JSW september 2016

Page 1

Nummer 1, jaargang 101, september 2016

w ww.jsw -o n lin e .n l Jeugd in School en Wereld Vakblad voor het basisonderwijs, speciaal onderwijs en opleiding

Verrijking, zo kan het ook! Functionele digitale geletterdheid Eigen leerproces begeleiden Omgaan met ouders en echtscheiding


Passend onderwijs

Tijd en ruimte creëren voor verrijking

Verrijking, zo kan het ook! Excellentie is het toverwoord van deze tijd. Kinderen moeten de ruimte krijgen om te excelleren, op meerdere gebieden. ‘Excellentiebevordering in het basisonderwijs zou gericht moeten zijn op de maximale ontplooiing van elk talent’, aldus het rapport Passend onderwijs boven de streep (Denktank excellentiebevordering PO, 2014). Maar hoe geef je verrijkingsonderwijs op een goede manier vorm? Martijn Deleij (m.deleij@reigerbos.nl) is leerkracht van groep 8 en hoogbegaafd­ heidscoördinator op OBS ’t Reigerbos in Zevenhuizen

Verrijking mag geen bezigheidstherapie zijn: je moet de leerlingen begeleiden, controleren en eisen aan hen stellen 6

JSW 1 september 2016

O

m tot excellente prestaties te komen, is een passend en breed onderwijsaanbod nodig om kinderen te stimuleren ‘hun potentie waar te maken’. (Denktank excellentiebevordering PO, 2014). De opdracht hieruit is duidelijk. Maar de praktijk is weerbarstiger. Voor veel leerkrachten blijkt het lastig te zijn om verrijkingsonderwijs op een goede manier vorm te geven. Dit heeft met allerlei factoren te maken. Zo wordt er op veel scholen methodegericht gewerkt. Hierdoor is de tijd om te verrijken vaak kort, gelimiteerd tot een minuut of tien als de reguliere opdrachten klaar zijn. Daarnaast ontbreekt het de leerkracht vaak aan tijd en mogelijkheden om de leerlingen te begeleiden die een hoger niveau van leren aankunnen. Dat het ook anders kan, bewijst een innovatie die is uitgevoerd op OBS ’t Reigerbos, in het kader van de master Leren en Innoveren. Deze innovatie werd in de helft van de bovenbouwgroepen uitgevoerd: groep 5/6, 7 en 8. Goed verrijkingsonderwijs Verrijkingsonderwijs valt ruwweg uiteen in drie verschillende gebieden (De Bruin-de Boer & Gerven, 2008). Deze gebieden richten zich zowel op de snelle kinderen die meer werk van hetzelfde cognitieve niveau nodig hebben als op kinderen die hogere cognitieve uitdagingen aankunnen: • Verbreding: dit is onderwijs op hetzelfde niveau als de reguliere stof, maar dan buiten het curriculum. Hierbij bied je specifieke vakken aan, die normaal gesproken op de basisschool niet aangeboden worden, bijvoorbeeld vreemde talen. Verbreding is geschikt voor alle leerlingen en wordt over het algemeen ingezet voor snelle werkers die niet meer- of hoogbegaafd zijn.

• Verdieping: hierbij ga je dieper in op de stof die in de klas behandeld wordt. Verdieping is een uitdieping van vakken, waarbij hogere manieren van denken nodig zijn. Denk bijvoorbeeld aan moeilijkere rekenconcepten. Deze vorm van verrijkingsonderwijs wordt bij de reguliere methodes aangeboden en is geschikt voor leerlingen die goed zijn in een bepaald vak. • Diepe verrijking: het diepe verrijkingsonderwijs is gebaseerd op de herziene taxonomie van Bloom (Kratwohl, 2002). Je biedt het aan meer- en hoogbegaafde leerlingen aan, die zo tot hogere niveaus van denken komen. Voor al deze vormen van verrijking geldt dat zij niet vrijblijvend aangeboden kunnen worden. Verrijking mag geen bezigheidstherapie zijn. Je moet de leerlingen begeleiden, controleren en eisen aan hen stellen. Pas als leerlingen het gevoel hebben dat zij serieus genomen worden, gaat hun werk echt resultaat opleveren. Goed verrijkingsonderwijs moet aan de volgende drie eisen voldoen (Doolaard, 2013): 1. Zorg voor ruimte voor uitleg en instructie: voor snellere of meerbegaafde leerlingen zou verrijkingsonderwijs net zo moeilijk moeten zijn als de reguliere stof voor leerlingen die niet aan verrijking toekomen. Daarom is het cruciaal dat de leerkracht ook aan hen instructie geeft. 2. Geef de leerling tijd om te verwerken: leerlingen moeten minstens twintig minuten aaneengesloten aan een opdracht kunnen werken. Door korte werkmomenten kunnen leerlingen niet in de flow komen. Verrijkingsonderwijs vereist concentratie; als hier geen tijd voor is, komt er geen leren op gang.


