Addmagazine issue 2

MAGAZINE ABOUT PRINT & OTHER MEDIA 02 2006

addmagazine.be CONFRONTATION

1

addmagazine.be CONFRONTATION

THE CONFRONTATION ISSUE

Edito 5 Stefan Sagmeister 14 Peter Bilak 20 Gery De Smet 25 Guillaume Van der Stighelen 27 Elisabeth Broekaert 32 Gilles Fiszman 36 Juli Gudehus 38 Benoît Bodhuin 40 Studio ‘t Brandt Weer 46 Coming up shortly...

48 Alessio Leonardi + Jan Middendorp 50 Agenda 4

3

4

PAPYRUS addmagazine.be

COLOFON Addmagazine verschijnt drie maal per jaar en wordt uitgegeven door Papyrus, Marketing Department.

Addmagazine est publié trois fois par an et est une édition de Papyrus, Marketing Department.

Papyrus België - Belgique nv/sa Internationalelaan - Boulevard International 55 b33 B-1070 Brussel - Bruxelles T + 32 2 529 85 11 - F + 32 2 520 26 65 info.be@papyrus.com - www.papyrus.com info@addmagazine.be - www.addmagazine.be

Edito ‘Rules are good. Break them’, ondertitelde Tibor Kalman een foto van vechtende parlementsleden in zijn boek ‘TIBOR’. Een boek waarop hij je vriendelijk en sereen toelacht. Want al is deze uitspraak confronterend, Tibor was verre van een anarchist, hij was een optimist met een fascinerende visie op zijn omgeving.

Hij was zowel ontwerper, reclameman als kunstenaar, richtte o.a. het magazine Colors op en werkte vanuit zijn ontwerpstudio M&Co in New York voor een rits indrukwekkende opdrachtgevers.

Tibor overleed in 1999.

‘Confrontatie’, het woord is gevallen.

Zonder confrontatie geen mening, zo lijkt het wel. Maar zo zien we het niet. We zien confrontatie hier meer in de nuance, in de subtiliteit. Hoe gaan ontwerpers en reclamemakers om met mekaar, met de opdrachtgever, kortom met hun vak?

Addmagazine groeit. De redactie breidt uit en diverse contacten bieden zich spontaan aan. De Belgische scène is onze inspiratiebron en wordt bijgekruid met klinkende namen van ‘abroad’. Informatief, duidend en vooral ook picturaal gebracht.

In dit nummer kun je interviews, recensies, thema-artikels en ook de absurde column van Alessio Leonardi en Jan Middendorp vinden.

Stefan Sagmeister (ooit collega van Tibor Kalman), Peter Bilak (als letterontwerper) en Guillaume Van der Stighelen waren meteen bereid om mee te werken.

Fotografe Elisabeth Broekaert zorgde voor het ‘gezicht’ en naast de eminente Gilles Fiszman tonen we bijdragen van vele anderen.

Er is ook nog een andere vorm van confrontatie, zij het dan vooral op het tactiele vlak: het papier. Drie kwaliteiten van het nieuwe MultiDesign gamma werden gebruikt.

We opteerden ook om Addmagazine meertalig te maken. Op zijn Belgisch! De taal waarin het artikel oorspronkelijk werd geschreven is in het zwart afgedrukt, de vertaling in cyaanblauw, of een andere kleur.

Wij hopen dat dit alles je een aangename kijk- en leeservaring mag opleveren en verwijzen hierbij ook naar onze website www.addmagazine.be waar je een extra nummer voor een collega kunt aanvragen.

‘Rules are good. Break them’, écrivait Tibor Kalman dans son livre ‘TIBOR’ en guise de légende d’une photo de parlementaires en pleine joute. Un livre dans lequel il vous sourit aimablement et sereinement. Car même si cette affirmation est une confrontation, Tibor était loin d’être anarchiste, il était optimiste et avait une vision fascinante de son environnement. Il était aussi bien graphiste et publicitaire qu’artiste, il a créé, entre autres, le magazine Colors et travaillait depuis son agence graphique M&Co à New York pour une série impressionnante de donneurs d’ordre. Tibor est décédé en 1999.

‘Confrontation’, le mot est lâché.

Sans confrontation, pas d’opinion, pourraiton croire. Mais nous ne le voyons pas ainsi.

Nous abordons la confrontation davantage dans la nuance, la subtilité. Quelle est la relation des graphistes et des publicitaires entre eux, avec le donneur d’ordre, bref avec leur métier?

Addmagazine grandit. La rédaction s’étend et plusieurs contacts se proposent spontanément. Le milieu belge est notre source d’inspiration et nous l’agrémentons de noms à consonance ‘étrangère’. Le tout est amené de manière informative, suggestive et surtout picturale.

Dans ce numéro, vous trouverez des interviews, des critiques, des articles thématiques et évidemment le billet absurde d’Alessio Leonardi et de Jan Middendorp. Tant Stefan Sagmeister (jadis collègue de Tibor Kalman), Peter Bilak (en qualité de typographe) que Guillaume Van der Stighelen étaient disposés à y collaborer. La photographe Elisabeth Broekaert s’est chargée du ‘visage’ et, outre l’éminent Gilles Fiszman, nous présentons bien d’autres contributions.

Mais il existe une autre forme de confrontation, essentiellement sur le plan tactile cette fois: le papier. Trois qualités de la nouvelle gamme MultiDesign ont été utilisées.

Nous avons également opté pour une version polyglotte d’Addmagazine. A la belge!

La langue dans laquelle l’article était écrit à l’origine est imprimée en noir, la traduction apparaît en bleu cyan, ou une autre couleur.

Nous espérons que tout ceci puisse vous offrir une expérience visuelle et de lecture agréable et à ce propos nous vous renvoyons également au site web www.addmagazine.be où vous pourrez demander un numéro supplémentaire pour un collègue.

HOOFDREDACTIE/RÉDACTEURS EN CHEF Stijn Huybrechts, Dave Jans, Hugo Puttaert & Martine Vandevenne REDACTIE/RÉDACTION Gonda Craeninckx, Jacques De Backer, Hilde De Ceukelaire, Stijn Huybrechts, Dave Jans, Patrick Kreydt, Alessio Leonardi, Jan Middendorp, Hugo Puttaert, Paul Van Beek, Martine Vandevenne & Johan Van Looveren VERTALING/TRADUCTION Ines Adriaens WERKTEN VERDER MEE AAN DIT NUMMER ONT COLLABORÉ À CE NUMÉRO Peter Bilak, Benoît Bodhuin, Elisabeth Broekaert, Frederik De Bleser, Olivier Dengis, Tom De Smedt, Gery De Smet, Gilles Fiszman, Rudy Geeraerts, Koen Geurts, Joeri Gielis, Juli Gudehus, Philippe Hulet, Ludivine Lechat, Pascale Onraet, Stefan Sagmeister, Guillaume Van der Stighelen, Mark van Varik & Astrid Verdeyen MET DANK AAN/AVEC NOS REMERCIEMENTS À Voor het ter beschikking stellen van de fonts.

Pour la mise à disposition des polices de caractères.

FF Eureka/FF Masterpiece (titels/titres) FontShop Benelux info@fontshop.be www.fontshop.be Fedra Sans/Fedra Serif A/Fedra Serif B/Fedra Sans Display (bodytext) Peter Bilak & Typotheque info@typotheque.com www.typotheque.com Elisabeth Broekaert voor het ter beschikking stellen van haar foto’s. Elisabeth Broekaert pour la mise à disposition des photos.

CONCEPT EN DESIGN/CONCEPT ET RÉALISATION visionandfactory integrated design info@visionandfactory.com - www.visionandfactory.com DRUK EN AFWERKING/IMPRESSION ET FINITION cover/couverture quadri + satijn offsetvernis op MultiDesign Smooth White, 200g/m2 quadri + vernis offset satiné sur MultiDesign Smooth White, 200g/m2 binnenwerk/intérieur katern 1/cahier 1 quadri op/sur MultiDesign Smooth White, 130g/m2 katern 2/cahier 2 quadri op/sur MultiDesign Original Natural, 120g/m2 katern 3/cahier 3 quadri op/sur MultiDesign Original White, 130g/m2

Het auteursrecht van de in dit magazine afgebeelde ontwerpen en foto’s behoort toe aan de oorspronkelijke ontwerpers/fotografen.

Ze zijn telkens van de nodige credits voorzien. Niets in deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de uitgever.

Les droits d’auteur des images et des photos utilisées dans ce magazine, appartiennent aux créateurs/photographes originaux. Les illustrations sont prévues des notes requises. Aucun élément dans cette édition ne peut être repris sans autorisation écrite préalable de l’éditeur.

addmagazine.be CONFRONTATION

Stefan Sagmeister

5

6

PAPYRUS addmagazine.be

... formerly known as Stefan Sagmeister.

Born in 1962, Stefan Sagmeister grew up in Austria and studied graphic design in Vienna. After having worked at a Hong Kong advertisement agency for two years, he moved to New York in 1993. He has begun his career in an era –the 1980s– in which the development of graphic design was mainly a series of stylistic experiments.

Stefan Sagmeister couldn’t care less about style. His motto became ‘Style = Fart’.

In fact, stylistically his work is extremely varied: from seemingly chaotic to awe-inspiringly precise; from baroque and busy to cool and chic.

To Sagmeister, the form of each piece –although painstakingly controlled, and often technically brilliant– is not more than the final stage of a thinking process.

The ideas are what counts.

Stefan Sagmeister became famous as a packaging designer for the music industry, making CD covers for the likes of David Byrne, the Rolling Stones and Lou Reed.

His provoking posters for graphic design conferences and lectures won him the admiration, astonishment and rage of his peers. For corporate and cultural clients he conceived identities and publications that did exactly what they were supposed to do, though usually in a way that the client had not expected.

In 2001, Stefan Sagmeister published a wonderful monograph (‘another self-indulgent design book’) titled Made You Look, written by Peter Hall. It’s a unique book.

Which designer would scribble sarcastic commentaries on top of his old design work, recount juicy anecdotes about his clients (the Stones!) and tell you exactly how long each project was worked on, and at how much it was invoiced?

Nobody but Stefan Sagmeister!

It is not a coincidence that there is a relation ————————————————————— between you and Tibor Kalman, since you February 22, 2006 12:45:47 CET have worked together in M&Co. Subject: Nice questions to Stefan I don’t think neither Tibor nor you are just ————————————————————— graphic designers. Is ‘graphic design’ as a Dear Stefan, term not too narrow-minded? I have a new I remember buying your book immediately one in mind but first I want to know yours? after it was published, started browsing it Sorry, I find a discussion about the exact with growing fascination, viewed it and terminology on what to call our profession discussed it with my students and (SHAME beside the point. I have seen dozens of terms ON ME) never found the time to read it. But: being suggested over the years (and now I can YOU MADE ME LOOK! A few weeks ago, at not remember more than three), this is simply last, I started reading… Again with upgranot where my interest lies. I myself do not mind ding fascination. I was touched with a being called simply a designer. That’s what certain feeling of recognition: YOU MADE I studied when I went to art school.

ME HURT! How many times did we share –as designers- similar experiences working About Art. Artists mostly look down on for clients and how many times did we push designers. In some way, both worlds keep our ideas as the best fitting answer to their quite separated. How is this still possible? needs? Of course, we were all looking for For all the talk about how the borders between ultimate satisfaction and recognition, not an the two fields are merging, in day-to-day easy thing to accomplish since clients can be operations they are almost still fully sepaso demanding. Therefore, a few years ago, rated. There is different media reviewing the you decided to get out of the business for work (art magazines rarely concern themsome time. A very honest way to keep things selves with designers and design magazines pure, I must admit. So, this leads me to the only superficially deal with art). first question: The most elegant definition I had come across is from Donald Judd: Design has to work, Would you recommend this ‘out of business art does not. Our output has to work. period’ to every designer worldwide?

Recommending things to others that worked About ugliness. We are living in a world of out for me is often a questionable endeavour. a good designed and very colourful ‘grayness’ This period did have a lasting impact on me that often finds its inspiration in the so-named because of my particular situation: when ‘ugliness’ of the streets. However most designwe took our year without clients, the studio ers always want to make things more beautihad then been open for 7 years and we were ful or more spectacular than they really are. overworked on one hand and lust-less on the Is this ‘the didactorship of lifestyle’ and other. Ed Fella’s visit to the studio showing do you have a message for these designers? us his experimental typography sketchbooks Get up early and start doing the difficult has also had a big influence. things first.

Over those 7 years a whole slew of questions had accumulated waiting that I wanted to Please make your choice: investigate. So, as a result and for example, I really have a bad good taste I would not recommend it to anybody fresh I really have a good bad taste out of school.

Neither. I really have my taste.

INTERVIEW/CONFRONTATION STEFAN SAGMEISTER

addmagazine.be CONFRONTATION

Any comments on this choice?

It is important for the designer to bring his own point of view into the work.

The faux objectivity of modernism is responsible for lots of successfully solved problems to which nobody pays attention to, resulting ultimately in cold and indifferent work.

‘Style is Fart’. Oh God, I like this statement.

It reminds me to ‘Art is (f)Art’.

Is there a movement that I can join?

I am very sorry, but sadly you won’t be able to join my movement, because I have changed my mind. I do not think style is a fart anymore. It actually started to smell rather fine to me when I realized that good content gets distributed much earlier and more efficiently if it comes in a good form and considered style.

It is like meeting a person on your first date, and he or she looks fantastic (=good form) and dresses well (=good style). Now, if that person has nothing to say, it will be a short relationship anyway. But chances that I am going to stick around to find out if he or she has something to say and a good heart, are higher.

One of the quotes of Tibor Kalman that has stuck me is: ‘Mistakes, misunderstandings, and mis-comprehensions provide fresh ideas’.

Do you agree?

Much has been written about the subject since, I think mistakes are at this point overrated as a strategy for the development of useful ideas.

Do you consider a proper briefing necessary?

YES. And how do you manage briefings?

We look at it, question it, and if necessary, come back to the client with a revised version.

You will probably agree that most of your work is quite provocative. Is this something you are always aware of? Or does it just happen?

We employ provocation when the project makes it necessary. It can be a very useful strategy. At the same time, I have no desire to be provoked by my toothpaste packaging in the morning.

What I appreciate so much in your work and personality, is the way you keep the boy in you alive. Does overprofessionalism not kill the intuition of a designer?

There surely is a lot of beautifully photographed, well illustrated work out there, complete with carefully letter spaced typography that leaves me and I suspect many other viewers, completely cold.

In different parts of your book, I read that ‘staying as small as possible’ (as a studio, I mean) was one of your worries.

Is this so important?

Keeping the studio small was one of the most important (and difficult) conscious design decisions I have ever made.

It allows me to remain a designer (and not

become a manager), it makes us financially independent from our clients (because there is no huge overhead to meet), it lets us pick and choose between jobs (because there is more work out there than we could possibly design), and it makes us efficient: almost all of the work we design gets produced (because there is no burocracy).

Regrets? (why do I always hear this Frank Sinatra’s song ringing in my head when I ask that question) I’ve had a few, but then again, I’ll mention them anyway: I should not have taken on that Aerosmith job. And I should have taken that cover for Smith’s book White Teeth…

Many greetings from Stefan.

Is it true that the bigger an agency becomes, the less inspiring and more boring it gets?

Advertising agencies have sometimes been able to avoid this, but there is not a single large design company out there that I respect.

No, sorry, I am wrong, IDEO does good work, and Landor manages to pull off a successful project every once in a while.

But there is one problem with this: very large clients want to work with large design consultancies, it gives them a level of service and security that smaller places like mine have more difficulties to convey.

This leads to the sad fact that many of the most talented designers work for smallish projects in the cultural realm, while the work that really influences the look of this world, the gigantic branding programs for the multinationals are conceived by marketing idiots who could not care less.

This is as much the fault of clients (who find the pseudo scientific reasonings of the consultancies comforting), as it is of designers (who are not willing to deal with the far more complex approval and implementation process). I have the highest admiration for the person who can pull off a large project in good quality.

It’s BY FAR the hardest thing to do.

What do you think about this so called ‘communication consultancy industry’?

I am wary of consultants in general, because of their getting compensated no matter if the advice they give is right or wrong. A person who produces a product or service on the other hand, can risk everything by making a wrong decision.

How far are you right now in completing your list ‘Things to do before I die’? I know, you’ve taken a break for a year (or was it two?) without clients. You’ve probably already driven that truck across Siberia and you’ve already touched at least 10 million hearts with your work. So please Stefan, do me a favour: make a new list, since we WANT MORE from you!

No, there are a number of things open on it, I have not been through Siberia yet with that truck.

Oh, by the way, what did your mother say about those carvings on your skin?

She did not like the poster.

You love to show it all. The lot. What do you expect back from your audience?

I have no expectations from the audience.

Introduction by Jan Middendorp Interview by Hugo Puttaert www.sagmeister.com

7

8

PAPYRUS addmagazine.be

ANNI KUAN - FASHION DESIGNER ALL BROCHURES Anni Kuan is my girlfriend.

That means that whatever we do for her, it better damn well works, I would not want to spend money for printing (which is tiny but still...) and postage on something that does not improve her business.

It also means that we can do basically what we want (and think is good for her).

The reason for doing all these newspaper items came completely out of her tiny budget. Before we took over the graphics, she had sent out a single 4C postcard to all her buyers. A very friendly designer mentioned this Korean newsprint place in New York.

They litterally can print a 32 page for the price of a postcard. So that is what we do each season.

addmagazine.be CONFRONTATION

The cheap newsprint, which is still rarely employed in the fashion world, became part of Anni Kuan’s identity. For us it’s a pleasurable job because of the tight limitations (it has to be on newsprint, maximum two colours, orange and blue, it has to look good in a rough half tone dot and it should be different from the previous since the mailing list stays roughly the same).

The feedback has been great. She meets and talks to many people on the mailing list and the buyers always praise the mailer, put the plastic horse on their computers and ask for additional copies.

Many designers (who are not on her mailing list but are potential customers) know her brand only from the award books. for Anni Kuan, 1999 - 2003 www.annikuan.com

9

10

PAPYRUS addmagazine.be

ZUMTOBEL ANNUAL REPORT Zumtobel is a leading European manufacturer of lighting systems. The cover of this annual report features a heat molded relief sculpture of five flowers in a vase, symbolizing the 5 sub brands under the Zumtobel name.

