Nummer 1, jaargang 102, september 2017
w ww.jsw -o n lin e .n l Jeugd in School en Wereld Vakblad voor het basisonderwijs, speciaal onderwijs en opleiding
Special
Op de barricad en
Beter onderwijs: maak het verschil! Kinderboekenweek: griezelen is goed De kritische leerkracht Positieve kijk op combinatieklassen
We gaan het zelf doen!
Special
Op de barricad en
PO in actie: samen actievoeren Te lang zijn we als leerkrachten van het kastje naar de muur gestuurd. Te lang zaten beleidsmakers voor een dubbeltje op de eerste rang, bestuurders en bonden vonden dat wel best. Totdat PO in actie een open zenuw raakte. Een eerlijk salaris en minder werkdruk, dat is wat 43.000 leerkrachten nu eisen. Niets meer en niets minder.
Jan van de Ven is leerkracht in het primair onderwijs en woordvoerder van PO in actie
‘Leerkrachten waren het gesol met hun vak en de jarenlange verwaarlozing vanuit beleidsmakers, bestuurders en bonden helemaal zat’
6
JSW 1 september 2017
O
p 16 februari jl. verscheen in De Limburger een opiniestuk van mij met als titel ‘Beloon onderwijzers gelijk’ (Van de Ven, 2017). Dit stuk ging viral op Facebook en Twitter en verscheen op 25 februari jl. ook in De Gelderlander. In de tussentijd kwam ik via Twitter met collega-leerkracht Thijs Roovers in contact, die een paar maanden eerder een uitgebreid blog schreef over het salarisverschil tussen het primair en voortgezet onderwijs (Roovers, 2016). We spraken elkaar via Twitter en hadden het erover om ‘de krachten te bundelen’, omdat we beiden het idee hadden dat ‘het momentum’ goed was, vlak voor de verkiezingen en een nieuwe formatie én een aflopende cao. Leerkracht Paul de Brouwer moest eraan te pas komen om ons via een Facebookgroep daadwerkelijk bij elkaar te brengen. Hij had beide stukken gelezen en bedacht eind februari jl. dat het tijd was om de sector wakker te kussen via een grassroots-community. Samen met Paul en collega’s John Bloemscheer en Mark Mieras vormden Thijs en ik vanaf het begin de kopgroep van PO in actie. Paul had naast het salarisverschil ook de toenemende werkdruk als speerpunt benoemd en een open onderwijszenuw werd getroffen. Binnen anderhalve week schaarden 15.000 leerkrachten zich achter ons en deden we onze intrede binnen de media en het speelveld van de sociale partners. Overal waar we konden, legden we via diverse social media-kanalen de druk op politici die hun verkiezingscampagnes aan het volbrengen waren. #POinactie Overrompeld door ons eigen succes zochten we al snel naar uitbreiding van de kopgroep en zo sloten ook Brenda Benne-Saleh, Desiree Vuijk, Atke Wegerif en Esther van der Knaap
aan. Op 14 maart jl. kwamen we voor het eerst bij elkaar, nadat we toen al twee weken dagelijks via Facebook Messenger de boel op onze Facebookgroep en in de media in goede banen probeerden te leiden. In dat overleg bespraken we wat we in krap twee weken hadden losgemaakt en bepaalden we onze tactiek om datgene voor elkaar te gaan krijgen waar we voor stonden: een eerlijk salaris en minder werkdruk. Thijs en ik hadden in die weken al wat informele gesprekken gevoerd met Anko van Hoepen van de PO-Raad en Liesbeth Verheggen van de AOb. Beiden onderschreven onze focus, waardoor we uitkwamen bij het vormen van een Coalition of the Willing. Niet vrijblijvend, maar vastgelegd in een manifest. Niet uitonderhandeld tot in den treure en als boekwerk van 436 bladzijdes gepresenteerd, maar een manifest waarbij wij als PO in actie de toon zouden zetten. Met focus, luid en duidelijk. #POfront In de dagen na 14 maart 2017 spraken Thijs en ik alle hoofdrolspelers binnen de sector om te polsen of ze interesse zouden hebben om samen op te trekken. Ondertussen bereidden we samen met Johannes Visser van De Correspondent een artikel voor dat onze strijd om een eerlijk salaris en minder werkdruk volledig zou onderstrepen. Tegelijk met het artikel (Visser, 2017) lanceerden we op 20 maart 2017 via onze Facebookgroep eerst ons eigen pamflet en manifest. De inmiddels 20.000+ leden hingen het massaal op in hun scholen. Met persberichten mobiliseerden we de nationale, regionale en lokale pers en PO in actie ging los. Diezelfde week fungeerde ons eigen manifest als rode draad voor de uiteindelijke