Vincent van den Hoogen

3. Stel eisen aan de leerling: als leerlingen niet weten waar zij aan toe zijn, zal hun motivatie om te presteren afnemen. Leerlingen moeten zich realiseren dat hun verrijkingsonderwijs net zo belangrijk is als de reguliere stof. Geef hen daarom, net als bij de reguliere stof, een tijdslimiet en eisen ten aanzien van inhoud. Verrijking moet ook nagekeken en beoordeeld worden. In de klas Op ’t Reigerbos, een openbare basisschool in Zevenhuizen, is dit jaar een onderzoek naar het verrijkingsonderwijs gestart. Uit een voorberei-

dende contextanalyse kwam vooral naar voren dat leerkrachten een te grote werkdruk ervaarden om de eisen van goed verrijkingsonderwijs toe te kunnen passen. Er zou onvoldoende tijd zijn om kinderen te begeleiden of hen aan het verrijkingsonderwijs toe te laten komen. Een ander probleem was dat het aanwezige materiaal vaak niet tot de verbeelding van kinderen sprak. Positieve factoren waren dat de leerkrachten aangaven wel de kennis te bezitten die nodig is om tot goed verrijkingsonderwijs te komen en dat zij er de waarde van inzien. Omdat de leerkrachten tijd als limiterende factor zagen, is er

hun Laat leerlingen verrijkingswerk leert presenteren: zo de hele klas

JSW 1 september 2016

7


Taal

Taalonderwijs van de toekomst

Functionele digitale geletterdheid Leerlingen leren graag met tablets of laptops. Dat is goed voor taalonderwijs, want voor veel populaire ICT-toepassingen moet je goed kunnen lezen en schrijven. Zo geeft de digitale technologie functioneel taalonderwijs een duwtje in de rug. Hoe kun je taalonderwijs verbinden met het gebruik van digitale media? Els Schellekens ontwikkelt als zelfstandige lesmateriaal met aandacht voor diversiteit (Bureau ELS) en Dorian de Haan was lector Ontwikkelingsgericht Onderwijs bij de pabo’s van Hogeschool Inholland; samen schreven zij het boek Onze Klas, Mijn Wereld

Leerlingen noemen iPads en laptops veelal als hun meest favoriete leermiddelen

12

JSW 1 september 2016

V

anuit de constatering dat onze samenleving is veranderd door de (informatie)technologische revolutie, door het verdwijnen van het traditionele houvast, de grotere diversiteit en de individualisering, formuleerde het Platform Onderwijs2032 aanbevelingen voor ‘het onderwijs van de toekomst’ (Ons Onderwijs, 2015). Dit nieuwe onderwijs vereist niet alleen andere kwalificaties van leerlingen, maar ook reflectie op persoonlijke en maatschappelijke waarden. In dit artikel verbinden we de focuspunten van het Platform (vaardig, waardig en aardig) met een functionele invulling van taalonderwijs, geïnspireerd op het gedachtengoed van Freinet, en de inzet van digitale vaardigheden voor persoonlijke ontwikkeling en burgerschap.

aspect van ons leven en werk, dus om te kunnen participeren, moet iedereen in staat zijn er goed mee om te gaan. Tegelijkertijd toont het onderzoek van de OECD aan dat (te) veel ICT op school de resultaten niet verbetert en dat voor goed onderwijs de kwaliteit van de leerkracht nog altijd beslissend is. Maar scholen die verstandig gebruikmaken van ICT doen het wel beter dan scholen zonder ICT. De leerkrachten van deze scholen koppelen het gebruik van ICT aan ‘een pedagogiek die zich richt op leerlingen als actieve deelnemers, die onderzoekend en in samenwerking met elkaar met ICT aan de slag gaan’ (OECD, 2015). Zo dragen ze bij aan de opvoeding van leerlingen tot mediawijze consumenten en producenten.

ICT als aanjager Tegenwoordig verloopt onze alledaagse communicatie meer dan ooit via geschreven taal: WhatsApp, Facebook en e-mail verdringen de inmiddels ‘ouderwetse’ telefoongesprekken. Van de gezinnen met kinderen beschikt 73 procent over minstens één smartphone of tablet (Vuijk, 2016). Internet lokt schriftelijk taalgebruik uit. Voor een YouTube-filmpje van Kenny B moet je zijn naam correct spellen, en de grappige filmpjes van ‘funny cats’ vind je alleen als je de juiste zoekterm intypt. Middenbouwers nodigen vrienden via Facebook uit voor hun feestje en bovenbouwers stellen vragen op het forum van een jeugdblad. Gevraagd naar hun meest favoriete leermiddelen, noemen leerlingen veelal iPads en laptops (Kreuzer, Hoek van Dijke & De Jong-Hooiveld, 2013). Moet de school daarom het gebruik van ICT en internet ondersteunen? De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD, 2015) vindt van wel: digitale media doordringen ieder