All images on the inside of the annual report are photographs of this exact cover, shot under different light conditions, illustrating the incredible power of changing light. for: Zumtobel AG, 2002

STEFAN SAGMEISTER BUSINESSCARDS A twofold businesscard revealing the Stefan Sagmeister logo as a pop-up for: Ourselves, 2005

addmagazine.be CONFRONTATION

DOUGLAS GORDON - GUGGENHEIM Gordon’s entire exhibition ‘The Vanity of Allegory’ at the Guggenheim Museum Berlin packaged as postcards into a portable box.

The cover incorporates a slanted mirror thus crating vain, reflected typography. for: the Guggenheim Museum Berlin, 2005

COPY 4 A view on the series of ‘things I have learned in my life so far’ such as these dividing pages for the Austrian magazine ‘.copy’, spelling out: ‘Starting a charity is surprisingly easy’.

Every month the magazine commissions another studio/artist with the design. for: .copy magazine (Austria), 2005

JOHN LENNON NYC T-SHIRT A rendition of John Lennon’s ‘New York City’ shirt. for: Ourselves, 2005

11

12

PAPYRUS addmagazine.be

addmagazine.be CONFRONTATION

GGG/DDD GALLERY ANNUAL REPORT This wrap around annual report cover for the GGG gallery in Tokyo and the DDD gallery in Osaka features a hidden sentence among all the flowers ‘Assuming is stifling’, a statement applying not just to our own design practice but also containing truth for designers everywhere. for: Dai Nippon Printing Company, 2005

13

14

PAPYRUS addmagazine.be

Peter Bilak in Den Haag:

Peter Bilak woont in Den Haag, waar ook het wereldberoemde Nederlands Dans Theater (NDT) gevestigd is. Artistiek leider Jiří Kylián groeide, net als Bilak, op in het voormalige Tsjecho-Slovakije. Maar pas door een toeval kwam Bilak met het gezelschap in aanraking.

Peter Bilak was altijd in dans en theater geïnteresseerd; tijdens zijn studie in Bratislava zagen hij en zijn medestudenten vaak twee of drie voorstellingen per week. Bij de introductie van FF Eureka, zijn eerste tekstletter, maakt hij een ‘typografisch ballet’ van letters, een reeks animaties op muziek van Tsjaikovski waarin telkens de letters uit één gewicht van Eureka een duizelingwekkende dans opvoeren. Maar verder reikte zijn bemoeienis met dans niet.

‘En toen,’ vertelt Bilak, ‘zag ik toevallig in de Parijse Opéra een voorstelling van het Nederlands Dans Theater. Ik was erg onder de indruk en wist dat ik er iets mee moest doen.

Ik woonde toen letterlijk twee minuten wandelen van het NDT-theater in Den Haag, en had helemaal naar Parijs moeten reizen om ze te ontdekken! Een week later belandde ik, alweer door een gelukkig toeval, op een feestje waar de dansers van het gezelschap (Tsjechen en Slovaken) ook bij waren. We werden vrienden en hebben sindsdien vaak over hun voorstellingen gepraat. Het werd duidelijk dat wij op heel verschillende manieren tegen de voorstellingen aankeken. Ik zag dingen die zij niet zagen; dansers zijn altijd zo met de opvoering zelf bezig dat ze vaak geen zicht hebben op het totaalbeeld. Doordat ze zo hard en geconcentreerd moeten werken, missen ze vaak de kritische afstand waardoor ze op hun werk zouden kunnen reflecteren.’

Bilaks analytische manier van kijken beviel de dansers en er kwam een informele samenwerking op gang tussen hem en een landgenoot, de Slovaakse danser-choreograaf Lukáš Timulak. Samen creëerden zij intussen al drie korte dansperformances, waarvoor Timulak de choreografie uitdacht terwijl Bilak het concept en het decor voor zijn rekening nam en zorgde dat het met de (soms complexe) technologie ook in orde kwam.

De drie stukken gingen (deels in het kader van de NDT choreografieworkshop) in première in het kleine Haagse theater De Regentes; voor april 2006 staat een nieuw stuk op het programma.

Spelen met verwachtingen Het eerste stuk, Dear Reader, is geïnspireerd op een roman van Italo Calvino, Als op een winternacht een reiziger. Daarin is de lezer (aangesproken met ‘jij’) zelf het hoofdpersonage.

RUBRIEK/RUBRIQUE LETTERONTWERPER/TYPOGRAPHE PETER BILAK

Het dansstuk bestond voor een groot deel uit een tot de toeschouwer gerichte tekst op een projectiescherm; Bilak typte de tekst in real time op een computerklavier.

De soundtrack: het door speakers versterkte klikken van de toetsen. Bilak: ‘In dat eerste stuk speelde typografie nog een centrale rol, maar in de andere twee heb ik me van de letters losgemaakt, ofschoon je er vast nog wel een bepaalde manier van denken in kunt herkennen.’

Due a due (‘Twee aan twee’) was de titel van de tweede performance. Daarin leken twee dansers met hun eigen schaduw te dansen.

In werkelijkheid ging het om een geraffineerd systeem waarbij de dansers live werden gefilmd; dat beeld werd elektronisch uitgefilterd tot silhouetten en geprojecteerd. Gaandeweg maakten de schaduwen zich los van de choreografie doordat vertragingen en stilstaande beelden werden ingebouwd. Het geheel was geprogrammeerd door de interface-ontwerpers van het tweemansbureau Resolume, de makers van de gelijknamige VJ-software met wie Bilak zijn studio in Scheveningen deelt.

Bilak: ‘Eigenlijk is Due a due een spel met vorm en tegenvorm, en in die zin is het een typografisch gegeven.’

Het derde en meest ambitieuze stuk dat Bilak en Timulak samen maakten was Twenty (najaar 2005). Een groepschoreografie voor zes dansers, tegen de achtergrond van vier kolossale cijfers die, als een keuken-timer, aftelden van twintig minuten naar nul.

BENEFITIEVOORSTELLING TEN BATE VAN ARTSEN ZONDER GRENZEN INCLUSIEF MAALTIJD EN FEEST MET DJ FLOW ZONDAG 3 APRIL, 2005, 19:30 UUR, LUCENT DANSTHEATER, DEN HAAG

Opnieuw vonden vertragingen en versnellingen plaats: timer en dansers leken op elkaar te reageren en soms leek de hartslag van de voorstelling tot stilstand te komen.

De cijfers waren, net als die op ‘digitale’ klokken uit de jaren tachtig, samengesteld uit zeven balken; in dit geval neonlampen van een nieuw type die zonder knipperen aan en uit gaan.

Arabische letters Heeft de letterontwerper Bilak iets opgestoken van zijn uitstappen in de wereld van de hedendaagse dans?

‘Ik vind het verrijkend om met veel verschillende dingen tegelijk bezig te zijn. Die diversiteit van disciplines helpt me om mijn visie als ontwerper verder te ontwikkelen.

Wat heel belangrijk voor me was, is dat ik kennisgemaakt heb met een heel andere manier van werken en denken: meer waarde hechten aan intuïtie en aan de fysieke directheid van communicatie; minder exclusief vertrouwen op verbale communicatie.

Daarnaast heb ik er profijt van gehad in mijn recente samenwerking met een Arabische letterontwerper in een project van de Stichting Khatt. Het Latijnse en het Arabische schrift verschillen enorm van elkaar in de manier waarop letters en spatiëring zijn georganiseerd. Latijnse alfabetten hebben een strikte maatvoering, in het Arabisch wordt veel meer gespeeld met afwisselende, muzikale ritmes. De bewegingsruimte rond de tekens is belangrijk –en daarin lijkt het op dans.

Typografie en dans zijn in meerdere opzichten aan elkaar verwant. Tegelijk zijn ze elkaars tegenpolen: typografie bestaat alleen wanneer het reproduceerbaar is. Zo niet, dan gaat het om belettering, kalligrafie of graffiti.

Bij dans is het juist andersom: daar bestaat het werk alleen op het moment zelf.

Wanneer je het op video of foto registreert is het geen dans meer: dan wordt het een ander medium. Ik heb bedacht dat het mogelijk moet zijn een dansstuk te choreograferen op basis van de beperkingen van drukwerk. Een stuk dat die beperkingen als uitgangspunt neemt, als essentie van de voorstelling.

Maar dat is een project voor de lange termijn.’

NDT CHOREOGRAPHY WORKSHOP, 2005 - 2006 De NDT Choreography workshop is een non-profit event georganiseerd door de dansers zelf, die hun de mogelijkheid geeft om hun eigen stukken te creëren.

Le NDT Choreopgraphy Workshop est un atelier caritatif organisé par les danseurs mêmes, où ils peuvent mettre en scène leurs propres pièces.

voor/pour: Nederlands Dans Theater, 2005

addmagazine.be CONFRONTATION

FF Eureka Roman, 18 Pt

Peter Bilak, geboren in het toenmalige Tsjecho-Slovakije, kwam in 1998 naar Nederland om te studeren aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Hij had daarvoor al gestudeerd in onder meer Bratislava, Pittsburgh en Parijs. Als letterontwerper debuteerde hij met originele display-fonts als FF Masterpiece en FF Craft, gepubliceerd in de FontFont-bibliotheek van FontShop.

Zijn eerste tekstletter was FF Eureka, speciaal ontworpen om ruimte te bieden aan de diakritische tekens (accenten) die in de Slavische talen zoveel voorkomen. Na zijn studie aan Jan van Eyck werkte Bilak twee jaar bij Studio Dumbar, om vervolgens in Den Haag als zelfstandig ontwerper aan de slag te gaan. In 1999 startte hij zijn eigen letteruitgeverij Typotheque waar, naast zijn eigen letters, de Jigsaw-familie van zijn vrouw en collega Johanna Bilak-Balušíková verkrijgbaar is. In 2000 richtte hij samen met ontwerper Stuart Bailey het tijdschrift Dot Dot Dot op, dat inmiddels in brede kring bekendheid heeft verworven als een van de origineelste en meest onvoorspelbare publicaties op het gebied van (grafisch) design.

Net als dat tijdschrift maakt Peter Bilak geen strenge scheiding tussen de verschillende disciplines. In zijn eigen woorden: ‘Nothing goes “too far” to be part of what I do’. Bilak was altijd al multimediaal: naast drukwerk maakte hij animaties, interactieve presentaties en websites.

Van meet af aan was hij ook werkzaam als auteur en gaf hij boeken uit in eigen beheer.

De Typotheque-site heeft hij uitgebouwd tot een omvangrijk archief van artikelen over het ontwerpersvak: van tientallen auteurs en ontwerpers kreeg hij toestemming om essays en interviews op zijn site ter lezing aan te bieden.

Het bekendste lettertype dat door Typotheque wordt uitgegeven is zijn uitgebreide Fedra-familie. Na Fedra Sans, Fedra Serif, Fedra Mono en Fedra Greek is onlangs een nieuwe variant verschenen: Fedra Display, een familie in drie breedten met meer dan 300 ligaturen –waaronder een heel bijzondere reeks ‘gelieerde’ kapitalen.

Indien je in Addmagazine nr. 2 de typische ‘Peter Bilak toets’ ontdekt, weet dan dat dit nummer quasi integraal werd opgemaakt met de combinatie van de FF Eureka en de Fedra familie. door Jan Middendorp www.peterb.sk www.typotheque.com www.fontfont.com

abcdefghijklmnopqrstuvwxyz ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ 0123456789?!

Fedra Sans Book, 18 Pt

abcdefghijklmnopqrstuvwxyz ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ 0123456789?!

Fedra Serif A Book, 18 Pt

abcdefghijklmnopqrstuvwxyz ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ 0123456789?!

Fedra Sans Display Hairline, 18 Pt

abcdefghijklmnopqrstuvwxyz ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ 0123456789?!

Fedra Sans Display Black, 18 Pt

abcdefghijklmnopqrstuvwxyz ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ 0123456789?!

Fedra Sans Display Samples

15

16

PAPYRUS addmagazine.be

rechts / à droite NDT CHOREOGRAPHY WORKSHOP 2005 - 2006 voor/pour: Nederlands Dans Theater, 2005 rechtsonder / en bas à droite TWENTY (DANCE PERFORMANCE) Een grote digitale klok stond op de scène. Deze deed dienst als timer, de seconden aftellend van de voorstelling. Enkel, de seconden tikten soms sneller voorbij dan anders naargelang de dans in versnelling raakte of omgekeerd. ‘Twenty’ is één van de samenwerkingsverbanden van Lukas Timulak en Peter Bilak.

Sur la scène, une grande horloge numérique. Elle fait fonction de minuteur, décomptant les secondes du spectacle. Toutefois avec des accélérations et des ralentissements suivant le rythme de la danse. ‘Twenty’ est une des productions collectives de Lukas Timulak et Peter Bilak. voor/pour: Nederlands Dans Theater, 2005

Peter Bilak, né en ex-Tchécoslovaquie, est arrivé en 1998 aux Pays-Bas afin d’y étudier à l’Académie Jan van Eyck à Maastricht.

Il avait précédemment déjà fait des études, entre autres, à Bratislava, à Pittsburgh et à Paris. Il a débuté en tant que typographe avec ses polices d’affichage originales, telles que FF Masterpiece et FF Craft, publiées dans la bibliothèque FontFont de FontShop.

Sa première police de caractères était FF Eureka, spécialement conçue pour offrir de l’espace aux signes diacritiques (accents), si fréquents dans les langues slaves.

Après ses études à l’Académie Jan van Eyck, Bilak a travaillé deux ans au Studio Dumbar, pour ensuite se lancer comme graphiste indépendant à La Haye. En 1999, il a créé sa propre maison d’édition typographique, Typotheque, où ses polices sont disponibles, ainsi que la famille Jigsaw de son épouse et collègue Johanna Bilak-Balušíková. En 2000, il a lancé avec le graphiste Stuart Bailey, le magazine Dot Dot Dot, qui a entre-temps acquis dans un milieu très vaste, la réputation de l’une des publications les plus originales et les plus imprévisibles dans le domaine du design (graphique).

Tout comme ce magazine, Peter Bilak ne fait pas de distinction rigoureuse entre les différentes disciplines. En ses termes: ‘Nothing goes “too far” to be part of what I do’. Bilak a débuté en qualité de concepteur graphiste, mais a toujours utilisé les systèmes multimédia: outre l’imprimé, il réalisait des animations, des présentations interactives et des sites web. Dès le départ, il était également auteur et éditait des livres à compte d’auteur. Il a transformé le site Typotheque en des archives volumineuses d’articles à propos du métier de graphiste: il a obtenu l’autorisation de dizaines d’auteurs et de graphistes pour proposer leurs essais et leurs interviews en lecture sur son site.

La police de caractères la plus connue éditée par Typotheque est sa vaste famille Fedra.

Après Fedra Sans, Fedra Serif, Fedra Mono et Fedra Greek, une nouvelle variante est récemment apparue: Fedra Display, une famille en trois largeurs et plus de 300 ligatures –parmi laquelle une série très particulière de lettres capitales ‘liées’.

Si vous rencontrez dans ce Addmagazine n° 2 la touche typique de Peter Bilak, sachez que ce numéro a entièrement été composé avec les polices FF Eureka et Fedra.

addmagazine.be CONFRONTATION

Peter Bilak à La Haye:

Peter Bilak habite à La Haye, là où est établie la compagnie Nederlands Dans Theater (NDT), mondialement célèbre. Le directeur artistique, Jiří Kylián, a grandi, tout comme Bilak, en ex-Tchécoslovaquie. Mais c’est par hasard que Bilak a rencontré la compagnie.

Peter Bilak s’est toujours intéressé à la danse et au théâtre; pendant ses études à Bratislava, il assistait souvent avec ses camarades de cours à deux ou trois représentations par semaine. Lors de l’introduction de FF Eureka, sa première police de caractères, il crée un ‘ballet typographique’ de lettres, une série d’animations sur la musique de Tchaïkovski, où les lettres d’un même poids, de la police Eureka, interprètent une danse vertigineuse.

Mais son immixtion dans la danse n’a pas été plus loin.

‘Et alors,’ raconte Bilak, ‘j’ai assisté, absolument par hasard, à une représentation de la Nederlands Dans Theater à l’Opéra de Paris.

J’étais très impressionné et je savais que je devais en faire quelque chose. A l’époque, j’habitais littéralement à deux minutes à pied du théâtre de la NDT à La Haye et il avait fallu que j’aille à Paris pour les découvrir!

Une semaine plus tard, par un autre heureux hasard, j’assistais à une soirée où les danseurs de la compagnie étaient également présents et je me suis rendu compte qu’il y avait plusieurs Tchèques et Slovaques parmi eux.

Nous sommes devenus amis et depuis lors, ils m’ont souvent parlé de leurs représentations. Il s’est avéré que nous voyions les représentations sous des angles très différents.

Je voyais des choses qu’ils ne voyaient pas; souvent, les danseurs sont tellement occupés par leur prestation, qu’ils n’ont pas de vision globale. Etant donné qu’ils doivent travailler de manière si dure et si concentrée, ils manquent souvent de distance critique qui leur permettrait de réfléchir sur leur travail.’

Le regard analytique de Bilak a plu aux danseurs et une collaboration informelle est née entre lui et un compatriote, le danseur chorégraphe slovaque, Lukáš Timulak. Entretemps, ils ont déjà créé ensemble trois courts spectacles de danse, pour lesquels Timulak imaginait la chorégraphie, alors que Bilak prenait le concept et le décor pour son compte et veillait à ce que la technologie (parfois

complexe) soit également réglée. Le premier de ces trois spectacles (partiellement dans le cadre de l’atelier de chorégraphie de la NDT) se déroulait dans le petit théâtre de La Haye, De Regentes; un nouveau spectacle est programmé en avril 2006.

s’arrêter. Les chiffres étaient composés, tout comme ceux des horloges ‘numériques’ des années quatre-vingt, de sept barres; dans le cas présent, des lampes au néon d’un nouveau type, qui s’allument et s’éteignent sans clignoter.

Jouer avec les attentes Le premier spectacle, Dear Reader, est vaguement inspiré d’un roman d’Italo Calvino, Si par une nuit d’hiver un voyageur. Dans cet ouvrage, le lecteur (que l’auteur tutoie) est le personnage principal. Le spectacle de danse se composait en grande partie d’un texte adressé au spectateur par le biais d’un écran de projection; Bilak dactylographiait le texte en temps réel sur un clavier d’ordinateur. La bande sonore: le cliquetis des touches, amplifié par des haut-parleurs. Bilak: ‘dans cette première pièce, la typographie jouait encore un rôle central, mais dans les deux autres, je me suis détaché des lettres, bien que vous puissiez encore y reconnaître une certaine manière de penser.’