Special
PO in actie vanuit bestuurlijk perspectief
Op de barricad en
Sturen op vertrouwen Begin dit jaar stond het primair onderwijs opeens weer op de kaart. De Facebookgroep PO in actie werd gelanceerd, er kwam van alles los in de media en toen was – zoals Rinda den Besten van de PO-Raad schreef – de geest uit de fles. Maar is die geest echt uit de fles? De eerste speldenprik, op 27 juni jl., was een groot succes. Duizenden scholen een uur dicht, honderdduizenden handtekeningen verzameld, een vol Malieveld met onderwijsprofessionals die staakten. Maar hebben we onze tanden echt laten zien? En nu? Een betoog voor behoud van goed onderwijs en de bestuurlijke rol daarbij.
Mark van der Pol is redactielid van JSW, onderwijsadviseur en schoolbestuurder
‘Ieder vlekje in de maatschappij moet worden opgevangen door het onderwijs’
12
JSW 1 september 2017
H
oegenaamd ieder praatprogramma en iedere krant heeft aandacht besteed aan de actie van PO in actie. Een actie die ingezet is door leerkrachten. Besturen, vakbonden, de PORaad en andere organisaties ondersteunen de actie. Uniek: werknemers, werkgevers, ‘klanten’ en de algehele publieke opinie aan dezelfde kant. Dat zie ik ze bij de Nationale Spoorwegen (NS) niet doen. Maar gebeurt er nu ook iets? Geen week na de actie op 27 juni jl. hoor ik in een radiospotje van het Rode Kruis dat we in het onderwijs verplicht les moeten geven in EHBO; zoals zo vaak moeten we in het onderwijs alle vlekken van de samenleving oplossen. Maar ik hoor geen vakbond of bekende Nederlander zeggen: ’Laten we dit nu niet doen, het onderwijs moet al zoveel.’ Druk opvoeren Voor een rechtvaardiger salaris zijn we afhankelijk van de overheid. Direct invloed hebben we daar niet op, alleen indirect, zoals de druk opvoeren middels acties. Maar om eerlijk te zijn, met een rechtvaardiger salaris redden we het niet. Toegegeven, ook ik wil een eerlijk salaris voor al onze mensen. Maar waar het om draait, is de druk op het werk, het wantrouwen naar het onderwijs en het blijven dichtlopen van de gaten. Wat we nodig hebben in de school zijn mensen die hun vak verstaan en die het uitvoeren. En dan heb ik het over lesgeven, kinderen begeleiden, een prettige leeromgeving creëren. Over het algemeen hebben we die mensen: dat zijn de leerkrachten. Oké, er zijn leerkrachten die zich snel moeten gaan bijscholen, maar het overgrote deel verstaat zijn vak. Maar dan moeten die zich niet gaan bezighouden met schoonmaken, organiseren van erg
leuke uitjes, omdat ‘het zo leuk is’, conciërgeen onderhoudswerk doen en betekenisloze formats invullen. Ieder bedrijf heeft een ICTafdeling, een onderhoudsman of -vrouw en iemand aan de telefoon bij de receptie. Leerkrachten doen dat er even bij. En zij hebben eigenlijk maar één taak: het verzorgen van goed en eigentijds onderwijs. En wat te zeggen van passend onderwijs? Het principe is goed: geen kind de wijk uit, iedereen – hoe slim of beperkt ook – naar de school in de buurt. Prachtig. Maar de diversiteit in de klas neemt toe, terwijl de ondersteuning minder wordt. Niet omdat we de noodzaak niet inzien, maar omdat de middelen die we beschikbaar hebben