Een poll op Facebook De leerlingen bedenken in tweetallen bij toerbeurt een onderwerp voor een poll rond morele of sociale situaties. Er worden stellingen bedacht als: ‘Soms is liegen nodig’ en ‘Als vrienden met elkaar spelen, mogen ze anderen weigeren’. De leerkracht vraagt aan de klas wie ze met de poll willen bereiken (alleen klasgenoten of ook schoolgenoten en ouders) en bespreekt motivaties om voor of tegen de stelling te stemmen. Daarna plaatsen de leerlingen de poll op de Facebookpagina van de klas, met ruimte voor toelichting bij de stemkeuze. Na een week bespreken de leerlingen de resultaten. Wie heeft gestemd? Met welk motief? Is iemand van mening veranderd? Functioneel taalonderwijs Digitale media als leermiddel sluit nauw aan bij de principes van functioneel taalonderwijs. Onderwijsvernieuwers hebben namelijk


Foto’s: Els Schellekens en Dorian de Haan

voortdurend gepleit voor taalonderwijs dat verbonden is met het buitenschoolse leven van de leerlingen. Celestine Freinet (1896-1966) zei het bijvoorbeeld zo: ‘Onderwijzen wil zeggen: de ontwikkeling van een kind naar een competent leven afstemmen op de omgeving’ (Broersma & Van Hout, 2012). Het startpunt voor ‘modern onderwijs’ lag (en ligt) op Freinetscholen dan ook dicht bij de kinderen zelf, bij hun leef- en sociale omgeving. Sinds de eerste Freinetscholen heeft onderwijs ‘dicht bij kinderen zelf’ nieuwe dimensies gekregen. Werken aan digitale geletterdheid is er een van. Freinettechnieken als het klassendagboek, de muurkrant en het publiceren van ‘vrije teksten’ laten zich vandaag de dag gemakkelijk combineren met de inzet van ICT. Terwijl Freinet zijn lezerspubliek vroeger nog de school binnen moest halen en hij leerlingen in de taalwerkplaats de teksten met de hand liet zetten om ze daarna te drukken, publiceren leerlingen tegenwoordig hun producten op het weblog van de klas, zodat vrienden, schoolgenoten, ouders en grootouders thuis meteen kunnen meelezen. Ook een nieuwe dimensie is de aandacht voor de sociale ontwikkeling van leerlingen, of zoals het Platform Onderwijs2032 het formuleert: ‘persoons- en burgerschapsvorming’. Functioneel taalonderwijs richt zich op het leren gebruiken

van taal die in de alledaagse, sociale omgeving betekenisvol en bruikbaar is. Dit kan goed samengaan met doelen voor het bevorderen van persoons- en burgerschapsvorming. Persoonsontwikkeling De sociale omgeving van kinderen is individualistischer en complexer geworden. Om hun eigen plek in de samenleving te vinden, moeten kinderen op zoek gaan naar hun persoonlijke ‘ik’ en hun talenten en, meer dan vroeger, over zichzelf nadenken. Onderwijs dient eraan bij te dragen dat die ontwikkeling positief verloopt (Volman & Wardekker, 2008). Ook voor hun sociale ontwikkeling is het belangrijk om over jezelf na te denken: met zelfreflectie, zelfkennis en zelfvertrouwen creëer je een basis van veiligheid om relaties met anderen aan te gaan (Ten Dam et al., 2003). Functioneel taalonderwijs, waarin aandacht is voor uitwisseling tussen leerlingen, is daartoe een belangrijk middel. In onderstaande casus is er sprake van betekenisvolle teksten, onderlinge uitwisseling en een écht lezerspubliek.

oto’s Laat kinderen f maken van hun hobby’s over en er op school s een vertellen tijden presentatie

Een digitaal zelfportret Het maken van een zelfportret nodigt leerlingen uit tot zelfreflectie: wat past echt bij mij? Waarin onderscheid ik mij van

JSW 1 september 2016

13


Professionalisering

Werken met een doelenkaart

Eigen leerproces begeleiden In toekomstgericht onderwijs is er ruimte voor leerlingen om te leren zelfstandig keuzes te maken en verantwoordelijkheid te dragen voor hun leren. Het doel hiervan is dat leerlingen zich betrokken voelen bij het onderwijs en daarnaast gezien worden als individu. Als leerkracht betrek je hen actief bij hun leerproces en bied je hen keuzeruimte. Marcia Morgan (marcia.morgan@stichtingopkop. nl) is bovenbouwleerkracht op De SamenSprong en Master of Education (MED)