Lettres arabes Le typographe Bilak a-t-il appris quelque chose de ses escapades dans le monde de la danse contemporaine? ‘Je trouve que faire beaucoup de choses en même temps est enrichissant.

Cette diversité de disciplines m’aide à développer davantage ma vision de graphiste.

Ce qui était très important pour moi, c’est que j’ai découvert une manière de travailler et de penser très différente: accorder plus de valeur à l’intuition et à l’immédiateté physique de la communication; moins de confiance exclusive à la communication verbale.

De plus, j’ai également tiré profit de ma collaboration récente avec un typographe arabe dans le cadre d’un projet de la Fondation Khatt. Les écritures latine et arabe diffèrent énormément dans la manière dont les lettres et les espacements sont organisés. Les alphabets latins ont un mesurage strict, l’arabe permet de jouer davantage avec des rythmes variés et musicaux. L’espace de mouvement autour des signes est important –et ressemble en ce sens à la danse.

La typographie et la danse sont apparentées à plusieurs égards. En même temps, elles sont à l’opposé l’une de l’autre: la typographie existe uniquement lorsqu’elle est reproductible.

Sinon, il s’agit de lettrage, de calligraphie ou de graffiti. Dans la danse, c’est précisément l’inverse: le travail existe uniquement au moment présent. Lorsque vous l’enregistrez sur vidéo ou sur photo, ce n’est plus de la danse: il s’agit d’un autre medium.

J’ai imaginé qu’il devait être possible de chorégraphier un spectacle de danse sur base des restrictions de l’imprimé. Une pièce qui prend ces restrictions comme point de départ, comme essence de la représentation.

Mais ça, c’est un projet à long terme.’

Due a due (‘Deux par deux’) était le titre du second spectacle. Deux danseurs semblaient danser avec leurs ombres. En réalité, il s’agissait d’un système sophistiqué permettant de filmer les danseurs en live, ensuite, cette image était filtrée électroniquement pour ne montrer que des silhouettes projetées.

Au fur et à mesure les ombres se détachaient de la chorégraphie, de façon à intégrer des ralentissements et des images statiques.

L’ensemble était programmé par les concepteurs d’interface du bureau duumvirat Resolume, les créateurs du logiciel VJ du même nom, avec qui Bilak partage son studio à Scheveningen. Bilak: ‘en réalité, Due a due est un jeu de formes et d’anti-formes, et en ce sens il s’agit d’une donnée typographique.’

La troisième et la plus ambitieuse des œuvres réalisées par Bilak et Timulak s’intitulait Twenty (automne 2005). Une chorégraphie de groupe pour six danseurs, avec pour toile de fond quatre chiffres colossaux qui décomptaient, tel un minuteur, les minutes de vingt à zéro. Des ralentissements et des accélérations étaient à nouveau présents: le minuteur et les danseurs semblaient se répondre et le pouls de la représentation semblait parfois

par Jan Middendorp www.peterb.sk www.typotheque.com www.fontfont.com

17

18

PAPYRUS addmagazine.be

HEDAH UITNODIGINGEN Hedah organiseert maandelijks tentoonstellingen in het kader van de visuele kunsten op twee verschillende locaties in Maastricht. Peter ontwierp hun kaartjes voor het seizoen 2005/2006. De insteek voor deze kaartjes was het feit dat elke tentoonstelling sporen achterlaat en dat andere kunstenaars daardoor worden geleid. De uitnodigingen bootsen dit gegeven na door telkens de vorige tekst te hernemen op het kaartje.

Met als gevolg dat het laatste kaartje een twaalfkleurige PMS print zal worden, die dan alle tentoonstellingen zal dragen.

DUE A DUE (DANCE PERFORMANCE) Wat lijkt op de schaduw van een danser blijkt een vertraagde projectie te zijn van zijn silhouet. Er zitten een aantal seconden vertraging op de live performance zodat het lijkt dat de danser een duet danst met zichzelf.

Ce qui à première vue semble être l’ombre du danseur est une projection à retardement de sa silhouette. Avec un décalage de quelques secondes la projection donne l’impression qu’un seul personnage danse avec lui-même. voor/pour: Nederlands Dans Theater, 2004-2005

INVITATIONS HEDAH Hedah organise tous les mois des expositions dans le cadre des arts visuels, à deux endroits à Maastricht. Peter a dessiné les cartes d’invitation pour la saison 2005/2006.

L’idée de ces cartes venait du fait que chaque exposition laisse des traces, guidant les artistes suivants. Les invitations reflètent cette information en reprenant à chaque fois le texte précédent.

Avec comme résultat que la dernière carte sera une impression en 12 couleurs Pantone, portant toutes les expositions. voor/pour: Hedah, Center for contemporary art Maastricht, 2005-2006

addmagazine.be CONFRONTATION

PETER BILAK’S FONTS IN USE. More to see on www.typotheque.com

19

20

PAPYRUS addmagazine.be

GRONDWERKER

GERY DE SMET Eerst is er het woord. Dan is er het beeld.

In die volgorde lijkt de methode van Gery De Smet te bestaan. Woord en beeld gaan samen in al zijn werken, zonder uitzondering. Beide vertrekken ze vanuit stereotypen. De beelden hebben een geschiedenis, ze stammen uit een beladen verleden, zoals W.O. I en II. De woorden wortelen in diepe begrippen, zoals religie, ideologie, manipulatie en taboe.

Van links naar rechts: UIT DE REEKS ‘DRIE DAGEN FEEST’ ‘Eigen weg’ 40 x 30 cm, acryl op doek, 2004 UIT DE REEKS ‘MET DE BESTE BEDOELINGEN’ ‘Cordon sanitaire’ 110 x 90 cm, acryl op doek, 2004 ‘Te voet te bereiken’ 110 x 90 cm, acryl op doek, 2003 UIT ‘LEEUWENHART: DE WIL VAN GOD’ ‘Kostwinner’ 161 x 130 cm, acryl op doek, 2002 UIT ‘DRIE DAGEN FEEST’ ‘Ausschlieslich für Deutsche’ 40 x 30 cm, acryl op doek, 2005 De gauche à droite: DE LA SÉRIE ‘DRIE DAGEN FEEST’ ‘Eigen weg’ 40 x 30 cm, acrylique sur toile, 2004 DE LA SÉRIE ‘MET DE BESTE BEDOELINGEN’ ‘Cordon sanitaire’ 110 x 90 cm, acrylique sur toile, 2004 ‘Te voet te bereiken’ 110 x 90 cm, acrylique sur toile, 2003 DE ‘LEEUWENHART: DE WIL VAN GOD’ ‘Kostwinner’ 161 x 130 cm, acrylique sur toile, 2002 DE ‘DRIE DAGEN FEEST’ ‘Ausschlieslich für Deutsche’ 40 x 30 cm, acrylique sur toile, 2005

KUNSTENAAR/ARTIST GERY DE SMET

Gery De Smet is een kunstenaar, omdat hij zoekt naar een nieuwe of andere structuur voor zowel zijn als onze wereld. Astronomische en mystieke cijfers helpen hem daarbij. Het getal vier en het getal drie en hun veelvouden komen het vaakst voor. Dat alles vindt plaats in de sorteerkamer van zijn tot atelier omgevormde postkantoor, want communicatie daar gaat het om, op alle mogelijke manieren, liefst met de nodige provocatie.

Niet alleen via brieven en schilderijen, maar ook met boeken, tijdschriften, installaties, muurschilderingen, sculpturen, grafiek, foto’s, fotokopieën, happenings en performances.

Gery De Smet is een schilder.

Zo staat hij vermeld in het referentiewerk Kunst In België Na 1975 van Florent Bex. Hij wordt er ingedeeld bij ‘de “nieuwe” Belgische schilderkunst, die sinds het begin van de jaren tachtig aan een revival toe is en waarin historische gelaagdheid en een soms dubbelzinnige belangstelling voor het geschilderde en fotografische beeld tot een synthese komt.’

Hij staat er tussen Luc Tuymans, Bert De Beul, Ronny Delrue en Thierry De Cordier.

Als een gemeenschappelijk kenmerk wordt onder meer de ‘fascinatie voor het “oppervlak” van het geschilderde beeld’ vermeld.

Een fascinatie voor de verf is er ongetwijfeld.

Gery De Smet zegt van zichzelf dat hij een schilder is. Hij houdt van het opbrengen van de verf op een gespannen doek dat onder de druk van zijn hand meegeeft.

addmagazine.be CONFRONTATION

De kunsttheoreticus Frank Reynders, die altijd verrassende dingen over de hedendaagse kunst weet te zeggen, vraagt zich af of de schilderkunst heden ten dage in de gedaante van een scherm verschijnt.

Een scherm temidden van andere schermen, is dat haar nieuwe context?’ We staren allemaal elke dag een aantal uren naar de televisie, de computer en de gsm. Maar, zegt hij, het verfscherm is geen beeldscherm.

‘Omdat het verfscherm niet transparant is maar wel doet alsof, provoceert het dubbelzinnigheden en tegenstrijdigheden. Het houdt de voorstelling op een afstand. Niemand weet precies waar figuratie begint of abstractie eindigt. Niemand kan exact bepalen waar zichtbaarheid en denkbaarheid van elkaar zijn te scheiden.’ Je kunt over de woorden struikelen, maar die dubbelzinnigheid, die een meerduidigheid is, vind je heel precies terug in de schilderijen van Gery De Smet.

Het verfscherm is geen metafoor, omdat het geen venster of spiegel is die de verschijnselen weergeeft, zoals het canvas en het raam

en het beeldscherm. Het verfscherm is de metamorfose, die zich meester maakt van de fenomenen. En dat kun je de schilderkunst nooit afpakken, zegt Frank Reynders.

Zo blijft de schilderkunst altijd bestaan.

In de schilderkunst heeft Gery De Smet enkele belangrijke prijzen gewonnen.

Gery De Smet is een schrijver.

Daarin verschilt hij niet van Thierry De Cordier. Hij maakt boeken en tijdschriften.

Hij voorziet ze van woorden, zoals hij ook zijn schilderijen van woorden voorziet. Hij geeft al zijn werken met zorg gekozen titels en hij schildert woorden op zijn schilderijen.

Die woorden zijn scherp afgelijnd en liggen er dik op, terwijl de beelden dikwijls wazig zijn en rafelig en dun. Zoals zijn beelden zitten zijn woorden vol betekenissen. Studie der ideologieën, Wijzen van wonen,

Zijn zij misleid die u misleiden?, Waarop te letten bij het kopen van een huis?, Driemaandelijks Europees tijdschrift ter bevordering van de beweging, zijn enkele van de titels van zijn werken of reeksen werken.

Telkens zijn ze ‘incontournable’, geen ontkomen aan. Ze maken duidelijk dat het niet zozeer om werken of reeksen gaat maar om projecten, onderzoeksprojecten.

De onderzoeksmethode is bijna altijd de schilderkunst. Zijn eerste reeks, Studie der ideologieën, telt precies 100 schilderijen, waaraan hij 10 jaar heeft gewerkt, van 1988 tot 1998.

Elk van die 100 schilderijen is een onderzoek naar de potentie van een beeld.

De reeks Wijzen van wonen bestaat uit 24 schilderijen. Elk van die 24 werken snijdt haarscherp een concreet, maatschappelijk of persoonlijk bouwkundig probleem aan.

Het resulteert telkens in een doorzichtig, vaag en, ondanks de voorstelling, abstract beeld. Zowel in woord als in beeld is de doorzichtigheid groot. Hierin past hij eerder in het rijtje van René Magritte en Marcel Broodthaers.

Gery De Smet weet dat hij een schrijver is, hij heeft zijn eigen Uitgeverij Schoonheid voor het Volk opgericht.

Voor René Magritte is ook het onzichtbare zichtbaar en kan het zichtbare net zo goed onzichtbaar zijn. ‘Alles wat zichtbaar is, alles wat we waarnemen is een verhulling,’ zegt hij. Het schilderen is de kunst van het zichtbaar maken. Zo blijft Gery De Smet een schilder, wat je ook van hem kunt zeggen.

Maar een surrealist is hij niet, niettegenstaande het graven. Hij is een grondwerker die bovengronds blijft, op het ‘oppervlak’ van de verflaag.

Gery De Smet is een archeoloog.

Hij staat erop, ongeacht het gure weer, zijn opgravingen in de tuin te bekijken. Er is niets te zien, zijn tuin is leeg. Hij is geen ‘jardinier’ zoals Thierry De Cordier. Hij wijst met trots een gat aan, dat geen gat is. Er is een gat geweest, maar hij heeft het weer dichtgemaakt.

Hij zegt dat er overblijfselen van vijfhonderd jaar oud onder de grond liggen, hij heeft niets gevonden. In de tuinmuur heeft hij een hoog, smal gat geslagen naar een tweede, volledig door blinde muren omringde tuin, een hortus conclusus. We wringen ons erdoor en ook hier is niets te zien, behalve die hoge muren en twee of drie kippen die worden opgehokt.

UITGEVERIJ SCHOONHEID VOOR HET VOLK Folder met iconografische elementen refererend naar de commercie rond religie.

door Paul Van Beek http://users.pandora.be/gerydesmet

Dépliant reprenant des éléments iconographiques faisant réference au commerce autour de la religion.

VERSCHILLENDE PUBLICATIES Edities uitgebracht in eigen beheer.

QUELQUES PUBLICATIONS Editions publiées à compte d’auteur.

21

22

PAPYRUS addmagazine.be

Tout d’abord, il y a la parole. Ensuite, il y a l’image. C’est dans cet ordre que la méthode de Gery De Smet semble fonctionner. Parole et image vont de pair dans toutes ses œuvres, sans exception. Les deux partent de stéréotypes. Les images ont une histoire, elles sont issues d’un passé chargé, tel que la Première et la Seconde Guerre Mondiale. Les paroles sont profondément enracinées dans des concepts, tels que la religion, l’idéologie, la manipulation et le tabou.

TERRASSIER

GERY DE SMET Van links naar rechts: UIT ‘STUDIE DER IDEOLOGIEËN’ ‘Oogstmaand’ 25 x 25 cm, acryl op doek, 1991 UIT ‘ZIJN ZIJ MISLEID DIE U MISLEIDEN?’ ‘Op de wereld…’ 200 x 160 cm, acryl en glansverf op doek, 1990 UIT DE REEKS ‘BUITEN WEDSTRIJD’ ‘Bird of a nation’ 200 x 160 cm, acryl op doek, 1988

De gauche à droite:: DE ‘ÉTUDE DES IDÉOLOGIES’ ‘Oogstmaand’ 25 x 25 cm, acrylique sur toile, 1991 DE ‘SONTS-ILS TROMPÉS EUX QUI VOUS TROMPENT?’ ‘Op de wereld…’ 200 x 160 cm, acrylique et peinture brillante sur toile, 1990 DE LA SÉRIE ‘HORS COMPÉTITION’ ‘Bird of a nation’ 200 x 160 cm, acrylique sur toile, 1988

Gery De Smet est artiste, parce qu’il cherche une structure, nouvelle ou différente, tant pour son monde que pour le nôtre. Les nombres astronomiques et mystiques l’y aident.

Le chiffre quatre et le chiffre trois, ainsi que leurs multiples, sont les plus fréquents.

Tout ceci se déroule dans la salle de tri de son bureau de poste, transformé en atelier, car il s’agit bien de communication, quelle qu’en soit la manière, mais de préférence avec la provocation nécessaire. Non seulement par le biais de lettres et de peintures, mais également par le biais de livres, de magazines, d’installations, de peintures murales, de sculptures, de graphismes, de photos, de photocopies, d’événements ou de performances.

Gery De Smet est peintre. C’est ainsi qu’il figure dans l’ouvrage de référence L’art en Belgique depuis 1975 de Florent Bex. Il y est classé parmi ‘les “nouveaux” peintres belges, qui connaissent une renaissance depuis le début des années quatre-vingt et pour qui la stratification historique et l’intérêt, parfois ambigu, pour l’image peinte et photographiée parviennent à une synthèse.’ Il est cité entre Luc Tuymans, Bert De Beul, Ronny Delrue et Thierry De Cordier. Une caractéristique commune, parmi d’autres, est la ‘fascination pour la “surface” de l’image peinte’.

Une fascination pour la peinture est indéniable. Gery De Smet dit de lui-même qu’il est peintre. Il aime appliquer de la peinture sur une toile tendue qui cède sous la pression de sa main.

Le théoricien de l’art Frank Reynders, qui a toujours des choses surprenantes à raconter à propos de l’art contemporain, se demande si ‘de nos jours la peinture ne se présente pas sous l’aspect d’un écran. Un écran au sein d’autres écrans, est-ce cela son nouveau contexte?’ Chaque jour, pendant quelques heures, nous avons les yeux rivés sur la télévision, l’ordinateur et le gsm. Mais, dit-il, l’écran de peinture n’est pas un écran visuel.

‘Car l’écran de peinture n’est pas transparent, il fait semblant, il provoque des ambiguïtés et des contradictions. Il maintient la représentation à distance. Personne ne sait exactement où commence la figuration et où finit l’abstraction. Personne ne peut déterminer avec précision quand la visibilité et l’imagination se dissocient.’ Vous pouvez trébucher sur des mots, mais cette ambiguïté, qui est équivoque, se retrouve très précisément dans les peintures de Gery De Smet.

L’écran de peinture n’est pas une métaphore, car il ne s’agit pas d’une fenêtre ou d’un miroir qui reflète les apparences, comme le font le canevas, la fenêtre et l’écran. L’écran de peinture est une métamorphose, il s’empare des phénomènes. Et ça, vous ne l’ôterez jamais à la peinture, explique Frank Reynders.

C’est ainsi que la peinture demeure.

Gery De Smet a remporté plusieurs prix importants dans la peinture.

