14 minute read

TOPIC OPLEIDINGEN Opleiden voor straks

Opleiden voor straks

Opleiders staan voor grote puzzels. Welke kwaliteiten zijn nodig om de veranderende industrie straks draaiende te houden? Digitalisering en transitie vragen niet alleen om meer mensen, maar ook om een ander perspectief en zeker ook nieuwe vaardigheden. Tegelijkertijd moet veel bestaande kennis, met name op het gebied van fysieke organisaties, door de vergrijzing niet verloren gaan. Dit is een belangrijk thema tijdens iLinqs, het Festival van de Industrie op 22 en 23 juni in Rotterdam.

Wim Raaijen

Over iLinqs, het festival van de industrie

Op verschillende terreinen is de industrie in transitie. Denk aan energie, grondstoff en, water maar ook op het gebied van digitalisering. Op die manier kan zij oplossingen bieden voor grote maatschappelijke uitdagingen. Echter, om deze transformatie mogelijk te maken, is veel nodig: innovaties, investeringen, infrastructuur en niet te vergeten heel veel mensen. Het wordt tijd om de industrie in het spotlicht te zetten als stabiele, creatieve en vooral ook aantrekkelijke sector voor nieuwe generaties.

iLinqs, Festival van de Industrie 22 en 23 juni Onderzeebootloods, Rotterdam www.ilinqs.nl

Jongeren die momenteel binnen MBO’s en HBO’s techniek binnenstromen, denken en handelen anders dan voorgaande generaties. Ze zijn niet meer gewend om alles door te rekenen, daar zijn immers apps en andere tools voor. Ze leren ook anders, bijvoorbeeld via tutorials op YouTube of via serious gaming. Het punt is alleen dat veel opleiders in een andere tijd zijn opgegroeid, met hoofdrekenen en elementaire kennis van processen. Een deel daarvan zal nodig blijven. Maar moet elke operator of onderhoudsmonteur vergelijkingen kunnen maken tot zes cijfers achter de komma? En welke tools staan nu tot de beschikking van de industrie en liggen klaar om straks te worden gebruikt? Er zijn immers al veel meer applicaties dan de industrie nu inzet, misschien wachtend op het juiste momentum. Zoals Teams en Zoom de coronacrisis nodig hadden om grootscheeps voet aan de grond te krijgen.

Snel ingrijpen

Met name digitalisering kan grote invloed hebben op hoe industriële installaties straks worden geopereerd en onderhouden. Steeds meer wordt het dagelijkse proces geautomatiseerd en worden fabrieken vooral gecontroleerd op de integriteit. Data-analyse wordt steeds belangrijker in combinatie met computers met veel rekencapaciteit. Het is zelfs niet ondenkbaar dat er straks minder operators nodig zijn. Bovendien zullen ze eerder met tabletcomputers door de fabrieken lopen, of hun werk doen op andere plaatsen uitvoeren dan de controlekamer. Een beeld dat wel eens wordt geschetst, is dat straks vooral de onderhoudsafdelingen achter de schermen zitten. Om te voorspellen wanneer er onderhoud nodig is en om de integriteit van de fabrieken continu te monitoren. Zodat ze snel kunnen ingrijpen als dat onverhoopt nodig is. Operations is daar dan in opgenomen.

Leerdoelen

Belangrijk is dat het onderwijs nu al inspeelt op dergelijke trends. Dat vergt mogelijk meer introspectie en verandering van de docenten dan van de leerlingen. Die zijn vaak al veel handiger met digitale omgevingen dan hun opleiders. Toch hebben veel opleiders tijdens de coronacrisis laten zien over voldoende fl exibiliteit te beschikken. Zo zijn er docenten die uitstekend les kunnen geven via Teams en bijvoorbeeld YouTube. Daardoor zijn er ook meer kansen voor diversifi catie. Immers met deze digitale middelen zijn veel grotere groepen te bereiken. Andere docenten kunnen zich dan meer toeleggen op waar zij goed in zijn. Bijvoorbeeld praktijkondersteuning,

Met het verdwijnen van de bedrijfsscholen verdween ook de specialisatie. Nu moeten de MBO’s en de HBO’s dat oplossen. Dat vraagt om veel afstemming en samenwerking tussen onderwijs en industrie.

of juist het beoordelen of leerdoelen zijn gehaald. Wellicht dat hierdoor persoonlijke aandacht voor studenten meer ruimte krijgt.