In plaats van kennis aandragen, moet je als leerkracht vooral veel vragen stellen

18

JSW 1 september 2016

L

eerlingen actief betrekken bij hun leerproces en hen keuzeruimte bieden, hoe ziet dat eruit in de praktijk? Het is van belang dat je als leerkracht een paar stappen terug doet en leerlingen ruimte biedt om zelf beslissingen te nemen. Samen beslissen zorgt ervoor dat de leerkracht en de leerling samen verantwoordelijkheid kunnen dragen, ook wel wederzijds empowerment genoemd (Stevens, 2010). Leerproces begeleiden Het stimuleren van een zelfverantwoordelijke houding betekent dat de rol van de leerkracht verschuift van ‘leerstofaandrager’ naar begeleider van het leerproces (Berends, 2008; Stevens, 2010). In plaats van kennis aandragen, moet je als leerkracht vooral heel veel vragen stellen (Voerman, 2014). Dit artikel geeft zicht op een werkwijze die je als leerkracht kunt inzetten om de ontwikkeling van een zelfverantwoordelijke houding, gericht op het eigen leerproces van leerlingen, te begeleiden. Het verhogen van de motivatie van leerlingen staat hiermee in verbinding. De werkwijze komt voort uit een individueel- (IPO) en collectief praktijkonderzoek (CPO) die zijn uitgevoerd in het kader van de masteropleiding Leren en Innoveren aan de Katholieke Pabo Zwolle (KPZ). VIPZ-onderwijs Het ‘VIPZ-onderwijs’ is een uniek onderwijssysteem dat in 2011 is ontwikkeld door leerkrachten van basisschool De SamenSprong. VIPZ staat voor ‘Vakdocenten’, ‘Instructie’, ‘Planmatig’ en ‘Zelfstandig’. In de praktijk betekent dit dat iedere leerkracht zich specialiseert in één vakgebied. Het gaat om de vakken rekenen, taal, spelling en Engels. Iedere leerkracht geeft instructies aan de groepen 5 tot en met 8.

Samen dragen zij verantwoordelijkheid voor de vorderingen van de leerlingen. Van de leerlingen die geen instructie ontvangen, wordt verwacht dat zij zelfstandig aan het werk zijn. Dit bleek na twee jaar werken met VIPZ een uitdaging. Leerlingen kwamen moeilijk tot leren en waren niet gemotiveerd. Een zelfverantwoordelijke houding ten opzichte van het eigen leerproces ontbrak. Zelfstandigheid is daarom opgenomen als speerpunt van de school en deze uitdaging is het startpunt geweest voor het onderzoek (Morgan-Bruinenberg, 2016). Het leerproces Een leerproces bestaat uit leerdoelen, leeractiviteiten, feedback en evaluatie. Meestal worden deze componenten bepaald door de leerkracht, ook wel leraargestuurd onderwijs genoemd. Maar hoe kun je van leerlingen verwachten dat zij een zelfverantwoordelijke houding ontwikkelen als vrijwel alle keuzes rondom het leerproces voor hen gemaakt worden? De mate waarin leerlingen op de hoogte zijn van en zich betrokken voelen bij hun leren en denken, staat in verbinding met de mate waarin leerlingen keuzevrijheid krijgen als het gaat om hun leerproces. In het uiterste geval hebben leerlingen vrijheid in alle vier de componenten. Leerlingen kiezen bijvoorbeeld zelf hun doelen en de manier waarop ze hun doelen willen behalen. Daarnaast bepalen de leerlingen tussentijds zelf hoe het proces verloopt en wanneer de doelen uiteindelijk behaald zijn (Simons & Zuylen, 1995). Vooronderzoek Uit het vooronderzoek blijkt dat leerlingen op De SamenSprong vooral keuzevrijheid ervoeren op de organisatie van het leerproces (hoe, waar, wanneer en met wie er geleerd wordt) en


Tom van Limpt

in veel mindere mate op de inhoud (wat er geleerd wordt). Leerkrachten gaven wel keuzevrijheid, maar alleen binnen kaders die door hen bepaald zijn. De behoefte van de leerkrachten was inzicht krijgen in de wijze waarop de ontwikkeling van een zelfverantwoordelijke houding van leerlingen begeleid kan worden (Morgan-Bruinenberg, 2016). VIP-tool Er is gezocht naar een ‘tool’ voor leerkrachten die ingezet kan worden tijdens het begeleiden van de ontwikkeling van een zelfverantwoordelijke houding van leerlingen ten opzichte van hun leerproces. Deze tool omvat drie stappen: feed-up, feedback en feedforward. Er is ‘Vrijheid’ voor de leerling in het maken van keuzes omtrent het leerproces, er ontstaat ‘Interactie’ tussen de leerkracht, de leerling en medeleerlingen. Daarnaast is er oog voor het ‘Persoonlijk’