Gery De Smet est écrivain. En cela, il ne diffère pas de Thierry De Cordier. Il écrit des livres et des magazines. Il les revêt de mots, tout comme il habille également ses peintures de mots. Toutes ses œuvres ont un titre soigneu-sement choisi et il peint des mots sur ses toiles. Ces mots sont délimités avec précision et crèvent les yeux, alors que les images sont souvent floues, effilées et légères. Tout comme ses images, ses mots sont chargés de sens. Etude des idéologies, Modes de logement, Sont-ils trompés eux qui vous trompent?, A quoi faut-il veiller lors de l’achat d’une maison?, Magazine trimestriel européen pour la promotion du mouvement, ne sont que quelques-uns des titres de ses

addmagazine.be CONFRONTATION

œuvres ou de ses séries d’ouvrages.

Ils sont à chaque fois ‘incontournables’, impossible d’y échapper. Ils montrent clairement qu’il ne s’agit pas tant d’œuvres ou de séries, mais de projets, de projets de recherche. La méthode de recherche est presque toujours la peinture. Sa première série, Etude des idéologies, compte exactement 100 peintures, auxquelles il a travaillé 10 ans, de 1988 à 1998. Chacune de ces 100 toiles est une étude sur la puissance d’une image. La série Modes de logement comporte 24 peintures.

Chacune de ces 24 œuvres aborde de façon très précise un problème architectonique concret, social ou personnel. Le résultat est toujours une image transparente, vague, et malgré la représentation, abstraite. La transparence est grande, tant par la parole que par l’image. Sur ce point, il s’apparente plutôt à René Magritte et Marcel Broodthaers. Gery De Smet sait qu’il est écrivain, il a créé sa propre maison

d’édition ‘Schoonheid voor het Volk’ (Beauté pour le Peuple).

Gery De Smet est archéologue.

Il tient absolument, en dépit de la météo rigoureuse, à contempler les fouilles dans son jardin. Il n’y a rien à voir, son jardin est vide. Il n’est pas ‘jardinier’, comme Thierry De Cordier. Il désigne fièrement un trou, qui n’est pas un trou. Il y avait un trou, mais il l’a rebouché. Il dit que des vestiges âgés de cinq cents ans se trouvent sous terre, il n’a rien trouvé. Dans le mur de son jardin, il a percé une ouverture, haute et étroite, vers un second jardin, entièrement entouré de murs aveugles, un hortus conclusus.

Nous passons par l’ouverture en nous tortillant et ici non plus, il n’y a rien à voir, à l’exception de ces hauts murs et de deux ou trois poules qui doivent encore être confinées.

Pour René Magritte l’invisible est également visible et le visible peut tout aussi bien être invisible. ‘Tout ce qui est visible, tout ce que nous percevons, est un camouflage,’ dit-il.

La peinture est l’art de rendre visible.

Ainsi, Gery De Smet reste peintre, quoi que vous puissiez dire à son sujet. Mais il n’est pas

surréaliste, en dépit des fouilles.

C’est un terrassier qui reste à la surface, à la ‘surface’ de la couche de peinture.

par Paul Van Beek http://users.pandora.be/gerydesmet

Van links naar rechts: UIT ‘STUDIE DER IDEOLOGIEËN’ detail uit ‘Grasmaand’ 25 x 25 cm, acryl op doek, 1990 detail uit ‘Hooimaand’ 25 x 25 cm, olieverf op doek, 2000 UIT ‘ZIJN ZIJ MISLEID DIE U MISLEIDEN?’ ‘Heimwee’ 200 x 160 cm, acryl op doek, 1992 ‘Volkswagen’ 200 x 160 cm, acryl en glansverf op doek, 1991 UIT ‘LEEUWENHART: DE WIL VAN GOD’ detail uit ‘Katelijne’ 25 x 25 cm, olieverf op doek, 2003

De gauche à droite: DE ‘ÉTUDE DES IDÉOLOGIES’ détail de ‘Grasmaand’ 25 x 25 cm, acrylique sur toile, 1990 détail de ‘Hooimaand’ 25 x 25 cm, peinture à l’huile sur toile, 2000 DE ‘SONTS-ILS TROMPÉS EUX QUI VOUS TROMPENT?’ ‘Heimwee’ 200 x 160 cm, acryl op doek, 1992 ‘Volkswagen’ 200 x 160 cm, acrylique et peinture brillante sur toile, 1991 DE ‘LEEUWENHART: DE WIL VAN GOD’ détail de ‘Katelijne’ 25 x 25 cm, peinture à l’huile sur toile, 2003

23

24

PAPYRUS addmagazine.be

Guillaume Van der Stighelen:

‘Verfrissing komt, zoals thuis, door de vensters open te zetten.’

Een tijdje geleden brachten studenten grafische vormgeving van Sint Lukas Brussel een bezoek aan Duval Guillaume.

Dit bureau van creatieve reclamemakers bestaat tien jaar en zette België op de landkaart met spitsvondige campagnes.

De studenten keken evenwel verwonderd op toen een art director hen vertelde dat in het creatieve proces een AD de ‘ingenieur’ is en de grafisch vormgever ‘de metselaar’. Stof tot nadenken. En een reden om oprichter Guillaume Van der Stighelen uit te nodigen voor een babbel over AD’s en design, kikkers en pasta in bruine zakjes.

We vroegen Guillaume hoe hij het verschil in gewicht ziet tussen deze twee functies.

Om eerlijk te zijn, ik weet niet wat het verschil is. AD’s en grafisch ontwerpers zijn allebei creatieve mensen. Creatief zijn betekent ideeën bedenken, zo simpel is het.

Ik ben niet zo voor die hokjesmentaliteit.

Creatievelingen dienen hun vakgebied te overstijgen. Verfrissing komt door de vensters open te zetten, zoals thuis.

Mozart heeft de muziek vernieuwd door naar zigeuners te luisteren. Lichtenstein heeft de schilderkunst vernieuwd door naar strips te kijken. Ik ben trouwens zelf een hybride persoon. Ik was oorspronkelijk een illustrator, tekende cartoons en toen ik bij McCann aan de slag ging, kwam die gevatte tekst uit mijn tekstballonetjes goed van pas bij het schrijven van sterke bondige copy. Waar je ook vandaan komt, zorg dat je geest openstaat voor nieuwe ervaringen.

Akkoord. Maar we zien ook een ander aspect: een soort ‘grijsheid’. Het klinkt eigenaardig, net nu het medialandschap zo kleurig en spits is. Er is straffe reclame, absoluut!

Maar ontstaat er niet een ‘So what?!’-gevoel.

Zijn de klassieke campagnes intussen niet achterhaald?

Systeemdrang is eigen aan de mens.

Vooral kleuters hebben er last van. Dingen mooi op een rijtje zetten. Op elkaar lijken.

Alles hetzelfde kleurtje. Ook in de natuur vind je het terug. Kikkers die in een poel liggen te kwaken, gaan na een tijdje synchroon kwaken. Dat is een vreemd verschijnsel. Oorsprong daarvan is de ziekelijke neiging het voorbeeld te volgen van degene die succes heeft. Logisch eigenlijk, want als iemand succes heeft, dan denk je dat die een formule heeft bedacht en ga je die na-apen.

Het is normaal dat de gemiddelde marketeer naar de methode van Procter&Gamble zal verwijzen, omdat hij op zoek is naar succes.

Of dat slim is of niet moet je aan de kikkers vragen. In ieder geval is het zoeken naar goede oplossingen voor een probleem iets

dat in constante beweging is. En ja, als buitenstaander observeer je al gauw grappige patronen van ‘allen daarheen, nee daarheen’.

Vaak lijkt het dat reclamemakers te weinig stilstaan bij het onderscheidend vermogen van een brand en/of een identiteit. Wordt er niet te veel geld geïnvesteerd in louter campagne en te weinig in een sterke branding?

Hoeveel brands gooien hun historische eigenheid niet te grabbel?

Met de groeiende transparantie in de wereld is het onvermijdelijk dat deze twee dichter bij elkaar komen. Toch moet je niet onderschatten dat de merkrelatie die een consument opbouwt, weinig te maken heeft met de realiteit van het bedrijf . De consument kijkt alleen naar zichzelf bij het maken van een keuze, en als een virtuele scheiding tussen corporate reality en merkbeleving hem goed uitkomt, zal hij daar dankbaar gebruik van maken.

Anderzijds zou er beter wat meer gezonde aandacht besteed worden in plaats van te veel te focussen op de campagne alleen. Neem nu het nieuwe logo van Kodak: een vreselijk verlies van hun historische eigenheid. Een typisch logo waar te veel aandacht (en geld) is aan besteed. Als een klant naar mij komt om aan communicatie te gaan doen, geef ik hem soms de raad: wacht een jaartje, zorg dat je eerst het juiste uitzicht hebt. Pas dan kun je de gepaste communicatie hanteren.

Een klant wil bijvoorbeeld een jong publiek aanspreken. Hoelang duurt het nog dat ze beseffen dat je zo iets niet doet door jong en ‘trendy’ volk op de verpakking te plaatsen.

Jonge mensen willen net die ’twist’, dat ‘net iets anders zijn’. Stop je pasta in een bruin zakje en geef het een andere naam.

En je hebt geen communicatie meer nodig.

Is de profileringsdrang van jonge managers bij grote bedrijven niet nefast? Moet de ervaringsdeskundigheid niet te vaak wijken?

Ervaring verlicht de weg die achter je ligt.

Als er iets is dat moedige en snelle noodzakelijke beslissingen kan bevorderen, is het wel de roekeloze drift van de jonge manager.

Het lijkt tegenstrijdig in deze markt van globalisering en steeds grotere agentschappen, maar ontstaan nieuwe stromingen niet vaak op een kleinschalige manier? Waarom alles bij één bureau? Vanwege de naam, de faam, het wereldje?

Alles implodeert ooit. Al was het maar om plaats te maken voor iets nieuws. De sterken zijn degenen die zichzelf weten te vernieuwen door af en toe een flinke deuk te geven aan hun eigen denken.

Competities en pitches. het lijkt zo ‘common’ dat niemand ze in vraag stelt. Zoveel energie en geld dat nodeloos wordt geïnvesteerd.

Is dit geen achterhaald systeem?

Ach, ga zelf maar eens op zoek naar een reclamebureau. Hoe ga je eraan beginnen?

Ik denk dat adverteerders hun best doen en dat ze het niet makkelijk hebben. Bovendien is de markt van de reclamebureaus zo agressief —zoveel slechte verliezers op zo weinig vierkante meters— dat adverteerders zich indekken met systemen van objectiviteit.

Agentschappen spreken graag over ‘competities’ en ’wedstrijdjes’, vooral als ze gewonnen hebben. Adverteerders doen dat zelden.

Zij zijn op zoek naar een goed huwelijk.

Er komt beter werk uit een goede verstandhouding tussen twee middelmatige partijen, dan uit twee partijen die zichzelf geweldig vinden en nauwelijks naar elkaar luisteren.

Heb je een lijstje met dingen die je absoluut nog wenst te doen?

Met drie vrienden Neeltje Jans (Guillaume’s zeilboot nvdr) buiten zeilen richting Sandwich Bay en daar op een paar legendarische golfterreinen gaan spelen.

En dan is er nog iets, maar mijn echtgenote vindt het niet leuk als ik daarover spreek in de pers.

Waar stond je laatst van te kijken?

Dat Amerika plat gaat voor een Marlboro film met twee homo’s.

De telefoon rinkelde, iemand aan de lijn, de powerbook snel in de tas en weg was hij, Guillaume, naar een lezing in Sint Lukas Brussel…

Interview en foto’s: Patrick Kreydt en Dave Jans www.duvalguillaume.com

INTERVIEW/CONFRONTATION GUILLAUME VAN DER STIGHELEN

26

PAPYRUS addmagazine.be

Guillaume Van der Stighelen:

‘C’est en ouvrant les fenêtres qu’on peut rafraîchir l’air.’

Quelques étudiants graphistes de St Lukas à Bruxelles visitaient il y a quelque temps Duval Guillaume. Cette agence de publicité existe depuis 10 ans et a déjà fait parler de la Belgique grâce à ses campagnes géniales.

Les étudiants étaient très étonnés lorsqu’un art director prétendait que dans le processus de la création, l’AD est ‘l’ingénieur’ et le graphiste ‘le maçon’. De quoi réfléchir.

Une excellente occasion donc d’inviter le fondateur Guillaume Van der Stighelen pour un face-à-face sur les AD dans le design, sur les grenouilles et les pâtes dans un sachet de papier brun.

Nous avons demandé à Guillaume quelle est, selon lui, la différence de poids entre ces deux fonctions.

Pour être honnête, je ne vois aucune différence. Tant le directeur artistique que le graphiste sont des créatifs. Être créatif, cela signifie créer des idées, c’est simple comme bonjour. Je ne suis pas partisan d’un tel cloisonnement. Les créatifs doivent souvent dépasser leur spécialité. C’est en ouvrant les fenêtres qu’on peut rafraîchir l’air, comme à la maison. Mozart a renouvelé la musique en écoutant des tsiganes. Lichtenstein a renouvelé la peinture en regardant des bandes dessinées. Je suis d’ailleurs moi-même une personne hybride. A l’origine, j’étais illustrateur, je dessinais des bédés et lorsque j’ai débuté chez McCann, le texte qui avait la répartie facile dans mes bulles m’est venu bien à point lorsqu’il s’agissait d’écrire un papier concis et fort. Quelle que soit votre origine, il faut veiller à toujours rester ouvert aux nouvelles expériences.

D’accord. Mais nous voyons également un autre aspect: une sorte de ‘grisaille’. Cela paraît curieux, alors que le paysage médiatique est justement si coloré et pointu de nos jours.

La publicité sévère existe, absolument!

Mais cela ne génère-t-il pas un sentiment de ‘Et alors?!’. Les campagnes classiques ne sontelles pas dépassées?

La pression du système est propre à l’être humain. Les jeunes enfants en souffrent tout particulièrement. Bien aligner toutes les choses.

Se ressembler. Tout de la même couleur.

Cela se retrouve également dans la nature.

Les grenouilles qui croassent dans un étang finissent au bout d’un moment par croasser de manière synchrone. C’est un phénomène étrange. L’origine en est la tendance maladive à suivre l’exemple de celui qui connaît le succès. Logique finalement, car lorsque quelqu’un réussit, vous pensez qu’il a inventé une formule et vous voulez l’imiter. C’est normal que le responsable moyen du marketing va se référer à la méthode Procter&Gamble, car il recherche la réussite. Que c’est malin ou non, il faut le demander aux grenouilles. Quoi qu’il en soit, la recherche de solutions adéquates à un problème est quelque chose en permanente évolution. Vous savez, en tant que profane, vous observez rapidement des modèles amusants dans le genre de ‘tous par ici, non par là’.

L’expérience éclaire la voie qui se trouve derrière vous. Si quelque chose peut favoriser des décisions courageuses, rapides et nécessaires, c’est bien l’ardeur téméraire du jeune manager.

Il s’avère souvent que les publicitaires ne s’attardent que peu sur le pouvoir de distinction d’une marque et/ou d’une identité.

N’investit-on pas trop d’argent dans une simple campagne et trop peu dans une marque forte?

Combien de marques ne galvaudent-elles pas leur individualité historique?

Avec la transparence croissante dans le monde, il est inévitable que ces deux éléments se rapprochent. Toutefois, vous ne devez pas penser que la relation à une marque qu’un consommateur construit, n’a que peu de rapport avec la réalité de l’entreprise. En faisant un choix, le consommateur est nombriliste et si la différence virtuelle entre la réalité de l’entreprise et l’expérience de la marque lui convient, il en fera un usage reconnaissant.

D’autre part, il vaudrait mieux faire preuve d’un peu plus d’attention saine plutôt que de trop se concentrer sur la campagne uniquement. Par exemple, prenez le nouveau logo Kodak: une terrible perte de leur identité historique. Un logo typique, auquel trop d’attention (et d’argent) a été accordé. Si un client vient me voir pour faire de la communication, je lui conseille souvent: attendez un an, veillez d’abord à avoir la bonne perspective. Ce n’est qu’alors que vous pourrez utiliser la communication appropriée.

Un client souhaite s’adresser, par exemple, à un public jeune. Combien de temps faudrat-il encore avant qu’ils comprennent que vous ne faites pas cela en représentant des jeunes branchés sur l’emballage? Les jeunes veulent justement ce ’twist’, ce ‘petit quelque chose qui fait la différence’. Mettez vos pâtes dans un sachet de papier brun et donnez-leur un autre nom. Et vous n’avez plus besoin de communication.

Concurrence et baratin. Cela semble tellement évident que personne ne remet cela en question.Tant d’énergie et d’argent investis en vain. Ne s’agit-il pas d’un système dépassé?

Ah, partez à la recherche d’une agence publicitaire vous-même. Comment allez-vous vous y prendre? Je pense que les annonceurs font de leur mieux et qu’ils n’ont pas la vie facile.

De plus, le marché des agences publicitaires est tellement agressif –trop de mauvais perdants sur trop peu de mètres carrés– que les annonceurs se préservent à l’aide de systèmes d’objectivité. Les agences aiment parler de ‘compétitions’ et de ’rivalités’, surtout si elles ont gagné.

Les annonceurs ne le font que rarement.

Ils recherchent un mariage heureux.

Une bonne entente entre deux parties moyennes génère un meilleur travail qu’entre deux parties qui se trouvent géniales mais qui ne s’écoutent guère.

La propension au profilage de la part des jeunes managers de grandes entreprises n’estelle pas néfaste? La compétence résultant de l’expérience ne doit-elle pas trop souvent s’effacer?

Interview et photos: Patrick Kreydt et Dave Jans www.duvalguillaume.com

Cela semble contradictoire sur le marché de la mondialisation et d’agences de plus en plus grandes, mais les nouveaux courants n’apparaissent-ils pas souvent sur une trop petite échelle? Pourquoi tout dans un seul bureau?

Au nom de la dénomination, de la réputation, du petit monde?

Tout finit un jour par imploser. Même si c’est pour faire de la place à quelque chose de nouveau. Les plus forts sont ceux qui parviennent à innover en remettant de temps en temps leur manière de penser sérieusement en question.

Avez-vous une liste de choses que vous voulez absolument faire?

Sortir à la voile avec trois amis sur Neeltje Jans (le voilier de Guillaume, ndlr) en direction de Sandwich Bay et y faire quelques parcours de golf légendaires.Et il y a encore quelque chose, mais mon épouse n’aime pas trop que j’en parle à la presse.

Par quoi avez-vous récemment été surpris?

Par le fait que l’Amérique a fait un malheur avec un film Marlboro ayant pour vedette deux homos.

Le téléphone sonne. Quelqu’un en ligne.

