel van een vaderdenktank heeft men de vaders weten te motiveren en in hun kracht gezet. Ze klussen met hun kinderen en organiseren sportevenementen. Op deze manier heeft de school veel vaders actief weten te betrekken. Een meer formele vorm van ouderparticipatie is wanneer ouders zelf het bestuur van een school of stichting vormen (Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad) of zitting hebben in een medezeggenschapsraad (MR). Ouderparticipatie gebeurt vooral op de basisschool en heeft geen aantoonbare invloed op de schoolontwikkeling van kinderen. Bij ouderbetrokkenheid hebben ouders samen met de school een gedeelde verantwoordelijkheid voor hun kind. Ouders zijn dan (emotioneel) betrokken bij de schoolontwikkeling van hun kind. Zij tonen belangstelling, scheppen thuis voorwaarden om te leren en begeleiden hun kind hierbij
als dat nodig is. Maar ook overleggen zij, indien nodig, met de school over het welzijn van hun kind. Ouderbetrokkenheid vindt vooral thuis plaats. Bij meer ouderbetrokkenheid presteren leerlingen beter en hun welbevinden neemt toe. Ouderparticipatie: hoe? Ouderparticipatie is mooi en nuttig, maar het blijft hoe dan ook vrijwilligerswerk. Ouders die niet op school participeren, zijn niet minder betrokken en hoeven zich zeker niet schuldig te voelen dat ze hun kind tekort zouden doen. De school moet daar helder over zijn. Volgens de principes van Ouderbetrokkenheid 3.0 zou ook ouderparticipatie op een 3.0-manier moeten gebeuren, wil het tot z’n recht komen. Dat betekent dat ook ouderparticipatie zich kenmerkt door: 1. Gelijkwaardigheid; 2. Samen verantwoordelijk; 3. Verantwoordelijk voor elkaar. 1. Gelijkwaardigheid Bij gelijkwaardige ouderparticipatie zijn ouders niet het hulpje van de leerkracht, maar worden de taken samen verdeeld, vanuit een
Foto’s: Wilbert van Woensel
gelijkwaardige verhouding en met ieder een eigen positie. Als leerkracht geef je ouders dus geen ‘opdrachten’ of ‘taakjes’ waar je zelf niet of nauwelijks aan toekomt. Houd ook rekening met elkaars (drukke) agenda en zorg ervoor dat je oog hebt voor elkaars capaciteiten. Ouders zijn net als kinderen (en trouwens ook als leerkrachten) te motiveren wanneer er een beroep wordt gedaan op hun relatie, autonomie en (persoonlijke) competenties (Deci & Ryan, 2000). Dus ouderparticipatie kan alleen plaatsvinden wanneer er sprake is van een relatie met ouders, wanneer er recht gedaan wordt aan de eigen keus, ideeën en de agenda van ouders (autonomie) en wanneer er een beroep wordt gedaan op de persoonlijke competenties van ouders: waar is deze ouder goed in? Maak dus liever geen briefjes met algemene oproepen voor alle ouders. Anneloes, leerkracht in groep 7, wil de ouders van haar groep graag laten participeren. Tijdens het startgesprek aan het begin van het jaar vraagt zij elke ouder wat hij of zij dit jaar kan bieden. Ze is altijd op zoek naar wat elke ouder zo speciaal maakt. Zo weet ze dat de vader van Tobias militair is,
dus vraagt ze hem of hij in groep 7 en 8 twee lessen over vredesmissies en het leger wil geven. De lessen zal ze samen met hem voorbereiden. Verder ontdekt Anneloes dat de moeder van Ishaan bij een bloemist werkt. Anneloes vraagt haar of zij met groepjes kinderen bloemstukjes wil maken. 2. Samen verantwoordelijk Wanneer de school en ouders samen verantwoordelijk zijn voor een activiteit voor de leerlingen, worden ouders met respect behandeld, vergroot je hun waarde en verrijk je de school met ideeën van buiten. Zo stuur je ouders bijvoorbeeld niet met boodschappenlijstjes voor het sinterklaasfeest naar de winkel, maar laat je ouders vanuit die gezamenlijke verantwoordelijkheid meebouwen aan het sinterklaasfeest, en dus ook deel uitmaken van de sinterklaascommissie.