aspect. Leerlingen stellen doelen voor zichzelf, waarbij er niet vergeleken wordt met medeleerlingen. Samengevat wordt dit ook wel de ‘VIPtool’ genoemd. Leerlingen bepalen zelf of zij werken aan een inhoudelijk doel of een doel gericht op een zelfverantwoordelijke leerhouding. Hierdoor ontstaat er een grote variëteit aan doelen en is er sprake van onderwijs op maat. Alle leerlingen kunnen uitdagingen stellen voor zichzelf, ongeacht hun niveau. Dit schooljaar wordt het werken met doelen op De SamenSprong uitgebreid en zal iedere leerling zowel aan een inhoudelijk doel als aan een doel gericht op een zelfverantwoordelijke houding gaan werken.

en aan Leerlingen werk n, zoals hun eigen doele hrijven ‘Ik kan netjes sc ’ in schrijfletters

Stap 1: Feed-up De leerkracht vraagt aan de leerling wat hij wil leren. Een doel begint met: ik weet, ik kan of ik begrijp en de doelen moeten SMART worden

JSW 1 september 2016

19


Omgaan met echtscheidingsproblematiek

Ouders en echtscheiding Gescheiden ouders die ruzie maken tijdens een tienminutengesprek, ouders die leerkrachten meetrekken in hun echtscheidingsconflict of een stiefouder die informatie over een kind opeist. Ondanks het feit dat elke school bijna dagelijks met dit soort situaties te maken krijgt, blijkt echtscheiding een lastig onderwerp voor onderwijsprofessionals. Hoe ga je als leerkracht immers op een positieve en constructieve manier om met ouders en kinderen die emotioneel geraakt en uit balans zijn door een echtscheiding? Angelique van der Pluijm (www.angeliquevanderpluijm.nl) is auteur van School en echtscheiding en ondersteunt scholen bij het omgaan met echtscheidingsproblematiek

Impact van een echtscheiding • Gedragsproblemen • Emotionele problemen • Moeilijkheden in sociale relaties • Depressieve gevoelens • Kwetsbare eigen relatieen gezinsvorming • Riskante gewoonten • Problemen op school • Een lager opleidingsniveau • Een zwakkere band met ouders • Een groter eigen echtscheidingsrisico • Een lager eigen zelfbeeld

32

JSW 1 september 2016

L

andelijk gezien strandt een op de drie huwelijken. Onderzoek toont aan dat er jaarlijks een grote groep minderjarige kinderen betrokken is bij echtscheidingen. Zo’n 25 procent daarvan maakt een echtscheiding mee tijdens de basisschoolleeftijd (Spruijt & Kormos, 2010; Haverkort & Spruijt, 2012). Echtscheiding heeft veel impact op kinderen, met name als ouders veel ruzie maken en lang door blijven ruziën. Met de meeste kinderen gaat het na verloop van tijd gelukkig weer goed, maar een deel van de scheidingskinderen blijft problemen houden, soms zelf tot in de volwassenheid (zie het kader ‘Impact van een echtscheiding’ (Spruijt & Kormos, 2010) voor de mogelijke gevolgen en de impact van een echtscheiding). Dilemma’s en problemen Scholen worden regelmatig geconfronteerd met echtscheidingsperikelen en met problemen rondom gescheiden ouders en stiefouders. In januari 2016 stond in het Algemeen Dagblad een artikel met de kop: ‘Iedereen over de rooie op de ouderavond’. Van Gaalen (2016) schrijft dat veel leerkrachten ervaren dat ouders hen voortdurend voor dilemma’s stellen. Ouders willen niet samen naar een tienminutengesprek komen, maken openlijk ruzie als ze wel samen komen of zijn het niet eens over een zorgplan. Gescheiden ouders uiten op hun beurt ook hun frustraties. Ze krijgen bijvoorbeeld gebrekkige of onvoldoende informatie van de school over hun kind of hebben een rapport helemaal niet gezien. ‘Tientallen ouders dienden de afgelopen jaren een klacht in bij de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (LKC)’, aldus Van

Gaalen (2016). Gescheiden ouders en scholen komen er samen niet altijd goed uit. Wat kan hierbij anders (om problemen te voorkomen)? Positie van de school Echtscheiding is ingrijpend en komt als vanzelf de scholen binnen. Dat geldt ook voor de problemen die gepaard gaan met echtscheiding. Toch is juist de school de aangewezen plaats om structureel aandacht te geven aan echtscheiding. Dat blijkt uit onderstaande punten. • De school en ouders staan dicht bij elkaar, hebben frequent contact en kennen elkaar goed. Ze hebben samen één gemeenschappelijk doel: het borgen van het welzijn en de ontwikkeling van het kind. • De school is tijdens een echtscheiding een van de weinige constante factoren in het leven van het kind. De school kent het kind en fungeert als een ‘veilige haven’. • De school, en de leerkracht in het bijzonder, heeft een signalerende rol die goed van pas komt bij het opmerken van problemen bij echtscheiding. • De school heeft korte lijntjes naar diverse hulpinstanties en kan eenvoudig opschakelen naar extra zorg als dat nodig is. Kortetermijnoplossingen De school kan voor een kind het verschil maken. Hoe zij handelt bij echtscheiding doet ertoe. Begrip en duidelijkheid zijn essentieel. Soms lijken de opties tot handelen in complexe echtscheidingssituaties moeilijker dan ze daadwerkelijk zijn. Onder alle boosheid van ouders zit vaak verdriet en frustratie. De school is zeker