minder worden. De bekostiging vanuit Den Haag is weliswaar toegenomen, maar de kosten voor energie, onderhoud, hard- en software, de digitale infrastructuur, leermiddelen, voldoen aan veiligheidsvoorschriften, et cetera zijn dermate toegenomen dat het geld dat daadwerkelijk naar het onderwijs gaat, is afgenomen. Berenschot en ICSadviseurs (2017) berekenden begin dit jaar dat schoolbesturen 24 procent meer geld moeten uitgeven voor materiële instandhouding dan de rijksbekostiging – voor energie is dat zelfs 81 procent meer, bijvoorbeeld door de toename van het gebruik van ICT en (ventilatie)installaties. De normbedragen zijn simpelweg te laag om de kosten en kwaliteitseisen te dekken. Dit betekent in veel gevallen dat er relatief minder geld naar het primaire proces gaat; lees handen in de klas, scholing van mensen, ondersteuning buiten de klas. Passend onderwijs kan alleen als er adequate middelen tegenover staan. Daarnaast moeten we heel veel – althans, dat is de roep. Ieder vlekje in de maatschappij moet worden opgevangen door
Special
Een onderzoekende houding
Op de barricad en
De kritische leerkracht Regelmatig hoor of lees je als leerkracht dat je een kritische, onderzoekende houding moet hebben. Waarschijnlijk zullen veel leerkrachten het volledig eens zijn met deze uitspraak. Maar het is niet zo eenvoudig als het lijkt. Wat houdt een kritische, onderzoekende houding in en hoe kan een dergelijke houding worden toegepast? Ontdek richtlijnen om constructief de inrichting van het onderwijs binnen je school of klas ter discussie te stellen, met als doel het onderwijs steeds weer te verbeteren. Mark van der Veen (
@markonderwijzer)
is onderwijskundige en in het primair onderwijs werkzaam als leerkracht en lerarenbegeleider
‘Het gaat er bij een kritische houding vooral om dat we niet zomaar alles accepteren wat we tegenkomen, maar de waarde bepalen door het stellen van vragen’
18
JSW 1 september 2017
L
aten we met de volgende zin beginnen: ‘Om alles uit iedere leerling te halen, moeten we onderwijs op maat bieden.’ Deze uitspraak klinkt aannemelijk. Menig leerkracht zal benadrukken dat we inderdaad rekening moeten houden met iedere leerling en dat onderwijs op maat dus logischerwijs nodig is. Het wordt minder logisch (en wenselijk?) als we weten dat onderwijs op maat ook een voedingsbodem kan zijn voor kansenongelijkheid (Hirsch, 2016). Het moeras van de praktijk Het hiervoor beschreven voorbeeld maakt duidelijk dat wanneer iets intuïtief goed lijkt, dit niet altijd zo hoeft te zijn. Neem bijvoorbeeld het idee dat gemotiveerde en betrokken leerlingen meer leren en dat het onderwijs moet inzetten op motivatie en betrokkenheid. Ook dit klinkt misschien aannemelijk. Toch is een sterkere motivatie geen garantie voor betere prestaties (zie Ashman, 2016; Kirschner, 2016). Wanneer een leerling druk bezig is met een activiteit, betekent dat niet dat die leerling meer leert dan wanneer een leerling voor zich uit starend naar een leerkracht luistert. Verder klinkt het logisch dat we kinderen kritisch moeten leren denken. Het is echter discutabel. De mate waarin een leerling kritisch kan denken, is namelijk afhankelijk van de kennis van die leerling (Hirsch, 2016). Wil een leerling oplossingen afwegen voor een bepaald probleem, dan moet die leerling eerst kennis hebben van de oplossingen die er zijn. Oplossingen staan weliswaar op internet, maar een leerling moet ook weten in hoeverre de gevonden oplossingen werken en/of kloppen. De vraag is of we ervan uit mogen gaan dat de leerling ervaring heeft met meerdere van deze oplossingen om de waarde te bepalen. Het is dan ook een misverstand om te stellen dat internet een wereld is van gelijke kansen. Vooral leerlingen die een sterkere kennisbasis hebben, zullen hun weg beter kunnen vinden