roers of Vraag ouders, b ingen zussen van leerl r hun eens om iets ove llen beroep te verte
‘Toen ik in de oudercommissie kwam, voelde ik me niet echt serieus genomen. Wij waren de hulpjes van de juf die ons steeds op pad stuurde om inkopen te doen. Tegenwoordig kennen we gelukkig een commissie, waarin enkele leerkrachten en ouders sámen het
JSW 10 juni 2016
13
Professionalisering
Variëren met verschillende leertheorieën
Ontdek wat voor leerkracht jij bent! Weet jij hoe je de leerlingen uit je eigen klas lesgeeft? Wat is je voorkeursstijl en welke didactische activiteiten pas je minder vaak toe tijdens de lessen? Ontdek vier verschillende leertheorieën en praktische tips om hier bewust mee te kunnen variëren.
Bianca van den Berg (MSc Orthopedagogiek) is leerkracht basisonderwijs en adviseur bij Cube Consulting onderwijs Kim de Jong (MSc Active Learning) is adviseur bij Cube Consulting onderwijs
Variatie in didactiek biedt kansen om te differentiëren in de klas en effectiever verschillende leerdoelen te behalen 18
JSW 10 juni 2016
A
ls leerkracht ben je de hele dag bezig om recht te doen aan de behoeften van al je leerlingen. Differentiatie is hierbij het sleutelwoord. Door middel van groepsplannen worden leerlingen ingedeeld in instructiegroepen en krijgen zij instructie op maat. Sommige leerlingen gaan sneller door de stof heen, andere kinderen werken langer aan dezelfde stof. Ook in toetsing wordt gedifferentieerd. Waar het overgrote deel van de klas de standaardtoets maakt, maakt een aantal leerlingen een toets passend bij het eigen aangepaste niveau. Maar wordt er in de klas ook gevarieerd in didactiek? Wanneer leerlingen verlengde instructie krijgen, zien we vaak dat de stof nogmaals op dezelfde manier wordt uitgelegd. Maar juist ook variatie in didactiek biedt kansen om te differentiëren in de klas en effectiever verschillende leerdoelen te behalen. Het automatiseren van de tafels vraagt om andere didactische activiteiten dan wanneer je je leerlingen wilt leren analyseren: bij leren analyseren zijn activiteiten als onderzoeken en verbanden leggen vaker beter passend en effectiever. Op zoek naar vernieuwing Binnen het onderwijs is er constant sprake van nieuwe onderwijsontwikkelingen. Scholen maken hierbij zelf de keuze wat ze de komende periode willen ontwikkelen. Zo ook Kindcentrum ’t Ven, een Signum basisschool in Rosmalen. Hier heeft het team zich de afgelopen jaren met name verdiept in het directe instructiemodel. Deze ontwikkeling bracht de leerkrachten echter onvoldoende vernieuwing. De resultaten op school waren op orde, maar in een tevredenheidsonderzoek onder de leerlingen van KC ‘t Ven kwam naar voren dat zij vonden dat het
onderwijs ‘leuker zou moeten kunnen’. Zij hadden behoefte aan afwisseling en vernieuwing. Het didactisch DNA heeft KC ’t Ven hierbij geholpen. Hèlen is leerkracht op KC ’t Ven. Zij ervaarde dat op school een aangescherpte visie op leren nodig was. Zeker voor bepaalde leerlingen, zoals Daan. Daan was in de kleutergroep een gezellige, speelse kleuter die zich normaal ontwikkelde. Maar de overgang van groep 2 naar groep 3 was voor Daan te groot. Van een omgeving waarin hij spelend mocht leren, zat hij plotseling in een lokaal waar hij de hele dag ‘van alles moest’: leren lezen, schrijven en rekenen binnen een traditioneel kader. Het onderwijs op KC ’t Ven was ontoereikend om Daan te bieden wat hij nodig had. Daarom kreeg Daan tijdelijk onderwijs op een andere plek. Theoriebox: het didactisch DNA De onderwijswetenschappen kennen verschillende leertheorieën: manieren om leerlingen les te geven. Ertmer en Newby (2010) erkennen drie ‘grote’ leertheoretische stromingen: het behaviorisme, cognitivisme en constructivisme. Hier is een relatief nieuwe opvatting over leren aan toegevoegd: het connectivisme. Om leerkrachten en teams handvatten te geven om met deze verschillende leertheorieën meer te kunnen variëren in didactiek, heeft Cube Consulting onderwijs het didactisch DNA ontwikkeld. Hierin zijn de leertheorieën gepersonaliseerd tot vier fictieve leerkrachten (profielen): Frank, Astrid, Stijn en Noah. Deze leerkrachten geven ieder les vanuit het gedachtegoed van één van de vier leertheorieën. Door de ontwikkelde