De personen op deze foto hebben geen relatie tot de inhoud van dit artikel Foto’s: Wilbert van Woensel

geen hulpverleningsinstantie, maar in de praktijk van alledag is het voor veel ouders al een punt van rust als de leerkracht oprecht begrip toont, luistert, duidelijk is en meedenkt over oplossingen voor het kind op school (in het kader ‘Tips voor omgang met ouders’ hieronder vind je handreikingen voor een positieve omgang met ouders (Van der Pluijm & Grevelt, 2013)). Moeilijk gesprek Op basisschool De Hoeksteen worstelt de leerkracht van groep 6 met een probleem. Ze heeft zojuist de vader van Teun gesproken. Hij vertelde haar dat Teun niet meer met zijn moeder mee naar huis mag, omdat zij op dit moment een verkeerde invloed heeft op Teun. Zijn moeder maakt volgens de vader de hele echtscheidingssituatie verwarrend en gecompliceerd. Daarnaast eist

zijn vader dat de school de moeder van Teun verbiedt om nog langer op het schoolplein of in de school te komen. Dit alles is volgens zijn vader in het belang van Teun. Praktische kijk Wat moet je als leerkracht doen in de situatie van bovenstaande casus? • Richt het gesprek op het kind. Vertel dat je het rot vindt dat Teun hinder ondervindt van de echtscheiding. Je hebt op school nog niet gemerkt dat de resultaten en het gedrag van hem veranderen en je hebt onlangs kort gesproken met Teun over de echtscheiding. Je hebt het gevoel dat hij daar op dit moment mee kan omgaan. • Laat beide ouders weten dat je je niet mag en wilt mengen in een conflict tussen de ouders. Als derde partij loop je het risico juridisch in

Tips voor omgang met ouders 1. Stel het kind en zijn belangen op school centraal. Leg de focus op het kind, zijn welzijn en zijn ontwikkeling, ook als ouders afdwalen naar hun eigen problemen. Denk mee over oplossingen voor het kind, maar geef geen (goed bedoelde) adviezen aan ouders. 2. Toon betrokkenheid en begrip aan beide ouders. Houd met allebei contact, blijf neutraal en raak niet betrokken in hun conflict. Beweeg mee, maar blijf terughoudend. Besef dat ouders door een moeilijk scheidingverwerkingsproces heen gaan. 3. Neem stelling, zorg dat je duidelijk bent en communiceer dit naar ouders. Informeer hen over de regels en de wijze waarop de school omgaat met echtscheiding en stiefouders. Laat je juridisch informeren op dit vlak. Bekijk hoe je ouders

ltijd Ouders mogen a in op het schoolple uders komen; beide o hebben recht op n kind omgang met hu

tegemoet kunt komen en wat realistisch of haalbaar is. Wijs ouders op de informatieplicht die de school heeft, maar vertel ze óók dat ouders die allebei het gezag hebben wettelijk verplicht zijn elkaar te informeren. 4. Vraag ouders direct bij een scheidingsmelding om (nieuwe) informatie. Laat hen een vragenlijst invullen naar aanleiding van een scheidingsmelding. Vraag naar praktische zaken, zoals adressen, maar ook naar het gezag (in de meeste gevallen houden de ouders gezamenlijk gezag). Laat de ingevulde vragenlijst ondertekenen door beide ouders. 5. Schaam je niet als je er zelf niet uitkomt. Stel je open naar collega’s, praat samen over lastige situaties of ga naar een vertrouwenspersoon. Zorg ervoor dat je geen hulpverlener wordt. Schakel op tijd door, maar blijf betrokkenheid tonen.