op het internet en doelgerichter kunnen zoeken, wat wederom een voedingsbodem is voor kansenongelijkheid. Zo komen in de praktijk allerlei nieuwsberichten, ideeën en (wetenschappelijke) discussies op het onderwijs af. De daarbij verschillende zichtbare belangen, idealen en onderwijsmythes maken de onderwijsdiscussie complex. Het mag duidelijk zijn dat in het moeras van de onderwijspraktijk een kritische, onderzoekende houding lastig is en dat intuïtie de gedachten op een dwaalspoor kan zetten. Intuïtie Kahneman (2012) gaat in op het intuïtieve denken, zoals hiervoor beschreven. Hij maakt onderscheidt tussen Systeem 1 en Systeem 2. Systeem 1 staat voor de automatische, intuïtieve reactie, die we niet kunnen voorkomen. Zien we bijvoorbeeld een kind vallen op het plein, dan is de kans groot dat we schrikken. Het zijn geautomatiseerde reacties, gebaseerd op kennis die we al hebben (Klein, 2004). Systeem 2 staat voor de weloverwogen reactie. Soms moeten we daarmee Systeem 1 onderdrukken. Systeem 1 zegt ons bijvoorbeeld boos te worden, terwijl Systeem 2 dit heroverweegt en bedenkt dat een andere reactie misschien beter is. Op die manier reageren we ook intuïtief op onderwijsideeën en moeten we die ideeën eigenlijk overdenken. Helaas heeft Systeem 2 ook de neiging om lui te zijn en wil het de boodschappen van Systeem 1 het liefst klakkeloos overnemen. Dat is ook begrijpelijk, aangezien het onmogelijk is om iedere intuïtieve reactie te heroverwegen. Het kritisch heroverwegen van ideeën en stellingen kost moeite. Kritisch denken staat ook nog eens onder invloed van allerlei vooroordelen, die ervoor zorgen dat beslissingen niet volledig rationeel genomen worden. Willen we (onze) opvattingen en ideeën ter discussie stellen, dan moeten we uit onze comfortzone stappen. Het is juist die moeite die we moeten nemen voor een
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Kinderboekenweek 2017
Griezelen met enge boeken
© Lemniscaat
De Kinderboekenweek (4 tot en met 15 oktober 2017) gaat dit jaar over griezelen, een thema waar veel volwassenen nogal van schrikken. Dat is niet nodig, want enge boeken kunnen juist heel goed zijn voor jonge lezers. Ze krijgen hierdoor de kans om op een veilige manier hun angsten onder ogen te komen. Ontdek tips hoe je als leerkracht in de klas aan de slag kunt gaan met gruwelijk enge jeugdboeken binnen het Kinderboekenweek-thema ‘Griezelen’. Marcel van Driel (
@marcelvandriel) is al
15 jaar jeugdboekenschrijver en hij brak door met de serie Superhelden.nl, waarvan begin 2018 het vierde deel verschijnt
G
riezelboeken. Een derde van de Engelse ouders probeert hun kroost weg te houden van boeken waar een ‘eng personage’ in zit, blijkt uit onderzoek van The Book People (Rosier, 2016). In Nederland zal dat niet heel anders zijn, vermoed ik op basis van de reacties die ik soms op mijn eigen boeken krijg. Ze zouden te eng zijn, ongeschikt voor de tere kinderziel. Zo kreeg ik ooit een mail van een ouder die stelde dat de wolfvader die zijn zoon bijna aan stukken reet in deel twee van De Sprookjesspeurders veel te gruwelijk was. Onterecht, zeggen veel psychologen. Emma Kenny stelt in The Guardian (Flood, 2016): ‘De wereld kan knap eng zijn! Kinderen belanden in situaties waar ze terecht worden gewezen door leerkrachten, ruzie krijgen met vrienden. Boeken helpen lezers om weerstand op te bouwen. Geleerd hebben hoe je angsten onder ogen te komen, is iets positiefs.’ Met andere woorden: boeken geven kinderen de kans hun angst te confronteren vanuit een veilige omgeving, op hun eigen voorwaarden.