Samenwerking

Een dergelijke diversificatie zal ook om andere redenen nodig zijn. In het verleden hadden veel bedrijven nog een bedrijfsschool. Daar werden onder andere nieuwe operators de kneepjes van specifieke installaties bijgebracht. Een installatie voor het brouwen van bier vraagt immers om heel andere kennis dan een raffinaderij of een chloorfabriek. Het vraagt in ieder geval om een specifieke aanpak. Met het verdwijnen van de bedrijfsscholen verdween ook de specialisatie. Nu moeten de MBO’s en de HBO’s dat oplossen. Dat vraagt om veel afstemming en samenwerking tussen onderwijs en industrie. En daar ontbreekt het juist nogal eens aan. Wellicht dat initiatieven voor duaal leren hier een oplossing kunnen bieden. Zoals projecten die al jaren met succes in Antwerpen lopen. Duaal leren betekent dat je leren op school combineert met ervaring opdoen op de werkvloer. Alle scholen in de provincie Antwerpen bieden hun leerlingen

de mogelijkheid van duaal leren aan. Van slagerij, bakkerij en kinderbegeleiding tot tuinaanleg, lassen, chemische procestechnieken of elektrische installaties en meer: voor elk profiel is er wel een duale opleiding.

Inspelen op trends vergt mogelijk meer introspectie en verandering van de docenten dan van de leerlingen.

Meer grip op assets dankzij smeertechnische kennis

Goed uitgevoerd smeertechnisch onderhoud resulteert in een hogere machinebeschikbaarheid en draagt bij aan een hogere productiviteit. Maar dan moet je wel weten wat je doet, en waarom. Kees Oskam van Van Meeuwen Education probeert tijdens zijn trainingen daarom altijd het waarom van smeertechnisch onderhoud over te brengen.

Goed en veilig smeertechnisch onderhoud valt of staat met de beschikbare tijd, maar vooral met kennis. Zo zal een storingsmonteur altijd proberen een stilstand snel op te lossen. De keuze voor een smeermiddel dat voor het grijpen ligt, zal dan ook snel gemaakt zijn. Later kan die keuze echter resulteren in een langere stilstand. Het is daarom belangrijk dat een storingsmonteur weet welk smeermiddel voor welke toepassing het juiste is en wat de redenen daarvoor zijn. Maar ook wat de gevolgen kunnen zijn als hij een minder geschikt middel gebruikt. Als je weet waarom je iets doet, zal het eerder in je systeem komen en maak je gefundeerde beslissingen, stelt Kees Oskam, trainer/consultant bij Van Meeuwen Education. ‘Hoe vaak komt

Succesvolle resultaten van smeertechnisch onderhoud hangen samen met een goede voorbereiding en kennis van zaken. Van Meeuwen Education verzorgt daarom smeertechnische opleidingen op maat voor elke tak van de industrie. Hierbij staat de wens van de klant centraal. Het voordeel van een smeertechnische opleiding op maat is dat deze bijdraagt aan het succes van de bedrijfsvoering, de verbetering van de productiviteit en de kwaliteit en betrokkenheid van medewerkers. het niet voor dat men klakkeloos het smeerschema volgt, terwijl een machine misschien al een week niet in bedrijf is geweest? Andersom kan ook: als een machine volledig is gereinigd, moet je misschien wel twintig gram smeermiddel toevoegen in plaats van de voorgeschreven vier gram.’ En als je toch met het smeren van een machine bezig bent, kijk dan ook direct hoe het gebruikte vet er uitziet, vindt Oskam. ‘Als je bijvoorbeeld roodkleurig vet gebruikt en het komt grijsgekleurd uit een machine, dan zit er waarschijnlijk water in het smeervet. Bruin betekent vaak roest en zwart duidt op slijtage. Allemaal informatie waaruit een operator of monteur tijdens het smeren kan opmaken dat er iets mis is.’