JSW 1 september 2016

33


Oriëntatie op mens en wereld

Een onderzoekende houding ontwikkelen

Zo leer je kinderen experimenteren! Kinderen zijn wetenschappers in zakformaat. Ze zijn nieuwsgierig, stellen vragen en zijn actief aan het experimenteren. Onderwijs in Wetenschap & Technologie (W&T) bevordert deze onderzoekende houding. Maar hoe doe je dat nu precies? Wat is wetenschappelijk redeneren en welke verschillende instructiemethodes kun je gebruiken bij het leren experimenteren? Lonneke Brands is werkzaam als instructional designer bij het programma ICT & Onderwijs van Saxion Symen van der Zee is werkzaam als lector van het lectoraat Wetenschap en Techniek van Saxion Ard Lazonder werkt als hoogleraar bij de vakgroep Instructietechnologie van de Universiteit Twente Tessa Eysink is werkzaam aan de Universiteit Twente als universitair docent bij de afdeling Instructietechnologie

K

inderen hebben wetenschappelijk redeneren nodig om bijvoorbeeld de relatie te zien tussen oorzaak en gevolg, of om concepten uit de natuurkunde of scheikunde te begrijpen. Wetenschappelijk redeneren bestaat uit twee elementen: de inhoud en de processen. De inhoud omvat bijvoorbeeld zwaartekracht en volume, en ook concepten als tijd en causaliteit. De processen worden vaak aangeduid met de term onderzoeksvaardigheden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen basisvaardigheden en geïntegreerde vaardigheden. De basisvaardigheden zijn bijvoorbeeld observeren, meten en gevolgtrekkingen maken. De geïntegreerde vaardigheden zijn bijvoorbeeld controleren van variabelen, formuleren van hypotheses, experimenteren en interpreteren van data (Rezba, Sprague, McDonnough & Matkins, 2007). Het verschil tussen beide typen vaardigheden is dat de geïntegreerde vaardigheden de toepassing van meerdere vaardigheden vereist en dus complexer is. Het doel van het aanleren van deze vaardigheden is dat leerlingen uiteindelijk zelf onderzoek kunnen doen naar W&T-verschijnselen. Leerlingen kunnen vragen formuleren, hypotheses opstellen, variabelen identificeren en

Gordijnen open

Met lampje

Gordijnen open

Zonder lampje

Met kussen

Zonder kussen

Figuur 1 – Een CVS-test © Debbie Rouwenhorst

40

JSW 1 september 2016

definiëren, een experiment opzetten en uitvoeren, data weergeven en analyseren, de resultaten interpreteren en conclusies trekken, en uiteindelijk hierover rapporteren. Om wetenschappelijk redeneren te stimuleren, moet je dus zowel vakinhouden aanleren als onderzoeksvaardigheden. In dit artikel richten we ons op één van de onderzoeksvaardigheden: het opzetten van goede experimenten. Controleren van variabelen Hoewel jonge kinderen al beschikken over verschillende eigenschappen en competenties die belangrijk zijn voor wetenschappelijk redeneren, zoals nieuwsgierigheid en het analyseren van verschijnselen, kost de ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden veel aandacht en tijd (Kuhn, Garcia-Mila, Zohar & Andersen, 1995). Jonge kinderen zijn in hun spel bijvoorbeeld wel aan het experimenteren, maar doen hierbij geen ‘echte’ wetenschappelijke experimenten. Voor het opstellen van ‘echte’ experimenten moeten kinderen de zogeheten ‘Controleren van Variabelen Strategie’ (CVS) toepassen. Dit houdt in dat steeds maar één variabele wordt veranderd, terwijl alle andere variabelen constant worden gehouden (Chen & Klahr, 1999). Wanneer kinderen meerdere variabelen per keer veranderen, weten zij niet wat de oorzaak is van het resultaat. Een voorbeeld waarbij kinderen de CVS kunnen toepassen is de hellingbaan. Kinderen kunnen de hoogte van de helling (hoog of laag), het type helling (glad of ruw), het gewicht van de bal (licht of zwaar) en de lengte van de helling (lang of kort) variëren. Door steeds maar één variabele te veranderen, bijvoorbeeld de hoogte van de helling, kunnen kinderen ontdekken welke invloed die variabele heeft op hoe ver een bal rolt.


Wilbert van Woensel

Begrijpen en toepassen Kinderen hebben de CVS nodig om betrouwbaar onderzoek te kunnen doen en daarover te redeneren. Maar hoe leer je kinderen de CVS te gebruiken? Het blijkt dat naarmate kinderen ouder worden, ze steeds beter in staat zijn die strategie te gebruiken. Jonge kinderen begrijpen de CVS vaak al wel, maar vinden het nog lastig om de strategie zonder instructie toe te passen (Chenn & Klahr, 1999). Het onderzoek waaruit dit blijkt, laat kinderen kiezen of een test ‘goed’ is of niet. Kinderen

krijgen bijvoorbeeld het verhaal van Henk gepresenteerd, die niet goed kan slapen (zie figuur 1 ‘Een CVS-test’ op de vorige pagina). Henk vraagt zich af of dat komt door zijn kussen. Hij gaat het testen. Kinderen wordt gevraagd of dit een goede test is. In dit geval is het geen goede test. Henk heeft niet alleen zijn kussen, maar ook het lampje weggehaald. Als blijkt dat Henk beter slaapt, dan kan dat komen door het slapen zonder kussen, maar ook het lampje kan de oorzaak zijn van de slaapverbetering. De oplossing weet hij niet.