Le portable emballé. Guillaume doit filer, pour une conférence à St Lukas Bruxelles...

addmagazine.be CONFRONTATION

MEET THE MOULTONS, Shyanne Moulton, Maine, US.

Onder de huid. Elisabeth Broekaert.

Wat is het belangrijkste in een foto, de boodschap of het beeld? Die vraag moet je fotograaf Elisabeth Broekaert niet stellen.

De foto’s van Elisabeth Broekaert zijn sterk omdat ze veelzeggend zijn. Zij gaat op zoek naar sterke beelden, daar bouwt ze haar reeksen op. Een boodschap uitdragen doen ze niet, de werkelijkheid verklaren willen ze niet.

Haar foto’s zijn sterk omdat ze veel zeggen en onder de huid kruipen.

De fotografie hanteert geen woorden, alleen beelden. Dat is nog altijd het privilege van de fotografie, zelfs in het digitale tijdperk waarin het fotografische beeld aan ‘waarheid’ heeft ingeboet en aan het fabuleren is geslagen. De fotografie is bekend en zelfs berucht om zijn communicatie zonder omwegen, zonder compromissen, onomkoopbaar.

Dat is precies wat Elisabeth Broekaert zo goed ligt. Zij is een geboren fotograaf, die altijd achter haar camera blijft en het toestel het werk laat doen. Als een foto het niet kan zeggen, kan geen enkel woord dat in de plaats doen. Sterker, de communicatie van de fotografie is zo direct, dat zelfs begrijpen er niet aan te pas komt. Foto’s geven geen verklaringen. Ze leggen niets uit, ze interpreteren zelfs niet, ze laten zien. Het is, denk ik, niet toevallig dat in vele van haar foto’s mensen van opzij, van achter ramen en gordijnen en van achter hun eigen camera met de fotograaf meekijken, alsof ze wil zeggen:

Zie! Foto’s uitleggen kan alleen maar schade toebrengen, verduidelijkt ze, en zeker wanneer het om documentaire fotografie gaat.

De Amerikaanse schrijfster Susan Sontag beweert niets anders in haar beroemde essay over de fotografie. Foto’s helpen ons weinig om de wereld te verklaren. Verhalen kunnen ons doen begrijpen. Foto’s doen iets anders.

Ze achtervolgen ons.

De grootste passie van Elisabeth Broekaert is de documentaire fotografie, schrijft Bart Moeyaert in de inleiding van haar fotoboek Let’s Stick Together. Daarin, zowel in die voorkeur als in haar werk, toont ze zich een aanhanger van de Amerikaanse Mary Ellen Mark bij wie ze in 1995 een workshop heeft gevolgd. De documentaire fotografie sluit nauw aan bij de oorspronkelijke radicaliteit van de fotografie: de ongecodeerde en compromisloze confrontatie met wat zich aan het cameraoog voordoet, en de mogelijkheid om het beeld onbeperkt te reproduceren.

Elisabeth Broekaert heeft een gedegen opleiding gehad, aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Gent, aan het Gwent College of Higher Education in Newport, Wales. Ook haar loopbaan getuigt van een zelfde beslagenheid in de fotojournalistiek. Ze werkt voor kranten en tijdschriften, ze is bedrijvig in de reclame-, modeen setfotografie.

FOTOGRAAF/PHOTOGRAPHE ELISABETH BROEKAERT

27

28

PAPYRUS addmagazine.be

Er zijn weinig foto’s van haar waarop niet een mens is te zien. Ze fixeert hen in hun eigen omgeving. Ze dringt diep in hen door, in hun omgeving en in hun relatie tot die omgeving. ‘Ik fotografeer vaak mensen die in eerste instantie niet tot mijn onmiddellijke omgeving behoren omdat ik nieuwsgierig ben naar andere mensen hun leefwereld, maar eens ik geïntrigeerd raak om hen te fotograferen doe ik vaak héél véél moeite om ze beter te leren kennen om de essentie van dat anders zijn ook in beeld te kunnen brengen, om relevantere foto’s te kunnen maken en niet aan de oppervlakte te blijven.

Voor de serie “Meet the Moultons” bijvoorbeeld ben ik helemaal niet op een afstand gebleven, maar gooide ik er mij helemaal in. Ik heb twee weken bij ze gefotografeerd. Die mensen betekenen dus heel veel voor mij en ik ben ze dankbaar omdat ze mij zo dicht toelaten in hun leven!’

Haar onderwerp is de mens, haar methode is dikwijls het portret. Vele foto’s zijn portretten, van mensen, gewone mensen, heel gewone mensen, die ze zonder enige omhaal vastlegt. Mensen die trouwen, mensen die fan zijn van het Engelse koningshuis, mensen die miss Schaarbeek willen worden, mensen die in Maine wonen en Moulton heten, mensen rond en op een brug, mensen van andere landen, gewone en tegelijk bijzondere mensen met verhalen die de moeite lonen verteld te worden.

Elisabeth Broekaert vangt ze in beelden en zorgt ervoor dat de beelden voor zichzelf spreken. Elke goede fotograaf doet dat.

Elke goede fotograaf weet dat foto’s sterker zijn dan de werkelijkheid. De foto’s van Elisabeth Broekaert laten zien hoe wij aan de werkelijkheid voorbij lopen, hoe wij niet in staat zijn de werkelijkheid te zien. Het fotoboek ‘Let’s stick together’ maakt dat meteen duidelijk. Ze volgt dertien paren op hun trouwdag, dertien mannen en dertien vrouwen die de mooiste dag van hun leven beleven.

De foto’s zoomen diep in op die gebeurtenis. Al waaraan het oog op een dag als deze voorbijgaat, heeft het cameraoog geregistreerd. En wat blijkt? Dat het geluk niet ligt in het wit van het trouwkleed, ook niet in het wit-zwart van de unieke dag, maar in het geraffineerde licht dat zijn kleur werpt over de mensen en de dingen en ongeziene details blootlegt. door Paul Van Beek www.elisabeth.broekaert.com

ROMANIA Man uit Sisestie, Roemenië Un homme de Sisestie, Roumanie SUBURBAN COWBOYS Cowgirl

addmagazine.be CONFRONTATION

Sous la peau. Elisabeth Broekaert.

Qu’est-ce qui est essentiel dans une photo, le message ou l’image? Inutile de poser cette question à la photographe Elisabeth Broekaert.

Les photos d’Elisabeth Broekaert sont fortes parce qu’éloquentes. Elle recherche des images puissantes, sur lesquelles elle construit ses séries. Transmettre un message, elles ne le font pas, expliquer la vérité, elles ne le veulent pas. Ses photos sont fortes, parce qu’elles sont éloquentes et qu’elles se glissent sous la peau.

La photographie ne manipule pas de paroles, que des images. Cela reste toujours le privilège de la photographie, même à l’âge numérique, où l’image photographique a perdu de sa ‘vérité’ et s’est mise à fabuler.

La photographie est célèbre et même tristement célèbre pour sa communication sans détours, sans compromis et intègre.

C’est précisément ce qui va si bien à Elisabeth. Elle est une photographe née, elle reste toujours derrière son objectif et laisse l’appareil faire son travail. Si un cliché ne peut pas le dire, aucune parole ne pourra le faire.

Mieux encore, la communication de la photographie est si directe, que même la compréhension est superflue. Les photos n’offrent aucun éclaircissement. Elles n’expliquent rien, elles n’interprètent même rien, elles montrent. Selon moi, ce n’est pas un hasard si sur beaucoup de ses photos les gens sont de profil, derrière fenêtres et rideaux, voire même derrière leur propre objectif, et regardent avec le photographe, comme s’ils voulaient dire: regardez! Expliquer des photos ne peut être que dommageable, explique-telle, et très certainement lorsqu’il s’agit de photographie documentaire. L’auteur américain, Susan Sontag, ne prétend rien d’autre dans son célèbre essai sur la photographie.

Les photos nous aident peu à expliquer le monde. Les histoires peuvent nous permettre de comprendre. Les clichés font autre chose.

Ils nous poursuivent.

La principale passion d’Elisabeth Broekaert est la photographie documentaire, écrit Bart Moeyaert dans la préface de son livre de photos ‘Let’s Stick Together’. Elle s’y montre, tant dans cette préférence que dans son œuvre, disciple de l’Américaine Mary Ellen Mark, chez qui elle a suivi une formation en 1995.

La photographie documentaire se rattache étroitement à la radicalité première de la photographie: la confrontation non codée et sans compromis à ce qui se déroule devant l’objectif et la possibilité de reproduire l’image à l’infini. Elisabeth Broekaert a fait des études solides, à l’Académie Royale des Beaux Arts de Gand et au Gwent College of Higher Education

à Newport, Wales. Sa carrière témoigne de la même ferveur dans le photojournalisme.

Elle travaille pour des quotidiens et des magazines, fait des photos publicitaires, de mode et travaille sur le plateau. Elle fait tout et le fait avec succès. Mais son amour va à ses projets, à ses séries de photos autour d’un thème choisi. Dans le meilleur des cas, ces séries aboutissent à des expositions et à des livres de photos. La publication dans un livre de photos est le couronnement de tels projets. Il est alors une fois pour toutes fixé et peut, en exemplaires multiples, suivre son propre chemin.

Elle suit treize couples le jour de leur mariage, treize hommes et treize femmes qui vivent le plus beau jour de leur vie. Les photos rapprochent l’image de cet événement.

Tout ce qui échappe à l’œil un jour comme celui-là, est enregistré par l’objectif.

Et qu’en ressort-il? Que le bonheur n’est pas dans le blanc de la robe de la mariée, ni même dans le noir et blanc de ce jour unique, mais dans la lumière raffinée qui met en couleur les gens et les choses et dévoile ainsi des détails passés inaperçus.

Le thème principal abordé par Elisabeth Broekaert, si pas le seul, est l’être humain.

Il n’y a que peu de clichés sur lesquels l’humain n’est pas présent. Elle fixe les gens dans leur environnement. Elle pénètre profondément dans leur personnalité, dans leur environnement et dans leur relation à cet environnement.

‘Je photographie souvent des gens qui de prime abord n’appartiennent pas à mon environnement immédiat, car je suis curieuse de découvrir l’univers de vie d’autres personnes. Toutefois, dès que ma curiosité de les photographier est piquée, je déploie souvent d’énormes efforts, afin d’apprendre à mieux les connaître, de pouvoir mettre en images l’essence de cette différence, de pouvoir prendre des photos plus pertinentes et de ne pas rester superficielle. Par exemple, pour la série “Meet the Moultons”, je ne suis absolument pas restée à distance, mais je me suis presque entièrement jetée dedans.

J’ai passé deux semaines à les photographier. Ces gens comptent donc beaucoup pour moi et je leur suis très reconnaissante de m’avoir permis de les approcher de si près dans leur vie quotidienne!’

par Paul Van Beek www.elisabeth.broekaert.com

Son sujet est l’humain, sa méthode est souvent le portrait. Beaucoup de ses photos sont des portraits, de gens, de gens simples, très simples, qu’elle fixe sans ambages.

Des gens qui se marient, des gens qui admirent la maison royale d’Angleterre, des gens qui veulent devenir miss Schaerbeek, des gens qui vivent dans le Maine et qui s’appellent Moulton, des gens autour de ou sur un pont, des gens d’autres pays, des gens simples, et en même temps extraordinaires, avec des histoires qui valent la peine d’être racontées. Elisabeth Broekaert les saisit en images et veille à ce que les images parlent d’elles-mêmes.

C’est ce que fait tout bon photographe.

Tout bon photographe sait que les photos sont plus fortes que la réalité. Les photos d’Elisabeth Broekaert montrent comment nous passons à côté de la réalité, comment nous ne sommes pas en mesure de voir la réalité. Le livre de photos ‘Let’s Stick Together’ nous le fait immédiatement comprendre.

29

30

PAPYRUS addmagazine.be

BIKERS Philippe en Ronny /Philippe et Ronny

addmagazine.be CONFRONTATION

FOTO’S VOLGENS WIJZERSZIN Man uit Sisestie, Roemenië, Marina Abramovic, Oma Maria uit Sisestie, Roemenië, Mongoolse Kinderen.

PHOTOS, DANS LE SENS DES AIGUILLES D’UNE MONTRE Un homme de Sisestie, Roumanie, Marina Abramovic, Mamy Maria de Sisestie, Roumanie, Des enfants mongoles.

31

32

PAPYRUS addmagazine.be

DE KRACHT VAN DE NUANCE. LE POUVOIR DE LA NUANCE.

Sous mes yeux, un livre carré et passablement jauni. Je lis 1983, Gilles Fiszman & Partners/Axion Design Group, Bruxelles, Montréal & San Francisco. Aujourd’hui, un quart de siècle plus tard, Gilles Fiszman (°1932) est devenu une ‘éminence grise’.

Avec d’autres de sa génération (Michel Ollyf, Corneille Hannoset, Rob Buytaert, Luk Mestdagh & Jacques Richez), il était un graphiste faisant autorité de 1960 à ce jour.

Toutefois, il est toujours actif dans son métier, même s’il a officiellement mis un terme à sa carrière en 2005.

Passion ne rime pas avec pension.

Gilles Fiszman.

Voor mij ligt een vierkant en behoorlijk vergeeld boek. Ik lees 1983, Gilles Fiszman & Partners/Axion Design Group, Brussel, Montreal & San Francisco. Nu, een kwarteeuw verder is Gilles Fiszman (°1932) een ‘eminence grise’ geworden. Samen met een aantal generatiegenoten (Michel Ollyf, Corneille Hannoset, Rob Buytaert, Luk Mestdagh & Jacques Richez) was hij een erg toonaangevende ontwerper van 1960 tot op heden. Toch is hij nog steeds met zijn vak bezig, al zette hij in 2005 een officieel punt achter zijn carrière. Passie valt niet te rijmen met pensioen.

Gilles is een beminnelijke man, geen betweter noch mooiprater maar iemand met een natuurlijke présence en een vakkennis waar menig ontwerper bij verbleekt. ‘Crossover’ is nu als term aanvaard maar het was voor hem reeds lang een evidentie en dat gaf hem veel credibiliteit bij zijn opdrachtgevers.

Een ontwerper analyseert de opdracht, stelt deze in vraag, onderzoekt en biedt een oplossing. Op maat en geen zoveelste variant van een eigen vormentaal en/of stijl.

Want hier is Gilles wel categoriek: stijl is voor hem irrelevant. De vraag primeert en de oplossing resulteert. Tout court!

Gilles ontwierp erg veel: logo’s, complexe identiteiten (waarvan er nog vele functioneren), posters, bedrijfsbrochures en boeken.

Hij tekende ook objecten en producten en laten we vooral zijn talent als illustrator niet vergeten. Dit alles leverde –hoe kan het ook anders– een sterke variëteit op in zijn werk, met toch steeds die herkenbare toets.

Gilles vindt dat grafische ontwerpers een ander vak beoefenen dan reclamemensen.

Daarom heeft hij zich bewust gedistantieerd van reclame, vooral om zich duidelijk te positioneren, iets wat huidige ontwerpers of bureaus nauwelijks nog aandurven.

Het heeft niets te maken met een waardeoordeel. Het is gewoon een realiteit. Ontwerpen werkt meer op lange termijn (zeker wanneer je het hebt over corporate identity), terwijl reclame toch vaak erg cyclisch is en zorgt voor een hevige opstoot waarna het weer wegebt.

Het is opvallend hoe jonge ontwerpers teruggrijpen naar de vorm- en beeldtaal van hun collega’s uit de seventies. Doen ze dit uit profileringsdrang of uit respect voor hun voorlopers? Het is moeilijk te achterhalen maar het werk van Gilles zindert in ieder geval nog steeds na. In zijn picturale kracht, maar ook in de kracht van de nuance. door Hugo Puttaert

Gilles est un homme aimable, pas un pédant, ni un beau parleur, mais quelqu’un qui a une présence naturelle et une connaissance du métier qui ferait pâlir plus d’un graphiste.

‘Cross-over’ est aujourd’hui un terme communément accepté, mais pour lui, ce concept était depuis longtemps une évidence, ce qui lui conféra beaucoup de crédibilité auprès de ses donneurs d’ordre. Un graphiste analyse la mission, la remet en question, l’étudie et propose une solution. Sur mesure et non pas sous forme d’une énième variation sur un même langage et/ou style propre. Car sur ce point, Gilles est catégorique: le style est pour lui non pertinent.

La question prime et la solution aboutit.

Tout court!

Gilles a énormément créé: logos, identités complexes (dont beaucoup fonctionnent encore), posters, brochures d’entreprise et livres.

Il a également dessiné des objets et de produits, sans oublier son talent d’illustrateur. Tout cela a apporté –comment pourrait-il en être autrement– une grande variété dans son travail, avec toujours cette même touche reconnaissable.

Gilles estime que les graphistes exercent souvent un métier différent des publicitaires. C’est la raison pour laquelle il s’est consciemment distancé de la publicité, essentiellement afin de se positionner clairement, quelque chose à laquelle les graphistes ou les bureaux actuels osent à peine s’attaquer. Cela n’a rien à voir avec un jugement de valeur. C’est simplement une réalité.

Le graphisme agit davantage à long terme (d’autant plus si vous parlez de ‘corporate identity’), alors que la publicité est souvent cyclique et procure un solide uppercut pour ensuite s’affaiblir à nouveau.

Il est surprenant de voir à quel point les jeunes graphistes se raccrochent au langage graphiste et imagé de leurs collègues des seventies.

Le font-ils par instinct de profilage ou par respect pour leurs prédécesseurs ? Il est difficile de le découvrir, mais l’œuvre de Gilles est toujours bien présente. Dans sa force picturale, mais également dans le pouvoir de la nuance. par Hugo Puttaert

PROFIEL/PROFIL GILLES FISZMAN

addmagazine.be CONFRONTATION

Arenberg Cinemas

Theatre National

STAFF Selection and Services

Communication Village

UNERG

Université Libre de Bruxelles

Joods Museum België Musée Juif de Belgique

Communauté Française

YOR Cosmetica

33

34

PAPYRUS addmagazine.be

POSTER ONTWERP Van links naar rechts: Ontwerp voor Telecommunicatiebeurs, Design Centre, 1969 Ontwerp voor l’Ensemble, balletgroep, 1975 Ontwerp voor architectuurtentoonstelling, Les Halles, Paris, 1968 CRÉATION D’AFFICHES De gauche à droite: Affiche pour le salon de la Télécommunication, Design Centre, 1969 Affiche pour l’Ensemble, troupe de ballet, 1975 Affiche pour une expo d’architecture, Les Halles, Paris, 1968

ART DIRECTION VOOR LIGNE, DESIGNZAAK TE BRUSSEL Presentatie Posters, 1972 ART DIRECTION POUR LIGNE, MAGASIN DESIGN À BRUXELLES Affiches de présentation, 1972

addmagazine.be CONFRONTATION

UNERG Posters voor interne bedrijfscommunicatie, 1966 Affiches pour communication interne, 1966

POSTER VOOR DE HERDENKING VAN DE OPSTAND IN HET GETTO VAN WARSCHAU Poster ontwerp, 1968 AFFICHE POUR LA COMMÉMORATION DU SOULÈVEMENT DU GHETTO DE VARSOVIE Affiche, 1968

THEATRE NATIONAL Logo ontwikkeling, brochures en andere documenten.

1987 THEATRE NATIONAL Concept du logo, brochures et autres documents.

1987

35

36

PAPYRUS addmagazine.be

piste 01

>

>

>

>

>

>

piste 02

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

piste 03

DEELNEMENDE BUREAUS / BUREAUX PARTICIPANTS: MetadeBarski Design, Frankfurt a.M. | Brösske, Meyer&Ruf, Düsseldorf | Buttgereit&Heidenreich, Haltern am See | CatworkDesign, Hirschberg | Colell&Kampmann Design, Hamburg | Delikatessen, Hamburg | FischerAppelt Kommunikation bzw. Ligalux, Hamburg | Fünfwerken, Berlin | Hesse Design, Erkrath | Werbeagentur Holdgrün, Hannover | Interbrand Zintzmeyer & Lux, Berlin | Ion Industrial Design, BerlinClaus Koch Corporate Communications, Düsseldorf | Kochan&Partner, München | Leonardi.Wollein, Berlin | Sales Design, Hamburg | Wehrmeierkommunikation, Hamburg | Wirz Corporate, Zürich

RESEARCH/RECHERCHE REDESIGN BY JULI GUDEHUS

Redesign, Juli Gudehus De proef op de som

La preuve définitive

Juli Gudehus is zelfstandig ontwerpster in Berlijn. Ze denkt graag na over vorm en inhoud in haar vak en dat resulteert soms in projecten. Bijvoorbeeld in haar ‘Redesign’-project, waarin ze zo’n twintig collega-ontwerpers overhaalde een herontwerp te bedenken voor een panty-verpakking.

Het resultaat: een vermakelijke confrontatie.

Juli Gudehus est une graphiste indépendante, établie à Berlin.

Dans le cadre de son métier, elle aime réfléchir à la forme et au contenu, ce qui résulte parfois en projets. Comme, par exemple, son projet ‘Redesign’, pour lequel elle a convaincu une vingtaine de collègues graphistes à repenser la conception d’un emballage de panties. Le résultat: une confrontation amusante.

Juli Gudehus ziet eruit alsof ze ook zichzelf ontworpen heeft: de lippen gestipt, het haar kort en gebleekt, strak en kleurrijk in het pak en steevast onderweg met een verantwoorde design-tas. Lichtgroen is haar lievelingskleur, en lichtgroen is ook het boekje dat ze samenstelde, schreef en ontwierp en waarvan de (Duitse) titel ongeveer luidt: ‘Enkele gedachten rond het thema Redesign, mooie benen en een experiment’. Het boekje is nog onuitgegeven maar in lezingen projecteert ze de spreads om het publiek te laten meegenieten van haar speelse experiment.

Juli Gudehus raakte tijdens haar dagelijkse praktijk als grafisch ontwerpster gefascineerd door het verschijnsel redesign: waarom wordt een vorm (een logo, een complete huisstijl, een verpakking) opnieuw ontworpen als hij al eens eerder, naar ieders tevredenheid, ontworpen is? Waarom probeert men vormgeving toch telkens weer te verbeteren?

Kun je regelmatigheden herkennen in het her-ontwerpen?

Ze besloot de proef op de som te nemen en in de schoenen van de opdrachtgever te stappen.

Er kunnen allerlei redenen zijn om opdracht te geven tot een redesign, schrijft Gudehus: dalende verkoopcijfers, nieuwe managers, veranderende smaak, een breder assortiment, een fusie tussen twee bedrijven... Voor haar project gaf Juli voor de verandering zelf een opdracht tot redesign, en haar reden was pure nieuwsgierigheid: hoe werkt het? Wat zouden de verschillende collega’s ervan terechtbrengen? Ze wist achttien ontwerpbureaus van zeer uiteenlopende signatuur te overhalen om hun visie te geven op de verpakking van het (bestaande) panty-merk LillyPut.

Gudehus gaf het origineel aan drie ontwerpers, die elk een nieuw voorstel maakten. Die drie redesigns gaf ze vervolgens, zonder het origineel erbij, door aan weer drie anderen, die er opnieuw mee aan de slag gingen. Zo ging het ontwerp driemaal op reis, schrijft Gudehus. Steeds werkte een bureau op basis van wat de vorige in de keten ervan had gebrouwen.

Zo ontstonden er drie parallelle ‘parcoursen’ van redesigns, uitgevoerd door bureaus in heel Duitsland (waarbij Hamburg en Berlijn het zwaarst vertegenwoordigd zijn) en één in Zwitserland.

Van een echt geleidelijke ontwikkeling, zoals bijvoorbeeld bij het eindeloze, decennialange redesign-proces van het 3M-logo dat Gudehus in haar inleiding laat zien, is geen sprake. De meeste ontwerpers die Gudehus uitnodigde, namen veel vrijheid en gingen de opdracht met veel relativeringsvermogen te lijf.

De beste resultaten zijn eerder expressief en grappig dan serieus en commercieel. Over de precieze werking van redesign kun je dus uit Juli’s experiment niet zoveel leren. Wel over de creativiteit van de bureaus: de confrontatie met het werk van anderen heeft naast een paar voorspelbare en wat saaie oplossingen, vooral ook hilarische, scherpe en sfeervolle ontwerpen opgeleverd, die het misschien in de supermarkt niet zo goed zouden doen maar die wel een zeer originele kijk op het thema ‘benenverpakking’ opleveren.

door Jan Middendorp www.juligudehus.net

On dirait que Juli Gudehus s’est également conçue elle-même: les lèvres pointillées, les cheveux courts et décolorés, vêtue d’un ensemble moulant et coloré et toujours en route avec une serviette design et sobre. Le vert pâle est sa couleur préférée, et vert pâle est également le livret qu’elle a composé, écrit et conçu et dont le titre (allemand) sonne plus ou moins comme suit: ‘Quelques idées autour du thème du Redesign, des jolies jambes et d’une expérience’. Le petit livre n’est pas encore publié, mais lors de conférences, elle projette des images pour permettre au public d’apprécier son expérience ludique.

Dans le cadre de son travail quotidien de graphiste, Juli Gudehus a été fascinée par le phénomène de la re-conception ou du redesign: pourquoi une forme (un logo, un style propre à une entreprise, un emballage) est-elle revue, alors qu’elle a déjà précédemment été conçue, à la satisfaction de tous?

Pourquoi tente-t-on sans cesse d’améliorer l’esthétique? Peut-on retrouver une certaine régularité dans le redesign? Elle a décidé d’en faire l’expérience et de se glisser dans la peau d’un donneur d’ordre.

Plusieurs raisons peuvent être à l’origine d’une mission de redesign, écrit Gudehus: des chiffres de vente en baisse, des nouveaux managers, des goûts changeants, une gamme étendue, une fusion de deux entreprises... Pour son projet, Juli a donné elle-même, pour changer, l’ordre du redesign, et sa raison était celle de la curiosité pure: comment cela fonctionne-t-il? Qu’en feraient les différents collègues? Elle a réussi à convaincre dix-huit bureaux de graphisme, de tendances très

différentes, à donner leur avis à propos de l’emballage (existant) de la marque de panties LillyPut. Gudehus a remis l’original à trois créateurs, qui ont chacun fait un nouveau projet. Ensuite, elle a transmis ces trois projets de redesign, sans l’original, à trois autres bureaux, qui à leur tour se sont attelés à l’ouvrage. Le projet a donc voyagé à trois reprises, écrit Gudehus. Un bureau travaillait toujours sur base de ce que son prédécesseur avait imaginé.

Ainsi, trois ‘parcours’ parallèles de redesign ont été créés, réalisés par des bureaux dans toute l’Allemagne (Hambourg et Berlin étant les villes les plus représentées) et un en Suisse.

D’un véritable développement progressif, comme par exemple lors du processus de redesign infini, long de plusieurs décennies du logo 3M, que Gudehus présente dans son introduction, il n’est nullement question. La plupart des créateurs, invités par Gudehus, se sont octroyés beaucoup de liberté et se sont attaqués à la mission avec une grande capacité à relativiser. Les meilleurs résultats sont davantage expressifs et drôles que sérieux et commerciaux. Quant au fonctionnement précis du redesign, l’expérience de Juli ne vous en apprendra pas grand-chose. Contrairement à la créativité des bureaux: la confrontation au travail des autres a généré, outre quelques solutions prévisibles et insipides, de nombreux projets hilarants, pointus et branchés, qui ne marcheraient peut-être pas très bien dans un supermarché, mais qui ont le mérite de jeter un regard très original sur le thème ‘emballage de jambes’.

par Jan Middendorp www.juligudehus.net

38

PAPYRUS addmagazine.be

BENBEN WORLD Terminé ses études en fanfare, c’est ce que Benoît Bodhuin a réussi et c’est avec une musique de carnavaleux sortie tout droit des cartons perforés de son luminaire binaire, (entendez son mac) qu’il a créé ses personnages au langage mécanique.

Ces bandes de petites icônes pictographiques flanquées d’un parapluie se révèlent géométriques, interactives et s’animent dans un espace sonore, ouvert et sans limites.

Benoît réalise ici une synthèse impossible: rassembler tradition carnavalesque (de Dunkerque) et graphisme contemporain qui n’échappe pas à l’influence technologique.

C’est bien de ces chocs esthétiques, du sens et des non-sens qu’il construit son univers obsédant, jouant à l’élastique dans le labyrinthe des signes qu’il rafistole ou réinvente comme pour nous raconter sa propre histoire, celle du monde selon Ben-Ben. Que demander de plus à un étudiant que d’être soi-même, en contact avec la réalité et de la transcender par l’expérimentation.

Bon pour le service! par Jacques De Backer photographe & prof. à Saint-Luc, Tournai

ben-ben: Des études de maths, de design puis de graphisme à St-Luc, alors pourquoi n’êtes-vous plus étudiant... ? ben-ben: Tu peux me tutoyer. ben-ben: Tu es maintenant graphiste indépendant. Est-ce par crainte des tâches rébarbatives et inintéressantes que l’on refile souvent au débutant dans notre profession, ou parce que tu n’as pas trouvé de boulot!? ben-ben: Non: les employeurs potentiels ne voulaient pas me faire perdre mon temps! ben-ben: Donc tout ce temps, tu le mets à profit et tu réalises des typographies illisibles ou absurdes, des flip-books sarcastiques, un portrait de ton atelier... Tout seul dans ton coin! Alors graphiste sans commanditaire, c’est quoi? ben-ben: C’est moins rémunérateur. ben-ben: Oui, mais ça te permet surtout de révéler ton style, de développer et d’enrichir l’univers BenBenWorld sans le poids du client. Cette période t’a permis d’expérimenter différents registres du graphisme.

Avec le recul, ne penses-tu pas que cet éclectisme ne t’handicape? ben-ben: Non. ben-ben: Ta logorrhée en dit long: certains travaux sont forcément plus fidèles que d’autres, mais se rejoignent souvent sous quelques traits communs de ton expression: obsession formelle, humour & dérision.

L’hétérogénéité de ta palette renvoie à la diversité visuelle qui nous entoure.

PROFIEL/PROFIL BENOÎT BODHUIN/BEN BEN WORLD

ben-ben: Seules les marques de cosmétique lissées par une stratégie marketing sont homogènes. ben-ben: BenBenWorld est certainement moins une marque que l’enseigne derrière laquelle se cache la complexité d’un individu.

Peux-tu nous en dire plus sur cet individu et sur sa façon de travailler? ben-ben: C’est assez mystérieux pour moi! ben-ben: Tu laisses une place importante au hasard, ton travail semble consister à orienter ce hasard par de multiples choix, à tel point que l’on a le sentiment que cela devient une méthode chez toi! Ce qui me fait penser au travail de Norm: The Things. Par ailleurs, tu as recours à la fonction Random dans certaines de tes animations dont l’effet perturbant rappelle celui des Shadocks. Y aurait-il d’autres références qui te feraient plaisir: M/M, Tschichold, Kraftwerk...? ben-ben: DaDaWorld. ben-ben: Ah! Des duos ou des collectifs pour beaucoup... Tu travailles seul, envisagerais-tu une collaboration avec d’autres graphistes ou artistes? ben-ben: Oui. ben-ben: Ta prolixité me dit que oui: dès que les circonstances s’y prêteront ! Merci ben-ben, je ne te poserai pas de dernière question. par ben-ben www.benbenworld.com

addmagazine.be CONFRONTATION

BEN GECONFRONTEERD MET BEN ben-ben: U studeerde wiskunde, design en dan grafisch ontwerp. En reeds gestopt! ben-ben: U hoeft niet zo beleefd te zijn, hoor! ben-ben: Goed, je bent nu zelfstandig grafisch ontwerper. Ben je bang voor vervelende of oninteressante jobs waarmee elke beginneling in ons vak meestal wordt geconfronteerd?

Of heb je gewoon nog geen werk gevonden? ben-ben: Neen, kandidaat-werkgevers willen mijn tijd niet verspillen. ben-ben: Je doodt dus de tijd met absurde typografie, sarcastische flip-boekjes en bizarre zelfportretten??? in je studio... Eenzaam en alleen! Wat betekent het voor jou om grafisch ontwerper te zijn zonder opdrachtgever? ben-ben: Minder inkomsten.

Onder luid spreekwoordelijk ‘trompetgeschal’ beëindigde Benoît Bodhuin zijn studies aan St-Luc te Doornik.

Glansrijk overigens en ondersteund door de carnavaleske muziek die werd geproduceerd door zijn tot ‘binaire lichtbak’ omgevormde Macintosh, waaruit hij steeds weer mechanische figuurtjes wist te toveren.

Deze kleine pictografische iconen (met parapluutjes!) bestaan uit geometrische vormen en blijken ook nog interactief te zijn, daar ze tot leven komen in een open en grenzeloos klankpatroon.

Benoît verwezenlijkt hier een quasi onmogelijke combinatie: de carnavaltraditie uit Duinkerken vermengen met hedendaags design. Het zou ondenkbaar zijn zonder technologie. Vanuit deze esthetische schok, gesteund op onzin en nonsens, bouwt hij gestaag en gedreven aan zijn wereldje, dat zich uitstrekt over een doolhof van symbolen die hij in elkaar heeft geknutseld of opnieuw uitvindt alsof hij ons zijn eigen verhaal wil vertellen, het verhaal van de wereld volgens Ben-Ben… Wat kan ik zeggen? Kunnen we van een student meer verwachten dan zichzelf te zijn, de werkelijkheid te vatten en te overstijgen door te experimenteren?

Bon pour le service! door Jacques De Backer, fotograaf & docent St-Luc, Doornik

ben-ben: Wellicht kan je daardoor vooral je eigen stijl ontwikkelen, zonder dat er klanten achter je aan zitten. En bovendien geeft het je de mogelijkheid om andere toepassingen af te tasten. Legt dit eclectisme, want zo kun je het wel noemen, je geen beperkingen op? ben-ben: Neen. ben-ben: Je woordenvloed is duidelijk, sommige werken eigenaardiger dan andere maar meestal komen ze door middel van enkele gelijkenissen steeds tot dezelfde expressie, namelijk een uitgesproken obsessie vol humor, spot en cynisme. Je palet is heterogeen en uit zich in een extreme visuele verscheidenheid. ben-ben: Alleen cosmeticamerken zijn homogeen, afgevlakt en afgeborsteld door een marketing strategie. ben-ben: BenBenWorld is dus veeleer een uithangbord voor de complexiteit van een individu dan een merk. Kun je ons iets meer vertellen over dit individu? ben-ben: Hij lijkt me nogal mysterieus. ben-ben: Het lot speelt een belangrijke rol.

Je werk lijkt tot stand te komen door een bepaalde willekeur die je dan bijstuurt, zodat je zelfs de indruk krijgt dat dit een methode wordt! Daarbij denk ik meteen aan het werk van Norm: The Things. Je maakt trouwens gebruik van random-functies in enkele van je animaties met een verwarrend effect tot gevolg à la Shadocks. Zijn er nog andere referenties die je interessant vindt? M/M, Tschichold, Kraftwerk,... bijvoorbeeld? ben-ben: En DaDaWorld, niet te vergeten. ben-ben: Ha! Meestal duo’s of teams... En jij werkt alleen, zie je een samenwerking met andere ontwerpers of kunstenaars dan wel zitten? ben-ben: Jips. ben-ben: Je uitbundige uitleg klinkt bevestigend, ik hou je aan je woord van zodra er zich een gelegenheid voordoet! Dank je wel, benben, ik ga je geen laatste vraag meer stellen. door ben-ben www.benbenworld.com

39

40

PAPYRUS addmagazine.be

e l m e s e i n h c o r i a t c n n Fu

A

Het lijkt een klassiek verhaal, maar dat is het niet.

Koen Geurts (°Bilzen, 1970) en Marenthe Otten (°Deurne/NL, 1969) studeren beiden in 1999 af aan het Katholiek Hoger Instituut voor Visuele Kommunikatie en Vormgeving te Genk, worden een stel en richten hun blik noordwaarts.

Ze besluiten om zich in Den Haag te vestigen waar ze meteen een eigenzinnige ontwerpstudio opstarten: Studio ‘t Brandt Weer.

Een onhollandse naam? Wellicht niet, maar wel een onhollandse aanpak. Want je kan hen bezwaarlijk designfunctionalisten noemen. En toch zit er een bepaald systeem in hun werk. Op het eerste zicht is dit systeem moeilijk te achterhalen want niets is wat het lijkt, wanneer je hun grafisch werk bekijkt. Er zit een ongebreidelde picturele kracht in, vernieuwend maar ook duister verhuld in een vreemd wiskundig sfeertje. Onconventioneel, net zoals Koen zelf. Hij doceert aan de AKV, Academie voor Kunst en Vormgeving in ‘s-Hertogenbosch, waar hij zijn studenten steeds weer opjut en stimuleert tot nieuwe inzichten.