© Leopold
Opdracht 1 Vraag kinderen welke boeken zij eng of griezelig vonden om te lezen. Natuurlijk mogen die boeken over vampieren en zombies gaan, maar vraag zeker door: vaak zijn het juist de niet voor de hand liggende titels waaraan leerlingen de sterkste herinneringen hebben. Vraag ze om een passage op te zoeken en deze de volgende dag voor te lezen. Een andere mogelijkheid is om zelf een passage uit een boek op te zoeken en leerlingen te vragen deze (voor) te lezen en te vertellen waarom ze die eng vinden of juist niet.
32
JSW 1 september 2017
Dood Een twaalfjarige jongen ligt op zijn bed. Hij hoort niets, ziet niets. Hij leest. ‘Het meisje liep langs de rij van jongens, één keer, twee keer. Krabat kon nauwelijks op zijn benen blijven staan. Het was met zijn leven gedaan, dacht hij. En met het leven van de Kantorka. Angst maakte zich van hem meester – een zo grote angst als hij nog nooit eerder gevoeld had. ‘Het is mijn schuld, dat ze sterven moet’, ging het door zijn hoofd. ‘Mijn schuld…’ Toen gebeurde het.’ Die jongen, dat was ik. Het boek: Meester van de zwarte molen (Krabat) van Otfried Preussler. Het was het engste boek dat ik in mijn jeugd las. Tegelijkertijd opende het de deur naar een wereld waarvan ik het bestaan niet wist: die van de dood. Het gaf me de rillingen én het zette mij aan het denken. Leven Tijdens de zomer van 2016 waren mijn schoonouders betrokken bij een ernstig verkeersongeluk. Ons gezin leed een groot verlies. Mijn vrouw was haar ouders kwijt, onze kinderen hun opa en oma. ‘Ik heb er eens over nagedacht’, zei onze (toen zevenjarige) zoon Charlie, ‘en ik vind dat ik eigenlijk nog te jong ben om te weten wat doodgaan is.’ Mijn hart brak en ik kon niet anders dan het met hem eens zijn. We spraken samen verder over dood en leven, over tijdreizen (‘Zodat ik ze kan waarschuwen, papa’), toen hij opeens vroeg: ‘Hoe leer je (jonge) kinderen eigenlijk wat leven is als ze niet weten wat de dood is?’ Ik was een moment stil. Omdat het een filosofische vraag was die ik niet had verwacht van iemand van zijn leeftijd. En omdat ik even over het antwoord na moest denken. ‘Door boeken te lezen’, zei ik uiteindelijk.
Van de nood een deugd maken
Positieve kijk op combinatieklassen Inmiddels wil juf Janine niet meer terug. Voor de zomer had ze er als een berg tegenop gezien: lesgeven aan de combinatieklas 3/5. Maar het kon niet anders, de groepen waren gewoon te klein. Maar groep 3 en 5 bleek een prima combinatie. De kinderen van groep 5 blijken ineens weer te kunnen spelen en de kinderen van groep 3 krijgen veel meer hulp en uitleg dan ze gewend waren. ‘Zal ik het rondje bij groep 3 even lopen, juf?’, schiet een kind haar te hulp. Simon Ettekoven is netwerklid van JSW en schrijver en schreef onder andere Gebruik je hersens!