elf Laat kinderen z eef pas ontdekken en g instructie als ze vastlopen

JSW 1 september 2016

41


Wil jij op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in het basisonderwijs? Neem nu een abonnement op JSW

Wil je niets missen, neem dan een abonnement op HJK én JSW en betaal slechts €119,50 per jaar

Ontvang 10 x JSW

JSW lezen op tablet en pc via Schooltas

Krijg toegang tot het digitaal archief

Studenten ontvangen

40% korting

Samen voor €78,- per jaar Meer weten? Ga naar www.jsw-online.nl of bel 088-2266692


Verwacht in JSW Discussie over Lerarenregister

Onderwijscoöperatie

Het Lerarenregister deed in 2012 zijn intrede, zodat geregistreerde leerkrachten kunnen laten zien dat zij bevoegd en bekwaam zijn en hieraan blijven werken. Toetreden tot het register is nu nog vrijwillig, vanaf 2017 is dit verplicht. De verplichting zorgt voor discussie. En is dat terecht? JSW informeert je over de laatste ontwik­ kelingen in het basisonderwijs met een focus op de midden- en bovenbouw, en vertaalt deze naar de praktijk. Met iedere maand interessante vakinformatie, praktische tips, prikkelende columns, recensies en kant-enklare lessen.

Eigenaarschap, zo simpel! Eigenaarschap is tegenwoordig een erg populair begrip: kinderen moeten verantwoordelijk gemaakt worden voor hun eigen leerproces. Van consument naar participant. Maar wat is eigenaarschap eigenlijk? Hoe stimuleer je dit in kinderen? Wat vraagt dit van jou als leerkracht?

Niets missen?

De leerkracht als (leer)coach Pixabay

Neem dan nu een combi-abonnement op JSW én HJK (het vakblad voor de onderbouw) en betaal slechts € 119,50 per jaar! Meer informatie: www.jsw-online.nl/ abonneren.

Voor sommige kinderen is het moeilijk om hun gedrag te reguleren, om op te letten en door te werken. Ze kunnen zichzelf niet goed aansturen en lopen het risico om een negatief zelfbeeld en/of een leerachterstand te ontwikkelen. Hoe help je leerlingen met zo’n zwakke zelfsturing?

Los nummer

Voor jezelf of als cadeau! Nummer Nummer

• Ontbreekt er een nummer van JSW in je collectie? • Een interessant artikel gezien dat je wilt lezen, maar heb je geen abonnement? • Op zoek naar een cadeautje voor je collega?

8, jaargan

7, jaarga

ng 99,

maart 201

5

g 99, apri

l 2015

www .j sw -o n li n e Jeu .n l Schoo w w w.jVakblagdd in Werel sw voo het basl en d speciaal -or nl inisondernl ond wijs, erwijs en e. Jeugd in opleid Sch

ool en We Vakblad reld voor het basisond speciaal erwijs, onderwijs en opleidin g

Bestel een los nummer voor € 10,-

ing

Special

De cre atieve Lee Duu srzm le ameo(te t aiv m)oa ie sti eurlekracht C ntwtik re Zo vergroatief den ot je betken: ess keling dom or crearen Z ro o e k zo tiviteit kenh nei Voorlichtin rg je d tiedel vo Creatief denken

binnoen at feed g geven: r jejeleteer hoe prbaa am ack Daag ex lingen t jewov erer cellente kt sek s? leerling en uit JSW1502

2602_TDS

JSW_HR15

040306_TDS

_nr7_201

5.indd

1

_NR8 2015.i

ndd 1

19-03-15 16-04-15

Ga naar www.jsw-online.nl/abonneren of bel 088-2266692 50

JSW 1 september 2016

08:32

15:02


Talenknobbel of taalachterstand?

Taal actief

Taal actief

Met Taal actief haalt iedereen de beste resultaten

Dat spreekt voor zich!

Taal actief staat voor kwaliteit en resultaatgerichtheid. Tientallen scholen en de beste taalexperts werkten aan de nieuwste editie mee. De duidelijke structuur geeft iedereen houvast. Differentiatie op drie niveaus is standaard bij de nieuwe Taal actief, al vanaf dag één werken kinderen op hun eigen niveau. De methode besteedt veel aandacht aan woordenschat en ondersteunt opbrengstgericht werken. Niet voor niets is Taal actief al jaren de meest gebruikte taalmethode in het basisonderwijs. Een ideale methode voor scholen die optimale resultaten én grip op de les willen.

kijk op www.taalactief.nl

Dat spreekt voor zich!


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.