In 2005 publiceerde Studio ‘t Brandt Weer een vreemd boekje in de vorm van een schoolschrift. Met op de cover een bizarre wiskundige formule: CQ = IQ x EQ2.

Getuigt dit van een zeker Einsteingehalte? Of is dit enkel een cijferspel?

Addmagazine wilde het weten en interviewde Koen.

CQ = IQ X EQ2 7 jaar Studio ‘t Brandt Weer in boekvorm.

Gelimiteerde editie, 300 exemplaren, 2005 CQ = IQ X EQ2 7 ans de Studio ‘t Brandt Weer mis en livre Tirage limité, 300 exemplaires, 2005

PROFIEL/PROFIL STUDIO ‘T BRANDT WEER

Waar komt deze formule vandaan?

Wiskunde lijkt me toch helemaal niet aan jullie besteed? Is dit de theoretische onderbouw van jullie werk?

Voor de Kunstacademie volgde ik Latijnwiskunde-wetenschappen. Achteraf bleek deze cluster van vakken een ideale voedingsbodem te zijn. Kennis vergaren, onderzoeken, begrijpen (tenminste proberen te doorgronden), oefenen en toepassen, daar ging het allemaal om. Daarnaast heeft het ‘visuele’ en het omzetten naar een visueel systeem (om deze kennis inzichtelijk te maken d.m.v. formules, tekens, statistieken, lijnen en punten etc.) mij altijd gefascineerd.

Wat ik echter miste in deze vooropleiding was de filosofie, de anarchie, de expressie en het sociale. Dit vond ik wel in graffiti, muziek en de straatcultuur. Daarom besloot ik naar de Kunstacademie te gaan. Dit geldt ook in zekere zin voor Marenthe.

De formule is een weerslag van een broedproces dat jaren in beslag nam. We merkten op dat visuele communicatie enerzijds te dominant wordt beheerst door de ratio, het systeemdenken en de objectiviteit. Zeg maar de wetenschappelijke en theoretische kant.

Het lijkt of de menukaart met de maaltijd wordt verward.

Anderzijds heb je een soort vergankelijke visuele communicatie die verbeeld wordt door een hippe beeldenstorm die kant nog wal raakt en vooral enkel een soort ‘retrogevoel’ uitstraalt. Frisse communicatie is daarom in dit nieuwe millennium, dat geforceerd koers heeft gezet naar digitalisering en techniek, een uiterst precair begrip geworden.

Om deze reden bedachten we een formule

die een soort conceptueel communicatiebegrip kan weergeven.

CQ staat voor onze filosofie die in ons werk zichtbaar wordt. IQ staat voor het objectieve, het rationeel denken en de concrete kennis.

EQ is een vrij jong gegeven dat de volgende begrippen omvat: het subjectieve, de emotie, de intuïtie en de expressie.

Om te komen tot een interessant en boeiend CQ in een ontwerp is het belangrijk dat je twee keer zoveel intuïtie en expressie inzet t.o.v. het rationele denkpatroon. Daar staat deze formule voor en dit gebruiken we in onze ontwerpmethodiek.

Hoe vermijdt de Studio clichés?

Of gaat ze er juist op zoek naar?

Kort antwoord: eens de clichés op tafel, dan weet je meteen welke die zijn.

Dan ga je verder en komen er nieuwe inzichten te voorschijn.

Als ik reacties hoor over je werk, vallen er woorden als: controversieel, kleurig, fris en bizar. Kun je je hierin vinden?

Ik ga hier geen uitgebreide analyse van ons werk deponeren. Dat laat ik liever aan anderen over. Toch is het verleidelijk om je werk van tijd tot tijd toe te lichten, aangezien sommige reacties van zogenaamde critici in het vakgebied van bedenkelijk en oppervlakkig niveau zijn en meestal gebaseerd zijn op dogmatisch catalogeren. Vaak zegt dat meer iets over hen dan over ons en onze werkmethode en filosofie. Het lezen van ons werk en onze manier van ontwerpen vraagt echter aandacht en tijd. Het laat zich lezen in een gelaagdheid waarin vorm en inhoud,

addmagazine.be CONFRONTATION

symbolen en metaforen in een heldere communicatie met typografie naar elkaar refereren. Het daagt de lezer uit, bevraagt hem, laat hem bewegen maar geeft ook antwoorden of is op zijn minst een leidraad.

Ons werk is uitermate geschikt voor het harde business-to-businesswereldje dat in een identiteitscrisis verkeert, dat op zoek is naar een soort hervormde draagkracht naar de consument en/of de burger toe.

Vaak wordt er bij pot en pint over innovatie en progressie gesproken maar als puntje bij paaltje komt, valt het paaltje om.

Neem risico’s en zoals David Carson ooit zei: ‘designstrategy is nothing without intuition’...

Studio ‘t Brandt Weer is een belgo/hollandica mix. Waar gingen jullie naar op zoek in Holland en wat vinden jullie deze dagen in België?

Alles begon op die mooie lentedag in april begin jaren negentig. Ik zat in het tweede jaar grafisch ontwerp en twijfelde om te stoppen.

Het ‘heilige vuur’ leek verdwenen.

Tot die namiddag. We kregen een documentaire te zien over Nederlandse ontwerpers.

Enkele iconen kwamen aan het woord waaronder Anthon Beeke, Wim Crouwel, Gert Dumbar, Swip Stolk en Jan van Toorn.

Het is moeilijk met woorden te beschrjven wat er die bewuste namiddag met mij gebeurde, maar de aarde bewoog onder mijn voeten.

Ik ging bij mezelf te rade waarom ik deze

studie op zo’n brave, voorzichtige en onuitgesproken manier doorliep. Ik liet mij waarschijnlijk te veel beïnvloeden door de heersende mentaliteit in Limburg en Vlaanderen. Toch zag ik ook inspirerende voorbeelden die toen boven het maaiveld uitstaken zoals Walter Van Beirendonck, Jan Fabre, Jan Hoet en Paul Boudens om er maar een paar te noemen. Dit alles had tot gevolg dat ik dieper ging graven in (visuele) archieven, uren doorbracht in bibliotheken en tot de conclusie kwam dat grafisch ontwerpen veel meer was dan je gedienstig opstellen om een gedegen en louter esthetische taak te volbrengen. Het ging om durf, lef, doorzettingsvermogen en een eigen standpunt innemen.

Want naast keiharde zakelijkheid is er ook maatschappelijke betrokkenheid.

M.a.w. de ontwerper als meester maar ook als auteur. Ik kreeg een creatieve en theoretische ‘boost’ die mij tot vandaag helpt als het even niet lekker loopt.

Er viel laatst een term waaronder het werk van de Studio zou kunnen vallen: Functioneel Anarchisme.

Akkoord of afgewezen?

Helemaal mee eens!

Wat zijn dan de verschillen in het Belgische Ontwerp en het Nederlandse Design?

Goh, ik kan daar boekdelen over schrijven.

Studio ’t Brandt Weer is een Nederlands ontwerpbureau met Vlaamse input en ook vice versa. Die omkeerbare ambivalentie voelt fijn en is krachtig. Het is niet meer te scheiden, het is vanzelfsprekend geworden, wij praten er zelfs niet meer over...

rechts: QUIRKY ALONE Illustratie voor het artikel ‘Quirky alone’ in Carp magazine

Inleiding: Hugo Puttaert Interview door Dave Jans www.tbrandtweer.nl Titel: FF Masterpiece by Peter Bilak

links: ‘VICTORIAN CIRCUS’ Een poster voor een vijfdaagse in het Vlaams Cultuurhuis ‘De Brakke Grond’.

gauche: ‘VICTORIAN CIRCUS’ Affiche pour les journées de la Vlaams Cultuurhuis ‘ De Brakke Grond’ droite: QUIRKY ALONE Illustration pour l’article ‘Quirky alone’ dans Carp magazine

41

42

PAPYRUS addmagazine.be

Logo voor/pour Chainsaw Horror & Cult movies

Logo voor fotografenbureau Logo pour agence de photographes

Logo voor het project POPJE van Studio ‘t Brandt Weer Logo pour le projet POPJE du Studio ‘t Brandt Weer

Logo voor de Belgische band SUHKEIDA Logo pour le groupe belge SUHKEIDA

Logo voor het project FAJA van Studio ‘t Brandt Weer Logo pour le projet FAJA du Studio ‘t Brandt Weer

Logo voor/pour Sanoma Publishers

Logo voor modeontwerpster Dorrith de Roode Logo pour la styliste Dorrith de Roode

Logo voor ceramiste/designer Logo pour céramiste/designer

Logo voor schrijfster/journaliste Logo pour l’écrivain/journaliste Sabien Onvlee

addmagazine.be CONFRONTATION

f o n c t i o n n e l e narchism

A

L’histoire semble classique, mais elle ne l’est pas.

Koen Geurts (°Bilzen, 1970) et Marenthe Otten (°Deurne/NL, 1969) achèvent ensemble leurs études en communication visuelle et graphisme au Katholiek Hoger Instituut à Genk en 1999, s’installent en couple et tournent leurs regards vers le Nord.

Ils décident de s’établir à La Haye, où ils créent immédiatement et avec obstination un studio de graphisme: Studio ‘t Brandt Weer.

Un nom contraire à l’esprit hollandais? Peut-être pas, mais une approche contraire à l’esprit hollandais certainement.

Car vous pouvez difficilement les caractériser de fonctionnalistes du design. Néanmoins, leur travail est empreint d’un certain système. A première vue, ce système est difficile à cerner et les apparences sont trompeuses en regardant leur œuvre graphique.

Elle contient une puissance picturale débridée, novatrice, mais également voilée d’une sombre et étrange atmosphère mathématique.

Peu conventionnelle, comme le dit Koen lui-même. Il enseigne à l’AKV, Academie voor Kunst en Vormgeving à ‘s-Hertogenbosch, où il pousse et stimule ses étudiants à des opinions toujours nouvelles.

En 2005, Studio ‘t Brandt Weer a publié un étrange petit livre sous forme d’un cahier d’écolier.

La couverture brandissait une étrange formule mathématique: CQ = IQ x EQ2. Est-ce la preuve d’une certaine valeur einsteinienne?

Ou s’agit-il uniquement d’un jeu de chiffres? Addmagazine a voulu en avoir le cœur net et a interviewé Koen.

Au nom du ciel, d’où sort cette formule?

Vous ne me semblez pourtant pas dévoués aux mathématiques? S’agit-il peut-être des fondements théoriques de votre travail?

Avant d’entrer aux Beaux-Arts, je suivais du latin, des maths et des sciences. Par la suite, il s’est avéré que cette combinaison de matières constituait une terre nourricière idéale. Accumuler, rechercher, comprendre (du moins essayer d’approfondir), exercer et appliquer la connaissance, c’est de cela qu’il s’agissait. En outre, le ‘visuel’ et la transposition vers un système visuel (afin de rendre cette connaissance intelligible à l’aide de formules, de signes, de statistiques, de lignes et de points, etc.) m’ont toujours fascinés.

Toutefois, ce qui me manquait dans cette

formation préparatoire, c’était la philosophie, l’anarchie, l’expression et le social. J’ai cependant retrouvé ces éléments dans le graffiti, la musique et la culture de rue. C’est pourquoi, j’ai décidé de faire les Beaux-Arts.

Ce parcours vaut, en quelque sorte, également pour Marenthe. La formule est la répercussion d’un processus d’incubation, long de plusieurs années. D’une part, nous remarquons que la communication visuelle est trop dominée par la raison, l’esprit dogmatique et l’objectivité. Disons, le côté scientifique et théorique. Il semble exister une confusion entre le menu et le repas.

D’autre part, vous avez une sorte de communication visuelle éphémère, représentée par une révolte branchée, qui n’a ni rime

ni raison, et qui rayonne essentiellement une sorte de ‘sentiment rétro’. En conséquence, la communication originale est devenue un concept extrêmement précaire dans ce nouveau millénaire, qui a forcé le cap sur la numérisation et la technique.

C’est la raison pour laquelle nous avons imaginé une formule qui puisse refléter une sorte de notion conceptuelle de communication.

CQ représente notre philosophie, qui se révèle dans notre travail. IQ représente la pensée objective, rationnelle et la connaissance concrète. EQ est un concept relativement récent qui recoupe les notions suivantes: l’intuition subjective, l’émotion et l’expression.

Afin d’atteindre un niveau CQ intéressant et passionnant dans un projet, il est important d’engager deux fois plus d’intuition et d’expression que de pensée rationnelle.

Voilà l’explication de la formule et nous l’appliquons dans notre méthodologie de création.

Comment le Studio évite-t-il les clichés? Ou est-ce précisément ce que vous recherchez?

Réponse concise: une fois les clichés sur la table, vous les identifiez immédiatement.

Ensuite, vous continuez et les nouvelles idées font surface.

Lorsque j’entends certaines réactions à propos de votre travail, des termes tels que discutable, coloré, original et étrange sont évoqués.

Pouvez-vous vous y retrouver?

Je ne vais pas présenter une analyse approfondie de notre travail. Je préfère laisser cela aux autres.

FESTIVAL CEMENT Posterontwerpen voor het grootste cultuurfestival in ZuidNederland: ‘Festival Cement’. Respectievelijk 2004 (‘s-Hertogenbosch) en 2005 (Maastricht).

Création d’affiches pour le plus grand festival culturel dans le sud des Pays-Bas: ‘Festival Cement’ en 2004 (‘s-Hertogenbosch) et 2005 (Maastricht).

43

44

PAPYRUS addmagazine.be

addmagazine.be CONFRONTATION

Toutefois, il est parfois tentant de commenter son propre travail, étant donné que certaines réactions de critiques présumés dans le métier sont de niveau douteux et superficiel et se contentent généralement de cataloguer de manière dogmatique. Souvent, cela en dit davantage à propos d’eux qu’à propos de nous et de notre méthodologie et philosophie.

Déchiffrer notre travail et notre manière de concevoir requiert toutefois de l’attention et du temps. Il se laisse interpréter dans une stratification où la forme et le contenu, les symboles et les métaphores, se font référence dans une communication claire avec la typographie.

Il défie le lecteur, le questionne, le fait bouger, mais il donne également des réponses ou du moins le fil conducteur vers celles-ci.

Notre travail convient parfaitement au petit monde cruel du business-to-business, qui subit une crise d’identité, qui cherche des moyens réformés pour atteindre le consommateur et/ou le citoyen. C’est souvent autour d’un verre que l’on parle d’innovation et de progression, mais lorsqu’il s’agit de mettre les points sur les i, le i se renverse. Prenez des risques et comme l’a un jour dit David Carson: ‘designstrategy is nothing without intuition’...

Quelles sont les différences entre la Conception belge et le Design néerlandais?

Vous savez, je pourrais remplir des volumes à ce propos. Studio ’t Brandt Weer est un studio de graphisme néerlandais avec un input flamand, mais également vice versa.

Cette ambivalence réversible est agréable et puissante. C’est quelque chose aujourd’hui d’indissociable, d’évident, nous n’en parlons même plus...

Un terme a récemment été prononcé qui pourrait caractériser le travail de Studio: Anarchisme Fonctionnel.

D’accord ou pas d’accord?

Absolument d’accord!

Introduction: Hugo Puttaert Interview par Dave Jans www.tbrandtweer.nl Titre: FF Masterpiece by Peter Bilak

Studio ‘t Brandt Weer est un mix belgo-hollandais. Qu’avez-vous été chercher en Hollande et que trouvez-vous de nos jours en Belgique?

Tout a commencé une belle journée de printemps en avril, au début des années nonante.

J’étais en deuxième année de graphisme et j’hésitais à arrêter. Le ‘feu sacré’ semblait avoir disparu. Jusqu’à cet après-midi.

Ils nous ont présenté un documentaire à propos de créateurs néerlandais. Quelques icônes ont pris la parole, parmi lesquelles Anthon Beeke, Wim Crouwel, Gert Dumbar, Swip Stolk et Jan van Toorn. J’ai du mal à décrire avec des mots ce qui s’est passé en moi cet après-midi-là, mais la terre a tremblé sous mes pieds. Je me suis interrogé et je me suis demandé pourquoi je faisais de telles études de manière si sage, si prudente et si implicite.

Je me laissais probablement trop influencer par la mentalité prédominante au Limbourg et en Flandre. Néanmoins, je voyais également des exemples inspirateurs qui sortaient du lot, tels que Walter Van Beirendonck, Jan Fabre, Jan Hoet et Paul Boudens, pour n’en citer que quelques-uns.

Tout cela a eu pour conséquence que je me suis mis à creuser de plus en plus profondément dans les archives (visuelles), à passer des heures dans les bibliothèques, pour finalement parvenir à la conclusion que la création graphique était bien plus que se montrer complaisant dans le but d’accomplir une tâche sérieuse et purement esthétique.

Il s’agissait d’audace, de culot, de ténacité et de prise de position. Car, outre le pragmatisme pur et dur, il y a également l’engagement social. Autrement dit, le créateur est maître, mais également auteur. J’ai reçu une ‘poussée’ créative et théorique, qui m’aide jusqu’au jour d’aujourd’hui lorsque certaines choses coincent parfois.

WERKTUIG THEATER Design en spelontwikkeling van de spelen ‘Buitenspel’ en ‘Van Glas en Beton ‘ voor het Werktuig theater.

Werktuig is een eigentijdse theatergroep met een eigen visie, op theater, op onderwijs en vooral op theater in onderwijs.

Concept et développement des jeux ‘Buitenspel’ et ‘Van Glas en Beton ‘pour le Werktuig Theater.

Werktuig est une troupe de théâtrale contemporaine ayant une vision unique sur le théâtre, l’enseignement et surtout sur le théâtre dans l’enseignement.

linkerpagina: 4 NIEUWJAARSPOSTERS Een eigen initiatief van Studio ‘t Brandt Weer. Linksboven: 2005, rechtsboven: 2006, linksonder: 2003, rechtsonder: 2002 page gauche: 4 AFFICHES POUR LE NOUVEL AN Une initiative du Studio ‘t Brandt Weer. En haut à gauche: 2005, à droite: 2006, en bas à gauche: 2003, à droite: 2002

45

46

PAPYRUS addmagazine.be

Coming up shortly...

