JSW oktober 2017

Page 1

Nummer 2, jaargang 102, oktober 2017

w ww.jsw -o n lin e .n l Jeugd in School en Wereld Vakblad voor het basisonderwijs, speciaal onderwijs en opleiding

Aanleren rekenvaardigheid Piek en onderwijs De thuistaal in de klas Verbeteren vanuit verbinding


Rekenen-Wiskunde

Effectief rekenen

Aanleren rekenvaardigheid In het rapport De Staat van het Onderwijs 2015/2016 spreekt de Inspectie van het Onderwijs (2017) haar zorg uit over de rekenprestaties van leerlingen. De resultaten gaan achteruit: het aantal leerlingen dat het basisniveau niet beheerst wordt groter, het aantal leerlingen dat het streefniveau beheerst wordt kleiner. Hoe is die dalende trend te keren? Remco Broesder (remcobroesder@ effectievedidactiek.nl) werkt als zelfstandig trainer/consultant en is auteur van het boek Effectieve didactiek

De fasen van het leerproces kennen hun eigen beheersingsniveaus en doelen

6

JSW 2 oktober 2017

I

n vergelijking met 2015 gaan de resultaten voor rekenen achteruit. De meeste leerlingen (87 procent) behalen minimaal het basisniveau 1F. Naar schatting 17.500 leerlingen beheersen basale rekenvaardigheden niet. Kijken we naar het streefniveau (1S), dan voldoet minder dan 65 procent van de leerlingen aan dit niveau. Het aantal leerlingen dat het basisniveau niet beheerst wordt groter, het aantal leerlingen dat het streefniveau beheerst wordt kleiner. Hoe kunnen opbrengsten van grootschalig onderzoek naar effectieve didactische strategieĂŤn van Marzano en Miedema (2007) en Hattie (2013) en breinwetenschappers (Dirksen, 2014) helpen deze trend te keren? Realistisch rekenen We kijken eerst naar het verleden. Het rekenonderwijs is vanaf 1990 ingrijpend veranderd door de invoering van het realistisch rekenen. Deze ontwikkeling zorgt ervoor dat kinderen minder tijd besteden aan het automatiseren van basisvaardigheden. Hierover spreekt de Inspectie van het Onderwijs in 2008 haar zorg uit. De oorzaak daarvan zijn twee belangrijke signalen. Het eerste signaal komt in 2005 van het Cito, dat onderzoek heeft gedaan naar het rekenniveau van pabostudenten. Uit dit onderzoek blijkt dat ruim de helft van de studenten slechter rekent dan de beste leerlingen van groep 8. Het tweede signaal komt van wetenschappelijk onderzoek naar rekenen-wiskunde (Janssen, Van der Schoot, & Hemker, 2004; Van Putten, 2008). Daaruit blijkt dat door het gebruik van realistische methoden, de prestaties bij het schattend rekenen vooruit zijn gegaan. Maar de prestaties bij ‘bewerkingen’ zijn verslechterd. Steeds meer leerlingen hebben moeite om opgaven procedureel (volgens een

stappenplan) op te lossen. Dat geldt voor de basisvaardigheden optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Veel leerlingen lijken baat te hebben bij het aanleren van standaardprocedures. Andere vergelijkbare onderzoeken (ook internationaal) tonen aan dat zwakke rekenaars meer profijt hebben van het aanleren van een oplossingsstrategie dan van de moderne, realistische aanpak. Voor- en tegenstanders van de twee verschillende benaderingen komen lijnrecht tegenover elkaar te staan. En dat is jammer, want voor beide benaderingen valt iets te zeggen. Sterker nog: ze kunnen niet zonder elkaar. Belang van automatiseren De aanhangers van het aanleren van standaardprocedures weten zich gesteund door hersenwetenschappers. Deze wetenschappers benadrukken het belang van automatiseren bij het aanleren van (reken)vaardigheden (Dirksen, 2014). Zij gebruiken hiervoor de metafoor van de geitenpaadjes en de snelwegen. Ons brein bestaat uit neuronen die vuren wanneer we iets nieuws leren. Door dit vuren ontstaan verbindingen tussen neuronen. Deze verbindingen lijken in het begin op geitenpaadjes. Ze zijn moeilijk terug te vinden en moeilijk begaanbaar. Je maakt fouten en raakt soms van het pad af. Een leerling die de vaardigheid vaker uitvoert, maakt de geitenpaadjes in zijn brein breder en toegankelijker. Hij maakt steeds minder fouten en wordt capabel. Het geitenpaadje verandert in een brede snelweg. De leerling kan de verinnerlijkte rekenvaardigheid in nieuwe situaties toepassen. Hoe ziet dat eruit in het leerproces? Leerfasen De fasen van het leerproces kennen hun eigen beheersingsniveaus en doelen. Deze fasen lopen


Professionalisering

Deliberate practice maakt het verschil

Piek en onderwijs Een boek over buitengewone prestaties? Ja, in muziek en sport. Met verrassende lessen voor onderwijs: eerlijke kansen bieden. Uit dit onderzoek naar expertise blijkt dat het niet nodig is te veronderstellen dat talenten aangeboren zijn: ze zijn gevormd in dynamiek met de omgeving.

Ben Wilbrink (www.benwilbrink.nl) is als psycholoog het onderwijsonderzoek ingegaan

Het doel van Ericssons onderzoeken is telkens om verschillen in topprestaties te verklaren 12

JSW 2 oktober 2017

M

isschien is het boek Piek wel een van de belangrijkste boeken uit de jaren 10. Niet omdat het specifiek over onderwijs gaat, want dat doet het alleen in het laatste hoofdstuk. Niet omdat de inhoud nu zo nieuw is, want die is al enkele decennia oud. Het bijzondere is dat een hele lastige thematiek hier voor het eerst voor een breed publiek toegankelijk is, dus ook voor leerkrachten. Die thematiek is spannend: met de juiste didactiek kunnen álle leerlingen goed leren. Verschillen in achtergrond doen er niet echt toe. Bestaat talent? Het doel van Ericssons onderzoeken is telkens om verschillen in topprestaties te verklaren. Vaak gaat het om onderzoek over een periode van tien tot twintig jaar. Lukt het om prestaties uit oefening te verklaren, dan valt de verklaring ‘talent’ uit de boot. En telkens weer blijkt het dus dat het niet nodig is om talent als verklaring aan te voeren. Aangeboren talent is geen verklaring voor welke prestatie dan ook. Sterker nog: aangeboren talent bestaat niet. Niet voor zang, viool en schaken. Nee, ook niet voor schoolse prestaties. En dat is een probleem, want zijn we in het onderwijs niet voortdurend bezig om aangeboren talenten te willen laten ontplooien? Overal worden eerlijke onderwijskansen gelijkgesteld aan kansen om eigen talenten te ontdekken en te ontplooien. Ontplooien is het ontwikkelen van iets dat in de kiem al gegeven is, en alleen nog voeding en water behoeft. Zou het misschien kunnen zijn dat we het met zijn allen bij het verkeerde eind hebben? Dat we menen ‘talenten’ te zien waar die er niet zijn? Dat we menen dat die talenten zich laten ontplooien waar we in feite ons best zouden moeten doen

© Spectrum

Anders Ericsson Wie is Anders Ericsson? Hij is een experimenteel psycholoog die samenwerkte met Herbert Simon toen de laatste zijn Nobelprijs kreeg. Ericsson heeft specifieke belangstelling voor wat het is dat mensen tot topprestaties brengt. Is dat talent, is dat hard werken, of misschien een combinatie van beide? Hij deed er samen met anderen decennia lang onderzoek naar, en vond het tijd om de resultaten naar een breder publiek te brengen, zeker ook naar het onderwijsveld. Om de slaagkans daarvoor te verhogen, werkte hij samen met Robert Pool, schrijver over wetenschap. Het moest geen boek met jargon worden, en dat is met het boek Piek redelijk gelukt.

om leerlingen kennis te bieden die de wereld voor hen opent? Dat is een ernstige kwestie. Het zou zomaar kunnen zijn dat we met differentiëren en personaliseren in het onderwijs bezig zijn met het uitvergroten van milieubepaalde verschillen. Dat levert oneerlijke kansen op. In plaats daarvan zouden scholen volgens Ericsson en Pool (2016) doelgericht moeten oefenen, oefenen en nog eens oefenen. Oefening en ervaring En ervaring dan? Worden we niet allemaal wijzer door ervaring? Nee, zegt Ericsson (2016) aan de hand van onderzoeken die dat ruimschoots ondersteunen (het boek geeft uitvoerige bronnen). Ervaren artsen of leerkrachten doen het niet beter dan ingewerkte jonge artsen of


Taal

Elk kind heeft zijn eigen taal nodig

De thuistaal in de klas Aandacht in de klas voor de thuistalen van leerlingen heeft een positief effect op het welbevinden van de leerlingen, het ontwikkelen van talenten en het leren van het Nederlands. De onlangs verschenen handreiking Ruimte voor nieuwe talenten van de PO-Raad (LPTN, 2017) is hier duidelijk over. Maar hoe geef je als leerkracht deze andere talen, die je zelf vaak niet kent, een plek in je onderwijs? En hoe kan de lessenreeks SJOES je hierbij ondersteunen?

Conny Boendermaker (c.boendermaker @windesheimflevoland.nl) is docent -onderzoeker Nederlands, psycholinguïst en NT2-docent en is verbonden aan het lectoraat Leiderschap in onderwijs en opvoeding bij Windesheim Flevoland Karijn Helsloot (k.helsloot@studiotaalwetenschap.nl) is adviseur taalbeleid en meertaligheid bij Studio Taalwetenschap en is of was betrokken bij het Teachers College van Windesheim, het tot stand komen van de publicatie Ruimte voor nieuwe talenten en het Amsterdamse VO-project Taal naar Keuze

18

JSW 2 oktober 2017

D

oor in twee nieuwkomersklassen leerkrachten te volgen die de lessenreeks SJOES gebruikten, zagen we dat leerkrachten steun ervaren aan concreet beschreven lessen om over taaldrempels heen te stappen. De leerkrachten gaven aan hierna meer mogelijkheden te zien om zelf in andere lessen de thuistalen van leerlingen een plek te geven. In veel Nederlandse schoolklassen zitten leerlingen die een andere taal dan het Nederlands gebruiken in hun thuisomgeving. Het kan om een inheemse regionale taal gaan als Fries, of om een dialect als Zaans, of om een uitheemse taal, zoals Frans of Turks (Otten, 2009; Van der Leeuw et al., 2017). In sommige klassen is het merendeel van de leerlingen anderstalig, in nieuwkomersklassen zijn alle leerlingen aanvankelijk niet-Nederlandstalig. Het toelaten van deze andere talen in het basisonderwijs is nu – na vele jaren taalkundig advies – door de PO-Raad naar voren gebracht als belangrijke factor tot succesvolle opname van asielmigranten in het Nederlandse onderwijs (zie het kader ‘Ruimte voor nieuwe talenten’ hierboven voor meer informatie over deze publicatie). Daarbij wordt elke leerling geacht aan het eind van de leerplichtige leeftijd meer talen te kunnen spreken dan alleen het Nederlands. Maar hoe doe je dat als Nederlandstalige leerkracht? Hoe geef je ruimte aan meerdere talen, misschien wel tot tien of vijftien verschillende talen in je klas, zonder dat je zelf die talen kent? Dankzij de aanwezige rijkdom aan talen in de klas en via de aanpak van functioneel veeltalig leren heeft de leerkracht alles in handen om van elke leerling in zijn klas een trotse meertalige spreker te maken, gedreven in het Nederlands, geoefend in het Engels, en wellicht ook begiftigd met een of meer andere talen.

© LPTN

Ruimte voor nieuwe talenten Ruimte voor nieuwe talenten (LPTN, 2017) is de titel van het advies dat geschreven is door het Lectoreninitiatief Professionalisering Taalondersteuning Nieuwkomers (LPTN), op verzoek van de PO-Raad en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Positieve aandacht voor de thuistalen van leerlingen staat aan de basis van deze publicatie.

Onderzoek In twee nieuwkomersklassen op basisschool De Poolster in Lelystad is in het voorjaar van 2017 gewerkt met het thematische SJOES, een reeks van acht lessen gericht op het stimuleren van taalgevoel en meertaligheid in de basisschool (zie het kader ‘SJOES’ op pagina 19). De klas van meester Willem bestond uit ongeveer twintig leerlingen van 6-9 jaar, en die van juf Anneloes uit net zoveel leerlingen van 9-12 jaar. Voorafgaand aan de lessen zijn in twee afzonderlijke bijeenkomsten de leerkrachten van de nieuwkomersklassen door ons, Conny Boendermaker (Windesheim Flevoland) en Karijn Helsloot (Studio Taalwetenschap), meegenomen in de aanpak van het functioneel veeltalig leren (zie het kader ‘Wat is functioneel veeltalig leren?’ op de volgende pagina). Via de lessenreeks SJOES hebben de leerkrachten zich deze aanpak eigengemaakt.


Professionalisering

MeetUp010: een leerkrachtgestuurd netwerk

Verbeteren vanuit verbinding Een goede leerkracht kijkt niet alleen buiten het eigen lokaal en de eigen school, maar werkt ook aan een duurzame verbinding met andere onderwijsbetrokkenen. Om het eigen onderwijs van nieuwe impulsen te voorzien, maar ook om bij te dragen aan verbetering van het onderwijs in het algemeen. In 2015 organiseerde een groep leerkrachten uit alle lagen van het Rotterdamse onderwijs de eerste MeetUp010bijeenkomst: een onderwijsavond waarbij het Rotterdamse onderwijs werd onderzocht en gevierd. Wat kun je bijdragen met zo’n netwerk? En hoe zet je zo’n netwerk op?

Inge Spaander is docent Media, Ondernemerschap en Projecten en één van de initiatiefnemers van MeetUp010

De inhoud van de MeetUp-bijeenkomsten is altijd actueel, aansprekend en toepasbaar in de praktijk 32

JSW 2 oktober 2017

D

e eerste MeetUp010-bijeenkomst die georganiseerd werd in 2015 was de start van een onafhankelijk en leerkrachtgestuurd netwerk waar verbinding en kennis delen voorop staat. Een netwerk dat in het afgelopen jaar overal in het land navolging vond: zeker tien kengetallen hebben inmiddels ‘MeetUp’ voor hun naam staan. Wat is het onderscheidende vermogen van een MeetUp-netwerk voor leerkrachten en wat heeft het onderwijs daaraan? Social media Het beeld van de leerkracht als betweter weten we als beroepsgroep op diverse social mediakanalen goed te bevestigen. Vooral op Twitter krioelt het van de onderwijsdiscussies en gesprekken. Ook na de Tegenlicht-uitzending ‘De onderwijzer aan de macht’ (februari 2015) woedden er felle discussies op Twitter. Bij de Rotterdamse twitteraars ging het niet alleen over de inhoud van de uitzending, maar ook over het gebrek aan een plek in Rotterdam waar leerkrachten elkaar fysiek kunnen ontmoeten en over het gebrek aan aandacht voor het Rotterdamse onderwijs. Twintig tweets later was Meetup010 geboren. En hoewel er nog geen datum en geen locatie was voor de eerste bijeenkomst, hadden zich in no-time 200 deelnemers aangemeld. Ook het podium was snel gevuld. Rotterdamse wethouder Hugo de Jonge, professor Luc Stevens, onderwijsinspecteur Arnold Jonkers, leerlingen, ouders en leerkrachten wilden maar al te graag hun ideeën en ervaringen delen. Het Albeda College, een mbo-instelling, bood een prachtige locatie. Op die eerste

avond werd het Rotterdamse onderwijs gevierd; op het podium kwam een parade aan Rotterdams onderwijssucces voorbij, en tijdens de borrel vonden leerkrachten uit alle wijken van de stad en alle lagen van het onderwijs inspiratie bij elkaar. Deelnemers en bezoekers gingen naar huis met een onderwijsgloed in hun ogen en energie in het lijf. Dit smaakte naar meer. De X-factor Twaalf nieuwe MeetUps volgden met onderwerpen als prestatiepijn, passend onderwijs, diversiteit en andere vormen van onderwijs. MeetUp010 droeg het afgelopen jaar ook bij aan de Onderwijsnacht, de opening van het onderwijsjaar en de Onderwijsparade. Met bezoekersaantallen tussen de 100 en 200 mensen, spin-offs als de ZuipUp010 (een onderwijsborrel met een knipoog) en een grote zichtbaarheid op diverse social media-kanalen is MeetUp010 een bekende speler in het Rotterdamse onderwijslandschap. Zo is Meetup010 een van de vaste overlegpartners van de gemeente Rotterdam geworden en werken ze samen met instellingen als de KCR (Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam). Een aantal aspecten zijn belangrijk voor het succes: • Gratis, ’s avonds en altijd bij je in de buurt. De drempel om aan te haken, is laag en niet afhankelijk van de wil van een werkgever, een professionaliseringsbudget of de roostermaker; • Iedereen is welkom, iedereen doet mee. Onderwijs maak je samen. Van de bevlogen beginner tot de routinier, van ouders tot zorg-


Cognitieve principes

Waarom is school niet leuk? Het idee dat scholen onvoldoende aansluiten bij de moderne tijd en de belevingswereld van de kinderen die daarin opgroeien, wint aan populariteit. Zo werden TED-talks van onder meer Sir Ken Robinson en Sugata Mitra, die dit idee propageren, wereldwijd miljoenen keren bekeken. Volgens hen, en vele andere goeroes, is het onderwijssysteem verouderd, parate kennis niet meer van belang en zouden leerlingen meer autonomie moeten krijgen. Vanuit de cognitieve psychologie, de wetenschap die zich bezighoudt met verwerkingsprocessen in de hersenen die te maken hebben met zaken als begrip, kennis, herinneringen en geheugen, probleem oplossen en informatieverwerking, klinkt daarentegen een heel ander geluid.

Erik Meester (MEd) en Pim Pollen (MBA) zijn organisatie- en onderwijsadviseurs en begeleiden bestuurders, schoolleiders en schoolteams in alle onderwijssectoren en zijn verbonden aan Academica Business College

40

JSW 2 oktober 2017

D

e wereld om ons heen mag dan wel razendsnel veranderen, maar de manier waarop mensen leren, is al vele duizenden jaren hetzelfde. Gerenommeerd cognitief psycholoog Daniel T. Willingham (2009) schreef een zeer handzaam boek, genaamd Why don’t students like school? In dit artikel worden de belangrijkste cognitieve principes uit het boek en toepassingen daarvan voor in de klas kort uiteengezet. Principe 1: We zijn van nature nieuwsgierig, maar geen goede denkers Tenzij de voorwaarden goed zijn, vermijden leerlingen denkwerk zoveel mogelijk. Menselijk denkwerk kost namelijk moeite, het gaat langzaam en het is veelal onbetrouwbaar (we maken veel denkfouten). In de meeste situaties vertrouwen we liever op ons geheugen, ‘we doen meestal wat we meestal doen’. Dat kost minder moeite. Gelukkig vinden leerlingen succesvol denkwerk, het oplossen van een ‘probleem’ van precies de juiste moeilijkheidsgraad, wel plezierig. Veel leerkrachten en onderzoekers zijn bezig met de vraag hoe we leerlingen kunnen motiveren, omdat zij denken dat ze daardoor beter presteren. Motivatie en prestatie hangen zeker met elkaar samen, maar de relatie lijkt eerder andersom te werken: betere prestaties leiden tot een verhoogde motivatie. De grote uitdaging voor leerkrachten is dus om die juiste moeilijkheidsgraad steeds weer op te zoeken en het denken van leerlingen in goede banen te leiden en te ondersteunen. Hiervoor

© John Wiley & Sons

moet je heel goed controleren of bij alle leerlingen de juiste voorkennis aanwezig is en te veel of te complexe denkstappen vermijden. Voorzie je leerlingen van heldere en compacte instructies, stel in je lessen veel vragen die de denkprocessen van alle leerlingen stimuleren en geef die denkprocessen ook de tijd. Principe 2: Kennis gaat vooraf aan vaardigheden Iedereen is het erover eens dat leerlingen vaardigheden moeten ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld kritisch denken, creativiteit en het oplossen van complexe problemen, de zogenaamde ‘21e eeuwse vaardigheden’. Deze vaardigheden zijn echter niet generiek aan te leren. Anders gezegd, je wordt niet veel beter in kritisch denken door de hele tijd maar kritisch te denken. Vaardigheden zijn afhankelijk van de reeds aanwezige domeinspecifieke kennisbasis. Zo toont veelvuldig onderzoek aan dat tekstbegrip veel meer afhangt van de woordenschat en voorkennis over het onderwerp dan het hanteren van de juiste strategie (Willingham, 2009). Ook wetenschappelijk denken ontwikkel je niet, in tegenstelling tot populaire overtuigingen, door te denken als een wetenschapper. Een wetenschappelijk experiment vraagt bijvoorbeeld om een hypothese (wat denk je dat er gaat gebeuren?) en dat vraagt ook weer om kennis. Het leren van feiten of ‘stampen’ heeft een slechte naam in het onderwijs, en het wordt vaak in contrast gesteld met ‘echt leren’ of ‘diep leren’.


Verwacht in JSW Samenwerken aan schoolsucces

© Pixabay

Handelingsgericht werken biedt een heldere en positieve handreiking voor leerkrachten. Het bestaat al ruim tien jaar en inmiddels past 75 procent van de basisscholen elementen hiervan op eigen wijze toe: wat zijn de meest recente ontwikkelingen van handelingsgericht werken? JSW informeert je over de laatste ontwik­kelingen in het basisonderwijs met een focus op de midden- en bovenbouw, en vertaalt deze naar de praktijk. Met iedere maand interessante vakinformatie, praktische tips, prikkelende columns, recensies en kant-en-klare lessen.

Werken met een doelenkaart Weten kinderen dat rekenonderwijs altijd doelgericht is? Op basisschool De Rank ervaart men in groep 3 dat kinderen zich vaak niet bewust zijn van het doel van rekenactiviteiten en van de samenhang tussen opeenvolgende activiteiten. De inzet van een doelenkaart leidt bij kinderen tot doelbewustzijn en geeft hen zicht op hun leerproces. Hoe zet je de doelenkaart effectief in?

Niets missen?

Rubric als meetinstrument

© Chris Leonard

Neem dan nu een combi-abonnement op JSW én HJK (het vakblad voor de onderbouw) en betaal slechts € 119,50 per jaar! Meer informatie: www.jsw-online.nl/abonneren.

In het onderwijs wordt nu veel aandacht besteed aan het opnemen van kerndoeloverstijgende competenties voor de toekomst in het curriculum. Hoe kunnen jij als leerkracht dit proces op een goede manier volgen, bijsturen en beoordelen? Lees in Praktijk over de meettool Rubric.

Los nummer

Voor jezelf of als cadeau! Nummer Nummer

• Ontbreekt er een nummer van JSW in je collectie? • Een interessant artikel gezien dat je wilt lezen, maar heb je geen abonnement? • Op zoek naar een cadeautje voor je collega?

8, jaargan

7, jaarga

ng 99,

maart 201

5

g 99, apri

l 2015

www .j sw -o n li n e Jeu .n l Schoo w w w.jVakblagdd in Werel sw voo het basl en d speciaal -or nl isonder onderw in e. nl wijs, Jeugd in ijs en opl Sch eid

ool en We Vakblad reld voor het basisond speciaal erwijs, onderwijs en opleidin g

Bestel een los nummer voor € 10,-

ing

Special

De cre atieve Lee Duu srzm le ameo(te t iv a m)oa ie sti eurlekracht C ntwtik Zo vergreroatief den ot je betken: ess keling dom or crearen Z ro o kkeneh tiviteit nei Voorlichtzo tiedel vo in rg je d Creatief denken

binnoen at feed g geven: r jejeleteer hoe prbaa am ack Daag ex lingen t jewov erer cellente kt sek s? leerling en uit JSW1502

2602_TDS

JSW_HR15

040306_TDS

_nr7_201

5.indd

1

_NR8 2015.i

ndd 1

19-03-15 16-04-15

Ga naar www.jsw-online.nl/abonneren of bel 088-2266692 50

JSW 2 oktober 2017

08:32

15:02


Naut Meander Brandaan is de enige methode voor natuur en techniek, aardrijkskunde en geschiedenis met een compleet uitgewerkte leerlijn 21e eeuwse vaardigheden. Deze vaardigheden zijn vertaald in 5 concrete taken. Zo kunt u er direct mee aan de slag in de klas.

Naut Meander Brandaan is vernieuwd Nu met complete leerlijn 21e eeuwse vaardigheden

www.nautmeanderbrandaan.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.