Moet je uit een bijzonder onderwijshout zijn gesneden om een combinatieklas te kunnen lesgeven, of kan iedere goede leerkracht dat? 40
JSW 1 september 2017
H
et is inmiddels een veel voorkomend verschijnsel: combinatieklassen. Voor scholen in gebieden met teruglopende geboortecijfers is het de enige oplossing om voort te bestaan, in elk geval zolang de overheid extra financiële middelen in blijft zetten voor kleine en zeer kleine scholen. Naast het financiële probleem dat een steeds kleiner wordende school heeft, ligt er natuurlijk ook een onderwijskundig vraagstuk. Hoe doe je dat met combinatieklassen? Wat betekent het voor de kwaliteit van leren? Moet je het eigenlijk wel willen? Heb je er ‘superleerkrachten’ voor nodig? Is het in het voor- of nadeel van leerlingen? Is het niet veel fijner om bijvoorbeeld alleen maar groep 5-leerlingen voor je te hebben in plaats van allerlei bijzondere combinaties, of geeft het ook extra mogelijkheden? Moet je uit een bijzonder onderwijshout gesneden zijn om dat te kunnen of is het voor iedere goede leerkracht weggelegd? Als voorbereiding op dit artikel liep ik een dag mee op twee basisscholen met bijzondere groepen: een 5/6/7/8- en een 3/5-combi van de stichting BasisBuren, het overkoepelend bestuur van dertien basisscholen in een krimpregio in de Betuwe. Juf Wanda Binnen een paar minuten zie je dat juf Wanda niet heel veel moeite heeft met lesgeven aan de zestien leerlingen van groep 5/6/7/8. Ze zitten in twee- tot viertallen met hun tafeltjes in gemengde groepjes bijeen. De sfeer is informeel, de leerlingen doen zonder veel gedoe wat van hen gevraagd wordt, zonder dat er stemverheffing nodig is. De juf bespreekt het dagrooster, er is veel afwisseling in inhoud en vorm voor iedereen.
Na een kort plenair gedeelte, waarbij één kind uit groep 5 voorleest voor de klas, gaat iedereen eerst aan de slag met lezen. De juf schuift aan bij twee leerlingen die extra hulp nodig hebben bij leesoefeningen op een tablet. Aan alles kun je zien dat de groep deze aanpak gewend is: dat de aandacht even niet bij hen ligt, betekent niet dat ze allerlei andere dingen gaan doen, ze lezen in alle rust. Na het wisselmoment – er wordt nu gerekend – geeft de juf een korte instructie op rekenen aan groep 5. Daarna is er ruimte voor vragen van en hulp aan iedereen. Juf Wanda heeft een meer dan dubbelgroot lokaal ter beschikking met heel veel verschillende mogelijkheden: er is een natte hoek, een podium, er zijn verschillende mogelijkheden om met leerlingen apart te werken en er is een zeer grote ‘hangbank’. Het lokaal ademt ruimte. Juf Wanda vertelt dat er eerst een tussenwand was, omdat ze dachten dat dat prettiger zou werken, maar dat bleek niet zo te zijn: die zat juist in de weg. De grote ruimte bevalt haar erg goed, ze kan met leerlingen apart zitten en toch in één oogopslag overzicht houden en groepen met verschillend werk gemakkelijk verdelen over de ruimte. ‘s Middags, in een ander, moderner gebouw, ben ik bij juf Janine in een 3/5-combi. Daar is de ruimte voor de circa twintig leerlingen eigenlijk te krap, verondersteld dat je anders dan uitsluitend klassikaal wilt werken. De leerkracht redt het er wel mee, omdat zij en haar stagiair regelmatig met groepjes uit kunnen wijken naar een ander lokaal dichtbij in het gebouw, maar voor het goed benutten van de mogelijkheden van een combinatieklas is dit lokaal te klein.