Kunnen we duidelijker zijn?

Hier verneem je meer over interessante projecten van jonge, pas afgestudeerde ontwerpers. Uit diverse opleidingen van over het hele land. Hoe gaan ze om met het medium ‘print’?

Wat is hun visie erop? Verleggen ze de grenzen van dit medium?

We bieden ze hier een eerste platform en gaan er wellicht dieper op in bij één van de volgende nummers.

Eén ding is zeker: het zijn namen om in het oog te houden.

Pouvons-nous être plus clair?

Comment connaître les projets intéressants des jeunes graphistes venant de terminer leurs études? Issus des divers instituts de tout le pays. Comment manient-ils le medium ‘print’? Quelle est leur vision à ce sujet? Repoussent-ils les frontières de ce medium?

Nous leur proposons ici une première plate-forme et peut-être approfondirons-nous le sujet dans l’un des prochains numéros.

Une chose est certaine: ce sont des noms à surveiller.

Astrid Verdeyen

NODEBOX

Astrid (°1980) studeerde grafisch ontwerp en typografie aan Sint-Lucas te Gent (2002), volgde nadien lerarenopleiding en werkte als grafisch ontwerper in bureaus als Base Design en Flink. Het onderwerp van haar afstudeerproject kun je op zijn minst ongewoon noemen voor een jonge twintiger, namelijk de (vermeende) publicatie van een nieuwe ‘bijbel’.

Hoe geef je ‘in godsnaam’ vorm aan ‘het boek der boeken’? Kan het eigenlijk wel worden verbeterd? Vanuit haar fascinatie voor typografie/ ordening en consequentie leverde Astrid een prachtige oplossing. Zuiver en puur, functioneel en leesbaar. Naar eigen zeggen wil ze zich verder verdiepen in boekontwerp. Is hier een nieuwe ‘Irma Boom’ in wording?

Champ d’Action werd in 1988 opgericht door componist Serge Verstockt.

Het was het eerste ensemble dat zich toespitste op experimentele hedendaagse muziek. In 2005 kwamen vijf ontwerpers (Werner Van dermeersch, Livin Mentens, Ronald Gestels, Frederik De Bleser en Tom De Smedt) samen om de nieuwe brochure, huisstijl en website voor Champ d’Action te ontwikkelen.

Al dit werk werd gerealiseerd in een workshop van een week.

Het was ook de eerste commerciële inzet van NODEBOX, een open-source applicatie ontwikkeld door Frederik De Bleser en Tom De Smedt die grafische uitvoer genereert op basis van programmeercode. Ontwerpen met programmeercode heeft tal van unieke voordelen: de rekenkracht van de computer wordt ten volle benut, er is nauwelijks beperking wat techniciteit betreft en er zijn banden mogelijk naar artificiële intelligentie.

Het Champ d’Action logo is er een perfect voorbeeld van: elke letter werd hier geconstrueerd door honderden paden die actief hun plaats binnenin de lettervorm opzoeken. Het lettertype is onafgewerkt, het is work-in-progress als een actieveld. Een druk op de knop genereert duizenden nieuwe varianten.

Frederik De Bleser (°1978) en Tom De Smedt (°1978) studeerden in 2000 af in toegepaste informatica. Ze behaalden vervolgens in 2004 de meestergraad grafische vormgeving aan Sint Lucas (KdG-Hogeschool) te Antwerpen, waar zij beiden sindsdien zijn aangesteld als onderzoeksmedewerker. Frederik en Tom werken ook als freelance ontwerper voor Burocrazy. Als voornaamste ontwikkelaar van NodeBox heeft Frederik op professioneel vlak een interesse voor gebruikersinterfaces en meta programmatie, terwijl Tom zich toelegt op artificiële intelligentie, semantiek en visualisatie van data. http://nodebox.net

Astrid (°1980) a étudié le graphisme et la typographie à l’institut Sint-Lucas à Gand (2002), a ensuite suivi une formation de professeurs et a travaillé en qualité de graphiste dans des bureaux, tels que Base Design et Flink. Le sujet de son projet de fin d’études est pour le moins inhabituel pour quelqu’un dans la vingtaine, à savoir la publication (supposée) d’une nouvelle ‘bible’. Comment peut-on ‘au nom du ciel’ changer la forme du ‘livre des livres’? A vrai dire, peut-on l’améliorer?

A partir de sa fascination pour la typographie/l’organisation et la conséquence, Astrid a proposé une solution superbe. Pure et nette, fonctionnelle et lisible et qui plus est, très contemporaine. D’après ce qu’elle dit, elle souhaite se plonger dans la conception de livres.

Serait-on en présence d’une nouvelle ‘Irma Boom’ en devenir? contact: astrid_verdeyen@hotmail.com

COMING UP SHORTLY YOUNG DESIGNERS

Champ d’Action a été créé en 1988 par le compositeur Serge Verstockt.

C’était le premier ensemble à se concentrer sur la musique contemporaine expérimentale. En 2005, cinq graphistes (Werner Van Dermeersch, Livin Mentens, Ronald Gestels, Frederik De Bleser et Tom De Smedt) se sont réunis afin de renouveler la brochure, l’identité et le site web de Champ d’Action.

L’ensemble de ce travail a été réalisé lors d’un atelier d’une semaine.

Il s’agissait également du premier enjeu commercial pour NODEBOX, une application libre, développée par Frederik De Bleser et Tom De Smedt, qui génère une exécution graphique sur base

addmagazine.be CONFRONTATION

d’un code de programmation. Créer avec un code de programmation présente de nombreux avantages uniques: la puissance de calcul de l’ordinateur est pleinement mise à profit, la limite de la technicité est quasi inexistante et les liens vers l’intelligence artificielle existent.

Le logo de Champ d’Action en est un parfait exemple: chaque lettre a été construite par des centaines de chemins qui recherchent activement leur place dans la forme de la lettre. Le caractère est inachevé, il s’agit d’un produit en cours de fabrication, comme un champ d’action. Appuyez sur un bouton et vous générez des milliers de nouvelles variantes.

En tant qu’illustratrice, la relation entre la parole et l’image l’a toujours passionnée. C’est ce qui a également occasionné le projet ‘Latifolia’, un livre qu’elle a conçu avec Sofie Boon. Un étrange mélange de conte dans un monde imaginaire, ‘the Land of Kyras’.

Tout est basé sur une sorte d’ADN, composée de texte, mais traduite dans un langage de codification, donnant naissance à des formes de fleurs étranges et amorphes. Avec pour résultat, des images poétiques surprenantes. Ce livre a immédiatement été le motif d’un nouveau projet, intitulé ‘graphic cellular domestication’, étant également le projet de fin d’études ‘Transmedia’ de Ludivine.

Frederik De Bleser (°1978) et Tom De Smedt (°1978) ont tous les deux terminé leurs études en informatique appliquée en 2000. Ils on ensuite décroché une maîtrise en graphisme en 2004 à Sint-Lucas (KdG-Hogeschool) d’Anvers, où ils travaillent depuis en tant que chercheur.

Ils sont également graphistes freelance chez Burocrazy. Frederik étant le principal développeur de NodeBox, il s’intéresse sur le plan professionnel aux interfaces utilisateur et à la méta-programmation, tandis que les intérêts professionnels de Tom sont axés sur l’intelligence artificielle, la sémantique et la visualisation de données.

contact: Ludivine_lechat@yahoo.com

http://nodebox.net

SALUTPUBLIC! SALUTPUBLIC is een jong (typo)grafisch bureau, geleid door Pascale Onraet (°1974) en Renaud Huberlant (°1961). Pascale studeerde af aan het ERG (Ecole de Recherche Graphique) te Brussel en Renaud aan Saint-Luc Brussel als kunstenaar. Ze zijn vooral actief in de uitgeverswereld en de culturele sector. Maar hoe groot of klein de opdracht ook is, het maakt SALUTPUBLIC (stevig verankerd in de Havenwijk in Molenbeek) niets uit. Of het nu een opdracht betreft voor de Fondation

Ludivine Lechat Ludivine Lechat werd in 1979 in Sacramento geboren en behaalde in 2003 de meestergraad grafische vormgeving aan Sint-Lukas te Brussel waarna ze ook de tweejarige postgraduaat opleiding ‘Transmedia’ volgde.

De relatie tussen woord en beeld heeft haar als illustrator steeds geboeid. Dit was ook de aanleiding tot het project ‘Latifolia’, een boek dat ze samen met Sofie Boon ontwierp. Het is een bizarre mengeling van een sprookje in de imaginaire wereld van ‘the Land of Kyras’.

Alles is gebaseerd op een soort DNA, bestaande uit tekst maar vertaald naar een coderingstaal van waaruit bizarre en amorfe bloemvormen ontstaan. Met bevreemdend poëtische beelden als gevolg. Dit boek

Cartier of voor een buurtvereniging, SALUTPUBLIC besteedt steeds evenveel aandacht en zorg aan haar creaties. Voor hen is stijl, vormgeving, betekenis, raffinement en vernieuwing grensoverschrijdend en voor iedereen toegankelijk. SALUTPUBLIC!

was meteen ook de aanleiding van een nieuw project ‘graphic cellular domestication’ waarmee Ludivine bij ‘Transmedia’ afstudeerde.

Ludivine Lechat est née en 1979 à Sacramento et a décroché en 2003 une maîtrise en graphisme à l’institut Sint-Lukas de Bruxelles, après quoi elle a accompli un post-graduat de deux ans, intitulé ‘Transmédia’.

SALUTPUBLIC est un jeune studio de graphisme et de typographie, animé par Pascale Onraet (°1974) et Renaud Huberlant (°1961), Pascale a terminée ses études à ERG (Ecole de Recherche Graphique) à Bruxelles et Renaud à St-Luc. Ils sont essentiellement actifs dans le monde de l’édition et le secteur culturel. Mais que la mission soit de grande ou de petite taille, cela n’a aucune importance pour SALUTPUBLIC (solidement ancré dans le quartier Maritime de Molenbeek). Qu’il s’agisse d’une mission pour la Fondation Cartier ou pour une association de quartier, SALUTPUBLIC consacre toujours autant d’attention et de soin à ses créations. Pour eux, style, graphisme, signification, raffinement et innovation sont transfrontaliers et accessibles à tous. SALUTPUBLIC ! contact: Pascale Onraet; salutpublic@skynet.be

47

48

PAPYRUS addmagazine.be

Jan Middend

orp & Alessio

Leonardi pres

ent:

50

PAPYRUS addmagazine.be

Agenda Deze kalender heeft niet de ambitie om volledig te zijn maar kadert in de positionering van dit magazine. Over print en in relatie tot.

Heb je suggesties en aankondigingen, dan horen wij het graag via: www.addmagazine.be Ce calendrier ne prétend pas être complet mais cadre dans l’ensemble des sujets traités dans ce magazine, l’impression et tout ce qui l’entoure.

Vos suggestions et annonces sont les bienvenues: www.addmagazine.be ---------------------------------------------------------01/03/06 > 31/05/06

---------------------------------------------------------13/04/06 > 02/06/06

---------------------------------------------------------27/04/06 > 31/05/06

The European Logo Design Annual Milan, Italy

Exposichienne Le tri postal, Lille, France

Fleur Boonman Vlaams-Nederlands Huis deBuren

Call for Entries

Pour fêter ses 20 ans, La Chienne présente L’Exposichienne, une expo-foire aux images, témoignage de toutes ces années d’activisme.

EULDA (the european logo design annual 2006) is the new high-profile graphic design award scheme that will reward the finest logos designed in Europe. Entries will be selected by an innovative three-tier jury, comprising ten top design professionals, ten major international clients and finally ten ordinary people, representing the ultimate target market of consumers.

The results will be published in the 2006 Annual, a substantial hard bound volume of exceptional print quality, which will be distributed worldwide. info@eulda.com http://eulda.com

---------------------------------------------------------31/05/06 > 25/06/06 Festival International de l’Affiche et des Arts Graphiques de Chaumont Chaumont, France artsgraphiques.affiches@wanadoo.fr www.ville-chaumont.fr/festival-affiches

---------------------------------------------------------03 /06/06 > 24/09/06 20th International Poster Biennale Warsaw, Poland biennale@mnw.art.pl www.postermuseum.pl

---------------------------------------------------------13/06/06 > 15 /10/06 22nd International Bienniale of Graphic Design Brno 2006 Brno, Czech Republic Poster, Corporate Identity, Information and Advertising Design bienale@moravska-galerie.cz www.bienale-brno.cz

---------------------------------------------------------03/03/06 > 01/06/06 Quanto? How Much? Venice, Italy Call for Submissions Telling the Story of Sexual Slavery info@quantoproject.com http://www.quantoproject.com

----------------------------------------------------------27/04/06 > 31/05/06 Ed van der Elsken - Leve ik!

Fotomuseum Antwerpen

Ter gelegenheid van haar 20ste verjaardag, brengt La Chienne met deze tentoonstelling, een bizarre en experimentele expo-beeldenkermis.

Avenue Willy Brandt , F-59000 Lille www.exposkate.com www.lachienne.com

---------------------------------------------------------18/05/06 > 20/05/06 TYPO Berlin 2006 Berlin, Germany 11th international Design conference Zo’n 50 internationale sprekers zullen het Haus der Kulturen der Welt in Berlijn omtoveren in het Mekka van communicatiedesign. Het thema van deze editie is ‘Play’, de interactie tussen technologie en emotie.

Pas moins de 50 conférenciers transformeront la Haus der Kulturen der Welt à Berlin en lieu de pélérinage du design de la communication. ‘Play’ (jeu) est le thème de l’édition 2006, l’interaction entre la technologie et l’émotion.

Haus der Kulturen der Welt, Berlin John-Foster-Dulles-Allee 10 - 10557 Berlin www.typoberlin.de

---------------------------------------------------------18/03/06 > 07/05/06

Foto’s, objecten, installatie, video. Deze fotografe is de dramaturge van het licht en de schaduw in België, Cuba, Egypte of Roemenië.

Photos, objets, installation, vidéo. La photographe se transforme en dramaturge de la lumière et de l’ombre, une lumière et une ombre qu’elle va chercher en Belgique, à Cuba, en Egypte ou en Roumanie.

Leopoldstraat 6 rue léopold, B-1000 Brussel/Bruxelles info@vl-nl.be www.vl-nl.be www.gallery51.com

---------------------------------------------------------31/03/06 > 14/06/06 Design uit Tsjechië Design de la république tchéque VIZO Galerie, Brussel/Bruxelles Droom en werkelijkheid. Onder de titel droom en werkelijkheid brengt het Tsjechisch Designcentrum vormgeving van de voorbije vijftien jaar. Dat thema gaat niet alleen over het ontwikkelingsproces van idee naar object.

De tentoonstelling verwijst veeleer naar de politieke en economische constellatie van het postcommunistische Tsjechië. Design uit Tsjechië 1995–2005 toont Tsjechisch topdesign in de meest uiteenlopende disciplines en toepassingen.

C’est sous le titre rêve et réalité, que le Design Centre tchèque propose le design des quinze dernières années. Le thème de cette exposition ne couvre pas uniquement le processus du développement de l’idée à la production, l’exposition se réfère plutôt à la situation politique et économique de la république tchèque post-communiste. Design de la république tchèque 1995–2005 expose la crème du design tchèque dans les disciplines et les applications les plus variées.

Communicate - Unabhängige Britische Grafik seit 1960 Museum für Gestaltung, Zürich

Kanseleraijstraat 19 rue de la Chancellerie, B- 1000 Brussel/Bruxelles info@designvlaanderen.be www.designvlaanderen.be

Evolutie in de Britse grafische omgeving sinds de jaren 60 en de invloed ervan op de hedendaagse cultuur, weergegeven in de vorm van platenhoezen, affiches, logo’s, videoclips en websites. Met werk van ondermeer Alan Fletcher, Peter Saville, Neville Brody, Tomato en The Designer’s Republic.

---------------------------------------------------------18/03/06 > 05/06/06

Développement du graphisme anglais depuis les années 60 et son influence sur la culture contemporaine, présenté sous forme de pochettes de disques, d’affiches, logos, de clips vidéo et de sites web. Avec des oeuvres d’Alan Fletcher, Peter Saville, Neville Brody, Tomato et The Designer’s Republic.

Ausstellungsstrasse 60 - CH Zürich www.museum-gestaltung.ch

---------------------------------------------------------07/03/06 > 13/08/06 Yohji Yamamoto. Dream shop ModeMuseum, Antwerpen Een retrospectieve van het werk van deze meester.

Een unieke drievoudige beleving van zijn creatieve werk: visueel, tactiel en corporeel. De periode van 1995 tot 2005 krijgt bijzondere aandacht, een periode waarin zijn creaties grondig werden herbekeken.

Exposition sur l’oeuvre du maître japonais.

Cette retrospective de l’oeuvre du maître japonais est aussi une triple expérience de ses réalisations créatives: visuelle, tactile et corporelle.

La période de 1995 à 2005, où ses créations ont été repensées considérablement, prend une place importante lors de cette exposition.

info@fotografie.provant.be www.fotomuseum.be

Nationalestraat 28, B-2000 Antwerpen info@momu.be www.momu.be

-----------------------------------------------------------

----------------------------------------------------------

Carl De Keyser - ExtraLibros Het Zwart huis, Knokke Het Zwart Huis brengt nooit eerder gepubliceerde foto’s van Carl De Keyzer.

Elk project van deze fotograaf is het resultaat van lange en vele reizen, uitgebreid onderzoekswerk en proefopnamen.

La Zwart Huis présente des photos inédites de Carl De Keyzer.

Chaque projet de ce photographe est le résultat de nombreux et longs voyages, de recherches élaborées et d’expérimentations.

Dumortierlaan,8, B-8300 Knokke zwarthuis@pandora.be www.hetzwarthuis.be

---------------------------------------------------------29/05/06 Peter Bilak - modular talk Instituto Europeo di Design di Milano Voor de poster van de lezing (zie rechts) stelt Peter Bilak 20 projecten voor als mogelijke onderwerpen die dan op de lezing zelf nader toegelicht worden.

Pour l’invitation de la conférence (voir à droite), Peter Bilak avait présenté 20 projets comme sujet possible, qu’il commenterait lors de la conférence. www.ied.it/Ied/ita/visualcommunication