Op maat gemaakte opleiding

Gedegen kennis over smeermiddelen draagt bij aan soepeler draaiende machines en minder storingen, weet ook Fred Joosten, reliability engineer bij Kraft-Heinz in Elst. Deze vestiging produceert per dag een miljoen flessen tomatenketchup en diverse andere sauzen en sandwichspreads. ‘Van Meeuwen heeft bij ons intern een op maat gemaakte opleiding gegeven over smeermiddelen. We vonden het belangrijk dat zowel de smeerders als de mensen van de storingsdienst aan deze opleiding deelnamen. Ook de storingsdienst komt wel eens bij storingen die met smeren te maken hebben. Daarom is een uitgebreidere kennis over waarom en hoe ze moeten smeren en met welk product geen overbodige luxe.’ De opleiding bestond uit een theorie- en een praktijkgedeelte. Oskam: ‘Er wordt altijd een stuk basiskennis gegeven. Dit is belangrijk, aangezien tribologie oftewel wrijvingsleer nauwelijks aan bod komt in schoolopleidingen. Wie nog nooit met deze materie in aanraking is gekomen, denkt misschien dat hoe meer men smeert, hoe beter machines draaien. Om deze misvatting de kop in te drukken, begin ik daarom altijd met een stukje theorie.’

Winst

Na deze basis wordt de opleiding verder afgestemd op het bedrijf waar de opleiding wordt gegeven. Oskam: ‘Hoewel veel aspecten universeel zijn, speelt bij Heinz bijvoorbeeld HACCP, het hygiëne- en voedingsaspect, een belangrijke rol. Wanneer mag je een olie of smeervet een voedselveilig product noemen? Welke certificaten horen daarbij? Hoe zorg je voor orde, netheid en hygiëne? Maar ook de manier waarop machines worden gereinigd – met water, zuur of logen – kan invloed hebben op het smeermiddel dat wordt gebruikt.’ Hierop volgt een praktijkdeel met diverse soorten materialen en middelen. ‘Ik probeer de deelnemers daarbij altijd uit te dagen om verder of breder te kijken

dan hun eigen vakgebied. Smeerders zijn tenslotte de voelsprieten van de technische dienst. Ze kunnen informatie verzamelen over zaken die mogelijk anders draaien dan normaal, nog vóór een storing optreedt.’ ‘De opleiding heeft deelnemers veel opgeleverd’, vindt Joosten. ‘Vooral de mensen van de storingsdienst hebben veel meer begrip voor het vak smeren gekregen. Ze begrijpen nu beter waarom iets op een bepaalde manier wordt gedaan. Juist door een vergroot inzicht zijn ze ervan overtuigd dat ze een aantal zaken voortaan op een andere manier moeten aanpakken. Ze zien welke winst het kan opleveren.’

Tribologie

Ook Manuel Draijer, maintenance engineer bij Frisia Zout in Harlingen, is tevreden met het resultaat van een in-house training door Van Meeuwen. Het bedrijf wint zout door warm water in een zoutbron drie kilometer onder de grond te injecteren en het brijn dat

ontstaat – water met een hoge concentratie zout – op te pompen. Samen met de technische dienst, aangevuld met een aantal externe technische experts, houdt Draijer de assets in conditie. Hij had het idee dat niet iedereen op dezelfde lijn zat. ‘Bovendien wilden we dat operations meer eerstelijns onderhoud zou gaan uitvoeren en daar is smeertechnisch onderhoud een onderdeel van.’ Hij besloot in overleg met Van Meeuwen zowel de technische dienst als de operators te laten bijscholen op het gebied van tribologie. Oskam: ‘Dat veel technici geen smeertechnische experts zijn, valt hen niet kwalijk te nemen. Zoals gezegd besteden de meeste technische opleidingen weinig aandacht aan tribologie. Als een studieboek één pagina besteedt aan smeren, is dat veel. Voor

operators geldt dat nog meer. Ze zijn opgeleid om processen in goede banen te leiden, maar daar hoort conserveren en smeertechnisch onderhoud doorgaans niet bij.’

Na een stuk theorie, grotendeels afgestemd op het bedrijf waar de opleiding wordt gegeven, volgt een praktijkdeel met diverse soorten materialen en middelen.

‘Ik probeer de deelnemers altijd uit te dagen om verder of breder te kijken dan hun eigen vakgebied.