Verwacht in JSW Rekenvaardigheid aanleren
© Pixabay
In het rapport De Staat van het Onderwijs 2015/2016 spreekt de Inspectie van het Onderwijs (2017) haar zorg uit over de rekenprestaties van leerlingen. De resultaten gaan achteruit: het aantal leerlingen dat het basisniveau niet beheerst wordt groter, het aantal leerlingen dat het streefniveau beheerst wordt kleiner. Wat kun je er als leerkracht aan doen om die dalende trend te keren?
JSW informeert je over de laatste ontwikkelingen in het basisonderwijs met een focus op de midden- en bovenbouw, en vertaalt deze naar de praktijk. Met iedere maand interessante vakinformatie, praktische tips, prikkelende columns, recensies en kant-en-klare lessen.
Piek: buitengewoon presteren Uit onderzoek naar expertise blijkt dat het niet nodig is om te veronderstellen dat talenten aangeboren zijn: ze zijn gevormd in dynamiek met de omgeving. Ericsson en Pool (2016) beschrijven in Piek - Hoe gewone mensen buitengewoon kunnen presteren hoe dit proces werkt.
Niets missen?
Expeditie Moendoes
© De Jonge Akademie
Neem dan nu een combi-abonnement op JSW én HJK (het vakblad voor de onderbouw) en betaal slechts € 119,50 per jaar! Meer informatie: www.jsw-online.nl/abonneren.
In de rubriek Gereedschap wordt Expeditie Moendoes besproken. Dit is een spel waarbij leerlingen kennismaken met wetenschappelijk onderzoek doen. Het laat zien dat het in de wetenschap niet gaat om heel veel weten, maar om nieuwsgierigheid, creativiteit en logisch redeneren.
Los nummer
Voor jezelf of als cadeau! Nummer Nummer
• Ontbreekt er een nummer van JSW in je collectie? • Een interessant artikel gezien dat je wilt lezen, maar heb je geen abonnement? • Op zoek naar een cadeautje voor je collega?
8, jaargan
7, jaarga
ng 99,
maart 201
5
g 99, apri
l 2015
www .j sw -o n li n e Jeu .n l Schoo w w w.jVakblagdd in Werel sw voo het basl en d speciaal -or nl isonder onderw in e. nl wijs, Jeugd in ijs en opl Sch eid
ool en We Vakblad reld voor het basisond speciaal erwijs, onderwijs en opleidin g
Bestel een los nummer voor € 10,-
ing
Special
De cre atieve Lee Duu srzm le ameo(te t iv a m)oa ie sti eurlekracht C ntwtik Zo vergreroatief den ot je betken: ess keling dom or crearen Z ro o kkeneh tiviteit nei Voorlichtzo tiedel vo in rg je d Creatief denken
binnoen at feed g geven: r jejeleteer hoe prbaa am ack Daag ex lingen t jewov erer cellente kt sek s? leerling en uit JSW1502
2602_TDS
JSW_HR15
040306_TDS
_nr7_201
5.indd
1
_NR8 2015.i
ndd 1
19-03-15 16-04-15
Ga naar www.jsw-online.nl/abonneren of bel 088-2266692 50
JSW 1 september 2017
08:32
15:02
Volledig geïntegreerd digitaal werken met
Dag schrift. Dag boek. Dag pen en papier.
De taal- en spellingmethode Taalverhaal.nu is voortaan óók volledig digitaal en interactief beschikbaar voor groep 6, 7 en 8: van de opdrachten en uitleg van leerlingenboeken tot de werk- en maatschriften met antwoorden. Echt álles. En op drie niveaus.
ieke Ervaar zelf de un are voor verwerkingssoftw et de groep 6, 7 en 8 m tie. gratis proeflicen lenhoff.nl/ www.thiememeu erking taalverhaal/verw
Voordelen van de nieuwe verwerkingssoftware van Taalverhaal.nu: • opdrachten worden automatisch nagekeken • de leerling krijgt direct feedback en hulp op maat • de leerkracht heeft via een dashboard live zicht op de voortgang en resultaten