Wilbert van Woensel
vragenlijst in te vullen krijgt een leerkracht inzicht in zijn of haar eigen didactisch DNA. Hiermee kan de leerkracht de eigen voorkeursstijl ontdekken.
de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Om tussen meer didactische activiteiten te kunnen variëren, moest het team zich een breder scala aan activiteiten eigen maken.
Meer gevarieerd onderwijs Na het invullen van het didactisch DNA door de leerkrachten van KC ’t Ven kwam naar voren dat het team sterk leerkrachtgestuurd lesgaf; volgens de didactische principes van leerkracht ‘Frank’ (zie kader ‘Didactisch DNA nader verklaard’ op p. 20). De leerkrachten besteedden veel aandacht aan kennisoverdracht, modelleren, inoefenen en automatiseren. Het didactisch DNA bood tevens inzicht in waar het team naartoe wilde ontwikkelen: een nieuwe visie op onderwijs. Daarom verdiepten de leerkrachten zich in andere leertheorieën. De leerpsychologie (onder andere kennis van het brein) gaf inzicht in hoe diverse didactische activiteiten kunnen bijdragen aan het leerproces. Gezamenlijk kwamen de leerkrachten zo tot de conclusie dat zij in het onderwijs bewust wilden gaan variëren tussen de vier profielen. De keuze in didactiek wilden zij bepalen op basis van het lesdoel en
Makkelijker leren met dopamine KC ’t Ven besloot om meer variatie in de instructies aan te brengen door breinvriendelijke instructies te geven, met behulp van coöperatieve werkvormen. Bij coöperatief leren is er een grotere breinactiviteit dan wanneer leerlingen enkel luisteren of alleen leerstof verwerken. En als de samenwerking prettig verloopt, is er ook sprake van meer toevoer van dopamine (Dirksen, 2014). Dopamine is een neurotransmitter, een stof die vrijkomt in de hersenen en die de communicatie tussen zenuwcellen mogelijk maakt. De stof komt vrij wanneer we de verwachting hebben dat iets plezierig gaat zijn, bijvoorbeeld bij het samenwerken. Dopamine verbetert het aanmaken en versterken van neurale netwerken in de hersenen; we leren dan gemakkelijker. Een ander element dat KC ’t Ven wilde toevoegen, was het onderzoekend leren. Leerlingen die zelf mogen onderzoeken, zijn
en Je kunt leerling ten nieuwe kennis la te opdoen door ze et begeleiden bij h elen en zoeken, beoord verbinden van informatie
JSW 10 juni 2016
19
Oriëntatie op mens en wereld
Draagvlak creëren binnen het team
Grip op internationalisering ‘Je moet kinderen het gereedschap geven om naar de wereld te kijken.’ Met die woorden legt een leerkracht kort en krachtig uit waarom internationalisering op basisscholen in zijn ogen belangrijk is. Maar wat is internationalisering nu precies, hoe kun je er vorm aan geven en hoe kun je het verankeren in je school? Maarten Hogenstijn (m.hogenstijn@hva.nl) en Daniël van Middelkoop (d.van.middelkoop@hva.nl) zijn beiden onderzoeker bij het lectoraat gedifferentieerd HRM van de Hogeschool van Amsterdam
‘Internationali sering draagt bij aan een compleet wereldbeeld en daarbij aan de persoonlijke ontwikkeling van de leerling’ 30
JSW 10 juni 2016
K
ortom: hoe krijg je grip op het begrip? Daarnaar deden onderzoekers van de Hogeschool van Amsterdam, in opdracht van EP-Nuffic, onderzoek. Het onderzoek leverde de internationaliseringsmeter op. Dit is een instrument dat leerkrachten en scholen inzicht geeft in de mate waarin internationalisering in de school en de lessen is ingebed.
‘Ik kwam binnen met het idee: we moeten over de grens’, vertelt een schooldirecteur. Maar een internationale uitwisseling is slechts één vorm van internationalisering. Er is veel meer. Om het begrip af te bakenen, gaan we uit van de volgende definitie: internationalisering in het primair onderwijs is het proces waarin internationale, interculturele en wereldburgerschapsdimensies structureel geïntegreerd en geïmplementeerd worden in onderwijsinhouden en beleidsdoelstellingen van basisscholen (Knight, 2015; Maaskant, 2014; EP-Nuffic & PO-Raad, 2015). Het gaat dus om een proces met verschillende dimensies. Het draait om onderwijsinhoud, om beleid. En om het structureel verankeren daarvan in de school. Internationalisering verankeren Om erachter te komen hoe je internationalisering in je onderwijs kunt verankeren, is een onderzoek uitgevoerd. Allereerst werd een enquête afgenomen onder leerkrachten van scholen die al – in meer of mindere mate – actief bezig zijn met internationalisering. Deze enquête werd 95 keer ingevuld. De enquêteresultaten zijn gebruikt voor het bepalen van thema’s voor een focusgroepgesprek met negen schooldirecteuren en internationaliseringscoördinatoren. Uit het gesprek en de enquête bleek dat je op school in
drie praktische stappen aan de slag kunt met internationalisering. De eerste stap is bepalen waarom internationalisering belangrijk is en hoe het aansluit bij de kerntaken van het onderwijs. Vervolgens begin je met één of meer van de diverse vormen. Tenslotte veranker je internationalisering structureel in de school. Stap 1: Internationaliseren ‘Internationaliseren draagt bij aan een compleet wereldbeeld en daarbij aan de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen.’ Deze uitspraak van een leerkracht geeft duidelijk aan waarom zij internationalisering belangrijk vindt. Leerkrachten onderscheiden vaak drie verschillende taken van het onderwijs (Van Middelkoop & Meerman, 2014; Biesta, 2014): 1. Persoonlijke ontwikkeling en groei van kinderen; 2. De voorbereiding van kinderen op hun toekomstige rol als burger in de maatschappij; 3. De voorbereiding van kinderen op hun toekomstige functie op de arbeidsmarkt. Het onderzoek werd gestart met een open vraag: ‘Waarom vind je het (niet) belangrijk dat er op je school aandacht is voor internationalisering?’ Bij de antwoorden kwamen alle drie de bovengenoemde onderwijsdoelen duidelijk terug. Daarbij leggen veel invullers de nadruk op globalisering om het belang van internationalisering te benadrukken. Twee voorbeelden hiervan zijn: • ‘De komende generatie zal mondiaal moeten denken, omdat de samenleving meer dan voorheen gericht zal zijn op internationale betrekkingen. Nederland zal ten onder gaan wanneer wij klein blijven denken.’
Foto’s: René van den Burg
• ‘De wereld wordt steeds kleiner en kinderen moeten daarop voorbereid worden. Zowel op hun rol in hun directe omgeving als op hun rol als wereldburger. Ze moeten openstaan voor andere mensen en andere culturen en respect hebben voor anderen.’ Vervolgens werd aan de leerkrachten gevraagd in hoeverre ze denken dat internationalisering een bijdrage levert aan elk van de drie taken van het onderwijs. De grote meerderheid van de invullers van de enquête (78 tot 88 procent) denkt dat die bijdrage (zeer) belangrijk is. Stap 2: Beginnen in de school Internationalisering is dus belangrijk, maar wat voor vormen van internationalisering zijn er eigenlijk? EP-Nuffic onderscheidt vier domeinen (EP-Nuffic & PO-Raad, 2015), namelijk: vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto), internationaal georiënteerde leerinhouden, uitwisseling over de grens en internationale beleidsontwikkelingen. Internationalisering begint met taal. Vroeg vreemdetalenonderwijs (eerder en meer dan wettelijk voorgeschreven) is de meest voor de hand liggende vorm van internationalisering en een goed startpunt. In veel scholen krijgen kinderen al vóór groep 7 Engels. EP-Nuffic
coördineert een groot aanbod aan activiteiten op het gebied van vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto). Maar ook internationaal georiënteerde leerinhouden zijn van groot belang. Dan is er op school veel aandacht voor verschillende culturen en krijgen actuele internationale ontwikkelingen een plek in het onderwijs. Vaak wordt daarbij de term wereldburgerschap gebruikt. Ook in de focusgroep werd dit genoemd: ‘Wereldburgerschap is een feit, je bent niet alleen burger in Nederland, dat overschrijdt grenzen. Juist door internationalisering goed toe te passen, kun je dat ervaren.’ Internationaal georiënteerde leerinhouden
bij de Betrek kinderen in de ontwikkelingen jecten wereld door pro te organiseren
Een uitwisseling opbouwen Een uitwisseling met leerlingen over de grens kan een prachtige ervaring zijn. Maar zo’n uitwisselingsprogramma moet je rustig en stapsgewijs opbouwen. Dat benadrukken ervaringsdeskundigen. Tussen de deelnemende scholen moet eerst vertrouwen ontstaan. Er zijn verschillende manieren om daaraan te werken. Een respondent vertelde dat eerst de directeuren heen en weer reisden, het jaar daarna een aantal leerkrachten en het derde jaar gingen de leerlingen. Het belang van goede gastgezinnen is groot. Dit werkt het best als de gastouders ook (grotendeels) de ouders zijn van kinderen die over de grens gezonden worden. In sommige uitwisselingen gingen kinderen in tweetallen naar een gastgezin, in andere gevallen werden ze één-op-één gematcht.
JSW 10 juni 2016
31
TOEN & NU
Elke maand selecteert een expert een artikel uit het 100-jarig verleden van JSW en zet dit af tegen de huidige ontwikkelingen
1986 vs. 2016 Schrijfplezier
Tjalling Brouwer is taalspecialist bij Impact Educatief en Xperto en oudredactievoorzitter van JSW
Dertig jaar geleden zijn in JSW twee artikelen Fragment JS W, jaargang gepubliceerd over het stelonderwijs. Dat was een 71, 1986 belangrijke periode voor het onderwijs: in 1985 gingen de kleuterschool en de lagere school samen verder als de basisschool. Wat werd er in die onderwijskundig roerige periode over het stel- Hekel aan schrijven onderwijs geschreven en hoe staat het stelonder- Herken jij dit? Volgens Dekkers zou het zomaar kunnen zijn dat er ook een ‘Mark’ in je klas zit. wijs er dertig jaar later voor? Hij geeft in zijn artikel een beschrijving van Mark: Niemand zal ontkennen dat het leren schrijven van teksten de moeilijkste vaardigheid is binnen het taalonderwijs. Dat was anno 1986 niet anders. Peter Dekkers schreef in dat jaar een artikel voor JSW over ‘dit moeilijke deelgebied van het taalonderwijs’ en zoomde daarbij in op schrijfangst: de angst van kinderen voor het witte papier. Kinderen die maar op hun pen zaten te kauwen in de hoop dat zij als vanzelf een ingeving zouden krijgen voor het schrijven van hun tekst. Hij maakte het volgende elfje over leerling Mark, waarmee hij schrijfangst omschreef:
36
JSW 10 juni 2016
‘Stellen wit papier daar zit hij kauwend op zijn pen angst’
6. t erg op in groep ‘Mark (…) valt nie en. rd wo et schreven mo Behalve als er ge lba n zij s en beeld ine Dan gaat-ie bijvoor ten zit n re of ande pen uit elkaar halen e ng je op door. Ho gi ar Da ) afleiden. (… , ai sa k t boek blee komt dat nou? He k zei: “Ik heb zo’n ar M enzovoort. En niks .” (…) “Ik vind er hekel aan schrijven niet.”’ aan en ik kan het rgang 71, 1986 Fragment JSW, jaa
Wilbert van Woensel
Goed vormgege ven stelonderwijs h elpt leerlingen om p lezier te krijgen in he t schrijven van te ksten
In hetzelfde artikel bepleit Dekkers het ‘educatief ontwerpen’ door leerkrachten en het leveren van maatwerk door schrijfopdrachten van hun taalmethode aan te passen. Hij suggereert om ‘te starten met korte teksten, zoals het schrijven van een elfje, raadsels of een haiku’. Hij vindt dat je ‘uit eigen ervaringen allerlei problemen en mogelijkheden ontdekt’.
‘Bij korte teks ten denk ik al gauw aa spreekwoord n en en gezeg den. Maar daar kun je toch niet vee l mee; zulke ‘staande’ ui tdrukkingen ‘liggen’ vast Af en toe ne . (…) us ik in taald idactische ui ven. Dat leve tgart een aanta l leuke sugg ties op (…): e sraadsels, ha iku’s en elfen. Een gouden regel van he t educatief o werpen is o ntm het zelf ui t te probere wat je voor n, kinderen wilt plannen.’ Fragment JS W, jaarga ng 71, 198 6
De stelhoek Een jaar later verschijnt in JSW een artikel over het werken met een stelhoek (Van de Ven, 1987). Het inrichten van een stelhoek wordt in die tijd door sommige scholen gezien als de oplossing voor het geringe schrijfplezier. De inspiratiebron voor het inrichten van stelhoeken in de midden- en bovenbouw van de
basisschool is het hoekenwerk in de (voormalige) kleuterschool. Het werken in hoeken ziet men als een vorm van integratie tussen het kleuteronderwijs en de midden- en bovenbouw van de basisschool. De stelhoeken bevatten allerlei schrijfmaterialen, zoals stempels, flanelletters, diverse soorten pennen, stiften, penselen en mappen, een cassetterecorder, boeken en ‘snuffelmappen’ met schrijfopdrachten. Op de wanden worden de stelproducten opgehangen, zodat deze gelezen kunnen worden door andere kinderen. De school die door Piet Hein van de Ven geportretteerd wordt, wil middels het werken in hoeken meer inzetten op flexibel, geïndividualiseerd onderwijs om zo in te kunnen spelen op de onderwijsbehoeften van de kinderen.
kunt gewoon tekort, je ‘Kinderen komen t nie ng la al lesgeeft, ze, als je klassika er rd ee t he n.’ Naast genoeg begeleide el van het vergroten de or genoemde vo rdt en de motivatie wo van de flexibiliteit er nd mi rk j hoekenwe genoemd dat er bi s ed ste er zijn ‘omdat materialen nodig ek ho n ee deren in maar een paar kin aankan men boekjes or do werken. Daar hillende schaffen van versc ’ taalmethodes’. rgang 71, 1987 Fragment JSW, jaa
JSW 10 juni 2016
37
Wil jij op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in het basisonderwijs? Neem nu een abonnement op JSW
Wil je niets missen, neem dan een abonnement op HJK én JSW en betaal slechts €117,50 per jaar
Ontvang 10 x JSW JSW lezen op tablet en pc via Schooltas
Krijg toegang tot het digitaal archief
Studenten ontvangen
40% korting
Samen voor €75,- per jaar Meer weten? Ga naar www.jsw-online.nl of bel 088-2266692
Verwacht in JSW Kieswijzer vvto voor Engels Wat wil je als team met Engels bereiken? Wat is het doel per leerjaar en wat is het doel aan het eind van groep 8? Welke methode sluit aan op de visie? In Praktijk wordt de Kieswijzer vvto uitgelegd, waarmee je aan de hand van een checklist de meest geschikte methode kiest.
Pixabay
Verrijking, zo kan het ook! JSW informeert je over de laatste ontwikkelingen in het basisonderwijs en vertaalt deze naar de praktijk. Met iedere maand interessante vakinformatie, praktische tips, prikkelende columns, recensies en kant-enklare lessen.
‘Excellentie’ is het toverwoord van deze tijd. Het moet gedaan zijn met de zesjescultuur, want kinderen moeten de ruimte krijgen om te excelleren. Voor leerkrachten kan het echter lastig zijn om verrijkingsonderwijs op een goede manier vorm te geven. Hoe kun je dit doorbreken?
Niets missen?
Wetenschappers in zakformaat Kinderen zijn nieuwsgierig, stellen vragen en zijn actief aan het experimenteren. Onderwijs in Wetenschap en Technologie bevordert die onderzoekende houding, maar hoe doe je dat? Wat is wetenschappelijk redeneren?
Neem dan nu een combi-abonnement op JSW én HJK en betaal slechts € 117,50 per jaar! Meer informatie: www.jsw-online.nl/abonneren.
Pixabay
Proefabonnement JSW Ook leuk voor thuis! Nummer
Nummer
8, jaargan
7, jaarga
ng 99,
maart 201
5
g 99, apri
l 2015
Nummer 9, jaargan
g 99, mei 2015
3x JSW magazine,
www .j sw -o n li n e Jeu .n l Schoo w w w.jVakblagdd in l en We voo het reld sw basison speciaal -or nl der wijs, onderw in e. nl Jeugd in ijs en opl School eiding en Wereld Vakblad ww w.j sw voor het basisond -on line speciaal erwijs, .nl
de online versie én toegang tot het digitale archief
onderwijs en opleidin g
Jeugd in Schoo l en Wereld Vakblad voor het basisonderwijs, speciaal onderwijs en opleiding
voor €10,-*
Abonnement stopt automatisch!
2 nummers gratis!
Special
De cre atieve ee EffeLct Duu sve ie eein rzm ameo vo or rk t be iv (te retilid a m )oa ie gracht C tie ntwtik kelins vergreroare f denke vanZo de g dom ot je or u n ke : b nl e crle et es Zo zorg ss rok eare eh tivitn k n Voorlic en ti e eit e je ei hting l vo d bi da Creatief denken
nnoen r jejeleteer feedba ven:t ho Zo mo edigg je eenge am e pr Daa lingen ck aage uwsgi wov t jehou ex llenie erer eri kt se din nte leer gk aan Voordelen vance s? sociaa l-emlin en otig ui oneel t leren Onderwijs van mo rgen: lerende net werken JSW1502
2602_TDS
JSW_HR15
040306_TDS
JSW_CWXXXXXX_TD
S_NR9 2015.indd
*De vermelde abonnementsprijzen zijn geldig t/m augustus 2016
_nr7_201
5.indd
1
_NR8 2015.i
ndd 1
1
19-03-15 16-04-15
13-05-15 15:54
Meer weten? Ga naar www.jsw-online.nl of bel 088-2266692 46
JSW 10 juni 2016
08:32
15:02
Advertentie
Zelfstandig werken Het beste uit uw leerling halen met methode-onafhankelijk lesmateriaal voor de basisschool. Bekijk snel het aanbod op: www.thiememeulenhoff.nl/zelfstandig-werken
Advertentie_zelfstandig_werken.ai 1
11-05-16 8:59