Kees Oskam trainer/consultant Van Meeuwen Education

Verschil maken

Het was een bewuste keuze beide groepen te mixen. ‘Daarmee kweek je ook begrip voor elkaars standpunten’, zegt Oskam. ‘Als een operator begrijpt dat zijn smeerwerk niet alleen de betrouwbaarheid van zijn machine vergroot, maar er ook voor zorgt dat een monteur zich kan richten op technische verbeteringen, zal hij het nut ervan inzien. Omgekeerd zijn de operators vaak de eersten die onregelmatigheden in een machine constateren. Voor de monteurs zijn zij juist van onschatbare waarde.’ Door productie en de technische dienst beter te laten samenwerken, kan Frisia Zout met hetzelfde aantal mensen meer produceren, stelt Draijer. ‘Om maar een voorbeeld te noemen: we zagen dat heftruckchauffeurs lang moesten wachten voordat ze pallets met zout op een vrachtwagen konden laden. Die tijd konden ze beter besteden aan het smeren van de kettingen van de aanvoerbanden, iets wat normaal gesproken de technische dienst deed. Het zijn die kleine aanpassingen en veranderingen in de mindset van mensen die het verschil maken. Sinds de heftruckchauffeurs zelf verantwoordelijk zijn voor het eerstelijns onderhoud, zie je dat dit stuk van de afdeling er netter en beter gesmeerd bij staat dan voorheen. Het is nu bij wijze van spreken hun eigen stukje fabriek.’

Invoering Omgevingswet vraagt om goede voorbereiding

Hoewel de invoering van de Omgevingswet al een paar keer is verschoven, lijkt de nieuwe startdatum 1 januari 2023 wel te kunnen doorgaan. Dat betekent dat BRZO-bedrijven over een half jaar hun informatievoorziening op orde moeten hebben. In een reeks van trainingen en een BRZO/Seveso Congres geeft kennismakelaar Outvie (voorheen IIR) inzicht in de gevolgen van de Omgevingswet voor de industrie.

Omgevingsveiligheidsdeskundige Simone van Dijk van Royal HaskoningDHV nuanceert direct het omgevingsrisico van industriële activiteiten in Nederland. ‘Er is in de recente geschiedenis maar één incident bekend waarbij slachtoffers zijn gevallen die niet werkten bij het bedrijf dat de ramp veroorzaakte: de vuurwerkramp in Enschede. De brand bij Chemiepack of bijvoorbeeld de explosie van de MSPO2unit bij Shell Moerdijk veroorzaakten geen gevaarlijke situatie buiten de eigen site. Wat overigens niet wil zeggen dat men er niet alles aan moet doen om dergelijke incidenten in de toekomst te voorkomen.’ De nuancering is met name nodig om de risicoanalyse te kunnen valideren. De kans dat zich een incident voordoet waarbij slachtoffers buiten het bedrijfsterrein vallen, is klein. Maar omdat de impact groot kan zijn, zullen BRZO bedrijven, straks Sevesoinrichtingen, toch moeten kunnen laten zien hoe ze risico’s mitigeren of de gevolgen van een incident beperken.

Vereenvoudiging

De Omgevingswet is in het leven geroepen om de vergunningverlening en ruimtelijke ordening voor complexe projecten te vereenvoudigen, stelt Van Dijk. ‘Met de transitie naar nieuwe energiebronnen, grondstoffen en duurzame processen wordt namelijk meer aanspraak gemaakt op de bovenen ondergrondse ruimte. Omdat daarbij ook rekening moet worden gehouden met lucht, bodem en waterkwaliteit, omgevingsveiligheid én natuur, wordt de aanvraag van de juiste vergunningen al snel een reis langs diverse overheidsloketten.’ Het kabinet bepaalde dan ook dat de ruim zestig algemene maatregelen van bestuur (AMvB) en honderd ministeriele regelingen die de fysieke leefomgeving moesten beschermen, werden teruggebracht naar vier AMvB’s. De vier AMvB’s die overblijven, zijn: het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Omgevingsbesluit. Hoewel het doel het vergunningsstelsel te vereenvoudigen wel is gehaald, zal het volgens Van Dijk toch nog lastig zijn voor HSEmanagers om de nieuwe regelgeving te doorgronden. ‘Want hoewel een groot deel van de regels behouden zijn, zullen ze wel ergens anders zijn ondergebracht dan voorheen. Bovendien is het beleid rondom de omgevingsveiligheid gewijzigd. Zo moeten bedrijven bijvoorbeeld onderscheid maken tussen plaatsgebonden en groepsrisico. De wettelijke verplichting om daarbij een kwantitatieve inschatting te maken van het

groepsrisico vervalt. In plaats daarvan zal worden gewerkt met zogenoemde aandachtsgebieden. Die zal de overheid publiceren in de atlas leefomgeving.’

Aandachtsgebied

De nieuwe wet is niet voor niets meerdere keren uitgesteld. De invoering ervan is namelijk nog niet zo eenvoudig. Met name omdat de Rijksoverheid meer taken neerlegt bij de decentrale overheden. ‘Vooral gemeentes krijgen een zwaardere rol in de vergunningverlening’, zegt Van Dijk. ‘Bovendien kan het zo zijn dat een hoogrisicobedrijf met meerdere gemeentes om de tafel moet gaan zitten als het uitbreidingsplannen heeft. Als de nieuwe bedrijfsactiviteiten namelijk kunnen leiden tot brand, explosies of bijvoorbeeld een gifwolk, trekt de overheid een cirkel over het gebied met soms een straal van meer dan tien kilometer. Wie in dit zogenaamde aandachtsgebied wil bouwen of andere activiteiten wil ondernemen, zal rekening moeten houden met de voorschriften die voor dit gebied gelden. Zo zal bijvoorbeeld een nieuw gebouw binnen zo’n gifwolkaandachtsgebied altijd een afsluitbare luchtventilatie moeten hebben.’ BRZObedrijven die willen uitbreiden of hun productie willen opschalen, zullen er rekening mee moeten houden dat daarmee ook hun aandachtsgebied kan uitbreiden. ‘Het is van belang dat gemeenten in het omgevingsplan, wat voorheen het bestemmingsplan was, rekening houden met deze veranderende aandachtsgebieden. Als ze dat namelijk niet doen, kan een uitbreiding niet zomaar plaatsvinden.’

‘Het kan zo zijn dat een hoog-risicobedrijf met meerdere gemeentes om de tafel moet gaan zitten als het uitbreidingsplannen heeft.’

Simone van Dijk omgevingsveiligheidsdeskundige Royal HaskoningDHV

De training Impact van de Omgevingswet is één van de onderwerpen die Outvie zijn industriële achterban aanbiedt. Het bedrijf bouwde jarenlang als IIR een reputatie op van hoogwaardige kennisdeling binnen een sterk netwerk van industriële experts. De nieuwe naam past beter bij de nieuwe organisatie die zichzelf uitdaagt om zich continu te overtreffen. Via conferenties en (incompany) trainingen vertaalt de kennismakelaar industriële trends naar praktische kennis. Bovendien weet men gelijkgestemden bij elkaar te krijgen om ook van elkaar te kunnen leren. Dit jaar biedt Outvie een interessant palet aan industriële trainingen voor zowel (Q)HSE als maintenance, asset en shutdown managers. Naast de trainingen over de impact van de Omgevingswet voor de industrie, staat ook het BRZO/Seveso Congres in het teken van de nieuwe wet. De maintenance manager kan zijn kennis en netwerk versterken met trainingen als Onderhouds- en reliability management, Data analytics for preventive maintenance, Asset informatiemanagement en de opleiding IAM Certificate in Asset Management. Kijk voor het gehele programma en meer informatie op www.outvie.nl/industry

Pro-actief

Van Dijk raadt bedrijven dan ook aan zich proactiever op te stellen richting gemeentes. ‘Ook voor gemeentes is de nieuwe Omgevingswet een ingrijpende wijziging. Sommige gemeentes zullen de uitvoering ervan wellicht overlaten aan de milieudiensten, maar niet iedere gemeente zal dit doen. Hoe dan ook zal de bestuurslast groter worden. Het helpt dan als bedrijven al kunnen meedenken of en hoe hun plannen binnen het omgevingsplan van de gemeente passen.’

This article is from: